Schoolgids 2018

Page 1

2017/2019

Schoolgids

1

Montessori basisschool de Poort

waar je als mens centraal staat!


2

Een woord vooraf Waarom een schoolgids voor ouders? Niet alleen nuttige en noodzakelijke informatie voor het nieuwe schooljaar vindt u in deze schoolgids, maar ook informatie over bereikte resultaten uit de afgelopen schooljaren. Daarnaast bieden we u ruimschoots informatie over het soort school en waar wij met ons Montessorionderwijs voor staan. Ouders hebben er recht op te weten wat er binnen onze school aan de hand is en wat we allemaal willen ontwikkelen. Juist omdat we anders denken te zijn dan andere scholen. Een goede beschrijving hiervan vinden wij dan ook een noodzaak. U ontvangt elke 2 jaar een nieuwe gids na vaststelling door team, bestuur en MR..

Wat staat er in deze schoolgids? In deze schoolgids kunt u lezen waar wij als school voor staan. We gaan in op de theorieën van Maria Montessori, waarop ons onderwijs is gebaseerd. Hoe passen de ideeën van deze grote onderwijsvernieuwer in deze tijd in een eigentijdse Montessorischool? Hoe gaan wij om met de grote verschillen tussen kinderen en hoe helpen de ideeën van Maria Montessori daarbij? Hoe is onze school georganiseerd en waarom kiezen wij voor dit organisatiemodel? Hoe geven wij hierbinnen vorm aan de zorg voor uw kind? Hoe komt het aan zijn of haar trekken? Wat mag u van leerkrachten verwachten en welke extra inspanningen doen

wij hiervoor als school? Daar tegenover staat dan tevens wat wij als school van ouders verwachten in de vorm van steun die noodzakelijk is om de opleiding van uw zoon(s) en/of dochter(s) vorm te geven. Wat willen wij het komende schooljaar verder verbeteren in ons onderwijs en waarom vinden wij dit noodzakelijk? Boeken wij vervolgens de gewenste resultaten met kinderen? Hoe meten wij dit en wat doen wij wanneer dit niet goed is? Uiteraard mag men ons ook de vraag stellen, wat wij doen voor die kinderen die meer dan hun leeftijdgenoten aankunnen! En uiteraard volop ruimte voor al die praktische informatie die u als ouders nodig heeft om goed mee te kunnen plannen met de school: schooltijden, studiedagen, groepsindeling enz. We sluiten af met praktische informatie over instellingen en instanties die u en ons helpen, het beste te bieden aan uw kind. De in deze schoolgids vermelde afspraken en regels zijn uiteraard van toepassing op iedereen binnen onze school. Ze gelden eigenlijk als een contract.

Wie hebben aan de schoolgids gewerkt? Deze schoolgids is samengesteld door directie en MR. De schoolgids wordt tweejaarlijks vastgesteld door de MR.

Schoolgids van

Montessoribasisschool De Poort Schooljaar 2017-2019 Wijkcombinatiegebouw La Bellettsa Kardinaal van Rossumplein 99 6221 SZ Maastricht 043 - 321 49 17 directie.poort@kom-leren.nl http://www.mbsdepoort.nl

Ontwerp & lay out:

YM Design info@ymdesign.nl www.ymdesign.nl design

Foto’s & illustraties: YM Design en eigen foto’s De Poort


Inhoud

3

Een woord vooraf

2

7.

De leerkracht

26

1.

De school

4

7.1.

De rol van de leerkracht

26

1.1.

Grondslag

4

7.2.

Scholing

26

1.4.

Managementteam

5

7.3.

1.4.1.

Directie

5

1.4.2.

Het MT

5

De begeleiding en inzet van stagiaires van de PABO, SPW en snuffelstages VMBO door de leerkrachten.

27

1.5.

Situering van de school

6

7.4.

Vervanging bij ziekte

27

1.6.

Schoolgrootte

6

8.

De ouders

27

2.

Waar de school voor staat

7

8.1.

2.3.

Het pedagogisch klimaat van de school 10

Het belang van de betrokkenheid van ouders.

27

3.

De organisatie van de school

12

8.2.

De ouderraad en ouderwerkgroep

28

3.1.

De opbouw

12

8.3.

De Medezeggenschapsraad (MR)

28

3.2.

De samenstelling van het team

13

8.4.

De GMR

29

3.3.

De activiteiten voor de kinderen

13

8.5.

Gesprekken met ouders

29

3.3.1.

Activiteiten in de onderbouw

13

8.6.

Klachtenregeling

30

3.3.2.

Basisvaardigheden

14

9.

Relaties met externen

32

3.3.3.

WereldoriĂŤnterende vakken

15

9.1.

3.3.4.

Het bewegingsonderwijs

16

Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de school

32

3.3.5.

Engels

16

3.3.6.

Onderwijs in de Tweede Taal

16

4.

Passend onderwijs

17

5.

Toelating, schorsing, verwijdering van leerlingen

20

6.

De zorg voor kinderen

20

6.1.

Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school (leerlingvolgsysteem)20

6.2.

Uitleg aanname procedure VO De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs 21

6.3.

De speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften

22

6.4.

Zorgbrug VVE

23

6.5.

Meer- en Hoogbegaafden

23

6.6.

Onderwijskundig rapport

24

6.7.

Het rapport

24

6.8.

Het KINDCENTRUM La Bellettsa

24

6.9.

Naschoolse activiteiten

24

9.2.

Zorg voor de relatie school en omgeving 32

10.

De resultaten van het onderwijs

34

10.1

Hoe zien wij kwaliteit

34

10.2

Feitelijke opbrengsten

35

10.3

Cijfers over specifieke zorg

36

eigen notities

37


4

1.

De school

Onze school is gehuisvest in een wijkcombinatiegebouw met de naam La Bellettsa. Hierbinnen functioneren we als brede school: Een inhoudelijk samenwerkingsverband van Samen Spelen kinderopvang (peuteropvang ‘t Nèske), Trajekt (welzijnsinstelling van Maastricht e.o.) en onze school, gericht op een ononderbroken ontwikkelingslijn in de filosofie van opleiden en ontwikkelen, maar ook een doorgaand aanbod buitenschools. Dit multifunctioneel gebouw vormt ons gezamenlijke thuis.

Het schoolbestuur van de stichting ‘kom Leren’ We nodigen alle kinderen uit om bij ons te komen Leren. Leren met een hoofdletter “L”. Want kinderen in ontwikkeling Leren iedere dag:

op heel veel gebieden om te groeien als mens. kom jezelf ontdekken kom je talenten ontwikkelen kom de wereld onderzoeken kom je mogelijkheden verkennen kom Leren van succes kom Leren van fouten kom om echt gezien te worden

1.1. Grondslag Montessoribasisschool De Poort is een school voor algemeen bijzonder onderwijs. Onze school maakt deel uit van de Stichting Kom leren. Stichting kom Leren is een stichting een organisatie voor openbaar en algemeen bijzonder primair onderwijs in Zuid Limburg en Stichting Katholiek Onderwijs Mergelland, een organisatie voor katholiek primair onderwijs in het Heuvelland. De nieuwe stichting telt 20 scholen in Maastricht, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Meerssen en Valkenburg a/d Geul. Stichting kom Leren heeft ongeveer 400 personeelsleden in dienst en biedt onderwijs aan 3300 leerlingen. Stichting kom Leren wordt gespeld met een kleine ‘k’ omdat we kinderen van klein tot groot uitnodigen om bij ons te komen Leren met een hoofdletter ‘L’. Stichting kom Leren staat voor kwalitatief goed onderwijs, waarbij we de eigenheid van ieder kind niet uit het oog verliezen. Stichting kom Leren, Oranjeplein 201 6224 KV Maastricht Telefoon:

043-4100300

e-mail :

info@kom-leren.nl

website:

www.kom-leren.nl

kom om echt geaccepteerd te worden kom om echt gerespecteerd te worden kom om echt te Leren kom bij Stichting kom Leren en leer het beste uit jezelf te halen! Missie/visie Wij beschouwen talentontwikkeling als onze opdracht Stichting kom Leren gaat ervan uit dat kinderen voortdurend en op verschillende manieren leren. Het onderwijs wordt zo ingericht dat het daarop inspeelt. De scholen bieden een rijke, boeiende, uitdagende en stimulerende leeromgeving. Het kind, zijn ontwikkelingsmogelijkheden en zijn leerstijlen staan centraal bij het aanbieden van het onderwijs dat het beste past. Het doel is de kinderen, door hun cognitieve, sociaal-emotionele en creatieve talenten te ontwikkelen, te brengen tot evenwichtige persoonlijkheden, die met zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsbesef hun plaats in de samenleving kunnen vinden. Wij zien onderwijs als mensenwerk. De school is een mensengemeenschap, waarin mensen gezien en gehoord worden en waar men respectvol met elkaar omgaat. Personeelsleden zijn betrokken bij de kinderen en bij elkaar. Ze zijn bevlogen, bevoegd, bekwaam en onderhouden voortdurend hun professionaliteit. In de school vindt een vanzelfsprekende professionele dialoog met collega’s, leidinggevenden, ouders en anderen plaats, zodat ze met en van elkaar kunnen leren. Stichting kom Leren vult het werkgeverschap in vanuit de idee dat de personeelsleden het kapitaal van de organisatie vormen.


Bestuur De stichting kent 2 organen: Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur Het College van Bestuur is belast met het besturen van de stichting en komt alle taken en bevoegdheden toe die wettelijk het bestuur van de stichting toekomen, met uitzondering van de taken en bevoegdheden die in de statuten en de wet expliciet aan de Raad van Toezicht zijn toegekend. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de eenheid van het totale beleid en schept op bestuursniveau waarborgen ter bescherming van en bevordering van de denominatieve identiteit respectievelijk het openbaar karakter van de stichting en van de onderscheiden onder zijn beheer staande scholen en overige voorzieningen. Het College van Bestuur heeft zijn werkzaamheden vastgelegd in het bestuursstatuut. Het College van Bestuur bestaat uit de volgende personen: Dhr. MR P.Groos( Voorzitter CvB) en dhr. Johan Linckens ( lid CvB) De Raad van Toezicht De Raad van Toezicht houdt toezicht op de verwezenlijking van de doelstelling van de stichting, de algemene gang van zaken binnen de stichting alsmede het functioneren van het College van Bestuur. De Raad van Toezicht heeft de taken en bevoegdheden van de Raad van Toezicht vastgelegd in het bestuursstatuut. De Raad van Toezicht wordt voorgezeten door dhr. P.Vossen Bestuursbureau Het bestuur wordt ondersteund door beleidsmedewerkers op de terreinen personeelszaken, huisvesting en financiën, onderwijs en zorg. Directeurenberaad De directeuren van de scholen van de stichting vormen tezamen het directeurenberaad. Dit is een overlegorgaan met een adviserende functie 1.2. Managementteam 1.2.1 Directie Onze school kent een directeur voor 2,5 dagen. Joop Vinck, als algemeen directeur, houdt zich met name bezig met de brede en strategische ontwikkeling van onze school. De dagelijkse gang van zaken in onze school ligt in handen van Vivian Lenssen. Zij is op de locatie De Poort aanspreekbaar voor alle dagelijkse zaken, intakegesprekken, gesprekken met ouders en

partners, zij vertegenwoordigt onze school in de gebouw- en wijkgebonden overleggen. Kortom: zij is de dagelijkse directeur als de algemene directeur er niet is. Zij is het gezicht van De Poort naar wijk, partners en ouders. Vivian is volledig gemandateerd om besluiten te nemen als dit nodig is of hiernaar gevraagd wordt. Zijn beide directeuren niet aanwezig, dan zijn Lucille Beenkens (bouwteamleider groep 1-2) en Dennis van Es (bouwteamleider groep 3-8) aangewezen als waarnemend directeur. Zij kunnen aangesproken worden op hele dringende zaken, die geen uitstel verdragen. 1.2.2 Het MT Het managementteam bestaat uit vier personen, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen binnen de school. Zij verzorgen de schooladministratie, de begeleiding van leerkrachten, sturen binnen school het proces van zorg voor leerlingen, verzorgen de financiën, doen de oriëntatiegesprekken met ouders van nieuwe leerlingen. Uiteraard is dit takenpakket veel omvattender dan hierboven omschreven. Het managementteam bestaat uit: • • • •

Joop Vinck algemeen directeur Vivian Lenssen dagelijks directeur Lucille Beenkens bouwteamleider groep 1-2 Dennis van Es bouwteamleider groep 3-8

De managementtaken zijn als volgt verdeeld: 1. Algeme1. Algemeen directeur Joop Vinck; Algemene directiewerkzaamheden, waaronder personeelsbeleid, inhoudelijke ontwikkelingen, brede school/kindcentrum, financiën, gebouw, projecten, eindverantwoordelijk leerlingenzorg; Dagelijks directeur Vivian Lenssen, dagelijkse gang van zaken, zoals overblijfkaarten, verlofaanvragen, ziekmeldingen, begeleiding leerkrachten, leerlingenzorg, gesprekken met ouders, intakegesprekken, overleg met partners kindcentrum enz. Daarnaast verzorgt Vivian Lenssen de coördinatie van de 2 taalgroepen. 2. De bouwteamleiders sturen de bouwen aan in hun pedagogische en didactische ontwikkeling en de dagelijkse dingen die in de bouw geregeld moeten zijn. Zij zijn ook verantwoordelijk voor het doen van regelmatige klassenbezoeken en het toezicht houden op de bereikte resultaten in de groepen.

5


6

1.2.3. Zorgteam Daarnaast kennen we nog een zorgteam, dat bestaat uit: •

Sandra Decker intern begeleider en verantwoordelijk voor de aansturing van de leerlingenzorg, leerlingbesprekingen, observaties, dossierbeheer leerlingenzorg, inhoudelijke ontwikkelingen, aansturing het jonge kind, zorgteam breed.

Sandra Decker als aandachtsfunctionaris VVE

Sandra Decker als intern begeleider van 2 taalgroepen

Vivian Lenssen en Joop Vinck als eindverantwoordelijken voor de zorg

1.3. Situering van de school De school ligt in de wijk Het Heugemerveld. Een wijk gebouwd na de oorlog. De wijk ligt ingebed tussen het MECC en de Kennedybrug, de spoorverbinding Maastricht-Luik en het nieuw ontwikkelde Céramiqueterrein. Het is op dit moment een wijk waarbinnen verschillende woningtypen zijn aan te treffen: huur- en koopwoningen. Alle huurwoningen zijn eigendom van de Woningvereniging Servatius. De bevolkingsopbouw is gemêleerd. Ook binnen de opbouw van de leerlingen die de school bezoeken is dit herkenbaar. Kindcentrum La Bellettsa La Bellettsa (betekent De Schone; De Schoonheid) biedt huisvesting aan de peuterspeelzaal Ut Néske, de stichting Trajekt en de basisschool, die samenwerken om te komen tot een kindcentrum. Daarnaast bevat het gebouw accommodaties voor de verenigingen uit de wijk. In het kader van dit kindcentrum werken de eerder genoemde instellingen nauw samen. Deze samenwerking richt zich op gezamenlijke programma’s voor kinderen en ouders. Het betreft verschillende opvoedingsthema’s. Ook de doorgaande lijnen in de programma’s in het voorschoolse, het binnen- en het buitenschoolse worden op elkaar afgestemd. Het buitenschoolse programma wordt onderling samengesteld. Ook de verantwoordelijkheid wordt gedeeld. In het gebouw wordt het studielandschap (bibliotheek met meer dan 4000 informatiedragers en 14 internetcomputers) door alle partijen intensief gebruikt. Het gezamenlijke eindejaarsfeest is een toonbeeld van intensieve samenwerking.

1.4. Schoolgrootte De school is in 1991 gestart als Montessorischool met een leerlingenaantal van ongeveer 110 leerlingen. Op het moment van publiceren van deze schoolgids voor 1 augustus 2017 t/m 1 augustus 2019 is een dalende lijn in onze leerlingenaantallen herkenbaar, net als bij veel scholen in de stad. Dit heeft te maken met de absolute daling van het aantal schoolgaande kinderen in onze stad. Dit is geen daling voor onze school alleen, maar ook stadsbreed lopen de leerlingenaantallen bij de diverse scholen in hoog tempo achteruit. De demografische situatie, we noemen dat de krimp, van stad en regio is hier debet aan: Het aantal geboortes is teruggelopen, er vestigen zich minder mensen met kinderen in Maastricht en veel mensen (ook met kinderen) vertrekken uit Maastricht naar andere delen van de stad. Terugloop van leerlingen zal in de komende jaren ook effect hebben op de personele bezetting van de school en de omvang van het aantal groepen. Ook de oplopende kosten van het personeel zorgen ervoor, dat de omvang van de personele formatie in school zal teruglopen. Met ingang van 1 januari 2015 heeft onze school plek voor 2 taalgroepen. Indien nodig kunnen dat er 3 worden.


2.

Waar de school voor staat

2.1. Kernwaarden en algemene visie Montessoribasisschool De Poort, waar je als mens centraal staat, werkt vanuit 3 kernwaarden: Leer mij het zelf te doen. Als je naar de vormgeving van het onderwijs binnen Montessorischool De Poort kijkt, dan wordt dit gekenmerkt, door een behoefte om ontwikkelingsgericht te werken en aan te sluiten bij de individuele verschillen van kinderen en hier in te differentiëren (waar dat mogelijk en nodig is). Vanuit het principe van “leer mij het zelf te doen”, is de hulp van onderwijsgevenden en kinderen (aan elkaar), gericht op het realiseren van zo min mogelijk afhankelijkheid en dus een grote mate van zelfstandigheid. Deze zelfstandigheid bereidt kinderen voor op hun vervolg in het voortgezet onderwijs. Competentie, zelfstandigheid én betrokkenheid op het eigen leren zijn daarbij belangrijk. Wij zorgen daarom in ons onderwijs voor een evenwichtige mix van samenwerkende, competitieve en individuele activiteiten.

media). Kennis over jezelf en hoe je als mens in elkaar zit en waar je nog zou moeten ontwikkelen om in harmonie te kunnen leven is essentieel. Naast een taak als opleider zijn we ook beheerder van een sociaal communicatief proces. Een inspirerende en veilige omgeving. Om die rijke en inspirerende leef- en leeromgeving te krijgen is per definitie de samenwerking nodig met dié partners, die ook rechtstreeks activiteiten verzorgen aan deze kinderen. Een samenwerking, die vorm krijgt vanuit een gedragen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor goede kwalitatieve activiteiten voor kinderen. Samenwerking vanuit een echte intentionele teamgedachte. Als partner binnen het kindcentrum investeert Montessorischool De Poort nadrukkelijk in die behoefte tot samenwerking en neemt (daar waar nodig) het voortouw in het ontwikkelen van activiteiten en programma’s, in het verbinden van partners en het realiseren van doorgaande lijnen tussen het voor-, binnen-, tussen- en naschoolse.

Ouders en verzorgers zijn in deze een belangrijke partner, om kinderen mee te helpen ontwikkelen tot volwaardige sociale mensen. Dit kan alleen als ouders en verzorgers zich actief inzetten voor hun kind. Zij ondersteunen kinderen door belangstelling Omgaan met verschillen. en interesse te tonen, te bemoedigen en bij te Naast het verzorgen van kwalitatief hoogwaardig sturen, te begeleiden en de verantwoordelijkheid onderwijs, vinden wij de ontwikkeling van een kind ook bij het kind zelf te leggen. Ouders en verzorgers tot gelukkig, zelfstandig, sociaal, nieuwsgierig én zijn ook bereid actief te participeren in het kritisch mens nog veel belangrijker! Eigenlijk willen ontwikkelen van kinderen door hun eigen talenten we alle kinderen de gelegenheid bieden het beste in te zetten in school. uit zichzelf te halen! Hiervoor hebben we een Het is van groot belang ons onderwijs vorm klimaat ontwikkeld, waarin duidelijke afspraken te geven binnen werkruimtes, die zodanig zijn en regels gelden, die het mogelijk maken samen ingericht, dat materialen en hulpmiddelen te werken en om te gaan met elkaar. We zijn ons herkenbaar en toegankelijk zijn. De ruimten moeten bewust van het gegeven, dat je dit kinderen wel dus over de juiste en aansprekende faciliteiten moet leren. beschikken, waarbij een nadruk mag liggen op Samen met onze samenwerkingspartners zijn de toegankelijkheid van de (nieuwe) media. Deze we ons bewust van onze taak kinderen voor te vormen de voorwaarden, die het klimaat binnen bereiden op de wereld van morgen. Een wereld onderwijs realiseert, waarbinnen kinderen zich met waarin het niet meer zonder meer gaat om een name veilig, thuis én geborgen voelen. parate feitenkennis, maar meer om mensen op Vanuit die veiligheid en geborgenheid zullen te leiden, die in staat zijn kennis te zoeken, te kinderen weer leren om te gaan met de onderling vinden, te verwerken en erover met elkaar te waarneembare verschillen en leren ze deze te communiceren. respecteren en te accepteren. Zo ontstaat er Mensen die door hun communicatieve een onderlinge gelijkwaardigheid, die verschillen vaardigheden in staat zijn in steeds wisselende overbrugt. Voor de leerkracht van groot belang om groepen mensen, goed te kunnen samenwerken, dit bij kinderen te bewerkstelligen, omdat hier de verantwoordelijkheden te kunnen nemen en zich gehele visie op individualisering en differentiatie competent te voelen. We leren daarom kinderen mee staat of valt. om te gaan met de snelle veranderingen in de Dat in een dergelijke omgeving gewerkt wordt kleurrijke maatschappij (vooral via de nieuwe

7


8

vanuit een duidelijke structuur lijkt logisch en voor kinderen noodzakelijk. Rust, orde, netheid en enige vorm van discipline zijn basisvoorwaarden om in de bovenstaand beschreven onderwijsleersituatie te kunnen functioneren als kind ĂŠn als leerkracht en de kracht van het gebouw ook daadwerkelijk te benutten: het werken buiten de klas als een vanzelfsprekendheid. En als we in dit geheel van samenleven de ouders kunnen betrekken als partners, die mee ondersteunen in de ontwikkeling van hun kind, dan pas is de cirkel rond. Dit principe is door alle klassen heen waarneembaar.

Afhankelijk van de capaciteiten en mogelijkheden van elk kind kan de hoeveelheid instructie per leerling anders zijn: een bovengemiddelde leerling zal minder inoefenstof nodig hebben en dus sneller aan extra verrijkingsstof toekomen. Hier gaan we met compacten en verrijken aan de slag. In samenspraak wordt met elk kind een planning voor de week gemaakt. De leerkracht zal vanuit begeleiden en observeren zorg dragen voor een maximale/optimale ontwikkeling van het kind.

Met ingang van het schooljaar 2017-2018 gaat MBS De Poort werken met de methode Alles Apart (taalonderwijs) en Alles in 1. Alles in 1 is Dit vraagt een voortdurend maatwerk van iedereen. een thematische methode, die alle vakken omvat, die we als school moeten aanbieden, behalve De individualisering en de differentiatie die we bewegingsonderwijs, rekenen. Alle andere vakken hiervoor ontwikkelen, kiezen en inzetten, zou hier garant voor moeten staan. Deze manier van werken komen in samenhang aan bod in deze nieuwe methode. Kinderen hebben de keuze uit een maakt het voor ons en voor kinderen dan mogelijk veelsoortig aanbod (vergelijk het maar met een meer maatwerk per kind te leveren. Maatwerk soort buffet, voor elk wat wils, naar ieders eigen waarin de eigen keuze van het kind aangesproken en gerespecteerd wordt. Dit maatwerk is nodig om smaak), waarbij ze met creatieve en thematische aspecten in samenhang aan de slag gaan. De te kunnen aansluiten bij de cognitieve en sociale leerkracht wordt met name gevraagd in dit kader verschillen die kinderen nu eenmaal hebben. Dit niet alleen goed ontwikkelde vaardigheden nog maatwerk is er ook op gericht eruit te halen wat beter te maken, maar ook de onderontwikkelde er in zit en vanuit de ontwikkeling van elk kind optimaal aan te blijven sluiten bij wat elk kind nodig vaardigheden aandacht te geven. Kinderen worden uitgedaagd een veelzijdige keuze uit het aanbod heeft. Dit betekent, dat leerkrachten hun kinderen te maken. Jaarlijks komt de leerstof aan bod in 5 blijven volgen en voortdurend blijven uitdagen en thema’s van elk 7-8 weken. prikkelen om het uiterste eruit te halen. De actualiteit van de dag heeft een duidelijkere De ontwikkeling van kinderen verloopt vanaf het plek gekregen in het leven van een kind om moment dat ze instromen vanuit een duidelijke vandaar uit te kunnen reflecteren op de wereld filosofie. Kinderen wordt al op jonge leeftijd geleerd zelfstandig te werken vanuit een plan. Daar om hen heen. Door het aanspreken van de natuurlijke leergierigheid, wordt motivatie, waar dit plan nog op de individuele ontwikkeling competentie, autonomie en relatie aangesproken inspeelt, wordt jonge kinderen ook al geleerd en raakt de ontwikkeling van kinderen meer en nadrukkelijk samen te werken in groepsverband. meer in samenhang en balans. Dat wat kinderen De leerkracht heeft een rol in het begeleiden van nature bezig houdt, moet meer en meer de van die ontwikkeling. Kinderen worden al jong uitgedaagd hun eigen interesse te gebruiken bij het leerstof zijn in de klas. De leerkracht zorgt voor de wezenlijke ankers die daarbij nodig zijn om te eigen leren en binnen het kiezen van werk. In de komen tot leren (in de meest brede zin van het groepen 1 t/m 3 zien we ook, dat de ontwikkeling woord). Geef kinderen de verantwoordelijkheid niet jaargroep gebonden is. Activiteiten worden voor eigen leren, maar reken hen hier ook duidelijk aangeboden op het niveau waar het kind zit of op af. gebleven is. Kortom: wil ik al lezen in groep 1-2, dan start dat proces al daar en wordt verder vervolgd in groep 3. Zo ontwikkelen zich rekenen, spelling/taal en schrijven hier heel anders dan na groep 3.

In de midden- en bovenbouw wordt de rode draad van het leren van taal, rekenen en lezen met name gebaseerd op een aantal methoden. Deze basisvaardigheden zijn van belang voor de verdere competentieontwikkeling van de kinderen.

Voor het presenteren maken we gebruik van alle bekende middelen binnen school, zoals o.a. verzameld in de studiezaal. Hierbij spelen de toegankelijkheid van internet en kindvriendelijke websites een belangrijke rol. De school beschikt in alle groepen over een smartboard. Een interactief schoolbord, dat de leerkracht voor individuele kinderen, groepjes kinderen of een groepsinstructie kan inzetten.


Zo wordt er ook voortdurend gezocht naar de verbinding met de samenwerkingspartners tussen binnen- en buitenschoolse activiteiten. Ook is er ruimte met anderen extra activiteiten in een naschools aanbod te ontplooien, die gericht zijn op het opdoen van bijzondere sociaal-emotionele en creatieve, culturele leerervaringen. De inspraak van kinderen hierbij is van groot belang en daarvoor wordt een afvaardiging van kinderen op basis van de inhoud gezocht. 2.2. Specifiek inzoomen op onze school In onze Montessorischool wordt er gewerkt volgens de ideeën van Maria Montessori. Zij was een Italiaanse arts die zich haar leven lang heeft ingezet voor wat zij noemde ‘de rechten van het kind’. Ze bedoelde daarmee, dat het kind recht heeft op onderwijs en een opvoeding, die gericht is op een volledige en vrije ontplooiing, waardoor het kind de kans krijgt een gelukkig mens te worden, dat kan zijn wie het werkelijk is. De kernpunten van haar visie voor u op een rij. Een goede start Maria Montessori was er diep van overtuigd dat de eerste levensjaren van een kind van het grootste belang zijn. Als we worden geboren zijn we nog lang niet ‘af’. Vanaf het moment van de geboorte heeft het kind nog een lange weg van ontwikkeling te gaan, vooral in geestelijk opzicht. Waar heeft het kind behoefte aan? Al die ontwikkelingen die het kind de eerste levensjaren doormaakt, vinden plaats in wisselwerking met de omgeving waarin het kind opgroeit. Ouders, broertjes en zusjes, andere familieleden, maar ook het land, de cultuur waar het kind ter wereld komt, maken deel uit van die omgeving. Allerlei indrukken prikkelen het kind om zich te ontwikkelen. Het is belangrijk dat deze prikkels een positief karakter hebben en tegemoet komen aan de basisbehoeftes van een kind: behoefte aan veiligheid en liefde, maar ook aan interessante activiteiten waarmee hij of zij de wereld kan ontdekken Opbouwwerk De kwaliteit van de omgeving is naast het karakter, de mogelijkheden en het temperament van het kind in belangrijke mate bepalend voor de ontwikkeling. Het is goed er eens bij stil te staan wat een geweldig opbouwwerk het kind de eerste jaren van zijn/haar leven verricht. Van een klein wezentje, volslagen hulpeloos en afhankelijk, tot de persoonlijkheid die het eens zal zijn. Ieder mens is

‘gemaakt’ om te leren. Niemand hoeft een kind te dwingen te leren lopen of te leren praten. Kinderen zijn van nature uitgerust met een onverzadigbare drang tot verkennen en experimenteren. Zelfstandigheid Maria Montessori was van mening dat aan al deze energie een onbewuste doelgerichtheid ten grondslag ligt: het kind wíl groot worden. De slogan help mij het zelf te doen vervat dan ook de kern van het Montessorionderwijs en de Montessoriopvoeding. Zich bevrijden uit een toestand van afhankelijkheid en steeds zelfstandiger worden is voor elk kind een levenszaak van de eerste orde. Het proces van ‘groot’ worden moet het kind zelf volbrengen: niemand kan dat voor hem of haar doen. Daarom is het volgens Maria Montessori zo belangrijk dat het kind de vrijheid krijgt om zijn omgeving te ontdekken en de dingen zélf te doen die het zélf ook kan. Het kind heeft daarbij de hulp van de volwassenen in zijn omgeving nodig. Hulp van de ouders Volwassenen kunnen het kind helpen door goed te kijken naar het kind, goed te kijken naar wat het onderneemt en waar het behoefte aan heeft. Zij kunnen het kind hulp bieden door goede voorwaarden voor ontwikkeling te scheppen. Ouders creëren thuis een situatie waarin het kind ‘aan het werk kan’. Dit doen zij door zowel mogelijkheden en ruimte voor activiteiten te maken, als waar nodig grenzen te stellen. Maria Montessori vond het van belang dat de ouders in dit geheel oog krijgen voor de eigenheid van het kind om het kind behoedzaam en liefdevol op weg te kunnen helpen naar een volledige ontplooiing van de persoonlijkheid. Om nog eens met Maria Montessori te spreken: zij omschreef de taak van de volwassene met de volgende woorden: prikkelen tot leven, maar vrij laten in ontwikkeling. Leeromgeving Ook op school scheppen de leerkrachten een leeromgeving waarin de kinderen materialen en activiteiten vinden die passen bij hun ontwikkeling en belangstelling. Hierdoor is de kans groot dat kinderen hun aangeboren nieuwsgierigheid behouden. De verschillen tussen kinderen en hun ontwikkelingsgang leiden tot allerlei vormen van differentiatie. Daar komt nog bij dat we kinderen van verschillende leeftijden in een Montessorischool bij elkaar zetten, waardoor zij op veel verschillende manieren met elkaar kunnen samenwerken en elkaar helpen of kunnen helpen/ geholpen worden.

9


10

Taak van de leerkracht Met individuele en groepslessen stimuleert en begeleidt de leerkracht het leerproces van ieder kind individueel. Het kind wordt aangemoedigd om het niveau te behalen dat voor hem of haar haalbaar is. De leerkracht hanteert hiervoor observaties, werkanalyses van de leerling en Citotoetsen. Steeds worden er wegen gezocht om het kind daartoe innerlijk te motiveren. De beoordeling en de bespreking van de werkzaamheden van het kind vinden plaats in het licht van de mogelijkheden van ieder kind individueel. De ouders ontvangen 3 keer een rapportage van de werkhouding en het gedrag van het kind op school en de vorderingen op de verschillende onderdelen van het leerstofaanbod, waarna zij de gelegenheid hebben om samen met de leerkracht het wel en wee van hun kind door te spreken. Tevens doet de leerkracht huisbezoeken bij de leerlingen uit een van de 2 jaargroepen van zijn/haar groep. Leefgemeenschap De school is een leefgemeenschap van kinderen, leerkrachten en ouders. Iedereen heeft een taak in het geheel en heeft de verantwoordelijkheid zijn of haar stukje daarin zo goed mogelijk gestalte te geven. In het samenwerken is het belangrijk dat wij ons realiseren dat deze taak voor iedereen een andere kan zijn en dat onze mogelijkheden daarin niet gelijk zijn. Samenleven met anderen heeft ook zo zijn beperkingen. Montessori spreekt in dit geval van vrijheid in gebondenheid. In het samenwerken met elkaar is het belangrijk gelijkwaardigheid en wederzijds respect na te streven: van leerkrachten naar kinderen, van kinderen naar kinderen, van kinderen naar volwassenen en volwassenen onder elkaar. Doel Onze missie, die van de ouders en van de school, is er een van gelijke aard: de kinderen die ons zijn toevertrouwd de nodige hulp bieden, waardoor het kind zich kan ontwikkelen tot een zelfstandige persoonlijkheid die verantwoordelijkheid kan en wil dragen voor zichzelf, zijn omgeving en de samenleving waarvan het deel uitmaakt. Voor onze school is het gedachtegoed van Maria Montessori daarbij een leidraad.

2.3. Het pedagogisch klimaat van de school Om voluit te kunnen leven hebben kinderen perspectief en zicht nodig op een toekomst waar ze zelf medeverantwoordelijk voor zijn. Kinderen hebben behoefte aan ruimte voor zichzelf en hun ontwikkeling. Ze hebben behoefte aan een gezonde leefomgeving, zodat ze hun bestaan vitaal vorm kunnen geven. Het is belangrijk dat wij als volwassenen de drie oude basisbehoeften van de mens in het kind erkennen en die in onze opvoeding op school én thuis vormgeven. •

Kinderen hebben behoefte aan wederzijds vertrouwen en acceptatie binnen hun sociale relaties, zowel tussen henzelf en de volwassenen in hun omgeving, als in contacten met hun leeftijdsgenootjes. Wij hechten daarom groot belang aan een vriendelijke en veilige sfeer op school, want pas als het kind zich veilig voelt, kan het zich ontwikkelen.

Kinderen hebben behoefte aan uitdagingen die het leven de moeite waard maken en een appèl doen op inzet, verantwoordelijkheidsgevoel en creativiteit. Daarom vinden wij het belangrijk dat er op school boeiend onderwijs gegeven wordt; onderwijs dat de kinderen uitdaagt nog (on)bekende terreinen te onderzoeken.

De ontwikkeling van de kinderen moet leiden tot een evenwicht tussen hoofd, hart en handen. Wij als volwassenen hebben een belangrijke taak als cultuurdragers, want we kunnen voor kinderen het voorbeeld zijn van ‘wederzijds respect’, ‘moed’ of ‘plichtsbetrachting’ en ‘verantwoordelijkheidsgevoel’. Wij willen als school graag een afspiegeling zijn van een samenleving waarin samenwerking, solidariteit en gelijkwaardigheid geen holle kreten zijn, maar een werkelijkheid die in samenwerking met alle betrokkenen vorm krijgt.


2.4. Waarden en normen en veiligheid Waarden en normen en veiligheid hebben nog nooit zo in de belangstelling gestaan als de laatste jaren. In onze school eigenlijk al vanaf het ontstaan. Onze school kent haar eigen beleid, waarmee het reeds jaren succesvol orde en rust weet te realiseren en veiligheid weet te waarborgen. Iedereen die een nieuwe leerling aanmeldt in onze school, kunnen we met trots telkens weer, open en eerlijk vertellen hoe fijn de sfeer is, waarin we werken en samen leven. Veel mensen, die zich oriënteren in onze school, delen die ervaring met ons. Wat mensen dan ervaren heeft te maken met de manier, waarop we sinds jaar en dag met elkaar aan de slag zijn om rust, orde, regelmaat, maar ook discipline te gebruiken, als de beste basis om samen te leven en te werken in school. De beste voorwaarde ook, om graag naar school te komen, om je lekker te voelen met elkaar in de klas én op het schoolplein, maar tevens ook de beste voorwaarde om te, kunnen leren. Uitgangspunt is gezamenlijk vanuit deze geest consequent te handelen en te werken. Al vanaf het begin slagen we erin een klimaat te scheppen, waarin problemen opgelost worden, conflicten aangepakt, ruzies uit de wereld geholpen worden en dus de veiligheid en het welzijn van elk kind gegarandeerd worden. Dit gebeurt vanuit het respect, dat elke leerkracht in deze school heeft voor elk kind. Maar vooral vanuit het besef, dat elk mens, dus ook elk kind anders is. Anders in uiterlijk, gedrag en afkomst. Met deze onderlinge verschillen gaan we al jaren nadrukkelijk positief om. We maken nadrukkelijk géén onderscheid. Samen streven we er naar, dat kinderen in hun sociale groep met waardering voor elkaars verschillen en met respect voor elkaars anders zijn hun schoolloopbaan vervolgen. De positieve relatie, die wij denken te hebben met de ouders van de kinderen, die aan onze zorg zijn toevertrouwd, sterkt ons in het gegeven, dat we er samen steeds meer in slagen een klimaat te realiseren, waarin ouders, kinderen én leerkrachten zich geaccepteerd en bijzonder voelen. Ieder vanuit een eigen verantwoordelijkheid en perspectief. Iedere ouder die zijn kind(eren) aan ons toevertrouwt, vertrouwt zijn kind(eren) toe aan onze manier van werken, onze regels en afspraken, onze rust, orde en discipline en respect voor elkaar. Iedere ouder doet dit vanuit het besef, dat wij als school 100% zorg dragen voor hun

kind(eren): voor leven en leren! Én de veiligheid waarborgen. Als goede basis hiervoor maken we gebruik van de methode Leefstijl. Via lessen en energiegevers leren kinderen open te staan voor elkaar en worden veel sociale vaardigheden bespreekbaar en toegepast. Daarmee hebben we een goede basis voor de ontwikkeling van een positief klimaat. Dit is voor onze school een basis om gedrag van kinderen te beïnvloeden, gericht op respect voor elkaar, omgaan met elkaar, samenwerken met elkaar, accepteren van het anders-zijn, leren omgaan met de onderlinge verschillen. Hiermee denken we een belangrijke aanpak te hebben om preventief iets te kunnen doen aan pesten. We realiseren ons heel goed, dat pesten van alle tijden is en dat het zich overal voordoet. We weten, dat veel pestgedrag tegenwoordig via de sociale media, als Facebook en Twitter wordt geuit. We besteden hier als school ook echt aandacht aan. We hebben dan kinderen en ouders nodig om het aan te pakken en op te lossen. Als school hanteren we hiervoor een pestprotocol, waarin beschreven staat welke stappen we zetten om aan het pesten gericht iets te kunnen doen. Dat geldt niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Gedragscode Stichting kom Leren en onze school werken aan een veilige school: een school waar het voor iedereen prettig werken en leren is. Goede relaties tussen allen die in de school werken en afspraken over hoe je met elkaar omgaat, zijn daarbij heel belangrijk. Een school kan niet zonder afspraken. Voor kinderen kennen wij schoolregels en voor volwassenen is een gedragscode opgesteld. Het naleven van de afspraken in deze gedragscode zal leiden tot een veilig, werkbaar en prettig schoolklimaat voor iedereen. Een schoolklimaat dat zich kenmerkt door veiligheid, acceptatie, respect en vertrouwen is een voorwaarde voor alle leden van de schoolgemeenschap om optimale leer- en werkprestaties te kunnen leveren. Voorop staat dat iedereen op school gelijkwaardig is en dat er geen enkel onderscheid gemaakt wordt in de manier waarop we elkaar benaderen. Met ‘elkaar’ bedoelen we de relaties tussen leerlingen onderling, leerlingen en volwassenen en volwassenen onderling. Onder volwassenen verstaan wij ouders, personeel, stagiaires en

11


12

vrijwilligers op school. Tevens alle volwassenen van aan school verbonden organisaties, als Buitenschools Opvang, Peuterspeelzalen, bibliotheken e.a. Het doel van de gedragscode van kom Leren is dat: • • • •

• • •

duidelijk is wat we van elkaar in school verwachten; duidelijk is welk gedrag kan en welk gedrag niet kan; we elkaar kunnen aanspreken op het naleven van de afspraken; het personeel van de school aan de ouders of verzorgers kan uitleggen hoe het omgaat met de leerlingen; vóór er een problematische situatie ontstaat, duidelijk is hoe de regels zijn; overtreding van de regels getoetst kan worden aan de Gedragscode; bij overtreding de juiste maatregelen genomen kunnen worden. Voor personeel gelden de afspraken in de CAO PO onder het hoofdstuk “ordemaatregelen en disciplinaire maatregelen”.

Op de scholen van kom Leren houdt men zich aan de volgende kaders: 1. Wij werken aan een goed en veilig leer- en werkklimaat. 2. Wij werken in een open communicatie, waarbij zorgvuldigheid een leidraad is. We lossen problemen op door erover te praten. 3. Wij nemen elkaar serieus en helpen elkaar waar dat nodig is. 4. Wij hebben respect voor de persoonlijke levenssfeer van de ander. 5. Wij zijn ons bewust van de kwetsbare en afhankelijke relatie tussen leerling en volwassene en tussen leerlingen en volwassenen onderling. 6. Wij houden ons aan het social media protocol en privacyprotocol en spreken elkaar hierop aan wanneer dat niet wordt gedaan. U treft deze aan op www.kom-leren.nl 7. Wij vertonen professioneel gedrag, gerelateerd aan schoolse activiteiten.

3. De organisatie van de school 3.1. De opbouw Binnen onze Montessorischool zijn zes bouwgroepen ingericht. Een bouwgroep is opgebouwd uit verschillende heterogene leeftijdsgroepen of met andere woorden jaargroepen. Zo kennen wij: •

Groep 1-2

Groep 1-2

Groep 3-4

Groep 4-5

Groep 6-7

Groep 7-8

Taalgroep 1

Taalgroep 2

We kiezen binnen het Montessorisysteem nadrukkelijk voor deze indeling, omdat in onze schoolorganisatie elk kind in elke bouw als jongste binnenkomt en als oudste in leeftijd de bouw verlaat. Hierdoor bevorderen we extra de sociale ontwikkeling. Kinderen leren niet alleen door de materialen in de voorbereide klassenomgeving, maar zeer zeker ook door het samenwerken in heterogene leeftijdsgroepen. In tegenstelling tot het traditioneel klassikaal onderwijs is binnen de Montessorischool de leerkracht in staat elk kind op zijn of haar niveau aan te spreken en te begeleiden. De verwachting van hetgeen kinderen in een Montessorischool moeten kennen of kunnen aan het eind van groep 8 is hetzelfde, als op andere scholen. Alleen de manier van aanpak verschilt. Dit stelt hoge eisen aan de vaardigheden van een team. Voor leerlingenzorg is binnen de school een aparte ruimte ingericht, waar onderzoek gedaan wordt, waar specialistische achtergrondinformatie wordt verzameld rond leer- en gedragsproblemen, waar plannen uitgewerkt worden om kinderen te helpen. De eerste zorg in het kader van leerlingenzorg wordt geboden door de groepsleerkracht, die door kleine klassen meer tijd kan geven aan kinderen die extra begeleiding en instructie nodig hebben. We hebben de beschikking over een studielandschap (bibliotheek- en documentatiecentrum met meer dan 4000 boeken en andere informatiedragers en 17 internetcomputers). Alle onder-, midden- en bovenbouwen beschikken over 2 computers in de klas aangesloten op een netwerk. Tevens heeft


elke groep de beschikking over een smartboard. We hebben de beschikking over een gymzaal, een eigen reproruimte, een personeelskamer/ vergaderruimte en directiekamers. 3.2. De activiteiten voor de kinderen Activiteiten in de onderbouw In de kleutergroepen van onze school werken we volgens de methodiek “Speelplezier”. Deze methodiek is met name gericht op spel in combinatie met taal. Wij geloven dat kinderen het meest leren tijdens het spelen. Aan de hand van thema’s worden hoeken in de klas ingericht en situaties gecreëerd die kinderen tot leren en ontdekken stimuleren. Zo hopen we een uitdagende omgeving te creëren waarin kinderen met plezier spelen en leren. We werken met 3 niveau- en ontwikkelingsgroepen waardoor ieder kind tijdens het spelen en werken een aanbod in zijn eigen naaste zone van ontwikkeling krijgt. Op deze wijze krijgen kinderen de kans om zich in hun eigen tempo te ontwikkelen. De volgende ontwikkelingsgebieden worden gevolgd: • • • • • • • •

Welbevinden – betrokkenheid – sociale redzaamheid verbeeldend spel/verhaalbegrip construeren gekoppeld aan taal-denken gesprekken geletterdheid meten en meetkunde muziek bewegen/motoriek

De werkwijze, die de leerkracht voor elk thema hierbij steeds hanteert, is het doen van zowel spontane als ingeplande activiteiten met ieder kind. De leerkracht speelt hierbij altijd mee. Bovendien maakt de leerkracht tijdens kringmomenten gebruik van steeds terugkerende routines: het voorbeeldspel, woordbeeldveld, gezamenlijk spel en het klankspel. Jongste en oudste kleuters zitten in Montessorischool De Poort samen in een klas. Ieder jongste kind wordt gekoppeld aan een oudste kind, zijn “maatje”, zodat kinderen optimaal van elkaar kunnen leren. Kleuters mogen vóór ze 4 worden 5 momenten komen oefenen. We vinden het belangrijk dat een kind lang genoeg in de kleutergroep begeleid wordt. Uitgangspunt

voor het doorstromen naar groep 3 is gebaseerd op 1 januari. (Deze datum bepaalt in principe of je langer over de kleutergroepen doet of niet). We bekijken altijd per individueel kind wat het aankan of niet. Hierbij kijken we niet alleen naar de cognitie, maar ook de sociaal-emotionele ontwikkeling speelt een rol. Vorderingen van kinderen worden onder andere bijgehouden in het zogenaamde “groeiboek”. Ieder kind heeft zijn eigen boek in de klas, dat door ouders en kinderen altijd ingezien mag worden. In deze klapper worden 3 keer per jaar lijsten met ontwikkelingsgebieden ingevuld, maar ook anekdotes, uitspraken en werkjes van kinderen verzameld die iets zeggen over hun ontwikkeling. We vinden het heel belangrijk om ouders bij ons onderwijs te betrekken. Daarom mogen ouders van de kleuters ’s ochtends (tot 8.40 uur) voor de start van de lesactiviteit in de klas tijdens het werken aan tafels meespelen. Ook bieden we ouders ieder jaar de kans om een gedeelte van de dag in de klas mee te komen spelen. Bovendien vinden we het altijd heel prettig dat ouders klaarstaan om te helpen bij uitjes of andere activiteiten. Centraal uitgangspunt bij alle kleuterontwikkelingen zal het ontwikkelingsgericht werken zijn, waarbij uitgegaan wordt, van dat wat de jonge kleuter aan vaardigheden meebrengt. Het een en ander is ook verwoord in onze visie-missie op goed kleuteronderwijs. Deze kunt u downloaden via onze website. Deze visie-missie geeft aan hoe we in de komende jaren verder vorm willen geven aan het onderwijs in de onderbouw. Basisvaardigheden De basisvaardigheden worden aangeboden met methoden: • • • •

Voor rekenen en wiskunde De Wereld in getallen (nieuwste versie) Voor taal en lezen Alles Apart Bewegingsonderwijs Vakwerkplan Alle andere vakken Alles in 1 (inclusief Engels vanaf groep 4)

ICT De computer is een dagelijks gebruiksmiddel in de groepen 1 t/m 8. De computer vormt een belangrijke ondersteuning in de vakken rekenen en taal en uiteraard in het wereldoriënterend onderwijs. Voor het gebruik van internet en e-mail vragen we de ouders een toestemmingsverklaring te tekenen vanaf groep 4. Nieuwe ouders regelen dit met het

13


14

inschrijfformulier. Ons interne beleid is gericht op het vermijden van bezoeken aan de verkeerde internetpagina’s. Echter: de aanbieders zijn vaak slimmer, dan de ontvangers. Helemaal uit te sluiten is het niet. Ons beleid is wel gericht op: VERBOD! Daarnaast is ook het gebruik van INSTAGRAM, FACEBOOK, TWITTER, SNAPCHAT en hotmail niet gewenst. We stimuleren kinderen maximaal gebruik te maken van de ICT-faciliteiten van school. Dit kan er toe leiden, dat kinderen regelmatig een PowerPoint maken, digitale prentenboeken kunnen maken, met het smartboard kunnen werken, digitale foto’s kunnen maken en bewerken enz. Met de komst van de digitale smartborden in elke klas, hebben we een nieuwe dimensie aan de kwaliteit van ons onderwijs toegevoegd. Ook is er aandacht voor het omgaan met de sociale media. Dit doen we binnen Leefstijl, omdat omgaan met elkaar, respect hebben met elkaar voor onze school van groot belang zijn. Pesten is een hot item, dat via de sociale media tot bloei komt. Hier willen we gedrag in aanleren, dat voorkomt, dat leerlingen dit medium gebruiken. Ook in ons pestprotocol zoomen we hier op in. In de bovenbouw is er gedurende een week aandacht voor het thema Mediamaster. De inhoud helpt kinderen bewuster veiliger en socialer gebruik te maken van het internet.

4.

Passend onderwijs

Passend primair onderwijs in Zuid Limburg. Schoolbesturen voor primair onderwijs hebben de opdracht om voor alle leerlingen passend onderwijs te organiseren. De schoolbesturen werken samen om invulling te geven aan deze zorgplicht. Elk kind heeft recht op passend onderwijs, ongeacht niveau van leren en ontwikkeling. Schoolbesturen en scholen geven vorm aan passend onderwijs in het ondersteuningscontinuüm: hoogwaardige basisondersteuning en extra ondersteuning. Uitvoering vindt plaats in afstemming met ketenpartners, zoveel mogelijk regulier en thuisnabij in één integraal plan binnen de beschikbare middelen. Hiertoe werken schoolbesturen samen in het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is faciliterend bij het vormgeven van deze collectieve verantwoordelijkheid. In Zuid Limburg zijn drie samenwerkingsverbanden primair onderwijs: Regio Westelijke Mijnstreek: Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein. Regio Maastricht-Heuvelland: Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul Regio Heerlen eo: Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal. Deze drie samenwerkingsverbanden in Zuid Limburg werken nauw samen op zowel beleidsmatig als uitvoeringsvlak. Informatie over de samenwerkingsverbanden kunt u terugvinden op de website: www.passendonderwijszuid.nl Dekkend aanbod Het samenwerkingsverband organiseert een dekkend aanbod, waarin alle leerlingen een passende plek vinden. Voor alle leerlingen met een ondersteuningsbehoefte wordt zo passend mogelijk onderwijs gerealiseerd. Daartoe werken de scholen in het samenwerkingsverband samen. Op Zuid Limburgs-niveau ontstaat een ondersteuningscontinuüm van reguliere tot zware ondersteuning binnen de samenwerkingsverbanden passend onderwijs.


Ondersteuningscontinuüm Het ondersteuningscontinuüm bestaat uit 5 niveaus: •

Ondersteuningsniveau 1: Onderwijs in de groep • Ondersteuningsniveau 2: Ondersteuning in de groep • Ondersteuningsniveau 3: Ondersteuning op school met interne deskundigen • Ondersteuningsniveau 4: Ondersteuning op school met externe specialisten • Ondersteuningsniveau 5: Extra ondersteuning speciaal (basis)onderwijs In het samenwerkingsverband wordt een onderscheid gemaakt tussen basisondersteuning en extra ondersteuning. Alle basisscholen bieden de basisondersteuning (ondersteuningsniveau 1 tot en met 4). Dit doen zij autonoom of met behulp van netwerkpartners. Ondersteuningsniveau 5 is extra ondersteuning op het speciaal (basis) onderwijs.

betekent dus niet automatisch plaatsen. Ouders stellen de school op de hoogte als zij vermoeden dat hun kind ondersteuning nodig heeft. Bij de eerste aanmelding in het primair onderwijs is die informatie, eventueel aangevuld met informatie van een voorschoolse voorziening, de belangrijkste basis voor de school van voorkeur om vast te stellen wat (welke ondersteuning) het kind nodig heeft. Als ouders daarom verzoeken, moet het SWV onafhankelijk extern deskundigenadvies inzetten ter beoordeling van een verzoek om ondersteuning. Er is geen sprake van een voorgeschreven of uniform aanmeld- en inschrijfformulier vanuit het samenwerkingsverband. Besturen en scholen hanteren eigen formulieren en deze staan altijd op de website van de school. Scholen verstrekken algemene informatie over de school aan ouders. Aan een verzoek tot aanmelding geeft een school gehoor, waarbij de afspraak geldt dat niet mondeling wordt doorverwezen.

De school beslist, binnen zes weken na aanmelding, of de leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier Elke school heeft een schoolondersteuningsprofiel: weken worden verlengd. Als een school de dit is een beschrijving van de voorzieningen die leerling niet kan plaatsen, zoekt de school (of zijn getroffen voor leerlingen die ondersteuning het schoolbestuur) een passende onderwijsplek nodig hebben. Het schoolondersteuningsprofiel op een andere school. Dat kan een reguliere geeft een beeld van de wijze waarop scholen school zijn of een school voor speciaal (basis) het ondersteuningscontinuüm vorm geven. Het onderwijs. Belangrijk daarbij is dat een goede schoolondersteuningsprofiel kunt u terugvinden op balans wordt gevonden tussen de wensen van de website van de school. ouders en de mogelijkheden van scholen. Als extra ondersteuning in het speciaal (basis)onderwijs Aanmelding, zorgplicht en toelaatbaarheid tot nodig is, dan wordt een toelaatbaarheidstraject speciaal (basis) onderwijs Er is een wettelijk onderscheid tussen aanmelding gestart. Het samenwerkingsverband bepaalt of een leerling toelaatbaar is tot het speciaal (basis) enerzijds en toelating, plaatsing en inschrijving onderwijs. Ook stelt het samenwerkingsverband anderzijds. het beleid en de procedure vast met betrekking tot Aanmelding is enkel een verzoek tot toelating en de plaatsing van leerlingen voor wie de periode plaatsing. Inschrijving volgt na een positief besluit waarop de toelaatbaarheidsverklaring betrekking tot toelating en plaatsing. heeft, is verstreken. Ouders melden hun kind schriftelijk, minimaal 10 Als een leerling wijzigt van school dragen de weken voorafgaand aan de gewenste plaatsing, betrokken scholen, in overleg met de ouders, aan bij de school van voorkeur en geven bij de gezamenlijk zorg voor een goede overgang en een aanmelding aan bij welke school of scholen warme overdracht volgens de afspraken binnen eveneens om toelating is verzocht. Aanmelding is het samenwerkingsverband. mogelijk vanaf de dag waarop het kind de leeftijd Meer informatie in het algemeen en over de van 3 jaar bereikt. De verantwoordelijkheid voor toelaatbaarheid tot speciaal (basis)onderwijs in tijdig plaatsen begint dus op het moment dat het bijzonder, kunt u terug vinden op de website de leerling schriftelijk wordt aangemeld bij een school in het samenwerkingsverband. Aanmelding www.passendonderwijszuid.nl

15


16

Contactinformatie Samenwerkingsverband Westelijke Mijnstreek Adres: Eloystraat 1a 6166 XM Geleen Directeur: Tiny Meijers-Troquet Telefoon: 085 - 488 12 80 E-mail: t.meijers@swvpo-wm.nl Samenwerkingsverband Maastricht-Heuvelland Adres: Nieuw Eyckholt 290E 6419 DJ Heerlen Directeur: Doreen Kersemakers Telefoon: 085 - 488 12 80 E-mail: info-po@swvzl.nl Samenwerkingsverband Heerlen en omstreken Adres: Nieuw Eyckholt 290E 6419 DJ Heerlen Directeur: Doreen Kersemakers Telefoon: 085 - 488 12 80 E-mail: info-po@swvzl.nl

5.

Toelating, schorsing, verwijdering van leerlingen

Wanneer kinderen vier jaar zijn, kunnen ze tot de basisschool worden toegelaten. In de twee maanden gelegen tussen de leeftijd van 3 jaar 10 maanden en 4 jaar, mag een kind maximaal 5 dagen naar school komen. Deze regeling is bedoeld om kinderen alvast aan de nieuwe situatie te laten wennen, alvorens ze definitief tot school worden toegelaten. Afspraken hierover worden door de betreffende leerkracht gemaakt. Voor aanmelding vindt er altijd eerst een gesprek plaats tussen de directie en de ouder(s)/verzorger(s). Er dient bij aanmelding een aanmeldingsformulier te worden ingevuld dat door minstens één van de ouders/verzorgers dient te worden ondertekend. Wanneer ouders/verzorgers hun kind(eren) van een andere school op onze school willen overplaatsen wordt er altijd contact opgenomen met de vorige school. Mocht een leerling specifieke onderwijsbehoeften hebben, dan gaan wij samen met ouders op zoek naar een geschikt onderwijsarrangement. In sommige gevallen zal een andere persoon aansluiten om met ons mee te kijken en een goed besluit te nemen. Deze persoon zal de ouders begeleiden in het plaatsingstraject. Hoe dit precies in zijn werk gaat, kunt u lezen in de regeling “Toelating, schorsing en verwijdering” en ligt ter inzage op school. Deze is ook te downloaden op de website van kom-Leren: www.kom-leren.nl De beslissing over schorsing en verwijdering van leerlingen ligt bij het bevoegd gezag, nadat de school en eventueel de ouders/verzorgers hierover zijn gehoord. Indien een leerling om welke reden dan ook niet meer toegelaten kan worden tot onze school kan het bevoegd gezag overgaan tot verwijdering van deze leerling. Het bevoegd gezag dient wel alles in het werk te stellen een andere school bereid te vinden deze leerling op te nemen. Indien dit ondanks alle inspanningen niet lukt, is het bevoegd gezag gerechtigd na 8 weken deze leerling toch van school te verwijderen.


6.

De zorg voor kinderen

6.1.

Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school (leerlingvolgsysteem) In elke basisschool is het van belang de ontwikkeling van kinderen goed te volgen. In ons onderwijsconcept is dit van nog groter belang, omdat elk kind een eigen individuele ontwikkelingsroute volgt. Dit volgen gebeurt al vanaf de eerste dag in groep 1. We volgen vanaf dat moment nadrukkelijk de sociaal-emotionele en de verstandelijke ontwikkeling van de leerling. Het is van groot belang hierbij, de kennis die elke leerkracht vergaart over elk kind op systematische wijze vast te leggen. Elke groepsleerkracht legt in zijn/haar logboek deze bijzonderheden vast. Wanneer er sprake is van leer- en ontwikkelingsproblemen komen er meer speciale beschrijvingsprocedures. Het ontwikkelperspectief kan ingezet worden, als de leerachterstand zo groot dreigt te worden, dat aparte afspraken tussen school en ouders moeten worden vastgelegd om een gefundeerd ontwikkelingsperspectief voor de betreffende leerling te beschrijven. Voor het formuleren van een onderwijsontwikkelingsperspectief (OOP) is vooraf een onderzoek door een orthopedagoog of psycholoog noodzakelijk. Een onderwijsontwikkelingsperspectief beschrijft de inspanningen van de school en de ouders om het eindniveau, zoals dit beschreven is, in groep 8 te halen. Tot en met groep 8 kunnen we in principe de ontwikkeling van leerlingen volgen. Dit is van belang om met elkaar te kunnen blijven vaststellen dat de ontwikkeling voor elke leerling afzonderlijk zo optimaal mogelijk blijft verlopen. Op initiatief van de Interne Begeleider Leerlingenzorg (IB), leerkracht of ouders/ verzorgers wordt een leerling besproken en aangemeld in het zorgoverleg. Van al deze gesprekken en de daarbinnen gemaakte afspraken wordt verslag gemaakt. Deze verslaggeving is strikt vertrouwelijk en wordt daarom binnen de school centraal opgeslagen in een aparte ruimte. Toegang tot deze ruimte kan alleen verkregen worden met toestemming Intern Begeleider Leerlingenzorg. Resultaten van testen, toetsen, rapporten van interne en externe deskundigen worden hier ook opgeslagen.

Naast deze wat vrijere manier van signaleren en vastleggen hanteert onze school eveneens landelijke toetsen voor verschillende vakgebieden om objectieve normen te kunnen hanteren in het volgen van de ontwikkeling van elk kind. Wij gebruiken hiervoor de volgende toetsen: •

• • •

Voor het volgen van het technisch leesonderwijs nemen we de Cito-AVI en de Drie-Minuten-Test (DMT) af in groep 3 t/m 8; Voor het volgen van de ontwikkelingen binnen het rekenonderwijs nemen we de Cito-toetsen Rekenen&Wiskunde af in de groepen 1 t/m 8; Voor het volgen van de ontwikkelingen binnen het taalonderwijs nemen we de Cito-toetsen Spellingvaardigheid af in de groepen 3 t/m 8; Voor het volgen van de ontwikkeling van het begrijpend lezen nemen we de Cito-toetsen Begrijpend lezen af in de groepen 3 t/m 8; (Voor groep 3 Lezen met begrip) Voor het volgen van de taalontwikkeling van kleuters nemen we de Cito-toets Taal voor Kleuters af in groep 1 en 2; Voor sociaal-emotionele ontwikkeling gebruiken we VISEON van Cito. Woordenschattoets voor groepen 3-8 Begrijpend luisteren voor groepen 3-8

De afname van bovenstaande toetsen in onze school zijn voor alle kinderen verplicht. Dit is van belang om de ontwikkeling van de kinderen binnen onze school te kunnen vergelijken met de ontwikkeling van kinderen in de rest van het land. In groep 7 nemen we een versie van de Eindtoets uit een van de eerdere jaren af. Dat geeft ons een eerste indicatie richting de Eindtoets, waar kinderen in hun ontwikkeling op dat moment staan. Na analyse kunnen we dan ook specifiek aan de slag met de onderdelen, die kinderen niet beheersen. In groep 8 nemen we dan nog 2 maal een Eindtoets af uit voorgaande jaren. Op deze manier krijgen we ook een goed beeld over de te verwachten score van leerlingen in de Eindtoets die regulier in groep 8 nog in april wordt afgenomen. Op basis van de eigen gegevens van de leerkrachten en de meer objectieve resultaten uit de Cito-toetsen wordt geanalyseerd hoe de ontwikkeling van elke individuele leerling verloopt. Hiertoe voert de Intern Begeleider Leerlingenzorg minimaal meerdere keren per jaar een zogenaamde groeps(plan)bespreking over de toetsgegevens, de te verwachten ontwikkeling

17


18

of de gesignaleerde ontwikkelingsstagnatie. De op deze wijze verkregen informatie wordt gebruikt om zo snel mogelijk leerlingen binnen de klassensituatie te helpen met een apart uitgestippelde leerroute. De belangrijkste rol hierbij wordt ingevuld door de groepsleerkracht, die vervolgens dagelijks werkt aan deze leerroute. In samenspraak met de Intern Begeleider Leerlingenzorg wordt regelmatig geĂŤvalueerd of de uitgestippelde leerroute het gewenste effect heeft. Het een en ander kan aanleiding geven om contact op te nemen met ouders over onze bevindingen. Het besprokene en de met ouders gemaakte afspraken worden in het dossier van de leerlingen vastgelegd. Deze gesprekken worden gevoerd in aanwezigheid van de ouder(s), de groepsleerkracht en de Intern Begeleider Leerlingenzorg. Uiteraard worden ouders altijd in kennis gesteld van dit soort aparte leerroutes. Ouders moeten hier vervolgens toestemming voor geven door het tekenen van een verklaring. Soms moet de school in samenspraak met de ouders concluderen dat de gedane inspanning en de gegeven hulp, niet het gewenste resultaat opleveren en de school externe hulp moet inschakelen, uiteraard met toestemming van de ouders. Uitleg aanname procedure VO De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs Na het volgen van het basisonderwijs staan onze leerlingen op de drempel van het voortgezet onderwijs. Uiteraard komt er heel wat kijken bij de overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs. Binnen onze school willen we zo vroeg mogelijk beginnen met het informeren van leerlingen over hun toekomstmogelijkheden. Onze leerlingen ontvangen van de samenwerkende scholen voor voortgezet onderwijs een informatiegids. Deze krijgt elke leerling uit groep 8 persoonlijk verstrekt. Daarnaast is er nog specifieke informatie van de afzonderlijke scholen voor voortgezet onderwijs beschikbaar. Met deze informatie wordt uiteraard gewerkt, omdat hierin ook de open dagen staan vermeld, die elke leerling en zijn/haar ouders in staat stelt uitgebreid kennis te maken met een of meerdere scholen van voortgezet onderwijs. Sfeer, grootte, schoolconcept, gebouw zijn belangrijke keuzeaspecten. Ook ouders krijgen gerichte

informatie over het Voortgezet onderwijs om zodoende meer onderbouwd een keuze voor een vervolgtraject te kunnen maken. Hiervoor hebben we in november altijd een voorlichtingsavond over het voortgezet onderwijs. Het advies van onze school voor een vorm van voortgezet onderwijs baseert zich op: 1. Jarenlange kennis over het sociaal-emotioneel en didactisch functioneren van de leerling; 2. De objectieve toetsgegevens uit diverse Citotoetsen; Leerlingvolgsysteem (LVS) 3. De Eindtoetsen uit de afgelopen 2 jaren geven een eerste indicatie voor het pre-advies; 4. De einduitslag van de Centrale Landelijke Eindtoets Basisonderwijs In het schooljaar 2014-2015 hebben we voor het eerst de nieuwe Centrale Landelijke Eindtoets afgenomen in april. Van onze school wordt verwacht, dat wij eind groep 7 een voorlopig advies basisonderwijs formuleren. Hier hebben we aan het eind van groep 7 met de ouders een adviesgesprek over. Vanaf het schooljaar 20162017 doen we dit ook al voor de leerlingen van groep 6. Voor 1 maart moet dan door onze school het definitieve eindadvies zijn gegeven en vertaald naar een onderwijskundig rapport (OKR) dat met ouders weer in een adviesgesprek wordt gedeeld. Met dit definitieve advies gaan ouders dan de aanmelding doen bij de school voor voortgezet onderwijs. Het eindadvies is gebaseerd op de resultaten die kinderen hebben behaald in de jaarlijkse Citotoetsen. De nadruk ligt op de toetsen voor rekenen&wiskunde, begrijpend lezen, technisch lezen en spelling. Globaal is er een relatie tussen de behaalde scores op de Citotoetsen en het advies naar het voorgtgezet onderwijs: Toetsresultaat -V

Niveau voortgezet onderwijs Praktijkonderwijs (VSO);

V

Basisberoepsgerichte leerweg

IV

Kaderberoepsgerichte leerweg

III

Theoretische leerweg

II

Havo;

I

Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs (VWO) te weten Atheneum, Gymnasium


Als een leerling over meerdere toetsafnamemomenten een gelijk niveau heeft voor de 4 eerder genoemde vakgebieden, dan is het advies helder. We nemen in het advies natuurlijk veel meer elementen mee, om er voor te zorgen, dat kinderen kansrijk en succesvol het geadviseerde advies kunnen halen. In april nemen we dan de Eindtoets af. De resultaten ontvangen we in mei. Deze resultaten kunnen aanleiding zijn om het advies bij te stellen. Hier moeten we dan een aparte procedure voor lopen. Ouders krijgen een brief, waarin we het advies en het behaalde resultaat op de Eindtoets met elkaar vergelijken: •

Heb je een score die past bij het verkregen advies, dan is het advies in orde

Heb je een score die hoger is dan het advies, dan kunnen ouders een heroverweging aanvragen om het advies naar boven bij te stellen

Heb je een score die lager is dan het advies, dan verandert er aan het advies niets

De behaalde Eindtoetsresultaten in de afgelopen jaren zetten we in hoofdstuk 10 verder op een rij. 6.2.

De speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften Wanneer ouders overwegen hun kind op onze school te plaatsen, dan lopen we de volgende Procedure, conform de afspraken, die we daar binnen kom Leren over hebben gemaakt: 1. Het oriënterend gesprek. Aan de orde komt de vraag: Is het kind al ingeschreven in een basisschool. Indien dit niet het geval is en ouders wel op een andere school een gesprek hebben gevoerd, moet de andere school alsnog inschrijven en een trajectbegeleider inschakelen. Van belang is helder te krijgen: a. Waarom de ouders voor een reguliere basisschool kiezen? b. Wat is de hulpvraag van het kind? c. Wat zijn de verwachtingen van de ouders? d. Wat zijn de (on)mogelijkheden van onze school? e. De procedure bij aanname van onze school f. De voorwaarden die we als school mogelijk stellen g. Ouders worden geïnformeerd over het schoolondersteuningsprofiel

h. Ouders krijgen relevante informatie aangereikt (schoolgids en informatieboekje) Ouders verlenen toestemming voor het (schriftelijk) opvragen van informatie bij anderen. Tijdens de lopende procedure wordt de hulpvraag van het kind afgewogen tegen wat onze school in haar zorgbreedte kan bieden. 2. De trajectbegeleider van kom Leren wordt geïnformeerd 3. Het team wordt in kennis gesteld van de aanmelding 4. Informatie wordt verzameld 5. Voor ons toelatingsbesluit laten wij het kind een proefperiode (van meestal 3 dagen) meedraaien. Doel hiervan is ouders, kind én school ervaringen te laten krijgen over en weer, die meegewogen kunnen worden in het toelatingsbesluit 6. Na een positief toelatingsbesluit schrijven de ouders hun kind definitief in in onze school. Indien er een negatief besluit valt, dan wordt een trajectbegeleider aangewezen, die samen met de ouders op zoek gaat naar een passende school. 7. Na plaatsing worden met ouders afspraken gemaakt over het plan van aanpak Voor meer info over deze procedure kan men altijd terecht bij het bestuursbureau van stichting kom Leren, Oranjeplein 201, 6224WK Maastricht, 0433101076 6.3 Aandachtsfunctionaris VVE Net als alle scholen in Maastricht functioneert onze school in het kader van de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE). Dit is landelijk beleid, dat er op gericht is kinderen in de leeftijd van 2-6 jaar expliciet in aanraking te brengen met gecertificeerde taal- en rekenprogramma’s, om daarmee hun kansen op een doorgaande schoolloopbaan te vergroten. Omdat taal en rekenen de sleutels zijn tot succesvol ontwikkelen, ligt daar meer en meer landelijk de nadruk op. Om dat proces van 2-6 jaar goed te monitoren en af te stemmen hebben zowel peuteropvang ’t Nèske (Samen Spelen), als onze school elke week ieder 2 uur ter beschikking om de ontwikkeling van peuters en kleuters op elkaar af te stemmen en te volgen. Ouderbetrokkenheid is hierbij heel erg belangrijk. Omdat beide organisaties werken met Speelplezier is de afstemming op inhoud al makkelijk te maken. Samen kijken de

19


20

aandachtsfunctionarissen ook naar de brede ontwikkeling van peuters. Zo komt geen peuter meer blanco binnen. Stedelijk hanteren alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven daarvoor hetzelfde overdrachtsformulier. Met die kennis kan een basisschool nog beter aansluiten op de behoefte van de startende kleuter! 6.4. Onderwijskundig rapport Op het moment dat leerlingen onze school verlaten (tussentijds of aan het einde van de basisschool in groep 8) is onze school verplicht een onderwijskundig rapport op te stellen voor de ontvangende school, waarin de onderwijskundige ontwikkeling van de leerling beschreven staat. Met behulp van het onderwijskundige rapport kan de ontvangende school adequaat de instroom van de leerling in haar schoolsysteem realiseren. Ouders krijgen een afschrift van dit onderwijskundige rapport. Het onderwijskundige rapport is een gestandaardiseerd rapport dat door alle scholen gezamenlijk is samengesteld en vastgesteld. Basis hiervoor vormt het leerlingendossier, waarin diverse gegevens (o.a. toetsgegevens en onderzoeken van kinderen) verzameld zijn. Leerkracht en intern begeleider houden het leerlingendossier regelmatig bij. Het leerlingendossier wordt steeds meer digitaal, dus bevindt zich op meerdere plekken in de school. Wanneer kinderen in onze school instromen ontvangen wij van de school van herkomst een onderwijskundig rapport. Dit wordt uiteindelijk opgenomen in het dossier van de leerling. Ouders/verzorgers hebben altijd inzage in het onderwijskundige rapport, dat wordt of is verstrekt en krijgen er een afschrift van. 6.5. Het rapport Driemaal per jaar ontvangen de kinderen een eigen rapport over de periode die achter hen ligt. Dit rapport is een weergave van de ontwikkeling van uw kind. Wij gebruiken dit rapport als onderlegger tijdens het oudergesprek. Als we kijken naar de sociaal emotionele ontwikkeling dan letten we op: zelfvertrouwen, samenwerken , omgaan met anderen/verschillen, regels en afspraken. Tijdens het maken van eigen werk en de methode gebonden toetsen letten we op: zelfstandigheid, werkhouding, concentratie, inzet/ motivatie.

6.6. Het KINDCENTRUM La Bellettsa Onze basisschool heeft zichzelf niet alleen ten doel gesteld onderwijs te verzorgen binnen de wettelijke uren, maar ook iets voor kinderen te willen betekenen buiten deze uren. Omdat een school in eerste instantie een onderwijskundige opdracht heeft is samenwerking met anderen van groot belang. Door deze samenwerking kunnen we optimaal vormgeven aan een ononderbroken ontwikkelingslijn van 2–12 jaar en in tijd iets betekenen tot ver na schooltijd. Vandaar dat wij als basisschool al een aantal jaren aandacht besteden aan een integraal naschools aanbod, waarbij de andere agogische instellingen binnen La Bellettsa belangrijke partners vormen. 6.7. Verzuimregistratie Dagelijks wordt in onze school opgenomen, wie niet aanwezig is. Dit wordt in de leerlingenadministratie bijgehouden. Ook dit wordt in het schooladministratieprogramma genoteerd met een code. Door regelmatig in de administratie na te kijken, kun je zien, wie vaak of volgens welk patroon ziek en afwezig is. Afwezig of ziek zijn zonder het door te geven, wordt als ongeoorloofd genoteerd. Ook verlofaanvragen worden op deze manier geregistreerd. Verlof dat wordt genomen, maar dat niet is aangevraagd wordt als ongeoorloofd geboekt. Indien er sprake is van meer dan gemiddeld of normaal verzuim, wordt de leerplichtambtenaar en/of de schoolarts ingeschakeld. Het is dan aan de gemeente om in actie te komen. Voor school is het geen verplichting de 10 dagen verlof (zie het aparte informatieboekje) te moeten geven. Het is de verantwoordelijkheid van de directeur om verlof toe te staan of te weigeren. Bij weigering geldt een procedure om tegen de beslissing in beroep te gaan. Het verlof verleend aan de ene ouder, betekent niet dat een andere ouder de garantie heeft, dat hij/zij het ook krijgt. De directie hanteert strikt de normen die gelden voor het verlenen van verzuim.


6.8. Veiligheidsplan Onderwijsinstellingen moeten over een veiligheidsplan beschikken. Dit plan heet ook wel het plan voor veiligheid, gezondheid en milieu. In het veiligheidsplan staat wat de school doet aan de:

7.

• • • • • • •

De taak van de leerkracht op een Montessorischool is kinderen helpen zelf te werken. Dit is eveneens de basis van de houding van de leerkracht. Maria Montessori heeft heel duidelijk naar voren gebracht dat kinderen alleen door eigen activiteit kunnen leren, kennis kunnen verwerven. Hoewel kinderen kunnen leren door zelfwerkzaamheid is de rol van de leerkracht van niet te onderschatten betekenis. De leerkracht moet hun belangstelling opwekken, hen aanmoedigen en de leerstof op grootse wijze aanbieden. De leerkracht moet een persoonlijkheid en een mens zijn, gevoelig en vol belangstelling voor zijn/haar leerlingen. Dit betekent kennis van de situatie waarin het kind woont, leeft en leert. Gebruikmaken van zijn/haar taal is een absolute voorwaarde. De taak van de leerkracht is erop gericht het kind activiteiten te laten ontplooien en vanuit deze gedachte is het inrichten van het lokaal met de daarbij behorende leermiddelen een van de eerste taken van de leerkracht: ‘de voorbereide omgeving’ noemen we dat.

• •

Klachtenregeling Afspraken rondom privacy Registratie rondom school en ziekteverzuim Infovoorziening voor gescheiden ouders Aanpak agressie en geweld Pestprotocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Protocol rouwverwerking Protocol medicijnverstrekking school

Deze zijn te bekijken op de website van www.kom-leren.nl

De leerkracht

7.1. De rol van de leerkracht ‘Help mij het zelf te doen’ is een zeer bekende uitspraak van Maria Montessori.

De voorbereide omgeving is de omgeving die het kind uitnodigt actief aan het werk te gaan. De leerkracht staat klaar deze activiteiten te begeleiden. Hij/zij brengt aan kinderen het gevoel over dat hij/zij hen iets te bieden heeft en hen verder op weg wil helpen. Behalve het voorbereiden van de omgeving is het aanbieden van materialen, leerstof en het stimuleren van het gebruik ervan van groot belang. Het op de juiste wijze aanvoelen van het kind hierbij is een belangrijke taak van de leerkracht. Een gedegen registratie van de vorderingen van de leerlingen is noodzakelijk, evenals het tijdig bepalen wat leerlingen beheersen. Om kinderen goed te begeleiden, elk in hun eigen bezigheden, moet de leerkracht bescheiden zijn en vol vertrouwen in het kind. De leerkracht luistert, kijkt en volgt het kind met respect. Dit kan alleen wanneer de leerkracht erin geslaagd is de leervoorwaarden in de groep optimaal te krijgen. Een belangrijke basis is zelfstandig werken, dat kinderen en leerkrachten in staat stelt verder te kunnen gaan met werk. Basis is vertrouwen in beider kunnen. De omgeving moet zodanig voorbereid zijn dat kinderen te allen tijde verder kunnen. Er is dus genoeg materiaal geregeld

21


22

en aantrekkelijk uitgestald. Tijdens het zelfstandig werken heeft de leerkracht de handen vrij om: • • • • • •

Instructie te geven aan individuele leerlingen of; Aan groepjes leerlingen; Leerlingen die in hun taak vastlopen verder op weg te helpen; Te observeren hoe kinderen hun werktaak uitvoeren; Te observeren of kinderen voldoende taakgericht bezig zijn; Speciale begeleiding te bieden aan leerlingen die dit extra nodig hebben.

Deze manier van werken wijkt sterk af van een traditioneel klassikale werksituatie en vraagt veel van vaardigheden en kwaliteiten van leerkrachten. Enerzijds zijn klassenbezoeken vanuit de directie noodzakelijk om de discussie gaande te houden rond verbetering van onderwijs, anderzijds is teamgerichte of individuele scholing van groot belang. Scholing heeft plaatsgevonden op omgaan met gedragsproblemen, pedagogischdidactisch onderzoek bij spellen, rekenen en lezen, omgaan met schrijfproblemen, omgaan met hoogbegaafdheid, interne coördinatie leerlingenzorg, intern coördinator informatietechnologie, schoolleiding primair onderwijs, invoering van methode rekenen & wiskunde. We wijken bewust af van de zéér traditionele Montessoribenadering en veranderen het oorspronkelijke concept, daar waar we denken, dat dat voor een school in de huidige tijd en passend aan het tijdsbeeld van nu, met de huidige eisen noodzakelijk mag worden geacht. Dit is één van de redenen, waarom we bewust kiezen voor het inzetten van de eerder genoemde methoden.

7.3.

De begeleiding en inzet van stagiaires van de PABO, SPW en snuffelstages VMBO door de leerkrachten. De komende schooljaren zal onze school geen Pabo-stagiaires meer begeleiden. De reden hiervoor is, dat de vernieuwing van de opleiding van scholen vraagt als opleidingsschool te gaan functioneren. Wel hebben we een aantal stagiaires pedagogiek in huis. Daarnaast een aantal leerkrachten, die op vrijwillige basis met kinderen van onze school komen werken. Daarnaast vragen ook de ROC’s regelmatig stageplekken aan voor klassen- of onderwijsassistenten. Ook hier geven wij graag ruimte voor. Veel oud-leerlingen melden zich daarnaast nog voor het doen van snuffelstages (een aantal weken) vaak in de onderbouw. 7.4. Vervanging bij ziekte Bij ziekte en/of afwezigheid van leerkrachten maakt de school gebruik van invalleerkrachten, of als deze niet te krijgen zijn vervangen de van les vrijgestelde leerkrachten de zieke leerkracht(en). De afspraak binnen stichting Kom leren, is dit te doen tot een bepaald maximum van de vrijgestelde tijd. Is dit maximum verbruikt en is er dan géén vervanging te realiseren, dan worden de klassen opgesplitst of naar huis gestuurd. We proberen opvang te regelen en proberen ouders bij aanvang van de schooldag via een mail of brief te informeren. Tot nog toe hebben we nog nooit een groep naar huis hoeven sturen. Wij proberen te vermijden leerlingen naar huis te sturen, maar kunnen bij personeelstekorten niet anders handelen. Afspraken hierover bij de stichting zijn: •

7.2. Scholing Scholing is de verzamelnaam voor opleiding, nascholing en omscholing met als doel het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs, de arbeid en de organisatie. Aan het eind van het schooljaar worden de wensen van directie en team geïnventariseerd en de scholing voor het nieuwe schooljaar vastgesteld. De schoolleiding probeert uit de beschikbare middelen zoveel mogelijk nascholingswensen te honoreren en nascholing te stimuleren. Dit wordt in een nascholingsplan vastgelegd.

• • •

We zoeken een externe vervanger en als we die niet vinden een interne vervanger Als we geen interne vervanger vinden, worden mensen die ambulant zijn ingezet Als er geen ambulante tijd beschikbaar is, worden groepen samengevoegd of verdeeld Indien voorgaande in een periode van een aantal weken al regelmatig is ingezet, zijn we genoodzaakt om kinderen naar huis te sturen.


8.

De ouders

8.1. Het belang van de betrokkenheid van ouders. De eerste schooldag: een heel belangrijk moment in het leven van het kind, maar ook in het leven van de ouders. Het kind doet een stapje voorwaarts op de weg naar zelfstandigheid en als ouder doe je een stapje terug. Het kind heeft het over de juf of de meester als het thuis komt en over het spelen met zijn vriendjes. De grenzen van zijn wereld hebben zich meer naar buiten toe verlegd. Juist in deze nieuwe fase van opvoeding is het voor ouders uitermate belangrijk dat zij een school gekozen hebben waarin zij vertrouwen hebben, zowel voor hun kind als naar zichzelf toe. Want als opvoeder zijn de ouders begonnen en hopen dat de leerkracht waar zij hun kind overdag aan toevertrouwen in dezelfde lijn zal denken, handelen en voelen als zijzelf. Daarom spreken wij binnen het Montessorionderwijs graag in één adem over opvoeding én onderwijs. In de visie van Maria Montessori zijn deze twee onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ouders en leerkrachten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor alle aspecten van de opvoeding van het kind. Vanaf het moment dat het kind vier jaar is, delen ouders en leerkrachten de opvoeding van het kind. Zodoende is het belangrijk dat er een overeenkomst is in de visie op het kind in de school- en thuissituatie. Het is belangrijk dat de opvoeders vertrouwen uitstralen en hebben in het eigen kunnen van het kind. Als het kind respect ontvangt voor zijn groeiende zelfstandigheid, zijn ontwikkeling en interessen in de wereld, dan zijn de voorwaarden gecreëerd waarop het kind in staat is kennis tot zich te nemen; dan kan de intelligentie zich verder ontwikkelen, waardoor het kind uit kan groeien tot een mondige en creatieve wereldburger. Ouders en leerkrachten moeten het kind die voorwaarden bieden in een zo optimaal mogelijke en veilige omgeving, waarin het kind voldoende uitdaging vindt, passend bij het ontwikkelingsniveau van het kind. Onze Montessorischool verwacht van ouders dat: •

De ouders vertrouwen hebben in het eigen kunnen van het kind;

Zij de mogelijkheid hebben objectief naar hun eigen kind te kijken;

Zij respectvol, liefdevol naar hun kind zijn;

Zij het kind verder helpen op weg naar zelfstandigheid;

Zij een open contact hebben met de leerkracht;

Zij zich loyaal opstellen t.o.v. school.

8.2. De oudervereniging Binnen onze school is een oudervereniging. Het bestuur van de oudervereniging stemt samen met de schoolleiding de activiteiten voor kinderen op elkaar af. Elk jaar doet het bestuur van de oudervereniging in de jaarvergadering verslag van de ondernomen activiteiten, de financiële situatie. In deze vergadering wordt ook jaarlijks een beroep op ouders gedaan toe te treden tot het bestuur van de oudervereniging. Ouders worden uitgenodigd actief in te zetten in de activiteiten. Hoe meer ouders zich inzetten hoe meer de activiteiten uitgebouwd kunnen worden tot hoogtepunten in het schooljaar. Elke ouder kan voor een bestuursfunctie verkiesbaar worden. De enige voorwaarde is een of meerdere kinderen op onze Montessorischool te hebben. De oudervereniging participeert actief in verschillende activiteiten binnen/voor de school, zoals onder andere: • • • • • • •

Schoolreisjes; Sinterklaasviering; Decemberviering; Carnaval; Lenteviering; Hulp in de klas; Eindfeest;

In al deze activiteiten participeren ouders onder verantwoordelijkheid van de school. Het is derhalve de school die ook inhoudelijk verantwoordelijk is voor de activiteiten. Ouders kunnen alleen onder supervisie van leerkrachten met kinderen in activiteiten aan de slag. Er staan geen financiële vergoedingen tegenover verrichte werkzaamheden van ouders. Alle ouders van de kinderen op onze school betalen jaarlijks hun bijdrage. Deze bijdrage is vrijwillig. De oudervereniging heeft geen rechtstreekse bemoeienis met de onderwijsinhoudelijke of organisatorische situatie van de school.

23


24

Inspraak van ouders is wettelijk geregeld via de Medezeggenschapsraad.. Ouders die niet betalen voor de activiteiten sluiten hun kinderen in principe van deze activiteiten uit. Hun kinderen ontvangen op dat moment onderwijs. De ouders kiezen met deze beslissing uitdrukkelijk voor het volgen van onderwijs en niet het laten meedoen aan de activiteit. De ouderbijdrage bedraagt in het schooljaar 22017-2018 voor elk kind 25,00. Alle ouders ontvangen via mail of per brief een uitnodiging tot betaling van de contributie. Het bedrag kan alleen worden overgemaakt. Vergeet hierbij niet de naam en groep van uw kind(eren) te vermelden. Uw afschrift is het betalingsbewijs. 8.3. De Medezeggenschapsraad (MR) De MR binnen onze school is een overlegorgaan, dat zich ten doel stelt om actief mee te denken over het beleid van de school en dat wil opkomen voor de belangen van school, ouders, kinderen en personeel. De MR overlegt indien nodig 6 keer per jaar met indien nodig met de directie over het beleid en het functioneren op school. Dit orgaan is DE PLEK voor ouders en personeel om zaken te bespreken die hen bezig houden. De MR heeft vervolgens de mogelijkheid deze zaken op officiĂŤle wijze te bespreken. De vergaderingen van de MR zijn openbaar. Iedereen is altijd welkom. Op veel beleidszaken heeft de MR medebeslissingsrecht door het geven van instemming of advies. De mening van de achterban, ouders en personeel is voor de MR van belang. Dus laat wat van je horen!!! De volgende personen maken deel uit van de MR: De volgende personen maken deel uit van de MR: Bart Gorissen namens de ouders Andrea Deumes namens de ouders Ine Steijns namens het personeel en tevens voorzitter Suzanne Roomberg namens het personeel Elke 3 jaar zijn leden van de MR herkiesbaar en/ of worden verkiezingen gehouden, indien er meer kandidaten beschikbaar zijn. Hiervoor wordt aan het begin van het schooljaar een oproep gedaan. . Elke ouder en leerkracht kan zich dan kandidaat stellen om zo deel te nemen aan de MR. De Medezeggenschapsraad (MR) bestaat uit 4 leden (2 ouders en 2 leerkrachten) Deze 4 leden bestaan

uit een personeels- en een oudergeleding. De notulen van de MR zijn openbaar en kunnen bij voorzitter van de MR opgevraagd worden. Tevens zullen de notulen via de website van school gepubliceerd gaan worden. 8.4. De GMR GMR van kom Leren De Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Raad (GMR) bestaat uit leerkrachten en ouders van bij de stichting aangesloten scholen. Deze personen zijn gekozen door de MR van de scholen. De GMR dient voorstellen en ontwikkelingen te bekijken vanuit het algemeen belang van scholen, ouders, leerkrachten en leerlingen van de stichting, niet vanuit het perspectief van ĂŠĂŠn school. In het Medezeggenschapsstatuut van kom Leren en in het Reglement van de GMR staat beschreven hoe medezeggenschap in de stichting is vastgelegd, wat taken, rechten en verplichtingen zijn van de GMR, het College van Bestuur en de MR-en. Er zijn 14 zetels in de GMR van kom Leren. 8.5. Gesprekken met ouders Ouders kunnen te allen tijde terecht met vragen en opmerkingen bij de groepsleerkrachten van hun kind. Het verdient aanbeveling een mogelijk gesprek wel vooraf aan te vragen. Daarnaast zijn driemaal per jaar 10-minuten-gesprekken gepland, in de week voor het rapport, waarin ouders in gesprek komen met de groepsleerkrachten over de vorderingen van hun kind(eren). Deze gesprekken zijn 3 keer per jaar gepland. Rond de herfstvakantie brengen de leerkrachten van leerlingen uit de groepen 4 en 6 een kennismakingsbezoek bij de leerlingen thuis. Dit gebeurt ook bij nieuwe leerlingen uit groep 1. Uiteraard zijn ouders van harte welkom om tussentijds informatie in te winnen over de vorderingen van hun kinderen. Ook de directie is beschikbaar voor ouders. Ook bij de directie verdient het aanbeveling vooraf een afspraak te maken. Op verschillende manieren proberen we ouders verder voor te lichten over de activiteiten en ontwikkelingen binnen de school. Een structurele voorziening is onze wekelijks verschijnende Nieuwsbrief. Eind juni zal een algemene avond belegd worden waarin we terugblikken en vooruitkijken. Een bezoek aan de groep van uw kind tijdens lesuren behoort uiteraard tot de mogelijkheden. Ook hier is


een afspraak vooraf van belang. Het beste kan hiervoor na schooltijd een afspraak met de betreffende leerkracht over gemaakt worden. Voor de groepen 1-8 wordt een extra informatieavond ingericht, in de vorm van een klassenavond, om een eerste contact tussen ouders en leerkracht te bevorderen. 8.6. Echtscheiding Een aantal kinderen heeft in onze tijd te maken met ouders, die hun relatie verbreken. Altijd een heel ingrijpende gebeurtenis voor kinderen. Ook voor school vaak geen gemakkelijke situatie, omdat we in het belang van het kind zo goed mogelijk willen blijven communiceren met de gescheiden ouders. Hiertoe hanteren we als school een “Echtscheidingsprotocol”. Regelmatig hebben we als school te maken met kinderen van gescheiden ouders. Op het moment dat ouders gaan scheiden ontstaat er voor kinderen een andere situatie. Mama en papa zijn niet meer samen. Als het goed geregeld is voor kinderen zijn ouders in goede verstandhouding uit elkaar gegaan. Dat is niet altijd het geval. We lopen wel eens aan tegen de rechten en plichten van ouders inzake omgangsrecht en informatierecht. School heeft in alle gevallen een informatieplicht, behalve als er een juridische uitspraak ligt, dat een van de ouders het recht op omgang is ontzegd. Hoe handelen wij? Als er geen ontzegging op recht op omgang heeft plaatsgevonden, dan is in alle gevallen aan de school de taak beide ouders te informeren. Het maakt voor ons niet uit of ouders in goede verstandhouding uit elkaar zijn gegaan en daardoor gezamenlijk wensen op te trekken in het belang van het kind of lijnrecht tegenover elkaar. 1. Beide ouders hebben recht op informatie van school (lees: groepsleerkracht) 2. Beide ouders worden voor gesprekken over het kind gezamenlijk uitgenodigd. Ouders zien we dan liefst gezamenlijk in een gesprek, zodat we op hetzelfde moment dezelfde informatie over het kind kunnen delen. We geven hiervoor echter maar één uitnodiging mee. 3. Beide ouders krijgen van school een nieuwsbrief, die hen over het reilen en zeilen binnen school op de hoogte houdt. Dit geldt ook voor een schoolgids en een informatieboekje. 4. Indien een van beide ouders een gesprek

over het kind aanvraagt, is het de verantwoordelijkheid van de vragende ouder, de andere ouder hiervan op de hoogte te stellen. Dit zien we niet als een taak van school. Indien dit niet gebeurt en een ouder ons aanspreekt op het gegeven, dat die ouder niet is geïnformeerd, verwijzen we ook naar deze afspraak. 5. Indien een ouder school wil verbieden informatie aan één van beide biologische ouders te verstrekken en dit wordt niet onderbouwd met een kopie van de juridische uitspraak in deze, dan zal school te allen tijde de ouder op de hoogte brengen van de informatieplicht aan beide ouders. Wij zetten die informatieplicht te allen tijde door naar beide ouders. 6. Indien er in het dossier een juridische verklaring aanwezig is, dat een ouder de omgang met een kind ontzegt, zullen wij deze uitspraak moeten handhaven. Wij zullen te allen tijde de andere ouder moeten informeren over de ondernomen poging van de andere ouder om te komen tot contact of informatie. 7. Indien er een schriftelijk straatverbod zou gelden zullen we als school de betreffende ouder daarop wijzen en indien nodig justitie (in de vorm van politie) inschakelen als de ouder dit verbod wenst te negeren in het domein van school. Daarbuiten hebben wij geen rechtsbevoegdheid en is het aan de andere ouder zelf om actie te ondernemen. 8. Bij nieuw samengestelde gezinnen zal onze informatieplicht zich in eerste instantie richten op de biologische ouder en niet op de nieuwe partner. De aanwezigheid van de nieuwe partner bij gesprekken over het kind wordt wel door ons gedoogd. 9. Van alle contacten met ouders maken wij minimaal een logboekaantekening of laten ouders een handtekening plaatsen onder het te maken gespreksverslag. 8.7. Klachtenregeling Ouders hebben het recht op een serieuze benadering en behandeling van hun klachten. Door de klachtenregeling, die door de overheid verplicht is gesteld, krijgen ouders en leerlingen wettige mogelijkheden hun klachten aan de orde te stellen. Onze school wil stimuleren, dat ouders en leerlingen een passend gebruik maken

25


26

van deze nieuwe wetgeving, omdat klachten door team en directie beschouwd worden als een hulpmiddel, een handreiking om een veilig schoolklimaat te behouden. Veiligheid op school in de praktijk van alle dag is voor kinderen, ouders en personeel van groot belang. Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld onderwijskundige zaken, pedagogisch klimaat, leerkrachten, discriminerend gedrag, geweld, pesten of vermoedens van seksuele intimidatie. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en directie op de juiste wijze afgehandeld kunnen worden. Indien dat echter niet mogelijk is, gezien de aard van de klacht of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een beroep doen op de klachtenregeling. Een exemplaar van dit reglement ligt ter inzage bij de schoolleiding en een exemplaar bij de contactpersoon van de school en is te downloaden op de website: www. kom-leren.nl Geanonimiseerde brieven worden niet in behandeling genomen. Landelijke klachtencommissie: Een school is een omgving waar mensen intensief met elkaar omgaan. Botsingen en meningsverschillen zijn dan ook niet bijzonder en worden vaak in onderling overleg bijgelegd. Soms is een meningsverschil van dien aard, dat iemand een klacht hierover wil indienen. Die mogelijkheid is er. Voor de school is een klachtenregeling vastgesteld. Deze is voor iedereen die bij de school betrokken is in te zien bij de directie. Op aanvraag kunt u kosteloos een afschrift van de regeling krijgen. Het wordt op prijs gesteld indien iemand die wil klagen dat eerst kenbaar maakt bij de schoolleiding of het schoolbestuur. Mogelijk kan de klacht verholpen worden. De school is voor de behandeling van klachten tevens aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie: “de Landelijke Klachtencommissie onderwijs (LKC)”. De LKC onderzoekt de klacht en beoordeelt (na een hoorzitting) of deze gegrond is. De LKC brengt advies uit aan het schoolbestuur en kan aan haar advies aanbevelingen verbinden. Het schoolbestuur neemt over de afhandeling van de klacht en het opvolgen van de aanbevelingen de uiteindelijke beslissing. Een klacht kan bij het schoolbestuur of rechtstreeks schriftelijk bij de LKC worden ingediend. De LKC is te bereiken bij Onderwijsgeschillen, Postbus 85191, 3508 AD

UTRECHT, telefoon 030-2809590, fax 030-2809591. U kunt ook de website raadplegen www. onderwijsgeschillen.nl of een e-mail sturen naar info@onderwijsgeschillen.nl . De vertrouwenspersoon van MBS de Poort: In onze school zijn twee vertrouwenspersonen aangesteld, die als eerste aanspreekpunt functioneren bij het vermoeden van, of klachten m.b.t. seksuele intimidatie. Kinderen, ouders én leerkrachten kunnen terecht bij juf Vivian en juf Sandra. Elke melding bij juf Vivian en juf Sandra wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Deze vertrouwenspersoon adviseert bij het indienen van een klacht en kan informatie geven over verder te nemen stappen. Deze vertrouwenspersonen zijn telefonisch bereikbaar onder 043-3214917 of per mail v.lenssen@kom-leren.nl en s.decker@komleren.nl Vertrouwenspersoon van stichting Kom-leren: Het bestuur beschikt over één onafhankelijke vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure. De vertrouwenspersoon is: Roland de Vries roland@rolanddevries.nl 06-25433549 Contactpersoon De contactpersoon is voor iedereen die betrokken is bij de school het eerste aanspreekpunt met betrekking tot klachten over de schoolsituatie, bijvoorbeeld over pedagogisch klimaat, begeleiding van leerlingen, toepassing van een strafmaatregel, (cyber)pesten, intimidatie, roddels, discriminatie, agressie, een medewerker die zijn handen niet thuis kan houden, enzovoorts. Bij de behandeling van een klacht zet de contactpersoon de procedure in werking. De contactpersoon controleert en bewaakt of een klacht volgens de procedure juist wordt behandeld, maar bemiddelt niet tussen klager en aangeklaagde. Voor de procedure, zie het stappenplan in de klachtenregeling van kom Leren De contactpersonen van onze school is Vivian Lenssen.


9.

Relaties met externen

9.1.

Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de school Jaarlijks bekijken directie, team en bestuur welke veranderingen er doorgevoerd moeten gaan worden om de school beter te laten functioneren. Hier zijn eigenlijk twee richtinggevers belangrijk: 1. De wet op het Primair Onderwijs, die regelmatig wordt aangepast en de school voorziet van nieuw door te voeren regelingen. Hierbij mogen we denken aan samenwerking met andere scholen, Weer Samen Naar School (WSNS) en per 1 augustus 2014 Passend Onderwijs, Impulsgelden gewichtenregeling, Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE), Cultuureducatie financiële regelingen, informatietechnologie 2. Analyse vanuit directie, team en bestuur van de huidige situatie van de school en de wenselijke veranderingen, die we willen aanbrengen om deze situatie te verbeteren in het belang van de kinderen die in onze Montessorischool onderwijs volgen. 9.2. Zorg voor de relatie school en omgeving Uiteraard kunnen we als school veel zelf aanpakken. Hulp van buitenaf blijft echter onontbeerlijk. Een goede relatie met andere instellingen staat daarbij voorop. Instellingen waar wij structureel mee samenwerken of regelmatig een beroep op kunnen doen zijn: 1. De inspectie voor het Primair Onderwijs. De inspectie voor het Primair Onderwijs is gehuisvest in Eindhoven. Onze inspecteur is de heer Kerckhoffs. De inspectie heeft met name een controlerende taak naar het Primair Onderwijs. De inspectie ziet erop toe, dat een school de wettelijke maatregelen toepast en dat de school werkt zoals bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs. Adres- en contactgegevens van de inspectie: Inspectie van het Onderwijs Locatie Eindhoven Postbus 530 5600 AM Eindhoven Zernikestraat 6 5612 HZ Eindhoven

Hoofdkantoor: Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730 3500 GS Utrecht Het telefoonnummer is 088-669 60 00. 2. Jeugdgezondheidszorg – GGD De taak van jeugdgezondheidszorg is het volgen en begeleiden van de gezondheid, groei en ontwikkeling van kinderen en het tijdig signaleren van problemen hierin. Het onderzoeksprogramma voor 2011-2012 zal bestaan uit: • Periodiek geneeskundig Onderzoek 5 jarigen • Periodiek geneeskundig Onderzoek 10 jarigen • Vaccinatie kinderen tegen Difterie-TetanusPolio (DTP) en tegen Bof-Mazelen-Rode Hond (BMR). Schoolarts Naast de vaste onderzoeken kunt u als ouder op elk gewenst moment een onderzoek of gesprek aanvragen. Dit kan zijn naar aanleiding van vragen over bijv. de groei, de ogen, de oren, hoofdluis, spraaktaal, de motoriek, problemen op school, concentratie, gedrag, pesten, angsten enz. Onze schoolarts is Marie-Adéle Daelderop, jeugdverpleegkundige is Ilona Kempener en Sonja Yerna, doktersassistente 3. Stichting Trajekt Onze school hecht groot belang aan een nauwe en intensieve samenwerking met de Stichting Trajekt. Zowel de Stichting Trajekt, als onze school hebben belang bij een goede opvang van kinderen. Uiteraard niet alleen onder schooltijd, maar ook daarbuiten. Zo vindt tussen beide instellingen regelmatig overleg plaats over gemeenschappelijke en gezamenlijk uit te voeren programma’s. Mederwerkers van Trajekt zijn bereikbaar in/ op: Heugemerveld La Bellettsa Kardinaal van Rossumplein 99 6221 SZ Maastricht 043-32 999 63

27


28

4. Schoolmaatschappelijk werk Sinds afgelopen schooljaar is het mogelijk gebruik te maken van schoolmaatschappelijk werk. Vanuit Trajekt is er 6 uur per week beschikbaar voor onze school. Voor onze school worden deze 6 uur ingevuld door Elly Nijpels. Zij kan u helpen bij problemen rond uw kind en/of gezinssituatie. Zij kan echter ook de school helpen door te adviseren en te informeren bij problemen rond kinderen. Ze heeft een onafhankelijke positie (ze behoort immers niet tot het team), zodat ze vanuit haar deskundigheid objectief naar problemen kan kijken. Een aantal voorbeelden, waarbij hulp geboden kan worden: • • • • •

indien er problemen zijn bij de aanpak van een kind thuis indien er zorgen zijn omtrent de ontwikkeling van een kind indien er zorgen zijn omtrent het gedrag van een kind indien er problemen in de thuissituatie zijn, die invloed hebben op een kind indien er moeilijkheden zijn bij de ontwikkeling van een kind in school.

De schoolmaatschappelijk werkster heeft geheimhoudingsplicht en zal, indien nodig, toestemming aan u vragen met school over zaken te mogen overleggen. Ze zal ook participeren in het zorgteam breed. Elly Nijpels is op maandagochtend op school van 8.00-14.00 uur. Indien u een afspraak wil maken, kunt u dit regelen via Sandra Decker, de interne begeleider zorg of telefonisch een afspraak maken met Elly zelf: Elly.Nijpels@trajekt.nl en 06-25339940

5. Team Jeugd Maakt u zich zorgen over uw kind? Of heeft u vragen over de opvoeding? Dan kunt u nog steeds terecht bij (huis)arts, consultatiebureau, CJG of kinder-/buitenschoolse opvang. Zo nodig nemen zij samen met u contact op met team Jeugd van de gemeente Maastricht. Zij maken met u een persoonlijk plan en helpen u ervoor te zorgen dat uw leven en dat van uw kind weer op de rit komt. Dat u samen weer goed verder kunt. Uiteraard kunt u ook zelf contact opnemen met team Jeugd. U belt 14 043 of mailt jeugd@maastricht.nl.


10.

De resultaten van het

onderwijs 10.1 Hoe zien wij kwaliteit In Maastricht liggen 34 basisscholen. Al die scholen verschillen in meerdere of mindere mate van elkaar. Scholen verschillen in identiteit, werkwijze, sfeer en resultaten. Kortom in kwaliteit. Toch zijn er een groot aantal overeenkomsten tussen al deze scholen. Op al deze scholen wordt er lesgegeven met behulp van moderne lesmethoden. Bij het kiezen van ontwikkelingsmaterialen en lesmethoden wordt heel nadrukkelijk gelet op de kwaliteit ervan. Kunnen kinderen goed leren met deze leermiddelen, zien de leermiddelen er aantrekkelijk uit? Zit er voldoende leerstof in de methode of materialen voor zowel de kinderen die meer en moeilijker werk aankunnen, alsook voor de kinderen die extra oefenstof nodig hebben? Nog belangrijker dan de materialen en methoden die de school hanteert, zijn de mensen die er werken. Aan hen wordt het kind immers toevertrouwd. Zij zorgen ervoor dat de materialen en methoden zinvol gebruikt worden. De onderwijsgevenden besteden veel tijd aan samenwerking, overleg en onderlinge afstemming. Het onderwijs en de maatschappij veranderen voortdurend; jaarlijks wordt er dan ook veel geld uitgegeven aan nascholingscursussen. Nieuwe ontwikkelingen worden op de voet gevolgd; daarom worden er jaarlijks ook enkele studiedagen georganiseerd. De leerling staat centraal en er is een goed en open contact tussen de ouders en de school, waarbij er tevens sprake is van een open en eerlijke informatieverstrekking aan de ouders. In het gezamenlijk overleg van alle basisscholen in Maastricht, is afgesproken dat alle scholen de ouders van de kinderen regelmatig informeren over de kwaliteit van het onderwijs op hun school. Deze kwaliteit hangt af van heel wat factoren, waar we wat nader op in zullen gaan. Ná de basisschool stromen leerlingen uit naar allerlei vormen van voortgezet onderwijs. De Cito-Eindtoets is één van de middelen om te meten welke vorm het meest geschikt is voor een kind, maar zeker niet het enige. Deze toets geeft een voorspelling van het schoolsucces van de individuele leerlingen in het voortgezet onderwijs, maar is niet ontworpen voor het meten van de

kwaliteit van het basisonderwijs. Toch wordt kwaliteit in de kranten vaak alleen gekoppeld aan de behaalde Cito-scores. De scholen in Maastricht zijn van mening dat daarnaast ook nog andere zaken een rol dienen te spelen bij het bepalen van de kwaliteit, zoals het maken van een sterkte-zwakte-analyse (waar zijn we goed in; wat willen we verbeteren, waarin verschillen we van andere scholen; komen kinderen voldoende aan hun trekken; is eruit gehaald wat erin zat; zit de leerling na twee jaar voortgezet onderwijs nog steeds op de goede plaats; voelt het kind zich happy met de gemaakte keuze). Ook een enquête onder de ouders of een bezoek van de inspecteur zijn waardevol voor de meting van kwaliteit op school. Het inspectiebezoek gebruiken we als een extra advies om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren. Het heeft geen zin aan het eind van de basisschoolperiode te gaan onderzoeken wat kinderen hebben opgestoken: scholen met kinderen van hoger opgeleide ouders zouden dan automatisch “hoger” scoren. Een kind dat musea bezoekt, verantwoorde computerprogramma’s gebruikt en een eigen bibliotheek bezit, krijgt van huis uit zo veel meer mee dan een kind dat op zijn vierde nog geen Nederlands spreekt, dat het onzinnig is alleen maar naar de eindsituatie te kijken. Goede scholen zijn immers die instellingen waar uit elk kind het maximale wordt gehaald wat erin zit. De ideale school let bovendien niet louter op kennisoverdracht, maar zorgt er ook voor dat kinderen met plezier naar school gaan, sociale vaardigheden verwerven en iets meekrijgen over waarden en normen. Om deze reden worden alle leerlingen systematisch gevolgd. Daartoe hanteert onze school onder meer het leerlingvolgsysteem, waarbij gebruik gemaakt wordt van een methodeonafhankelijk toetssysteem. Daar waar evaluatie van schoolkwaliteit gebaseerd is op cognitieve prestaties van de leerlingen, wordt een aantal toetsen van het Cito-leerlingvolgsysteem gebruikt als meetinstrument. In dit systeem kunnen toetsscores die op verschillende tijdstippen zijn verkregen met elkaar vergeleken worden. Hierdoor wordt zichtbaar hoeveel een leerling in een bepaalde periode vooruitgegaan is ten opzichte van een eerder meetmoment. In het kader van VVE en ontwikkeling van kinderen doen we mee aan onderzoeken van de UM. Hiervoor leveren wij gegevens uit het

29


30

leerlingvolgsysteem aan, die in het onderzoek geanonimiseerd worden betrokken. Het betreft hier Moelejaan en Kaans. Cijfers alléén zeggen echter nog niets; zonder de “achtergrond en de bagage”, waarmee elke leerling de school binnenstapt (o.a. thuis- en omgevingssituatie, aanleg, motivatie, welbevinden, zelfbeeld) is nog niet duidelijk of de school voldoende resultaten met een bepaalde leerling heeft geboekt. Daarom worden er door de school ook bepaalde observatietoetsen gehanteerd, die ook iets zeggen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. Naast het bovengenoemde worden alle scholen ook regelmatig door de inspectie bezocht. De resultaten van een dergelijk bezoek, zijn voor de ouders ook van belang om een beeld te krijgen van de dingen waar de school mee bezig is en welke moeten worden verbeterd. De landelijke en regionale kranten publiceren deze resultaten van deze onderzoeken maar al te graag, maar helaas ook onvolledig. Soms halen ze er maar een paar onderdelen uit, waardoor snel de indruk kan ontstaan, dat een bepaalde school minder presteert. Om dit soort zaken te voorkomen en daarnaast ook volledige openheid van zaken te geven, hebben de scholen in Maastricht met elkaar afgesproken, dat zij de ouders informeren wanneer zo’n inspectiebezoek heeft plaatsgevonden. Ook is er gezamenlijk afgesproken, dat de ouders na de afname van de eindtoets aan het einde van de basisschoolperiode op de hoogte worden MBS De Poort 2017 2016 2015 2014 2013 2012

Eindscore 534,6 533,1 538,3 536,8 537,0 536,7

gehouden van de advisering naar het voortgezet onderwijs. Dit zal gebeuren in de vorm van onze Nieuwsbrief. Alleen al gezien het bovenstaande wordt het duidelijk hoe moeilijk het is om de kwaliteit van het onderwijs eenduidig in kaart te brengen. Toch wordt het meten van de kwaliteit in onze school als zeer wezenlijk ervaren. Daarom hebben wij er niets op tegen om op kwaliteit gemeten te worden, zoals die boven omschreven is, mits de resultaten op een correcte wijze aan de ouders worden uitgelegd. En daar staan we voor, gezamenlijk met alle andere basisscholen in Maastricht. Voor de beoordeling van de kwaliteit van het geboden onderwijs acht onze school het verder van belang om de leerresultaten van de leerlingen in het voortgezet onderwijs te volgen. Met name de door de leerlingen in de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs behaalde resultaten worden vergeleken met het in groep acht gegeven schooladvies. De kwaliteit van een school hangt dus af van een veelheid van factoren. Of onze school een kwaliteitsschool is, mag u zelf beoordelen. 10.2 Feitelijke opbrengsten Voor ouders is het van belang inzicht te verwerven in het resultaat van een basisschool. Naast de feitelijke capaciteiten van leerlingen is het van belang zicht te krijgen op hoe kinderen zich in een basisschool ontwikkelen en welke uitstroom dit oplevert. Schoolgroep 24 22 22 22 26 31

Grens 531,6 531,7 531,8 531,8 531,2 530,4


10.3 Cijfers over specifieke zorg Om te waarborgen dat de kinderen goed gevolgd worden binnen de school, worden 3 keer per jaar alle kinderen doorgesproken met de leerkracht en de Intern Coördinator Leerlin¬genzorg. Uit deze besprekingen worden de kinderen geselecteerd die extra zorg nodig hebben, binnen maar ook buiten de school (bijv. logopedie, fysiotherapie enz.). In het kader van “Weer Samen Naar School”en per 1 augustus 2014 “Passend Onderwijs” bestaat de mogelijkheid deskundigheid van buiten de school in te zetten. Dat kan middels observaties of onderzoek. Voor een aantal kinderen volgt daarna een handelingsplan. Elk jaar vinden er 3 groeps(plan)besprekingen plaats met alle leerkrachten over alle kinderen. Daarnaast zijn er regelmatig zorgspreekuren, waarin ook nog extra overleg over de ontwikkeling van kinderen plaatsvindt. In de context van nieuwe ontwikkelingen en het formuleren van het zorgprofiel van de school om straks tegemoet te kunnen komen aan wat er in het kader van de wet op het passend onderwijs van ons wordt gevraagd, hebben we de afgelopen 2 jaar flink geïnvesteerd in het werken met groepsplannen en onderwijsontwikkelingsperspectieven voor die leerlingen die op basis van hun aanwezige talenten en kwaliteiten niet de leerstof van het basisonderwijs in zijn geheel zullen gaan beheersen, maar met een achterstand van school zullen gaan. Zoals op alle scholen zijn er ook kinderen die, ondanks alle begeleiding, meer gebaat zijn met een school voor Speciaal Basis Onderwijs. Deze kinderen worden na toestemming van de ouders besproken in de zorgcommissie van onze school en aangemeld bij de Commissie Leerlingenzorg.

31


32

Ruimte voor notities:


Ruimte voor notities:

33


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.