6 minute read

Lady in the Dark landt

Next Article
FEUILLETON

FEUILLETON

Klassieker landt op Europese vasteland

Vorm en inhoud van Lady in the Dark van Kurt Weill waren hoogst ongewoon toen de opera in 1940 in première ging. PAUL VAN DER STEEN sprak met regisseur Anna Pool en dirigent David Stern over de interpretatie door Opera Zuid. ‘Hoe kun je optimistisch naar de toekomst kijken als je van het heden al zo’n rommeltje maakt?’

Advertisement

Of in Lady in the Dark iets van de oorlog en het leed van de joden doorklonk, vroeg een journalist aan Kurt Weill over de Broadway-productie. Die antwoordde: ‘Alle Amerikaanse cultuur komt van mensen die waar ook in de wereld geleden hebben.’

Lady in the Dark gaat over Liza Elliott, hoofdredacteur van een modemagazine die na paniekaanvallen en depressies haar heil zoekt in psychoanalyse. ‘Een sterke vrouw in de hoofdrol, dat was destijds iets ongewoons’, constateert Anna Pool, de Britse regisseur van de interpretatie die Opera Zuid op de planken brengt. ‘Net als het zo uitvoerig stilstaan bij iemands innerlijke zoektocht naar het geluk.’ ‘Het gaat altijd over dreiging’, zegt de dirigent, de Amerikaan David Stern, over Weills werk, ‘of het nu in het groot is, op sociaaleconomisch, politiek gebied, of in de meer persoonlijke sfeer.’ Ook de vorm is ongewoon. Anna Pool: ‘Het is geen toneelstuk, het is geen opera, het is geen musical. Eerder dat alles tegelijk.’ Weill vond de combinatie van theater en muziek vaak iets onnatuurlijks hebben: personages die zomaar opeens in zingen uitbarsten. De ingenieuze structuur van Lady in the Dark bood uitkomst. ‘Het element van de psychoanalyse gaf mogelijkheden om in drie dromen verrassend uit te pakken. Het zijn eigenlijk drie opera’s op zich.’ De voorstelling ging in première vóór de aanval op Pearl Harbour van 7 december 1941. Voor de Amerikanen was de oorlog nog ver weg; voorstanders van inmenging debatteerden met isolationisten en aanhangers van, toen ook al, America First. Stern: ‘Ik wil niet alles idealiseren, maar er heerste vooral optimisme. Mensen keken heel open naar de toekomst.’ Broadway, het centrum van het Amerikaanse theater, was in die jaren ‘een heel andere plek dan tegenwoordig’, zegt Stern. ‘Er was ruimte voor avant-garde, experimenteerdrift. Veel van de liedjes die indertijd zijn gemaakt, kregen later, als onderdeel van the Great American Songbook, de status van klassieker.’ Kurt Julian Weill (1900-1950), zoon van een synagogevoorzanger uit het Duitse Dessau, begon al als kind met pianospelen en componeren. Later verwierf hij naam met zijn liederen, instrumentale stukken en bijdragen aan muziektheater. Weill verbond de bestaande traditie met vernieuwing. Legendarisch werd zijn samenwerking met Bertolt Brecht in Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (1930) en Die Dreigroschenoper (1931). De machtsovername van de nazi’s in 1933 maakte Weills positie in Duitsland onhoudbaar: hij was joods, zijn werk gold als ‘entartet’. Hij vluchtte naar Parijs en zocht in 1935 zijn heil in Amerika. Hoe treurig de omstandigheden ook waren, hij leek vastbesloten om er het beste van te maken. Stern: ‘Al op de boot er naartoe leerden zijn vrouw en hij beter Engels spreken. In een interview, kort na zijn aankomst, haalde hij al een citaat van Amerika’s tweede president John Adams aan. Ondertussen inhaleerde hij

vol overgave alles waarmee de voor hem nieuwe cultuur hem liet kennismaken.’ Weill pendelde in de eerste jaren op en neer tussen de west- en oostkust van de Verenigde Staten. ‘Hij probeerde veel wat niet werkte’, stelt Stern. ‘Een Amerikaanse versie van Mahagonny bleek te moeilijk voor het publiek daar. Vergeet niet dat Die Dreigroschenoper het in Europa aanvankelijk ook beter deed bij de pers dan bij het publiek.’ Op en rond Broadway vond Weill wél veel gelijkgestemden: creatievelingen met wie hij vaak de joods-Europese roots deelde. Met twee van hen, de schrijvers Ira Gershwin en Moss Hart, maakte Weill Lady in the Dark. Stern: ‘Het werd Weills eerste grote succes in Amerika. De productie bleef drie jaar op Broadway staan, behield populariteit toen Amerika ook zelf in de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte. Later volgden verfilmingen.’ De Broadway-productie betekende de doorbraak van zanger/acteur Danny Kaye. Hij draafde niet alleen op als de fotograaf van het modemagazine in het stuk, maar speelde, net als veel van de andere acteurs, ook andere rollen. Kayes prijsnummer was Tchaikovsky waarin hij zonder haperen razendsnel een reeks ingewikkelde namen van Russische componisten opsomde. Anne Pool: ‘Omdat vorm en inhoud destijds zo modern waren, blijft Lady in the Dark relevant en actueel. Het genreoverstijgende is iets van nu, net als de inhoud: nog steeds worstelen vrouwen met het combineren van rollen. En ze hebben nog steeds het gevoel dat ze aan de allerhoogste standaard moeten voldoen.’

In de nieuwe uitvoering trekt Opera Zuid het stuk zelf niet naar het nu. Pool: ‘We laten Liza Elliott in haar tijd. Ook dan kan publiek van nu zich er wel in herkennen. Hooguit een paar elementen doen gedateerd aan. Zoals de manier waarop er op kantoor over vrouwen wordt gepraat. En de wijze waarop mensen hun gevoelens en psychische worstelingen binnenhouden. Daar zijn we in de loop der jaren toch wel wat opener in geworden.’ De wonderlijke vermenging van verschillende theatergenres ‘vergde tijdens de eerste repetities al wel een heel bewuste aanpak, waarbij je al die verschillende aspecten voldoende aan bod laat komen. Anders gaan acteurs denken: nu moet ik een rol spelen, nu zingen, nu dansen. Terwijl het één vloeiend geheel moet worden.’ Muzikaal trekt Weill zich ook weinig van grenzen aan. Stern: ‘Producties waar verschillende genres aan bod komen, zijn er wel meer in de muziekgeschiedenis. Leonard Bernstein deed dat begin jaren zeventig bijvoorbeeld in Mass, maar wel steeds per nummer: dan een stukje rock, dan jazz, dan iets in het Arabisch, dan iets in het Hebreeuws. Weill stopt de diversiteit in een en dezelfde compositie. Daar zit dan wat operette-achtigs in, en overduidelijke invloeden uit de Duitse cabarets, om vervolgens over te gaan in een typische Broadway-showsound. Heel ingenieus allemaal.’ Liza Elliotts duik in haar zielenroerselen wordt volgens Stern al even slim muzikaal vormgegeven. ‘Vanuit het diepst van haar herinneringen doemt een betoverende melodie op uit haar jeugd, die ze aanvankelijk alleen maar kan neuriën. Dat nummer vormt een rode draad van de voorstelling en krijgt gedurende Elliotts zoektocht steeds duidelijker vorm. Uiteindelijk wordt het lied, My Ship, gezongen met de tekst die erbij hoort. Weill en de andere makers laten op die manier de kracht van muziek zien en horen.’

‘Bij Kurt Weill gaat het altijd over dreiging, op sociaaleconomisch of politiek gebied dan wel in de meer persoonlijke sfeer.’

Anna Pool David Stern

Los van Lady in the Dark kreeg My Ship een eigen leven. Door tal van uitvoeringen, onder anderen door Miles Davis, Hugh Masekela, Doris Day, Judy Garland en haar dochter Liza Minnelli, werd de song een evergreen. Stern betreurt het dat Broadway tegenwoordig ‘nauwelijks meer de ruimte biedt voor het ontwikkelen van zulke mooie producties. Alles is volstrekt vercommercialiseerd, gericht op de veronderstelde, gemiddelde smaak in plaats van op voorstellingen met een ziel. Het past wel bij de tijdgeest in het Amerika van vandaag. De open blik naar de toekomst uit de jaren van Lady in the Dark bestaat niet meer. Hoe kun je überhaupt zo naar de toekomst kijken, als je al zo’n rommeltje van het heden maakt.’ Z

Opera Zuid, Lady in the dark. Muziek: Kurt Weill, tekst Ira Gershwin. Van 12.11 t/m 11/12 in Breda, Eindhoven, Heerlen, Luxemburg, Maastricht, Rotterdam, Tilburg en Utrecht. operazuid.nl

This article is from: