Magazine onderzoek duikscherm

Page 1

!

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !

Het duikscherm in een ander licht bekeken

!

Onderzoek in samenwerking met !

!

! !

!


Het1 duikscherm1 bij1 zwemvaardigheidstraining1 van1 jonge1kinderen1 Mandy van der Weijden-van Rooden

Samenvatting!Jaarlijks!zwemmen!in!Nederland!rond!de!155.000!kinderen!door!een!duikscherm!als!onderdeel!van! het!Nationaal!Zwemdiploma!B!(van!der!Werf,!H.!&!Breedveld,!K.,!2013).!De!vastgestelde!bepaling!voor!deze!proef,! staat!vanuit!de!brancheorganisatie,!NPZLNRZ!!beschreven!als:!“De!essentie!van!de!opdracht!om!door!een!gat!in!een! zeil!te!zwemmen!is!dat!de!kinderen!leren!onderwater!te!kijken!en!zich!(daarna)!onder!water!te!verplaatsen!in!een! bepaalde!richting!(oriënteren)”!(ZwemwikiLNationaal!Platform!Zwembaden!&!NRZ,!2014).!Deze!proef!wordt!door! kinderen!ervaren!als!spannend!of!zelfs!angstig.!De!NPZLNRZ!erkend!dit!probleem!dit!is!geen!reden!voor!hen!om!de! eis!aan!te!passen!(j/m!voor!ouders,!2014).!Het!duikscherm!heeft!een!vastgestelde!afmeting!en!indeling!maar!over! de!kleur!van!het!duikscherm!staat!niets!beschreven.!Kleur,!met!name!contrastkleur,!blijkt!een!invloedrijke!!factor!te! zijn!bij!de!mate!van!onderwater!oriëntatie!(Chiang!&!Chen,!2012;!Gislén!et!al.,!2003;!Gislén!&!Gislén,!2004;!Hardy,! 1960;!Luria!&!Kinney,!1969a;!Schechner!&!Karpel,!2004;!Schellart,!2006).!Door!middel!van!een!experimenteel! onderzoek!is!gekeken!wat!de!invloed!is!van!het!aanbrengen!van!een!contrast!vergrotende!kleur!rond!het!gat.!Er!is! gekeken!naar!de!invloed!op!de!snelheid!en!nauwkeurig!bij!het!doorzwemmen!van!het!duikscherm!op!een!afstand! van!6!meter!uit!de!kant.!In!totaal!hebben!29!kinderen!(leeftijd:!M=6,2!;SD=!±0,44)!deelgenomen!aan!het!experiment! bestaande!uit!4!condities.!De!condities!bestonden!uit!een!effen!blauw!scherm,!een!effen!rood!scherm!en!bij!de! twee!overige!condities!werd!een!contrasterende!gele!ring!rondom!het!gat!van!het!blauwe!en!het!rode!duikscherm! geplaatst.!De!mate!van!succes!werd!bepaald!door!de!snelheid!waarin!de!kinderen!het!duikscherm!passeerden!te! meten!en!de!mate!van!nauwkeurigheid!waarin!dit!gedaan!werd.!De!storende!variabele!angst!werd!gemonitord.!De! verwachting!was,!dat!bij!de!conditie!met!de!contrasterende!ring,!de!kinderen!in!een!hogere!snelheid!en!met!een! grotere!mate!van!nauwkeurigheid!het!duikscherm!zouden!passeren.!Uit!de!resultaten!bleek!dat!het!blauwe! duikscherm!met!de!gele!ring!(0.71m/s,!p=.003)!en!het!rode!duikscherm!met!gele!ring!(0,64!m/s,!p=.004)! significant!sneller!werd!doorzwommen.!Bij!het!blauwe!duikscherm!met!gele!ring!was!dit!met!minder!aanrakingen! (56.2%!geen!aanraking,!p=.025)!dan!bij!de!andere!duikschermen.! Sleutelwoorden;1kinderen,1zwemles,1kleuren1onderwater,1oriëntatie1onderwater,1kleurcontrast1 Summary1Every!year!around!155.000!Dutch!children!are!passing!the!test!of!swimming!through!a!vertical!hanging! screen!with!a!hole!in!the!middle.!This!test!is!part!of!the!National!swimming!certificate!B!(van!der!Werf,!H.!&! Breedveld,!K.,!2013).!The!determinations!for!this!test,!which!are!set!by!the!trade!organisation!NPZLNRZ,!are! described!as;!“The!essence!of!this!test,!to!pass!a!hole!in!the!middle!of!a!vertical!hanging!screen,!is!to!learn!children! to!have!there!eyes!open!underwater!and!move!themselves!underwater,!directly!after!or!before!passing!the!hole,!in! a!certain!direction!(orientate)”!(ZwemwikiLNationaal!Platform!Zwembaden!&!NRZ,!2014).!Children!experience!this! test!as!thrilling!and!or!even!anxious.!NPZLNRZ!as,!a!trade!organisation,!acknowledges!this!problem!but!it!is!no! reason!for!them!to!adjust!the!test!(j/m!voor!ouders,!2011b).!In!the!determinations!the!size!of!the!screen!and! location!of!the!hole!are!defined!but!nothing!is!written!about!the!colour!of!the!screen.!While!colour,!especially! contrast!colour,!is!an!influential!factor!in!the!way!we!orientate!underwater!(Chiang!&!Chen,!2012;!Gislén!et!al.,! 2003;!Gislén!&!Gislén,!2004;!Hardy,!1960;!Luria!&!Kinney,!1969a;!Schechner!&!Karpel,!2004;!Schellart,!2006).""In!this! experimental!study,!we!examined!the!influence!of!a!contrast!colour!around!the!hole!in!the!vertical!screen,!hanging! at!a!distance!of!6!meter!from!the!wall!of!the!swimming!pool.!How!successfully!the!children!where!in!the!test!was! measured!by!the!swimming!speed!during!the!test!and!if!the!children!touched!the!screen!during!passing!the!hole!in! it.!The!cofounding!variable!fear!was!monitored!during!the!experiment.!A!number!of!29!children!participated!over!4! experimental!conditions!in!this!experiment.!The!conditions!were!a!blue!screen,!red!screen,!and!blue!screen!with!a! yellow!ring!around!the!hole!in!the!screen,!red!screen!with!a!yellow!ring!around!the!hole!in!the!screen.!The! expectation!was!that!the!conditions!with!the!yellow!ring,!used!to!bring!contrast,!around!the!hole!in!the!screen! resulted!in!higher!speed!and!more!accuracy!in!passing!the!screen.!The!results!have!shown!that!the!blue!screen!with! the!yellow!ring!(0.71!m/s,!p=.003)!and!the!red!screen!with!the!yellow!ring!(0,64!m/s,!p=.004)!had!significantly! higher!speed.!The!blue!screen!with!the!yellow!ring!also!showed!significantly!more!accuracy!(56.2%!didn’t!touch,! p=.025)!during!the!test.! Keywords;1colours1underwater,1swimming1lessons,1underwater1orientation,1children,1vertical1hanging1screen1 "

!

1!


Inleiding Bij kinderen tussen de vier en acht jaar, die bezig zijn met het behalen van hun diploma van het zwem ABC, is onderwater oriëntatie een vaardigheid die verworven moet worden bij alle drie de diploma’s. Deze vaardigheid wordt onder andere getoetst met behulp van een verticaal hangend scherm, het duikscherm, dat doorzwommen moet worden. In het legitimerings document, BREZ 2.0, staat beschreven dat het kind moet leren om zijn ogen onder water open te doen en te kijken waar het heen moet. Deze vaardigheid helpt het kind, indien het onder een roeiboot of natuurijs terecht zou komen,te weten, waar het naar toe moet zwemmen (Zwemwiki-Nationaal Platform Zwembaden & NRZ, 2014). Algemene regel om onder een voorwerp in het water vandaan te komen is: zwem naar de afwijkende kleur (Sub Marine Stars, 2014). Weliswaar is dit een waardevolle vaardigheid om te bezitten, mits de opzet van het onderdeel van het duikscherm dusdanig is vormgegeven dat het overeenkomt met de werkelijke situatie. De vorm en afmetingen waaraan het duikscherm moet voldoen zijn vastgesteld maar over de kleur van het duikscherm staat niets beschreven (NPZ-NRZ, 2010a; Zwemwiki-Nationaal Platform Zwembaden & NRZ, 2014). Dit is een vrije keuze van de producent of de afnemer. Terwijl kleur, met name contrastkleur, een invloedrijke factor blijkt te zijn bij de mate van onderwater oriëntatie (Chiang & Chen, 2012; Gislén et al., 2003; Gislén & Gislén, 2004; Hardy, 1960; Luria & Kinney, 1969a; Schechner & Karpel, 2004; Schellart, 2006). De contrastkleur, de afwijkende kleur, en de vaardigheid om zich hierop te kunnen oriënteren is bepalend voor de kinderen om onder een voorwerp vandaan te kunnen zwemmen. Dat er in de bepalingen van de proef niets beschreven staat over de kleur van het duikscherm is een aanleiding geweest om dit experimenteel onderzoek uit te voeren. Naast de wijze van inrichten van de proef heerst er een beeld rond het oefenen en het behalen van de proef dat kinderen dit een spannende of zelfs beangstigende activiteit vinden. Ouders en begeleiders uiten in diverse media hun zorgen over hoe hun kinderen dit onderdeel in het diploma ervaren en hoe ze hiermee om moeten gaan. Het “gat” is een veel besproken onderwerp in forums, colums en reacties op krantenartikelen rondom het zwemdiploma (Beek, 2015; j/m voor ouders, 2011a; VOF, 2014). De brancheorganisatie NPZ-NRZ verantwoordelijk voor het opstellen van de eisen van het zwemdiploma, erkend dit probleem. Alleen dit is geen reden voor hen om de eis aan te passen (j/m voor ouders, 2014). Wat echter nog niet geheel duidelijk is, is hoeveel kinderen deze angst ervaren en wat de angst veroorzaakt onder de kinderen en of dit het doorzwemmen van het duikscherm beïnvloedt. Onderzoek op dit gebied is niet aanwezig en jaarlijks halen 150.229 kinderen hun B-diploma van het zwem ABC waarin deze vaardigheid wordt getoetst (Breedveld,Harold van der Werf en Koen, 2013a; Breedveld,Harold van der Werf en Koen, 2013b). Dat kinderen aan het einde van hun zwemvaardigheidsopleiding, het behalen van diploma C, deze proef met een beheersbare mate van angst kunnen volbrengen zou legitiem kunnen zijn. Maar of tijdens een leerproces, diploma A en B, spanning en angst een positieve bijdrage levert aan het zwemvaardig worden valt te betwijfelen. De mate van angst kan van invloed zijn op het motorische leren bij kinderen (Bakker, 1981). Tijdens het experiment is daarom de mate van angst gemonitord om te kijken of de kleurstelling van het duikscherm van invloed is op de mate van angst die ervaren wordt door de kinderen. Dit onderzoek is erop gericht om aanbevelingen te doen richting zwemles aanbieders over de kleurstelling van het duikscherm. De vraag die gesteld kan worden is, of de inrichting van de proef aansluit bij het werkend mechanisme rondom onderwateroriëntatie. Het werkend mechanisme van onderwateroriëntatie dat wordt bepaald door het zicht en het kleurenzicht onderwater. Zicht onderwater Onze ogen zijn ontworpen om licht te kunnen zien. Verantwoordelijk hiervoor is de interne lens die in staat is om te accommoderen, dit is het scherp stellend vermogen van het oog (Land, 1987; Luria & Kinney, 1969b). Onderwater is ons zicht het belangrijkste zintuig, echter wordt ons zicht onderwater beperkt. Belangrijke veranderingen zijn dat het inschatten van afstand en grootte van voorwerpen anders zijn onderwater ten opzicht van het bovenwaterlandschap (Schellart, 2012). Zodra onze ogen zich onderwater bevinden verliest het twee-derde van zijn vermogen om te kunnen contraheren, samentrekken. De oorzaak van dit verlies om scherp te stellen is dat aan de buitenkant van het hoornvlies van het oog lucht plaatsmaakt voor water. Een gedeelte hiervan wordt gecompenseerd door de accommodatie van het oog (Gislén et al., 2003). In het zuidoosten van Azië leeft een groep zee nomaden die zonder visuele hulpmiddelen als een duikbril, uitzonderlijk scherp kunnen zien onderwater. Deze groep die voor het eerst in de 16de eeuw werden gelokaliseerd vindt zijn eten op de bodem van de ondiepe gelegen delen van de zee. De verklaring voor dit uitzonderlijk vermogen om onderwater te kunnen kijken is het vermogen om te kunnen accommoderen. In een vervolg studie, waaraan zowel ongetrainde als getrainde kinderen deelnamen, werd duidelijk dat dit vermogen om te kunnen accommoderen trainbaar is (Gislén et al., 2003; Land, 1987). Kleuren onderwater Onderzoek heeft aangetoond dat het menselijk kleurenzicht onderwater zich tot op zekere hoogte heeft aangepast aan de omgeving. Dit werd duidelijk door de kleur gevoeligheid van mensen te vergelijken met dieren en primaten. Onderwater verschuift de golflengte gevoeligheid meer naar blauw en is een mens onderwater minder goed in staat om

!

2!


groen- blauwe of geel- rode kleuren te onderscheiden (Chan, 2011). De kleur blauw is onderwater veel zichtbaarder dan rood doordat de kleur beter wordt doorgegeven in de overgang van lucht naar water. Alles ziet er onderwater blauw/groen uit (Carlson, 2006). Als we kijken naar de kleurenleer zijn er zeven kleurcontrasten te onderscheiden waarvan kleur-tegen-kleur contrast er een is. Onze ogen kunnen alleen contrast waarnemen door kleuren met elkaar te vergelijken. Door gebruik te maken van zuivere kleuren die in hun sterkste lichtkracht zijn is de waarneming van contrast het meest eenvoudig. Hoe verder we van de primaire kleuren geel, rood en blauw af gaan hoe minder sterk het contrast wordt (Itten, 1998; Itten, 2008a). Het belang van zowel het vermogen om te accommoderen, het scherp stellen van het beeld, als het waarnemen van contrast zijn de onderdelen van het werkend mechanisme van onderwateroriëntatie. Door een experimenteel onderzoek werd het verschil in tijd en nauwkeurigheid, als mate van succes, gemeten tijdens het doorzwemmen van het duikscherm op 6 meter bij kinderen tussen de 4 en 8 jaar. Als we kijken naar de literatuur dan is aan te nemen dat een gele ring, die dient als kleur-tegen-kleur contrast verhogende interventie rond het duikscherm ,leidt tot het sneller en nauwkeurig doorzwemmen van het duikscherm. Methode Om inzicht te krijgen in het benoemde probleem is bij een groep kinderen van een zwemschool een steekproef gedaan. De locatie van het experiment is het zwembad On Campus te Zwolle. Populatie Het aantal kinderen dat in 2012 een B- diploma heeft behaald is 150.229 op landelijk niveau. In de provincie Overijssel, waar het experiment is uitgevoerd, zijn 8215 geslaagden van het Landelijk Zwemdiploma B. Er is gekozen voor een doelgerichte steekproef. De keuze voor deze onderzoekseenheid met deze specifieke kenmerken, in het bezit van een Adiploma, niet langer dan 12 weken oefenend voor het B-diploma heeft te maken met inhoudelijk gronden in het theoretisch kader van het experiment. De eerste reden is de aanwezigheid van de storende variabele ‘de mate van trainbaarheid’. Uit eerder onderzoek is gebleken dat bij een gerichte taak onderwater, die 11 maal in 33 dagen gedurende 20 min werd uitgevoerd, een toename in prestatie liet zien vanaf de 12de dag en het 5e trainingsmoment gedurende deze periode (Gislén, Warrant, Dacke, & Kröger, 2006). Om de invloed van de storende variabele trainbaarheid te minimaliseren zijn de kinderen die minimaal 1 week les en maximaal 8 weken les hebben gehad, na het behalen van hun A-diploma, gekozen als onderzoekseenheid. De tweede reden is dat vanaf een afstand van 3 tot 9 meter de invloed van een verhoogde gevoeligheid voor contrast niet van invloed is op de te verrichtend onderwatertaak (Gislén et al., 2006). De mate waarin er onderwater wordt gezwommen tot 3 meter is te minimaal en kan daarmee de pupil in het oog zich onvoldoende adapteren aan de lichtsterkte, de waterconditie en hiermee is het oriëntatie vermogen van het oog in te geringe mate aanwezig (Atchison et al., 2013; Gislén et al., 2003). Deelnemers Bij kinderen van zwemschool van Goor in Zwolle zijn data verzameld. De onderzoeksgroep bestond in totaal uit 29 kinderen (N=29) waarvan 13 jongens en 16 meisjes. Ten tijde van het experiment waren 22 kinderen 6 jaar en 7 kinderen 7 jaar, de gemiddelde leeftijd was 6 jaar (M=6,24 ;SD= ±0,435). In totaal hebben12 kinderen aan alle condities deelgenomen, 10 kinderen aan 3 van de 4 condities en 5 kinderen aan 2 van de 4 condities en 2 kinderen aan 1 conditie. Bij het blauwe duikscherm hebben 11 jongens en 14 meisjes (n=25) deelgenomen, het rode duikscherm 9 jongens en 12 meisjes (n=21), het blauwe duikscherm met gele ring 12 jongens en 12 meisjes (n=24), het rode duikscherm met gele ring 11 jongens en 10 meisjes (n=21). Bij het blauwe duikscherm hadden van de 10 jongens (n=11) de leeftijd van 6 jaar ten tijde van het experiment, bij de meisjes waren er 10 met de leeftijd van 6 jaar (n=14). Bij het blauwe duikscherm met gele ring waren 10 jongens 6 jaar (n=12) en 8 meisjes 6 jaar (n=12). Bij het rode duikscherm waren 7 jongens 6 jaar (n=9) en 8 meisje 6 jaar (n=12). Bij het rode duikscherm met gele ring 9 jongens 6 jaar (n=11) en 9 meisje 6 jaar (n=10). De gemiddelde leeftijd per duikscherm was 6 jaar bij respectievelijk blauw M=6,2 ;SD= ±0,408) blauwe duikscherm met gele ring (M=6,25 ;SD= ±0,442), rode duikscherm (M=6,29 ;SD= ±0,463), rode duikscherm met gele ring (M=6,14 ;SD= ±0,359). De kinderen met visuele hulpmiddelen als een bril, contactlenzen of andere visuele beperkingen hebben niet deelgenomen aan het onderzoek. De kinderen die deelgenomen hebben aan het experiment, daarvan zijn de ouders vooraf schriftelijk geïnformeerd en hebben toestemming voor het onderzoek verleend. De procedure is uitgevoerd volgens de Nederlandse gedragscode voor wetenschappelijk onderzoek (VSNU, 2012). Condities Het experiment werd afgenomen tijdens de reguliere zwemlessen waarbij de lesinhoud minimaal afweek van wat de kinderen normaal gewend waren. Dit om het gedrag van de kinderen zoveel mogelijk waar te nemen zoals zich dat voordoet in de praktijk. Het experiment is opgezet met vier condities die gedurende een periode van vier lesweken, ad rondom, zijn afgenomen.

!

3!


De kinderen zwommen door een verticaal hangend duikscherm volgens de afmeting van 2 meter bij 2 meter met daarin een gat met een diameter van 0,75m die begint op 0,75m vanaf de bovenkant van het duikscherm. Het duikscherm bevindt zich op 6 meter, haaks gemeten vanaf de bassinwand (NPZ-NRZ, 2010b). Conditie 1 bestaat uit een effen blauw duikscherm. Conditie 2 bestaat uit een blauw duikscherm met om het gat een gele ring met een dikte van 10 cm. Conditie 3 bestaat uit een effen rood duikscherm. Conditie 4 bestaat uit een rood duikscherm met om het gat een gele ring met een dikte van 10cm. Het aantal pogingen per conditie stond vastgesteld op een maximaal van 3 om de invloed van vermoeidheid tot het minimale te beperken. Snelheid De gemiddelde snelheid die de kinderen nodig hadden voor het passeren van het duikscherm over een minimum van twee geslaagde pogingen per conditie werden meegenomen in de data analyse. Een minimum van twee geslaagde pogingen werd voor de snelheidsberekening meegenomen om de validiteit van de meting zoveel als mogelijk te waarborgen. Een succesvolle poging is wanneer deze wordt uitgevoerd volgens de eindtermen van de proef zoals deze beschreven zijn in de bepalingen, BREZ 2.0: ” Van de kant te water gaan met een kopsprong direct gevolgd door (zonder boven te komen) onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 6 meter van de (start-)kant bevindt” (Zwemwiki-Nationaal Platform Zwembaden & NRZ, 2014). De tijd per poging werd gemeten aan de hand van een analyse van videobeelden met Dart Fish V2.1. Wanneer de kinderen na het te water gaan geheel onderwater waren en de waterlijn niet werd doorbroken door enig lichaamsdeel startte de tijd. De tijd werd gestopt wanneer de kinderen volledig het gat van het duikscherm gepasseerd waren. De manier waarop onder water werd verplaatst was vrij (NPZ-NRZ, 2010b). De vlucht van de kopsprong (duik) werd in de af te leggen afstand meegeteld maar niet in de tijdsmeting meegenomen. Een test-hertest is uitgevoerd waarbij de standaardmeetfout is vastgesteld op 0.028 bij blauwe scherm, 0.054 bij het rode duikscherm, 0.025 bij het blauwe scherm met gele ring en 0.031 bij het rode scherm met gele ring. Nauwkeurigheid De nauwkeurigheid werd bepaald aan de hand van analyse van de videobeelden en daarbij werd gescoord op het al dan niet aanraken van het duikscherm met enig lichaamsdeel per poging. Geen aanraking betekend hier dat het kind het gat in het duikscherm doorzwommen heeft zonder het scherm met enig lichaamsdeel aan te raken. Een aanraking betekend dat het kind met 1 of meerdere lichaamsdelen het duikscherm heeft aangeraakt tijdens het doorzwemmen ervan. Met welk lichaamsdeel het gat werd aangeraakt tijdens het doorzwemmen werd tevens achterhaald aan de hand van de videobeelden. Hierbij werd er een onderscheid gemaakt tussen aanraking van het duikscherm met het hoofd, met 1 of 2 handen, met de romp (schouder tot heupen) , met de benen, met de voeten of een combinatie van meerdere lichaamsdelen. De videobeelden werden gemaakt met een onderwatercamera (GoProHERO4 Silver Standard) op een statief (Manfrotto 290-S). Het statief met camera werd geplaatst op een hoogte van 149 cm gemeten vanaf de bodem van het zwembad waarbij het zwembad een diepte had van 250 cm. Het statief stond op een afstand van 3 meter vanaf de zijkant het zwembad gemeten en 6 meter haaks vanuit de kopse kant van het zwembad gemeten. Angst De mate van angst is als storende variabele meegenomen in het onderzoek. Uit onderzoek van Bakker is gebleken dat bij een kind met bewegingsangst een krampachtig en gespannen lichaamshouding aanwezig kan zijn tijdens het uitvoeren van bepaalde beweging of activiteit. Dit kan merkbaar zijn in de beweging doordat het bewegingspatroon niet soepel op elkaar is afgestemd (Bakker, 1981). Voor en na een poging van de kinderen om het duikscherm te doorzwemmen werd bij iedere conditie de mate van angst gemeten. Dit gebeurde middels een tweezijdig bedrukte Facial Image Scale (MCDAS-FIS) score liniaal van Tjepkema Medical (Figuur 1).

Figuur 1 MCDAS-FIS liniaal. Dit psychometrisch instrument is zeer eenvoudig toe te passen bij jonge kinderen en is een betrouwbaar en valide instrument (Cronbach’s alpha= 0,82) (Howard & Freeman, 2007; Reinders & Sorghabi, 2009). Men laat een vijftal

!

4!


getekende gezichten zien die een emotie ,variërend van zeer angstig tot geen angst, tot uiting brengen. Het kind koos daarna de emotie die uitdrukte wat hij/zij op dat moment ervaart. Een nul (0) op de metrische schaal betekend geen angst en een tien (10) betekend ‘extreme mate van angst’. Een score van vier of vijf op de gezichten, tussen de 8 en 10 op de metrische liniaal, duidt op mogelijk angstige emoties ervaren door het kind (Shetty, Khandelwal, & Rath, 2015a). Statistische analyse De beelden zijn geanalyseerd met behulp van Dart Fish Software Team Pro 4.5. De gegevens zijn geanalyseerd met behulp van SPSS software V22.0.0.0. Op de totale samenstelling van de onderzoeksgroep en de samenstelling van de groep per conditie is beschrijvende statistiek toegepast. Om te kijken of de condities met elkaar vergeleken konden, worden voor wat betreft groepsamenstelling tussen de verschillende condities, is voor de totale groep in aantal en geslacht een Chi2- toets met crosstabs gebruikt. Ook bij leeftijd omdat de resultaten hier niet normaal verdeeld waren. Op de variabelen snelheid, mate van angst en nauwkeurigheid, het wel of niet aanraken van het duikscherm met enig lichaamsdeel, is beschrijvende statistiek toegepast voor de totale groep. Gemiddelde snelheid over twee succesvolle pogingen per conditie werd middels een gepaarde t-test geanalyseerd om te kijken of de resultaten significant verschillend waren. Daar waar het rode duikscherm is meegenomen in de toetsende statistiek is gekozen voor een Wilcoxon test. Dit omdat de gemiddelde snelheid niet normaal verdeeld was. Nauwkeurigheid per poging is middels een Wilcoxon test geanalyseerd om te kijken of de resultaten significant verschillend waren. In de resultaten is een verschil gemaakt tussen de succesvolle groep en de niet-succesvolle groep. Tot de succesvolle groep behoren de kinderen die twee maal succesvol, volgens criteria van de BREZ 2.0 (Zwemwiki-Nationaal Platform Zwembaden & NRZ, 2014), het duikscherm hebben doorzwommen. Tot de niet-succesvolle groep behoren de kinderen die geen of 1 maal succesvol het duikscherm hebben doorzwommen. Om voor de succesvolle en niet-succesvolle groep binnen en tussen de verschillende condities te kunnen bekijken is beschrijvende statistiek toegepast voor aantal, geslacht en leeftijd. Om te kijken of de niet-succesvolle groep niet significant verschillend was tussen de verschillende condities is gebruik gemaakt van een Chi2-toets met crosstabs op aantal. Om binnen de condities de niet-succesvolle groep te vergelijk met de succesvolle groep op mate van gemiddelde angst voor de proef en leeftijd (niet-normaal verdeeld) is een Mann-Whitney toets gebruikt. Voor geslacht is een Chi2-toets met crosstabs gebruikt. De waarde gehanteerd voor de statistische significantie is P<0,05 voor alle testen. Resultaten De samenstelling van de onderzoeksgroepen in de verschillende condities is nader bekeken op startvariabelen zoals aantallen,leeftijd en geslacht. Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen startvariabelen van de groepsgemiddelden van de verschillende condities en hiermee kunnen de condities onderling vergelijken worden. Tabel 1 Aantal succesvolle pogingen per conditie en aantal pogingen nodig voor 2 succesvolle pogingen weergegeven in aantallen en procenten. Type duikscherm Aantal succesvolle Aan benodigde pogingen pogingen voor 2 succesvolle pogingen 0 1 2 2 3 N 9 2 14 12 2 % 36.0 8.0 56.0 85.7 14.3 Rood n=21 N 4 2 15 8 6 % 19 9.5 71.4 57.1 42.9 Blauw met gele ring n=24 N 2 6 16 15 1 % 8.3 25.0 66.7 93.8 6.3 Rood met gele ring n= 21 N 6 5 10 7 3 % 28.6 23.8 47.6 70.0 30.0 Noot. Succesvol is wanneer deze wordt uitgevoerd volgens de eindtermen van de proef zoals deze beschreven zijn in de bepalingen, BREZ 2.0. Blauw n=25

In tabel 1 is te zien, per conditie, hoe groot de succesvolle groep is (2 succesvolle pogingen) versus de niet succesvolle groep (geen of 1 succesvolle poging). Bij het rode duikscherm met gele ring bestaat de niet succesvolle groep uit 11 kinderen (52.4%) en de succesvolle groep is 10 kinderen (47.6%). Bij het blauwe duikscherm met gele ring bestaat de succesvolle groep uit 16 kinderen (66.7%) bij de niet succesvolle groep uit 8 kinderen (33.3%). Bij het rode duikscherm bestond de niet succesvolle groep uit 6 kinderen (28.6%) en de succesvolle groep uit 15 kinderen (71.4%). Bij het blauwe duikscherm bestaat de niet succesvolle groep uit 11 kinderen (44%) en de succesvolle groep uit 14 kinderen (56%). Er bestaat geen significant verschil tussen de vier condities in de grootte van de niet succesvolle groep (Chi2=3,1;df=3;p=,377).

!

5!


Snelheid

0,72! 0,7! 0,68!

blauw!gele!ring! blauw!

0,66!

rood! rood!gele!ring!

0,64! 0,62! 0,6! Figuur 1 Gemiddelde snelheid (m/s) tijdens het passeren van het duikscherm.

Figuur 1 laat zien dat bij het blauwe duikscherm met de gele ring de gemiddelde snelheid (M=0.71;SD ±0.101) bij twee succesvolle pogingen hoger lag dan bij de andere duikschermen. In vergelijking met het effen blauwe duikscherm (M=0.67;SD±0.106) en het rode duikscherm met gele ring (M=0.64;SD±0.099) is dit verschil significant gebleken (p=.003;p=.004). In vergelijking met het rode scherm (M=0.65;SD±0.216) was dit verschil niet significant (p=.724). Bij het effen rode duikscherm was de gemiddelde snelheid voor het succesvol passeren van het duikscherm hoger dan het rode duikscherm met de gele ring. Deze verschillen bleken niet significant te zijn (p=.446). Bij het blauwe duikscherm vergeleken met het rode scherm lag de snelheid bij het blauwe scherm ook hoger maar ook dit is niet significant gebleken (p=.965). Nauwkeurigheid

90! 80! 70! 60! 50! 40! 30! 20! 10! 0!

poging!1! poging!2!

Blauwe!scherm!

Blauwe!scherm!met! gele!ring!

Rode!scherm!

Rode!scherm!met!gele! ring!

Figuur 2 Het percentage kinderen dat het duikscherm aanraakt met enig lichaamsdeel tijdens het paseren van het duikscherm. Het percentage kinderen dat tijdens het doorzwemmen van het duikscherm het duikscherm aanraakt is kleiner als er een gele ring rond het gat in het duikscherm zit. Bij het blauwe scherm met gele ring is dit significant (p=0.025) gebleken ten opzicht van het effen blauwe scherm (Figuur 2).

!

6!


Angst Een nul (0) op de metrische schaal betekend geen angst en een tien (10) betekend ‘extreme mate van angst’. Over het totaal aantal pogingen, ongeacht deze succesvol waren of niet, van alle kinderen in alle condities heeft 5,5 % voor en achteraf aan het doorzwemmen van het duikscherm, een mate van angst ervaren tussen de 8 en 10 op de metrische schaal. Bij gemiddelde angst (tussen 4 en 7) vooraf 4,6% en achteraf 3,7%. Geen angst vooraf 89,7% en 90,8% achteraf. Tabel 2 Percentage van kinderen en de mate van angst per conditie vooraf en achteraf van iedere poging per conditie weergeven in percentages (%). poging Mate van Blauwe duikscherm Blauwe Rode Rode duikscherm angst duikscherm duikscherm met gele ring met gele ring voor na voor na voor na voor na 1 Geen angst n=25 84 92 n=24 70,8 87,6 n=20 85 85 n=20 85 85 Gemiddelde angst

16

8

Extreme angst 2

Geen angst

n=25

Gemiddelde angst

84

88,9

16

11,1

n=24

Geen angst Gemiddelde angst Extreme angst

n=9

88

88,9

12

11.1

4,2

5

5

5

5

16,7

12,2

10

10

10

10

87,6

87,4

80

89,5

80

89,5

n=20

n=20

5

Extreme angst 3

12,5

n=6

12,4

12,6

83,3

100

16,7

n=14

5

15

10,5

78,6

85,7

21,4

14,3

n=14

15

10,5

78,6

85,7

21,4

14,3

In tabel 2 is te zien dat het blauwe scherm geen kinderen heeft die met extreme angst de proef volbrengen. Bij de overige duikschermen zijn deze kinderen met extreme angst wel aanwezig. Waarbij opvallend is dat bij het blauwe duikscherm met gele ring er een afname te zien is van poging 1 naar poging 2 en bij de kinderen met een derde poging de angst verdwenen is na deze poging. Deze verandering is niet zichtbaar bij het rode scherm met en zonder gele ring, er is alleen een lichte afname van angst zichtbaar voor en na de poging. De gemiddelde angst vooraf ligt bij het effen rode duikscherm voor de niet-succesvolle groep op 4, gemiddelde angst (M=3.83 ;SD= ±3.259) en voor de succesvolle groep 1, geen angst ((M=1.33 ;SD= ±2.38). Bij het rode duikscherm is de niet succesvolle groep significant angstiger vooraf aan het doorzwemmen van het duikscherm dan de succesvolle groep (Chi=21.5; N1=6; N2=15; p=.031). Discussie Het doel van dit experiment was om aanbevelingen te doen in de kleursamenstelling van het duikscherm bij kinderen tussen de 4 en 8 jaar waarbij het duikscherm een onderdeel is van het zwemvaardigheidsdiploma B van de NPZ-NRZ. Het experiment laten zien dat de contrast verhogende gele ring bij het duikscherm tot resultaat heeft dat de kinderen significant sneller (p=.003;p=.004) waren bij beide schermen. Bij het blauwe duikscherm met gele ring waren de kinderen significant nauwkeuriger (p=.025) tijdens passeren van het duikscherm. Bovendien hebben de kinderen aanzienlijk minder pogingen nodig bij het duikscherm effen blauw en het blauwe scherm met de gele ring om tot twee succesvolle pogingen te komen. Bij het blauwe duikscherm met de gele ring is dit het meest zichtbaar. Het succesvol doorzwemmen van het duikscherm wordt positief beïnvloed door de gele ring in zowel het blauwe als het rode duikscherm, waarbij deze invloed bij het blauwe scherm het meest aanwezig is.

!

7!


Figuur 3. Kleurenkaart onderwater (InfoNu, 2013) De gele ring rond het gat van het blauwe duikscherm kunnen onze ogen goed waarnemen doordat de kleuren blauw en geel met elkaar vergeleken kunnen worden en het contrast het meest eenvoudig is. Door het gebruik van twee van de drie primaire kleuren, geel en blauw, zijn deze in lichtkracht het sterkst (Itten, 1998). Deze sluiten daardoor aan bij de golflengte gevoeligheid van de kleur blauw onderwater (Carlson, 2006; Chan, 2011). Als de kleuren blauw en geel samen gebruikt zijn is dit het best waarneembaar onderwater (Figuur 3). De toevoeging van een gele ring rond het gat van het rode duikscherm heeft wel een verschil opgeleverd in snelheid maar geen significant verschil opgeleverd in nauwkeurigheid. Mogelijke verklaring hiervoor is dat onderwater de mens niet in staat is om geel-rode kleuren te onderscheiden (Chan, 2011). Daarbij zou een keuze voor een groene ring rond het duikscherm dit contrast wel zo optimaal kunnen brengen (Itten, 2008b). Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de kleur groen onderwater zijn lichtkracht verliest en hoe dieper men gaat hoe meer dit verlies is (Chiang & Chen, 2012). Desalniettemin zien we dat het aantal benodigde pogingen van de kinderen, om tot twee succesvolle pogingen te komen, daalt en de snelheid hoger ligt als er op het rode duikscherm een gele ring wordt aangebracht. Verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat in helder water een rood voorwerp op grotere diepte of afstand er uit ziet als een zwart voorwerp (Schellart, 2012) waardoor het contrast met de gele ring verdwijnt. Naarmate de kinderen dichter bij het rode duikscherm met gele ring komen wordt de rode kleur en daarmee ook het contrast met geel, weer zichtbaar. Hierdoor de kinderen zich weer beter oriĂŤnteren op waar ze doorheen moeten zwemmen. Op dezelfde manier zou daarmee verklaarbaar kunnen zijn waarom het aantal aanraking bij het rode duikscherm met de gele ring minder is vergeleken met het rode duikscherm zonder gele ring. Verder was opvallend dat van de 62 keer dat het duikscherm is aangeraakt ,over alle succesvolle pogingen, dit 1 maal met het hoofd is geweest en 1 maal met benen en voeten. Alle overige 60 keer wat dit met de 1 of beide handen. In de eisen staat dat het type slag welke het kind kiest om onderwater te zwemmen vrij is. Er is wel een duidelijk advies van de NPZ-NRZ om schoolslag te zwemmen(Zwemwiki-Nationaal Platform Zwembaden & NRZ, 2014). Als we kijken naar het bewegingsverloop van de schoolslag armen dan maken de armen een zijwaartse beweging. Vanuit deze zijwaartse armbeweging is de mate van aanraking van het gat in het duikscherm een logisch gevolg bij het passeren van het gat met een diameter van 75 cm. Vanuit de onderwaterbeelden tijdens het experiment was deze zijwaartse beweging en als gevolg hiervan de aanraking van het gat met de handen, tijdens het passeren van het gat van het duikscherm, te zien. Hoeveel hinder de kinderen hierdoor ervaren en de invloed van de gekozen diameter en vorm van het gat hierop zou nader onderzocht moeten worden om hier eenduidig beeld over te kunnen geven. Bij de inrichting van de experimentele condities met het rode duikscherm is er gekozen voor een gele kleur om het gat. Dit is een kritisch element in de opzet van het experiment. Vanuit de kleur-tegen-kleur contrast theorie geeft de kleur groen het scherpste contrast met rood (Itten, 2008b). Waarmee de keuze voor een groene contrasteren ring rond het gat op het rode scherm wenselijker zou zijn geweest. Maar tevens is de kleur groen zwakker van karakter en kracht doordat het verder verwijderd ligt van de primaire kleuren (Itten, 1998). Door deze minder sterke lichtkracht wordt kleur groen onderwater geel (Schellart, 2012). Deze feiten hebben gemaakt dat de keuze voor primaire kleur geel als contrasteren ring ook bij het rode scherm behouden is gebleven in dit experiment. Nader onderzoek is nodig om te bepalen of fluoriserende kleuren de kleur tot kleur contrast verder vergroten. Gele voorwerpen zijn onderwater het best zichtbaar en de zichtbaarheid van fluoriserend geel hierin het meest. Dit komt door absorptie en verstrooiing van het licht dit de minst sterke afname geeft in helderheid- en kleurcontrast (Schellart, 2012) . De resultaten van het onderzoek geven een indicatie hoe deze van invloed zouden kunnen zijn op alle deelnemende kinderen rondom de eindtermen van het duikscherm. De samenstelling van de steekproef is representatief voor wat betreft de gemiddelde leeftijd en verdeling jongens en meisjes die deelnemen aan het zwemvaardigheidsdiploma B (van

!

8!


der Werff, H.,& Breedveld, K., 2013). De gekozen meetapparatuur in de vorm van videobeelden en de bijbehorende meetapparatuur geeft een precisie weergave van de gemeten data. Het percentage kinderen dat mogelijk angstige emoties kan ervaren, door een hoge score op de metrische schaal (Shetty, Khandelwal, & Rath, 2015b) is klein, 5,5% van het totaal aantal pogingen. Terwijl de beeldvorming van de mate van angst geuit door ouders en begeleiders, zichtbaar in diverse media, vele male groter is dan het percentage aanwezig tijdens het experiment. Uit dit experimenteel onderzoek is gebleken dat de niet succesvolle groep kinderen significant angstiger is voorafgaang aan het doorzwemmen van het rode effen duikscherm vergeleken met de succesvolle groep (p=.031). Nader onderzoek is nodig omtrent deze perceptie van angst. En indien dit fenomeen werkelijk aanwezig is dat er achterhaald wordt wat deze angst veroorzaakt. Wat verder opvallend is dat, uit de resultaten blijkt dat de mate van angst halveert of zelf verdwijnt indien het kind het duikscherm succesvol passeert. Nader onderzoek is nodig over deze succeservaring en wat deze ervaring doet met het leren doorzwemmen van het duikscherm. Zoals aangetoond in dit onderzoek kan de kleurstelling van het duikscherm daar een belangrijke bijdrage aan leveren omdat dit de mate van onderwater oriëntatie vergroot. Het onderdeel met het duikscherm heeft binnen het zwemdiploma tot doel kinderen zwemvaardig te maken voor eventueel onverwachte situaties onderwater in een zwembad of buitenwater omgeving. En dat dit, indien deze situatie zich voordoet, door kinderen als spannend of zelf angstig ervaren wordt is daarmee verstandig te ervaren in een gecontroleerde en begeleide omgeving van de zwemlessen. De kritische vraag die door de branche kan worden gesteld is of het wenselijk is, in het leertraject van diploma A en B, dat deze spanning of angst tijdens deze proef het leerproces van onderwateroriëntatie bevorderd of juist afremt (Bakker, 1981). Het verdient aanbeveling om in de zwemlessen rekening te houden met de invloed van kleuren onderwater op de mate van je goed kunnen oriënteren onderwater. En dat contrasteren kleuren hierbij helpen. Ook de invloed van de kleur rood onderwater, wat donkerder wordt, en een dieprode kleur die zelfs zwart wordt dient meegenomen te worden. Dit effect heeft een grotere diepte ook op de kleur rood. Bovendien dient men zich te realiseren wat deze zwarte kleur onderwater doet met de beleving van kinderen onderwater. Tot slot is een aanbeveling dat succesbeleving in het passeren van het duikscherm ,welke te beinvloeden is door de kleurstelling van het duikscherm, spanning of angst doet verminderen of zelfs verdwijnen voor een groot percentage van de kinderen. Conclusie Dit experiment heeft laten zien dat een duikscherm met een gele ring rond het gat in het duikscherm een verbetering geeft in het doorzwemmen van het duikscherm op een afstand van 6 meter bij kinderen tussen de 4 en 8 jaar. De kinderen hadden minder tijd nodig om door het duikscherm met gele ring te zwemmen en waren hierbij ook nauwkeuriger. Verder bleken er beduidend minder pogingen nodig om tot het succesvol doorzwemmen van het duikscherm te komen. Het effect was het meest aanwezig bij het blauwe duikscherm met de gele ring. Correspondentie: info@zwemanalyselab.nl Bronnen Atchison, D. A., Valentine, E. L., Gibson, G., Thomas, H. R., Oh, S., Pyo, Y. A., . . . Mathur, A. (2013). Vision in water. Journal of Vision, 13(11), 10.1167/13.11.4. doi:10.1167/13.11.4 [doi] Bakker, F. (1981). Persoonlijkheid en motorisch leren bij kinderen. Onder Zoek Naar De Relatie Van Angst En Struktureringstendentie Met Het Leren Mini-Trampoline Springen.Academische Pers, Amsterdam, Beek, M. (2015, ). Het gat. AD Breedveld,Harold van der Werf en Koen. (2013a). Zwemmen in nederland. Utrecht; Utrecht; Nederland: Arko Sports Media. Breedveld,Harold van der Werf en Koen. (2013b). Zwemmen in nederland. Utrecht; Utrecht; Nederland: Arko Sports Media. Carlson, A. S. (2006). Vision underwater. Chan, W. (2011). Human aquatic color vision. Was Man More Aquatic in the Past, , 173-180. Chiang, J. Y., & Chen, Y. (2012). Underwater image enhancement by wavelength compensation and dehazing. Image Processing, IEEE Transactions On, 21(4), 1756-1769. Gislén, A., Dacke, M., Kröger, R. H., Abrahamsson, M., Nilsson, D., & Warrant, E. J. (2003). Superior underwater vision in a human population of sea gypsies. Current Biology, 13(10), 833-836. Gislén, A., & Gislén, L. (2004). On the optical theory of underwater vision in humans. JOSA A, 21(11), 2061-2064. Gislén, A., Warrant, E. J., Dacke, M., & Kröger, R. H. (2006). Visual training improves underwater vision in children. Vision Research, 46(20), 3443-3450. Hardy, A. (1960). Was man more aquatic in the past. New Scientist, 7(642), 5. Howard, K. E., & Freeman, R. (2007). Reliability and validity of a faces version of the modified child dental anxiety scale. International Journal of Paediatric Dentistry, 17(4), 281-288. InfoNu. (2013). Kleuren in het dierenrijk: Kleurenpracht onder water. Retrieved from http://dier-ennatuur.infonu.nl/vissen/91512-kleuren-in-het-dierenrijk-kleurenpracht-onder-water.html

!

9!


Itten, J. (1998). Kleurenleer (dertiende druk). In RenĂŠ Smeets (Ed.), Kleurenleer [Kunst der Farbe] (RenĂŠ Smeets Trans.). (6e druk ed., pp. 30-78). Untrecht: Tirion Art. Itten, J. (2008a). Kleurenleer Tirion Creatief. Itten, J. (2008b). Kleurenleer Tirion Creatief. j/m voor ouders. (2011a). In Werkhoven P. (Ed.), Http://Www.jmouders.nl/themas/opvoeding/opvoeden/het-grote-engegat.html. Amsterdam; Noord-Holland; Nederland: mama media bv. j/m voor ouders. (2011b). In Werkhoven P. (Ed.), Http://Www.jmouders.nl/themas/opvoeding/opvoeden/het-grote-engegat.html. Amsterdam; Noord-Holland; Nederland: mama media bv. j/m voor ouders. (2014). Het grote enge gat. Retrieved from http://www.jmouders.nl/Themas/Opvoeding/Opvoeden/Het-Grote-Enge-Gat.htm Land, M. F. (1987). Vision in air and water. Comparative Physiology: Life in Water and on Land, , 289-302. Luria, S., & Kinney, J. A. S. (1969a). Visual acuity under water without A face mask. Luria, S., & Kinney, J. A. S. (1969b). Visual acuity under water without A face mask. NPZ-NRZ. (2010a). BREZ 2.0 NPZ. NPZ-NRZ. (2010b). BREZ 2.0 NPZ. Reinders, J., & Sorghabi, W. (2009). Zeven instrumenten voor het meten van behandel-angst. betrouwbaarheid en convergente validiteit. Nederlands Tijdschrift Voor Tandheelkunde, 551, 116. Schechner, Y. Y., & Karpel, N. (2004). Clear underwater vision. Computer Vision and Pattern Recognition, 2004. CVPR 2004. Proceedings of the 2004 IEEE Computer Society Conference On, , 1 I-536-I-543 Vol. 1. Schellart, N. A. M. (2012). Zien onderwater, fysica en fysiologie.. Retrieved from http://www.duikresearch.org/download/Publicaties/Zien%20onderwater.pdf Schellart, N. A. M. (2006). Zien onderwater, fysica en fysiologie Shetty, R., Khandelwal, M., & Rath, S. (2015a). RMS pictorial scale (RMS-PS): An innovative scale for the assessment of child's dental anxiety. Journal of Indian Society of Pedodontics and Preventive Dentistry, 33(1), 48. Shetty, R., Khandelwal, M., & Rath, S. (2015b). RMS pictorial scale (RMS-PS): An innovative scale for the assessment of child's dental anxiety. Journal of Indian Society of Pedodontics and Preventive Dentistry, 33(1), 48. Sub Marine Stars. (2014). IJswak zwemmen - wat doe je als je door het ijs zakt?. Retrieved from http://www.submarinestars.nl/ijswak-zwemmen.php van der Werf, H. & Breedveld, K. (2013). Zwemmen in nederland (1e druk ed.). Nieuwegein: Arko Sports Media. van der Werff, H.,& Breedveld, K. (2013). Zwemvaardigheid. Zwemmen in nederland (1e ed., pp. 34-55). Nieuwegein: Arko Sports Medie. VOF, o. o. (2014). Advies zwemles, dat rotgat. Retrieved from http://www.ouders.nl/forum/5-basisschoolkind-412/advies-zwemles-dat-rotgat De nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening, (2012). Zwemwiki-Nationaal Platform Zwembaden, & NRZ. (2014). Door een gat in een zeil zwemmen.. Retrieved from http://www.zwemwiki.org/tiki-index.php?page=Door+een+gat+in+een+zeil+zwemmen

!

!

10!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.