7 minute read

FACE TO FACE

Next Article
SJOERDTJE DE GROOT

SJOERDTJE DE GROOT

16

bolsward-ijsselmeerkust #FACETOFACE GERRIT SCHERMER

Advertisement

fotografie JELLY MELLEMA tekst WIM WALDA

“De politie is als een jas; als die je past heb je een geweldig vak”

“Ik gaf baldadige jongeren liever een schop voor hun kont dan dat ik meteen mijn bonnenboekje trok. Maar als ze na drie keer waarschuwen nog steeds dachten een loopje met mij te kunnen nemen, dan was het raak.” Aan het woord is Gerrit Schermer, voormalig wijkagent in Bolsward, 63 jaar en net gepensioneerd na 47 jaren bij de politie. ”De politie is als een jas; als die je past, heb je een geweldig vak.”

Gepensioneerd Bolswarder wijkagent Gerrit Schermer maakte ruim 41 jaar deel uit van de Bolswarder gemeenschap en dacht op een pragmatische maar effectieve manier mee over oplossingen voor structurele problematiek in de Hanzestad. Schermer was eerst coördinator Openbare Orde, later coördinator van het Wijkteam. “Nu zwaaien ze op de fiets naar me en noemen ze mij Gerrit, en dat stemt tot tevredenheid.” Een portret.

OP KLOMPEN EN EEN ONVERSTAANBAAR TAALTJE

“Mijn ouders zijn allebei Snekers. Mijn vader, Jacob Schermer, werkte op de grote vaart. Mijn moeder, Vogeltje – Volie - de Jong-Schermer werkte in de Tweede Wereldoorlog als koerierster bij de Sneeker Knokploeg onder de naam Merie en fietste dagelijks tientallen kilometers om illegale post voor het verzet af te leveren. Ze heeft inmiddels de eerbiedwaardige leeftijd van 99 jaar bereikt en is de laatste nog levende knokploegvrouw in Friesland. Ze is niet meer zo goed bij de tijd en (lachend) af en toe ‘erg eigenzinnig’. Als kinderen Schermer waren we met zijn zessen.

Vanwege de werkzaamheden van mijn vader zijn wij vaak verhuisd. Ik ben geboren in Hellevoetsluis. Via Lelystad, Eindhoven, Maassluis - dat kun je in mijn accent nog wel een beetje horen - uiteindelijk terug naar Friesland. Ik was toen veertien jaar en vond dat een regelrechte ramp, want ze liepen hier op klompen en spraken een onverstaanbaar taaltje. Bovendien moest ik mijn vrienden en, nog belangrijker, mijn vriendinnetje achterlaten omdat mijn ouders zo nodig terug moesten naar Friesland. Oppenhuizen ‘of all places’.

Ik had het geluk dat ik redelijk goed kon voetballen, want anders zouden ze waarschijnlijk nu nog niets tegen mij hebben gezegd. Dat neemt niet weg dat ik in Friesland heerlijk woon en nooit meer terug zou willen naar Holland. Ik kan hier mijn grote hobby, vissen, als nergens anders beoefenen en ben best trots op echt Friese evenementen als het skûtsjesilen, het kaatsen en het fierljeppen. dat ik op mijn vijftiende naar de keuring in Utrecht moest, waar je zowel psychisch als fysiek helemaal werd ‘doorgezaagd’. Daar leerde ik mijn eerste echt belangrijke levensles, die ik mijn leven lang niet vergeten ben. We zaten in een wachtkamer; ik als jochie van vijftien tegenover een mannetjesputter die tankcommandant was geweest en nogal weg was van zichzelf; ‘een échte kerel’. Nadat hij voor de vierde keer ongevraagd koffie had getapt uit de koffiemachine, werd hij door een adjudant naar de uitgang gedirigeerd met de opmerking: ‘Als je je in het dagelijks leven al niet kunt gedragen, hoe moet je daar straks dan anderen op aanspreken?’ Officieel kon ik pas op mijn zeventiende bij de politie, maar ik kon, vers van de mavo, als zestienjarige ‘schrijver A’ worden op het hoofdbureau van de Rijkspolitie in Leeuwarden op de Noordersingel.”

LAND VAN BARTJE

“Mijn eerste post was in Ooststellingwerf; dat was een harde leerschool. Daar heb ik vier jaar met lichte tegenzin gezeten. Door de ogen van een achttienjarige adolescent was het een achtergebleven gebied, het ‘land van Bartje’ en ik verveelde mij er kapot. Na vier jaar Ooststellingwerf wilde ik graag naar Joure. Dat lukte niet, dus werd het Bolsward, in 1981. Er werd in die periode gebiedsgericht gewerkt en agenten deden wat hen goed leek voor de stad en de inwoners. Vanaf 1985 werden de werkzaamheden naar taken onderverdeeld: verkeer, opsporing, openbare orde. Daar heb ik een actieve rol in gespeeld. In 1994 werd ik coördinator Openbare Orde.”

ELF NOVEMBER

“De aanpak van het fenomeen ‘elf november’ werd mijn eerste project in Bolsward. Waar in heel Nederland op Sint-Maarten de kinderen met verlichte lampionnen door het donker liepen, liedjes zingend en snoep scorend, was het in Bolsward ‘oorlog’. Er werd zwaar vuurwerk afgestoken en bergen houten pallets en autobanden in de fik gestoken. Een traditie die al dateert sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog en van vader op zoon werd overgedragen. Het begon aanvankelijk relatief onschuldig met een fikkie, maar groeide in de loop der jaren uit tot een regelrechte chaos, waarbij 20.000 tot 30.000 gulden schade meer regel dan uitzondering was. De opzet was dat we de jeugd weliswaar een traditie af zouden pakken, maar ze er een andere voor terug te geven. Dat zou een kwestie van de lange adem worden. Acht jaar lang hebben we vijftien man extra ingezet: lopend, fietsend en in de patrouilleauto. Daarnaast kwam er een noodverordening waarin het verboden was om zonder duidelijke bestemming met brandbaar materiaal over straat te lopen. In ruil daarvoor kregen ze in samenwerking met de horeca een feesttent; fris en bier voor een gulden en muziek. Elk jaar zagen we de balans een stukje verder de andere kant op bewegen. Het laatste elf november-incident vond plaats in 2001. We pakten toen een jonge gast in zijn nekvel die net twinitg liter benzine had getankt en daar de brug wel even mee in de fik zou zetten.

Tegenwoordig lopen de kinderen met lampionnetjes en is de elf novemberoorlog ten einde. En daar ben ik best wel trots op.”

AMSTERDAMSE WALLEN VERSUS BOLSWARD

“Later werd de taakgroep Openbare Orde opgeheven en werd ik coördinator van het Wijkteam. Tijdens een avond uit met mijn vrouw in Amsterdam viel mij op dat op de Wallen, doorgaans toch het gebied waar het nodige ‘gajes’ rondloopt, rust heerste. De reden? Er liepen twee agenten te patrouilleren, geintjes en praatjes makend met passanten. Toen viel bij mij het kwartje: deze mensen maakten onderdeel uit van het straatbeeld en wij in Bolsward niet. In die periode kon je er in Bolsward op rekenen dat stappers, meestal flink aangeschoten, bij een stop in het horecagebied je banden lieten leeglopen, de spiegels van de auto trokken of de ruitenwisserbladen naar een andere wereld hielpen.

Wij moesten die straat weer terugverdienen. De auto uit. Niet om de jeugd heen rijden maar ertussen staan. Dus op zaterdagavond langs de kroegen. Dat was niet leuk. Ik heb wel avonden gehad dat ik dacht dat ik niet meer thuis zou komen. Dat heeft wel het nodige van mij gevergd. Sommige collega’s deden liever wat anders. En ik om eerlijk te zijn ook, maar ik zag ook wel dat het alleen te realiseren zou zijn als je je poot stijf hield. Op die manier hebben we gedurende de tien jaar van 1995 tot 2005 de straat centimeter voor centimeter terug veroverd. Dat was dus een best heftige start in Bolsward. Achteraf bekeken had mijn chef hier veel eerder en beter de regie moeten nemen. Wij waren in die tijd teveel op onszelf aangewezen en dat had mentaal op sommige collega’s een behoorlijke impact.

Na verloop van tijd werd ik herkend en leerden ze mijn werkwijze kennen. Ik gaf ze liever een schop voor hun kont dan een bon. Maar we moesten in die periode diep in onze buidel met ‘tools’ tasten om zowel de orde als de vrede te bewaren. Ik voetbalde ook in Bolsward en kende dus veel van die jongeren, dat scheelde ook. En zij leerden op hun beurt wat ik wel en wat ik niet pikte. Het gaat mij niet om ‘regel is regel’, maar om normen en waarden. Leren beseffen wat te ver gaat.”

INFORMEEL OVERLEG MET DE BURGEMEESTER

“Ik zat in die tijd één keer per twee weken met burgemeester Willemien Vroegindeweij om tafel voor informeel overleg, want ik kende de binnenstad en de horeca als mijn broekzak. Ik hoefde tijdens die gesprekken geen blad voor de mond te nemen en zij wist precies wat er speelde in Bolsward. Dat heb ik wel gemist tijdens de laatste tien jaar, toen de gemeente Bolsward opging in SúdwestFryslân. Het gemoedelijke, informele, snel doorpakken was verdwenen. Het gemeentelijke apparaat en de politie groeiden uit elkaar. Ik was betrokken, dacht met de gemeente mee met de aanpak bij evenementen in Bolsward, zoals Bolletongersdei, de Fiets-elfstedentocht en Heamiel. Sinds de fusie is dat afgelopen en dat vind ik een gemiste kans.”

PENSIOEN: IN EEN ZWART GAT?

“Ben je gek! Ik mag dan gepensioneerd zijn, maar heb een enorm brede interesse en eigenlijk te veel hobby’s voor mijn vrije tijd. Ik ben een fanatiek karper- en snoekvisser, mag graag natuurfoto’s maken en heb ook al wat aanbiedingen gehad. De leukste was die om Sinterklaas te worden. Stilzitten zit niet in mijn aard.”

This article is from: