Zwijsen, dé leesspecialist sinds 1846. Ruim 80% van de kinderen leert op school lezen met Zwijsen. Lezen is de basis voor leren: van rekenen tot schrijven, van geschiedenis tot aardrijkskunde. Zwijsen, voor een leven lang leesplezier!
boos zijn
2 022 DE LEZERSPRIJS VAN DE KINDERBOEKENWEEK
1e druk 2021 ISBN 978.90.487.3948.6 NUR 287 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, 2021 Tekst: Berdie Bartels Illustraties: Daniëlle Schothorst Foto illustrator: Janine Keur Vormgeving: Natascha Frensch Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen D/2021/1919/017
Behoudens de uitzonderingen in de Auteurswet mag niets uit deze uitgave worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor licenties voor knipselkranten en -diensten of voor het overnemen voor onderwijsdoeleinden kunt u contact opnemen met de Stichting PRO: www.stichting-pro.nl. Voor meer informatie over auteursrecht in het onderwijs gaat u naar www.onderwijsenauteursrecht.nl.
ik ben
geen bom! Berdie Bartels & Daniëlle Schothorst
Eerst even dit Dit boek lees je samen. Lees je nog niet zo lang? Dan lees je de dikke zinnen. dit is dik. dus dit lees ik. en dat rijmt! Lees je al langer? Dan lees jij de rest. Dit boek gaat over Puk. dat ben ik. ik heet dus puk.
6
Puk doet soms een beetje druk. wat doe ik dan? Dan ren en gil je hard, Puk. En dan stamp je met je voeten. Soms ben je best snel boos. dat is waar. ook al wil ik dat niet. Dat weet ik, Puk. het komt door mijn bom. die zit in mijn buik. Wat zeg je me nou? lees dit boek maar. dan weet je hoe het zit!
7
Ik ben heus wel lief Puk zit in de klas. Juf zegt een som. ‘Vier plus vier is …’ dat weet ik! ‘Niet roepen, Puk,’ zegt juf. Maar Puk is zo blij dat hij het weet. maar ik weet het! ik weet die som! dus mag ik, juf? ‘Stil, Puk. Wacht maar stil op je beurt.’
8
maar ik weet die som, juf. Puk wipt met zijn stoel. Hij wil zo graag de beurt. ‘Zit eens stil, Puk,’ zegt juf. dat wil ik heus wel. maar dat lukt niet. Puk wil echt wel stil zijn. En netjes op zijn beurt wachten. Maar hij weet hoeveel vier plus vier is. Er zit een acht in zijn hoofd. En die acht wil er nu uit. Nee, die moet er nu uit. mag ik nou, juf?
9
‘Suus, jij krijgt de beurt,’ zegt juf. nee, juf! niet suus! Puk klimt op zijn stoel. Hij maakt twee vuisten. Zijn hoofd is knalrood. ik weet die som ook! Juf doet alsof ze Puk niet hoort. Dat is beter nu, weet ze. toe nou, juf … ‘Zeg het maar, Suus,’ zegt juf. ‘Vier plus vier is zes,’ zegt Suus trots. nee, dat is fout, suus!
10
‘Wat zeg je nou?’ roept juf boos. ‘Dat is echt niet lief, Puk!’ maar zes is fout! vier en vier is niet zes! en ik ben wel lief! Juf zucht. Puk stampt met zijn voeten. ik ben heus wel lief! Puk voelt iets naars in zijn buik. Alsof er een bom in zit. Een bom die over acht tellen knalt. Puk springt van zijn stoel. Hij rent de klas uit.
11
Puk rent naar de klimboom naast de school. Hij klimt naar de hoogste tak. juf is gek. en suus is dom. vier en vier is heus geen zes. Puk gaat op de tak zitten. Daar is het stil. En dat is fijn voor de bom. Die knalt niet als het stil is. ‘Ha, Puk!’ klinkt het opeens hard. wie zei dat? ‘Ik!’ roept Koos. Koos werkt op school. Hij doet alle klusjes die er zijn.
12
‘Gaat het wel goed?’ roept Koos omhoog. nee. ‘Ben je boos?’ roept Koos. nee. ik ben niet boos, koos. ‘Haha, dat rijmt!’ Koos lacht naar Puk. hou op! ik ben niet boos. en jij bent niet leuk! ‘Oeps,’ zegt Koos. ‘Je klinkt wel een beetje boos. Maar wacht eens …’
13
Koos klimt naar boven. Hij komt naast Puk zitten. Ze zeggen heel lang geen woord. ‘Hoe gaat het nu, Puk?’ vraagt Koos. het gaat wel. ‘Gaat het wel goed?’ het gaat wel met mij. en ook met mijn bom. ‘Wat zeg je me nou?!’ roept Koos. ‘Heb jij een bom?! Laat eens zien dan!’
14
dat kan niet, koos. je ziet hem niet. maar ik voel hem wel. hier, in mijn buik. ‘En als hij nou knalt?’ piept Koos. nee, dat doet hij niet. ‘Weet je dat heel zeker?’ ik ben niet meer boos, koos. ‘Dat is fijn, Puk. Ga je nu dan mee naar de schuur?’ wat gaan we daar doen? ‘Dat vertel ik wel als we er zijn!’
15