Op reis in de tijd Arend van Dam
Arend van Dam
Op reis in de tijd met tekeningen van Ineke Goes
Zwijsen, dé leesspecialist sinds 1846. Ruim 80% van de kinderen leert op school lezen met Zwijsen. Lezen is de basis voor leren: van rekenen tot schrijven, van geschiedenis tot aardrijkskunde. Zwijsen, voor een leven lang leesplezier!
bd b yslexie font
is het gebruikte lettertype in deze uitgave
doen alsof
1e druk 2020 ISBN 978.90.487.3755.0 NUR 286 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, 2020 Tekst: Arend van Dam Herziene uitgave, eerder verschenen in 2015. Illustraties: Ineke Goes Foto illustrator: Renate Reitler Tips: Monique van Hest Vormgeving: Marieke Nelissen, le petit studio Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen D/2020/1919/011 Behoudens de uitzonderingen in de Auteurswet mag niets uit deze uitgave worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor licenties voor knipselkranten en -diensten of voor het overnemen voor onderwijsdoeleinden kunt u contact opnemen met de Stichting PRO: www.stichting-pro.nl. Voor meer informatie over auteursrecht in het onderwijs gaat u naar www.onderwijsenauteursrecht.nl.
Inhoud 1. De doos
5
2. De soldaat
8
3. Bezoek
12
4. Aan tafel
16
5. Het boek
20
6. De keizer
23
7. IJs
27
8. Het fornuis
31
9. Nog een doos
35
Tips om in de klas over dit boek te praten
38
1. De doos Er stopt een busje bij Luna voor de deur. Ze leest wat er op de zijkant staat. Jan en Jaap Kluns voor elke klus. Er stappen twee mannen uit. Een dikke en een dunne. Ze tillen een grote doos uit de bus. En ze dragen de doos een huis binnen. Het is het huis van Luna! De mannen zetten de doos in de keuken. Luna kijkt toe. Uit de doos komt een nieuw fornuis. Luna sleept de lege doos naar de woonkamer. Nu is hij van haar. Ze klimt erin. Op de bodem ligt een boekje. In het boek staat een plattegrond. Er staan letters bij en getallen. Luna stopt het boek in haar zak. Dat kan ze vast wel gebruiken. Dan komen de twee mannen de kamer in. De ene heeft een tang in zijn hand. De andere heeft een steeksleutel. 5
De mannen kijken zoekend om zich heen. ‘Zie jij wat, Jan?’ vraagt de één. ‘Ik zie niks, Jaap,’ zegt de ander. ‘Kan ik jullie helpen?’ vraagt Luna. ‘Het fornuis doet het niet,’ zegt Jan. ‘We weten niet hoe het werkt,’ zegt Jaap. ‘Ik zoek het boekje. Daarin staat hoe het fornuis werkt.’ ‘Kijk eens in de bus,’ zegt Luna. De twee mannen lopen meteen naar de deur. ‘Wacht,’ zegt Luna. Ze trekt Jan aan zijn mouw. ‘Wilt u mij helpen? Ik wil graag een deur in de doos. En aan de andere kant een raam.’ Jan pakt zijn mes. Een snee hier, een snee daar. ‘Kijk,’ zegt Jan, ‘de klus is klaar. Nu heb je een mooi speelhuis.’ ‘Het is geen huis,’ zegt Luna. ‘Het is een paleis.’ Maar Jan is al weg. Luna gaat aan het werk. Ze duwt de doos voor het open raam. Door de deur stapt Luna haar paleis binnen. 6
Ze klimt door het raam naar buiten. Nu staat ze in de tuin. Het is niet zomaar een tuin. Het is de tuin van haar paleis. Aan de waslijn hangen lakens. Luna trekt een laken van de lijn. Ze slaat het laken om haar schouders. Nu is ze een prinses. Maar ze mist nog iets. Een riem of een koord om haar middel. Ze kijkt door het raam in de doos. In een hoekje ligt een snoer met stekkers eraan. Dat snoer kan ze goed gebruiken. Ze knoopt het om haar middel. Trots stapt Luna door de tuin van haar paleis. Dan hoort ze een stem. ‘Luna, heb jij mijn spaarpot gezien?’ Dat moet haar broer Ties zijn. Luna weet meteen wat ze wil. Ties moet meedoen. Als soldaat. En die spaarpot? Die heeft Luna verstopt in de zandbak. Dat hoeft Ties niet te weten. Nu nog niet ...
7
2. De soldaat ‘Ties!’ roept Luna. ‘Waar ben je?’ roept Ties terug. Luna loopt naar het raam. Ze kijkt in de doos. Ties doet net het deurtje open. Hij kijkt verbaasd. ‘Wat doe jij nou?’ ‘Ik ben een prinses,’ zegt Luna. ‘Wil je meedoen? Je mag soldaat zijn.’ ‘Goed,’ zegt Ties, ‘ik kom eraan.’ ‘Je moet door de doos,’ legt Luna uit. ‘De doos is een paleis. Door het paleis reis je naar mijn tijd. Je bent geen gewone soldaat. Je bent een Romein. Neem je ook spullen mee? Een soldaat heeft wapens.’ ‘Ik ben zo terug,’ zegt Ties. Luna wacht. Even later klimt Ties door het raam naar buiten. Hij heeft een tang bij zich. 8
En een steeksleutel. ‘Kijk,’ zegt Ties. ‘Ik heb een zwaard en een speer.’ ‘Dat is goed,’ zegt Luna. ‘Welkom in mijn tijd.’ ‘Wat moet ik nu doen?’ vraagt Ties. ‘Je moet alles doen wat ik zeg,’ zegt Luna. ‘Ik heb zin in sap. En haal ook wat fruit voor me.’ ‘Ik ben je slaaf niet,’ zegt Ties. ‘Ga eens uit de weg. Ik moet aan het werk.’ Ties gaat het schuurtje binnen. Hij komt terug met planken. En een lang stuk touw. ‘Mag dat wel?’ vraagt Luna. ‘Alles mag,’ zegt Ties. ‘In deze tijd zijn wij de baas.’ Ties bindt het touw om een plank. Dan klimt hij in de boom. Hij hijst de plank omhoog. Luna kijkt toe. ‘Wat doe je in die boom?’ vraagt ze. ‘Dit is geen boom,’ zegt Ties. ‘Het is een toren. Vanuit de toren kan ik alles zien. 10
Ik roep je als er iets gebeurt.’ Plank voor plank hijst Ties omhoog. Hij bindt de planken vast met het touw. De boom ziet er al snel uit als een toren. En soldaat Ties staat op wacht. Luna lacht om hem. ‘Waarom lach je?’ vraagt Ties. ‘Je bent een rare soldaat,’ zegt Luna. ‘Een soldaat heeft een helm op zijn hoofd. Een soldaat draagt een schild.’ Snel laat Ties zich uit de boom zakken. Hij verdwijnt weer in de schuur. Hij komt terug met een krom deksel. Dat houdt hij voor zich als een schild. Hij heeft ook een oud vergiet gevonden. Aan het vergiet hangt hij twee stukken karton. ‘Zo, mijn helm is klaar,’ zegt Ties. Hij zet de helm op zijn hoofd. De twee stukken karton bungelen heen en weer. ‘Ik hoor iets,’ zegt Luna. ‘Ik hoor stemmen.’ ‘Dat kan wel kloppen,’ zegt Ties. ‘Er staan twee mannen in de tuin.’
11
3. Bezoek Luna kijkt naar de twee mannen. Het zijn Jan en Jaap Kluns. De één is lang en dun en kaal. De ander is klein en dik en heeft een staart. ‘Ik zie niets, Jaap,’ zegt de dunne. ‘Het is jouw schuld. Je moet beter op onze spullen letten.’ ‘Nu moet je ophouden, Jan,’ zegt de dikke. ‘De tang en de steeksleutel lagen naast het fornuis. Jij hebt ze kwijt gemaakt.’ ‘Nietes!’ ‘Welles!’ Luna gaat naast Ties staan. Hij is haar soldaat. ‘Ze zijn boos,’ zegt Ties. ‘Ze zoeken hun gereedschap.’ Hij geeft Luna de tang. ‘Dat is geen tang,’ zegt Luna. ‘Dat is een speer. En die steeksleutel is je zwaard. Soldaat, die mannen horen hier niet thuis. Stuur ze weg!’ 12
Bij Luna thuis krijgen ze een nieuw fornuis. Van de lege doos maakt Luna een paleis. Door het paleis reist ze naar vroeger. Nu is Luna een prinses. Haar broer Ties moet ook meedoen. Hij wordt een soldaat. Ga je mee op reis in de tijd?
Zoeklicht Dyslexie, voor kinderen met leesproblemen of dyslexie. Het lezen van dit boek wordt makkelijker gemaakt door het speciale lettertype, overzichtelijk ingedeelde pagina’s, eenvoudig taalgebruik en uitvouwpagina’s met extra aandacht voor de belangrijke woorden uit het verhaal.
NUR 286 ISBN 978-90-487-3755-0
doen alsof AVI M4 makkelijk lezen
9 789048 737550
Zwijsen, dé leesspecialist sinds 1846