Blik 18

Page 1

18 BLIK IS EEN UITGAVE VAN WONENBREBURG JAARGANG 7 NUMMER 18 FEBRUARI 2010


In the spotlight Sturen op woonlasten De duurzame arbeidsorganisatie Actueel Een levensduur van wel 50.000 uur Uitgelicht: Intermezzo Voor – Tegen Weg van het decadentie-ideaal Stelling in beeld Over duurzaam gesproken… D = K + N (duurzaam is kennis + netwerken) Gastcolumn Nieuwbouw

4 6 8 11 12 14 16 18 21 22 24 27 28

Beste lezer, Slechts weinig begrippen Woningcorporaties hebben hebben de laatste pakweg jarende niets laatste te klagen twintigover jaarbelangstelling zo’n vlucht genomen van de media. als duurzaamJammer genoeg heid en duurzame is deze belangstelling ontwikkeling. vaak Dienegatief: vlucht is corporatiebestuurders zelfs zo groot dat ’t erdie soms in fraaie op begint auto’s te rondrijden lijken dat die of dikke vertrekpremies toegekend, RadenWat vanbijvoorbeeld Toezicht die te hetdenken zicht op geheel kwijt lijken te woorden te pas en tekrijgen onpas worden gebruikt. vanhet ‘duurzaam bankieren’? zijn en ‘duurzaam initiatieven nationaal waarvan de volkshuisvestelijke meerwaarde op z’n zachtst gezegd twijfelachtig is. Of van inkomen’? Natuurlijk sorteren deze geluiden ook een reactie in het politieke domein: Minister van der Laan (Wonen, Werk en Integratie) laatst zelfsvan te melden dat de reputatie vanwelvaart de hele sector ’t spel staat. Duurzaamheid gaat overwist de schaarste de hulpbronnen waarmee wordt op voortgebracht. Onder duurzame ontwikkeling wordt de ontwikkeling verstaan die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen vanfeiten toekomstige generaties om in hun levensbehoeften te voorKrachtige, genuanceerde en op gebaseerde tegengeluiden zijneigen gewenst. Niet om de excessen zien in gevaaroftegoed brengen (definitie VN-commissie te badineren te praten. Welvan om de te voorkomen dat Brundtland,1987). we het kind met het badwater weggooien. En dat vooral en in de eerste plaats omwille van (de betekenis van) de volkshuisvesting zelf. De staat van de Nederlandse volkshuisvesting wordt ter wereld en terecht - geroemd. Onze woningIn voornoemde betekenis en in het besef datoveral Nederland relatief- veel grondstoffen uit (lageloonlanden) corporaties zijn al meer een eeuw lang in staat gebleken fatsoenlijke en betaalbare huisvesting te in Afrika, Zuidoost Azië dan en Latijns Amerika gebruikt – en daarmee een grote ecologische voetafdruk bieden die daar nauwelijks in kunnen voorzien. is van hetEn allergrootste belang heeft – aan is dehen bijdrage die zelf van niet ons of land wordt gevraagd belangrijk enHet omvangrijk. daarmee ook van dat ook in de toekomst kunnen blijven doen. ons ze alsdat woningcorporatie. In editieleveren van BLIK weinook ruimte aanopzichten. die tegengeluiden. Wedoen kijken met deonze directeur van Diedeze bijdrage we geven dan ook, verschillende Althans, we daarvoor mieterse een naarbeoogt het managen reputaties, de directeur van het Sociaal endagelijkse Cultureel best.communicatiebureau Deze uitgave van ‘Blik’ dit aan van de hand van een aantal voorbeelden uit de Planbureau het thema in sociaalwetenschappelijk perspectief en een historicus laat zien dat praktijk voorplaatst het voetlicht te brengen. het geen unicum is wat er nu in de sector plaatsvindt. Uiteraard hebben we ons oor ook bij onze achterban luisteren gelegd: hoe kijken onze huurders tegen de reputatieproblematiek aan? Kortom, BestuurteWonenBreburg een brede benadering van een gevoelig thema. Johan Dunnewijk & Ton Streppel Ook stellen we met trots Aline Zwierstra, onze nieuwe vestigingsdirecteur in Tilburg, aan u voor, hebben we wederom een pittige Voor-Tegen, een relativerende gastcolumn van Tilburgs dichter, cabaretier en presentator Frank van Pamelen en tal van korte, wetenswaardigheden over onze corporatie. Gaat u er maar eens goed voor zitten. Bestuur WonenBreburg Johan Dunnewijk & Ton Streppel

2

DUURZAAM

duur zaam

3


Franklin van Rhoon woont samen in Nijmegen met Henriette en heeft drie kinderen, H anna ( 1 0 ) , D ani ë l ( 7 ) en S imon ( 5 )

In the spotlight

Sinds 2005 werkt Franklin bij WonenBreburg. Na een lange carrière aan de Radboud Universiteit Nijmegen - hij was onder meer ambtelijk secretaris en hoofd bestuurszaken bij de faculteit Sociale Wetenschappen - maakte hij de overstap naar de volkshuisvesting. Franklin: ‘Na tien jaar was ik toe aan een nieuwe uitdaging. De universiteitswereld is nogal in zichzelf gekeerd en mijn functie bood weinig uitdagingen meer: er waren nauwelijks doorgroeimogelijkheden. Bovendien miste ik de betrokkenheid bij de maatschappij. Ondanks dat ik de sector volkshuisvesting niet goed kende, heb ik gesolliciteerd op de nieuwe functie van bestuurssecretaris bij WonenBreburg.’

Kwaliteit bestuursstukken verbeterd Vanuit de proceskant heeft de organisatie geen enkel geheim meer voor de jurist uit Nijmegen. Franklin was de afgelopen vijf jaar verantwoordelijk voor de beoordeling en stroomlijning van de besluitvormingsprocessen voor de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen. ‘Een van mijn taken was om ervoor te zorgen dat de stukken die in de raden werden voorgelegd draagvlak hadden, en juist en volledig waren’, aldus Franklin. ‘Dat was destijds geen vanzelfsprekendheid. Alle stukken die aan het bestuur werden voorgelegd kwamen eerst ter controle langs mij. Dat proces is de afgelopen jaren sterk verbeterd: de kwaliteit van de stukken is aanzienlijk omhooggegaan.’

met het onderdeel Sculptura, Rondom aan de Dijklaan met 20 koopwoningen, waarvan een aantal in Koopgarant (kopen met korting, red.) en Tram88 waar we 38 appartementen gaan verhuren. Op korte termijn gaan we ook starten op het VOS terrein. Hier gaat het om 114 huurwoningen en 4000 m2 bedrijfsruimte.’ Verder wil Breda nog meer maatwerk gaan leveren aan haar klanten en de investeringen in energiemaatregelen opschroeven. Op het gebied van wonen, zorg en welzijn liggen veel projecten op de plank, de betrokkenheid naar klanten moet nog beter en het flexwerken wordt geïntroduceerd. En dat alles tegen de achtergrond van de crisis. Hoe gaat hij dat aanpakken? Franklin: ‘Er is rust in de tent. Er staat een goed MT, de organisatie is stabiel en functioneert goed. Mijn voorgangers hebben dat prima weggezet. Dat zijn de eerste vereisten om de uitdagingen die er liggen goed aan te vliegen. We moeten er samen voor zorgen dat we als totale organisatie goed benaderbaar en open zijn en met onze georganiseerde huurders en stakeholders in gesprek gaan. Over wat we wel en niet kunnen doen bijvoorbeeld. De financiële crisis belemmert ons wel enigszins in de uitvoering van onze plannen. Wat de gevolgen precies zijn, is lastig te zeggen: we moeten goed kijken naar het meerjarenperspectief en aan de hand daarvan keuzes maken. In die zin kan het zo zijn dat we de uitvoering van enkele projecten in tijd iets zullen opschuiven.’

Leidinggeven

Zijn eerste honderd dagen gaat de nieuwe directeur vooral gebruiken om de interne

Naast het stroomlijnen van de besluitvorming geeft Franklin de laatste jaren leiding aan het directiesecretariaat en de ambtelijk secretaris van de ondernemingsraad, is hij voorzitter van het eerstelijns MT en houdt hij zich bezig met basale juridische zaken binnen de organisatie. Maar zijn ambities reiken verder, het leidinggeven smaakt naar meer – Franklin geeft interim leiding aan de afdelingen Communicatie en Strategie & Beleid en hij heeft het prima naar zijn zin in de organisatie. Vervolgens komt de functie vestigingsdirecteur Breda vacant. Franklin solliciteert, volgt de interne selectieprocedure en komt als meest geschikte kandidaat uit de bus.

en externe contacten goed te organiseren, wijk- en werkbezoeken af te leggen, con-

Uitdagingen in Breda

Sinds 1 januari 2010 is Franklin van Rhoon vestigingsdirecteur Breda bij WonenBreburg. De voormalige bestuurssecretaris ziet een aantal mooie uitdagingen voor zich. Hij somt zonder haperen op: ‘Er ligt een grote herstructureringsopgave, wij gaan bekijken op welke wijze we de huurders nog meer bij onze planvorming kunnen betrekken, we willen nog meer maatwerk leveren aan onze klanten, we gaan investeren in duurzaamheid en de samenwerking met zorg- en welzijnsinstellingen intensiveren.‘

tacten met collega-corporaties en de gemeente te leggen en de interne organisatie aan te sturen. Werk aan de winkel dus.

4

Du u r z a a m

De vestiging Breda kent een aantal grote uitdagingen voor de komende jaren. Franklin: ‘Er ligt een forse herstructureringsopgave. De stad staat vol met bouwkranen: projecten als Talmazone

Focus op mensen In zijn vorige rol heeft Franklin zich een goed beeld kunnen vormen van de vestiging. ‘Het grote voordeel is dat ik een groot aantal mensen en de problematiek van de stad ken. Er liggen goede en heldere ondernemings- en werkplannen waarin we een juiste focus hebben op ons vastgoed. Daarnaast hebben we specifieke aandacht voor de mens, onze klant. Dat zijn onze huurders, maar bijvoorbeeld ook hulpbehoevenden in de stad Breda en mensen aan de onderkant van de samenleving. Vooral op het gebied van leefbaarheid in de wijk liggen er prachtige plannen. Daarin gaan we de komende jaren veel investeren. Als organisatie moeten we gevoelig zijn voor signalen uit de stad. Het is onze taak om op alle fronten goed zichtbaar en bereikbaar te zijn en een duurzame relatie op te bouwen met al onze klanten en partners. Daar ga ik me de komende tijd hard voor maken.’

Duur zaam

5


Sturen op woonlasten Energielasten gaan een steeds groter deel van de woonlasten uitmaken. Door meer te gaan sturen op het beheersen van woonlasten, wil WonenBreburg haar woningen betaalbaar houden voor haar huurders. Bovendien levert ze daarmee een belangrijke bijdrage aan het milieu.

rekening spelen een beperkte rol in de woonlasten, omdat een groot deel van de primaire doelgroep in Tilburg aanspraak kan maken op kwijtschelding van lokale belastingen. De meeste huishoudens in de primaire doelgroep - en in mindere mate in de doelgroep tot modaal - hebben een hogere woonquote in vergelijking met de overige doelgroepen (modaal en hoger). Ruim een kwart van de huishoudens uit de primaire doelgroep heeft een woonquote die boven de 45% ligt, terwijl de acceptabele woonquotenorm tussen de 30%-40% ligt. Het is duidelijk dat deze groep huishoudens een knelpunt vormt en dat dit de aandacht van de woningcorporaties vergt.

Waarom sturen op woonlasten? WonenBreburg maakt zich zorgen over de toenemende disbalans tussen de huurkosten en de energiekosten van woningen. Gelet op de verwachte structurele en snelle stijging van de fossiele brandstofprijzen in de toekomst, is de realisatie van goed geïsoleerde woningen met duurzame energiesystemen een absolute voorwaarde om woningen betaalbaar te houden voor huishoudens met lage inkomens, onze primaire doelgroep. Om die redenen zetten we in op het beheersen van de woonlasten. Dit doen we onder meer door onze woningen energiezuiniger te maken. Daarvoor treffen we bijvoorbeeld isolerende maatregelen. Maar we doen nog meer. Zo hebben we er als een van de eerste corporaties voor gekozen om zelf duurzame energie te gaan exploiteren in een eigen energiebedrijf. De kostenbesparingen die daaruit voortvloeien, komen ten bate van onze huurders. Tegelijkertijd willen we op deze manier sturen op het minimaliseren van de CO2uitstoot. Dit met het oog op de klimaatdoelstellingen.

Het onderzoek wijst verder uit dat het aantal huurders uit de primaire doelgroep dat een te hoge woonquote heeft, aanzienlijk toeneemt als we geen energiebeleid uitvoeren, Het aandeel huishoudens dat boven de norm valt, zal in 2025 toegenomen zijn tot 75%. Dit geldt voor het gemiddelde energieprijsscenario en bij gelijkblijvend gedrag bij stijgende energieprijzen. 11% van die toename heeft overigens te maken met de ‘autonome ontwikkeling’ van de demografie, voorraadbeleid, huurbeleid (harmonisatie) en economie. Een belangrijke oorzaak van het relatief grote effect van de energieprijsstijgingen is dat deze niet onder de huurtoeslag valt. Elke euro extra moet worden betaald.

Woonlastenonderzoek

Woonlastenwaarborg

Om meer inzicht te krijgen in de huidige en toekomstige woonlasten van huurders in Tilburg hebben WonenBreburg, de andere Tilburgse woningcorporaties, het SBOT en de gemeente Tilburg opdracht gegeven aan onderzoeksbureau Rigo om onderzoek uit te voeren naar de huidige situatie en de verwachte ontwikkelingen. Een van de eerste onderzoeken op dit onderwerp in Nederland. De belangrijkste resultaten van het onderzoek beschrijven we hierna.

Energetische verbeteringen in onze woningen zijn dan ook noodzakelijk. Om dit bedrijfseconomisch verantwoord te kunnen doen, zijn huurverhogingen noodzakelijk. Voorwaarde voor het doorvoeren van huurverhoging bij energetische verbeteringen is wel dat de huurverhoging als gevolg van energetische maatregelen, lager

Woonlasten

Absolute woonlasten t.o.v. het besteedbaar inkomen naar inkomensklassen in euro’s per maand (2009, medianen)

Du u r za a m

e 2.400

e 2.000

e 1.600

e 1.200

e

800

e

400

e

0

Woonlasten niet afhankelijk van woon­ situatie, maar van persoonlijke situatie Uit het onderzoek blijkt dat er geen grote verschillen zijn tussen de woonsituatie van de primaire huishoudens die boven en onder de norm vallen. In één woongebouw of rij woningen kan een vergelijkbaar aantal huishoudens wonen dat boven de norm, of onder de norm uitkomt. Dit blijkt vooral afhankelijk te zijn van de hoogte van de huur (woningduur van bewoners), besteedbaar inkomen, huishoudentype en energiegedrag. Dit maakt het lastig voor de corporaties om gericht beleid te voeren op objectniveau om de woonlasten van de huishoudens die in de knel zitten omlaag te brengen. Om effectief te zijn, moeten bijna alle complexen aangepakt worden op energieprestatie.

Tot slot WonenBreburg neemt de uitkomsten van het woonlastenonderzoek zeer serieus en zal deze, zoals hierboven beschreven, verankeren in haar energiebeleid en haar huurbeleid. Ook hebben we de onderzoekresultaten als uitgangspunt genomen voor de afspraken die gemaakt zijn in het nieuwe Tilburgse Convenant Wonen, dat de gemeente, SBOT en de Tilburgse corporaties in januari 2010 zijn overeengekomen. Jeroen Harbers en Michèle van den Bragt | Consultants volkshuisvestingsbeleid, Vastgoed- en Productontwikkeling bij WonenBreburg.

lokale belastingen en water elektriciteit (woninggerelateerd) gas en warmte huur (incl. huurtoeslag en subsidiabele servicekosten) besteedbaar huishoudeninkomen totaal sociale huur

e 2.800

> 1,5 x modaal

e 3.200

tot 1,5 x modaal

tot ziekenfondsgrens

Een andere belangrijke parameter in het onderzoek is de woonquote. De woonquote is het deel van het inkomen dat aan woonlasten wordt besteed. De gemiddelde huur voor een woning - na aftrek van huurtoeslag - € 256,- per maand bedraagt voor de primaire doelgroep. De woninggerelateerde energielasten bedragen gemiddeld € 90,- per maand voor deze groep. De lokale belastingen en de water-

e 3.600

tot modaal

Woonquotenorm

primaire doelgroep

De woonlasten van een huurder bestaan uit de huur (verminderd met huurtoeslag en inclusief collectieve servicekosten), woninggerelateerde energielasten, lokale belastingen en de waterrekening. Onderzoek wijst uit dat de totale woonlasten voor een huurder van een woning in de kernvoorraad (huurprijs lager dan € 548) uiteenlopen van rond de € 400 voor de primaire doelgroep tot ruim € 500 voor de huishoudens met een inkomen tot, en boven modaal. Het besteedbaar inkomen loopt echter veel verder uiteen: van circa € 1.000 voor de primaire doelgroep tot ruim € 2.000 voor huishoudens met een bovenmodaal inkomen. De primaire doelgroep heeft dus duidelijk minder te besteden dan de andere huishoudens.

6

Woonlasten in de toekomst

is dan de besparing op de energielasten. Bij de ontwikkeling van plannen voor de bestaande voorraad wil WonenBreburg dit als uitgangspunt gaan hanteren. Ook bij renovaties zetten we in op een woonlastenwaarborg.

Duur zaam

7


De Lange schreef samen met Jeroen Coppens het boek “De duurzame arbeidsorganisatie”. De Lange: ‘De visie op de derde P, die van People, ontbrak. Ook in de literatuur en de theorievorming. Samen met Jeroen Coppens heb ik geprobeerd die visie invulling te geven vanuit het idee dat je het maatschappelijk verantwoord ondernemen toe gaat passen in je eigen organisatie. We hebben daarvoor de triple P in de ondernemingsstrategie vertaald naar de arbeidsorganisatie. Planet staat voor omgevingsbewustzijn, Profit voor de continuïteit van de organisatie en People voor respect. Die drie elementen zijn op verschillende manieren met elkaar verbonden. Zo zijn onder meer respect en balans in de belangen van werkgever en werknemer, de dialoog tussen leidinggevende en medewerker, vertrouwen en verantwoordelijkheid basisbegrippen in mijn theorie’.

Drie overtuigingen bij Wonen­Breburg Omgevingsbewustzijn, de continuïteit van de organisatie en respect zijn belangrijke uitgangspunten geweest bij de ontwikkeling van de P&O-visie van WonenBreburg. Jeroen Cras: ‘In onze P&Ovisie gaan we uit van drie overtuigingen: mensen willen zich ontwikkelen, WonenBreburg stimuleert het nemen van eigen verantwoordelijkheid bij het maken van keuzes en we streven naar een balans tussen de kosten van nood­zakelijke investeringen en­het op te leveren effect. De over­tuigingen zijn onder meer gebaseerd op duurzame inzetbaarheid van medewerkers.’

De duurzame arbeidsorganisatie ‘Organisaties bestaan niet, mensen bestaan…’ Organisaties die duurzaam ondernemen streven in hun activiteiten naar een evenwicht tussen Profit, Planet en People. Het accent heeft volgens Prof. Dr. Willem de Lange, lector Human Resource Management aan Avans Hogeschool, te lang op de balans tussen planet (milieu) en profit (economisch rendement) gelegen. De invulling van de People component is in zijn ogen jarenlang heel mager geweest. De Lange: ‘Als je als maatschappelijk verantwoord werkende organisatie geloofwaardig wilt zijn, dan moet je maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) ook écht doorvertalen naar binnen toe, naar je eigen mensen.’ Volgens Jeroen Cras, manager Personeel en Organisatie is WonenBreburg daar volop mee bezig en zijn de eerste stappen naar een duurzame arbeidsorganisatie­ in de praktijk gezet.

8

Du u r z a a m

‘Inmiddels hebben we het duurzame begrippenkader dat daarbij hoort ook in onze organisatie geïntegreerd’, gaat Cras verder. ‘Een van de belangrijkste toepassingen in deze lijn is de gesprekkencyclus als hart van het personeelsbeleid. Een medewerker heeft minimaal drie gesprekken per jaar met zijn leidinggevenden: het planningsgesprek aan het begin van het jaar, waarin verwachtingen over en weer worden geconcretiseerd in resultaat- en ontwikkelafspraken, halverwege het jaar een functioneringsgesprek, waarin een tussenevaluatie plaats­vindt en eventueel bijsturende maatregelen worden afgesproken en een beoordelingsgesprek aan het einde van het jaar, waarin een oordeel wordt gegeven over de resultaten. Dat geeft heel praktisch handen en voeten aan de duurzame arbeidsorganisatie. Samen met hun leidinggevenden bepalen werknemers welke stappen het beste bij hun eigen ontwikkeling én die van WonenBreburg passen en wat daar voor nodig is. Met daarin de nadruk op eigen verantwoordelijkheid.’

In de praktijk Eigen verantwoordelijkheid, wederkerigheid en respect komen ook duidelijk terug in het Arboen verzuimbeleid bij WonenBreburg. Cras geeft nog een praktisch voorbeeld: ‘Vlak na de fusie kende onze organisatie een heel laag ziekteverzuim. Kort daarna steeg het ziekteverzuim naar 6%. We hebben toen duidelijke maatregelen genomen om dat ziekteverzuim terug te dringen. Vroeger ging je naar de bedrijfsarts als je ziek was. Nu wordt er minder gemedicaliseerd en kijken we veel meer naar de gedragskant van het verzuim. Er wordt meer gedacht in termen van vitaliteit en inzetbaarheid.’ ‘De leidinggevende gaat vanaf de eerste dag dat een medewerker verzuimt het gesprek aan. Dat gebeurt vanuit een positieve insteek en vanuit respect voor de relatie. “Ik hoor dat je je ziek meldt, wat kan ik voor je betekenen?”. En, als dat binnen de situatie past: “Wat moet er geregeld worden om je naar je werk te laten komen?”. “Wat zou nog wél kunnen?”. “Wanneer kan ik je terugverwachten?”. Wij zien de arbeidsrelatie als ruilrelatie en dus hebben medewerkers een verantwoordelijkheid in het nakomen van hun

verplichtingen als ze zich ziek melden. De medewerker moet dus zijn uiterste best doen om tóch naar zijn werk te komen. We gaan ervan uit dat hij dat doet. We faciliteren daarin en bieden datgene dat die medewerker nodig heeft om zijn taak te kunnen uitvoeren. Dat is veel meer vanuit de wederkerigheid van een relatie gedacht.’

Investeren in mensen Om een duurzame arbeidsorganisatie te kunnen worden, moeten organisaties veel investeren. De Lange: ‘Het is risicovol om niet te investeren in de toekomst van alle medewerkers. Ook al bestaat life time employment eigenlijk niet meer. Het is niet vanzelfsprekend dat medewerkers ergens tot in lengte van dagen blijven werken. Als duurzame werkgever moet je verder kijken dan de belangen van jouw eigen organisatie.’ Cras: ‘Wij investeren heel bewust in mensen onder het motto: If you don’t invest in development try ignorance, met andere woorden: ontwikkeling is een gegeven.

Duur zaam

9


‘Meer dan wonen, een eeuw sociale woningbouw in Tilburg’ Het 200-jarig bestaan van de stad Tilburg is voor TBV Wonen, Tiwos en WonenBreburg aanleiding geweest om de stad een cadeau van blijvende betekenis aan te bieden. Net zoals de woongebouwen die de corporaties realiseren van duurzame betekenis zijn, heeft het cadeau een blijvende waarde. In de lezenswaardige architectuurgids ‘Meer dan wonen, een eeuw sociale woningbouw in Tilburg’ is de geschiedenis van de sociale woningbouw vastgelegd. De architectuurgids neemt de lezer mee langs een variatie aan gebouwen en plaatsen die een belangrijke rol spelen in de geschiedenis van ruim 100 jaar sociale woningbouw. Geïnteresseerden kunnen de gids in de woonwinkel van WonenBreburg in Tilburg komen ophalen of een mailtje sturen naar info@wonenbreburg.nl om de gids op te vragen.

Dat veronderstelt ook dat mensen periodiek herijken: waar sta ik, wat wil en kan ik, passen de functie en de omgeving daar (nog) bij? Steeds vanuit het perspectief van ontwikkelnoodzaak (vanuit de organisatie) én ontwikkelbehoefte en –mogelijkheden (vanuit de medewerker). Een van de voorbeelden van investeren in mensen is het “preventief periodiek medisch onderhoud bij vakmannen”. Dit is een aanvliegroute om te zien hoe het staat met hun fysieke en mentale belastbaarheid. We kijken nu gericht naar hoe je mensen van hogere leeftijd langer kunt inzetten. Dat kan bijvoorbeeld door interne doorstroommogelijkheden te creëren en te kijken wat je kunt bieden om mensen vitaal te houden. Daar hebben zowel de medewerkers zelf als de organisatie baat bij.’

Belangrijk voor de toekomst De Lange: ‘Een duurzame arbeidsorganisatie investeert over de hele breedte. Ook voor lager opgeleiden is het belangrijk dat ze zich blijven ontwikkelen. Een collega-hoogleraar zei onlangs: “Het is niet nodig dat iedereen zich blijft ontwikkelen.” Hij noemde het voorbeeld van buschauffeurs. “Waarom zouden die zich ontwikkelen?”. Je ziet wat er nu gebeurt bij TNT met de postbodes. Daar worden 11.000 postbodes ontslagen. Wat gebeurt er met hen als zij zich nooit hebben doorontwikkeld? Waar moeten ze dan naar toe? Je moet mensen uitdagen om zich te blijven ontwikkelen. Maatschappelijk gezien hebben we een kanteling doorgemaakt. Er zijn grote groepen werknemers met een enorm achterstallig onderhoud. Werknemers die zich twintig jaar lang niet meer hebben ontwikkeld, die geen opleiding meer hebben gevolgd. Dat is een geweldig probleem. En dat wordt alleen maar erger nu de AOWleeftijd omhooggaat naar 67.’ Cras: ‘Ook dat is een wederzijdse verantwoordelijkheid. Je kunt het de mensen verwijten maar je

WonenBreburg heeft op alle domeinen van P&O, zoals arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen met de bril van de duurzame arbeidsorganisatie gekeken. Cras: ‘De verhouding tussen onze OR en het bestuur is nu bijvoorbeeld heel anders. Vroeger was de beleving dat de OR een kritische club was. Tegenwoordig betrekken we ze met respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid actief bij het beleid en nemen we ze mee in de voorfase van beleidsontwikkeling. Waar het arbeidsinhoud betreft, praten we niet meer over taken maar over resultaten. Dat is veel duurzamer. Eén A4 met daarop de resultaten in hoofdlijnen die we van onze werknemers verwachten. Op grond van die resultaten kunnen we ieder jaar nieuwe afspraken maken. Afhankelijk van de werkplannen van de bedrijfsonderdelen worden die resultaten nu allemaal ingevuld. We zijn actief bezig de doorstroommogelijkheden te vergroten en we doen aan loopbaanbegeleiding. We laten mensen meer nadenken over hun toekomst. En die kan soms best buiten WonenBreburg liggen. Sterker nog: Het kan een compliment zijn voor WonenBreburg als goede mensen voor een andere club kiezen. Het zijn ook onze ambassadeurs. Wat belangrijk is, is dat mensen de eigenaar worden van hun eigen loopbaan. Dat is duurzaam.’

landelijk reputatieonderzoek

WonenBreburg is als tweede geëindigd in de lijst woningcorporaties van de Building Business Reputatie Monitor. Het reputatieonderzoek werd voor de zesde keer uitgevoerd, WonenBreburg deed voor de tweede keer mee. De Building Business Reputatie Monitor is een onderzoek naar de naam en faam van 59 organisaties in de bouwsector. “Verrassend­is ook het oprukken van WonenBreburg… Deze corporatie scoort op drie reputatieaanjagers als nummer één”, aldus het begeleidend artikel in vakblad Building Business. WonenBreburg scoorde goed over de gehele linie en vooral op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, als werkgever en qua transparantie. De reputatiemonitor onderzoekt onder 3700 beleidsbepalers, -medewerkers en commercieel verantwoordelijken bij bouwers, ontwikkelaars, gemeenten, corporaties, architecten en grote fabrikanten het oordeel over de 59 onderzochte partijen. Totaalscore corporaties 1. Portaal 2. WonenBreburg 3. Vestia 4. Ymere 5. de Alliantie

kunt het net zo goed werkgevers verwijten. Zíj hebben dan onvoldoende geïnvesteerd in ontwikkeling. Zíj hebben het (ook) laten gebeuren. WonenBreburg heeft de intrinsieke overtuiging dat mensen zich willen ontwikkelen. Je zult daar wel extra aandacht aan moeten besteden om dat ook te laten gebeuren. Wij realiseren ons dat het tijd kost om vorm te geven aan de duurzame arbeidsorganisatie en denken dan ook in termen van een groeimodel.’

Duurzaam op alle domeinen van P&O

Zilver voor WonenBreburg in

Ter gelegenheid van het stadssymposium ‘Eigentijds samenwerken! De allianties van Breda’ bezocht minister Van der Laan op 26 november 2009 Breda. Gemeente Breda en corporaties WonenBreburg, Laurentius en Singelveste AlleeWonen organiseerden dit symposium vanwege hun nauwe samenwerking in de stad.

het virtuele woonplein met een centrale website voor woningzoekenden, inburgering in Breda, diversiteit en de gespreksmethode Waarderend Vernieuwen, het samenwerkingsverband met NAC Breda en het ROC West-Brabant, het Wijkimpulsplan Haagse Beemden, de kracht van vrouwen en tot slot de leefbaarheidsaanpak in de projecten buurtvaders, grote broers en Matchkracht.

De wijk in

Rijker naar huis

Wethouder van Yperen opende het stadssymposium met een inspirerende inleiding over eigentijds samenwerken en de prestatieafspraken tussen gemeente en corporaties. Er zijn acht thema’s benoemd in de prestatieafspraken: van verruiming van de woningvoorraad tot de maatschappelijke ontwikkeling in Breda. In tien deelsessies die op locatie en in het stadhuis volgden, presenteerden de Gemeente Breda en de drie corporaties hun verrassende samenwerking aan zo’n 180 genodigden, onder wie minister Van der Laan.

De prestatieafspraken in Breda volgen de portefeuille van de minister: samenwerken bij wonen, samenwerken bij wijkontwikkeling, samenwerken bij integratie en diversiteit. Minister van der Laan bezocht het Edisonplein om in gesprek te gaan over ’De kracht van vrouwen’ en diverse projecten waarin zij centraal staan. Daarna was hij in de Haagse Beemden waar het Wijkimpulsplan aandacht kreeg. Onderdeel van het plan is het project ‘Lopend Vuur’. Dat heeft als doel dat mensen elkaar beter leren kennen, dat ze meer bijzondere plekken in de Haagse Beemden bezoeken en dat ze samen ontdekken waar het hart van de Haagse Beemden ligt. Tijdens de afsluiting van het symposium in het stadhuis heeft minister Van der Laan gezegd dat hij rijker terug gaat naar Den Haag. Hij was onder de indruk van alle betrokken mensen die hij in de wijken heeft ontmoet en hij komt met alle plezier nog een keer terug.

Resultaat van 2009 Verschillende resultaten van 2009 zijn deze dag de revue gepasseerd: het Fonds Maatschappelijke Ontwikkeling (FMO), de realisatie van energieambities, regie op de woningbouw via de Taskforce,

Per 1 januari 2010 is Jeroen Cras Managers Strategie en Beleid bij WonenBreburg. Zijn opvolger bij P&O is Erik Woering.

10

Du u r za a m

Duur zaam

11


Energiebesparende toepassingen LED Expert houdt zich voornamelijk bezig met de optische en elektrische componenten. Naast productontwikkeling, systeemanalyse en onderzoek simuleren ze voor gerenommeerde klanten als Rijkswaterstaat en gemeenten allerlei situaties in het eigen simulatielab. Op basis daarvan ontwikkelt LED Expert vervolgens specifieke lichtproducten. Zo wordt de Vlaketunnel in Zuid-Beveland vanaf april 2010 helemaal voorzien van LED-verlichting en staan er op de sportvelden van Eindhoven-Noord sinds 2009 dynamische LED-lichtmasten. Ook de boekenkastverlichting van de Openbare Bibliotheek Amsterdam is van LED-verlichting voorzien.

Energiebesparing voor huurders

Veltman is een fervent pleitbezorger van duurzame energiealternatieven. Sinds zijn studie theoretische natuurkunde in de jaren tachtig houdt het onderwerp hem bezig. ‘Door innovatie van halfgeleiders kunnen we het energieverbruik van veel verlichtingsbronnen met een factor zes terugbrengen. Dat zijn cijfers die sinds de jaren tachtig zijn gehaald met de introductie van de HR-ketel, de invoering van dubbel glas en dakisolatie. Wereldwijd wordt 15% van de totale opgewekte energie gebruikt voor verlichting, dus tel uit je winst’, aldus Veltman.

Veltman: ‘Ook woningcorporaties kunnen veel energie besparen als ze overgaan op LED-verlichting. Denk aan de verlichting van gemeenschappelijke ruimtes. Deze besparing zit ‘m in de grotere lichtopbrengst van de LED-lamp en het feit dat deze interactief kan worden gemaakt met de omgeving. De elektronica in de LED-lamp kan de aanwezigheid van personen detecteren. Op het moment dat er behoefte aan is, zorgt de LED-lamp voor een hogere graad van verlichting. Op de momenten dat die behoefte er niet is, schakelt de LED-lamp zelf dynamisch terug. Doordat het netto energieverbruik wordt teruggeschroefd, blijven de gemeenschappelijke kosten laag en dat vertaalt zich in een lagere energierekening voor huurders. Bovendien gaat het gevoel voor comfort en veiligheid omhoog.’

LED nog te duur

Hoge lichtopbrengst

Een levensduur van wel 50.000 uur

Veltman: ‘Wat belangrijk is bij verlichting is de hoeveelheid energie die wordt omgezet in zichtbaar licht. Bij halogeenverlichting wordt 3% van de totale hoeveelheid energie omgezet in zichtbaar licht. 97% van de energie wordt omgezet in warmte en verdwijnt aan de voorkant. Dat is dus niet efficiënt. Bij LED-verlichting wordt gemiddeld 25% omgezet in zichtbaar licht, waardoor je veel minder energie hoeft te gebruiken voor dezelfde hoeveelheid zichtbaar licht. Verder is een LED een halfgeleider die op stroom wordt aangestuurd. Hiervoor geldt: als je de verlichting met de helft dimt, is je energieverbruik de helft minder. Die 25% zichtbaar licht is dus ook beter controleerbaar.’

Marinusjan Veltman is partner van LED Expert: een consultancy- en onderzoeksbureau uit

Optimalisatie afhankelijk van 5 componenten

Innovatie van halfgeleiders

Verder is een optimale toepassing van LED-verlichting afhankelijk van de afstemming tussen een aantal componenten. Veltman: ‘De thermische component bepaalt de levensduur van de lamp: bij LED-verlichting bepaalt de temperatuur van de gebruikte chip dat: als de chip te warm wordt, storten de lichtopbrengst en de levensduur in. Daarnaast is er de optische component: hoeveel licht heb je nodig, waar moet het licht terechtkomen, hoe goed is de kleurweergave van het licht en wat is de intensiteit van de bron? Verder speelt de behuizing een belangrijke rol. Als alle componenten optimaal met elkaar verbonden zijn, krijg je LED-applicaties met een levensduur van wel 50.000 uur.’

Veltman: ‘De regering moet veel meer kijken naar de alternatieven. Heel Nederland zou baat hebben bij een innovatie van halfgeleiders. Ook omdat communicatie met de omgeving - denk aan dynamische regeling om tot een constante verlichtingssterkte te komen, aanwezigheiddetectie en dimmogelijkheden - met de inzet van de halfgeleidertechniek een enorme push kan krijgen. Als we de verlichtingsproducten nog beter en intelligenter maken en de prijzen van LED-lampen en armaturen naar beneden gaan, dan volgen het bedrijfsleven en de particulieren vanzelf. Nederland zou dan een hele mooie stap op het gebied van duurzaamheid en innovatie kunnen maken.’

Eindhoven dat zich bezighoudt met onderzoek en ontwikkeling van high power LED-applicaties. Op de dag van het interview is net een lijvig rapport over LED-verlichting in huishoudens en utiliteitsbouw van de printer gerold. Opdrachtgever SenterNovem had het Eindhovense bureau gevraagd een quick scan uit te voeren op de huidige toepassingsmogelijkheden van LED-verlichting in huishoudens en utiliteitsbouw en de verwachtingen op korte termijn (voor 2011) in kaart te brengen. Blik ging in gesprek met een bevlogen natuurkundige.

12

Toch wordt de LED-lamp op dit moment nauwelijks omarmd. De verklaring ligt volgens Veltman vooral in het geringe aanbod voor de consument en de prijs. ‘Bedrijven moeten vol inzetten op de productie van LED-producten zodat het aanbod goedkoper wordt en er een breed en divers assortiment ontstaat. Het is erg moeilijk om de gebruiker mee te krijgen. Die baseert zijn beslissing vooral op aanschafkosten. Nu is er vooral concurrentie met de spaarlamp en die is - economisch gezien - moeilijker te vervangen door de LED-lamp. De efficiëntie van de spaarlamp zit namelijk tussen die van de LED- en de halogeenlamp in. Bovendien kan de levensduur van een spaarlamp variëren tussen 7.000 en 35.000 uur. Wel zit er kwik in de spaarlamp wat natuurlijk erg milieuonvriendelijk is. Dat zou zo maar een showstopper voor de spaarlamp kunnen zijn. In de LED-lamp zit geen enkele giftige stof.’

Du u r z a a m

Duur zaam

13


Uitgelicht

In augustus 2007 is WonenBreburg gestart met de realisatie van Intermezzo: 131 koopapparte­men­ ten en 422 studenteneenheden op de hoek van de Professor Cobben­hagenlaan en de Conservatoriumlaan in Tilburg. Intermezzo bestaat uit twee parallelle gebouwen met daartussen een plein met winkels, horeca en kantoren. Onder het project bevindt zich een parkeergarage met ruim 350 parkeerplaatsen en nog eens ruim 700 inpandige fietsenstallingen. Alle studenteneenheden zijn in de zomer van 2009 opgeleverd en verhuurd. De oplevering van de koopappartementen is ook begonnen. De verwachting is dat dit in het eerste kwartaal van 2010 wordt afgerond. Bijzonder is dat in het plan een installatie voor warmte- en koudeopslag (WKO) is opgenomen, die de energie voor het verwarmen en koelen van de woningen duurzaam opwekt. De apparte­men­ten zijn voorzien van een (Frans) balkon of een wintertuin en standaard uitgerust met vloerverwarming en vloerkoeling. Hierdoor zijn de appartementen altijd aangenaam verwarmd of verfrissend koel. Intermezzo is een ontwerp van Storimans Wijffels Architecten uit Tilburg.

14

Du u r z a a m

Duur zaam

15


In de rubriek “Voor - Tegen” nodigen we professionals uit om te reageren op een stelling die actueel is in de sector. Wie is waarom voor? Wie is waarom tegen?

blemen geleid. In 1996 waren er al rapporten die over twee graden stijging van de temperatuur op aarde schreven. Vervolgens is er in 2002 Europees beleid geformuleerd waar die twee graden stijging nog steeds niet in is opgenomen. En dat terwijl de urgentie groot is. De problemen komen voort uit de manier waarop we met fossiele brandstoffen omgaan. Aan de ene kant ligt er een enorme politieke opgave. Aan de andere kant moeten we ons als burger ook verantwoordelijk voelen.

ontstaan die de duurzaamheid van onze planeet trachten te verbeteren. Innovatie is hierbij de grootste gemeenschappelijke deler, omdat bestaande materialen en business modellen niet meer voldoen. Gezien de grootte van de opgave werken overheid, universiteiten, NGO’s en bedrijven in toenemende mate samen om oplossingen te vinden.

Jan van der Kaaij

is Managing Partner van Between-us, een adviesbureau voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en gast­docent voor innovatie en duurzaamheid bij onder meer TiasNimbas, ­NHTV en IMD in Lausanne.

Duurzaamheid: van risico naar kans Duurzaamheid werd in de beginjaren vooral als risicovol communicatieonderwerp gezien. Hoe blijven we als organisatie weg van beschuldigingen over problemen als vervuiling, kinderarbeid en woekerhandel? En welke voorbeeldprojecten kunnen we noemen die onze reputatie gunstig beïnvloeden? Inmiddels is duurzaamheid als thema volwassen geworden. Goed geïnformeerde klanten kiezen steeds meer voor duurzaam nu het aanbod toeneemt. Bedrijven (h)erkennen daardoor in toenemende mate dat de bedreiging van weleer een marktkans in zich herbergt die niet te missen is. Maar daar moeten de bestaande producten en diensten voor worden aangepast. Welke maatschappelijke thema’s worden negatief beïnvloed door onze producten en hoe kunnen we deze “footprint” verminderen. Tijd voor innovatie!

Duurzaamheid als drijver voor innovatie Nadat op mondiaal niveau mede dankzij de inspanningen van mensen als Al Gore pijnlijk duidelijk geworden is dat zaken als Global Warming aangepakt moet worden, zijn er vele initiatieven

16

Du u r z a a m

Een van de vroegste pogingen tot open innovatie is ongetwijfeld die van Archimedes toen hij zijn publiek vroeg: “Geef mij een steunpunt, en een hefboom die lang genoeg is, en ik verplaats de wereld!”. Vandaag de dag leven we in een wereld die meer dan ooit moet worden bewogen. En gelukkig realiseren we ons dat dus in toenemende mate. Een meer recent voorbeeld is te vinden in de was­middelensector. Nadat marktleider Procter & Gamble (van Ariel) al haar producten over de gehele keten had geanalyseerd op “footprint” werd duidelijk dat de grootste bijdrage te halen viel bij het thuisgebruik van wasmiddelen. Deze constatering bepaalde de richting voor productontwikkeling. De markt voor wasmiddelen die al op lage temperaturen actief zijn is tot wasdom gekomen en we besparen als consumenten geld door minder energie te verbruiken. Een ander voorbeeld komt uit de energiesector. Energiebedrijven zijn hard aan het studeren op een voor hun onbekende markt: mobiele consumenten die energie nodig hebben. Wat betekent een markt van meer dan 100.000 elektrische auto’s voor een energiebedrijf als Essent of Eneco? Wie wordt de eigenaar van de oplaadpaal, kunnen daar verschillende merken worden getankt en hoe belangrijk wordt dan het duurzame imago van de energieleverancier? We zijn het stadium van aftasten voorbij. Duurzaamheid werkt alleen als het in de kern van een bedrijf zit en dan hoeven duurzame oplossingen niet altijd duurder te zijn. Duurzaamheid is daarmee zonder meer big business want onduurzame business bestaat niet; in ieder geval niet lang.

Ho! Wacht!

Laten we in schalen denken en duurzaamheid vooral in de juiste setting blijven zien. Duurzame oplossingen mogen in geen geval door big business gestuurd gaan worden. Gezien het tijdgewricht kan het big business maken van duurzaamheid zelfs tot grote problemen leiden. Als slechte voorbeelden noem ik de voedselcrisis, de watercrisis en de landbouwcrisis. Doordat die onderwerpen te groot zijn opgeschaald, zijn de oplossingen hun doel volledig voorbijgestreefd. De proporties waarin ze werden behandeld waren niet juist. Waar je enorm opschaalt, ontstaan er nieuwe problemen. De industrialisatie heeft de welvaart een enorme boost gegeven. Door de globalisering zijn grote delen van de wereld in die welvaart gaan delen met als gevolg dat de deken rond de aarde flinterdun is geworden. Dat heeft vervolgens tot grote pro-

Er moet duidelijk een omslag komen in de wijze waarop we met fossiele brandstoffen omgaan. Dat doe je niet door er big business van te maken. De vraag is of die omslag er vrijwillig komt of dat de overheid die omslag ons min of meer moet opleggen. Aan de andere kant vind ik het belangrijk dat we als overheid een grote impuls geven aan nieuwe technologieën. De doelstelling is dat ze uiteindelijk worden opgenomen in markt. Elektrisch rijden en het gebruik van zonne-energie zijn daar mooie voorbeelden van. Het gaat erom dat deze duurzame energiemiddelen door de burgers geadopteerd worden. Door ontwikkelingen in gang te zetten en prototypes te ontwikkelen, pleit ik voor een geleidelijke opschaling die moet leiden tot daadwerkelijk gebruik van duurzame middelen. Op dat punt staan we. Die drempel moeten we overschrijden, zodat de markt het vanzelf oppakt. Als overheid hebben we daarin een belangrijke rol. Aan de ene kant moeten we goed blijven sturen. Grootschalige en kleinschalige initiatieven moeten naast elkaar blijven bestaan waarbij het belangrijk is dat de ontwikkelingen blijven passen in onze leefomgeving. Duurzaamheid moet binnen de kaders van het het Rijnlandmodel worden opgepakt. Geld moet en mag niet de drijfveer zijn voor een duurzame wereld.

Lily Jacobs

is lid van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant en heeft als portefeuille onder meer economie, arbeidsmarkt, duurzame ontwikkeling, Europa en het openbaar busvervoer.

Duur zaam

17


Weg van het decadentie-ideaal

In een eerder interview met Trouw hebt u gezegd: “Technologie vermag veel maar kan niet op tegen de jacuzzi in de achtertuin”. Wat bedoelt u daar mee? Precies wat ik zeg. We maken nu weer een systeem om duurzame energie in te voeren, we verplichten straks energiebesparing, ook voor woningcorporaties, en we doen nog veel meer. Maar niks is uiteindelijk opgewassen tegen het decadentieideaal. Daar moeten we ook écht van af. We moeten ook op een meer structurele manier terug, of liever gezegd dóór, naar een matigingsideaal. In de puissante rijkdom waarin we onszelf bevinden, is er met wetgeving weinig tegen in te brengen.

Onze maatschappij laat dat niet toe? Moet je er dan niet een dwangmatiger karakter aan geven?

Laten we meteen met de deur in huis vallen. Wat vindt u van de bijdragen van woningcorporaties aan de duurzame maatschappij op dit moment? In eerste instantie zouden woningcorporaties in staat moeten zijn, sterker nog ik vind dat we ze dat verplicht moeten stellen, om de energierekening 30% te verlagen. Dat gaan wij binnenkort ook voorstellen. Die verlaging moet uit het isoleren van woningen komen, niet uit de sloop van woningen. Dat is heel goed mogelijk. Het is allemaal prachtig en we zijn tot nu toe heel lief voor elkaar maar er komt een punt, en dat komt heel binnenkort, dat we zeggen: “Jongens zo kan het niet langer, zo maken we niet genoeg tempo”.’

Het tempo is te laag volgens u?

Diederik Samsom heeft het druk op de ochtend dat we hem in zijn kamer in het hoofd­ gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag te spreken krijgen. De ochtend begon om half zeven op BNR nieuwsradio, ’s middags heeft hij een debat over duurzame energie in de Kamer, ’s avonds wacht Pauw & Witteman. De week daarop staat de klimaatconferentie in Kopen­ hagen­ op zijn programma. Samsom was onder meer campagne- en projectleider bij Greenpeace en een blauwe maandag directeur van een groen energiebedrijf. Sinds 2003 is hij Tweede Kamerlid voor de PvdA en woordvoerder energie- en klimaatbeleid. In gesprek met een bevlogen pleitbezorger van duurzame energie.

18

DUURZAAM

De corporaties moeten voor een comfortabele leefomgeving zorgen. Daar hoort een goed geïsoleerde woning bij. Dat is namelijk niet alleen goed voor de portemonnee, het is bovendien een investering die zichzelf terugverdient. Zowel voor de huurder omdat er een lagere gasrekening tegenover staat, als voor de corporaties omdat er hogere huurinkomsten tegenover staan. Die huurverhoging hoeft niet hoger te zijn dan de energieverlaging, zodat iedereen er baat bij heeft. Dat is het mooie aan energiebesparing. Het feit dat we met z’n allen een groter deel van ons inkomen aan energie moeten gaan uitgeven, is een gegeven waar ik niks aan kan doen. Sterker nog, als we niks doen, wordt het alleen nog maar erger. Die investeringsslag moeten we met z’n allen maken.

Ik ben voor strenge maatregelen maar niet voor gedragsvoorschriften. We hebben met zijn allen gestreden voor een vrije samenleving waarin je mag doen wat je wilt binnen bepaalde grenzen. Die grenzen wil ik niet dichttrekken tot het verbod op een elektrische jacuzzi of bepaald gedrag. Ik erken dat belastingen niet genoeg zijn maar als je dat uiteindelijk doorvoert, dan zie ik geen begrenzing meer. Dan eindig je in een Mao-auto en in een Mao-pakje. Je komt terecht in een samenleving waarin je niet in terecht wilt komen. Je probeert twee dingen met elkaar te verenigen. Aan de ene kant een absolute vrijheid en aan de andere kant een zekere verantwoordelijkheid. Als je de verantwoordelijkheid afdwingt dan gaat dat ten koste van de vrijheid. Als je vrijheid volstrekt loslaat dan ben je de verantwoordelijkheid kwijt. Ik zie overigens wel aanknopingspunten met wat wij vermogen te doen, namelijk wetten en regels maken. Kijk bijvoorbeeld naar het roken. Roken hebben we nooit verboden maar we hebben er voor gezorgd dat het op sommige plekken niet mocht, we hebben de prijzen hartstikke hoog gemaakt en we hebben Nederland platgegooid met informatie over hoe slecht roken wel niet is. Het duurt twintig jaar en het is nog lang niet vervolmaakt. Maar ik zie wel aanknopingspunten.

Moeten we dan meer maatregelen verwachten zoals het uitfaseren van de gloeilamp? Ja veel meer. Maar als je ziet hoe moeilijk dat al is. En dan doe je nog niet eens aan gedragsverandering. Dat is alleen maar een geforceerde technologieswitch. En dan zeggen mensen al: “Hoho, kom niet aan mijn vrijheid om een gloeilamp te kopen.” Dat wordt al bijna als een mensenrecht gezien. Dat illustreert dus alleen maar hoe beperkt je daar in bent. Want in de democratie keert de wal wél het schip op een gegeven moment.

DUURZAAM

19


Weg van het decadentie-ideaal

Voor deze blik hebben we ook een stel­ling in Beeld. We hebben architect Jeroen Wouters van architectenbureau JMW gevraagd zijn mening in beeld te geven over de stelling:

Alle technologie is er al. Waarom maken we dan toch zulke kleine stappen vooruit? De uitrol ervan vergt enorm veel tijd en je loopt tegen maatschappelijke problemen op. Onwil, weer­stand, ingesleten patronen. Een particuliere woning­eigenaar kan bijvoorbeeld nu al naar de aannemer stappen en zeggen: “Isoleer mijn huis”. Toch doet bijna niemand dat. Waarom? Zaagsel over de vloer, aannemer in huis, allemaal gedoe. Die institutionele barrières zijn enorm. Die kunnen we wel wegnemen door te duwen, maar door te hard duwen breekt het. Het is heel lastig om daar regels voorop te stellen. Als we bijvoorbeeld eisen dat een particuliere woning minimaal label D moet hebben in 2015 omdat hij anders niet mag worden verkocht, dan loop je op tegen het Europees mensenrechtenverdrag. Het eigendomsrecht is onvervreemdbaar dus dat betekent ook dat de eigenaar het recht heeft om de woning te verkopen.

Dat geldt niet voor huurwoningen. Welke maatregelen stelt u daar voor? Bij corporaties speelt iets heel anders. Tegen hen kunnen we gemakkelijk zeggen: “Vanaf 2015 is jouw hele bestand Label C, anders is het niet meer verhuurbaar.” Simpel zat. Woningcorporaties zijn beroepsmatig bezig met het verbeteren van woningen. De huurders moeten er alleen mee instemmen. Vandaar dat we die systemen kunnen wijzigen. En ook willen wijzigen. Het is aan de corporaties om daaraan te beginnen. We praten wel over 2 miljoen woningen. Woningcorporaties kunnen klagen dat er geen geld is maar als er geld te verdienen valt, bijvoorbeeld door het energiezuiniger maken van de woningen, dan is er wel geld. De institutionele barrières moeten woningcorporaties zelf overwinnen. Dat kunnen ze ook. Door er een veel grotere prioriteit aan te geven. Je ziet ook verschillen tussen woningcorporaties. Bij sommige woningbouwcorporaties zie je dat

20

DUURZAAM

het besef dat ze het moeten doen heel diep zit. En dat sterkt mij in mijn gevoel dat het ook echt kan. Als je maar echt wil.

Welke duurzame energetische maatregelen - naast het isoleren van woningen - moeten woningcorporaties nog meer nemen? Duurzame energie installeren. Zonnepanelen zijn dan wel relatief duur, maar ik zou zeggen, begin er aan, aarzel niet en wacht vooral niet te lang. Ik zal er vanuit hier alles aan proberen te doen om het rendabeler te maken. Wat ze ook moeten doen is warmte- en koudeopslag. Dat is ook een hele specifieke vorm van duurzame energie. Die maatregelen vergen collectieve investeringen. En als woningcorporaties íets kunnen dan is het dat wel. Nog mooier is geothermie: boren tot twee kilometer diepte en je zit op een warmwaterbron. Daar kunnen woningcorporaties nu al mee beginnen. Ik zie vrij weinig corporaties die zich daarmee bezighouden, maar ik adviseer ze wél om daar naar te kijken. Mis die boot niet.

Tot slot. Spreekt u vaak met collega Van der Laan over dit soort maatregelen? Jazeker. Wat ik wel merk is dat we nog op twee borden spelen. De leefbaarheid van de wijk zelf en de duurzame samenleving. Die twee hebben zeker met elkaar te maken op sommige punten maar op de Haagse beleidsagenda nog veel te weinig valt mij op.

ROC - Utrecht

AVVN, Algemene Verbond voor Volkstuinen Verenigingen Nederland - Utrecht

“Het leuke van deze twee gebouwen is dat ze goed vergelijkbaar zijn. Maar bij de één (ROC Utrecht) is de toepassing oubollig en saai, terwijl de andere op een creatieve manier omgaat met de materialisering. Dit wordt op zo’n manier gedaan dat de stereotype uitstraling van duurzaam bouwen wordt vermeden, terwijl het dat wel degelijk is. Duurzaam bouwen zit in de geest van de ontwerper en hoeft niet per definitie tot uitdrukking te komen in de verschijningsvorm van het gerealiseerde. Hippe, trendy, duurzame intelligente gebouwen kunnen een mentaliteitsslag maken bij de consument.”

Een Ministerie van Duurzaamheid dan? Nee, dat is geen oplossing. De 17 onverenigbare provinciën van onze ministeries... Ik loop al veel te lang mee om in te zien dat bordjes verhangen geen oplossing is. Het zou kunnen werken, je zou er het laatste zetje mee kunnen geven, maar het kan nooit een fundament zijn. Het zijn de maatregelen zelf die er toe doen en niet hoe je het doet.

DUURZAAM

21


Over duurzaam gesproken... Niet altijd met elkaar eens

Het is een unieke situatie: al bijna een halve eeuw wonen ze met z’n vieren op een rij. Ria Verdaasdonk (53) is in haar ouderlijk huis blijven wonen. ‘Ik kan me nog goed herinneren dat de tuinen open waren. We hebben altijd veel contact gehad maar kwamen niet veel bij elkaar op bezoek. Daar ligt misschien wel de sleutel. Het gaat erom dat je weet dat je een beroep op elkaar kunt doen en dat je bereid bent om elkaar te helpen maar dat je elkaar niet overloopt.’ Ook mevrouw Marijnissen (49) is na het overlijden van haar ouders aan de Mollenberg blijven wonen. ‘De sociale controle in de buurt is erg groot en ik ben hier heel zorgeloos opgegroeid. Ik voel me hier gelukkig.’

Ruim 46 jaar wonen ze naast elkaar aan de Mollenberg in Breda: mevrouw van den Bergh op nummer 25, mevrouw Verdaasdonk op 27, meneer en mevrouw van Gurp op 29 en mevrouw Marijnissen op 31. Een typische jaren zestig wijk waarvoor destijds alleen gezinnen met minimaal vier kinderen op de nominatie kwamen. Een typische middenklasse buurt waar de servicemonteur, de elektricien, de kok en de muziekleraar met hun gezinnen probleemloos naast elkaar woonden. Inmiddels zijn ze bijna vijftig jaar verder en nog steeds willen ze voor geen goud weg uit hun straat. Modelburen. ‘De deur niet platlopen bij elkaar en zorgen dat je er voor elkaar bent als dat nodig is.’ De simpele receptuur voor een duurzame burenrelatie.

22

Du u r z a a m

Over de heg met elkaar praten De vier buren van de Mollenberg hebben veel meegemaakt samen. Mooie momenten en minder mooie momenten. Op straat spelen in de pyjama, veel groen in de buurt, zondags naar de kerk. De kinderen uit huis zien vertrekken, de wijk zien veranderen, elkaar gesteund in tijden dat er een familielid kwam te overlijden… Aan herinneringen geen gebrek. De gesprekken vonden destijds meestal over de heg van het achtertuintje plaats. De schutting waarover mevrouw van Gurp (85) de pannen met eten voor de acht leden van het gezin Verdaasdonk aangaf omdat moeder Verdaasdonk in het ziekenhuis lag. Of de achtertuin waar de dochter van mevrouw van den Bergh (77) de kinderen uit de buurt vermaakte. Ze was immers kleuterjuf. Meneer van Gurp (85) kreeg in ruil voor het aanleggen van de elektriciteit bij het gezin Marijnissen een indische rijsttafel aangeboden: vader Marijnissen was immers kok op de Koninklijke Militaire Academie. Zo ging dat.

Tegenwoordig houden ze nog steeds een oogje in het zeil en helpen ze elkaar. Met het onkruid vrijhouden van de stoep, met het bijhouden van de tuintjes. En als de gordijnen ergens te lang dicht blijven, is er altijd wel iemand die een kijkje gaat nemen. De buurt kent tegenwoordig veel nieuwe bewoners die lang niet allemaal contact zoeken met hun medebewoners. De vier buren doen dat wel. Als het nodig is. En dat je het dan niet altijd met elkaar eens bent, hoort erbij vinden ze. Vorig jaar nog bijvoorbeeld kwam WonenBreburg met het voorstel de brandgangen af te sluiten. Iedereen was het er mee eens, behalve de familie van Gurp. Meneer van Gurp: ‘Ik was daar op tegen. Ik wilde me niet laten opsluiten.’ Ondanks zijn vetorecht zijn de poorten er uiteindelijk wel gekomen. ‘Ik ben het er nog steeds niet mee eens, maar ga er ook niet voor verhuizen.’

‘De deur niet platlopen bij elkaar en zorgen dat je er voor elkaar bent als dat nodig is.’ ‘Verhuizen stellen we uit’ Het moment van verhuizen stellen álle bewoners het liefst zo lang mogelijk uit. Mevrouw van den Bergh: ‘Ik sta al meer dan 12 jaar ingeschreven en kreeg een tijd terug een andere woning aangeboden van WonenBreburg. In Heusdenhout. Ik kreeg er schrik van. Ik wil nog helemaal niet weg hier. De Mollenberg is nog steeds het thuis voor de kinderen.’ Mevrouw van Gurp: ‘Ik ben heel blij met onze buren. Het zijn allemaal rustige huishoudens. De buurt is van samenstelling wel veranderd de laatste jaren, maar daar hebben we totaal geen last van. Ondanks dat je lang niet alle buren uit de wijk meer kent, is het heerlijk wonen hier.’ Mevrouw Marijnissen: ‘We doen ons best om bij elkaar te blijven. Als er één weg zou gaan, is dat wellicht een reden dat we allemaal langzaamaan ergens anders gaan kijken.’

Duur zaam

23


D=K+N

(duurzaam is kennis + netwerken)

Duurzaamheid richt zich allang niet meer alleen op het milieu. Het gaat om het vinden van een structurele balans tussen sociaaleconomische ontwikkeling, de natuurlijke omgeving en het maatschappelijk welzijn. WonenBreburg erkent de urgentie ervan en geeft duurzaamheid een prominente plaats in haar strategisch beleidsplan. Ook in de uitvoering daarvan streven we ernaar om duurzaamheid zo breed mogelijk in te passen in onze activiteiten.

Door te sturen op de kwaliteit en differentiatie van de voorraad en het voorzieningniveau werken we aan de toekomstwaarde van onze woningen: we verwachten in de toekomst minder grote hoeveel­heden woningen te hoeven slopen. Op het vlak van gezondheid werken we hard aan de fysieke kenmerken van onze woningen: qua isolatie en ventilatie zien we nog een belangrijke opgave. Door woningen energiezuinig te maken en oneindige energiebronnen toe te passen kun-

1 2 3 4 5

Vanzelfsprekend zoeken we ook de samenwerking met andere partijen op waar het gaat om de ontwikkeling en toepassing van duurzame oplossingen. Een overzicht.

6 7 8 910

Projectgroep Duurzame ­Energie Projectontwikkeling Woningbouw (DEPW)

Energie­convenant ­Tilburg

Energieraad Breda

AEDES-werkgroep Duurzaamheid

Warmtenetwerk

Futura werkgroep gezond binnenklimaat

Nationaal Expertisecentrum Warmte

Coficient conceptontwikkeling

PEGO-werkgroep Regelgeving

Klimaatschap Tilburg

Doel Substantieel meer woningen voorzien van een duurzaam klimaatsysteem.

Doel Afspraken maken over de ambities in de ontwikkeling van de woningvoorraad op het vlak van energie en kennis uitwisselen over de realisatie van de ambities.

Doel Voorstellen formuleren voor aanpak klimaat­beleid Breda en initiatieven ontwikkelen voor energie­ besparing en CO2-reductie in de gemeente Breda. Visie ontwikkelen om de woningvoorraad CO2neutraal te krijgen op lange termijn.

Doel Onderlinge deskundigheidsbevordering van corporatiemedewerkers door het uitwisselen van informatie, kennis en ervaring. Het netwerk biedt een dynamisch overzicht van deze medewerkers en hun kennis en kunde van bepaalde projecten.

Doel Het verminderen van fossiele energie en de uitstoot van broeikasgassen door bevordering van collectieve warmte- en koudenetten. Warmtenetwerk wil in Nederland en Vlaanderen bovendien innovatieve combinaties stimuleren en de uitwisseling van kennis bevorderen met organisaties uit de rest van Europa.

Doel Beleid en Kader voor binnenklimaat opstellen: maatregelen neerzetten die beschrijven hoe je ventilatie regelt en hoe je voorkomt dat rookgassen in de woningen blijven.

Doel Een structurele bijdrage leveren aan de realisatie van duurzame energiesystemen in buurten en wijken.

Doel Stimuleren van het principe “conceptueel bouwen” (CB) op het ebied van duurzaamheid.

Doel Wijzen op belemmerende regelgeving en aanreiken ontbrekende regelgeving op het terrein van C02­reductie, energiebesparing en energietransitie voor de gebouwde om­ geving.

Doel Samenwerken aan en de maatschappelijk verantwoordelijkheid nemen voor het tegengaan van klimaatverandering. Dit is een uitwerking van de Klimaatverklaring 2008 die WonenBreburg ook heeft ondertekend.

Resultaten Kennisuitwisseling over de aanpak van energetische verbeteringen in de nieuwbouw en bestaande bouw en toolkits om het in praktijk te brengen.

Resultaten Het derde energie­ convenant­is opgeleverd waarin de af­spraken vanaf 1998 met de gemeente en de collegacorporaties op het vlak van energie zijn afgestemd.

Resultaten Samenwerking met andere partijen en beleidsbe­ïnvloeding bij de gemeente realiseren.

Resultaten Uitwisselen van ervaringen van energiebesparingsaanpak bij projecten en exploitatie van energie door bv’s (DEE).

Resultaten Magazine Warmte­ netwerk dat 5 keer per jaar uit komt. Netwerkbijeenkomsten waarop kennisuitwisseling en informatieverspreiding plaatsvindt.

Resultaten Plan van aanpak is medio 2010 concreet.

Resultaten Volgen eind 2011.

Resultaten Een toename van het aantal bedrijven dat concepten aanbiedt die leiden tot woningbouwprojecten die kunnen voldoen aan de eisen op het vlak van energie- en binnenklimaat.

Resultaten Ontwikkeling van instrumenten om CO2reductie (CO2-tax, verplicht energielabel­ kwaliteit voor woningen) en duurzaam energiegebruik te versnellen.

Resultaten In 2010 verwachten we hier concrete resultaten te boeken.

Belang Wonenbreburg Kennis opdoen van energetische ontwikkelingen en het netwerk gebruiken bij ontwikkeling van projecten.

Belang Wonenbreburg Goede lokale afstemming op het vlak van energiebeleid.

Belang Wonenbreburg Goede lokale afstemming op het vlak van energie­ beleid.

Belang Wonenbreburg Kennis opdoen, ontwikkelingen volgen en gebruikmaken van het expertisenetwerk.

Belang Wonenbreburg Kennis opdoen op het vlak van collectieve warmte- en koudenetten.

Belang Wonenbreburg Aanpassen van onze projecten op deze maatregelen.

Belang Wonenbreburg Kennis beschikbaar stellen en voortrekkersrol vervullen. WonenBreburg is de enige vertegen­woordiger van woningcorporaties in dit centrum vanwege de eigen energie exploitatie.

Belang Wonenbreburg Kennis opdoen, ontwikke­ lingen volgen en op het juiste moment gebruik­ maken van de beste aanbieder.

Belang Wonenbreburg Invloed op regelgeving en anticiperen daarop met beleid en toepassingen in de praktijk.

Belang Wonenbreburg De uitwerking van de samenwerking sturen in een richting die passend is binnen het beleid van de woningcorporaties die deelnemen aan het Tilburgse Energieconvenant.

Betrokkenen Bouwbedrijven, gemeentes, vastgoeden projectontwikkelaars, energieleveranciers, woningcorporaties.

Betrokkenen Gemeente Tilburg, SenterNovem, Provincie Noord-Brabant, Tiwos, TBV, WonenBreburg.

Betrokkenen Wethouder milieu, gemeenteambtenaren milieu, adviseurs, Rabobank en Essent.

Betrokkenen Medewerkers van Aedescorporaties

Betrokkenen Exploitanten, financiers, warmteproducenten, aan­nemers, fabrikanten, ingenieursbureaus, research en onderwijs, woningcorporaties (Ymere en WBB), overheid en brancheorganisaties.

Betrokkenen Alle Futura deelnemers.

Betrokkenen Leden van de werkgroep die is ingesteld door minister Maria van der Hoeven in 2009.

Betrokkenen Aanbieders en gebruikers van bouwconcepten.

Betrokkenen SenterNovem (nu Agentschap.nl), CE-adviseurs, TU Delft, Stichting Spaar het Klimaat en gemeente Nijmegen, Delft en Tilburg.

Betrokkenen Builddesk, GGD, Waterschap de Dommel, Fontys, Klosterman, gemeente Tilburg en WonenBreburg (namens de Tilburgse woningcorporaties).

24

nen we een aanzienlijke bijdrage leveren aan het verminderen van de energie-uitstoot. Bij het bouwen en beheren van woningen komt het cradle-to-cradle principe steeds naar voren. We gebruiken geen koper, lood en zink en passen alleen FSC-hout toe. En we werken er hard aan om het drinkwaterverbruik in onze woningen te beperken door waterbesparende voorzieningen aan te bieden. Voorbeelden uit onze recente praktijk vindt u op de volgende bladzijde.

Du u r z a a m

Duur zaam

25


K + N = Duurzame Praktijk DUURZAAMHEID Duurzaamheid is in. Je kunt er niet omheen. Dat is niet erg: het is een lekker vaag woord, waar iedereen zijn eigen invulling aan kan geven. Zo verplicht het je tot niets, maar geeft je wel een goed gevoel. Dat is comfortabel. Dat geldt in ieder geval voor mij, en ik schat in voor veel lezers van dit blad.

Intermezzo Collectieve Warmte Koude Opslag (WKO) installatie en Warmte­- TerugWin (WTW) installatie in koopappartementen.

Met woorden die je veel gebruikt, maar die in de praktijk niets betekenen, kun je twee dingen doen. Je kunt ervoor kiezen ze gewoon niet meer te gebruiken. Dat scheelt spraakwater, papier of bytes, kortom: dat spaart energie. Je kunt er ook voor kiezen ze wel betekenis te gaan geven. Dat kost juist energie. Het klinkt misschien onlogisch, maar ik kies voor het tweede. Omdat ik het gevoel heb dat het begrip “duurzaamheid” eigenlijk een betekenis heeft die heel wezenlijk is voor mens en samenleving. Ik wil graag naar die betekenis op zoek.

Theresia’s Rozen Individuele WKO installatie en WTW installatie.

Duurzaam leven betekent volgens mij: zo leven dat je er ook op de langere termijn mee verder kunt. Niet alleen voor jezelf, maar samen met anderen. Sommige dingen zijn dan al meteen duidelijk: als ik nu alle ruimte en natuur opgebruik, is er morgen niets meer. Dat is dus in ieder geval niet duurzaam. Als ik niet werk voor morgen, maar alleen voor de snelle winst van vandaag, kom ik straks bedrogen uit. Niet duurzaam. En als ik alles voor me zelf houd, heeft een ander niets. Die gaat dus óf dood van de honger, óf komt goedschiks of kwaadschiks zijn deel bij mij opeisen. Ook al niet zo duurzaam.

Witbrand West laagbouw Weerselostraat e.o. De gezins­woningen en patiobungalows zijn op het zuiden georiënteerd. Naast extra aangebrachte energiemaatregelen vindt er een gescheiden verwerking van afval- en regenwater plaats. Vuil water gaat het riool in, regenwater wordt direct opgevangen en hergebruikt.

ROEL VAN GURP

Witbrant West hoogbouw Ook deze woningen zijn op het zuiden gericht. De woningen zijn flexibel in te delen en (later) eventueel samen te voegen. Hierdoor is een langere levensduur gegarandeerd.

is voorzitter van de Raad van Bestuur van Stichting Kompaan en De Bocht. Daarnaast is hij onder meer lid van de Raad van Commissarissen van Portaal, voorzitter van het bestuur Stichting Verantwoord Bouwen, voorzitter van de Raad van Toezicht van Tiwos en vicevoorzitter van de Raad van Toezicht van Bibliotheek Midden-Brabant. Van april 1994 tot april 2002 was Van Gurp wethouder in de gemeente Tilburg voor Groen Links.

Eigenlijk is duurzaamheid van een verbluffende eenvoud. Populair gezegd: gáán voor elkaar en gáán voor de toekomst. Dat is alles. Maar dat moeten we dan wél echt in praktijk brengen. En dat is jammer genoeg verre van vanzelfsprekend. De crisis van dit moment schreeuwt om een duurzame inrichting van onze economie en onze manier van samenleven. Dat wil zeggen: wég met de jacht op superwinsten en superbonussen, wég met het gemak en de luxe van topsalarissen in de publieke sector, wég met natuur- en dierverslindende bedrijvigheid. Maar ook: laten we ons inzetten voor onderling begrip in plaats van verketteren en veroordelen, laten we de moeite doen naast onze buren te staan in plaats van tegenover elkaar. Er is geen “wij”en “zij”, er is alleen maar een “wij”, en dat vraagt van ons allemaal een investering. In elkaar, in onszelf, in duurzaam samenleven.

Gomberstraat / Landrestraat (Quirijnboulevard) Deze woningen kennen een laag energieverbruik en hebben bovendien een positieve uitstraling op het hele woongebied. Quirijnboulevard verbindt de oude wijken Heikant en Quirijn met elkaar en geeft bewoners de ruimte om hun wooncarrière binnen de wijk zelf voort te zetten.

Bestaande bouw WonenBreburg heeft de flats Opus 33, Lelystraat en Brusselstraat grondig gerenoveerd. Naast voordelen op het vlak van energiebesparing (vooral door isolatie) leveren de woningen een positieve bijdrage aan de omgeving. De keuze voor architectonische opwaardering - in plaats van sloop - draagt bij aan een duurzame toekomst van de gebouwen (en haar huidige en toekomstige bewoners). 26

Du u r z a a m

Tot slot. Elders in dit nummer van BLIK vindt u een interview met vier buren die al 45 jaar naast elkaar wonen. In een gewone straat in een gewone jaren ’60-buurt in Breda. De makers van dit blad konden het niet weten, maar tot die vier buren horen mijn ouders. Van hen heb ik alles geleerd wat ik weet over duurzaamheid: hoe je door eenvoudig liefdevol met anderen en met je omgeving om te gaan, het leven van jezelf, van je kinderen en van je buren kunt verrijken. En dat dan geen berg te hoog en geen zee te diep is. Die natuurlijke voorraad is gelukkig onuitputtelijk! Roel van Gurp

Duur zaam

27


Locatie

Tuinzigt Breda Aantal woningen

16 hofwoningen met tuin 4 drive-underwoningen met balkon en carport Doelgroep

EINDELIJK WEER EEN NIEUWBOUWPROJECT MET BETAAL足BARE足, ROYALE EENGEZINSWONINGEN MET TUIN IN BREDA Aan de rand van Tuinzigt, vlakbij het centrum, bouwt WonenBreburg een intiem project: Rondom. 20 woningen rond een eigen plein dat - in eerbetoon aan de vorige eigenaar - Roelandshof wordt genoemd. De woningen zijn 100 - 155 m2.

Starters, tweeverdieners en jonge gezinnen koopPrijs

Vanaf e 175.000 Koopgarant en starterslening mogelijk

Reeds 60% verkocht Aannemer

Nederlandse Bouw Unie (NBU), Breda Architect

Grosfeld van der Velde Architecten, Breda Start bouw

November 2009 Oplevering

Eind 2010

Blik is het stakeholdersblad van WonenBreburg dat tweemaal per jaar wordt verzonden naar de zakelijke relaties. Contactadres Afdeling Communicatie Postbus 409 - 5000 AK Tilburg (013) 539 99 11 info@wonenbreburg.nl www.wonenbreburg.nl Dit is een uitgave van: Afdeling Communicatie WonenBreburg Ontwerp: Veldontwerp Fotografie: Riesjard Schropp, Peter van Trijen, Ad Bervoets Teksten: E10 Communicatie Drukkerij: Groels Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Aan de inhoud van dit blad kunnen geen rechten ontleend worden.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.