De ridders van de ronde keukentafel
De ridders van de ronde keukentafel
Er is oorlog in het land. De soldaten vechten tegen de Saksen. De kinderen blijven veilig in een kasteel. Daar woont ook de oude tovenaar Merlijn. Maar die heeft het te druk om op de kinderen te letten. De kinderen zijn dus alleen en moeten zelf een leider kiezen ...
Mark Tijsmans Mark Tijsmans De ridders van de ronde keukentafel
Dit is een makkelijk lezen uitgave van ‘De ridders van de ronde keukentafel’. Het boek is gebaseerd op het beroemde verhaal over koning Arthur.
NUR 286
AVI M5 ridders makkelijk lezen www.zwijsen.nl
9-12 9-12
De ridders van de ronde keukentafel Mark Tijsmans
BNW De ridders.indd 3
22-01-15 00:07
Inhoud Vooraf 1. Er was eens een kasteel ‌ 2. Schone jongens 3. De hoop en het zwaard 4. Prins Artuur 5. Lancelot 6. De ronde keukentafel 7. Het toernooi 8. Het feest 9. Broertjesliefde 10. Het verhaal van Parcival 11. Een prins die staakt 12. Ridder onderbroek 13. Wie is hier de baas? 14. Voor eeuwig
BNW De ridders.indd 5
7 10 26 37 47 57 64 70 81 93 102 107 122 135 144
22-01-15 00:07
Vooraf Het was het jaar van de grote droogte. En wat was het heet! Zelfs als de zon onderging, bleef het nog warm. Dat hadden de Britten nog nooit meegemaakt. Vooral oude mensen konden er niet tegen. En dieren … De Saksen waren een ruw volk van overzee. Zij wilden het groene land van de Britten hebben. Maar toen ze er waren, was alles dor en droog. Bovendien waren ze niet welkom. Een lading Britse pijlen kwam meteen op hen af. De Saksen gaven het niet zomaar op. Ze trokken verder naar de hoofdstad Londen. Maar de stad had op tijd de poorten kunnen sluiten. De Saksen hingen er dus wat rond. Ze waren sloom en lui door de hitte. Toen koning Uter daarvan hoorde, greep hij zijn kans. Hij ging oorlog voeren. Hij riep zijn ridders en raadgevers bij elkaar. Ze zouden allemaal samen naar Londen trekken. Koningin Igra wilde mee. Niet omdat ze van oorlog hield. Nee, Londen was the place to be. Dat is Engels voor ‘de plek waar je moet zijn’. In Londen had je de nieuwste mode, winkels, kunst, enzovoort. 7
BNW De ridders.indd 7
22-01-15 00:07
Maar vooral … veel andere vrouwen die gestudeerd hadden. De koningin zou er zalig kunnen praten en genieten. Het zou veel leuker zijn dan in het kasteel. Ze besloot om mee te gaan naar Londen. Samen met al haar hofdames en de hele hofhouding. Maar daar wilde haar man niets van weten. Over zijn lijk! De vrouwen hoorden thuis. Bij de haard. Ze bleven thuis om op de kinderen te passen. ‘Dat kan een deel van het leger wel doen,’ zei Igra. ‘De oudste mannen kunnen toch niet meer vechten.’ Ze had al over alles nagedacht. De koning lachte haar uit. Dat pikte de koningin niet. En dus begon ze te praten over twaalf jaar geleden. Toen gebeurde er iets heel naars. Het deed haar zelf veel pijn. Nog steeds. De koning werd wit … Nu moest hij wel naar de koningin luisteren. Zijn geheim mocht niet uitkomen. Twee dagen later vertrok een lange stoet vanuit het kasteel. Iedereen ging mee, behalve de kinderen. Die wuifden hun ouders uit. De soldaten die voor hen gingen zorgen, zouden zo komen … 8
BNW De ridders.indd 8
22-01-15 00:07
Alleen de oude tovenaar Merlijn bleef ook in het kasteel. Hij wilde de kinderen niet alleen achterlaten. Merlijn stond mee te zwaaien. Hij deed of hij blij was. Alle kinderen keken naar hem op. Drie dagen later zag Merlijn de jongen aankomen. Hij had dat knaapje al eerder gezien. Voor het eerst twaalf jaar geleden. Dat was toen in minder leuke tijden. De jongen had het haar van zijn vader. De ogen had hij van zijn moeder. En hopelijk ook haar verstand. Het was in de zomer van de grote droogte. Het was de zomer van de hoop en het zwaard. Het was de zomer van Artuur ‌ Lees wat er die zomer gebeurde.
9
BNW De ridders.indd 9
22-01-15 00:07
1. Er was eens een kasteel … De oude tovenaar Merlijn staat boven op een toren. De hoogste toren van het kasteel. Hij staart in de verte. Waarom komen de soldaten niet? Het is al dag drie na het grote vertrek. ‘Meneer … Meneer … Meneer de tovenaar …’ Er trekt iemand aan zijn mouw. Het is een klein meisje. Ze kan niet ouder zijn dan een jaar of zeven. ‘Ik ben een groot fan van u, meneer.’ ‘Dank je, lieve kind … je bent zeker niet de enige.’ ‘Ik wil later net zo goed kunnen toveren als u.’ ‘Dan moet je flink oefenen, meid. En gebraden kippen eten.’ ‘Kunt u mij een toverspreuk leren?’ ‘Pardon?’ ‘Een toverspreuk, dan kan ik vast oefenen. Ik wil zo graag kunnen toveren.’ Merlijn begint het meisje lastig te vinden. ‘Wel euh… eens kijken. Hoe heet je eigenlijk?’ ‘Nimke, meneer,’ zegt ze zacht. ‘En ik heb geen mama of papa meer. Ik woon in de schuren van het kasteel.’ ‘Wel, Nimke. Euh... een toverspreuk …’ Merlijn denkt diep na. ‘Ik heb hier, toevallig, in mijn mouw een oude hoed.’ 10
BNW De ridders.indd 10
22-01-15 00:07
‘Is dat een toverhoed?’ vraagt Nimke. ‘Meer nog meisje, het is MIJN toverhoed.’ ‘Er zitten deuken in,’ zegt het meisje. ‘En hij is vuil.’ ‘Luister, meid, wil je leren toveren of niet? Dan begin je met deze toverhoed.’ ‘Ik kan hem niet eens opzetten,’ zegt het meisje. ‘Hij is veel te groot.’ ‘Het is mijn schuld niet dat je geen flaporen hebt. Trouwens, toverhoeden moet je niet opzetten. Er zit namelijk van alles in.’ ‘Echt?’ vraagt Nimke. ‘DAT ZEG IK TOCH NET! In deze zit een euh… een konijn.’ ‘Echt? Hoe heet het?’ ‘Het heet … euh… Lamorak.’ ‘Ik zie het niet,’ zegt Nimke. ‘Dat komt omdat je een toverspreuk nodig hebt.’ Merlijn duwt de hoed omgekeerd in Nimkes handen. Het is net een grote frietzak. Hij zwaait met zijn handen. ‘Let op!’ zegt hij. ‘Adem diep in. Kijk omhoog. Steek je rechterarm in de lucht. Draai met je pols, vier keer met de wind mee. En dan zeg je luid en krachtig: Wit konijntje, luister goed … Kom maar uit de hoed!’ 11
BNW De ridders.indd 11
22-01-15 00:07
‘Dat is toch geen spreuk,’ zegt Nimke. ‘Wat is dat dan?’ vraagt Merlijn een beetje boos. ‘Een rijmpje. En er is nog geen konijn te zien.’ ‘Nee, natuurlijk niet. Ik deed het alleen maar voor. Jij moet het konijn toveren, met de hoed in je hand.’ Nimke probeert het. ‘Het lukt niet.’ ‘Natuurlijk lukt het niet,’ roept Merlijn. ‘Daar moet je uren, dagen, weken voor oefenen. Je mag pas voor je tweede les komen, als dit lukt.’ ‘Oefenen,’ zegt Nimke dapper. ‘Uren en uren.’ Ze gaat er snel vandoor. Zo, dat was dat, denkt Merlijn. Beneden aan de poort is het druk. Steeds meer edelen en ridders brengen hun kinderen naar het kasteel. Zelf vertrekken ze naar de oorlog. Het kasteel wordt elke dag voller. Plots ziet Merlijn de twee jongens. Op hen heeft hij gewacht. Op een van de twee toch. Al zou de andere ook nuttig kunnen zijn. De grootste jongen zit op een paard, de andere loopt ernaast. Het is Artuur! * 12
BNW De ridders.indd 12
22-01-15 00:07
Artuur heeft het moeilijk. Hij denkt na, zoals gewoonlijk. Hij denkt altijd na. Soms te veel zelfs. Maar nu heeft hij toch echt wel iets om over na te denken. Zijn leven staat op zijn kop. Hij is twaalf jaar en zijn ouders gaan naar de oorlog. En net voor hun vertrek, vertelden ze dit: Je vader en moeder zijn niet je echte ouders. Je broer is niet je echte broer. Je bent een vondeling. Toen je net geboren was, hebben je ouders je ergens neergelegd. Wij hebben je toen gevonden. Zijn hele leven is ingestort. ‘Artuur!’ ‘Wat?’ De jongen schrikt. ‘We moeten naar links, domoor,’ zegt Kai vanaf het paard. ‘Of wil je mee naar Londen, misschien?’ Nu pas merkt Artuur dat hij verkeerd is gegaan. Op de splitsing. Kai is boos. Het is snikheet onder het harnas. En het oude paard kan niet meer. Zijn aankomst bij het kasteel als bijna-ridder zou om te lachen zijn. Stel je voor ... Iedereen staat te kijken en je paard valt neer …
13
BNW De ridders.indd 13
22-01-15 00:07
Kai en Artuur houden halt. Hun paard is op. ‘Er is toch niks veranderd,’ zegt Kai. ‘Jij blijft gewoon mijn broertje. En voor onze ouders blijf jij ook hun kind. Ik ben nog altijd de sterke, jij de slimme. Ik ben goed met meisjes, jij …’ ‘Ik ook, beter dan jij,’ roept Artuur meteen. ‘Zie je wel dat er niks veranderd is,’ zegt Kai. ‘Denk niet zo veel na!’ Kai lacht. Nog voor de middag komen ze aan bij het kasteel. Maar er staat niemand te kijken. Behalve … Merlijn. Artuur kent die oude man maar al te goed. Hij komt elke maand bij hen thuis op bezoek. Meestal rond etenstijd. Waarom, dat is voor Artuur een raadsel. Zijn ouders zijn niet rijk. Ze wonen op een burcht die meer op een hoeve lijkt. Geld voor personeel hebben ze niet. De koning kent hen zeker niet. En waarom brengt Merlijn altijd een gebraden kip mee? Ze hebben zelf kippen genoeg … Bovendien vergeet die Merlijn ook altijd zijn naam. Die van Kai kent hij wel. ‘Ha Kai,’ roept hij dan. ‘En daar, die andere jongen … Peter, toch?’ ‘Ik heet Artuur,’ zegt de jongen dan. 14
BNW De ridders.indd 14
22-01-15 00:07
‘Precies.’ En even later zegt Merlijn weer Tim of Jan. Op het plein van het kasteel lopen kinderen. Er staan veel meisjes bij elkaar en er klinkt muziek. Een mooie jongen met lang blond haar speelt luit. De meisjes kijken verliefd naar hem. Kai vindt zijn harnas mooier dan de muziek. Waarom kijken de meisjes niet naar hem? Artuur kiest een plekje aan de zijkant van het plein. Hier zullen ze hun tent opzetten. In de schaduw. De tent van Kai en Artuur is oud maar goed. Eigenlijk is die zelfs te groot voor twee jongens … Er komt een grote, brutale jongen op hen af. ‘En jullie zijn ...?’ ‘Kai, zoon van ridder Hector. En dit is Artuur, mijn …’ ‘Pleegbroer,’ vult Artuur aan. De jongen praat alleen tegen Kai. ‘Ik ben Garwin, zoon van de generaal van het leger.’ De twee jongens van adel schudden elkaar de hand. ‘Het is altijd hetzelfde met die kinderen van boeren,’ zegt Garwin. ‘Ze worden hier afgezet bij het kasteel. Zonder tent, zonder eten, zonder wapens, zonder geld. En waar moeten ze slapen? Hebben ze daar wel over nagedacht?’ ‘Nee, duidelijk niet,’ zegt Artuur plots. 15
BNW De ridders.indd 15
22-01-15 00:07
‘Wat?’ Garwin schrikt van het antwoord. ‘Nee, ze hebben er niet over nagedacht,’ zegt Artuur weer. ‘En jij?’ Garwin weet niet meteen iets te zeggen. Wat denkt die jongen wel? Artuur wenkt twee jongens. ‘Ik ben Artuur. Wie zijn jullie?’ vraagt hij vriendelijk. ‘Balin en Balan, heer.’ ‘Laat dat ‘heer’ maar weg,’ zegt Artuur. ‘Wat lijken jullie veel op elkaar.’ ‘We zijn een tweeling, heer,’ zegt Balin. ‘Wij zijn maar gewone mensen,’ zegt Balan. ‘En straatarm ook, zo te zien,’ mompelt Garwin. ‘We hebben elk een zwaard, een dolk en een speer,’ zegt Balin. ‘En we kunnen er goed mee overweg,’ zegt Balan. ‘Zie je wel, Garwin,’ zegt Artuur. Garwin kijkt Artuur met open mond aan. ‘Willen jullie bij ons in de tent te slapen?’ vraagt Artuur aan Balan en Balin. ‘Kan dat wel?’ vraagt Balin. ‘Ja hoor, plaats genoeg!’ zegt Artuur ‘Er kunnen zelfs nog meisjes bij,’ grapt Kai. ‘Wij nemen uw aanbod aan, heer,’ zegt Balin blij. ‘Heel graag zelfs.’ ‘Ik ben geen heer,’ zegt Artuur voor de tweede keer. Een eindje verder gaat een tent open. ‘Wat is dat toch voor een lawaai? 16
BNW De ridders.indd 16
22-01-15 00:07
Hoor ik hier de stem van Artuur, de broer van Kai? Die is vast wat van plan. Daar wil ik bij zijn!’ ‘Tristan!’ roept Artuur blij verrast. Tristan is een lange jongen van vijftien jaar. Hij is de grappigste jongen die Artuur kent. Tristan loopt naar Artuur toe en geeft hem een duw. Dat is zijn manier om mensen te begroeten. Mensen die hij leuk vindt ... * Vijf jongens liggen voor de ingang van twee tenten. Ze liggen op hun rug in het gras. Hun buik zit vol met gebraden kip. ‘Waar haalt Merlijn die kippen toch vandaan?’ zegt Kai. ‘Uit de keuken zeker?’ zegt Balin. ‘Nee, hij tovert ze.’ ‘Wat?’ Artuur doet zijn ogen open. ‘Hij tovert ze,’ klinkt het weer. Het is Garwin. Vanaf de grond ziet hij er lang en stoer uit. ‘Hoe weet jij dat?’ ‘Vanmorgen vroeg hij of ik de spreuk voor gebraden kippen kende.’ Artuur schudt zijn hoofd. Dat is echt weer iets voor Merlijn. Bezig zijn met het toveren van kippen. ‘Wat doen jullie hier eigenlijk?’ vraagt Garwin. 17
BNW De ridders.indd 17
22-01-15 00:07
‘Wij laten getoverde kip verteren,’ grapt Tristan. ‘En dat gaat het best als je zwijgt.’ ‘Dan hoop ik maar dat je vlug klaar bent,’ zegt Garwin. ‘Straks is er een vergadering in het kasteel. Voor alle kinderen … van adel.’ Garwin kijkt uitdagend naar Artuur. ‘Maak je geen zorgen, kerel,’ zegt die. ‘Ik blijf wel bij de tent, bij mijn nieuwe vrienden.’ Artuur knipoogt naar Balin en Balan. ‘Is het waar?’ vraagt Balin voorzichtig. ‘Is wat waar?’ vraagt Artuur slaperig. ‘Dat je een vondeling bent?’ ‘O, dat … ja het is waar.’ ‘En de rest?’ ‘Welke rest?’ klinkt het. ‘Ze zeggen dat je te vondeling bent gelegd door … euh ...’ ‘Laten we ons houden aan wat we zeker weten,’ zegt Artuur. ‘De rest zijn praatjes.’ ‘Weet je dan niks van je ouders?’ vraagt Balin nog. ‘Niks,’ antwoordt Artuur. ‘Alleen dat ik twaalf jaar geleden voor de deur van Hector lag. Dat is mijn pleegvader.’ ‘Wat erg,’ vindt Balan. ‘Kai en ik weten nog maar pas de waarheid,’ zegt Artuur. ‘Onze ouders wilden dat we het wisten, voor ze naar de oorlog vertrokken.’ ‘Maar het is de waarheid niet …’ brengt Tristan uit. 18
BNW De ridders.indd 18
22-01-15 00:07
Kai en Artuur kijken verbaasd. Artuur vindt het niet leuk. Iedereen lijkt meer over hem te weten dan hijzelf. ‘Je bent helemaal niet voor het huis van Hector gelegd. Merlijn heeft je gevonden.’ ‘Merlijn?’ roept Artuur. ‘Hoe weet jij dat?’ ‘Hij heeft het me zelf verteld,’ zegt Tristan. ‘Waarom weet ik dat dan niet?’ roept Artuur. ‘Ik dacht echt dat je het wist,’ zegt Tristan. ‘Anders had ik het wel meteen gezegd. Echt waar, Artuur.’ ‘Maar waarom liegen pa en ma dan tegen ons?’ vraagt Kai. ‘Tussen liegen en niet de hele waarheid vertellen is een groot verschil. Maar inderdaad: waarom?’ zegt Artuur. Later die middag is er opeens veel gedoe op het plein. De jongens denken dat de soldaten er eindelijk zijn. Maar het is een hertog die zijn kinderen naar het kasteel brengt. En de kinderen van zijn bedienden. Een belangrijke hertog … Hij heeft een dochter van veertien, Gwen. En een zoon van zeven, Pellin. Als het meisje uit de huifkar stapt, denken de jongens: Wat is ze mooi. Het hart van Artuur slaat meteen sneller. ‘Vergeet het maar,’ zegt Tristan. ‘Om haar te krijgen, moet je een prins zijn.’ 19
BNW De ridders.indd 19
22-01-15 00:07
De huifkar van de hertog heeft een grote tent. De kinderen van de bedienden moeten die opzetten. Garwin nodigt Gwen en haar broertje meteen uit. Hij vraagt of ze in het kasteel willen slapen. De jongens kijken het meisje na tot ze in het kasteel is. En zij heeft dat best wel door! Artuur ziet hoe de tent meteen weer ingepakt wordt. Verdorie, denkt hij. Daar hadden wel tien kinderen in kunnen slapen. Kinderen die nu geen dak boven hun hoofd hebben. Het is nog vroeg op de avond. Artuur zit bij de tent. Hij maakt een kuil om een vuurtje in te stoken. Balin en Balan sprokkelen hout in het bos. Tristan en Kai zijn op het kasteel, bij de vergadering. Maar ze zouden er niet lang blijven. De jongens gaan namelijk samen feestvieren. Artuur vindt het prima om even alleen te zijn. ‘Ik ben Gwen,’ zegt plotseling een meisje zacht. ‘En dit is mijn broertje Pellin.’ Het is de zoetste stem die Artuur ooit heeft gehoord. Hij weet niet meteen iets te zeggen. ‘Ben jij Artuur, de pleegbroer van Kai?’ Hoe weet ze dat? Artuur kan alleen maar ‘ja’ knikken. ‘Woont er een wolf in jouw kuil?’ vraagt Pellin plots. ‘Dat denk ik niet,’ zegt Artuur. ‘Spijtig,’ zegt de jongen snel. 20
BNW De ridders.indd 20
22-01-15 00:07
‘Is het waar?’ vraagt het meisje. ‘Is wat waar?’ zegt Artuur. ‘Over jou.’ ‘Over mij?’ Artuur krijgt weer het gevoel dat iedereen meer weet dan hijzelf. ‘Ja, ben je als baby echt door een tovenaar gevonden? Op een open plek in het bos? En was het echt een engel die jou daar had neergelegd?’ ‘Wie heeft je dat verteld?’ vraagt Artuur verbaasd. ‘Iedereen zegt het,’ antwoordt Gwen. ‘Daarnet nog zei een oude man met gebraden kip het.’ Artuur zucht. ‘Je bent door een tovenaar gevonden,’ zegt Gwen. ‘Dan ben je in ieder geval bijzonder genoeg …’ Artuur vraagt zich af wat er nu komt. ‘Wil je op mijn broertje passen?’ vraagt Gwen. ‘Wat is daar zo bijzonder aan?’ vraagt Artuur meteen. ‘Ik weet niet wie ik hier kan vertrouwen,’ zegt Gwen. ‘En Pellin is … een beetje anders.’ Artuur denkt aan het feestje. Dat zou niet leuk worden met de kleine jongen erbij. Het meisje pakt de hand van Artuur. Ze trekt hem mee op een bankje. Ze streelt zelfs zijn hand! Artuur kan niets meer zeggen. ‘Mijn broertje is de liefste jongen die ik ken. Maar hij is … wel … Mijn vader vond hem veel te bang. 21
BNW De ridders.indd 21
22-01-15 00:07
Bang voor spinnen, voor water, voor vreemden. Maar vooral bang voor het donker, doodsbang.’ Gwen kijkt naar de grond en zucht. ‘Mijn vader, de hertog, had er genoeg van. Op een nacht liet hij Pellin achter, in een groot en donker bos. Zo zou hij het wel leren. Toen mama het ontdekte, sloeg ze alarm. De soldaten vonden hem op een boomstronk. Sindsdien is hij niet meer dezelfde. Hij leeft in zijn fantasie. Hij zegt dat hij die nacht veel plezier had. Met een grote wolf. Maar toen de soldaten kwamen, liep de wolf weg. De wolf beloofde dat hij terug zou komen. En daar wacht Pellin nu op. Erger nog: hij loopt steeds weg om de wolf te zoeken. Hij denkt vaak dat hij de wolf hoort huilen.’ ‘Wat erg voor hem,’ zegt Artuur. Hij kijkt naar de jongen. Pellin is in slaap gevallen. Artuur legt hem op een deken in de tent. ‘Je kunt gerust zijn, Gwen. Je broertje is veilig bij ons deze nacht.’ Dan gaat hij weer naast haar op het bankje zitten. Hij wil haar hand vastpakken, maar dat durft hij niet. ‘Weet je, Artuur,’ zegt ze. ‘Ik zou zo graag hier blijven zitten.’ ‘Doe dat dan,’ zegt Artuur spontaan. ‘Dat kan niet, Artuur. 22
BNW De ridders.indd 22
22-01-15 00:07
Ik moet in het kasteel zijn. Er zijn zo veel problemen. Er komen elke dag kinderen bij. Waar moeten die slapen en wat gaan ze eten? We moeten een oplossing vinden. Het is niet makkelijk.’ ‘Dat is het wel,’ zegt Artuur vrolijk. ‘Het is zomer, dus kan het vee in de wei slapen. Als we de stallen schoonmaken, kunnen er kinderen slapen. Veel kinderen hebben niks, zoals Balin en Balan. Maar het zijn goede vechters. Zij kunnen bijvoorbeeld gaan jagen. Ik heb hen voorgesteld om in onze tent te slapen. Er zijn ook mensen die hun tent gewoon weer laten inpakken.’ ‘Gaat dat over mij?’ vraagt Gwen met grote ogen. ‘Ja! Waarom worden kinderen die niets hebben slecht behandeld? Wat kunnen zij daaraan doen? Ik weet zeker dat elk kind ergens goed in is. Jagen, vissen, handwerk … Elk kind dat eten en een slaapplaats krijgt, zal zijn best doen voor de groep! En als alle tenten mooi op een rij zouden staan, kunnen er nog veel meer bij.’ ‘Nu val je Garwin aan,’ zegt Gwen met een glimlach. ‘Ja,’ zegt Artuur. ‘Het is niet zo dat je een goede leider bent als je van adel bent.’ 23
BNW De ridders.indd 23
22-01-15 00:07
‘Weet je wat jij bent?’ vraagt Gwen zachtjes. ‘Ja, een vondeling.’ ‘Nee, nobel. Dat ben je. Ik begrijp waarom die engel je in het bos heeft gelegd.’ ‘Nobel?’ vraagt Artuur verbaasd. ‘Ja, je denkt niet alleen aan jezelf. Maar ook aan anderen.’ Gwen schuift wat dichterbij. Ze fluistert zachtjes in Artuurs oor. ‘Voor mij maakt het niets uit wie je bent. Van adel, een boerenzoon of het kind van een engel.’ Ze geeft hem een kus op zijn wang en loopt weg. Net op dat ogenblik komen de jongens terug. ‘Was dat niet …’ vraagt Kai verward. Balin en Balan laten hun sprokkelhout vallen. ‘Wauw,’ zegt Tristan. ‘Vertel maar eens hoe je dat hebt gedaan!’ zegt hij lachend. De vijf jongens hebben heel veel plezier die avond. De jongen met het blonde haar komt ook bij het kampvuur zitten. Zijn naam is Galan. De avond wordt nog vrolijker door zijn liedjes. Die zingt hij alleen voor jongens, niet voor meisjes of grote mensen. Stoute liedjes, waarvan de vijf jongens genieten … Als hun vaders het zouden horen, kregen ze zeker stokslagen! Het is heel laat als de jongens gaan slapen. ‘Stil zijn,’ zegt Artuur. 24
BNW De ridders.indd 24
22-01-15 00:07
‘De kleine Pellin ligt hier te slapen. Ik heb zijn zus beloofd op hem te passen.’ ‘Wat heb je die zus nog meer beloofd?’ grapt Kai. Iedereen moet lachen. ‘Pellin is een beetje bijzonder,’ zegt Artuur. De jongens zoeken elk een plekje. Balin en Balan kruipen dicht tegen elkaar aan. Het lijkt of de een de ander wil beschermen. Op het plein sluipt een meisje in het maanlicht. ‘Lamorak, waar ben je dan?’ klinkt het zacht.
25
BNW De ridders.indd 25
22-01-15 00:07
1e druk 2015 NUR 286 ISBN 978 90 487 2137 5 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, 2015 © Oorspronkelijke tekst: Mark Tijsmans Zoeklicht dyslexie bewerking: Els Hoebrechts © Omslagillustratie: Dominique Mertens Vormgeving: Rob Galema Zoeklicht dyslexie logo: Natascha Frensch Typografie: Zwijsen Dyslexie Font Het oorspronkelijke boek De ridders van de ronde keukentafel is verschenen bij: Uitgeverij Manteau, Antwerpen. Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen D/2015/1919/031 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
BNW De ridders.indd 158
22-01-15 00:07
De ridders van de ronde keukentafel
De ridders van de ronde keukentafel
Er is oorlog in het land. De soldaten vechten tegen de Saksen. De kinderen blijven veilig in een kasteel. Daar woont ook de oude tovenaar Merlijn. Maar die heeft het te druk om op de kinderen te letten. De kinderen zijn dus alleen en moeten zelf een leider kiezen ...
Mark Tijsmans Mark Tijsmans De ridders van de ronde keukentafel
Dit is een makkelijk lezen uitgave van ‘De ridders van de ronde keukentafel’. Het boek is gebaseerd op het beroemde verhaal over koning Arthur.
NUR 286
AVI M5 ridders makkelijk lezen www.zwijsen.nl
9-12 9-12