Hoe kost dat?
• Waarom betalen we niet met schelpen of schapen? • Wat is verstandiger? Je zakgeld uitgeven of sparen? • Hoe word je rijk? • Maakt geld gelukkig? • Hoe bepaalt de ijscoman de prijs voor zijn ijs? • Waarom kan je met een euro in Afrika veel meer kopen?
Wat je wilt weten over geld & economie
In Wat kost dat?! geven hoogleraren van de Kinderuniversiteit van Tilburg uitleg over geld & economie. Aan de hand van aansprekende voorbeelden wordt uitgelegd waarom er geld bestaat en hoe de euro meer of minder waard kan worden. Een profvoetballer verdient meer dan een meester of juf, maar waarom eigenlijk? En hoe zit het met de minister-president of de koningin? De professoren geven uitleg en ook tips over hoe jij rijk kan worden. Maar ze leren ook dat méér geld niet altijd gelukkiger maakt en wat eerlijk geld verdienen betekent. En heb jij soms last van keuzestress of rijkeluisgriep? Wat kost dat?! is een leuk en leerzaam boek voor iedereen vanaf 10 jaar. Doe er je voordeel mee!
Wat kost dat?! Wat je wilt weten over geld & economie
Met tekeningen van Helen van Vliet. Kinderuniversiteit Door professoren van de Kinderuniversiteit Tilburg
geld & economie
NUR 218
19433_Kinderuniversiteit_Watkostdat_os.indd 1-3
In samenwerking met de Kinderuniversiteit van Tilburg www.dekinderuniversiteit.nl
10+ www.zwijsen.nl
10+
17-7-2014 14:18:32
Inhoud Ruilen, ruilen, ruilen
Waarom bestaat er geld? Wat kost dat?
De juiste prijs voor ijs Geld weggeven voor geluk
Maakt geld gelukkig? Sparen of ‘spenden’
Geld in je zak of een gat in je hand? Volop keuze
Leve de vrije handel Eén munt en één bank
Handig, die euro! Hoe word je rijk?
Profvoetballer of meester Wat is je geld waard?
Rijk in Afrika Reclame
Wie het hardst roept, wint Over oliesjeiks en de Noordpool
Wie olie heeft, heeft vrienden Goed geld en fout geld
Eerlijk geld verdienen
5 15 25 35 45 55 63 73 85 95 103 3
4
Kees Koedijk, hoogleraar financieel management
Ruilen, ruilen, ruilen
Waarom bestaat er geld?
Engelsen betalen met ponden, Russen met roebels en Japanners met de yen. Het geld heeft wel een andere naam, maar het lijkt sprekend op elkaar. Er zijn ronde muntjes en gekleurde papiertjes. Vroeger werd er niet met geld betaald, maar er werden dingen geruild. Wie heeft dat uitgevonden: geld? En waarom?
Onze verre voorouders hadden geen portemonnee of spaarvarken. Die hadden ze ook helemaal niet nodig, want geld bestond nog niet. Onze oervaders en oermoeders leefden in kleine groepen die zelf zorgden voor alles wat ze nodig hadden. Ze joegen op geiten, herten, konijnen en rendieren voor het vlees. Van de huiden maakten ze hun kleding en schoenen. Ze zochten vruchten, noten, eieren en knollen om te eten en gebruikten takken en bladeren om eenvoudige hutten te bouwen. Als ze in hun omgeving niet veel eten meer konden vinden, trokken ze gewoon weer een eindje verder. Maar zo’n tienduizend jaar geleden veranderde dat. Mensen gingen schapen en koeien houden. Dat was handig, want dan had je je eten altijd bij de hand en je nam het mee als je weer naar een andere plek ging. Niet veel later bedachten ze dat het ook handig was om graan en groenten te kweken. Je kunt het land waarop je graan en groenten kweekt niet net zoals vee meenemen als je rondtrekt. Daarom bleven ze langer op één plek wonen en de groepen werden ook groter. Sommige mensen kregen een bepaalde taak, waarschijnlijk omdat ze er goed in waren. Zo waren er herders en boeren, maar ook bakkers, een timmerman, een naaister en later ook een smid.
slim ruilen: van paperclip naar huis De Amerikaan Kyle MacDonald startte in 2005 een ruilactie op zijn internetpagina (oneredpaperclip.blogspot.com). Hij wilde een rode paperclip ruilen voor een huis. Binnen een jaar en na veertien keer ruilen lukte het hem. MacDonald ruilde zijn rode paperclip achtereenvolgens in voor: een balpen in de vorm van een vis, een deurknop, een kooktoestel, een benzinegenerator, een vat bier plus een uithangbord om een feestje te bouwen, een sneeuwmobiel, een vliegreis naar het Canadese plaatsje Yahk, een vrachtwagentje, een platencontract, een jaar gratis verblijf in een huis in de stad Phoenix, een middag met zanger Alice Cooper, een Kiss sneeuwbal, een filmrol in een Hollywoodfilm en ten slotte een huis in Saskatchewan in Canada!
5
ribbelrandjes Muntgeld heeft bijna in alle landen ribbeltjes aan de randen. Dat is niet gedaan om blinde mensen te helpen of omdat het makkelijk is in automaten. De ribbeltjes zijn er al heel lang. Ze stammen uit de tijd dat munten nog echt van goud en zil-
In de kleine dorpjes die zo ontstonden, werd van alles geruild. De bakker leverde brood aan de boer in ruil voor graan of aan de smid in ruil voor een mes. De herder ruilde een lam voor groenten enzovoort. Nu mensen op ĂŠĂŠn plek bleven wonen, kregen ze ook meer bezittingen: een huis, stoelen en een bed bijvoorbeeld. Er viel dus ook steeds meer te ruilen.
ver waren. Toen waren er namelijk slimmeriken die met een vijl van de randen van munten wat goud of zilver afschaafden. Zo weinig dat het niet opviel, maar van een heleboel beetjes goud kun je aardig rijk worden. Als een munt ribbels heeft, dan valt het afvijlen veel eerder op. De ribbels zijn dus een beveiliging.
6
Schelpen Al snel ontstond er in sommige dorpen een standaardruilmiddel. Je betaalde bijvoorbeeld altijd met schapen of emmers graan. Maar dat betekende automatisch dat iedereen ook herder moest zijn of een droge graanschuur moest hebben. Daarom kwamen er ruilmiddelen die makkelijker te gebruiken waren: schelpen, stenen, bonen, eieren, veren en zout. Weer later werden brokjes goud en zilver gebruikt. Wilde je iets kopen, dan betaalde je in grammen goud. Een koe kostte bijvoorbeeld vijf gram goud. Ook dat gaf soms problemen. Het wegen was lastig en er werd vaak gesjoemeld met weegschalen. Daarom kwamen er rond 700 voor
‘‘
’’
Wilde je iets kopen, dan betaalde je in grammen goud. Een koe kostte bijvoorbeeld vijf gram goud.
Christus schijfjes goud en zilver met een vaste grootte en gewicht. Ze waren bedacht door kooplui, die natuurlijk vaak met ruilen bezig waren. De Lydiërs, een volk dat woonde in wat nu Turkije heet, sloegen met een grote stempel een leeuw op de schijfjes goud die ze maakten. Zo kon iedereen zien dat de munten uit Lydië kwamen. Deze munten waren hun gewicht in goud of zilver waard. Zou je de munten omsmelten, dan kon je er nog steeds mee betalen; al was je de fraaie leeuw kwijt. Steeds meer steden gingen hun eigen munten maken. Ze zetten er een schilpad op, een bloem of een slang. Hoe rijker de stad, hoe fraaier de munten. De Griekse stad Athene werd rond 500 voor Christus de machtigste stad in Griekenland. Athene gaf alle andere steden het bevel om hun munten om te smelten. Iedereen werd verplicht om munten te gebruiken waarop een uil stond afgebeeld: het symbool van de godin Athena. Vanaf ongeveer 400 voor Christus stond op alle munten het hoofd van de koning of keizer.
7
‘‘
Een bankbiljet is eigenlijk alleen maar een stukje bedrukt katoenpapier. Het is aan materiaal veel minder waard dan het bedrag dat erop staat.
ruilclub noppes Ook al gebruikt iedereen tegenwoordig geld om elkaar te betalen, je kunt ook nog steeds ruilen. Op internet kun je van alles ruilen: spelletjes en dvd’s, maar ook smurfen en zelfs huizen. Veel steden hebben een ruilvereniging. Mensen van zo’n vereniging proberen elkaar te helpen door iets te doen waar zij goed in zijn en de ander niet. Iemand die van tuinieren houdt, biedt bijvoorbeeld aan om de tuin te doen. Daarvoor krijgt hij geen geld van de ander, maar hij verdient er punten mee. Die punten kan hij bijvoorbeeld ruilen voor een lekkere appeltaart of computerhulp van iemand. De meeste mensen doen mee om een ander te kunnen helpen of gewoon voor de gezelligheid. Zo’n ruilclub wordt vaak een LETS-kring genoemd (LETS staat voor Local Exchange & Trade System.) In Amsterdam heet de ruilclub Noppes, in Groningen De Keerkring en in Rotterdam zijn er LETS-ruilwinkels.
8
’’
Papiergeld Handelaren hadden vaak veel geld bij zich. De zakken vol munten waren zwaar en met zoveel geld op zak, werden ze vaak het slachtoffer van struikrovers. Daarom gaven de handelaren hun geld soms in bewaring bij goudsmeden. De handelaar kreeg dan van de goudsmid een geldwissel mee, een officieel papier waarop stond dat hij het briefje weer kon inwisselen voor munten. De geldwissels werden populair en de goudsmeden kregen steeds meer geld van allerlei mensen in bewaring. En mensen gingen zelfs geldwissels ruilen. Omdat er veel goudsmeden waren die allemaal hun eigen geldwissels maakten, was het heel lastig om te zien of een bepaalde geldwissel echt was of nagemaakt. Regeringen besloten daarom dat er maar één plaats mocht zijn waar geldwissels uitgeschreven werden. Deze centrale bank kocht al het goud op van de goudsmeden. De goudsmeden kregen in ruil voor hun goud gedrukte geldwissels die moeilijk na te maken waren: bankbiljetten. De eerste centrale bank was de Riksbank in Zweden uit 1668.
Tegenwoordig kun je een bankbiljet niet meer bij de bank inruilen voor een paar gram goud. Maar de centrale banken hebben nog steeds goud in huis. De Nederlandse Centrale Bank bezat eind 2007 bijvoorbeeld zo’n 640 ton goud met een waarde van 10 miljard euro. Dat goud ligt niet allemaal in Amsterdam, maar vooral in de grote bankkluizen van de Bank of England in Londen en de Amerikaanse centrale bank in New York. De voorraad goud is de laatste jaren minder geworden. In 2000 had de bank nog 950 ton goud, maar die was toen minder waard (9 miljard euro). De goudprijs is de laatste jaren sterk gestegen.
geldweetjes • Het woord ‘munt’ komt van het Latijnse woord moneta. Het geld van het Romeinse Rijk werd namelijk gemaakt in de tempel van de godin Juno Moneta. • Geld is niet vies. Het aantal bacteriën op munten en papiergeld is niet groter dan dat op je handen. • De rijksdaalders, guldens, kwartjes, dubbeltjes en stuivers die niet zijn ingewisseld voor euro’s wegen gezamenlijk 10.000 ton – evenveel als de Eiffeltoren. • Gescheurde bankbiljetten kun je inleveren bij de Nederlandse Bank. Voor een
Vertrouwen Een bankbiljet is eigenlijk alleen maar een stukje bedrukt katoenpapier. Het is aan materiaal veel minder waard dan het bedrag dat erop staat. Ook de huidige euromunten zijn minder waard dan erop staat. Euro’s zijn niet van goud of zilver, maar van koper, zink en nikkel. Maar ook al is een bankbiljet een stukje papier en zijn euro’s gemaakt van goedkoop metaal, toch kun je er in de winkel prima mee betalen. Hoe kan dat? Dat is behoorlijk ingewikkeld. Het gaat eigenlijk vooral om het vertrouwen van mensen in het geld en het geldsysteem van Europa. Mensen moeten erop kunnen rekenen dat de centrale banken geen rare dingen doen. Dat ze bijvoorbeeld niet zomaar een hoop extra euro’s bij gaan drukken, want dan wordt geld minder waard (zie kader ‘waardeloos papier’ op p13). Ook moeten ze erop kunnen vertrouwen dat de banken de gelddrukkers goed controleren zodat er geen geld gestolen wordt. De waarde van onze euro hangt ook af van hoe goed het gaat met de economie in de Europese landen die meedoen met de euro. Met de econo-
half biljet van 10 euro, krijg je 5 euro terug. Veel munten in de wereld hebben gaatjes in het midden. Dat is handig, want dan kun je ze aan een ketting rijgen en om je hals doen. • De eurobiljetten zijn ontworpen door de Oostenrijker Robert Kalina. • Elk eurobiljet heeft een watermerk, een veiligheidsdraad en een doorzichtcijfer (houd het biljet maar eens tegen het licht). Daardoor zijn de biljetten moeilijk te vervalsen. • Nederlandse eurobiljetten slijten het minst. Nederlanders stoppen hun bankbiljetten namelijk netjes in een portemonnee. Grieken en Ieren stoppen ze altijd los in hun broekzak. • Elke euromunt krijgt zijn afbeelding door een klap met een stempel van 40.000 kilo. In totaal is er 19 miljard euro in munten in omloop en in papiergeld 670 miljard (670.000.000.000 euro).
9
mie bedoelen we hier eigenlijk de welvaart. Hoeveel verdienen de mensen en de bedrijven in de eurolanden met zijn allen? Is dat veel, dan gaat het goed met de economie en is de euro ‘sterk’; bedrijven maken veel winst en gaan investeren. Ze lenen geld om een nieuwe fabriek te bouwen of het bedrijf uit te breiden. Hierdoor hebben ze geld nodig - de vraag naar geld neemt toe. Nu is het zo dat wanneer er een grote vraag is naar spullen, ze duurder worden. Dat geldt ook voor geld. De euro zal dus in waarde stijgen.
wat is economie? Op het journaal en in de kranten gaat het vaak over de economie. Een minister zegt bijvoorbeeld dat een nieuwe spoorlijn, fabriek of snelweg goed is voor de economie. Of de nieuwslezer meldt dat de Chinese economie weer hard is gegroeid. Wanneer de economie van een land groeit, gaat het met de bedrijven in dat land goed. Veel mensen willen de producten kopen die de bedrijven maken, waardoor de bedrijven goed verdienen. Meestal gaat het dan ook goed met de welvaart van de mensen in dat land. Er is veel werk, zodat de mensen geld kunnen verdienen en rijker worden. En als de minister zegt dat een plan goed is voor de economie, dan bedoelt hij dat mensen en bedrijven er geld mee kunnen verdienen. Veel mensen vinden de economie belangrijk. Dat zie je bijvoorbeeld aan de kranten. Elke dag maken de kranten een apart deel speciaal over economische onderwerpen. Economie is ook een schoolvak, net als aardrijkskunde of geschiedenis. Bij economie leer je over handel en bedrijven. Hoe komt het dat sommige landen rijk zijn en andere niet? Waarom is de olie zo duur? En waarom wordt bellen steeds goedkoper? Het gaat in de economie om vraag en aanbod, rijk en arm, over dat iets schaars is, over concurrentie en geld. Dat zijn allemaal termen die in dit boek worden uitgelegd.
... en wat doen economen? Wanneer je economie hebt gestudeerd, ben je econoom. Als econoom kun je gaan werken bij een bedrijf of een bank, omdat je geleerd hebt wanneer een bedrijf succes heeft. Je kunt ook wetenschapper worden in de economie. Dan probeer je de kennis over de economie groter te maken door onderzoek te doen. Je gaat bijvoorbeeld bedrijven vergelijken om te kijken waarom sommige bedrijven meer succes hebben dan andere. Of je gaat onderzoeken waarom mensen graag bepaalde spullen kopen. 10
Gaat het minder goed met de economie, dan verdienen de bedrijven weinig en daalt de waarde van de munt. Maar dit gebeurt ook als veel mensen denken dat het in de toekomst slechter zal gaan, dus als ze geen vertrouwen meer hebben. Mensen zetten hun geld dan op spaarrekeningen omdat ze denken dat het in de toekomst goed van pas kan komen. De vraag naar geld wordt zo klein en de waarde daalt. Nog een voorbeeld. De waarde van de Amerikaanse dollar daalt soms na een presidentsverkiezing. Dat gebeurt als veel mensen geloven dat de economie slechter zal worden met de nieuwe president aan het roer. De dollar daalde ook sterk toen president George W. Bush in de zomer van 2003 aankondigde dat het Amerikaanse leger zich voorlopig niet zou terugtrekken uit Irak. Iedereen dacht: dat gaat Amerika veel geld kosten. Het vertrouwen van de mensen in de dollar nam daardoor af. ‘Onzichtbaar’ geld Honderd jaar geleden kregen mensen hun salaris elke week contant in een zakje mee naar huis. Geld op de bank zetten, deden alleen de mensen die rijk waren. Je kon dus altijd precies in je portemonnee of aan je spaarvarken zien en voelen hoe rijk of arm je was. Nu heeft iedereen een bankrekening waar het salaris op binnenkomt. En de meeste mensen betalen grote bedragen met een pinpas of creditcard. Maar ook kleine bedragen worden steeds meer met pinpas of chipkaart betaald. Je haalt je pas door een sleuf, toetst de juiste code in en klaar is Kees. Hoe betaal je eigenlijk als je pint? Met het pinapparaat geef je via een telefoonlijn een computer van de bank de opdracht om geld van jouw rekening te sturen naar de rekening van de winkel waar je betaalt. Eigenlijk komt daar geen echt 11
geld meer aan te pas. Er wordt geen stapeltje munten of bankbiljetten in de bank verplaatst. Het geld dat je op de bank hebt staan, is giraal geld of elektronisch geld. Elektronisch geld bestaat alleen in getallen op je rekening, totdat je het echt bij de bank gaat opnemen. Dan pas bestaat het uit echte munten en bankbiljetten. Met het elektronische geld is iets raars aan de hand. Er is namelijk meer elektronisch geld dan echt geld: geld in de vorm van munten en bankbiljetten. Op alle bankrekeningen samen staan zeker driemaal zoveel elektronische euro’s (dus getallen op rekeningen) dan er ‘echte’ euro’s bestaan. Dus als iedereen tegelijkertijd al zijn geld van de bank afhaalt, komt de bank euro’s tekort om iedereen te betalen.
12
Hoe voelt dat?! Wat je wilt weten over emoties
In deze serie verschenen eerder: Mag dat?! Wat je wilt weten over recht & rechtvaardigheid, en Hoe voelt dat?! Wat je wilt weten over emoties. Mag dat?! ISBN: 978 90 6611 565 1 Hoe voelt dat?! ISBN: 978 90 6611 616 0
Wat kost dat?! is een uitgave van Inmerc bv, Wormer in samenwerking met de Kinderuniversiteit van Tilburg. © oktober 2008, Inmerc bv, Wormer www.inmerc.nl Tekst Marga van Zundert (tevens coördinatie), Irene Herbers | Universiteit van Tilburg: Ilse Vossen; Rik Oerlemans Bijdragen Lans Bovenberg, Erwin Bulte, Eric van Damme, Sylvester Eijffinger, Johan Graafland, Jeffrey James, Kees Koedijk, Theo Nijman, Jan van Ours, Jan Potters, Henriette Prast, Diederik Stapel, Ton Wilthagen, Marcel Zeelenberg, Aart de Zeeuw, Kees Zoeteman Illustraties Helen van Vliet, Rotterdam Ontwerp en vormgeving Esther van Eeuwijk | Beelenkamp Ontwerpers, Tilburg Eindredactie Joke Mes | Reactie Redactiebureau, Utrecht Redactiebegeleiding en productie Thea Lansbergen | Uitgelezen Teksten, Woubrugge
Beeldverantwoording (foto’s) Stockxpert pagina 6, 7, 12, 20, 36, 39, 57, 76, 81, 96, 105, 111 Istockphoto pagina 7, 12, 17, 18, 21, 22, 26, 29, 31, 33, 36, 38, 40, 43, 48, 49, 50, 51, 53, 56, 58, 59, 60, 65, 66, 69, 71, 74, 79, 81, 82, 86, 87, 88, 90, 92, 93, 98, 101, 106, 108 Getty Images pagina 16, 69 De Nederlandsche Bank pagina 55 Rik Oerlemans pagina 59
ISBN 978 90 6611 816 4 NUR 218 De uitgever heeft er naar gestreefd de auteursrechten van de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die menen nog zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich tot de uitgever wenden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanische, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het opnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
112
Hoe kost dat?
• Waarom betalen we niet met schelpen of schapen? • Wat is verstandiger? Je zakgeld uitgeven of sparen? • Hoe word je rijk? • Maakt geld gelukkig? • Hoe bepaalt de ijscoman de prijs voor zijn ijs? • Waarom kan je met een euro in Afrika veel meer kopen?
Wat je wilt weten over geld & economie
In Wat kost dat?! geven hoogleraren van de Kinderuniversiteit van Tilburg uitleg over geld & economie. Aan de hand van aansprekende voorbeelden wordt uitgelegd waarom er geld bestaat en hoe de euro meer of minder waard kan worden. Een profvoetballer verdient meer dan een meester of juf, maar waarom eigenlijk? En hoe zit het met de minister-president of de koningin? De professoren geven uitleg en ook tips over hoe jij rijk kan worden. Maar ze leren ook dat méér geld niet altijd gelukkiger maakt en wat eerlijk geld verdienen betekent. En heb jij soms last van keuzestress of rijkeluisgriep? Wat kost dat?! is een leuk en leerzaam boek voor iedereen vanaf 10 jaar. Doe er je voordeel mee!
Wat kost dat?! Wat je wilt weten over geld & economie
Met tekeningen van Helen van Vliet. Kinderuniversiteit Door professoren van de Kinderuniversiteit Tilburg
geld & economie
NUR 218
19433_Kinderuniversiteit_Watkostdat_os.indd 1-3
In samenwerking met de Kinderuniversiteit van Tilburg www.dekinderuniversiteit.nl
10+ www.zwijsen.nl
10+
17-7-2014 14:18:32