41 minute read

Met onder andere componiste Aura Bouw, schrijfster Dana Linssen, dirigent Hartmut Haenchen, sopraan Maartje Rammelo en danser Alexander

Alexander Vantournhout: ‘Een festivalthema is er niet. We kiezen voor kwaliteit.’ foto Bart Grietens

Volop circus in Turnhout

Advertisement

De Warande in Turnhout programmeert al jaren hedendaags circus. Festival Plein de Cirque laat zien wat we daar onder moeten verstaan. ‘Het is een volwaardige kunstvorm geworden.’

DOOR EMILE HOLLMAN

Alexander Vantournhout (1989) mag dan cultureel ambassadeur van zijn geboortestad Roeselaere zijn, vlak zijn bijdragen voor de Kempense stad Turnhout niet uit. In het

plaatselijke cultuurhuis de Warande is hij al jaren een voorname gast. Niet voor niets dat de danser, choreograaf en circograaf de centrale gast bij het festival Plein de Cirque is.

Wie voorstellingen als Red Haired Men en Through the Grapevine heeft gezien weet dat de producties van Vantournhout (en zijn danspartner Alex Guérin) bijzonder fysiek zijn, om niet te zeggen acrobatisch. Inmiddels geldt Alexander Vantournhout als representant van het hedendaagse circus en is hij present op alle grote festivals van Europa – Van Oerol tot Avignon. Hij studeerde onder meer aan de dansschool van Anne Teresa de Keersmaeker en de Ecole

Supérieur des Arts Du Cirque in Brussel. Het hedendaagse circus gaat niet meer over wilde dieren die kunstjes doen of clowns die flauwe grappen maken. ‘Circus is een volwaardige kunstvorm geworden die de kinderschoenen allang ontgroeid is’, zegt Alexander Vantournhout. Circus schurkt tegen dans en theater aan. ‘Je voelt en je ruikt het zweet. We denken nog te vaak dat circus alleen voor kinderen is.’

‘Het gaat niet om spektakelkunst maar om wat we willen vertellen’

De choreografieën van Vantournhout zijn zo fysiek en ogen soms zo complex dat de relatie met acrobatiek niet ver gezocht is. ‘Zeker’, zegt hij, ‘een aantal mensen van onze compagnie Not Standing heeft een circusachtergrond. Met onze lichamen kunnen wij dingen doen die een normaal getraind lichaam niet voor elkaar krijgt. ‘Maar wij denken ook circografisch. Voor mij zijn objecten onlosmakelijk verbonden met circus. Om daar zo manipulatief of creatief mee om te gaan dat die een zekere merkwaardigheid krijgen. Bijvoorbeeld een hamer of een vlag die een toverstok worden in mijn hand.’ Speciaal voor Plein de Cirque ontwikkelde hij Screws Extra Large voor tien performers en vier kinderen uit de streek die hij speciaal opleidt. Het gaat om een serie kleine voorstellingen van solo’s, duetten en choreografieën waar het publiek langs wandelt. Het doet zo steeds nieuwe ontdekkingen. En uiteraard komen ze opmerkelijke objecten tegen. Zoals bowlingballen die spotten met de zwaartekracht. ‘Normaal gesproken zijn die bedoeld om kegels om te gooien, maar wat als je de bal berooft van zijn functie en er een nieuwe aan geeft?’ Vantournhout speelt in zijn performances met die relatie tussen mens en object maar evengoed met de zwaartekracht.

In een andere voorstelling Van Thorhout gaat het over mannelijke kracht. Goden, klassieke helden, soldaten en atleten worden vaak bejubeld om hun kracht die meestal ontaardt in oorlog en geweld. Zoals de God Thor uit de titel die voortleeft in strips en animaties en vervaarlijk kan zijn met zijn hamer genaamd Mjölnir. Vantournhout bevraagt zulke stereotype beelden en probeert er nieuwe aan toe te voegen. Ook dit zoeken naar diepgang noemt hij een wezenlijk verschil met het traditionele circus. Maar

uiteraard zal Vantournhout, die de rol van Thor op zich neemt, ook spelen met de functionaliteit van zijn Mjölnir. Hij bracht de voorstelling eerder dit jaar op het Oerol-festival. Alexander Vantournhout zegt het festival leuk te vinden omdat hij de ruimte krijgt om te experimenteren. De bezoekers van Plein de Cirque krijgen bijvoorbeeld een preview van Foreshadow dat pas volgend jaar in Lyon officieel in première gaat. Object van betekenis hierin is een muur die op het speelvlak wordt opgetrokken. ‘Die gaan we met acht performers als gekko’s gebruiken’, belooft Vantournhout. ‘Complexe partneracrobatiek’, noemt hij dat. ‘We proberen steeds met een nieuwe bewegingstaal iets nieuws te vertellen. Dat is de kracht van onze compagnie. En daarbij is het belangrijk dat het niet om de kunsten is te doen maar om de mensen. Dat

het niet om spektakelkunst gaat maar om wat we willen vertellen. Welke beelden kunnen we

creëren, zodanig dat we leren hoe sterk lerend en krachtig we kunnen zijn. We gebruiken de muur bijvoorbeeld om verticaal te gaan en elkaar te helpen om eroverheen te komen. Hoe, dat onderzoeken we in de voorstelling.’ De kracht van het festival noemt hij de brede programmering. ‘Er is voor ieder wat wils, overdag voor jeugd en familie, ’s avonds de wat complexere stukken. Bovendien biedt Plein de Cirque kansen voor jonge talenten.’ Een thema is er niet. ‘We kiezen voor kwaliteit. Er zijn wel veel voorstellingen waar we uit konden kiezen maar we wilden de beste en de meest recente hebben.

Mijn rol is die van aanjager, de anderen gaan ermee aan de slag. We gaan er een fantastisch familiaal circusweekend van maken, zodat mensen zin krijgen om andere voorstellingen in het seizoen te zien.’

h

oVer normies en bronies

Infinity Chan geeft inkijkjes in de duistere kant van het internet. foto Sofie Knijff

In Infinity Chan onderzoekt theatermaakster Eva Line de Boer de duistere hoeken van het internet. ‘Gebruikers worden steeds verder een andere wereld ingezogen.’

DOOR PAUL VAN DER STEEN

Infinity Chan, coproductie van Het Zuidelijk Toneel en Eva Line de Boer. Van 5 t/m 8 augustus op theaterfestival Boulevard in Den Bosch. Daarna Z e spreken met dedain over de mensen die op ‘normale’ social media actief zijn’, weet Eva Line de Boer. ‘Die noemen ze normies. Bij hen zou alles te veel gericht zijn op het instandhouden van het mooie plaatje naar buiten toe. Terwijl op duistere plekken op het internet als 4chan en 8chan iedereen zichzelf zou kunnen zijn.’

In De Boers voorstelling Infinity Chan volgt het publiek een vrouw die duikt in de internetfora waar haar overleden broer actief was. Ze komt

terecht in hoeken van het internet waar racistische

en seksistische grappen heel ver kunnen gaan en ‘waar bronies, overwegend mannelijke fans van My Little Pony, hardop kunnen praten over hun dromen: een bestaan in hun fictieve land

Equestria en over samenleven met een pony.’ Theatermaakster Eva Line de Boer (Breda, 1988) is al veel langer gefascineerd door de werelden on- en offline, door het met elkaar vervlochten raken van realiteit en fictie. Voor

Infinity Chan verkende ze voor het eerst de donkere krochten van het internet. ‘De delen

die ongezonde nieuwsgierigheden van mensen aanspreken. Soms deden we dat met open vizier, bijvoorbeeld via een oproep aan mensen om hun ervaringen met ons te delen. Op andere momenten hebben we onszelf op fora begeven, overigens zonder grenzen over te gaan die we zelf onverantwoord vinden. Vaak was het wantrouwen

merkbaar. Deelnemers zijn scherp op types die té nieuwsgierig zijn. En praten over de plek zelf is eigenlijk ook not done.’ In de aankondigingen van de voorstelling door Het Zuidelijk Toneel zijn de verantwoordelijkheden van de verschillende makers strikt gescheiden: De Boer (concept & regie), Jessie Wilms (spel) en Steff Geelen (onderzoek & tekst). ‘In werkelijkheid loopt het erg door elkaar en werken we er heel erg samen aan’, vertelt De Boer. ‘Het is technisch ook nog eens een complexe voorstelling, omdat we ook met beelden veel van die online wereld willen laten

zien. Uiteindelijk gaat Jessie ook de interactie aan met het gefilmde.’ De theatermaakster verwacht tegenstrijdige gevoelens bij de toeschouwers. ‘Ik vermoed dat veel van hen gedurende de voorstelling steeds liever weg willen uit de werelden, waarin ze terecht komen. Omdat die zo heftig zijn. Tegelijkertijd hoop ik toch ook dat ze via het hoofdpersonage voelen hoe ze erin meegezogen kunt worden.’

h

het lichaam als bron Van leVen

Componist Lucas Wiegerink schreef een kinderopera over lichaamsgeluiden. ‘Ik ben opgegroeid met de prachtige muziek van Igor Stravinsky, maar ik ben ook gek op Harry Bannink.’ DOOR MARK VAN DE VOORT

Voor muziektheaterkenners geldt componist Lucas Wiegerink (Amsterdam, 1985) als een van de grote beloften. Een toondichter met een melodische gave en een glasheldere communicatieve kracht. Eerder werkte hij al samen met de Nederlandse Reisopera en Theater Sonnevanck. Nu schrijft Wiegerink een kinderopera over -nota bene- lichaamsgeluiden in opdracht van Opera Zuid/De Nationale Opera.

Het zaadje werd geplant tijdens een bezoek aan de Art and Science Academy in Amsterdam. Wiegerink raakte in gesprek met een microbioloog. ‘Zij vertelde me dat zelfs de allerkleinste eencelligen geluid maken. Ons hele lichaam is één groot complex van leven en geluid. Dat idee liet me niet meer los.’ Toen Wiegerink in contact kwam met regisseur/schrijver Alma Terrasse bleken ze allebei te broeden op een kinderopera over lichaamsgeluiden. ‘Zo’n opera is heel geschikt voor kinderen. Het is prachtig als kinderen zich kunnen realiseren wat een bron van

leven, samenwerking en strijd hun lichaam is.’ In Het Lijflied (6+) maakt de toeschouwer een klankreis door het lichaam van het verliefde

meisje Ina. Operarollen zijn er naast Ina onder meer voor het kloppende hart, de pruttelende darmen en een wit-bloed-lichaampje dat als Ina’s reisgids dient. Om deze unieke klankwereld tot leven te brengen gebruikt Wiegerink een klassiek instrumentarium (klarinet, cello en slagwerk) en werkt hij samen met klankontwerper Roel Snellebrand. De vernuftige aankleding is van Lobke Houkes. ‘Op het toneel beland je samen met Ina in haar verliefde lichaam. Van het

suizende bloed tot het kraken van de zenuwen, alles komt voorbij.’ Wiegerink leeft zich helemaal in. ‘De maag klinkt mechanisch, terwijl ik voor het hart negentiende-eeuwse, romantische operamuziek heb geschreven. Ondertussen gaat Ina op zoek naar een geluid dat ze wonderschoon vindt. Over de feestelijke slotscène verklap ik niet te veel. Want Ina moet ook nog uit het lichaam’, klinkt Wiegerink al vergenoegd. Wiegerink schrijft in een aansprekende, melodische klanktaal. Hij leerde het vak bij Louis Andriessen, Martijn Padding en Willem Jeths. ‘Ik ben opgegroeid met de prachtige muziek van Igor Stravinsky, maar ik ben ook gek op Harry Bannink. Ik koester mijn vrijheid en schrijf waar ik me goed bij voel. Kinderen zijn heerlijk om voor te componeren. Ze zijn een onbeschreven blad en reageren direct en uit het hart. Dat verwacht ik straks ook.’

h

De kleuren Van Wagner

& paper 8/2022TheaterSpecial Wat dirigent Hartmut Haenchen betreft hoeft Richard Wagner niet ‘gecanceld’ te worden. ‘Als we alleen maar kunstenaars accepteren die een onberispelijk leven hebben geleid, dan wordt de wereld wel

erg klein.’ DOOR EMILE HOLLMAN

‘Nederland heeft een ander mens van me gemaakt.’

Wagnergrandeur met Hartmut Haenchen, philharmonie zuidnederland. Op 7 oktober in Eindhoven, op 8 oktober in Maastricht.

philharmoniezuidnederland.nl

Prof. dr. Hartmut Haenchen (Dresden, 1943) grossiert in prijzen, titels en plaatopnames. Hij dirigeerde in alle belangrijke concertzalen ter wereld en was muzikaal directeur van De Nederlandse Opera en chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest en het

Nederlands Kamerorkest. Hij naturaliseerde zich tot Nederlander maar woont inmiddels weer

in Dresden. Zijn liefde geldt vooral het Duitse repertoire en met name Wagner die hij in oktober met philharmonie zuidnederland zal brengen.

Toen Puccini voor het eerst Tristan & Isolde

hoorde, verzuchtte hij: ‘Hiermee vergeleken zijn wij een armetierige bende van dilettanten en mandolinetingelaars’. Toch geldt Wagner als hardcore opera en niet alleen vanwege de duur van zijn werken. Wat moet je eigenlijk weten als je hem gaat beluisteren? ‘Helemaal niets’, zegt Haenchen. ‘Je moet je hart openen en luisteren. Als je het mooi vindt, dan leidt de volgende stap naar verdieping.’ Toch kun je nauwelijks om het extravagante leven van Wagner heen. ‘We moeten hem in de tijd zien als we het over zijn antisemitisme hebben. Het was modieus en chique; ik zeg dat nu héél boos, maar het was zo. Aan de andere kant: hij heeft altijd joodse mensen om zich heen gehad. ‘Ik voel me als in een synagoge’, riep hij eens in zijn villa Wahnfried in Bayreuth. Hij werkte graag samen met die mensen maar wees ze ook weer af. Wagner had ook altijd geldproblemen en opeens wordt de man die tegen koningen en alle gezag was, een grote vriend van Ludwig II. Had hij dat niet gedaan dan had Bayreuth niet bestaan maar ook sommige grote werken niet. Dus wat willen we? Iemand die strikt en onveranderlijk is in zijn houding liever dan zijn enorme creativiteit? We moeten dit niet goedpraten, maar proberen de omstandigheden te zien.’ Haenchen ontketende ‘een revolutie’ met de

Meistersinger. ‘Dat kon niet. Het stuk was na de oorlog in Nederland nog nooit uitgevoerd, ik was de eerste. Ik heb toen veel interviews gegeven om duidelijk te maken dat Wagner het heeft over het Deutsche Reich dat toen niet bestond. Hij wilde een Duitsland dat er niet was. En zijn utopie is niet Hitlers utopie. Dat heeft niks met elkaar te maken en wordt altijd uit zijn historisch verband gerukt. Ik vecht er voor om het op de juiste plek neer te leggen en dan te oordelen. Geen halve waarheden. In de teksten en personages van Wagner wordt antisemitisme geclaimd maar niemand heeft mij dat kunnen bewijzen.’ Wat vergt Wagner van musici? ‘Hij heeft ze in zijn tijd aan de grens van hun mogelijkheden gebracht. En dat heeft hem niet alleen vrienden opgeleverd. Maar kijk naar Bayreuth, daar betalen ze tot op de dag van vandaag dirigent, solisten, orkest en koor slechter dan waar ook en toch

willen musici daar spelen. Ook al is het vreselijk vermoeiend voor iedereen. Ook in Amsterdam

waren destijds orkestmusici die tegen Wagner waren. Sommigen weigerden te spelen of namen vakantie toen ik aankondigde Wagner te doen. Maar uiteindelijk hebben ze allemaal meegespeeld. En waren dolblij en dankbaar voor het geduld dat ik met ze heb gehad. Ik heb ze vooral gevraagd open te zijn, niet dat ze niet kritisch mochten zijn, daar gaat het niet om.’ In een documentaire die de NPO maakte

over Haenchen vertelt hij over beelden die hij als tweejarige oppikte in de straten van het gebombardeerde Dresden en die hij terugzag in de muziek van Sjostakovitsj. Welke beelden krijgt hij op het netvlies bij Wagner? ‘Wagner hoorde in kleuren. Net als Aleksandr Skrajabin. Ik heb nu alle Wagner-opera’s gedaan, behalve Das Liebesverbot, daardoor ben ik daar heel dichtbij gekomen en zie ik ook kleuren. Ik weet niet of het Wagners kleuren zijn maar het zijn kleuren die bij mij terug komen.’ Zijn Tristan (Vorspiel und Liebestod) en Die Walkure (eerste akte) een goede introductie voor Wagner? ‘Absoluut. Die Walkure is een verhaal dat op zichzelf staat. Daarom is het ook mogelijk om dat separaat als concert te spelen. Het is een liefdesverhaal dat eindigt in een happy end – ha ha, we vertellen niet wat later nog komt. We missen natuurlijk het toneel, maar het is muzikaal zo dramatisch, zo duidelijk en compact dat het een hele goede introductie is. En er zijn mensen die Tristans Vorspiel und Liebestod voldoende Wagner vinden. In twintig minuten hoor je alles wat er in die opera gebeurt.’ Hartmut Haenchen zegt dat zijn verblijf in Nederland een ander mens van hem heeft

gemaakt. ‘Ik ben veel minder stijf; er zijn mensen die me nog steeds stijf vinden hoor maar die weten niet hoe ik daarvoor was’, lacht hij. ‘De Nederlandse praatcultuur is soms heel lastig en die heb ik ook wel eens vervloekt maar het helpt om permanent in contact te blijven en dat heeft ook mijn manier van samenwerken met mensen veranderd. Nederland heeft jammer genoeg niet meer zo veel orkesten; toen ik kwam waren het er 21, nu zijn het er nog acht. Dat is schrikbarend, maar de orkesten die er nog zijn bevinden zich allen op een verbazingwekkend hoog niveau.’

het oor leidt het oog en vice VersA

Siem Ranoesetiko tijdens een concert in de expositie van Johan Tahon en Ronald Zuurmond in PARK in Tilburg. foto Paul Janssen

In het nieuwe programma Reflex van De Link in Tilburg reageren componisten en muzikanten op beeldende kunst. Je gaat er anders door kijken, om vervolgens weer anders te gaan luisteren.

DOOR EDO DIJKSTERHUIS

Museumbezoekers staan gemiddeld 28,63 seconden stil bij een kunstwerk. In minder dan een halve minuut consumeren ze een schilderij of beeld waar de maker waarschijnlijk dagen, weken zo niet maanden op heeft gezwoegd. Maar stel dat er muziek klinkt tijdens dat kijken? Dan blijft het oog waarschijnlijk langer hangen. Muziek is immers de kunst van het oprekken van de tijd door hem voelbaar te maken. En terwijl je je ogen makkelijk kunt dichtdoen of afwenden, kun je muziek veel moeilijker ontlopen.

Muziek heeft op zijn beurt iets te winnen bij de combinatie met beeldende kunst. In het visuele

domein zijn bepaalde experimenten – abstractie, wilde expressie, leegte – veel breder geaccepteerd dan in de muziek, waar al snel laatdunkend wordt gesproken van ‘piepknor’ of zelfs ‘herrie’. Het oog kan dus houvast bieden voor wat het oor niet

Zie daar de basis voor Reflex, het programma waarin De Link in Tilburg sinds kort beide kunstdisciplines combineert. Componisten en muzikanten, veelal jong talent uit de regio, worden gevraagd te reageren op een tentoonstelling, een kunstwerk of het oeuvre van een artist in residence.

‘Het combineren van de twee disciplines is steeds logischer’, vindt ook Rob Moonen (Schaesberg, 1958), oprichter van het Tilburgse kunstinitiatief Park. ‘Veel kunstenaars rekken hun praktijk op en houden zich bezig met muziek en theater. Onder de naam Komma organiseerden wij al langer ontmoetingen tussen muziek en beeldende kunst. De samenwerking met De Link borduurt daar op voort.’ Ronald Zuurmond en beeldhouwer Johan Tahon. ‘Ik kreeg de sleutels en had de hele ruimte voor mezelf’, vertelt ze. ‘De titel van de tentoonstelling riep iets bij me op wat versterkt werd toen ik een bijna geheel zwart schilderij met lichtpuntjes zag. Ik dacht aan een diepte met knipperende lichtjes, misschien een soort zeewezens. Het glazuur op de beelden, in blauwtinten en wit, trok meteen mijn blik en deed me denken aan de oceaan.’

Zulke associaties vertalen zich in haar hoofd

meteen in klankkleuren. ‘Mijn werk is altijd verhalend en hier dacht ik aan het afdalen naar

de zeebodem, waarbij de sfeer in het begin heel donker is en de druk op je oren toeneemt. Maar dan verschijnt dat onderwaterleven in de vorm van losse tonen en wordt alles weer lichter.’

Bouw liet zich niet alleen door de kunst

‘Feedback die je anders in woorden krijgt: een godsgeschenk.’

meter oppervlak. ‘De akoestiek is bijzonder en daar wilde ik iets mee. Geluiden als de piepjes die klinken bij het intoetsen van de verwarming of mijn ring die tikt op de trapleuning. Die heb ik verwerkt in een soundtrack, die de basis vormt voor het werk voor gong, klankschaal en cymbalen met percussionist Siem Ranoesetiko. Ik heb alleen de grove opzet met mijn ideeën uitgewerkt en verder niets genoteerd, zodat de muzikant ruimte heeft zijn persoonlijkheid in de improvisatie te leggen. Dat doe ik pas sinds kort.’ Vanwege de losse opzet – alles is mogelijk – leent Reflex zich perfect voor dit soort experimenten. Dat merkten ze ook bij Witte Rook, waar saxofonist Hannah Koob was uitgenodigd te reageren op een installatie van Ole Nieling. ‘Nieling doet onderzoek naar geluk en de rol die samenzijn daarin speelt’, vertelt Esther van Rosmalen (Hilversum, 1970) van het Bredase podium voor beeldende kunst. ‘Hij had een geïmproviseerde keuken gebouwd waar mensen konden koken en praten. Niet heel concreet maar Koob bleek zich verdiept te hebben in het werk van componist Hans Kox, dat gezien kan worden als een persoonlijke zoektocht naar geluk. Zo ontstond een mooie parallel.’ Voor een volgend project gaat de samenwerking nog een stapje verder. ‘Kunstenaars Floor Snels, Jetske van Dorp en Sofie Hollander hebben een film gemaakt die de gemeentelijke samenvoeging van de wijken Liniekwartier en Doornbos in beeld brengt als een huwelijksfeest’, vertelt Van Rosmalen. ‘Het is een bijzonder beeldende film, maar er zit geen geluid bij. Nu hebben we componist Eveline Vervliet, die net is afgestudeerd in Tilburg, gevraagd muziek bij de beelden te schrijven. De volgende keer dat we de film laten zien is het met live begeleiding.’ Een mooie bijvangst van Reflex is dat concertgangers en tentoonstellingsbezoekers mengen en dat er een kruisbestuiving ontstaat tussen het publiek van beide disciplines, dat vaak in gescheiden werelden leeft. Niet dat kunstliefhebbers altijd zullen begrijpen wat muzikanten bedoelen, is de ervaring van Bertil Neijts. In Hilvaria Studio’s, bij een tentoonstelling met werk van Marja Koenraad en hemzelf, werd gemusiceerd door Rianne Wilbers. ‘Als exposant word je uitgedaagd om de interpretatie van je werk in de muziek te herkennen. Het is feedback

die je normaliter in woorden krijgt, als je die al krijgt. Het is een soort geschenk.’

h

Een van de componisten die in Park van zich liet horen is Aura Bouw. Zij werd gevraagd te reageren op de tentoonstelling Uit de diepte van schilder

Met bernaDette oP De bank

Club Lam presenteert een hedendaagse Bernadette van Lourdes die via een app op haar smartphone een visioen van Maria krijgt. ‘We zijn toe aan genezing.’

DOOR RENÉ VAN PEER

‘W e hebben de merchandise voor Lourdes al’, grinnikt theatermaker Ella Kamerbeek. Ze draagt een T-shirt met het opschrift Club Lam en toont een roze drinkfles vol water met de beeltenis van de

Madonna. Ze richtte Club Lam op met Marloes IJpelaar en Ayla Çekin Satijn. Daar heeft beeld- en eindregisseur Deniz Campinar zich later bijgevoegd. Ondersteund door onder andere talentontwikkelingsorganisatie VIA ZUID, plaatst het gezelschap historische vrouwenfiguren in onze tijd.

Ella Kamerbeek (Amsterdam, 1992) vindt dat Bernadette en Maria een nieuwe stem nodig hebben, in een nieuw perspectief gezet moeten worden. ‘Zo reflecteren we op wat er in de tussentijd gebeurd is. We hebben Lolita gehad, vrouwen rond Jezus in Die Already en eind dit jaar kaarten we in een voorstelling over de vrouwen van Rubens veranderende schoonheidsidealen

aan.’

In Lourdes is dat de figuur van Bernadette Soubirous, die als jong meisje in een grot in ZuidFrankrijk visioenen van Maria had. De naam van de stad werd een begrip voor bedevaartgangers op zoek naar genezing. ‘Wat is de grootste kwaal van deze tijd? Depressie, eenzaamheid, existentiële angst. Er zijn tips om je beter te voelen, maar Bernadette is verlamd door haar eigen gevoelens. Ze fantaseert hoe het leven eruit zou kunnen zien, terwijl ze op de bank blijft hangen. Ze weet niet hoe ze eruit moet komen.’ Terwijl ze ligt te Netflixen, verschijnt een blauw licht en hoort ze een stem. Die is afkomstig uit haar smartphone. Er ontspint zich een gesprek, waarin Bernadette erkent dat het niet zo goed met haar gaat als ze dacht, en dat ze er iets aan moet doen. De historische Bernadette had last van haar

longen toen de verschijningen begonnen, zegt Kamerbeek. ‘Ze ging het klooster in, en vond het belangrijker dat anderen beter werden dan dat ze zelf genas. Onze Bernadette is vooral geïnspireerd op haar. Het gaat niet alleen over haar, maar over mensen die naar Lourdes gaan. Die hebben een beslissing genomen: ze zijn toe aan genezing. Het gaat erom een beslissende stap te zetten. Het gaat ook over onszelf. Ik heb zelf last van eenzaamheid.

Dat uitspreken en deze voorstelling maken met Club Lam, mezelf openstellen en toegeven dat ik eenzaam ben, geeft al verlichting. Het is deel van de oplossing.’

h

Lourdes, Club Lam. Op 24 en 25 augustus op het Limburg Festival, op 26,27, en 28 augustus op Sint Rosa in Sittard. viazuid.com clublam.nl

Choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui en muzikante Sylvie Kreusch (rechts) zijn twee van de vele namen die op het jubileumprogramma van de Warande staan. foto links Rahi Rezvani

Najaar 1972 opende het cultuurhuis de Warande in de Belgische Kempen. Na 20.000 voorstellingen en 2.000 exposities is er liefst vijftig dagen feest.

DOOR EMILE HOLLMAN

tegenwoordig is de goedlachse An Joseph programmeur Jeugd, ze was 29 toen ze er vlak voor het feest van 20 jaar in de Warande ging werken. ‘Ik heb het theater zien veranderen van een cultureel centrum tot een van

de best uitgeruste zalen van Vlaanderen.’

Maar als de programmeur de afgelopen dertig jaar iets heeft zien veranderen dan is het wel de enorme openheid naar buiten. ‘In het begin werden er vooral de kunsten gepresenteerd, inmiddels gaat het veel meer om betrokkenheid en beleving van het publiek.’ Door het organiseren van tal van grote festivals, een gericht doelgroepenbeleid en veel inzet op educatie en jongeren, geldt de Warande als een culturele dynamo voor de regio. ‘De constante’, zegt An Joseph, ‘is de breedte van het aanbod: een kwalitatief goed aanbod voor iedereen naast de hoge cultuur.’ Als ze een onvergetelijke voorstelling mag noemen? Natuurlijk, altijd lastig. ‘Dan Project of Generosity met Enrique Vargas van het Spaanse Teatro de los Sentidos met 37 jongeren en vijf gezelschappen in 2012.’ De mooiste ontmoeting? ‘Eén van de mooiste was in 2016 met een groepje vluchtelingenkinderen die voor een project getuigden over hun ervaringen in het thuisland en in Turnhout.’ Op een gegeven moment begonnen ze uit volle borst het Syrische volkslied te zingen, barstten ze allemaal in tranen uit, om twee minuten later weer te spelen en te lachen. Wat een veerkracht! Het geeft mij moed dat kunst voor kinderen van grote waarde kan zijn.’ In het najaar wordt het vijftigste jubileum stevig gevierd. Er wordt terug geblikt en vooruit gekeken. Onder de noemer Future/Classics komen artiesten op het podium die de Warande mee hebben groot gemaakt en een nieuwe generatie muzikanten en theatermakers, zoals Alain Platel, Annelies Van Hullebusch, Anouar Brahem, De Nwe Tijd, FC Bergman, Herman van Veen, Kapitein Winokio, Raymond van het Groenwoud, Ruben Block, Sidi Larbi Cherkaoui en Ultima Vez. Het theatergezelschap BERLIN werkt zelfs een hele special uit voor de Warande waarbij ze voorstellingen en installaties hernemen en hun nieuwe stuk The making of Berlin presenteren. Voor de tentoonstelling Oude wijn/nieuwe zakken brengt de Warande 25 ‘memorabele’ kunstenaars samen. Zij selecteerden op hun beurt iemand voor de toekomst. Anne-Mie Van Kerckhoven, Fred Bervoets, Jef Geys, Ria Pacquée, Vaast Colson, Hans Op de Beeck, Nadia Naveau geven acte de présance. En daarbovenop organiseert de Warande op 14, 15 en 16 oktober een groots kunstfeest, een cultuurmarathon waarbij alle mogelijke expressievormen met elkaar in dialoog gaan. Die duurt liefst vijftig uur.

h

Warande viert feest

De strijD na De strijD en Voor een nieuwe

In Kroon komen tal van vragen rond heldendom aan de orde. foto Sofie Knijff

Prachtige en akelige herinneringen spoken door het hoofd van een veteraan. Dana Linssen schreef met Kroon een voorstelling die zijn worsteling met de militaire ambities van zijn dochter invoelbaar maken.

DOOR PAUL VAN DER STEEN

In de nazomer van 2021 kreeg Dana Linssen een telefoontje. Acteur Gillis Biesheuvel wilde een voorstelling maken over de binnenwereld van een militair. Of zij de tekst wilde schrijven. Samen werden

Linssen en Biesheuvel het redelijk snel eens over het basisidee: een vader zou terugkijken op zijn loopbaan bij de strijdkrachten, terwijl zijn dochter op het punt staat om te worden ingezet bij een conflict aan de rand van Europa. Linssen:

‘Toen nog iets denkbeeldigs. Maar we werden het erover eens dat Oekraïne geen onwaarschijnlijke plek zou zijn. Een klein halfjaar later brak daar echt de oorlog los. Dat gaf het stuk opeens een heel andere lading.’ Ze geniet de meeste bekendheid als filmjournalist, maar is - afkomstig uit een gezin van toneelacteurs - goed bekend met de wetten van het theater. Ze vindt het mooi om er teksten

voor te schrijven: ‘Qua dramaturgie kan heel veel. Toneel kan ontzettend talig zijn, omdat het direct is en op een andere manier communiceert dan film. Daar wordt vaak meer realisme nagestreefd of een structuur die makkelijker te volgen is, omdat er nog zoveel andere elementen zijn.’ Linssen vindt het zelfs ook spannend hoe de voorstelling er precies uit gaat zien. ‘Een theatertekst is min of meer halffabricaat.

Situaties, die door jou zijn aangegeven, moeten nog geconcretiseerd en voltooid worden. Deels in de mise-en-scene, in de voorstelling. Vervolgens in het hoofd van de toeschouwer. Het is een soort

drietrapsraket.’ Ze verheugt zich op de onverwachte extra’s: ‘Gillis Biesheuvel is werkelijk een van de meest taalgevoelige acteurs die we in Nederland hebben. Hij kan ook met heel erg rake, onverwachte interpretaties komen. En hij herkent muzikaliteiten in teksten.’

Linssen heeft een al even hoge pet op van regisseur Sarah Moeremans, vaste maker en coartistiek leider van HZT: ‘Ze is heel erg gericht op het vertellen van het verhaal en ziet de noodzaak

van verhalen.’

Heeft het onderzoek en het schrijven ondertussen de pacifist Linssen van mening laten veranderen? Ze denkt even na en zegt dan: ‘Alles wat je doet, zorgt ervoor dat elke overtuiging, die je denkt te hebben, alleen maar oneindig veel genuanceerder in elkaar blijkt te zitten dan je dacht en hoopte. Maar omdat ik filosofie heb gestudeerd, weet ik dat vrijwel niets eenvoudig is. Tegelijkertijd heb ik enorm veel plezier in het steeds weer bevragen van vanzelfsprekendheden.’ Het maken van Kroon was op zijn minst ‘een verrijking. Ik ben een wereld binnengetreden, die ik vooraf nauwelijks kende. Ik had mijn ontmoetingen met mensen, die daarbinnen actief zijn, en hun verhalen niet willen missen. Zeker niet in een tijd waarin er weer een oorlog op het groot-Europese grondgebied woedt.’

h

‘Gillis Biesheuvel is een van de meest taalgevoelige acteurs van Nederland.’

Anders dan Kroon, de titel van de voorstelling van Het Zuidelijk Toneel (HZT), wellicht doet vermoeden, gaat de voorstelling niet over Marco Kroon. Hooguit een klein beetje. De met de Militaire Willemsorde onderscheiden militair

was een van de Defensiemedewerkers met wie

Biesheuvel en Linssen in de voorbereiding van het stuk spraken. In Kroon komen tal van vragen rond heldendom aan de orde: Hoe word je een held? Waarom de een wel en de ander niet? Kan

een held nog falen? ‘Maar het gaat ook over intergenerationeel trauma. De oorlogsindustrie, de drills, het onderlinge vertrouwen, PTSS, het bezweren daarvan met onder meer muziek, de politiek, het onbegrip bij ‘nukubu’s’ (nutteloze kutburgers) en de littekens die achterblijven. Vrijwel niemand komt ongeschonden terug van een uitzending.’ Linssen wil ‘alle complexiteiten laten zien. De hoofdpersoon heeft militair inlichtingenwerk gedaan, is dus een man met geheimen en iemand die zich redelijk onzichtbaar kan maken. Tegelijkertijd is hij als ieder ander een mens vol verrukkelijke tegenstrijdigheden: trots op zijn werk en tegelijkertijd brengen zijn overpeinzingen hem tot de conclusie – al is het maar in zijn hoofd– dat zijn dochter aan de vooravond van een zinloze exercitie staat.’

Dana Linssen (Arnhem, 1966) beschouwt zichzelf als pacifist. ‘Dat kreeg ik van thuis mee en via het onderwijs. Ik zat op de Werkplaats in Bilthoven (een algemeen-bijzondere basisschool) opgericht door Kees Boeke, ook een pacifist. Maar in de meest pure vorm werkt pacifisme natuurlijk alleen, als niemand elkaar ooit aanvalt.’ Veel begint volgens Linssen al bij de overheersende denkrichting: ‘In het meest dominante wereldbeeld is het leven strijd. Maar je kunt ook op een andere manier kijken. Het menselijk lichaam is een enorm complex organisme. Af en toe is daar ook strijd, bijvoorbeeld door een ontsteking. In de meeste gevallen functioneert dat echter door samenwerking. Waarom zouden dan ook niet op grotere schaal vormen van samenwerking mogelijk zijn?’ Kroon, Het Zuidelijk Toneel. Vanaf 15 september t/m 3 december te zien in diverse theaters, startend met een reeks voorstellingen in het Geniemuseum in Vught. hzt.nl

Van wrede klankwerelden tot energieke Post-minimal

Muziekpodium De Link in Tilburg presenteert het komende seizoen een gevarieerde ontdekkingstocht. Zowel beginnende luisteraars als nieuwe muziekfanaten komen aan hun trekken.

DOOR EDO DIJKSTERHUIS

Aftab Darvishi schreef in opdracht van De Link een nieuwe compositie. foto Mahdyar Jamshidi

‘h et beste strijkkwartet ter wereld’, noemt Merijn Bisschops het Canadese Quatuor Bozzini. De programmeur

van De Link is dan ook blij dat hij het viertal dit najaar weer mag verwelkomen in Tilburg. ‘De manier waarop zij klassiek en hedendaags in hun spel verenigen is ongeëvenaard, zo verfijnd en van pure schoonheid. Bij ons zullen ze onder meer Strijkkwartet No. 3 van Jürg Frey spelen, een ingetogen, meditatief werk dat de opperste concentratie vergt van uitvoerders en luisteraars.’ scherpst van de snede te worden. Op de agenda staat het iconische stuk Glissade (1982) van de Amerikaanse componist James Tenney. ‘Wrede muziek’, typeert Bisschops het experimentele stuk voor altviool, cello, contrabas en taperecorder. ‘Het is een compromisloze klankwereld die je echt meesleurt. Soms is het rauw en het volgende moment verdwaal je in prachtig sprankelende toonwaaiers.’

De concerten van Quatuor Bozzini en Nieuw Amsterdams Peil zijn duidelijk bedoeld voor de meer geoefende luisteraar. Laagdrempeliger is het optreden van het Anzû Quartet, een nieuwe groep rondom leden van het roemruchte Bang On A Can. Verwacht een hoogst energieke mix van post-minimal music en moderne jazz, en een splinternieuwe compositie die Aftab Darvishi in opdracht van De Link schreef voor het kwartet. Deze drie voorbeelden uit de

seizoenprogrammering illustreren de variatie en reikwijdte die De Link al 36 jaar voorstaat. Alle hoeken van het stilistisch spectrum worden verkend, zolang de kwaliteit maar allerhoogst is. Ook wordt er veel waarde gehecht aan podiumpresentatie. In Tilburg zie je niet snel musici verscholen achter hun standaards, maar worden luisteraars met inleidende praatjes en niet zelden wat humor de muziek binnengeleid. Als er een rode draad in het programma te vinden is, dan is het talentontwikkeling – van zowel de mensen op het podium als in de zaal. Tracking Tilburg is het toppunt wat dat betreft. Het festival rondom stadscomponist Mathijs Leeuwis trekt een publiek dat doorgaans niet met nieuwe muziek in aanraking komt. In de LocHal kunnen ze kennismaken met opkomend talent uit de regio en de provincie Brabant. Ook op nationaal niveau speelt De Link een belangrijke rol. Zo heeft het podium er mede voor gezorgd dat het Vlaamse Het Collectief voet aan Nederlandse bodem kreeg. ‘Ze komen in december naar Tilburg met sopraan Katrien Baerts, die een solide reputatie geniet in de klassieke muziekscene’, vertelt Bisschops. ‘Het is mooi om zo’n gezelschap vaker te laten terugkeren. Zo kan het publiek over langere periode een band opbouwen.’

h

Nieuw Amsterdams Peil op 27 september, Quatuor Bozzini op 8 november, Anzû Quartet op 22 november en Het Collectief & Katrien Baerts op 6 december. delink.nl

Jan-Peter de Graaff: ‘Ik leen veel uit de jazz, maar ook uit modernistische stromingen. De dans om het gouden kalf is geïnspireerd op Oost-Europese volksmuziek.’ foto Brendon Heinst

Festival Musica Sacra in Maastricht komt dit jaar andermaal met een wereldpremière. Librettist Jibbe Willems en componist Jan-Peter de Graaff schreven een oratorium voor het jarige Studium Chorale.

DOOR EMILE HOLLMAN

Dans rond een gouden kalf

De vraag was of hij een stuk wilde componeren voor twee blazers, vijf strijkers, een slagwerker en een koor. Thema (Exodus) en tekstschrijver (Jibbe Willems) werden meegeleverd. Graag, zei JanPeter de Graaff (Papendrecht, 1992), een jonge Nederlandse toondichter die kan bogen op mooie recensies en een behoorlijk oeuvre.

Voor De Graaff en Willems was het even

verleidelijk als voorspelbaar om iets te doen met de uittocht in Egypte en de huidige vluchtelingencrisis. Daar trapten ze niet in. Ze vonden elkaar in het verhaal over het gouden kalf: Mozes leidt zijn volk door de Rode Zee en beklimt de berg Sinaï om de stenen tafelen, het woord van God, in ontvangst te nemen. Aan de voet van de berg mort het volk omdat het verlangt naar Egypte. ‘Dat is een sterke vorm van nostalgie, en waar dat toe kan leiden zien we vandaag de dag nog steeds’, zegt De Graaff. ‘Een nieuwe identiteit opbouwen is heel veel gevraagd van mensen. Dat geldt voor vluchtelingen maar net zo goed voor boeren in de stikstofcrisis. Terug naar vroeger kan niet en daarom wordt dat verlangen des te sterker.’ Mozes’ broer Aaron besluit een God te gieten uit gouden sieraden om het volk koest te houden. Vervolgens smijt een ziedende Mozes de stenen tafelen aan diggelen. ‘Een mooi dramatisch moment. Vooral Händel zette vaker Bijbelse vertellingen op muziek. Vandaar de keuze voor een oratorium. Dus met recitatieven, aria’s en koralen en een verteller.’ De Graaff liet hij zich op verzoek van opdrachtgever philharmonie zuidnederland inspireren door eerdere samenwerking met Ramsey Nasr (Le martyre de St. Sébastien van Debussy en Oedipus Rex van Stravinsky). ‘De tekst bepaalt voor een groot deel hoe ik mijn muzikale zinnen bouw’, schetst Jan-Peter de Graaff zijn werkwijze. ‘In de prelude verklank ik al de sfeer van zo’n grote groep mensen die traag door de woestijn sjokt.’ Zijn stukken kenmerken zich door beweging, stromen van energie. Kleurrijk, contrastvol en temperamentvol maar met veel complexe akkoorden. ‘Ik leen veel uit de jazz, maar ook uit modernistische stromingen. Ik hou ervan boventonen te mengen zodat je de instrumenten als zodanig niet meer kunt herkennen en er nieuwe klanken ontstaan. De

dans om het gouden kalf is geïnspireerd op OostEuropese volksmuziek, dus snelle, onregelmatige maatsoorten.’

Voor de liefhebbers deelt hij knipoogjes uit naar Händel en Mozart. Maar met eigen kleuren en klanken. ‘We staan op de schouders van reuzen, verankerd in de traditie maar ik probeer altijd iets te maken dat fris en avontuurlijk klinkt.’

h

Tijdloos Gouden Kalf. philharmonie zuidnederland, Toneelgroep Maastricht en Studium Chorale. Tijdens Musica Sacra Maastricht van 16 t/m 18 september.

flamenco oP blote Voeten

‘Ik verlies de traditie niet uit het oog, maar laat die een beetje wankelen.’

Choreografe Phoebe Brack wil flamenco in een nieuw licht zetten. Dat doe ze in een voorstelling voor danseres Conchita Boon. Daarin vertelt ze een verhaal dat uitstijgt boven pure emotie. DOOR RENÉ VAN PEER

ontcijferen en weer opbouwen, dat is het uitgangspunt van De and Recode II. Dat kan gelden voor de flamencodans waar Phoebe Brack zich in gespecialiseerd heeft. ‘Maar ook voor hersenen’, zegt ze. ‘Je kunt nieuwe wegen leren bewandelen in je hoofd. Patronen hoeven niet vast te liggen. Je kunt nieuwe maken. Vroeger moest je met een trauma leren omgaan, als je er last van had. Nu ligt de nadruk op eruit zien te komen, door bestaande patronen te doorbreken.’

Deze voorstelling is een vervolg op De and Recode. Daarin stonden patronen centraal. Die worden in dit tweede deel doorbroken. De and Recode II wordt

uitgevoerd door de vooraanstaande Nederlandse flamencodanseres Conchita Boon. Flamenco

heeft een aantal vaste codes. De volgorde van de verschillende onderdelen, de passen en bewegingen, de rol van ritme. De flamencodans als expressie van pure emotie die geen verhaal vertelt.

Phoebe Brack (Maastricht, 1987) morrelt aan een aantal van deze patronen. Ze vertelt wel degelijk een verhaal. ‘Dat begint met de geboorte van een kind als een onbeschreven blad. Nadat ze een

traumatische ervaring heeft, probeert ze daar als volwassene mee te leven. Later probeert ze eruit te breken, maar ze valt telkens weer terug. Dat vertaal ik in telkens herhaalde bewegingen. Bij de volwassen vrouw krijgen die een verdieping. Ze kan op een gebalanceerde manier leven, wat resulteert in een nieuw patroon.’ Ook hebben conventies rond de flamenco haar blote voeten dansen en met de schoenen in haar

handen ritmes slaan. Ze laat de vaste opbouw van een flamencodans los. ‘Wat blijft, is het ritme. Ik werk met percussionist Diogo Carvalho. Hij speelt cajón (een houten kist waar de slagwerker op zit), maar speelt ook met soundscapes en stiltes. Ik laat Conchita rollen, vallen en weer opstaan. Wat daarvan in het stuk terecht komt, is nog niet beslist. Wel heeft ze ruimte om te improviseren. Ik verlies de traditie niet uit het oog, maar laat die een beetje wankelen.’

Die eigenzinnigheid is typerend voor Phoebe Brack. Op haar dertiende werd ze aangenomen op de vooropleiding voor academische dans in Maastricht, maar die vond ze te klassiek. ‘Ik was vroeger rebels. Ik houd er nog steeds van mijn eigen weg te gaan. Toen ik over flamenco hoorde, merkte ik dat de kracht, de expressie en het ritme me goed lagen. Vijftien jaar geleden ging ik naar Spanje. In Sevilla heb ik flamenco geleerd bij een zigeunerdynastie.’ Brack is eerder actief geweest in een stichting waarin ze alles zelf deed. Toen ze daarin vastliep, klopte ze aan bij VIA ZUID, dat haar koppelde aan het Danslab in samenwerking met SALLY Dansgezelschap Maastricht. Daar heeft ze veel geleerd, zegt ze. ‘Ik heb de neiging om alles in een voorstelling te proppen, maar het is niet mogelijk om een levensverhaal in tien minuten te vertellen.

Soms kun je meer zeggen in een herhaling. Daarmee kan het verhaal beter tot leven komen.’

Het Danslab geeft haar de kans om meer tot de kern te komen van wat ze te vertellen heeft.

‘Belangrijk is ook om een eigen signatuur te ontwikkelen. Mijn coaches uit het Danslab toetsen wat ik wil zeggen aan wat ze zien.

Phoebe Brack

Daarmee zetten ze me op scherp. Het is goed dat ze niet uit de flamencowereld komen. Ze toetsen

daardoor niet in hoeverre ik me houd aan de codes en conventies van de flamenco.’

‘Phoebe benaderde ons met de vraag wat we voor haar konden betekenen’, zegt Jackie Smeets van VIA ZUID. ‘Ze vroeg of we haar konden koppelen aan producerende en presenterende partners. Via Danslab kunnen we dansers en choreografen een plek aanbieden bij SALLY Dansgezelschap Maastricht. Phoebe heeft een plan geschreven waarin ze flamenco wilde koppelen aan vernieuwing in dans. Tijdens de repetities kijken wij hoe ze zich ontwikkelt en wat ze nodig heeft. Ze heeft feedback gekregen, te horen gekregen dat fouten maken mag. Haar perfectionisme kan haar in de weg staan. We begeleiden haar ook in de zakelijke kant. Door deze manier van werken met jong danstalent hebben we de dans in Limburg de afgelopen jaren een enorme boost kunnen geven.’

h

De and Recode II, op 26, 27 en 28 augustus om 10.30 en 17.30 uur op het Limburg Festival in het onderdeel Natuurlijk… Theater. Op 9 september op het Festival PAS in Maastricht. viazuid.com

broAdWayopera Vol hollywood-glamour

Sopraan Maartje Rammelo zingt in de zelden opgevoerde Broadwayopera Lady in the Dark van Kurt Weill. Daarin wordt ze letterlijk door twintig mannen op handen gedragen. ‘Ik kan werkelijk niet wachten.’

DOOR MARK VAN DE VOORT

Als de naam Kurt Weill valt denk je onverwijld aan sociaal-politiek bewogen muziektheater als de Die Dreigroschenoper. Maar er is nog een andere Kurt Weill die zelden in de

operahuizen is te beleven. De Duits-Amerikaanse componist was namelijk ook verzot op musicals. Opera Zuid brengt nu één van Weills wervelende Broadwayopera’s op de planken, Lady in the Dark uit 1941.

Na zijn Berlijnse successen met theatergenie Bertolt Brecht, zocht Weill net als Brecht een veilig heenkomen in New York. Hun werk werd door de nazi’s als entartet bestempeld. In de Verenigde Staten wachtte een nieuwe toekomst. In de jaren dertig en veertig kon Weill al zijn creatieve energie kwijt op Broadway. Hij voelde de tijdsgeest goed aan en schiep een bijzonder amalgaam van theater, Broadway musical en

opera. aan de oude Hollywood-stijl en die grote filmsets van MGM, compleet met hoge trappen. Die sfeer willen ze terughalen. Hoogtepunten zijn er volop. Een prachtnummer voor sopraan als One Life to Live, maar ook Girl of the Moment waarbij Liza letterlijk door twintig mannen op handen wordt gedragen. Ik kan werkelijk niet wachten.’ Maartje Rammeloo genoot niet alleen een klassieke zangopleiding aan het Tilburgs conservatorium, ze bekwaamde zich ook in het zingen van musicals. ‘Toen ik als kind The Phantom of the Opera bezocht in Scheveningen was ik verkocht. Dansen, bewegen, acteren en zingen, het kon allemaal. Dat trok me enorm. Vaak zijn klassieke operarollen nogal statisch omdat je al veel vocale uitdagingen moet tackelen. Maar er mag best wat meer aandacht zijn voor bewegen in de klassieke opera.’ Uiteindelijk is Rammeloo bekender van haar sterrollen in klassieke opera’s. ‘Ik heb genoeg aanbiedingen gehad vanuit de musicalwereld, onder meer voor Mary Poppins en Beauty and The Beast. Maar je hebt dan te maken met engagementen van een jaar. Daar kun je niets anders naast doen. En ik wil ook klassiek werk

blijven zingen.’ Als hoge sopraan beheerst Rammeloo zowel de klassieke zangtechniek als de meer cross-over stijl van de musical. ‘Vaak wordt er neergekeken op het zogenaamde belten, hard en hoog zingen. Maar het is maar een van de musicaltechnieken. Je zit vaak heel dicht bij je spreekstem in de musical, waarbij je de borststem en kopstem mengt.’ In de toekomst hoopt Rammeloo meer crossover repertoire te zingen. ‘Ik heb een laatje aan repertoire opengetrokken dat ik had weggestopt. Ik denk al aan liedrecitals met meer musicalachtig repertoire. Zelf werk ik aan de bijzondere liedcyclus December Songs van de Amerikaan Maury Yeston. Een interpretatie van Schuberts Winterreise maar door de oren en ogen van een jonge, moderne vrouw, wandelend door Central Park New York. Er is zoveel moois. Van Stephen Sondheim tot Leonard Bernstein. Gelukkig ontdekken operahuizen en concertzalen dat ook. Nu is blijkbaar de tijd rijp.’

h

‘Ik heb een laatje aan repertoire opengetrokken dat ik had weggestopt.’

Eén van zijn meest geslaagde voorbeelden is Lady in the Dark, op teksten van Broadway-legende Ira Gershwin. Dit muziekspektakel wordt dit najaar net als toen met live orkest uitgevoerd. Opera Zuid kiest voor een zo authentiek mogelijke uitvoering, vertelt sopraan Maartje Rammeloo (Geleen, 1982). Zij vertolkt de rol van Liza Elliot, hoofdredacteur van een modeblad. Een tikkeltje overwerkt klopt deze ambitieuze redactrice aan bij een psychiater. Op de divan zoekt Liza naar antwoorden. De toeschouwers nemen en passant een duik in haar onderbewuste. ‘Een belangrijk onderdeel van deze Broadwayopera zijn drie droomsequenties. Eigenlijk een drieluik van opera’s waarin we haar angsten en dromen leren kennen’, legt Rammeloo uit. Deze dromen over glamour, het huwelijk en het circus bevatten enkele prijsnummers van Kurt Weill. Geweldige liederen voor sopraan waaronder My Ship en The Saga of Jenny. ‘Ik kende deze nummers eigenlijk eerder dan Weill’s opera’, glimlacht Rammeloo. ‘Ze stonden op een cd van sopraan Dawn Upshaw. Een gouden tip van mijn zangdocent.’ Rammeloo was helemaal verguld toen ze gevraagd werd voor de rol van Liza Elliot. ‘Een hele grote rol. Niet alleen zingen maar ook acteren. Je bent constant op het podium.’ Een kolfje naar haar hand omdat ze zowel thuis is in opera als in musical. Een pittige klus, beaamt ze. ‘Voor mij ligt de moeilijkheid niet zozeer in Weills muziek. Zijn noten kosten me minder voorbereidingstijd dan bijvoorbeeld Wagner of Puccini. Maar Liza is een dragende rol met veel tekst. Ik wil sowieso vat krijgen op het typische, wat overdreven MidAtlantic accent dat in de jaren dertig en veertig werd gesproken door de hogere klassen in New York. Ik krijg coaching in het Engels. Ik wil me helemaal inleven.’ Lady in the Dark van Kurt Weill door Opera Zuid. Tournee van 12 november t/m 11 december.

operazuid.nl

FESTIVAL MAAS!

Duik er ‘es in..

Van 8 tot 11 september vindt de eerste editie van Festival MAAS! plaats in Maastricht. Tijdens dit stadsbrede en interdisciplinaire weekend vol events stroomt de stad over van kunst, theater, sport, kennis en muziek. Het begin van een nieuwe traditie!

Wees welkom in Maastricht van

8 t/m 11 september en kom voelen wat de Mestreechter Geis nu

eigenlijk is… . Meer informatie over het festival: festivalmaas.nl Voor meer info over de organisatie surf naar: culturamosae.nl

MAASTRICHT OP HAAR ALLERBEST

Festival MAAS! laat je creatief en authentiek Maastricht in één weekend zien, op haar allerbest: lokaal en eigen, met internationale kwaliteit. Zo beleef je op de Jan van Eyck Academie het inspirerende Food Art Film Festival. In een aantal bijzondere gebouwen en binnentuinen van Maastrichtse faculteiten

organiseert Studium Generale opnieuw hun welbekende PAS festival met allerlei interessante lezingen & cultuur. Maastricht Sport pakt met vele verenigingen uit in het stadspark en op Plein 1992. Kunstbende, hét creatieve platform voor jonge makers tussen 13 en 18 jaar, laat o.a. het fantastische talent van Pop in Limburg zien en instellingen als Marres, Bureau Europa, Centre Céramique en Theater aan het Vrijthof laten het mooiste werk zien. In een aantal

wijken zal er programmering zijn voor jong en oud door o.a. Hoge Fronten en Compagnie COVAR.

CAMPING KOSMOS

Een belangrijk onderdeel van MAAS! is Camping Kosmos in samenwerking met Toneelgroep Maastricht en poppodium de Muziekgieterij. Een intiem kunstenfestival in campingsferen op het mooiste plein van Maastricht, het Vrijthof. Hier laat je je verrassen door theater van Letizia Rompelberg, Het Laagland, Släpstick, Zorba en Luka, Sven Ratzke en vele anderen. Ook is er op de ‘camping’ ruimte voor dans van o.a. Nederlandse Dansdagen en SALLY, kunst van Bonnefanten in hun pop-up museum, voor debat, literatuur en film. Dans de avond uit bij het hoofdpodium met muziek van grote artiesten als 2manydjs, Goose en Karsu!

This article is from: