t e H
om indro
e d Ein 2012 i r a ebru
F
Z
en v e l t Is he de? in het e echt ld R t n Doce sofie Ba lo en fi s doet ie de vr
. . . n a v e d n i Het e n heilige mij n? e m h o D p e Jo
ht
gedic
e r U r lfde
TE E
e d n i n e m a d Ex i d i e e h h k r j i ke l e z e n d O Re pying cu c O r Ove
l e e v g o n En
. l e z Puz
! r e me
Begin Zindroom minibundel 2012 het Einde
Redactioneel Sinds de vorige Zindroom losgelaten werd op de UvH, is er veel veranderd. Om te beginnen zijn we aanbeland in 2012, een jaar waarin alles dan aan zijn einde hoort te komen volgens een aantal paranoïde zakkenwassers. Als de Maya’s eens wisten wat ze duizenden jaren later nog teweeg zouden brengen… Of dit een reden is om bang te zijn voor apocalyptische tornado’s, allesverwoestende overstromingen en Jomanda-achtige voorspellingen, laten we aan jullie over. Dat het thema ‘het einde’ echter wat losgemaakt heeft, is wel duidelijk. Zo schrijft Ymkje over het einde van haar heilige Joep Dohmen en verhaalt Gerben over het einde van de weigerambtenaar. Ook het prachtige stuk van Mariël is zeer de moeite waard om te lezen. Daarnaast hebben er bij de Zindroom een aantal veranderingen plaatsgevonden. Laura en Erik zijn de nieuwe aanwinsten van de redactie. Daarnaast is Myrte als voorzitter afgetreden en hebben wij, Lotte en Nicole, haar plaats ingenomen. Tot nu toe staat de UvH nog overeind en heeft de redactie ons nog niet vermoord, dus we kunnen voorzichtig spreken van een succesvolle overname. Tot slot hebben jullie vast al gehoord dat Hans Tenwolde ziek is en dat het niet goed met hem gaat. We wensen hem en zijn naasten veel sterkte toe. Ondanks ziekte heeft hij het toch voor elkaar gekregen een mooi stuk te schrijven voor de Zindroom, waarvoor dank! Kortom, de tijd heeft niet stil gestaan. Het einde nadert voor ons allemaal, maar we hopen dat jullie voor dat moment nog kunnen genieten van deze nieuwe uitgave.
Nicole & Lotte voorzitters Zindroom
Voor bij het bijzondere thema het Einde hebben wij voor jullie een inspirerende minibundel gemaakt. Gedichten, quotes, cartoon’s en foto’s zijn speciaal voor jullie geselecteerd door Daan van Zeijen en Lotte Boon namens de hele Zindroomredactie: Nicole Adriaens, Anne Tekstra, Erik Nagtegaal, Marthe Visser, Michiel van Agt, Myrte van de Klundert en Laura Vermeulen.
Inhoudsopgave Het einde 3 Het einde (m/v) 4
Een gift 24 Sartre en Humanisme 25
Einde 5
Citaten deel 2 34 Het einde van kanker! 35 Verhaal 36 Examen in de Redelijkheid 38
Last day on earth 9
Cartoon 41
Voor mamma 10
De Libelle 42
Het absurde einde van de weigerambtenaar 12
Ondanks het einde 43
Gedicht 15 Het einde van... mijn heilige Joep Dohmen? 16 Citaten deel 1 20 Het einde... 22
Wat drijft een docente op de basisschool? 28 Ter Elfder Ure 30 Het Ongeluk 32
Citaten deel 3 44 Heil van het gedicht 45 Zes keer het einde 48 Puzzel 49
‘Some things end, so that other things can begin. Sometimes an ending can be an origin.’ Shane Koyczan, PromiSe, Shut
uP and Say Something
(album), 2009
Door Rens Duitemeijer
Het Einde
Terwijl ik dit schrijf is het proces van verval lang geleden ingetreden. Vanaf het moment dat de eerste cel zich deelde in mijn moeders baarmoeder ben ik slechts een slap aftreksel van wat ik ooit was. Nostalgisch verlang ik terug naar dat moment van perfectie, naar het singulaire. Zij die proberen schoon en mooi te blijven tot hun dood veracht ik, het is voor ons allang te laat. Mijn excuses voor dit pretentieuze en pessimistische gepraat, ook ik heb mij schuldig gemaakt aan deze waanideeën. Ook ik doe verspilde moeite om deze bouwval die ooit kathedraal was in stand te houden zo goed en zo kwaad als het gaat. En nog verder zou ik willen gaan. Nog ver voor mijn geboorte zette dit proces van verval zich in. Het universum deed nooit Boem. Onzin, het slaakte een zucht van ongenoegen met het vooruitzicht op haar materiële manifestatie en toen zij uitademde zagen wij het residu van datgene was ooit schoon was, zogezegd van subatomaire smetten vrij. Nu rest ons slechts de nabeschouwing. En zeg eerlijk; wie heeft er nu geen hekel aan de nabeschouwing? En toch doe ik mee. Ook ik klets mee alsof ik ergens verstand van heb, spartelend in het web van wonderen en gedachten dat ik tracht te ontwaren. Het web dat ik zelf gecreëerd heb. De verbijstering die nagenoeg elke dag aan mij voorbij trekt. Op die momenten vind ik rust in het idee dat ik en alles om mij heen op een mooie zomerdag zullen vervallen. Dat de mens later niet meer de mens zal zijn. Dat de sterren nooit meer hetzelfde zullen staan. Op die momenten accepteer ik dat alles gedoemd is nog lange tijd mee te draaien in deze molen van degeneratie, tot dat moment van eindigheid wanneer alles met een onvoorstelbaar prachtige knal zal samenvallen en alle delen wederom heel zullen zijn. Slaap zacht allemaal.
3
Door Hans Tenwolde
Het einde (m/v)
Het thema van dit nummer is wel zeer toepasselijk in mijn geval. Bijna onbeschoft kwam de aankondiging juist op het moment dat ik van de ene op de andere dag van gezond naar ziek moest schakelen, en niet alleen het einde van mijn functie, maar ook van mijn gezonde leven, en mogelijk zelfs ook van mijn leven zich aankondigde. Ik onderdruk uit respect voor gevoeligheden de neiging om daar verder columnistengeintjes over te maken; maar het is wel zo dat deze persoonlijke ramp nog geen einde hoeft te maken aan mijn gevoel voor humor, net zo min als aan mijn relaties, vriendschappen en liefdes. Sterker nog - nooit voelde ik me daarmee meer waard voor mijn geliefden en vrienden, en ook meer verbonden met de lezers van dit leuke blaadje. In plaats van te spotten met magere Hein wil ik een hommage brengen aan de goede professional. Ik vond de verpleegkundigen het einde! Het ziekenhuis. Twee nachten was ik aan het lijden. Er waren heel wat dokters, broeders, zusters, assistenten en andere zorgverleners aan mijn bed die hannesten met mijn zieke buik, steeds meer en vaker slangetjes aanbrachten, bloed aftapten, drankjes, pillen, prikken, klysma’s en infusen toedienden, katheters en sondes in blaas en maag op en neer duwden, scans en echo’s maakten. Ik vertel het netjes zonder de fysieke details van misselijkheid,
‘Ik vond de verpleegkundigen het einde!’
pijn en nood. Het was in elk geval maar goed dat ik die nachten op een eenpersoonskamer lag. Maar nu het mooie. Er was er niet één bij die zich niet voorstelde, me niet bij mijn naam noemde, niet uitlegde wat ze met me wilde doen, zich niet excuseerde voor toegebracht leed, per ongeluk of noodzakelijk. Iedereen maakte contact, zelfs op momenten van drukte. Meerderen pakten mijn hand vast als ik het m o e ilijk had zelfs ook de medisch specialist (terwijl specialisten, en zeker de chirurgen toch wel bekend staan om een zekere koelheid). De kroon spande een verpleegkundige die me de eerste nacht, toen mijn toestand zich verergerde, veel pijn had gedaan bij het inbrengen van een maaghevel en een katheter. De tweede nacht had ze weer dienst en kwam me helpen om een uur of twee. ‘Ach meneer, ik vond het toch zo erg voor u - ik heb vandaag zo aan u lopen denken, dat ik u zo’n pijn heb gedaan gisterennacht...’ zei ze wel drie keer. Zuster ik ben uw naam vergeten, maar u liet me voelen dat ik een mens was die er nog toe deed. Ook u bent voor mij het einde.
“Ach meneer, ik vond het toch zo erg voor u - ik heb vandaag zo aan u lopen denken, dat ik u zo’n pijn heb gedaan gisterennacht...”
4 Brug Vooral dan ‘s nachts vraag ik me af of ik er iets toe doe. Ben ik van nut. Wat draag ik bij. Wie mist mij als ik voor het licht wordt overlijd. Ik haal bepaald geen troost uit wat ik denk. Erg dwaas zie ik de ochtend komen. Hij gaat tekeer. Of ik vandaag bij wijze van ontbijt weer uren voor het raam ga staan en wacht tot iemand op de fiets
Een noodbrug. Dat moest de IJzeren Brug in Antwerpen zijn. Uiteindelijk zou de brug, daterend uit de jaren ‘70, ruim drie decennia blijven staan, totdat ze in 2006 dan toch gesloopt werd. Die sloop was, om het licht uit te drukken, controversieel. Bart Moeyaert (Gedichten voor gelukkige mensen, 2008), de toenmalige stadsdichter, schreef er een gedicht over:
Het einde van een brug
Door Jeroen Reus
Einde
Ik zie een veld. Gras. Nazomergroen gras. Platgedrukt door spijkerbroeken, jurken blauw of rood, en schoenzolen, uiteraard. Ondefinieerbaar profiel dat ons dient in contact met de grond. Het is een droge, lange, nazomer. De lucht is warm en en bol van het vocht dat de bruinige plekken in het gras tot onmachtige plekken maakt omdat het vocht overal is. Behalve in de dikke druppels die de grond in den tijd weer zullen klieven. Waar ze in al hun nattigheid uiteen zullen spatten en alles wat op de grond is neergeslagen direct in geur om zullen zetten. Het zand is dan te ruiken, alles is te ruiken op dat moment. Probeer het in een nazomerbui. Sluit je ogen en haal diep adem. Maar terug naar nu: De zon is er, maar door de vochtige, welhaast troebele lucht is ze slechts in aanwezigheid gekenmerkt door ons aller zweetklieren op stand brandkraan. Alle geluid, iPhones, geknerp van grind, sirenes in de verte, klinkt gedempt. In diezelfde verte komt een auto met moeite tot leven: De karakteristieke sinusachige geluiden van een startende auto klinken in de verte en worden af en toe hoger als de brandstof deels tot ontbranding komt. Net als de golfbeweging van het geluid trager wordt en de klanken lager gaan klinken - uitgeput welhaast schiet het plots over in gebrom en een hoog gezoem, - het geluid van een benzinemotor die het leven vat. Gevolgd door het geluid van een jankende achteruitversnelling en een bons of klap. Toeval? Toch een paaltje? Het geluid verwijdert zich vervolgens, en sterft weg, al terugvallend in hoogte als de bestuurder of -ster overduidelijk een andere versnelling kiest. Een zachte windvlaag passeert en geeft zelfs de bomen wat beweging. Takken, groene bladeren en hun gezamenlijke geritsel. Misschien het doorklieven van de lucht door een blad? Zou dat kunnen? Het zachte, lome, belangeloze gewieg in de wind van de donkere takken met her en der een bealgde stomp van wat ooit een tak was. Misschien wel een gat naar de binnenkant van een boom die gek genoeg hol kan zijn. Het is er donker, donkerder, onder de bladerkruin. De stam zit vol met snoeitekens, wordt naar beneden toe egaler. Algen toch overal, groen afgevend aan vingers en kleren. En plots, onderaan, wordt de boom dikker, zo lijkt het. Daar spreiden donkere wortels zich uiteen in een ondefinieerbaar patroon van lijntjes die zich onder het aardoppervlak bevinden om alle gevallen water en mineralen op te vangen en mee naar binnen te nemen. Elk uiteinde representatief voor een bladeinde. Een afspiegeling, misschien wel ondergronds negatief, van de boom. De volgende windvlaag, hetzelfde geruis en een samenspel van de gigantische hoeveelheid licht, bladeren en de daardoor gevormde schaduwen op de grond die zich, als de lucht weer stilvalt, in een zachtere, constant >
naar boven kijkt en naar me wuift. Hoe is het mogelijk dat ik mijn tijd aan schooien wil spenderen, terwijl er van de stad in een twee drie te leren valt dat de berg zand er is omdat de put er komt. Het is een feit dat alles nodig is, ook wat al jaren smeekt om te verdwijnen. En als iets dan wordt weggehaald, vergeet ik al te gauw dat de eeuwigheid toch weer de goede kant op heeft gestuurd. Aan die gedachte schurk ik mij. Behalve ‘s nachts. Dan wil ik ineens weten hoelang voor altijd duurt.
5
wiegende vorm laten voortzetten. Een caleidoscoop van schaduw, nu en dan weer aangezwengeld door de wind.
6
In de verte klinkt gelach en door het geknerp van voetstappen op een schelpenpad dat snel mijn hoofd lijkt te naderen, sla ik mijn ogen op. Een tweetal blauwe ogen, besproete neus, onderstreept door een lachende mond - een lief gezicht - kijken me aan. Een roze haarband houdt haar donkerblonde haar - veelal wat onstuimig en in pieken uiteenstaand - tevens lang, prachtig lang, in toom. Ik glimlach, trek althans mijn mondhoeken op, in reactie op haar warmte en mijn aangename gedachtenreis door alles wat ik net hoorde. Mijn ogen lachen mee - volgens mij ben ik oprecht. Ze draait zich weg en gaat naast me liggen. Even vraag ik me af of ik een teken van genegenheid had moeten geven maar ik los het op met een aarzelend tasten naar haar hand - ik vind ĂŠĂŠn vinger - en knijp er even zacht in om vervolgens de gedachte los te laten.
“Ik was even relatief ” mompel ik in reactie op mijn geZe kijkt niet-begrijpend maar drijft niet af. dachte dat ze wel zou vragen naar of ik lag te dromen. In een poging mezelf te illustreren - mijn verhaal of “Wat?” idee althans - pak ik haar hand. Haar reactie. Ze vroeg het niet. Links. Als ik bij de volgende zucht wind die mijn hoofd koelt Ze heeft geen horloge om haar ranke pols waar haar in de lach schiet en mijn ogen open doe hangt haar zachte huid het gewricht strak - solide - maar soepel lieve gezicht weer boven het mijne, nu met linker lijkt te omsluiten. Een damespols. wenkbrauw - donker, borstelig Haar handen net zo, met door omhoog getrokken als teken van ‘“We houden vast aan elkaars handcrème soepel gehouden vraag, verbazing en “wat loop je nagelriemen en knokkels die een einde,” zegt ze op afwezige nu weer te zwetsen?” kuiltje lijken op haar gestrekte toon.’ Waarschijnlijk omdat ik ook nog hand die nu in de mijne ligt. eens in de lach schoot. Ik geef er een kus op en knijp er Ik kus eerst haar onderlip, wat meer een coördinazachtjes in. tiegebrek is van mijn lange liggen, maar ik neem er genoegen mee. “Hoewel er nog een niet stoffelijke grens is, voor Ze laat haar wenkbrauw zakken en wacht. vreemden, voor onwenselijken, is dit denk ik een “In mijn gedachten had je gevraagd naar de tijd dat je fysieke grens. Waar jouw hand de mijne raakt hou jij weg was.” op en begin ik, of andersom wellicht.” Ze knikt. Ze knijpt zacht ter bevestiging en laat zich op de “Dus daar antwoordde ik op.” grond zakken. Haar mondhoeken krullen omhoog. “En je was dus even relatief? “We houden vast aan elkaars einde,” zegt ze op afIk knik langzaam. wezige toon, mompelt ze meer als ze onze vasthouEr vormen zich links meer kuiltjes dan rechts als ze dende handen naar zich toe trekt en het geheel eens lacht. Of zijn het lachrimpels? draait en bekijkt. Ik strijk er met mijn duim langs - haar huid voelt “Elkaars absolute einde, want het einde, de andere zacht aan ondanks dat het plakweer is. grens, ligt verder van mij af.” Ze pauzeert even en haalt adem, waarna ze weer dich“Ik was even niets en tegelijk alles. Overal was ik, luterbij komt, me van bovenaf aankijkt en verdergaat. isterend naar hoe de wereld zich ten opzichte van mij “Althans, waar ik het toelaat.” bewoog. Hoe ik me beweeg tussen alle opzichten van Een brede lach speelt om haar lippen die ze vervolgens > de wereld.” kort op de mijne drukt. “Dichterbij kan haast niet.”
7
Here is the test to find whether your mission on Earth is finished: if you’re alive, it isn’t. richard bach
Ik knik en kijk even naar het felgroene bladenspel boven ons dat gekke schaduwen, ogenschijnlijk projecties, op ons en de grond om ons heen werpt. “Voor mezelf had ik bedacht dat ik die eigen eindigheid even voorbij was. Voorbij die grenzen, de lucht in. Bewegend tussen alles wat zich daar bevond.” Ik wacht even. Ze zwijgt. Zonder daar iets aan vast te knopen ga ik verder. “’Tuurlijk blijf ik hier liggen met mijn ogen dicht, maar toch voelde ik me even overal door simpelweg te luisteren. Ik was bij de boom en de wind die er doorheen, tegenaan, blies. Bij de blaadjes die er doorheen sneden. Bij een moeilijk startende auto en schoenen die op het pad de schelpen lieten knerpen. Het waren even allemaal slagaders die de omgeving vormgeven. En ik zag ze. Ik zag het bloed er doorheen gepompt worden door alles wat constant gaande is in een ogenschijnlijke chaos. Een chaos die misschien gekend, maar nooit uitgelegd kan worden.” Ik zwijg, haal diep adem en kijk naar boven. “Misschien is dat het andere uiteinde van jezelf als persoon,” vult ze aan. “Een mentale richel, een uiteinde. Hoe echt of niet echt iets mentaals ook zijn mag.” Ze stopt even om aan haar oor te krabben, veegt een weerbarstige haar uit haar gezicht en opent haar mond om weer verder te praten maar lijkt te twijfelen. Ik bekijk haar gezicht even en pak haar toch al warme hand weer steviger vast. “Dit einde, dit begin,” ik knijp even in haar hand, “vind ik misschien nog wel het meest intrigerende. Al is het maar omdat ik je slechts kan begrijpen in zoverre je dat toestaat, in zoverre je je laat kennen. Dat is hopelijk een wederzijdse gunst maar omdat ik deze bin-
8
nenkant zie als de mijne, blijft het kloppen van jouw hart een goede manier om mij mateloos te intrigeren. Het is een grens die ik graag met je verken en verkennen wil. Soms voelt het net of we op reis zijn langs de rand.” “Zo dichtbij en dan toch weer elkaars einde tegenkomen, eigenlijk alleen maar elkaars einde.” Ze pakt mijn rechterarm, legt deze gestrekt in het gras en legt haar hoofd erop. “Het is dat het zo intens voelt, anders was ik er triest van geworden. Het maakt me gelukkig. Misschien is het wel dichtbij genoeg.” Ze wacht even en kijkt naar het bladerdak boven ons. “Maakt het jou gelukkig?” “Dat doet het. Dat doet het, lief einde, lief begin. Dat doet het.” Ze zucht haast verlicht en ik ruik haar zoete adem, wellicht opgepept door alle stofjes die me verzot maken op dit meisje. Het meisje dat me confronteert met waar ik ophoud en me een spiegel voorhoudt waar zij begint. Voor zo lang het duurt. Voor elkaar het begin van de ander, het dichtstbijzijnde begin van de ander. Voor elkaar het einde.
Yesterday was a million years ago, In all my past lives I played an asshole, Now I found you, it’s almost too late, And this earth seems obliviating. We are trembling in our crutches, High and dead our skin is glass. I’m so empty here without you... I crack my Xerox hands. I know it’s the last day on Earth, We’ll be together while the planet dies. I know it’s the last day on Earth, We’ll never say goodbye. And the dogs slaughter each other softly, Love burns its casualties, We are damaged provider modules, Spill the seeds at our children’s feet. I’m so empty here without you... I know they want me dead. I know it’s the last day on Earth, We’ll be together while the planet dies. I know it’s the last day on Earth, We’ll never say goodbye. I know it’s the last day on Earth, We’ll be together while the planet dies. I know it’s the last day on Earth, We’ll never say goodbye. I know it’s the last day on Earth, We’ll be together while the planet dies. I know it’s the last day on Earth, We’ll never say goodbye. We’ll never say goodbye. We’ll never say goodbye...
‘On the way home I explained to Katchumo how I was brought up to see death as a morbid affair. Deathbeds and funerals were bad parts of our lives. Before we entered the thick bamboo forest, Katchumo turned back to gaze upon the lake and wildflower meadow of which Dragonfly Hunter was so fond. He opened his arms wide and breathed in and exhaled long. As the sun rose it caught tears in Katchumo’s eyes. In each tear I saw a rainbow. I told him so. Lifting a tear and holding it to the sun, he said, “I know. Aren’t they lovely.” He took a small mango from his pocket and peeled it. Holding a piece against his cheek, he caught some more tears on it. He handed the piece to me. “The salt of our tears brings out the sweetness even more.”’ JoShua KadiSon, Seventeen wayS to eat a mango, 1999
Marilyn Manson - ingestuurd door Tessa Striekwold
Last Day on Earth
9
Door MariEl Driessen
Voor mamma :
10
Lieve mamma, Je hebt zeven jaar lang als mamma voor me gezorgd. Mamma, geen typefout hier, want je was zo eigengereid dat je vond dat papa en mama met dubbele medeklinkers in het midden geschreven moesten worden, zodat het goed Nederlands zou zijn. Mamma dus. Op de basisschool heb ik dat weer af moeten leren, maar ondertussen heb ik het mezelf weer aangeleerd: het is iets van jou om te koesteren. Van die magische beginjaren van mijn leven heb ik slechts weinig herinneringen. Wat ik nog wel weet was dat je als vrouw prachtig was om te zien. In een zalmkleurig broekpak, waarvan de broek gestoken in hooggehakte crèmekleurige leren laarzen. Ontzettend geraffineerd en puur in details. Wat had ik graag met je door de winkelstraten van Utrecht gelopen, zwierig, om breed lachend samen voor winkelspiegels allerlei chique kledingstukken te passen. Wat had ik graag je mening gehad. En niet alleen over kleding. Wat zou je er überhaupt van hebben gevonden dat ik voortaan in Utrecht woon? Als plattelandsmeisje in de grote stad. Dat ik op een universiteit studeer? Met een Mavo diploma. Jij had graag rechten willen studeren, lang nadat je de huishoudschool had gevolgd. Wat dat betreft weet ik zeker dat wij beiden uit hetzelfde hout zijn gesneden. Mijn moeder was een jonge vrouw; ze was 38 jaar toen ze stierf. Ze zal altijd een jonge vrouw blijven, want ze wordt door iedereen herinnerd als hoe ze was op de leeftijd dat ze stierf. De eeuwige jeugd. De bloem die nog in volle bloei stond op het moment dat ze ongeneeslijk ziek werd. ‘Het had niet gemogen’, werd er om me heen gezegd. ‘Zo’n jonge vrouw in de parel van haar leven met zulke jonge kinderen zou niet dood mogen gaan’. Maar het gebeurde. Pijn doet het, gruwelijk veel pijn. Het is een rauwe, hevige en langdurige pijn, die als een botte dolk je wezen doordringt. Zij verdient het echter niet om op haar beurt in een doodskist begraven te worden. Door te stellen namelijk, dat het overlijden niet had mogen plaatsvinden, worden alle daarmee gepaard gaande gevoelens op slot gezet. Het proces van rouw - in al haar facetten die uiteindelijk voor genezing kunnen zorgen - kan dan niet eens meer aanvangen. Daarmee zorgt niet de dood zelf, maar de aanname dat het niet mag bestaan ervoor dat we er niet of nauwelijks mee om kunnen gaan. Zoals de stoïcijnse filosoof Epictetus meer dan tweeduizend jaar geleden al zei: ‘Niet de dingen zelf maken de mensen van streek, maar hun denkbeelden erover’1. Juist door de aanname te hanteren dat het niet mag bestaan gebeurt er waar we eigenlijk zo bang voor zijn: de dood van een dierbare wordt het einde van onze innerlijke gevoelswereld. Gevoelens zijn er om aangeraakt te worden. Wanneer we iets voelen in ons binnenste kunnen we bewust con-
Do not go where the path may lead, go instead where there is no path and leave a trail. ralPh waldo emerSon
tact maken met dat gevoel, heel rustig en heel voorzichtig. Een gevoel manifesteert zich altijd rond een bepaald gebied in het lichaam, zoals verdriet meestal voelbaar is rond het keelgebied. Als we met onze aandacht hier naartoe gaan en het verdriet voelen, zullen we merken dat dit in het begin vaak heftig is – vooral als we het in eerste instantie hebben verdrongen. Het kan zelfs misselijkheid veroorzaken, zo heftig kan het zijn. Het kan ook lang duren, maar het zal er niet voor altijd blijven. We zijn bang om ‘in een gevoel te blijven hangen’, maar een gevoel wil alleen maar gevoeld worden. Ze wil erkenning krijgen. Als we haar gevoeld hebben en erkenning hebben gegeven zal ze vanzelf voorbij trekken en haar eigen plek vinden. Ze heeft haar ruimte gehad en zal dan plaatsmaken voor nieuwe gevoelens; zowel ‘positieve’ als ‘negatieve’2. Het overlijden van een dierbare gaat altijd gepaard met gevoelens van pijn, van onmacht en van angst; om er maar een paar te noemen. Dit zijn heftige gevoelens die in zichzelf weer angst kunnen oproepen en die we als mens het liefst willen verdringen. We willen ze liever niet voelen. Maar wanneer we dat niet doen, nemen we ze ook niet serieus. We gaan erboven staan, met het idee dat we ‘sterk moeten zijn’. Ik denk echter dat kracht niet is gelegen in het verdringen van negatieve gevoelens, maar in de moed ze op te pakken en in te bedden in ons bestaan. Acceptatie van het negatieve houdt immers ook altijd acceptatie van het positieve in. Pas dan kunnen we diegenen die er niet meer zijn eren, ook al zouden we nog zo graag willen dat ze er nog zouden zijn. Het is het vuur dat hen draagt want het is door hen dat wij hier nu zijn. Toen ze nog leefde heeft mijn moeder me gedragen. Het is mede door haar liefde en toewijding dat ik hier nu sta. En daardoor zal ik nooit met lege handen staan. Lieve mamma, Je bent er niet meer. Het licht in je ogen is voor altijd gedoofd, maar het vuur in mijn hart is voor altijd ontstoken. En daarom zal ik je eren door mijn leven op mijn eigen wijze te leiden. Een leven waar ook jouw liefde en jouw wezen doorheen schijnt, dat ik op mijn beurt door kan geven. Lang geleden heb jij mij gedragen, waardoor je me in staat hebt gesteld nu iets aan je terug te kunnen geven. En dat doe ik vol trots. Want, lieve mamma, In mij, draag ik jou. Epictetus, Zakboekje: Wenken voor een evenwichtig leven, Vertaald door H. van Dolen en C. Hupperts, 1994 SUN, Nijmegen 2 Het doorvoelen van gevoelens is bij uitstek een methode die tot genezing kan leiden bij mensen die trauma’s hebben opgelopen. Een uitvoerige bespreking over het idee dat trauma een fysieke constitutie is – welke in tegenstelling is tot de gangbare opvatting dat trauma binnen het psychologische domein behoort - is te vinden in Peter A. Levine, Waking the tiger: Healing trauma, 1997 North Atlantic Books, Berkley. Kanttekening vanuit mijn kant is dat Levine trauma’s, die opgelopen zijn door het overlijden van een of beide ouders, ziet als kleine trauma’s, terwijl ik deze trauma’s als uiterst grote en complexe trauma’s heb ervaren. 1
11
Dit is een Verlicht cartoon
Door Gerben Sanders
Het absurde einde van de weigerambtenaar
Het was begin februari toen Jack de Klerck, franchisenemer van een vestiging van een Amerikaanse fastfoodketen, uitgenodigd werd voor een sollicitatiegesprek. Hij had een brief geschreven naar het Hoofd Burgerzaken van zijn gemeente, in reactie op een vacature voor Buitengewoon Ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Conservatief als hij was had hij in zijn brief geschreven dat hij pertinent weigerde homoseksuelen te trouwen. Ook mensen met een donorcodicil en mensen die een euthanasieverklaring hadden getekend wenste hij niet in de echt te verbinden. “We leven in een vrij land, ik maak zelf wel uit welke mensen ik trouw. Ik heb ook ooit mijn eigen vrouw getrouwd, en zij is toch ook niet homoseksueel?” Jack had zo zijn eigen logica, en iedereen die daar moeite mee had vertrouwde hij toe: “Dat vind ik en zo ben ik. Als je moeite met me hebt donder je maar op.” Jack maakte niet snel vrienden en voor zijn personeel was hij onmogelijk. Bovendien had Jack een voorliefde voor de rechterkant der politiek en was hij begaan met het lot van de honderden kilometers asfalt die ons land rijk is. Hij was er heilig van overtuigd dat snelwegen werden bedreigd door natuurgebieden en dat die natuur spoedig plaats diende te maken voor het Nederlandse wagenpark. “Die natuurclubs moeten eens hun linkse smoel houden,” had hij op een verjaardag van zijn zwager verkondigd, “mijn reet is ook natuur en straks mag je nergens meer rijden en krijgen bakfietsen alle ruimte! Ik betaal geen wegenbelasting voor lepelaars en watersnippen, ik wil gas geven!!!” Hoe dan ook, deze man liet zich niet snel van zijn conservatief-liberale stuk brengen en nu zou hij trouwambtenaar willen worden. Jack had echter het idee dat het gemeentehuis werd geterroriseerd door de PvdA en had niet verwacht dat hij zou worden uitgenodigd om te komen praten over de functie. Hoofd Burgerzaken van de gemeente belde hem nog geen twee dagen na zijn politieke reflectie en dat was voor Jack een heel mooie verrassing. “Wat een fantastische brief, meneer de Klerck,” zei het Hoofd tegen zijn sollicitant. “Ik stuur u direct uw arbeidsovereenkomst. Lees het contract, teken het en verder geen gezeik! U bent geknipt voor de baan!!!” Jack wilde zeker weten dat het Hoofd ook de passage over homoseksualiteit had gelezen en vroeg er naar. “Verdomme, natuurlijk,” antwoordde het Hoofd geïrriteerd, “u krijgt een aanstelling als weigerambtenaar! Al uw linkse collega’s trouwen iedereen, of ze een bochel hebben, kreupel zijn of homoseksueel. Wat wij nodig hebben is behoefte aan duidelijkheid, en niet aan dat tolerante gelul. Dat parasiterende tuig van links moet je uithollen en er een duikpak van maken, voor je het weet moeten wij voor hun studie gaan betalen en proberen ze ons met hun opgedane kennis naar de klote te helpen!’’ Dat was taal die Jack begreep, de zinnen van het Hoofd logen er niet om. Er was geen woord Spaans bij en dat was fijn, want Jack verstond geen Spaans. De volgende dag bezorgde de posterijen de arbeidsovereenkomst in tweevoud. “dhr. J. De Klerck, in het vervolg te noemen ‘weigerambtenaar’, en het Hoofd Burgerzaken, in het vervolg te noemen Het Hoofd, gaan hierbij een overeenkomst aan voor onbepaalde tijd,” stond er. Jack tekende één exemplaar en stuurde het terug. De kopie, voor hem bestemd, gooide hij in de openhaard. Zijn sigarenpeuk van een heel goed merk wierp hij er
It’s my favorite combination Comin’ down with the favored nations Deep rotation, mutilation Learn to give and take
There’s a reason for the 21st Century Not too sure but I know that’s it’s meant to be And that it’s meant to be
The dollar bill will mentally ill bill Mom and dad take your don’t be sad pill
Turn the screw and twist my language Don’t forsake me I’m contagious
Red Hot Chili Peppers
Wont you keep this inbetween us Search and seizure, Wake up Venus
21st Century All the creatures, on the beaches Makin’ waves in the motion picture
12
met een nonchalant gebaar achteraan en hij keek tevreden naar het brandend schouwspel. Het is niet gebruikelijk dat aanstaande werknemers hun eigen contract verbranden, maar Jack was zo bang dat zijn huis door zijn buurman werd doorzocht als hij aan het werk was, dat hij zijn administratie altijd direct vernietigde. Zijn buurman, ex-communist, was immers niet te vertrouwen. “Voor onbepaalde tijd weigerambtenaar, eenieder kan de borst natmaken,” mijmerde Jack, en zijn gedachten gingen uit naar de vele rabiate toespraken die hij in zijn functie zou schrijven. Iedere gelegenheid te baat nemen om politiek links af te zagen en de echtvereniging als zaligmakend te bestempelen. Zoals eerder opgemerkt was Jack geen sociaal type en hij had zich werkelijk voorgenomen om alle aanstaande echtparen op oudtestamentische wijze van zich te vervreemden. Als dat het einde niet was…….. “Geef mensen een vervelende huwelijksdag en ze durven nooit meer te trouwen en dat betekent dat niemand ooit nog een echtscheiding aanvraagt.” Ja, Jack had een aparte redeneertrant. De gratis drank na de plechtigheden liet hij zich graag aanleunen en Jack was zeker niet van plan pas ná de plechtigheid te beginnen met drinken. In zijn dagelijkse leven dronk hij tot ’s ochtends tien uur koffie, en om vijf over tien ‘zat de vijf in de klok.’ De juiste tijd voor een lekker sapje! De formaliteiten waren inmiddels geregeld en Jack kon aan de slag als weigerambtenaar. Dat werd lachen, gieren en brullen. Het Hoofd was zeer ingenomen met het feit dat hij er een gelijkgestemde rechtse vriend bij had en stond te popelen om Jack een bruiloft in zijn maag te splitsen. Hij maakte nieuwe documenten, waarin hij burgers de keuze liet tussen ‘een trouwambtenaar’ en ‘zo’n leuke betrouwbare weigerambtenaar.’ Weken achtereen trouwde er niemand in de gemeente en er zat voor Jack ‘weigerambtenaar’ de Klerck niets anders op dan thuis zijn verdriet weg te drinken. Bij de fastfoodketen was een progressieve, groene wind gaan waaien en dat betekende dat Jack boventallig was geworden. Ook had het hoofdkantoor lucht gekregen van het weigerambtenaarschap van Jack en op een maandagmorgen in maart had de directie van het bedrijf een andere franchisenemer voorgedragen voor de functie. De Klerck stond op straat, met de inhoud van zijn bureauladen. Het was zijn voornemen zoveel mogelijk huwelijksvoltrekkingen te doen, want hij had het geld nu echt nodig. Dat werd lastig, want er was niemand te trouwen. Zijn financiële situatie was dermate zorgwekkend, dat Jack in de maanden die volgden drie huwelijken voltrok die hij, naar zijn eigen principes geoordeeld, had moeten weigeren. Hij trouwde een homoseksueel stel en gaf ze voor de vorm een trap na in zijn toespraak door te zinspelen op wat een bepaalde rabbijn in een bepaalde krant had gezegd over homoseksualiteit. Hij trouwde een gesubsidieerde jongerenwerker, voor wie hij een toespraak schreef die begon met: “Geachte heer en mevrouw Stalin, beste vrienden, of moet ik “Kameraden” zeggen? Hahahahahaha!!! Kutcommunisten!” Hij voltrok een huwelijk tussen een man met een bochel en een vrouw met één been. In de speech maakte hij iets dat moest lijken op een grapje: “Nu ik jullie heb getrouwd mag ik zeker wel eens gebruik maken van jullie gehandicaptenparkeerkaart? Dat is handig als het bier in de aanbieding is! Hahahahahaha!!!” Het behoeft geen uitleg meer, Jack was een slechte weigerambtenaar, een onaangenaam mens, een homohater en altijd onder invloed. Hij dronk meer en meer. Op zeker moment trouwde hij twee jonge mensen, voor wie hij staande de plechtigheid een enorme genegenheid begon te koesteren. Hij wist niet wat er gebeurde, want tijdens het kennismakingsgesprek had hij alleen maar het idee gehad dat hij deze mensen allebei kende en dat was voor Jack al winst. Genegenheid voor iemand >
Simple Soldier, hand it over Stop and read what you just wrote her Strangulation altercation Oral sex and bird migration
Read me your scripture now Read me your scripture Read me your scripture and I will twist it Show me your wrist and I Show me your wrist and Show me your wrist and I Kiss it kiss it Oh, oh oh, oh oh Like Cain and Able Oh, oh, oh, oh-oh Gonna run this table
dictation Oh, oh oh, oh oh, Like you’re Cain and Abel Oh, oh oh, oh oh Gonna run this table
13
koesteren was - eufemistisch uitgedrukt - niet echt zijn core-business. Vooralsnog had hij deze mensen thuis opgezocht voor de intake en nu stond hij achter in de zaal te wachten tot hij mocht speechen. Jack bedacht zich dat dit aanstaande paar bewust had gekozen voor een weigerambtenaar. “Raar, eigenlijk, alleen klootzakken kiezen mij uit. En die jongerenwerker, en die man met die bochel, en die homo’s. Nu hebben deze vriendelijke mensen ook het hokje ‘weigerambtenaar’ aangevinkt. Nederland gaat kapot aan de keuzes van al die mafkezen,” dacht Jack, terwijl hij dromerig tegen de ruggen van de genodigden stond aan te kijken. Hij dronk zijn heupflacon met binnenlands gedestilleerd leeg en betrad, in wankel evenwicht verkerend, het spreekgestoelte. Toen hij opkeek van zijn papier en zijn glaasje bronwater neerzette, zag hij zijn buurman zitten. Er knapte iets bij Jack. “Fuck de Paashaas en de Kerstman,” brulde hij in de microfoon. “Sta ik hier je dochter te trouwen, buurman! Stalinistische idioot die je bent!!!” Hij verscheurde zijn vileine toespraakje, schudde de ex-communist de hand en viel de bruid om de hals. Haar bruidegom bleek na onderzoek de nieuwe franchisenemer van de Amerikaanse fastfoodketen en Jack snapte in zijn dronken bui niet meer wat hem overkwam. Kinderen van linkse mensen waren toch niet aardig? En deze mensen vond hij fantastisch? Hij had de hand van de buurman geschud, terwijl hij meer dan twintig jaar zijn administratie had vernietigd omdat hij bang was dat de documenten in Russische hadden zouden vallen…… “Ik heb in mijn korte carrière als weigerambtenaar homoseksuelen getrouwd, mensen met een bochel, mensen met één been, een linkse jongerenwerker en de dochter van een communist,” schreeuwde hij extatisch tegen de zaal. “Allemaal zijn het bij nadere beschouwing heel normale mensen!!! Ik weiger nog langer weigerambtenaar te zijn en dien mijn ontslag in. Hulde aan het bruidspaar, gefeliciteerd buurman.” Met een doffe klap viel hij voorover van het podium, zijn spreekgestoelte meesleurend in zijn val. Daags na zijn geslaagde levertransplantatie diende Jack de Klerck zijn ontslag in bij het Hoofd Burgerzaken. Het Hoofd bleef in verwarring achter en Jack ging aan het werk als vertegenwoordiger van een bronwatermerk. Jack de Klerck was de laatste weigerambtenaar in de regio en de eerste ex-weigerambtenaar die geen weigerambtenaar meer was omdat hij had geweigerd weigerambtenaar te zijn uit liefde voor zijn medemens. Het einde van de weigerambtenaar was met deze gebeurtenis een feit.
14
Gedicht
Eet mijn tranen, eet ze op! Kijk naar me met al mijn pijn. Ik zou zonder dit toch zo veel beter zijn?
Door Eloise Brotz
Je hart zal branden als je wilt. Ik schiet weg, van naar je toe. Ik smeek je, zie toch wat ik doe!
Waarom valt mijn hand, hij valt neer. IK kijk op, waarom zie IK je niet meer? IK zou wel willen schreeuwen, maar schijnbaar kies IK voor de tast. Hysterisch ademend en op zoek naar iets wat voelt als vast. Daar ben JIJ weer. JIJ lijkt zo licht en mooi en zacht. Het spijt me JIJ. Het spijt me van de onmacht.
albert einStein
Only two things are infinite, the universe and human stupidity, and I’m not sure about the former.
15
Door Ymkje S. Faber
Het einde van... mijn heilige Joep Dohmen? Van God los. We zijn allemaal van God los en niets dan godverdomme niets meer heilig? Zelfs niet Joep? is nog heilig. Op zoveel vlakken zijn er grenzen overschreden; baby’s zijn verkracht, rare fetishen geprakti- Wel dan, er was dus een moment. Het ging als volgt: Ik seerd, er is getrouwd met een shetlandpony, uitsprak- zit in de collegezaal. Het college is tot nu toe tamelijk en als “als hun hier willen wonen, moeten hun eerst prettig geweest; het kan niet altijd feest zijn. Vervolde taal leren” zijn gezegd, noem het maar op. Wij gens beginnen mijn waarde medestudenten met een als adolescenten weten niet eens presentatie meer hoe we grensoverschrijdend ‘Zijn wij als studenten dan zo in verval en wordt kunnen zijn. Misschien door ons geraakt dat de docent bij elk trucje dat het toch júist binnen de grenzen te bevbehoorlijk we doen zijn handjes op elkaar legt, v e r v e l e n d . inden? Grensoverschrijdend binnen de grenzen te blijven? Of omdat er in ieder geval ‘iets’ uitkomt?’ Er klinkt een juist het taboe doorbreken op zekere desinauthenticiteit (Charles Taylor in De malaise van de teresse door het verhaal en bovendien zit het vol met moderniteit, 1992) door níet authentiek te zijn? In taal- en spreekfouten. Ik begin onrustig te wiebelen ieder geval is dit natuurlijk binnen onze universiteit op mijn stoel en zou willen dat ik nagelbeet om mijn niet aan de orde. Wij doen het anders. Hier is nog frustratie af te laten vloeien. In plaats daarvan begin wel heiligheid. Denk maar aan het vrijdenkers- en ik hardnekkig haren uit mijn hoofd te trekken. Het humanistendebat dat op dit moment al heeft plaats- duurt eindeloos en ik probeer steeds terug te grijpen gevonden. Binnen de muren van de UvH zijn er nog op de inhoud, maar het lukt me niet. Als er eindelijk wezenlijke dingen. Hier bestaat nog waarde. Onze een eind aan is gekomen, doet Joep zijn pootjes op docenten zijn ons heilig. Ze hebben zich bewezen elkaar en complimenteert de studenten. Vanaf dat in het veld. Ze hebben jarenlange denkprocessen moment heb ik niet meer geluisterd, ben vertrokken doorstaan en dat dusdanig overleefd dat ze hier nu en heb mijn stoel nog een trap meegegeven met het voor ons staan. Ze hebben ons wat te vertellen. Vol been dat nog niet buiten was. Uiteraard, reflectief als fascinatie en natuurlijk ook met kritiek, want daar ik ben, vraag ik me af wáárom ik dan boos ben. Wel, worden we immers in getraind, luisteren wij gretig. dat zit denk ik zo: ik ben mijn heiligheid kwijtgerTotdat het moment daar was dat ik me afvroeg: Is er aakt, mijn heilige Joep. Godverdomme is geen woord
16 Door Daan Zeijen
To be or not to be. Misschien wel de beroemdste beschouwing over het einde. Het aantal verschillende boeken en artikelen over de betekenis en interpretatie van deze monoloog uit Shakespeares Hamlet is wellicht groter dan het aantal gedrukte exemplaren van het blad dat je op dit moment in handen hebt. Graag verwijs ik de geïnteresseerden naar die literatuur. Voor hier houd ik het kort (door de bocht): Hamlet stelt de vraag of het ‘nobler’ is om de ellende van het lot te ondergaan, of daartegen in strijd te trekken en een einde aan het leven te maken. Eeuwige slaap, verlossing van alle pijn die inherent is aan het aardse leven, lijkt een verleidelijk perspectief. Maar: wie slaapt, kan ook dromen. Deze dromen maken ons bang. Wie zou alle rampen van de wereld willen doorstaan, terwijl hij daar met een eenvoudige dolk een einde aan kan maken, als hij niet bang zou zijn voor dat wat ná het leven komt? Het laatste stuk van de monoloog interpreteer ik als een beschouwing voor het nemen van risico’s in het algemeen. We dragen liever de lasten die we hebben en kennen, dan dat we ons door ons handelen begeven naar onverkend terrein. Onze daadkracht wordt verlamd door overpeinzingen. Hamlet zelf heeft al halverwege het
To be or not to be
dat ik gauw in de mond neem, integendeel. Toch wist Ondertussen vraag ik me af: Is Joep besmet door ons, ik niet hoe ik dit moest uitdrukken. Ik was pisnijdig. door de maatschappij, of is hij nooit degene geweest Zijn wij als studenten dan zo in verval geraakt dat de die ik voor ogen had? docent bij elk trucje dat we doen zijn handjes op elkaar In elk hoorcollege staat Joep namelijk garant voor een legt, omdat er in ieder geval ‘iets’ uitkomt? Docenttaalfout, als ‘een individu, wat’, naar het-woorden veren durven er niet eens meer vanuit te gaan dat wij de wijzen met ‘die’ en ‘handvaten’ in plaats van handvatteksten lezen die voor het college zijn opgegeven. Ze ten. Nu heb ik van horen zeggen dat het tegenwoorbeginnen er gewend aan te raken dat we überhaupt nidig beide mag, omdat het zoveel fout wordt gedaan. ets meer doen zonder te weten hoeveel punten we er Maar hier doen wij toch niet aan mee, Joep? We gaan voor krijgen en wat het nut ervan is. Als ik van iemand toch verdorie geen taalfouten maken, omdat iederzou verwachten zich hiertegen te verzetten, is het Joep een dat doet? Waar is onze eigenwaarde en ons eigen wel. Joep heeft een bepaalde oordeel? Misschien valt reputatie. Hij is uitgerust ‘We gaan toch verdorie geen taal- jouw eigen waarheid toch met een flink wapenpakket fouten maken, omdat iedereen dat meer samen met de mainaan kennis in combinatie streamwaarheid dan je doet?’ met bravoure en impertifilosofie zou doen dennentie. Studenten aanpakken als ze zich niet hebben ken. Hier sluit het volgende voorbeeld goed bij aan. voorbereid zou eerst voor veel angst en misschien zelfs voor leegloop van de collegezaal zorgen, maar deze zou Ik ben al jarenlang lid van Filosofie Magazine. Enthouzich vervolgens wel weer vullen met gemotiveerde, siast bladerde ik afgelopen week door het kakelverse strijdlustige studenten, die gericht zijn op begrip. Dit blad in de hoop dat er wellicht een aantrekkelijk ardurven de meeste docenten niet aan en verhullen hun tikel in zou staan. Plots stond ik oog in oog met Joep angst onder het mom van ‘eigen verantwoordelijkheid’. Dohmen. Normaliter zou dit aangenaam zijn. Ik ben Maar Joep is toch niet bang? Niet bang om ons bang te in de regel blij met alles wat er in de media of op straat maken en niet bang voor het overschrijden van regels. terecht komt vanuit deze universiteit, tenzij het echt heel belabberd is. Wat dat betreft ben ik net zo erg Dit is echter niet alles wat de heiligheid doet afbrokkelals Joep die alles toejuicht wat uit studenten komt, en. Nee, Joep gaat verder. ongeacht de boodschap. Maar wat was de boodschap >
17 toneelstuk de kans om zijn oom, de moordenaar op zijn vader, te doden, maar krabbelt dan terug. Hij wil nóg meer zekerheid. Pas als hij ziet hoe een leger ten strijde trekt om een miniscuul belang, een stuk land nog niet groot genoeg om de slachtoffers van de strijd op te begraven - geeft de schaamte over zijn eigen passiviteit, terwijl er zóveel op het spel staat, hem de zet die hij nodig heeft om ten strijde te trekken tegen zijn oom. De tekst van de toespraak is die uit de First Folio, met enkele aanpassingen uit de tweede Quarto. De spelling is gemoderniseerd, interpunctie en capitalisatie zijn intact gehouden. De vertaling komt van de Nederlandse Wikipedia. To be, or not to be, that is the question: Whether ‘tis Nobler in the mind to suffer The Slings and Arrows of outrageous Fortune, Or to take Arms against a Sea of troubles, And by opposing end them: to die, to sleep No more; and by a sleep, to say we end
Te zijn of niet te zijn, dat is de kwestie: Of het nobeler is om te lijden onder alles Wat het wrede Lot je toeslingert Of om de wapens op te nemen tegen een zee van zorgen, En er al vechtend een einde aan te maken? Te sterven, te slapen Niets meer; en in die slaap rust vinden voor
die Joep zou willen overbrengen in Filosofie Maga- En ach, ik zou nog wel even door kunnen gaan met zine, onder de advertenties nota bene? Het was een mijn frustratie over het feit dat ik Joep eigenlijk uitnodiging om een cursus levenskunst te volgen in ontzettend mag, maar dat is helemaal niet wat ik Griekenland en dat met dit stuk zou willen ‘Kom op, Joep, wie gaat er nu voor niet alleen, ook nog zeggen. Nee. Ik vraag eens op Kreta. Kreta! ruim 1200 euro, éxclusief vlucht, een me alleen af waar het Het afgelebberde, heen gaat. Als onze dopartijtje levenskunsten?’ platgelopen eiland centen niet meer grendat vooral middelzen aangeven, hoe kunmatige mannen en vrouwen en feestgangers trekt. Of nen wij dan vrij zijn? Als zij zich niet meer voor ons is dat juist de reden dat je het doet? Zit hier je pub- interesseren, wie doet het dan wel? Aan informatie liek, dat je kan ‘genezen’ van zijn middelmatigheid? geen gebrek. De Wikipediawijsheid is er wel. Maar Het lijkt mij een tamelijke decadente bezigheid. daar leren we niet van nadenken. Dat, het reproduMisschien is het nog niet decadent en denk ik al te ceren van Wikipediapagina’s, is geen studeren. Stof ver vooruit, maar dan is het in ieder geval wel eli- moet belichaamd en overgebracht worden. tair. Kom op, Joep, wie gaat er nu voor ruim 1200 Misschien ligt het ook wel allemaal aan ons. Zijn euro, éxclusief vlucht, een partijtje levenskunsten? wij de interesse in elkaar kwijt geraakt, voelen wij Wellicht een stel elitaire bobo’s die zo, aan het einde geen verantwoordelijkheid meer voor onszelf en de van hun carrière en hun malheureuze leventje tot ander, zuigen we het laatste beetje levenskracht uit dan toe, nog wat verdieping zoeken. Wil je finan- onze eminente docenten om vervolgens met z’n alcieel nog wat inlopen of wil je zo nog wat zieltjes len ten onder te gaan. redden? Voor wat verkoop jíj je ziel, Joep, voor wat? Einde van alles, einde van de heiligheid.
18 To be or not to be The heart-ache, and the thousand Natural shocks That Flesh is heir to? ‘Tis a consummation Devoutly to be wished. To die to sleep, To sleep, perchance to Dream; Ay, there’s the rub, For in that sleep of death, what dreams may come, When we have shuffled off this mortal coil, Must give us pause. There’s the respect That makes Calamity of so long life: For who would bear the Whips and Scorns of time, The Oppressor’s wrong, the proud man’s Contumely,
Alle hartzeer, en de duizend pijnen Die je lichaam je bezorgen? Dat zou een einde zijn Om jezelf toe te wensen. Te sterven; te slapen: misschien wel dromen: Ach nee, daar wringt het ‘m, Want welke dromen komen in die dodenslaap Als we de aardse zorgen hebben afgeworpen, Het doet ons weifelen: Dit is de overweging die leidt tot de ellende van zo’n lang leven, Want wie zou de gesel en de hoon van de tijd verdragen, Het onrecht van de onderdrukker, de arrogantie van de rijke,
Het einde? 19 The pangs of despised Love, the Law’s delay, The insolence of Office, and the Spurns That patient merit of the unworthy takes, When he himself might his Quietus make With a bare Bodkin? Who would Fardels bear, To grunt and sweat under a weary life, But that the dread of something after death, The undiscovered Country, from whose bourn No Traveller returns, Puzzles the will, And makes us rather bear those ills we have,
De pijnen van een onbeantwoorde liefde, de dwalingen van het recht, De onbeschoftheid van een ambtenaar, en de verachting Waarmee onbenullen je geduldige werk belonen, Wanneer je rust kan vinden Met een simpele dolkstoot? Wie zou dit alles verdragen, Zweten en kreunen onder een ellendig bestaan Als niet de dreiging van wat achter de dood komt er was, Het onontdekte land waar, Geen reiziger uit weerkeert verwart ons En maakt ons zwak, zodat we liever de lasten dragen die we kennen,
Deel 1
Citaten Je smaak is al helemaal gepopulariseerd. Je bent al helemaal naar de klote” Joep Dohmen Student over Rousseau: “Hij heeft geen Bianca Lugten.” Willeke Los: “Dat is zijn tragiek.” Willeke Los Rene Brohm geeft uitleg over kwalitatief onderzoek. “Ja, een kwalitatieve methode is geen blikopener ofzo. Het gaat om het begrijpen van het begrijpen van de ander. Ik begrijp hoe ik het begrijpen van het begrijpen van de persoon begrijp. Rene Brohm ‘Het lijkt een heel slimme vraag, maar het is eigenlijk iets heel raars wat je nu zegt.’ Joep Dohmen “Dus het wordt vandaag een vrome bijeenkomst, met een hoop ‘Jezus’ erin, maar zolang we daarbij enige distantie houden, blijft het interessant voor ons humanistici.” Laurens ten Kate ‘Het denken dat over zichzelf denkt. Dat is het hoogste niveau. Als we dat niveau eenmaal bereiken, dan zijn we de goden, de filosofen.’ Martien Schreurs ‘Stel mij eens voor als een seriemoordenaar. Jullie weten niet wat ik allemaal in mijn tas heb zitten...’ Joep Dohmen
20 To be or not to be Than fly to others that we know not of. Thus Conscience does make Cowards of us all, And thus the Native hue of Resolution Is sicklied o’er, with the pale cast of Thought, And enterprises of great pitch and moment, With this regard their Currents turn awry, And lose the name of Action. Soft you now, The fair Ophelia? Nymph, in thy Orisons Be all my sins remembered.
Dan het onbekende tegemoet te gaan. Zo verlamt het geweten ons tot lafaards, en zo wordt gezonde daadkracht Verziekt door bleek gepieker En lopen grootse ondernemingen op niets uit. Stil nu, daar is mooie Ophelia! Nymf, laat mijn zonden in je gebeden herinnerd worden.
‘Als jullie dit boek gaan lezen... Het is allemaal in het Arabisch. *Gelach* Sorry, het is nog niet vertaald!’ Abdelilah Ljamai Rene Brohm over het toetsen van patronen: “Je moet uitproberen of het patroon ook echt algemeen werkt. Ja, jullie zaten bij King Arthur, en dan ga je dus eens bij de UvH in de kantine dat patroon uitproberen. Klopt het? Tja, hier zijn ze natuurlijk een stuk geciviliseerder. Of misschien juist niet?” Rene Brohm ‘Dat is voor ons humanisten heel interessant. Ik zeg even ‘ons humanisten’, ik doe alsof we samen iets hebben met elkaar.’ Joep Dohmen Over een verhaal over een leraar in het nieuws: ‘Die man deed mee aan zo’n “gangbang”. Ik heb me laten vertellen wat dat is, dat wist ik helemaal niet.’ Martien Schreurs ‘Goethe was ook een groot minnaar. (…) Zijn laatste verhouding was geloof ik toen hij 76 was, met een meisje van 18. Nou hoef je niet zo honend te lachen! Dat betekent gewoon dat er nog hoop voor mij is.’ Joep Dohmen Over problemen voor de ethiek: ‘Ten derde, er is het kwaad... En ten vierde ben ik even vergeten. Het is pauze.’ Joep Dohmen
21
Door Marthe Visser
Het Einde... van een dag, Lost, het leven, eigenwijsheid, Major Tom en een dag. Het einde van een dag kan zo snel komen, kan zo snel gaan. En wat blijft er van over? Een herinnering als je geluk hebt, als je iets gedaan hebt dat het waard is om te onthouden. Was het een dag vol met de dagelijkse rompslomp van het leven? Eén die geen indruk achter liet? Dan mag je blij zijn dat je volgende week nog weet wat je vandaag gedaan hebt. Wie zei toch dat de dingen des levens eindig moeten zijn? Dat als nergens een einde aan zou komen, het niet waard zou zijn om te bestaan. Het leven heeft zin omdat je weet dat je dood zult gaan, ooit, op een dag, hopelijk heel ver in de toekomst. Maar een einde, vooral vroegtijdig, als een anticlimax, geeft zoveel frustratie, is zo banaal in de zoektocht naar het nut. Toen Lost tot een einde kwam, je weet wel, die serie die na een paar seizoenen nergens meer op sloeg? Maar die je toch bleef kijken omdat je wist dat er een antwoord op zou komen, antwoorden op alle vragen die je je afvroeg? De laatste aflevering was zo’n teleurstelling, gaf zo veel frustratie, omdat ik enkel maar kon denken: Heb ik hier al mijn tijd, al die uren in de afgelopen jaren aan verspild? (Nu kunnen we een discussie beginnen over hoe tv kijken sowieso een verspilling is van waardige tijd. Maar die sla ik even over.)
22
Is dat wat een leven is, wanneer je plotseling dood gaat, of hoort dat je dood zult gaan. Een grote bol van frustratie van alle dingen, van alle dromen die je nooit hebt bereikt, en nooit bereiken zal? Ik weet het niet, dit zijn enkel de dingen die ik me kan indenken, ik hoop het niet in werkelijkheid te hoeven zien. Ik ken het eindige leven pas sinds 2010 van dichtbij. Vroeger, daarin alles vallende van 1987 tot en met maart 2010, leek de dood nooit dichtbij te komen, niet naar binnen te sluipen. Het was iets wat anderen overviel, dat vergif dat rouwen is. Niet dat de dood niet voorkwam, de poes, kennissen van mijn ouders, vrienden van vrienden van. Het was misschien andermans verdriet dat pijn deed, maar het was niet van mij. En daarmee op een afstand. Tot in maart 2010 mijn directeur overleed. Kanker, een ziekbed van 2 weken en toen stond ik daar op zijn crematie. De zaal zo vol dat we moesten staan. En ik keek niet op een kist, of op de sprekers, maar ik keek op zijn gezin. En zijn jongste zoon was jonger dan ik. En toen klikte er iets. Iets wat door de afstand brak. Die man daar, die ik slechts lichtjes kende, had ook mijn vader kunnen zijn. Dat was de dag dat de dood dichtbij kwam. Dit is waarom in het verleden de koning niet naar begrafenissen mocht. Want één van zijn onderdanen zou toch zomaar kunnen denken dat, kunnen inbeelden dat de koning daar in zijn graf zou liggen. En dat is verraad. De dood is een verrader. Als ik naar mijn Opa en Oma kijk zie ik hoe het leven zijn einde langzaam verwelkomt. Wij grappen wel eens dat ze beide te eigenwijs zijn, te koppig, om te sterven. Want je overleeft niet zomaar meerdere keren bloedingen uit je
aorta (Opa) of meerder grote en kleine herseninfarcten (Oma). Toen mijn oma in juli buiten bewustzijn in het ziekenhuis lag, en al haar kinderen waren afgereisd om samen te beslissen geen levensverlengende middelen toe te staan. Kwam mijn Opa de volgende ochtend op haar kamer, en toen zat ze daar rechtop, en lispelde dat we nog niet van haar af waren. Deze 81 jarige vrouw, was op dat moment tweezijdig verlamd, maar weigerde op te geven. Later, toen het voor haar ook duidelijk werd dat ze niet meer zou kunnen lopen, en nooit meer naar huis zou gaan, en vooral tot de gruwelijke ontdekking kwam voorlopig aan het verdikte drinken te moeten wegens verstikkingsgevaar (koffie, thee, sinas, allemaal verdikt tot het een soort pudding wordt, ik weet ook niet of ik dat zou trekken), toen hoefde het voor haar niet meer. Ze bleef maar zeggen dat ze de 82 niet hoefde te halen. Nu zit ze in een verzorgingshuis bij mijn Opa om de hoek, heeft een snurkende buurvrouw, een enorme flatscreen tv, geen elektrische rolstoel (ze was te gevaarlijk, net als voorheen met haar scootmobiel, was ook rennen voor je leven). Zegt ze zomaar dat ze zo de 85 wel wil halen, 110 voor haar part. Dus dan toch nog geen einde ook al hadden wij dat voorzien.
‘Die man daar, die ik slechts lichtjes kende, had ook mijn vader kunnen zijn. Dat was de dag dat de dood dichtbij kwam.’
Volgens mijn ouders heb ik haar eigenwijsheid geërfd, zij zullen het weten, zij hebben mijn slechtste jaren gezien. Dat belooft nog wat. In september 2010 kwam een einde aan mijn rouwvrije leven. De zelfdoding van onze lieve Major Tom was een schok die de tranen nu weer laat stromen. De leegte, het gat, de pijn die deze veel te jonge, lieve en knappe man achterliet is niet te overkomen. Hij koos zijn eigen einde. Niet dat ik geloof dat hij nu weg is. De herinneringen blijven. Soms lijkt hij rond te spoken omdat op de vreemdste momenten gedachten over hem opborrelen en die van verderop lijken te komen. De muisjes, Spitfire, petten lijken niet zonder hem te bestaan. De foto’s zijn in herinneringen diep ergens ingekrast. De dood is niet het einde, dit een waarheid die ik in dat gat, die leegte, die pijn gooi om overeind te blijven staan. De dag loopt ten einde, en prachtige kleuren ontstaan. Ik wou dat jullie ze konden zien. Voor mij zijn ze het bewijs dat het eindige niet het einde is, slechts het begin van een nieuw begin.
23
By three methods we may learn wisdom: First, by reflection, which is noblest; Second, by imitation, which is easiest; and third by experience, which is the bitterest. confuciuS
Door Sohrab Khadjeh
Een gift Lang, lang geleden, zo lang geleden dat ik niet meer weet wie het was die mij een gift schonk. Zeker was het een vrijgevig en gul iemand geweest en het geschenk, het was niet echt een geschenk of iets wat je iemand zomaar kan geven. Het leek een gereedschap. Een gereedschap met een bovenkant en onderkant. Met rondingen en vlakken, met zijdes en hoeken. Zo nu en dan ging ik het bestuderen. Het duurde lang voor dat ik wist wat de voorkant was. Dan weer twijfelde ik waarom de achterkant er anders uit moest zien. Snel kwam ik tot besef dat het wel een specifieke functie moest hebben. Zo’n fraai, fijn en welgemaakt stuk, dat kon toch wel waarde hebben. Het maakte me nieuwsgieriger dan voorheen en waagde een poging het te begrijpen. Onzeker als ik was ging ik door. Na maanden tasten, stoten, zwalken en zoeken, leerde ik elke dag om te gaan met de morgenstond, het daglicht en de zon. Het duurde pas jaren voordat ik wist wat ik mocht en wat ik kon. Zo begon mijn gereedschap steeds vorm te krijgen. Onwetend als ik eerst kon zijn, was veranderd in een beetje interesse voor het apparaat. Het zag er mooi uit en er kwam geluid uit maar zo heel goed kon ik er niet mee omgaan. Misschien was ik minder aandachtig en moest ik anders. Hoopvol en welwillend probeerde ik door te zetten. Bedreven als ik me soms voelde maakte dat ik van mijn fouten begon te leren. Ook beheerste ik al die hinderlijke zwakheden te verleren. Zo goed deed ik het af en toe nog wel en kon ik inderdaad mijn instrument bespelen. Hier en daar leerde ik anderen kennen en spraken we soms af om liedjes in te studeren. Ik wist wat ik ermee kon en als er dan af en toe iemand zei: “het geeft niet”, zei ik: “nee het geeft wel.” Moedig ging ik door, want ik wist immers wat ik kon en wat ik mocht. Ik stond er niet bij stil dat al dat pogen en trachten was veranderd in optreden en presteren. Ik wist niet beter dan mijn instrument trouw te zweren. Dagen, maanden en uren gingen voorbij en ik ging met plezier repeteren. Ik wist hoe het moest en hoe het zou. Als ik twijfelde kon ik gelukkig nog altijd improviseren. Het leerde mij te beheersen. Het was geen instrument meer maar een trouwe kameraad van me geworden. Had geen reden om boos te zijn en was niet angstig of ongerust. De één kon me verraden de ander verlaten, maar mijn instrument zou me nooit vergeten of verlaten. Totdat jij langs kwam die mij als een gevoelig jongetje in je armen nam. Ik hield van dansen en jij van kunst. Ik nam het risico en durfde samen met je te dansen. Iedere dag veranderde in kunst. Soms liet je merken dat je het niet zo gewild had en dat je je niet kon beheersen en misschien wel te vroeg kwam. Ach ja, wat geeft het. Ik had geen moed meer om ruzie te maken. Voor jou voel ik me soms angstig en ongerust. Voor jou alleen zou ik mijn instrument vergeten en zelfs verlaten. Jij, mijn uiteindelijke minnaar waarmee ik het laatste bed deelde. Voor jou was ik een artiest en mijn instrument, het leven.
24
Now this is not the end. It is not even the beginning of the end. But it is, perhaps, the end of the beginning. winSton churchill
Door Erik Nagtegaal
Sartre en humanisme Vrijheid is in onze tijd en onze samenleving een groot goed. Het is één van de verworvenheden van onze westerse cultuur. We kunnen niet zonder en onze westerse cultuur is gestoeld op belangrijke bronnen voor onze vrijheid. Tijd, daarom, om een bron eens flink onder de loep te nemen. Ik heb gekozen voor een filosoof die hier veel over te vertellen heeft. Sartre is een leerling van Husserl geweest en was een essayist, romanschrijver en toneelschrijver. Maar vooral wordt hij gezien als een van de belangrijkste filosofen uit de twintigste eeuw. Zijn vroege filosofische ideeën ontwikkelt hij in La Nausée (De walging), La transcendence de l’ego (Het ik is een ding), L’être et le néant (Het zijn en het niet), en in l’existentialisme est un humanisme (Het existentialisme is een humanisme). Hoewel Sartre het existentialisme vooral wil verdedigen in zijn essay Het existentialisme is een humanisme1, komt er ook nadrukkelijk in naar voren hoe hij over het existentialisme denkt. Zoals de titel doet vermoeden ziet hij het existentialisme als een humanisme, maar wat betekent dit precies? In dit artikel komt naar voren hoe Sartre het existentialisme beschouwt en in het menselijk handelen wil betrekken. Sartre wil een einde maken aan de kritiek, die hij uit alle hoeken ontvangt, namelijk dat hij en zijn in zijn essay naamloze achterban ‘tekort geschoten zijn ten aanzien van de menselijke solidariteit’, omdat het uitgangspunt van hen het Cartesiaanse cogito (ik denk) zou zijn. In dit “ik denk” zou het onmogelijk zijn anderen te bereiken. Dit is het verwijt van de communisten. Vanuit dit eigen standpunt van de mens kan de mens alles doen wat God verboden heeft en kan hij niet de standpunten en daden van anderen veroordelen. Tenslotte is het meest nadrukkelijke verwijt dat Sartre vooral de slechte kant van de mens benadrukt. Want het volgende is het geval: men scheldt de ander uit en excuseert zich door te zeggen dat hij of zij existentialist wordt. Het existentialisme is zo uitgerekt dat het volgens Sartre niets meer betekent. Volgens Sartre zijn er twee soorten existentialisten: christenen en atheïsten. Ze vinden allebei dat het bestaan voorafgaat aan het wezen, d.w.z. dat men moet uitgaan van de subjectiviteit. Volgens christenen is de mens ‘de verwerkelijking van een bepaald denkbeeld dat zich bevindt in Gods verstand’. Dit is het >
25
christelijk denkbeeld van filosofen in de zeventiende eeuw. In de achttiende eeuw gaat het wezen nog steeds vooraf aan het bestaan, maar in de zin dat ieder mens een voorbeeld is van een universeel begrip. En Sartre zelf, zo verklaart hij, hangt het atheïstische existentialisme aan en dit vertoont meer samenhang. Deze samenhang is er, omdat hij stelt dat er een mens is wiens bestaan voorafgaat aan het wezen. Dit betekent dat de mens eerst waargenomen wordt in de wereld en daarna pas gedefinieerd. De mens is aanvankelijk niets, omdat hij niet definieerbaar is. Sartre vindt dat de mens pas iets wordt, doordat en voor zover hij zichzelf maakt en zoals hij zichzelf wenst. De ‘mens is niet anders dan wat hij van zichzelf maakt’. Dit is het eerste beginsel van het ‘De mens is aanvankelijk niets, omdat existentialisme en de menselijke subjectiviteit. De hij niet definieerbaar is.’ mens weet dat hij of zij zich in de toekomst projecteert. De mens is een ontwerp en hieraan gaat niets vooraf. De mens is verantwoordelijk voor wat hij is. Hij heeft een totale verantwoordelijkheid voor zijn bestaan, in de zin dat hij verantwoordelijk is voor álle mensen. Door zichzelf te kiezen, kiest de mens alle mensen, want de waarde wordt bevestigd van hetgeen gekozen is wanneer een mens kiest iets te zijn. Hier is een universeel principe zichtbaar. Sartre is van mening dat iedereen angst heeft, maar ook dat hij of zij kan besluiten de angst te maskeren. De angst vergezelt de verantwoordelijkheid van mensen. De mens ontwerpt zichzelf of zijn of haar eigen levensplan aan de hand van eigen waarden en zonder een goddelijk plan en niveau. Dit levensplan is begrijpelijk voor iedereen. De mens kan kiezen te geloven in God, maar het gaat er om dat de mens werkelijk vrij is om te kiezen te geloven of een God bestaat of niet. Er verandert niets als God wel of niet zou bestaan volgens Sartre. De mens is verlaten van God en kan zich moreel niet meer verlaten op een God of goddelijke waarden. Hier haalt Sartre Heidegger aan. Er bestaat geen andere wereld dan de menselijke. De mens is alleen en, zo zegt Sartre: ‘de mens is veroordeeld tot vrij zijn’. De mens is veroordeeld, omdat hij zichzelf niet geschapen heeft, en is vrij, omdat hij verantwoordelijk is in de wereld voor alles wat hij doet. Toch heeft het Cartesiaanse cogito waarde voor de existentialist, omdat men hiermee in verbinding staat met anderen. Het is het ware, want het zelfbewustzijn is het uitgangspunt voor het vrij denken en zijn. Het bewustzijn vindt zichzelf. Het maakt van de mens geen object en kent de mens ‘een wezenlijke waardigheid’ toe. Toch bevindt de mens zich voortdurend buiten zichzelf door de verantwoordelijkheid voor anderen. In de verantwoordelijkheid voor anderen moet lafheid volgens Sartre vermeden worden. Men maakt zichzelf door daden en kiest om op te geven of te wijken. Men wordt niet als lafaard geboren, maar is verantwoordelijk voor zijn of haar lafheid en dit geldt evenzeer voor onoprechtheid om daden niet te verrichten. De mens is zodo-
26
Everything has been figured out, except how to live. Jean-Paul Sartre
ende wat hij doet. Hij of zij is zijn of haar leven, ‘het geheel […] van de onderlinge betrekkingen, die ten grondslag liggen aan hetgeen hij onderneemt’. Dit vindt Sartre een optimistische hardheid en niet een vorm van pessimisme. Passieve rust mag niet als leer aangehangen worden door een existentialist, want er bestaat geen werkelijkheid buiten de daad. Maar er mag niet gehandeld worden naar grillen. Het kiezen blijft voor de mens iets onontkoombaars. Een existentialist is als een kunstenaar en kiest zijn leven als een kunstwerk ‘gekozen’ wordt in het wordingsproces ervan. Een keuze is dus niet zonder grond en men kiest zijn of haar moraal en wordt zo een persoonlijkheid. Vrijheid blijft het grootste goed bij Sartre. Vrijheid moet de basis zijn van alle waarden. Volgens Sartre betekent dit dat het zoeken naar vrijheid in de daden van mensen besloten moet zijn. Vrijheid moet gewild zijn in overeenstemming met anderen. Vrijheid van jezelf hangt namelijk af van die van anderen en omgekeerd. De vrijheid van anderen moet gewild “De mens moet zichzelf hervinden en zichzelf worden door de mens als wetgever. Hier is de ethiek van Kant duidelijk tot de overtuiging brengen dat niets hem kan zichtbaar. Het handelen moet volredden van zichzelf, zelfs geen geldig bewijs gens Sartre concreet blijven en abstracte beginselen (ook in de ethiek van het bestaan van God” van Kant) schieten tekort. Er bestaat geen basis voor oordelen, zegt Sartre. Men moet steeds op basis van concrete inhoud, die voorhanden is, een oplossing bedenken voor een ethisch vraagstuk. Het belangrijkste is dan steeds om in het achterhoofd te houden: is vrijheid steeds weer de basis voor oordelen? Welnu, is het existentialisme een humanisme? Niet als het humanisme mensen ophemelt en zo als doel gesteld wordt als ware het een god, zoals volgens Comte. Hier moet voor gewaakt worden. De mens moet immers steeds weer opnieuw gevormd worden. Er is ook een existentialistisch humanisme. Hierin bestaat er geen andere wereld dan de menselijke wereld, de menselijke subjectiviteit. De mens is zogezegd niet in zichzelf opgesloten. Hij of zij overschrijdt grenzen van zijn zelfbewustzijn en staat noodzakelijk in verbinding met de menselijke wereld en anderen. ‘De mens moet zichzelf hervinden en zichzelf tot de overtuiging brengen dat niets hem kan redden van zichzelf, zelfs geen geldig bewijs van het bestaan van God’. Het existentialisme, zo besluit Sartre, is een optimisme als zijnde een leer van de daad.
27
Door Ymkje S. Faber
Wat drijft een docente op de basisschool? Het thema van de Dies Natalis van de UvH vorig jaar was Zin in beweging. Deze dag stond in het teken van beweging en motivatie. Wanneer je echt geraakt wordt, word je in beweging gezet. Wat beweegt jou en hoe zet je anderen in beweging? Deze editie van de Zindroom weer een interview, waarin iemand wordt gevraagd naar zijn/haar drijfveren. Wat maakt dat iemand doet wat hij of zij doet? Na een vraaggesprek te hebben gehad met een danser, een drummer en Doornroosje, deze uitgave Juf Joan Sluis (1950): Wat drijft een docente op de basisschool? Wie ben jij voor anderen? Moeder, zus, vriendin, buurvrouw, juf, collega, verzorgster van dieren en planten. Wat is je vroegste jeugdherinnering? Oei, dat is een moeilijke vraag. Ik heb eigenlijk twee eerste herinneringen, maar van eentje, de eerste, was ik me toen niet bewust. Ik herinner me een ziekenhuisopname en onze eerste trekker. Wat staat je daar het meeste van bij? Van de ziekenhuisopname herinner ik me niets, toen was ik twee jaar. Ik droomde vaak van zwarte figuren om me heen. Toen ik zeven jaar was, kwam ik met mijn moeder in het ziekenhuis en ineens herkende ik de nonnen. Ik zei tegen mijn moeder: “Hier ben ik eerder geweest.” Van de tweede, echte, herinnering staat me bij dat ik met mijn rug tegen de muur van de schuur stond. We kregen een trekker. Er kwam een vrachtauto met een rode trekker erop. Immens groot. Jaren later zag ik in een optocht de trekker terug. Heel erg klein. Waar vrees je voor? Ik vrees dat de roofbouw die wij plegen op de planeet aarde ons uiteindelijke fataal zal worden. We zijn zo bezig met ik, ik, ik. Daarbij verliezen we de verantwoordelijkheid, die we hebben voor onze toekomst en die van onze kinderen en kleinkinderen, uit het oog. Zijn er boeken die jou inspireren? Zo ja, welke en waarom? Op school kwam ik in aanraking met literatuur, kunstgeschiedenis, muziek, maatschappijleer etc. Er ging een wereld voor me open. Schrijvers als Freud, Jung, Marcuse en vooral de ideeën van Rousseau hebben mij geïnspireerd.
28 Wake up, all the doctors Make the old people well They’re the ones who suf-
yeah
no bet-
be, na,
The world won’t get ter If we just let it na, na The world won’t get ter We gotta change it, Just you and me
no bet-
John Legend & the Roots (ft. Common & Melanie Fiona) ‘Cause they’re the ones who’s coming up And the world is in their hands When you teach the children Teach ‘em the very best you can
Wake up, all the teachers Time to teach a new way Maybe then they’ll listen To what’cha have to say
The world has changed So very much From what it used to be There is so much hatred War and poverty, whoa, oh
Wake up everybody No more sleepin’ in bed No more backward thinkin’ Time for thinkin’ ahead
Wake up everybody
Is je leven onderwijs of is je onderwijs je leven? Of anders,…? Onderwijs is mijn werk. Ik leer elke dag van iedereen zowel tijdens mijn werk als daarbuiten. Dus leren is misschien wel mijn leven. Wat wil je mensen geven of brengen in het onderwijs? Op school probeer ik een sfeer van veiligheid te creëren, zodat de leerlingen en leerkrachten van elkaar kunnen leren. Een sfeer waarin iedereen belangrijk is en talenten heeft die er mogen zijn. Verder vind ik humor, het kunnen maken van grapjes en enthousiasme voor alle onderwijsonderdelen (van lezen tot gym, rekenen tot tekenen) ook bijna onmisbaar voor een goede leeromgeving. Is er een verlangen dat aan je trekt of je motiveert op dit moment? Ik zou me meer willen verdiepen in de kunstgeschiedenis. Ook zou ik zelf weer willen gaan tekenen en schilderen. En ik zou heel graag nog piano willen leren spelen. Is er een belangrijke levensles die je tot nu toe hebt geleerd? Zo ja, welke? Hm…, wel meerdere denk ik. Namelijk: Onderzoek alles. Wees niet bang om dingen te ondernemen; reizen, muziek maken, dansen etc. Stel niet uit naar later, want als je jong bent, heb je nog genoeg energie. Wezenlijk contact met familie, vrienden, buren, etc. is belangrijk. Deel met elkaar wat je meemaakt, leest, etc. Geef veel, dat geeft voldoening. Neem tijd om stil te zijn, wandel, ga de natuur in en lees.
It’s the god hour The morning I wake up Just for the breath of life I thank my maker My mom say I come from hustlers and shakers My mom built it on skyscrapers and acres He said take us back to
The world won’t get no better If we just let it be, na, na, na The world won’t get no better We gotta change it, yeah Just you and me
The only thing we have to do Is put it in our mind Surely things will work out They do it every time
Wake up, all the builders Time to build a new land I know we can do it If we all lend a hand
But they don’t have so very long Before the Judgment Day So wont’cha make them happy Before they pass away
fer And who catch all the hell
29
Door Alex Schenkels
Te Elfder Ure Grijpend in een niets dat zichzelf oplost Zijn wij allen een potpourri van desolate praatjes Welriekende luchtridders Muren metselend met kukident® en stropsoldaatjes. Voordat de Opperkruimeldief komt Heeft de hel ons reeds uitgebraakt Maar voor mij tissue noch papier-maché, Om van mijn laatste gehuil een kruis te maken. Ik wou alleen dat ik je kon laten weten Dat ik meer van je hield dan ik bedenken kon. Dobberend in een bad van inkt Mijn griffel, allerheiligste sifon Liet ik mijn gedachtenzaad Uit kattenkwaad, pre-ejaculair verstommen. Mijn lichaam, loze sliert paardenhaar Streek als de tijd over mijn gelaat Genadestoot na genadestoot Stompt zij leesrimpels stijf. Contraproductieve deserosie Verwijlend, zoals een oud wijf wegijlt.
a little help, y’all ay up everybody up everybody up everybody Need Wake Wake Wake
Wake up, everybody Wake up, everybody Need a little help, y’all Yes I do, need a little help
where we belong I try to write a song As sweet as these arms the one the type to bare arms And wear my heart on my sleeve Even when I fell in God I believe Read the days that weave through the maze The seasons so amazing Feed them and raised them Seasons are aging Earthquakes, wars, and rumors I want us to get by but We’re more than consumers We more than shooters, more than looters Created in this image so God live through us And even in this generation, living through computers Only love love love can reboot u
30
De lust, zij was een stroboscoop. Ik sleepte mijn vege torso voort Deinend Over een dansvloer van kinderkopjes. Kon ik maar verklaren Welks een geilheid er in mijn klompen schuilde Dan zou ik mijn bezem stijf slijpen Over een deurmat van damessokjes. Nu is het einde nabij En heb ik geen enkele leuke oneliner Geen tegeltje voor aan de muur Dat ik lukraak de oerknal in kan smijten. Mijn leven was een blasé lemniscaté Ik verlies zelfs tijdens het ‘Grootste Verliezen’ Zelfs tegen de laatste wind der Winden inpissend Klapt de urine nog op mijn kiezen. Ach, mijn lieve Foster Parents hond Met je airbag buik van hongersubstraat, Ik hoop, kloek loensende kindsoldaat, Dat in ieder geval jij mij aardig vond.
31
Door Saskia de Waard
Het ongeluk
32
Het is een mooie, heldere zaterdagochtend. We hebben net de weekendboodschappen gedaan en rijden in onze gele Opel Corsa naar huis. Uit een zijstraat komt een auto aanrijden die ons voorrang moet verlenen. Het is niet duidelijk of hij voor ons gaat stoppen of niet. Chris zit naast me achter het stuur en remt een beetje bij. Vervolgens gaat het zo snel, dat ik niet goed weet wat er precies is gebeurd. Er is alleen dat moment van besef dat je gaat botsen. Ik hoor mijzelf gillen en voel dat mijn lichaam zich schrap zet. Chris remt uit alle macht en probeert naar links uit te wijken, maar het is te laat. De andere auto is de weg opgereden en bevindt zich recht voor onze motorkap. Ik voel de natuurkunde aan het werk. Actie en reactie, krachten en tegenwerkende krachten. Resultaat: plotselinge stilstand. Op dat moment gaat bij mij de knop om. In plaats van te verstijven ga ik praktisch en effectief aan de slag. Ik spring de auto uit om ervoor te zorgen dat de andere auto er niet vandoor gaat, want dan zitten wij met de gebakken peren. Wij moeten aanspraak kunnen maken op de WA-verzekering van de ander, dus koste wat kost moet ik zorgen dat die persoon niet de kans krijgt weg te rijden. Ik zie mij al achter de auto aan rennen en het portier openrukken. Gelukkig was dat allemaal niet nodig en stapte de jongen zelf uit de auto. Chris was ook de auto uitgestapt en stond boos te schreeuwen naar de jongen. Heel begrijpelijk want het is onze eigen auto en we voelen een groot sentiment naar onze ‘Tweety’. We zijn er afhankelijk van voor het werk en nu ligt hij in de kreukels. Zonder na te denken wat te doen, handel ik gewoon. Het is haast alsof ik buiten mijzelf sta. Ik ben gewoon bezig de situatie veilig te maken voor onszelf en voor het overige verkeer. Ik zeg Chris onze auto aan de kant te zetten. Volledig surrealistisch: terwijl ik de bumper, die nog aan een draadje vastzit aan de auto, omhooghoud en ‘begeleid’, rijdt Chris voorzichtig naar de kant. Onderdelen van onze auto liggen midden op straat en die pak ik om de straat verder vrij te maken. Ik sta op de stoep met de kentekenplaat in mijn hand. De jongen reed in de hybridauto van zijn ouders en is nu met trillende handen zijn vader aan het bellen om te vragen wat hij moet doen. De reclames van ‘A naar Beter’ hebben bij mij duidelijk hun vruchten afgeworpen. Ik duik weer de auto in om de gegevens van de verzekeringmaatschappij en het schadeformulier te pakken. Eerst bel ik de verzekeringsmaatschappij om de schade te melden en ze iemand te laten sturen om de auto’s weg te slepen. Ze zijn namelijk beide niet meer in staat om te rijden. Als ik het schadeformulier heb ingevuld, schrijft de jongen zijn gegevens op. Ik krijg een beetje medelijden met hem. Ik zie dat hij een jaartje jonger is dan ik, net acht maanden zijn rijbewijs heeft en dan rijdt hij zijn vaders auto in de prak. Echter voel ik mij ook de dupe van zijn onervarenheid en stomheid. Hij vertelde dat hij rechts moeilijk kon zien wegens een boom en vrachtwagen. Daarom keek hij alleen naar rechts en niet
naar links. Nou ja, een ‘split second’ voor de impact keek hij naar links. Als je vindt dat je slecht zicht hebt, dan kom je toch gewoon tot volledige stilstand? Dan houd je je voet toch niet op het gaspedaal? Dan rijd je verdorie toch niet een voorrangsweg op?! En hij was afgeleid door zijn navigatie, want hij kon de Action maar niet vinden. Erg geruststellend dat dát soort mensen zich op de weg bevinden. Het trieste is dat ik het overal zie. Mensen die over de (snel)weg slingeren of aanzienlijk langzamer rijden dan het overige verkeer. Vervolgens ga je erlangs en zie je dat ze aan het sms’en zijn. De auto’s zijn inmiddels weggesleept en we zitten weer thuis. Ik zit nog steeds in de praktische modus: hoe zorg ik ervoor dat de reparatiekosten verhaald worden op de verzekering van de jongen? Ik dus ‘even Apeldoorn bellen’ en zeg simpelweg: “Ik heb geen flauw idee wat ik moet doen”. Mijn dank gaat uit naar de mevrouw die ik aan de lijn had, de tijd voor mij nam en me erdoor heen heeft geloodst.
‘Volledig surrealistisch: terwijl ik de bumper, die nog aan een draadje vastzit aan de auto, omhooghoud en ‘begeleid’, rijdt Chris voorzichtig naar de kant.’
De schade-expert heeft na het weekend onze auto bekeken. Het verdict: total loss. Is dit dan het einde van onze Tweety? Mooi niet! Chris gaat samen met een goede vriend, die automonteur is, Tweety nieuw leven inblazen.
33
The best thing about the future is that it comes one day at a time. abraham lincoln
Deel 2
Citaten “We hebben ook nog een dependance in Amsterdam, het Humanistisch Verbond, maar dat stelt helemaal geen reet voor.” Joep Dohmen
“God heeft het allemaal voorgedaan. Dankuwel God!” Laurens ten Kate
Rene Brohm over het selecteren van relevante gegevens. “Weten jullie iets van complexiteit? Kijk, je hebt de werkelijkheid, en dat is een soort enorm bord spaghetti. Alles is met elkaar verbonden, een onontwarbare kluwe oorzaken en gevolgen. Met onderzoek pak je daar de lekkere stukjes. Bij goed onderzoek doe je dat door niet alleen het stukje te pakken. Je snijdt een blok uit het geheel. Dan heb je dus een hap spaghetti met een interessant stukje. Nou, en natuurlijk is dat niet je hele werkelijkheid. Maar daar heb je methodologie voor. Dan zeg je: kijk ik heb zo en zo mijn mes en vork gebruikt”. Rene Brohm
‘Aan de ene kant is Rousseau iemand die ons rijk geschakeerde gevoelsleven prachtig uiteenzet... Aan de andere kant is het een enorme zeikerd.’ Joep Dohmen
“Uhm... Ik wilde er wat over zeggen... Maar ik ben het kwijt... (beteuterd tegen student die powerpoint bedient.) Ga maar naar de volgende...” Martien Schreurs
34
‘I'm not afraid of death; I just don't want to be there when it happens.’ woody allen, without featherS, 1975
Door Tessa Striekwold
Het einde van kanker! Opgeven is geen optie...
In de strijd tegen kanker ervaren zowel patiënten als hun dierbaren een groot gevoel van onmacht. Ertegen vechten lijkt zinloos. Maar dat is het niet! Er zijn veel manieren om te strijden tegen het einde, maar mijn zus, Claudia Striekwold, strijdt voor het einde van kanker. Dit doet zij door samen met collega’s en 10 leerlingen van de middelbare school waar ze werkt, het Christiaan Huygens College, deel te nemen aan de Alpe d’Huzes. Alpe d’HuZes Alpe d’HuZes is een actie waarbij fietsers, alleen of in een team, geld bijeen fietsen waarmee zij een bijdrage leveren aan de strijd tegen de gevolgen van kanker. Op één dag wordt zo vaak mogelijk / minstens zes maal de legendarische Alpe d’Huez beklommen. De strijd wordt geleverd vanuit de droom dat kanker van een dodelijke naar een chronische ziekte evolueert, het einde van kanker! Nu maak ik van deze mogelijkheid gebruik om jullie hulp te vragen bij deze strijd. Dit kun je doen door mijn zus te sponsoren, waardoor zij de kans krijgt om samen met haar collega’s mee te doen aan dit initiatief. Per persoon dient er een minimale inleg van 2500,- euro te worden gedaan om deel te mogen nemen. Je kunt je donatie overmaken via onderstaand webadres, of door contact met mij op te nemen. http://deelnemers.alpe-dhuzes.nl/acties/claudiastriekwold/claudia-striekwold/actie.aspx Waar gaat je geld naartoe? Alpe d’HuZes hanteert een strikt anti-strijkstok beleid. Alleen daardoor kunnen we garanderen dat 100% van het ingezamelde geld ook daadwerkelijk ten goede komt aan het onderzoek naar de bestrijding en preventie van kanker. Het KWF Alpe d’HuZes fonds wordt voor verschillende doelen gebruikt, op de site vind je hier een overzicht van. En nogmaals, al je geld gaat hier naar toe, er word niets van je geld gebruikt om het evenement zelf te organiseren. Dat wordt allemaal door de deelnemers en de vrijwilligers zelf gedragen.
35
Door Yoni van Hees
Verhaal Het felle licht deed pijn aan haar ogen. Alle nieuwe ervaringen overweldigden haar. Al wat om haar heen gebeurde kwam samen in een groot geheel van verwarring, wat het alles tot niets maakte. Slechts één herinnering hield ze over aan dat moment en deze herinnerde zij zich pas vele jaren later, toen de duisternis haar wederom trachtte te omsluiten. Over het alles heen tekende zich het donkere silhouet van een man. Hij zei niets, maar de boodschap die zijn aanwezigheid bracht was helder. Hij zou er altijd zijn. En dat was hij ook. Al leerde ze dat pas later, van de grote mensen om haar heen. Het was daardoor dat zij altijd kon voelen dat hij er was, zelfs als hij er niet was. Soms kwam ze hem tegen, dan zag ze hem op een afstand, bij mensen die ze kende. Soms zag ze hem zo lang niet dat ze aan zijn bestaan begon te twijfelen, maar de grote mensen kenden hem ook en af en toe hoorde ze hen over hem praten. Naarmate ze ouder werd dacht ze vaker aan hem en aan wie hij werkelijk was, maar ze wist dat ze daar pas achter zou komen wanneer ze hem zou ontmoeten. En ondanks haar frustratie om haar onwetendheid bleef ze wachten. Ergens boezemde de gedachte aan de onvermijdelijke ontmoeting met hem haar angst in. Ze had gezien wat de ontmoeting had gedaan met anderen. En dat verweet ze hem. Angst en haat vermengden zich.
‘Voor een kort, euforisch moment bestond er niets meer, niets anders dan zij tweeën, bijna bij elkaar.’
Maar met het verstrijken van de tijd verdween die angst. En de haat die ze eens voor hem voelde, groeide nu uit tot een haat voor iets anders. Ze ging naar hem op zoek. Voor een tijd was hij al dat in haar hoofd zat. Hij verdrong iedere andere gedachte. Maar ze zag hem niet. Een aantal keren was hij dichtbij. Wanneer ze dan naar hem toe rende verdween hij echter, om weer een paar meter verder van haar weer te verschijnen. Eens was ze sneller dan hij. Ze rende en rende, voor hij weer kon oplossen in het niets. Ze kon hem bijna aanraken. Voor een kort, euforisch moment bestond er niets meer, niets anders dan zij tweeën, bijna bij elkaar.
36 Gaius Valerius Catullus was een dichter uit de eerste eeuw voor Christus. Beroemd zijn zijn gedichten over en aan Lesbia. In dit gedicht, Catullus 3, beschrijft hij de dood van Lesbia’s musje, en haar verdriet daarover. (Links de oorspronkelijke tekst, rechts een vertaling in proza door Daan Zeijen).
Het einde van een musje
Links: oorspronkelijke tekst Rechts: Vertaling in proza door Daan Zeijen
Lugete, o Veneres Cupidinesque, et quantum est hominum venustiorum: passer mortuus est meae puellae, passer, deliciae meae puellae, quem plus illa oculis suis amabat. nam mellitus erat suamque norat ipsam tam bene quam puella matrem,
Treur! Venussen en Cupido’s en zoveel er aimabele mensen zijn: De mus van mijn meisje is dood, De mus, het genot van mijn meisje, Die zij meer liefhad dan haar eigen ogen. Want honingzoet was hij en hij had haar zo goed Gekend als een meisje haar moeder, En hij ging nooit weg van haar schoot, Maar hupste dan naar hier, dan naar daar, En tsjirpte voortdurend naar zijn enige meesteres.
Toen grepen de Anderen haar van achteren en trokken haar weg. Ze stribbelde fel tegen, maar het was al te laat. Hij begon alweer langzaam te verdwijnen. De melancholie die al die tijd om haar heen had gehangen viel nu als een zware deken op haar neer, alsof de teleurstelling die ze nu voelde sterker was dan de zwaartekracht en haar gevoelens vatbaar maakte voor dit aardse fenomeen. Ze gaf zich gewonnen.
‘Hij was alles en daardoor was hij niets.’
De tijd tikte langzaam weg, alsof zij eigenlijk niet bestond. Al voelde het niet alsof dat verschil zou maken. Maar de tijd was er wel degelijk. En zij maakte verschil. In het begin dacht ze nog veel aan hem. Hoe dichtbij ze was geweest maakte haar bang, hoe ver ze nu van hem was maakte haar triest. Maar ergens maakte het haar ook gelukkig, dat zij zelf er nog was om daar over na te denken. En naarmate zij steeds gelukkiger werd, dacht ze minder en minder aan hem. De tijd hervatte zijn normale tempo en zij haar normale leven, tot hij nog maar zelden in haar gedachten was. Soms zag ze hem nog. Dan keek hij op een afstandje toe, wanneer hij anderen meenam. Zo zorgde hij ervoor dat zij hem niet vergat. Dat ze wist dat hij er nog altijd was. Dat ze wist dat hij er altijd zou zijn. Maar ze deed geen pogingen meer om naar hem toe te rennen. En hij kwam niet naar haar. Tot het tijd was. De vreemde bekende die er altijd was geweest, die altijd had toegekeken, maar die haar nooit had gezocht, had haar nu ingehaald. Eindelijk. Ze keek hem aan, iets wat haar voorheen had beangstigd. Nu bracht het haar een vreemd gevoel van rust. Zijn gezicht leek even oud als het hare, maar tegelijk ook veel jonger en veel, veel ouder. Hij was alles en daardoor was hij niets. Hij was menselijk. En zelfs als ze het gewild had, had ze nooit aan hem kunnen ontkomen. De man pakte haar hand. Zij sloot haar ogen en liet zich meevoeren. Meevoeren naar Ergens, een plek die voelde zoals hij. Alles en Niets.
37
nec sese a gremio illius movebat, sed circumsiliens modo huc modo illuc ad solam dominam usque pipiabat. qui nunc it per iter tenebricosum illuc, unde negant redire quemquam. at vobis male sit, malae tenebrae Orci, quae omnia bella devoratis: tam bellum mihi passerem abstulistis o factum male! o miselle passer! tua nunc opera meae puellae flendo turgiduli rubent ocelli.
Nu gaat hij over het duistere pad dáárheen, Vanwaar men zegt dat niemand terugkeert. Maar moge het je slecht vergaan, boosaardige duisternis van Pluto, die al wat mooi is, verslindt: Zó’n mooie mus heb je van mij weggerukt. Wat een wrede daad! Wat een ellendige mus! Door jouw toedoen zijn de gezwollen oogjes van mijn meisje nu roodgekleurd door tranen.
Examen in de Redelijkheid In deze rubriek komen schrijvers van buiten de UvH aan het woord. De UvH heeft natuurlijk veel te zeggen, maar hoe passen andere verhalen hierin? Sluiten mensen ‘van buiten’ ook aan, of geven ze radicaal andere perspectieven? In deze editie schrijft Bald de Vries over ons thema ‘het einde’. Bald de Vries is universitair docent bij de Afdeling Rechtstheorie van het Departement Rechtsgeleerdheid, Universiteit Utrecht. In zijn werk richt hij zich op de relatie tussen rechtstheorie en sociale theorie, in het bijzonder de theorie van reflexieve modernisering, zoals beschreven door denkers zoals Ulrich Beck en Zygmunt Bauman. Het moderne ziet zich geconfronteerd met de neveneffecten die het heeft geproduceerd. “Slechts een reflexieve houding is in staat de grondslagen van het moderne kritisch te herzien. Voor mij als jurist betekent dit dat het schema rechtmatig-onrechtmatig afgezet moet worden tegen rechtvaardigheid, en wel globale rechtvaardigheid. Dus, wat rechtmatig is, is niet langer rechtvaardig en vice versa. De Occupy gedachte sluit hierop aan.”
38 Einde?
Door Bald de Vries
Occupying Onzekerheid, of: Het Einde van de Vanzelfsprekendheid Koffie Er is een duidelijke link tussen de koffie die ik drink in de ochtend en de mogelijkheid voor de dochter (of zoon) van de koffieboer om naar school te gaan of toch het land mee moeten helpen bewerken teneinde te kunnen overleven. Het zet me aan het nadenken: moet ik wel koffie drinken, of beter, want ik drink koffie ‘s ochtends, welke koffie zou ik moeten drinken? Hoe weet ik dat ik het juiste doe? Het is niet alleen koffie die zo’n duidelijke link laat zien. Koffie drinken, kleding kopen, vlees eten, vliegen naar verre bestemmingen, kort gezegd: consumeren, is niet slechts wat het is, consumeren, het is nu ook een morele daad. Of tenminste, daar worden we ons steeds meer van bewust. Dit is hoe ik Occupy … ervaar. Het gaat over ons, wie we zijn en wat we doen. Zelf-organistaie Zaterdag 15 oktober trof ik in Amsterdam de mogelijkheid van zelforganisatie op een positieve manier toen een groep mensen begon met de bezetting van het pleintje voor het beursgebouw aan het Damrak, tegelijkertijd met vele andere bezettingen elders in de wereld en allemaal in navolging van Occupy Wall Street – als iets goeds dat eindelijk weer eens uit Amerika kwam overgewaaid. Naast Amsterdam ontstonden ook in Den Haag en Utrecht spontane protesten en bezettingen. Binnen enkele uren waren er zo’n 1.500-2.000 mensen aanwezig en actief. Een livestream werd geïnstalleerd, een sound system werd opgezet zet en een bestelauto werd een podium. Mensen, wie ook maar wilde, spraken in een microfoon, er werd gediscussieerd in kleine groepen, leuzen werden meegedragen op spandoeken, er werd muziek gemaakt en actiepunten uitgesproken. Het was nieuw, het is nieuw. Occupy … is niet een protest maar een act of awareness, een daad van bewustwording. Wij, althans diegenen die er waren, vestigden een nieuwe levendige publieke sfeer en werden ons bewust van de toestand van de wereld en dat het einde van een periode daar is: het einde van de vanzelfsprekendheid. We worden er ons van bewust dat we het niet weten. Het maakte ons eerst aan het lachen, Occupy Wall Street, geen helder doel, geen protest tegen iets concreets, behalve dan ‘het economische systeem’, ’de banken’, etc. Met andere woorden: we protesteren tegen iets in abstracto, iets anoniems. Dramatisch gesteld: we leven in een “ anonieme matrix”. > Een ethische crisis Maar ons verzet tegen het ‘economische systeem’, etc. is slechts een deel van het hele verhaal. Ik denk dat de crises (financiëel, economisch, politiek) symptomen zijn van iets groters. We zitten in een ethische crisis: >
39
I know not with what weapons World War III will be fought, but World War IV will be fought with sticks and stones. albert einStein
we hebben geen idee. Niemand heeft een idee. De bankiers hebben geen idee van de producten die ze verkopen, de politici hebben geen idee van wat zij als nationale politici betekenen in een globale wereld, de ceo’s van grote bedrijven hebben geen idee van hun verantwoordelijkheid. Het enige waaraan wordt vastgehouden is de status quo. Het enige alternatief waarover gepraat mag worden: het neoliberale kapitalistische system zoals dat vandaag de dag bestaat, gevoed door hebzucht en deregulering. Zonder verantwoordelijkheid behalve dan een juridische, voor wat die waard is, waarachter het veilig is. Deze vanzelfsprekendheid van het enige alternatief is nu aan het roesten en dit einde biedt een nieuwe horizon aan kansen en alternatieven. Awareness Dit is wat me trof die dag in Occupy Amsterdam (en later in Occupy Utrecht). Vele mensen pakten de microfoon en wat er gezegd werd was soms gek, over the top of grappig. Maar velen trachtten te verwoorden wat het probleem is en daar begint het mee. Het protest, de Occupy … beweging, gaat erover grip te krijgen op wat er aan de hand is: grip te krijgen op de ethische crisis die zich manifesteert op globaal niveau, voordat we kunnen spreken in termen van structurele oplossingen. En deze opdracht valt zwaar. Als ik met mijn studenten hierover praat dan zeggen ze: ik weet niet wat ik moet denken, ik weet niet wat mijn positie is, waar ik sta, ik heb onvoldoende informatie om die te kunnen bepalen. Dit is symptomatisch voor onze tijd. Onze angst voor onzekerheid en angst te streven: enkel te willen leven in relatieve zekerheid. Van die relativiteit worden we ons nu bewust. We weten het niet meer, behalve dan dat er iets goed mis is, hier en elders, overal. Het vraagt om moed toe te geven te weten dat we het niet weten. Het vergt moed onzekerheid te omarmen en autonomie te vestigen, te zeggen: genoeg is genoeg en, zoals de Slowaakse filosoof Zizek zei op Wall Street, alternatieven toe te laten. Daar is het nu de tijd voor. Verder lezen? Bald raadt aan: Slavoj Zizek (2009) First as Tragedy, then As Farce. Verso. Meer weten over Bald de Vries: Zie http://uu.academia.edu/BalddeVries Contact: u.devries@uu.nl
40
Man a creature made at the end of the week’s work when God was tired. marK twain
Cartoon
Door Simon Dalemans
41
Door Lotte Boon
De Libelle
42
Er was eens een oude man, die in een bed in zijn woonkamer lag. Hij lag namelijk op zijn sterfbed. Een paar maanden daarvoor hadden de artsen hem ongeneeslijk ziek verklaard en het enige wat ze nog konden doen was zijn pijn verlichten met medicijnen. De laatste paar weken waren zijn familie en vrienden veel bij hem geweest. Op een dag voelde hij dat zijn einde naderde, en hij wachtte enkel nog op zijn enige kleindochter Linda die op dat moment bij zijn buren, en tevens beste vrienden, aan het spelen was. Toen Linda tijdens het spelen haar opa voelde roepen, ging ze naar hem toe en hield zijn hand vast. Op dat moment blies hij zijn laatste adem uit. De familie van de oude man had het erg zwaar met hun verlies. Het was een zorgzame en vriendelijke man geweest, die een liefdevolle echtgenoot, vader, opa en vriend was. Ze hadden moeite om hem los te laten. De oude man voelde dit, ondanks dat hij al uit zijn lichaam vertrokken was. Als teken dat hij hen nooit in de steek zou laten en nog steeds bij ze was, nam hij de vorm aan van een libelle. Hij was namelijk zijn hele leven al dol geweest op de natuur, in het bijzonder bomen en insecten. Toen hij het lijf van een libelle had en overal heen kon vliegen waarheen hij wilde, vloog hij een openstaand raam in van zijn oude huis en ging bij zijn familie in de woonkamer zitten. Ondanks hun tranen merkten ze de libelle op en de schoonzoon van de oude man bracht de libelle naar buiten. Hoe mooi de libelle ook was, hij moest terug waar hij vandaan kwam. Zodra de schoonzoon zijn handen openvouwde vloog de libelle zijn geliefde natuur weer in. Later, op de crematie van de oude man, waren de voor hem belangrijkste personen aanwezig om met elkaar hun verdriet te delen. Na de rustige ceremonie, waar zijn normaal zo sterke en nu zo kwetsbare vriend moeite had om zijn prachtige toespraak zonder tranen te houden, wilde de oude man zijn familie en vrienden laten weten dat hij nog altijd bij hen was. Hij nam weer de vorm van een libelle aan en ging op het mooiste plekje zitten: het bloemstuk van zijn familieleden dat ze na de ceremonie op het graf zonder naam hadden gelegd. Het was die dag een mooie dag met veel zon, die zijn vleugels liet schitteren. Terwijl zijn familie om het bloemstuk stond zagen ze hem zitten en de oude man kreeg het idee dat enkelen hem herkenden. Weer een tijd later merkte de oude man op dat hoe sterk zijn vrouw ook was, zij hem ontzettend miste. Hij wilde zich weer laten zien, om te laten weten dat hij nog altijd bij haar was, al was het dan niet in fysieke vorm. Misschien moest zij hem nogmaals zien om hem te herkennen, om haar te laten beseffen dat hij op haar wachtte totdat zij ook klaar was. Hij nam weer de vorm van een libelle aan en terwijl ze met haar volle boodschappentas naar haar fiets liep, ging hij op haar stuur zitten. De vrouw herkende hem dan eindelijk en was zo onthutst dat ze haar zware tas liet vallen. Nu de oude man zeker wist dat zij hem had herkend en wist dat hij bij haar was, kon hij zijn familie loslaten en teruggaan naar waar hij vandaan kwam. Daar kon hij wachten tot ook zij klaar waren om verder te reizen, en ze weer met elkaar verenigd zouden worden.
Look past what is dying to what is being born marianne williamSon
Door Laura Vermeulen
Ondanks het Einde Is het leven het einde?
Ik weet dat een mensenleven eindig is. Of het leven het einde is in positieve zin, daar valt over te twisten. Om ons heen gaan mensen dood, houden gevoelens op te bestaan, is er onzekerheid. Ik weet niet precies wie wij zijn. Misschien kunnen wij onszelf niet kennen en maakt juist dat ons mens. Beter nog: wij zijn mens omdat we zoekend zijn. Zoekend naar wat we willen, waar we voor staan. Met wie we de zoektocht verlangen te delen. Ik weet niet of alles ophoudt als we doodgaan, hoewel ik dat aannemelijk acht. Ik weet alleen dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat ik nog een hoop jaren op deze aarde rond zal lopen. Of misschien vinden ze morgen een onsterfelijkheidspil uit. Niet dat ik zoiets ooit zou gebruiken, dat zou dwaas zijn. Waarom verlangen mensen in fictie zo vaak naar onsterfelijkheid (hoewel eeuwig leven niet altijd positief blijkt te zijn zoals in Gulliver’s Travels)? Bestaat het leven namelijk wel als het niet ‘Bestaat het leven eindigt? In ieder geval niet zoals wij het kennen of zoals wij het ons voor kunnen stellen. Je hoeft geen onderscheid te maken tussen leven namelijk wel als het niet en dood, als je eeuwig leeft. Als er een God bestaat, dan ben ik blij dat eindigt?’ ik God niet ben. Eeuwig leven lijkt me namelijk waarachtig saai. Als je weet dat je toch nooit dood zult gaan, word je bovendien niet echt gemotiveerd om iets van je leven te maken. Abraham Lincoln zei ooit: “In the end, it’s not the years in your life that count. It’s the life in your years”. Je kunt je wel afvragen of je je druk moet maken over het einde, zolang er tijd bestaat. Wat maakt het uit of het leven eindig is, als je nu leeft? De levensfilosofie van ‘in het moment leven’ is misschien niet heel verstandig, maar wel betrekkelijk mooi. En wie wil nu zijn hele leven bang zijn voor de toekomst? Bourgondisch leven, beminnen, gelukkig zijn, existeren; wat mij betreft staat dit allemaal op gespannen voet met angst hebben voor het einde. Ik denk niet dat geloof in leven na de dood het antwoord is. Het is toch knap stom als je leven voor jou niks waard is, omdat je toch nog een soort tweede kans denkt te krijgen, helemaal als achteraf blijkt dat je geen gelijk had. Gelukkig kan je daar dan toch niet meer over peinzen. Maar een vergooide kans vind ik het wel. Voor mij is leven relatief; je moet er wel je best voor doen als je iets betekenisvols wil construeren. Of het nu eindigt of niet. Dat is slechts hoe ik erover denk, maar je kunt je afvragen of er op subjectief niveau wel een krachtiger goed is dan een idee. Hoewel levens eindigen, kunnen ideeën blijven bestaan. Ik kan me onmogelijk vinden in de uitspraak “Het maakt allemaal niets uit, omdat we uiteindelijk toch wel doodgaan”. Omdat we het einde vrezen, rennen we keihard weg. Omdat we het einde vrezen, blijven we stilstaan. Omdat we leven ondanks het einde, komen we tot ongekende hoogtes.
43
Deel 3
Citaten ‘Dan stel ik voor dat we even pauzeren en dat we daarna richting de Boeddha gaan.’ Christa Anbeek ‘Uiteindelijk zit je op de UvH niet om te genieten. Je zit hier om te lijden.’ Joep Dohmen Martien Schreurs stelt dat mensen meer geïnteresseerd zijn in kunst dan in de natuur: ‘Of een tekening van jezelf, daar kun je uren naar kijken! Dat heb ik tenminste..’ Martien Schreurs “Mijn vader was predikant. Ik heb wel de nodige hamerslagen gekregen van het christendom.” Laurens ten Kate ‘Als ik de criticus zou zijn van mijn eigen werk, dan zou ik me wel raad weten hoor!’ Joep Dohmen ‘Dus uuhm... Ik sta een beetje te ouwehoeren.’ Joep Dohmen ‘Ik ben dol op sport! Ik dans. Ik heb gisteren nog een prachtige rumba gedanst. Had je moeten zien!’ Joep Dohmen Willeke Los verwoordt de aanhangers van Luther: ‘Blijf van ons monnikje af!’ Willeke Los
44
There’s danger on the edge of town Ride the king’s highway, baby Weird scenes inside the gold mine
Lost in a Roman wilderness of pain And all the children are insane All the children are insane Waiting for the summer rain, yeah
Can you picture what we’ll be? So limitless and free Desperately in need of some stranger’s hand In a desperate land
The Doors
Of our elaborate plans, The End Of everything that stands, The End No safety or surprise, The End I’ll never look into your eyes again
This is The End, beautiful friend This is The End, my only friend, The End
The End
Door Ymkje S. Faber
Heil van het gedicht Ramsey Nasr (1974, Rotterdam), onze Dichter des Vaderlands sinds 2009. En blijkbaar ook míjn Dichter des Vaderlands. Blijkbaar, omdat ik voorheen dacht dat een dusdanige functie vooral een formaliteit is, zoals die van de koningin. Je moet af en toe op komen draven om een evenement wat publiciteit te geven of om een lege stoel op te vullen in een praatprogramma. Wat heeft dat nu met mij te maken? Wel, laatst zat ik weer in een polemische periode wat betreft de poëzie. Wat is het nu eigenlijk? Wat moet ik ermee? Waarom kan ik er zo boos van worden als ik het mooi vind? Na een hoop verzet, liet ik de poëzie me troosten. Na zo’n periode koop ik weer veel bundels, waaronder die van Ramsey Nasr. De bundel draagt de titel Mijn nieuwe vaderland; Gedichten van crisis en angst. Ik kende meneer Nasr vooral als publiek figuur en het is me bijgebleven dat hij een vurige toespraak heeft gehouden op het Malieveld, gericht tot premier Mark Rutte. Maar wat zou ik van zijn gedichten vinden? Aan het einde van mijn strijd met poëzie besloot ik met een (voorlopig) idee. Als het slecht gaat met mij, mijn stad of dorp, mijn land of met de hele wereld, is dat dan niet een gebrek aan dichtkunst? Het (samen) leven gaat niet meer als we onze wereld niet meer kunnen laten rijmen met de werkelijkheid. De wereld is een chaos en onze werkelijkheid dekt niet de lading van de ware werkelijkheid. Poëzie kan zulke onbegrijpelijke wezenlijke dingen vormgeven. Althans, ik zou haar een kans willen geven. Ramsey Nasr schreef onder andere een gedicht naar aanleiding van het bloedbad dat Tristan van der V. aanrichtte in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011. In deze zin loop ik persoonlijk al vast in de beperking van taal. Ik geloof dat wij allemaal verantwoordelijk zijn voor het feit dat Tristan van der V. tot deze daad kwam. Zijn er woorden die mij kunnen helpen dit uit te drukken? Ik vind het verschrikkelijk wat er is gebeurd, maar nog verschrikkelijker vind ik de reacties hierop, de loze woorden, de lege handelingen, de beschuldigende vingers, waarmee naar elkaar wordt gewezen, de verstevigde regels. Daar kan ik me niet mee rijmen. Nasr schreef een gedicht voor ons allemaal. Hij geeft vorm aan deze gebeurtenis. We moeten niet de regels en wetten aanpassen. Daarmee werken we juist nieuwe excessen in de hand. Laten we lucht toevoegen. Laten we delen in de ervaring. Laten we streven naar groter begrip en laat het gedicht ons bijstaan.>
The killer awoke before dawn, he put his boots on He took a face from the ancient gallery And he walked on down the hall He went into the room where his sister lived, and, then he Paid a visit to his brother, and then he He walked on down the hall, and And he came to a door, and
The blue bus is callin’ us The blue bus is callin’ us Driver, where you taken’ us?
The west is the best The west is the best Get here, and we’ll do the rest
Ride the snake, ride the snake To the lake, the ancient lake, baby The snake, he’s long, seven miles Ride the snake, he’s old, and his skin is cold
Ride the highway west, baby
45
het lentekanon en dan: ineens geen gebeurtenis. vandaag geen nieuws. geen zwaailicht of wind. ik sta zonder voelspriet stil. enkel de zon die doorbreekt tussen mijn ribben. verder niets. man op balkon. in de verte: geschiet. geen mensen hier. enkel een kaasschaaf blikkert in mijn hand als een oudhollands wapen.
glipt naar binnen in horden legt lobben rond mijn ogen steekt het stuif in al mijn woorden als kleine stokken. we zijn begonnen. ’t kanon van de lente werd ingezet. ik zwaai wat ik kan om haar te schaden david met kaasschaaf en zie: de stralen tuimelen omlaag… of toch een paar. lullige lichtplakjes krullen zich op mijn balkon. aan mijn voeten brabbelt de kosmos onverstaanbare peutertaal.
en ik denk nog ik moet iets doen
zonnetje wordt beetje boos. ze groeit de katjes uit mijn oren uit mijn navel, ellebogen knoken, halfverstikte strot rukt zij nu op in scherpe loten. mannenlichaam staat in knop.
maar de zon eet mijn mond
dat heb ik weer.
enkel wij tegenover elkaar. minder dan iemand.
This is The End
It hurts to set you free But you’ll never follow me The end of laughter and soft lies The end of nights we tried to die
This is The End Beautiful friend This is The End My only friend, The End
Kill, kill, kill, kill, kill, kill
C’mon baby, take a chance with us C’mon baby, take a chance with us C’mon baby, take a chance with us And meet me at the back of the blue bus Doin’ a blue rock On a blue bus Doin’ a blue rock C’mon, yeah
he looked inside Father, yes son, I want to kill you Mother, I want to, fuck you
46
Door Ramsey Nasr
en ik moet nog orde op aarde scheppen het licht van de duisternis aftrekken, ik moet het heelal als een hond doen kermen mijn vijand verschroeien, mijn lief de waarheid zeggen, ik moet mijn tegenstem nog uitbrengen de dood vergruizen met een lied rouwen op rijm, sonnetten schrijven heel dit volk met troost invetten. heden geen nieuws. geen mensen hier. in de verte: geschiet. en de winter doet niets. en de bliksem doet niets. enkel een heimelijk tikkende bloem geil van onmacht. ik ben op zoek naar een pen om mijn taal uit te likken.
47
Door Nicole Adriaens
Zes keer het einde Wat moet je doen om je voor te bereiden op het einde? Een survivalkit aanschaffen? Afscheidsbrieven schrijven aan je vrienden? Een marathon van Man vs. Wild kijken? Wij hebben een betere oplossing. Terwijl je wacht tot de Apocalyps eindelijk is aangebroken, lees je een paar boeken en bekijk je een aantal films om je kennis wat op te vijzelen. Daarom: zes keer het einde.
Boeken The Fault in Our Stars – John Green Het is een Young Adult boek, maar het gaat zeker niet over een kinderachtig onderwerp. Hazel is namelijk zestien jaar en heeft terminale kanker. In een supportgroep voor jongeren met kanker ontmoet ze Augustus, met wie ze letterlijk op reis gaat. Soms lachwekkend, soms ontroerend en pijnlijk, maar zeker een aanrader. Himmlers hersenen heten Heydrich (HhhH) – Laurent Binet Binet vertelt het heldhaftige verhaal van Jan Kubiš en Jozef Gabčík, die op 27 mei 1942 een aanslag pleegden op nazileider Reinhard Heydrich, ook wel de Beul van Praag genoemd. Dat Heydrich geen lieverdje was, wordt al snel duidelijk. Het verhaal is spannend en fascinerend en aan het eind zul je bijna niet geloven dat deze geschiedenis werkelijk gebeurd is. Honderd jaar eenzaamheid - Gábriel García Marquez Wie nog geen boek gelezen heeft van deze schrijver: foei! ‘Honderd jaar eenzaamheid’ is een familiegeschiedenis die zich uitspreidt over ruim honderd jaar en die zich afspeelt in de stad Macondo. Dat de namen van veel (klein) kinderen op elkaar lijken, is geen toeval, want de geschiedenis heeft de neiging zich nog eens te herhalen. Hoe het einde hier een rol in speelt, dat moet je zelf maar uitzoeken…
48
Films Bonnie & Clyde Liefde, avontuur, een snufje criminaliteit en constant in gevaar zijn. Doe al deze ingrediënten bij elkaar en je krijgt het legendarische koppel Bonnie en Clyde. Samen beroven ze banken en schieten ze nog een beetje om zich heen. Het is een oude en misschien zelfs ouderwetse film, maar heerlijk om te kijken op een regenachtige dag. 500 days of Summer “You should know upfront: this is not a love story.” En zo is het. Tom Hansen (Joseph Gordon-Levitt) ontmoet Summer Finn (Zooey Deschanel) en ja hoor, ze krijgen wat met elkaar. Maar deze film verloopt niet als elke andere romkom: Summer maakt het uit. Om er iets van te begrijpen, gaat Tom zijn hele relatie met haar analyseren, alle vijfhonderd dagen. 2012 Ja hoor, hoe kon het ook anders? Deze film moest wel in het lijstje. Natuurlijk is het geen klassieker of een geweldige film waar je nog jaren later over kunt praten, maar zeg nou zelf: soms is dat ook helemaal niet nodig. In 2012 vergaat de wereld met een paar redelijke met computer bewerkte beelden. Verwacht geen diepgaande dialogen, maar wel een film volgepakt met actie waar je niet te veel bij na hoeft te denken.
49
Our lives begin to end the day we become silent about things that matter. martin luther King, Jr.
Door Anne Tekstra
50
This is the way This is the way This is the way Not with a bang
the the the but
world ends world ends world ends a whimper.
t.S. eliot, the hollow men, 1925
Stuur je oplossing naar zindroom@gmail.com en maak kans op een chocoladetaartje!
51
Met dank aan
RedacTie
Nicole Adriaens Michiel van Agt Lotte Boon (vormgeving) Myrte van de Klundert (hoofdredactie) Anne Tekstra (eindredactie) Marthe Visser (penningmeester) Daan Zeijen
Emailadres
zindroom@uvh.nl
Adres
Universiteit voor Humanistiek (UvH) Kromme Nieuwegracht 29 3512HD Utrecht
Rens Duitemeijer Hans Tenwolde Jeroen Reus Tessa Striekwold MariĂŤl Driessen Gerben Sanders Eloise Brotz Ymkje S. Faber Sohrab Khadjeh Alex Schenkels Saskia de Waard Yoni van Hees Bald de Vries Simon Dalemans Ronald Ulsamer
Gebruikte lettertypes Adobe Garamond Pro Alien League
Uitgave
Februari 2012 (nr. 13) door Zindroom, studentenmagazine van de Universiteit voor Humanistiek
Oplage
250 exemplaren
Einde Zindroom minibundel 2012 het Einde