5 minute read

Balkrishna Doshi wil woningen voor het volk

Balkrishna Doshi bouwt woningen voor het volk

Le Corbusier was zijn goeroe, intussen is hij zelf een van de belangrijkste architecten ter wereld. Balkrishna Doshi

Advertisement

laat, zo constateert ROB SCHOONEN, zijn

humanistische opvattingen terugkomen in elke steen van zijn gebouwen. ‘Als je vrijheid wil, stap dan weg van de conventies.’

‘Een broodje halen in de binnenstad is veel meer dan alleen een broodje kopen’, zei een stedenbouwkundige ooit. Hij had gelijk. Elke binnenstad vertelt een eigen verhaal - door de gebouwen, de pleinen, het groen, de spetterende fontein - dat je, al dan niet bewust, opslaat als je op weg bent naar de bakkerij.

Wat geldt voor de binnenstad, gaat ook op voor welke wijk in welke stad dan ook; de gebouwde omgeving bepaalt voor een groot deel hoe wij ons voelen, ons bewegen, ons verhouden tot de ander. De 95-jarige Indiase architect Balkrishna Doshi (Poona, 1927), nakomeling van twee generaties meubelmakers, heeft zich dat in zijn professionele leven ter harte genomen. Hij studeerde architectuur in Mumbai en reisde in 1951 naar Parijs om voor Le Corbusier te werken. Hij sprak geen woord Frans, maar zijn bewondering voor de roerganger van de Internationale Stijl was te groot om dat als een probleem te zien. Na drie jaar kwam hij terug naar zijn geboorteland om er in zijn lange leven meer dan honderd projecten te realiseren, van relatief eenvoudige woningen tot complete steden. In al die projecten lees en proef je dat de mens en het klimaat bepalend zijn in stedenbouw, architectuur en design van Doshi. Inmiddels, zestig jaar na zijn stage bij Le Corbusier, is hij zélf uitgegroeid tot een vermaarde, beeldbepalende architect. Hij won tal van prijzen, waaronder, in 2018, de prestigieuze Pritzker Prize, een soort Nobelrpijs voor architectuur. Hij was de eerste Indiase laureaat. Doshi heeft vast veel opgestoken gedurende zijn verblijf in Parijs. Toen Le Corbusier in Punjab de nieuwe hoofdstad Chandigarh mocht ontwerpen, was hij een van zijn medewerkers. Hij was toezichthoudend architect bij de projecten in Ahmedabad, waaronder het bekende Mill Owners’ Association Building (1954), waarin Le Corbusier nadrukkelijk rekening hield met het klimaat, getuige de overhangede richels, diepe nissen met daarin groen, grote hallen met zuilen en schaduwschermen - alles om de verzengende hitte buiten te houden. Balkrishna Doshi heeft het allemaal gezien en ervaren, en wist: dat kan ik beter. Zoals hij liet zien met zijn eigen studio in Ahmedabad, gebouwd in 1981, bestaande uit een aantal lage, tongewelfde gebouwen in een tuinachtig landschap. De terrassen worden doorkruist door waterkanaaltjes, naast verschillende, kleine zwembaden. De half ingegraven gebouwen beschermen de gebruikers tegen de hitte en de moessons. De tongewelven zijn gemaakt van keramische buizen, die vervolgens zijn bedekt met beton en witte tegels: een betere isolatie is vrijwel ondenkbaar; de studio is een toonbeeld van klimaatgevoelige architectuur. Een van de ruimtes is een openluchttheater voor bewuste en toevallige ontmoetingen. De naam van de studio, Sangath, betekent zoveel als ‘samen

‘Bekijk de dingen alsof je ze voor de eerste keer ziet. Alleen dan kun je iets doen wat helemaal van jouzelf is.’

Balkrishna Doshi, Sangath Studio. De studio van de architect in Ahmedabad (1981)

met elkaar bewegen’; Doshi heeft het over ’een doorlopende school waar men leert, doceert en opnieuw leert’. De in het complex gebruikte materialen zijn afkomstig uit de regio en zijn gemaakt en verwerkt door lokale arbeiders. Vanuit het duurzaamheidsprincipe houdt de Indiase architect nadrukkelijk rekening met de sociale, ecologische en economische dimensies van de architectuur. Eerder al, in 1968, had Doshi de School of Architecture (nu CEPT University) in Ahmedabad opgericht, gebaseerd op zijn overtuiging dat onderwijs wordt gevoed door het mengen van disciplines. Het gebouw valt op door openlucht klaslokalen en andere plekken voor ‘toevallige ontmoetingen’. De school is inmiddels uitgegroeid tot een van de belangrijkste opleidingscentra voor stedenbouw en architectuur in India. Een van de blikvangers in de aan Doshi gewijde tentoonstelling Architecture for the People in C-mine Genk is het Aranya - Low Cost Housing project. Die wijk in Indore, waar nu meer dan 80.000 mensen wonen, werd in 1989 aangelegd op basis van Doshi’s principes dat sociale huisvesting niet alleen het best kan worden gerealiseerd in overleg met de bewoners, maar ook rekening houdt met de mogelijkheid om huizen en woonomgeving aan te passen aan veranderende behoeftes en eisen van de gebruikers. De architect liet zich daarbij inspireren door de levensvisie van Mahatma Ghandi. De Aranya-wijk was bedoeld voor mensen die het niet breed hadden, net zo goed als voor bewoners van sloppenwijken en daklozen. De nieuwe huisvesting moest een bijdrage leveren aan de levensstandaard van die bewoners. Het complex bestaat uit een aaneenschakeling van woningen, binnenplaatsen, traphuizen en straten, met een weefsel als een labyrint. Elke woning staat op een perceel van dertig vierkante meter, met alleen de meest noodzakelijke voorzieningen als water en elektriciteit.

De in C-mine getoonde ontwerptekeningen, foto’s en maquettes geven inzicht in deze bijzondere wijk, die zich laat lezen als een rommelige maar sfeervolle aaneenschakeling van woningen, paadjes, doorgangen, pleintjes en schaduwrijke nissen - waar de bewoners intussen naar hartenlust hun aanpassingen hebben doorgevoerd, bijvoorbeeld om een winkeltje te kunnen beginnen, of te voorzien in een extra slaapplek.

Juist die mogelijkheid om eigenstandig zaken te kunnen aanpakken en zo extra inkomsten te kunnen genereren, maakt dat veel wijkbewoners de stap naar de middenklasse hebben kunnen maken. Aranya won de Aga Khan-prijs voor Architectuur en werd geprezen om zijn integratie van gemengde inkomensgroepen. In een interview over het project legde Doshi uit dat het realiseren van betaalbare woningen veel te maken heeft met de waardigheid van de mensen. Waar die terugkomt in zijn gebouwen? ‘In schoonheid. In ruimtelijkheid. In de bewuste interactie met het weer en de seizoenen. En in de mogelijkheid om goed oud te worden.’ In een handgeschreven brief van 27 mei 1989 schrijft Balkrishna Doshi aan zijn drie dochters hoe hij in het leven staat en hoe hij het beroep van architect benadert en uitoefent. Delen uit die brief: ‘Als je vrijheid wil, stap dan weg van de normale conventies. Word als een kind, zie de dingen als nieuw, werk meer met je gevoel dan met je intellectuele of rationele gedachten, omdat die zijn gevoed of zijn gegeven door anderen, om jou tot een van hen te maken. Kijk hoe kinderen schilderen, figuren tekenen, hoe ze kijken en kleuren toepassen: dat heeft niets te maken met de realiteit. Want de realiteit is ook een illusie. Maak je los van alle regels. Bekijk de dingen alsof je ze voor de eerste keer ziet. Alleen dan kun je iets doen wat helemaal van jouzelf is.’ Zijn hele lange leven heeft hij vastgehouden aan dat ene perspectief. Hij heeft er zijn levenskracht aan ontleend: ‘Ik ben vrij omdat ik een kind ben’. Z

Balkrishna Doshi - Architecture for the People. Van 02.07 t/m 06.11 in C-mine, Genk. c-mine.be

This article is from: