3 minute read

FEUILLETON Vruchten aan dezelfde boom

Bij de foto’s van Vivian Ammerlaan 'Alles moet van hout', zei chefdirigent Jaap van Zweden van de New York Philharmonic toen in 2019 het besluit viel om de akoestiek van de David Geffen Hall, thuishaven van het orkest, rigoureus aan te pakken. 'Hout lééft. Niets is beter voor geluid.'

Vier jaar later en 500 miljoen dollar verder wilde Van Zweden wel kwijt dat hem bij die opmerking de akoestiek van het Amsterdamse Concertgebouw voor ogen stond. Of de Geffen Hall het Concertgebouw nu naar de kroon steekt? 'Ik zal niet zegge: 99 procent', zei hij in de Volkskrant. 'Maar we zijn een heel eind in de buurt.'

Advertisement

De akoestiek in het Concertgebouw behoort tot de top drie in de wereld. Net als de twee mededingers, de Symphony Hall in Boston en de Große Musikvereinssaal in Wenen, heeft de zaal de vorm van een schoenendoos: een rechthoekig auditorium, een vlakke vloer, een hoog plafond en balkons langs de wanden. Je vraagt je af waarom ze bij de Elbphilharmonie in Hamburg zo ingewikkeld hebben gedaan.

Het Concertgebouw maakt, samen met zes andere al dan niet daadwerkelijk uitgevoerde ontwerpen, deel uit van de expositie Bevroren muziek, waarin het

Maastrichtse architectuurplatform Bureau Europa op zoek gaat naar de relatie tussen muziek en architectuur.

In de weinig toegankelijke zaalfolder bij Bevroren muziek haalt curator Remco Beckers architect Willem Dudok (1884-1974) aan, die bouwkunde en muziek omschreef als twee vruchten aan dezelfde boom.

Architect en componist drukken zich uit in dezelfde begrippen, zoals ritme, contrast, verhouding, dynamiek, volume en harmonie.

Bevroren muziek gaat hink-stapsprong door de geschiedenis. In de eerste gebouwen waarin mensen elkaar ontmoetten, zoals godshuizen, moest de akoestiek klinken als in de natuur. Gebedsdiensten werden verrijkt met geluid, later muziek. In de middeleeuwen werd de relatie tussen architectuur en muziek inniger. In Romaanse kerken klonk het eenstemmige Gregoriaans, de nieuwlichters van de gotiek verwelkomden de polyfonie. Beckers: 'Je kunt je afvragen of de muziek zich ontwikkelde naar de ruimte, of dat de ruimte zich aanpaste aan de muziek.'

Gelukkig beperkt Bevroren muziek zich niet tot historische voorbeelden. In Come Fly With Me (2020) vertaalt kunstenaar Joep Hinssen coördinaten en onderlinge afstanden van passerende vliegtuigen naar akkoorden. Hoe drukker het luchtruim, hoe complexer de compositie.

De film Selling Bricks (2021) laat de muzikale uitkomst zien van de teloorgang van veel naoorlogse sociale woningbouw. De teleurstelling over de ooit als vooruitstrevend gepresenteerde woonvormen klinkt door in de muziek van de in die wijken opgegroeide jongeren. Vruchten aan dezelfde boom? De gemiddelde rapper denkt daar waarschijnlijk anders over. (WS) Bevroren muziek. T/m 28.05 in Bureau Europa in Maastricht. bureau-europa.nl

Landschappen die niet bestaan

Bij de foto’s van Vivian Ammerlaan weet je nooit precies waar je naar staat te kijken. Het lijken beelden van landschappen, maar dan landschappen die niet kunnen bestaan.

Zeker, er zijn horizonten, luchten en bergen, maar als je er goed naar kijkt, zie je dat de foto’s gemaakt moeten zijn in haar studio.

Waanplekken heet de reeks van foto’s die ze toont in de tuingalerij van Het Noordbrabants Museum. Haar werkwijze doet denken aan die van Edwin Zwakman, een fotograaf die in de studio landschappen in elkaar zet. Ook Ammerlaan ensceneert haar landschappen met licht, doekjes, proppen, stoffen en andere hulpmiddelen. Vervolgens bewerkt ze die digitaal. Ze werkt haar foto’s uiterst zorgvuldig af. Nergens is het geforceerd of zie je onvolkomenheden.

Waar Zwakmans werk vooral gaat over beeldvorming in de media, zegt Vivian Ammerlaan (De Lier, 1994) geïnspireerd te zijn door het sublieme, het gevoel van ontzag dat kan ontstaan bij het kijken naar de overweldigende natuur. De foto’s die ze daarvan maakte vond ze hopeloos ontoereikend omdat ze niet meer het gevoel van die ontzagwekkende indrukken terug konden brengen. Soms is het alsof haar landschappen best ergens zouden kunnen bestaan, zoals in het drieluik Waanplekken

8, 9 en 10 dat in sobere zwart wit tinten een immens sneeuwlandschap suggereert. Soms houdt ze het simpel, bijvoorbeeld in Waanplekken 17: een grijze voorgrond met daarop een blauwe berg afgetekend tegen een lichte lucht. Meestal zoekt ze naar de esthetiek, zoals in Waanplekken 23. Het ziet eruit als groenige zandduinen in de Sahara, gefotografeerd in tegenlicht met zand dat in de wind verstuift.

Het Noordbrabants Museum presenteert Ammerlaans werk in de reeks Brabantse Nieuwe, een lang lopende serie met jonge kunstenaars die zijn afgestudeerd aan de kunstopleidingen van Avans in Brabant. In de tuingalerij krijgen talenten de kans hun werk te presenteren. Van sommigen verneem je vervolgens weinig meer, anderen breken door, zoals Remy Neumann en Fang Mij. De in 2016 aan St. Joost in Breda afgestudeerde Ammerlaan lijkt tot de laatste categorie te behoren. Haar geënsceneerde fotografie past goed in deze tijd, een periode van instabiliteit waarin mensen zoeken naar zekerheden –terwijl die er niet zijn. (GvdH) Vivian Ammerlaan, Waanplekken. T/m 14.05 in Het Noordbrabants Museum Den Bosch. hetnoordbrabantsmuseum.nl

Tussen couture en sculptuur

Bij de foto’s van Vivian Ammerlaan Iedereen die wel eens een poging doet tot sporten - of de intentie daartoe heeft - heeft vast ook zo’n laatje of mandje. Een laatje of mandje dat voortdurend vol slibt met polyesterpulp van Decathlon: korte broeken met netjes, ademende shirts en trainingsjasjes met van die ritsen die in no time kapot zijn. Een deel van die kleding is te klein inmiddels, maar niets wordt weggegooid, want – dream on – misschien past het ooit weer. Intussen koop je steeds weer nieuwe

This article is from: