Zwijsen, dé leesspecialist sinds 1846. Ruim 80% van de kinderen leert op school lezen met Zwijsen. Lezen is de basis voor leren: van rekenen tot schrijven, van geschiedenis tot aardrijkskunde. Zwijsen, voor een leven lang leesplezier!
dieren
2 022 DE LEZERSPRIJS VAN DE KINDERBOEKENWEEK
1e druk 2021 ISBN 978.90.487.3949.3 NUR 287 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg, 2021 Tekst: Bette Westera Illustraties: Marijn van der Wateren Foto auteur: Robert Elsing Vormgeving: Natascha Frensch Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen D/2021/1919/018 Behoudens de uitzonderingen in de Auteurswet mag niets uit deze uitgave worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor licenties voor knipselkranten en -diensten of voor het overnemen voor onderwijsdoeleinden kunt u contact opnemen met de Stichting PRO: www.stichting-pro.nl. Voor meer informatie over auteursrecht in het onderwijs gaat u naar www.onderwijsenauteursrecht.nl.
haas, wat doe je nu?
Bette Westera & Marijn van der Wateren
Eerst even dit
ik ben mees. ik zit op mijn nest. in mijn nest ligt een ei. wil jij mij zijn? lees dan maar wat ik zeg. ik ben vos. mij mag je ook zijn. wil je dat? fijn!
En ik ben Haas. Ik vind het nest van Mees heel mooi. Ik zou zelf ook wel een nest willen bouwen. Denk jij dat ik dat kan? Als jij me helpt, mag je Haas zijn. Dan lees jij voor wat ik zeg. En lees dan ook meteen maar de rest van het verhaal.
Haas bouwt een nest dag haas! hoe gaat het met jou? ‘Hallo Mees! Het gaat wel goed met mij. Ik verveel me alleen een beetje. Verveel jij je niet? Je zit daar maar te zitten in die boom. Dat is toch heel saai?’ nee hoor. ik zit hier best. mijn nest is af. er ligt al een ei in.
8
‘Dat klinkt goed, Mees. Weet je wat? Ik ga ook een nest bouwen. Dan verveel ik me vast niet meer.’ wil jij een nest? wat raar! leg je dan ook een ei? ‘Dat zien we later wel, Mees. Eerst maar eens een nest.’
9
En weg is Haas. Hij sleept takjes en twijgjes naar de boom. Daar wil hij een nest van bouwen. Niet in de boom, dat gaat hem niet lukken. Haas bouwt zijn nest aan de voet van de boom. lukt het, haas? ‘Nee, niet echt. Een nest bouwen is moeilijker dan ik dacht.’ dat weet ik ook wel. doe je best, haas!
Haas stapelt takjes en twijgjes op elkaar. Hij doet heel erg zijn best, maar zijn nest wordt veel slordiger dan dat van Mees. ‘Kun je me even helpen, Mees? Mijn nest wordt een rommeltje.’ nee haas, dat gaat niet. dan koelt mijn ei af.
Haas kijkt naar de slordige berg takjes op de grond. Een rommelig nest is ook een nest, denkt hij. Nu moet hij een ei gaan leggen. Maar hoe doe je dat eigenlijk? hoe gaat het, haas? is je nest al af? ‘Ja hoor, mijn nest is klaar. Nu wil ik een ei leggen. Kun jij mij uitleggen hoe dat moet?’
12
nee. ik ben een mees en geen haas. ik weet niet hoe een haas een ei legt. zoek dat zelf maar uit. Haas slaakt een zucht. Wat heb je nu aan een nest zonder ei? Misschien moet ik gewoon gaan zitten, denkt hij. Hij klimt op het nest en gaat zitten wachten. Hij wacht een uur, maar er komt geen ei.
13
Van wie is dat ei? Haas is het zat. Hij zit al meer dan een uur op zijn nest en het nest is nog steeds leeg. Hij verveelt zich nog erger dan eerst. ‘Het lukt niet, Mees. Er komt geen ei. Ik ben het wachten zat, ik ga een rondje rennen. Tot straks!’
14
dag haas. ren jij maar fijn. ik blijf hier, in mijn nest en op mijn ei.
15