5 minute read

De bereidheid om samen te kleuren

Studium Generale bij een Masterclass met Daniel Reuss in 2022

Tijdens corona verloren de koren volgens Koornetwerk Nederland zo’n 24.000 zangers. Het Maastrichtse Studium Chorale deelt niet in de malaise. ‘Iedereen is weer gretig’, tekende EMILE HOLLMAN op uit de mond van dirigent Hans Leenders.

Advertisement

Dirigent Hans Leenders tijdens een repetitie in 2021

De sector is niet onderuit geschoven, zegt Hans Leenders, componist en alweer 23 jaar dirigent van het professionele koor Studium Chorale dat Maastricht als thuisbasis heeft. ‘Ik zie nog altijd initiatieven, masterclasses, festivals, het is nog steeds een grote sector.’

Zelf overbrugde Leenders de coronaperiode door te componeren en kleine concerten te geven in de Maastrichtse Onze-LieveVrouwekerk of via Zoom. Na de laatste lockdown pakte het koor de draad weer op met een première van componist Jo van den Booren en het Requiem van Fauré in een extreem kleine bezetting. ‘Er is geen lamlendigheid meer, iedereen is gretig.’ Het vijftig jaar geleden door Eric Hermans opgerichte Studium Chorale werd onder diens opvolger Hans Leenders een professioneel koor. ‘Studium is strikt genomen een projectkoor’, legt Leenders uit. ‘Per productie nodig ik mensen uit, al is er natuurlijk een vaste kern. Die zorgt voor herkenning.’

‘Als je bij ons komt zingen, dan weet je dat je ook altijd naar de buurman of buurvrouw moet luisteren’

Afhankelijk van het repertoire nodigt Leenders als het ware stemmen uit. Hij heeft de keuze uit zo’n zestig zangers van wie hij de kwaliteit zegt te kunnen garanderen. ‘Een stem moet gezond zijn, goed klinken en moet kunnen matchen met andere stemmen.’ Dat laatste is niet altijd evident. ‘Sommige mensen hebben een geweldige muzikale persoonlijkheid en een eigen geluid maar die wil je soms niet in een koor. Want er moet ruimte zijn om je stem aan te passen. Dat is een kwaliteit die een koorzanger moet hebben. Dus als je bij ons komt zingen, dan weet je dat je eigenlijk ook altijd naar de buurman of buurvrouw moet luisteren. Ik heb niks aan iemand die dat niet kan of doet.’ Hans Leenders (Born, 1965) heeft bijna alle stemmen van het koor in zijn hoofd zitten en kan ze ook duiden. Het stelt hem in staat om bij het componeren op de persoon te schrijven. ‘Ik heb in coronatijd heel veel liturgische muziek geschreven, met name voor het Basilicakoor In Meerssen, een van mijn andere koren. Beter dan met mijn muziek kan het koor niet klinken omdat ik weet: dit kunnen ze heel goed, dus zo moet ik het schrijven. Er moet bereidheid zijn om samen te kleuren.’ Het wordt spannender als een première van een andere componist in het verschiet ligt, zoals nu bij het jubileum. Samen met partners philharmonie zuidnederland, festival Musica Sacra en Toneelgroep Maastricht trakteerde het koor zichzelf op Het gouden kalf, een nieuw stuk van Jan-Peter de Graaff. ‘Dan moet ik goed nadenken over wie bepaalde solopassages gaat zingen. Op een baslijn voor een hoge bariton moet je geen lage bas zetten die bij wijze van spreken tegen de klippen op moet gaan zingen. Dan moet je zorgen voor een hoge bariton die in zijn comfortzone kan blijven. Het is toch al moeilijk genoeg.’ Moeilijk? ‘Het is een kleurrijke partituur met risicovolle tempi. Mooi, maar geen sinecure. Het is niet op een zaterdagmiddag bij een glaasje wijn gecomponeerd. De Graaff schreef bepaalde delen voor tenor op althoogte. Dus heb ik gevraagd om het even anders in te richten. De componist schrijft en ik moet zorgen dat het koor het snel kan oppakken. Het is niet zo dat je twee weken met koor en orkest op de hei kunt gaan zitten, dat kunnen we niet betalen. Het begint bij de zanger die zelf de verantwoordelijkheid neemt om goed beslagen ten ijs te komen. Dat is het grote verschil tussen een amateur en een professional; je kunt dit soort muziek niet eindeloos repeteren. Je moet thuis voelen hoe het in de strot gaat zitten.’ Leenders zong vroeger zelf ook mee. ‘In het begin zongen we samen zes keer per maand. Daar stond een zakcentje tegenover; dat noemde men toen semiprofessioneel.’ Zijn voorganger Eric Hermans, een inspirerende man met een missie, heeft Studium Chorale tot het vlaggenschip van de Limburgse koorwereld gemaakt, zegt Leenders, die Studium Chorale liet uitgroeien tot een professioneel koor.

Voor de toekomst wil de dirigent meer inzetten op kamermuziek, werken met kleinere bezettingen en zoeken naar crossovers. Eigenlijk wil hij ook vaker optreden, maar dat gaat niet meevallen. ‘We proberen al heel lang op allerlei nieuwe podia te spelen, en dat lukt ook wel, maar je moet niet vergeten dat veel regio’s al een professioneel koor hebben. Zuid-Holland is voor Laurens Vocaal, Consensus zit in Twente, Capella zit in het westen en het Nederlands Kamerkoor bestrijkt veel regio’s – al zie je ze in het zuiden bijna nooit. Daar tussenkomen is geen optie; dit is Nederland korenland.’ Z

Studium Chorale, Het gouden kalf. Van 16.9 t/m 18.9 tijdens festival Musica Sacra in Maastricht. studiumchorale.nl musicasacra.nl

podcast

DE TIJGER IN ZIJN KOOI

‘Het doet pijn, het is mooi, het is extreem, het is nooit eenduidig.’ Dit antwoord gaf ik mezelf deze zomer, op de vraag waarom ik alweer was blijven hangen bij een werk van Lydia Schouten. Even daarvoor had ik in een klein Servisch museum een groepsexpositie gezien met daarin een videoregistratie uit de jaren zeventig van Schoutens performance Kooi/Cage. Met een mengelmoes van ontroering, fascinatie en woede had ik ernaar gekeken hoe ze als een opgefokte tijger rondjes draait in een ijzeren kooi, wanhopig én bijna verleidelijk langs de tralies lopend. Als een video van een performance me al zo raakt, hoe zou het dan zijn om een live uitvoering ervan mee te maken? Die wens zal niet in vervulling gaan, zo leerde ik in Wie Wat Bewaart. De Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) licht in deze podcastreeks enkele van de meer dan 120.000 objecten uit de collectie. Ik verwachtte schattige verhaaltjes over schilderijen en vazen. De eerste aflevering gaat echter over de onderdelen die de RCE bewaart van Schoutens bijna vijftig jaar oude performance How Does it Feel to Be a Sex Object. Het is een geslaagde aftrap van de serie want een uitzonderlijk geval van ‘bewaring’: bij een performance hoort de kunstenaar, alleen kun je die niet in een depot stoppen. En Lydia Schouten, zo zegt zij zelf in de podcast, zal geen performances meer uitvoeren. We zullen het moeten doen met de video’s. En een prima podcast.

CHRISTIANE GRONENBERG

Audiocollectief Horens, in opdracht van de RCE, Wie Wat Bewaart, 2022.

This article is from: