Voorproefje van Inside Out, van Maria V. Snyder Hoofdstuk 1 Een trilling trok door mijn lichaam. Ik werd wakker in het schemerdonker en wist niet meteen waar ik was. Toen ik mijn handen uitstak, raakten mijn vingers gladde, ronde wanden. Buis. Een bulderend geluid in de verte maakte me onrustig, maar omdat mijn brein nog verdoofd was van de slaap drong niet meteen tot me door wat het betekende. De trillingen in de pijp werden krachtiger terwijl het gebulder steeds luider klonk. Water. Dat op me afkwam. Met een noodvaart. Snel krabbelde ik overeind in de nauwe ruimte. Mijn blote voeten gleden weg op het gladde oppervlak van de buis terwijl ik me naar een vage rechthoek van blauw licht haastte. Daar was het open luik. Het leek onmogelijk de afstand nog op tijd te overbruggen. Terwijl het water op me af raasde, hoorde ik in gedachten Cogon al tegen me preken. 'Er komt een dag, Trella... Dan gaat het helemaal mis en dan kom je in duizenden kleine stukjes uit de douches gekletterd.' Het volgende moment bereikte ik het luik en dook door de opening, hoofd vooruit, ervan overtuigd dat het water al om mijn enkels spoelde. Ik landde op de harde vloer, sprong overeind en knalde het luik dicht. Tegen de tijd dat ik het had vergrendeld, was de hele buis aan het schudden. Toen namen de trillingen af omdat het water weer normaal ging stromen. Het metaal koelde af onder mijn vingers, en ik leunde er met mijn bezwete voorhoofd tegenaan om op adem te komen. Dat had niet veel gescheeld. Zacht blauw licht gloeide rondom het waterzuiveringssysteem. Het was het achttiende uur: dat wist ik door het stromen van het water. De oppers, die op de bovenste niveaus werkten, hielden zich aan een strak schema. Snel controleerde ik mijn gereedschapsriem om te zien of alles nog heel was en of mijn zaklamp het nog deed. Toen klauterde ik uit het buizenstelsel en ging via de kortste route naar het tweede niveau: door een luchtschacht. Als ik me verplaatste via de buizen en de luchtschachten hoefde ik mijn mede-sloven tenminste niet te zien. Maar er kwam al snel een einde aan mijn rust toen ik het ventilatieluik opende, met een zwaai omlaag sprong en midden in een volle gang landde, waardoor sloven alle kanten op stoven. Iemand botste tegen me aan. 'Kijk uit!' 'Begeef je je weer eens onder de nederige sloven, hoogheid?' Een spottend buiginkje. Die beledigingen en vijandige blikken was ik wel gewend, dus ik haalde slechts mijn schouders op. Een moment later werd ik al meegesleurd door de mensenmassa in de nauwe gang. Op de onderste twee niveaus wemelde het altijd van de sloven, op welk uur je er ook kwam. Ze bewogen zich van hun werk naar hun barakken en weer naar hun werk. We werden sloven genoemd omdat roest en stof de aartsvijanden waren van Binnen en continu bestreden
moesten worden; daarnaast zorgden de sloven voor het onderhoud aan het netwerk van mechanische systemen dat zowel de bovenste als de onderste niveaus in leven hield. De sloven duwden tegen me aan. Ze fronsten hun wenkbrauwen. Ze klaagden. Ik haatte ze allemaal. Behalve Cog. Niemand haatte Cog. Hij luisterde. Leefde mee met verhalen over ellende. Maakte mensen aan het lachen. Een zeldzame gebeurtenis - net zo zeldzaam als iemand als Cog. Ik liep naar de kantine in Sector G2. Die was altijd open. Voor zover ik kon nagaan bestond Binnen uit een enorm vierkant met vier niveaus. Geheel opgetrokken uit plaatstaal. De hele constructie was volgens mijn berekeningen - om onbekende redenen werden de exacte afmetingen en specificaties van Binnen geheimgehouden - tweeduizend meter breed, tweeduizend meter lang en vijfentwintig meter hoog. Elk niveau was opgedeeld in negen ruimtes. Als ik een vierkant tekende met daardoorheen twee horizontale en twee verticale lijnen hield ik negen kleinere vierkanten over. De drie vierkanten op de eerste rij zouden A, B en C heten, die op de volgende rij D, E en F en op de laatste rij G, H en I. Volgens die configuratie waren er vier Kwadraten, A, C, G en I, die de hoeken van Binnen vormden, en vijf Sectoren, B, D, E, F en H. Zo zag de plattegrond van elk niveau eruit. Saai, onorigineel en voorspelbaar, op zijn zachtst gezegd. De kantine en de eetzaal voor de twee onderste niveaus namen de hele Sector G2 in beslag. Die 2 betekende dat het op het tweede niveau was. Zelfs een sloof van vierhonderd weken oud kon er niet verdwalen. Hydrocultuur zat er direct onder, in Sector G1 - het onderste niveau zodat de voedseltelers de groenten makkelijk naar de keukensloven konden sturen. De warme, bedompte lucht van een op elkaar gepakte mensenmassa sloeg me tegemoet bij de deur van de kantine, en het lawaai dat de sloven maakten knalde in mijn oren. Ik bleef even staan, me afvragend of ik zó graag wilde eten dat ik me in een ruimte met zo'n hoeveelheid sloven wilde begeven. Mijn maag rommelde en won het van mijn weerzin. De rij voor het voedsel leek wel nooit korter te worden. Ik pakte een dienblad, ging staan wachten en negeerde alle blikken. De meeste sloven trokken na hun dienst hun vale groene vrijetijdspak aan om te gaan eten. Maar ik moest op uur twintig alweer een ventilatieschacht schoonmaken. Dus had ik mijn strakke uniform aangehouden. Het gladde donkerblauwe materiaal bedekte elk stukje huid behalve mijn handen, voeten en hoofd. Dankzij dat materiaal kon ik makkelijker door de nauwe buizen glijden als ik ze schoonmaakte. En dat ik de enige was zonder mocassins kon me niet schelen. De mijne lagen bij mijn brits in de barak in Sector F1. Omdat er zoveel sloven waren, kregen de vloeren niet eens de kans om vies te worden. Ik schoof mijn dienblad over de metalen toonbank en wees aan welke van de drie opties ik wilde. In de grote bakken zat groene, gele en bruine blubber, en alle drie de varianten roken naar schimmelige groenten. Het eten was makkelijk klaar te maken en vooral ook makkelijk te hergebruiken. Ik nam niet eens de moeite om de namen van de gerechten te lezen. De keuken kon het wel stoofpot noemen, of quiche of soep, het smaakte allemaal hetzelfde. Een weeë, lobbige spinaziesmaak overheerste alle andere ingrediënten die zich ergens in die onduidelijke massa ophielden.
Als ik eerlijk was, moest ik toegeven dat Hydrocultuur de koks ook niet erg veel keus bood. Massaproductie van sterke, makkelijk te telen groentesoorten was in de plaats gekomen van diversiteit. En de mogelijkheden met een stuk lamsvlees zijn ook niet eindeloos. Maar ik had geen zin om eerlijk te zijn. Ik wilde gewoon eens iets anders eten. Nadat mijn eten was opgeschept ging ik op een vrije plek zitten en liet het luide geroezemoes over me heen komen. 'Waar was jij?' klonk opeens een stem door alle herrie heen. Toen ik opkeek zag ik het brede gezicht van Cog, die naast me kwam zitten. 'Aan het werk,' zei ik. 'Je had op uur tien klaar moeten zijn.' Ik haalde mijn schouders op. 'Ik moet ervoor zorgen dat de buizen brandschoon zijn, voor de oppers.' 'Tuurlijk. Alsof jij daar zo lang voor nodig hebt,' zei Cog. 'Je lag weer te slapen in de buizen.' 'Begin nou niet weer.' 'Het gaat een keer mis -' 'En wat dan nog? Mooi toch? Weer een sloof minder om te voeden.' 'Beetje uit je hum, geloof ik? Wat is er, Trella? Ben je soms nat geworden?' Cog probeerde spottend te kijken, maar kon het niet langer dan een seconde volhouden. Algauw lachte hij me vriendelijk toe, ongevoelig voor mijn slechte humeur. 'Moet jij niet ergens een aandrijfriem vervangen of zo?' vroeg ik, in een poging hem weg te snauwen. Maar Cog negeerde me. Hij wist heel goed dat ik er niets van meende. Hoewel ik het bij elke andere sloof wel degelijk zou menen. Hij knikte naar wat sloven die langs onze tafel liepen, riep vriendelijk gedag en glimlachte naar iedereen. 'Hoe is het nu met de douchekop in wasruimte E2?' vroeg Cog aan een man die langskwam. 'Veel beter,' antwoordde die. Ik had geen belangstelling voor dat soort triviale zaken, dus luisterde ik niet naar hun gesprek. In plaats daarvan dacht ik na over mijn enige vriend. Cog was te groot voor de buizen, dus werkte hij bij de onderhoudsploeg en deed hij allerlei andere klusjes. Meestal werd hij flink beziggehouden, net als alle andere sloven. Te veel handen die niets deden werden als een gevaar gezien door oppers. Sloven werden ook ingezet in de recyclingcentrale, de ziekenboeg, de zorgeenheid voor kinderen, bij Hydrocultuur, in de keuken, bij de veehouderij, de afvalverwerking en de waterzuiveringsinstallatie. De meeste sloven hadden hun taken toegewezen gekregen. De
Zorgmoeders, die de zorgeenheden leidden, letten op de vaardigheden en talenten van alle aan hen toevertrouwde kinderen en adviseerden dan over hun latere functie. Mijn geringe lichaamslengte had me automatisch veroordeeld tot schoonmaakwerk. Ik vond het best. 'Wanneer begint je volgende dienst?' vroeg Cog. 'Over een uur.' 'Mooi. Er is iemand die je wil ontmoeten.' Er lag een gretige blik in Cogs ogen. 'O, nee. Niet weer zo'n profeet. Kom op, Cog. Je weet toch wel beter.' 'Maar deze keer -' 'Deze keer is het waarschijnlijk precies hetzelfde als de vorige keer en de vijf keren daarvoor. Alleen maar praatjes. Geen daden, maar valse hoop. Ze zijn vast ingehuurd door de oppers om te voorkomen dat de sloven in opstand komen.' 'Trell, niet zo cynisch. En trouwens, hij vroeg specifiek naar jou. Hij zei dat jij de enige bent die hem kan helpen.' Cog leek te denken dat deze goddelijke roeping me zou imponeren. 'Ik heb wel wat beters te doen.' Ik pakte mijn dienblad op, klaar om te vertrekken. 'Zoals slapen in de buizen? Doen alsof je alleen bent, en niet gevangen in deze overvolle ruimte zoals wij allemaal?' Ik keek hem boos aan. Het was mijn kwaadste blik, een blik die me meestal wel wat ruimte opleverde. Maar Cog kwam juist dichterbij. 'Toe nou. Luister nou gewoon even wat hij te zeggen heeft.' Ook deze keer lag er op zijn gezicht de gloed van de ware gelovige. Arme Cog, dacht ik. Hoe kan hij zichzelf nou blootstellen aan weer zo'n verpletterende teleurstelling? Maar hoe kon ik hem afwijzen? Vooral omdat hij de enige was die mijn vriend wilde zijn, ondanks mijn onaardige gedrag. En de enige die een beetje op me had gelet in de tijd dat we samen waren opgegroeid in de zorgeenheid. 'Goed dan. Ik zal naar hem luisteren, maar ik beloof niets,' zei ik. Misschien kon ik deze profeet ontmaskeren als oplichter voordat Cog er al te serieus in ging geloven. We zetten onze dienbladen in de spoelbakken en liepen de kantine uit. Cog ging me voor door de gangen van het tweede niveau naar de trappen in Kwadraat A2. De wanden van de smalle gangen in Binnen waren bedekt met witgeverfde metalen platen. Op de niveaus ĂŠĂŠn en twee dienden uitsluitend Opper Cop-posters met de nieuwste propaganda, schoonmaakroosters en lijsten met gedragsregels als wandversiering. Alleen de enorme planten die overal in Binnen stonden doorbraken de eentonigheid een beetje. Maar als die niet nodig waren geweest om de lucht te zuiveren, zouden de Opper Cops die zeker ook weghalen.
Ik zou nooit het geduld hebben gehad om me een weg te banen door de gangen, maar in het kielzog van Cogs stevige lichaam lukte het wel. Ik volgde hem op de voet, moeiteloos en zonder iemand aan te raken. Een moment van rust. We daalden de brede metalen trap af. De kou prikte in mijn voetzolen, en nu wenste ik dat ik mijn mocassins aanhad. Blote voeten waren handig in de ventilatiebuizen, maar niet in de gangen. Cog leidde me naar Sector B1. Aha. Deze profeet leek tenminste over enige intelligentie te beschikken. Sector B1 stond vol wasmachines. Eindeloze rijen wasmachines en drogers, als soldaten die keurig in het gelid op bevelen stonden te wachten. De wasruimte was de dichtstbevolkte ruimte. Hier waren de meeste mensen aan het werk, en alle sloven van de onderste niveaus kwamen hier voor schone uniformen. De profeet, die door een menigte omringd werd, had positie gekozen op een verhoging, zodat iedereen hem kon zien. '...de omstandigheden zijn erbarmelijk. De oppers hebben eigen kamers, terwijl jullie in barakken slapen. Maar jullie lijden zal beloond worden. Buiten zul je rust vinden en alle ruimte die je maar wenst.' De profeet had een krachtige stem. Zijn woorden waren zelfs boven het gesis en geratel van de machines uit goed te verstaan. Ik boog me naar Cog. 'Die rolstoel is wel weer eens wat anders. Daar wint hij vast sympathie mee. Hoe heet hij?' 'Gebroken Man,' zei Cog eerbiedig. Ik barstte in lachen uit. De profeet hield op met praten en richtte zijn grijze ogen op mij. Ik staarde terug. 'Valt er iets te lachen?' vroeg Gebroken Man. 'Ja.' Cog ging voor me staan. 'Dit is Trella.' De man in de rolstoel klapte verrast zijn mond dicht. Ik was duidelijk niet wat hij verwacht had. 'Kinderen, deze persoon moet ik even onder vier ogen spreken,' zei hij. Bijna had ik weer sarcastisch gelachen. Alsof het mogelijk was iemand onder vier ogen te spreken op de onderste niveaus. De menigte verspreidde zich, en ik stond oog in oog met de nieuwste profeet. Lang blond haar, smal mager gezicht en handen zonder eelt. Er waren geen blonde mensen op de onderste niveaus. Haarverf was een luxe die alleen de oppers zich konden permitteren. 'Trella -' begon hij, met zijn diepe, welluidende stem.
'Luister,' onderbrak ik hem. 'Ik zit er niet mee als je dat stel schapen om de tuin leidt.' Ik wuifde even naar de menigte zwoegende sloven.'Maar houd Cog niet voor de gek met je verhaaltjes over een betere wereld. Ik wil niet dat hij teleurgesteld achterblijft als je weer naar boven gaat om je haar opnieuw te verven.' 'Trell,' zei Cog, en hij wierp me een waarschuwende blik toe. 'Geloof je me niet?' vroeg Gebroken Man. 'Nee. Je bent gewoon in dienst van de Opper Cops. Je komt met dezelfde onzin als zij, dat ons harde werken beloond zal worden nadat we zijn gerecycled. Ja, je blijft misschien wel een week of honderd, maar dan verdwijn je weer en neemt een andere ''profeet'' je plaats in.' Ik hield mijn hoofd schuin en keek hem nadenkend aan. 'Misschien mist de volgende wel een arm of een been. Vooral als jouw truc met de rolstoel blijkt aan te slaan.' Gebroken Man lachte, waardoor de sloven in de buurt onze kant op keken. 'Cog zei al dat je lastig zou zijn, maar ik denk dat hij nog te vriendelijk is geweest.' Hij bekeek me eens goed. Ongeduldig vroeg ik: 'Wat wil je nou eigenlijk?' 'Ik heb je expertise nodig,' zei Gebroken Man. 'Welke expertise?' 'Jij kent alle buizen, schachten, gangen, routes, doorgangen en ladders van Binnen. Alleen jij bent in staat iets terug te halen wat ik nodig heb.' Â