Estafette Handleiding E5 Waar is Mees?

Page 1

Zwijsen

estafette h

est_hl_E5.indd 1

a

n

d

l

e

i

d

i

E5

n

g

7-7-2009 9:46:27


Estafette ∤ E5 ∤ Waar is Mees?

est_hl_E5.indd 21

7-7-2009 9:46:46


Les 1 Het moet!

Lesdoelen

Materialen

Leesmoeilijkheden AVI-niveau E5: • lezen van woorden met ~eau~ • lezen van lange woorden met leesmoeilijkheden

➊➋

➊➋

Lezen met intonatie

Toepassen, onderhouden en uitbreiden leesvaardigheid

➊➋

➊➋➌

➊➋ ➋

Introductie ➊ ➋ ➌

Loopbaan op pagina 2 en 3. Neem indien nodig de betekenis van de pictogrammen op pagina 4 nog een keer door. Laat de leerlingen vervolgens pagina 6 voor zich nemen, behandel kort de eerste opdracht en wijs op de verwijzingen naar het leesboek. Om te voorkomen dat de kinderen te ver doorlezen kunt u hen gebruik laten maken van de Stopkaart. Wijs tot slot op de woordrijen onderaan de pagina. Na deze korte werkinstructie gaan de leerlingen zelfstandig aan het werk. De kinderen kunnen individueel werken, maar stimuleer ook het samenwerken met een leesmaatje. Meer informatie over het werken met een leesmaatje en de Stopkaart kunt u vinden in de Gebruikswijzer.

Introductie Waar is Mees? Introduceer het leesboek Waar is Mees? Bespreek de voorkant van het boek en besteed daarbij aandacht aan de illustratie, de titel van het boek en de naam van de schrijver. Stel ook enkele vragen naar aanleiding van de titel: Wie of wat zou Mees zijn? Laat de leerlingen de vraag ‘Waar is Mees?’ op verschillende manieren stellen: nieuwsgierig, bezorgd, ongelovig, boos, ongeduldig. Werkinstructie ➌ De kinderen werken in de Estafetteloper. Bespreek het werken met de Estafetteloper aan de hand van de uitleg op pagina 1 en de Lesovergang

Werkboek Waar is Mees? pagina 2 en 3 Leesboek Waar is Mees? pagina 8 tot en met 10 (voor ➊ ➋) Estafetteloper E5 Vloeiend & vlot E5 Leesboeken voor vrij lezen

Introductie ➊ ➋ ➌ → Instructie ➊ ➋ / Zelfstandig werken ➌

Instructie ➊ ➋

enkele kinderen van Aanpak ➋ een stukje hardop lezen.

Opdracht 1: Lees de tekst Lees de tekst van opdracht 1 voor in een rustig tempo en met een goede intonatie en duidelijke articulatie. De kinderen volgen de tekst met hun aanwijskaart. Vertel dat dit een stukje tekst is uit het eerste hoofdstuk van het leesboek Waar is Mees?. Laat daarna

Opdracht 2: Rijtjes lezen • Schrijf de woorden ‘cadeau’, niveau’ en ‘bureau’ op het bord. Lees de woorden voor. Leg uit dat je de letters ~eau uitspreekt als /oo/. Lees nu samen met de kinderen het hele rijtje (koor). • Schrijf het woord ‘flits’ op. Schrijf daaronder ‘flitsen’ en ‘flitsende’. Lees nu het rijtje hardop (voor) en daarna samen met de kinderen (koor). • Demonstreer nu hoe de andere woordrijtjes gelezen moeten worden. Lees de rijtjes in een rustig tempo en met een duidelijke articulatie voor. Besteed vooral aandacht aan het correct lezen van de woorden. Bespreek bij elk woordrijtje kort het kenmerk van de woorden in dat rijtje. • Derde rijtje: opbouw van het woord ‘glimmende’. • Vierde rijtje: opbouw van het woord ‘voetbalwedstrijdje’. • Vijfde rijtje: opbouw van het woord ‘achteren’. • Zesde rijtje: alle woorden beginnen met van~. • Zevende rijtje: opbouw van het woord ‘woensdagmiddag’. • Achtste rijtje: alle woorden hebben een ~c~ (uitspraak /k/). Laat de rijtjes vervolgens hardop voorlezen door groepjes leerlingen. Ook nu weer in een rustig tempo en een duidelijke articulatie.

1. Het moet!

1 Lees de tekst. Het is woensdagmiddag en Oskar gaat voetballen in het park. Bram heeft hem gevraagd of hij mee wil doen. Bram uit de zevende! Die is echt stoer. Misschien wel het stoerst van de hele school. Iedereen kijkt altijd naar hem. Naar zijn flitsende schoenen en zijn glimmende zwarte jack. En zoals Bram loopt! Soms probeert Oskar het na te doen. Voor de grote spiegel van mam. Dan drukt hij zijn schouders naar achteren en loopt hij alsof hij de baas is. Vanmorgen vroeg Bram opeens aan Oskar of hij vanmiddag ook naar het park wil komen. Voor een voetbalwedstrijdje tussen allemaal jongens uit groep zeven! Oskar knikte meteen van ja. Natuurlijk wil hij graag meedoen! Oskar heeft zijn gymschoenen al gevonden. Hij pakt zijn blauwe jack en holt de trap af. ‘Hé mam, ik ga voetballen, hoor.’ ‘Nee, dat ga je niet,’ zegt mam. Ze pakt juist een dikke map van haar bureau en stopt hem in haar schoudertas. ‘Je moet op Mees passen. Ik heb cursus vanmiddag, weet je nog? Dat heb ik al eerder tegen je gezegd.’

2 Lees de rijtjes goed. cadeau niveau bureau

flits flitsen flitsende

glim glimmen glimmende

acht achter achteren

vandaag vanmorgen vanmiddag

woensdag woensdagmiddag woensdagmiddag

voetbal voetbalwedstrijd voetbalwedstrijdje

Opdracht 7: Woord zoeken bij plaatje Lees de drie woorden bij het eerste plaatje hardop voor. Lees daarna de woorden samen in koor. De kinderen zoeken welk woord bij welk plaatje past. Lees en bespreek zo alle rijtjes. Let op: Deze opdracht bevat een aantal langere samenstellingen met leesmoeilijkheden. Leg uit dat het gemakkelijker is om deze te lezen als je ze eerst voor jezelf verdeelt in kleinere woorden. Bijvoorbeeld: hockeywedstrijdje > hockey | wedstrijdje. Wijs bij het tweede rijtje nog even op de klinkers ~eau~, die je uitspreekt als /oo/. Laat tot slot alle woorden nog een keer in koor lezen. Lukt dat foutloos? En ook vlot?

cola cactus cursus

3 Zoek het laatste woord van elk rijtje in de tekst. Kleur de woorden in de tekst.

4 Lees de tekst en de rijtjes nog eens goed en vlot. 5 Kijk nog eens naar de tekst. Welk woord vind je moeilijk? Schrijf het op.

Waarom vind je het woord moeilijk? Het woord is moeilijk om te lezen. Ik ken het woord niet.

2

22

est_hl_E5.indd 22

7-7-2009 9:46:47


Tot slot lezen de kinderen zelfstandig hoofdstuk 1 ‘Het moet!’. De leerlingen kunnen individueel zelfstandig lezen, maar stimuleer ook het lezen met een leesmaatje. Kinderen die daarmee klaar zijn kunnen oefenen met Vloeiend & vlot of kunnen in hun vrije leesboek gaan lezen.

Werkinstructie ➋ De leerlingen maken zelfstandig de andere opdrachten in het werkboek. Opdracht 6 maken de kinderen met een leesmaatje. Vertel dat de kinderen de tekst eerst voor zichzelf moeten lezen. Daarna lezen ze de tekst om de beurt aan elkaar voor. Vertel dat de kinderen goed moeten laten horen hoe enthousiast Oskar is. Lesovergang

Instructie ➊ ➋ → Begeleide verwerking en oefening ➊ / Zelfstandig werken ➋ ➌

Begeleide verwerking en oefening ➊ ➋ ➌ Opdracht 3: Woorden zoeken en markeren Het laatste woord van elk rijtje is ook te vinden in de tekst bij opdracht 1. Laat deze woorden zoeken en kleuren en vervolgens nog een keer hardop lezen.

6 Lees de tekst. Bram heeft gevraagd of Oskar mee wil doen met voetballen. Bram uit de zevende! Die is echt stoer, met zijn glimmende zwarte jack. En zoals Bram loopt! Natuurlijk wil Oskar graag meedoen! Stel je voor dat het hem lukt om te scoren ‘Je bent echt goed, man! Nog veel beter dan ik dacht!’ zou Bram zeggen. Oskar pakt zijn jack en holt de trap af. ‘Hé mam, ik ga voetballen,’ zegt hij. ‘Nee, dat ga je niet,’ zegt mam. ‘Je moet op Mees passen. Ik heb cursus vanmiddag, weet je nog?’

Opdracht 4: Herhaald lezen Geef leesbeurten aan kinderen om een stukje van de tekst uit opdracht 1 en de woordrijen uit opdracht 2 te lezen. Maak indien dat nodig is gebruik van de werkvorm ‘voor-koor-zelf’. Besteed hierbij ook aandacht aan het lezen op tempo.

Lees de tekst nu voor aan een maatje. Lees goed op toon.

7 Welk woord past bij het plaatje? Kruis het woord aan.

Opdracht 5: Moeilijk woord Vraag aan de kinderen of er woorden in de tekst bij opdracht 1 staan die ze moeilijk vinden. Een woord kan moeilijk zijn omdat je de betekenis van dat woord niet (goed) kent of omdat je het moeilijk vindt om het woord goed te lezen. Elk kind schrijft zijn moeilijke woord op en kruist aan waarom het dat woord moeilijk vindt. Bespreek deze woorden kort. Vertel over de betekenis of bespreek de leesmoeilijkheid.

gymnastiek gymlokaal gymschoenen

niveau bureau cadeau

schoudertas boekentas voetbaltas

wandklok wonderlijk woonkamer

vliegtuigje vliegtuigen vlieger

hockeywedstrijdje softbalwedstrijdje voetbalwedstrijdje

8 Kleur deze woorden in de slang: cavia

Opdracht 6: Lees de tekst Lees de tekst voor. Besteed daarbij aandacht aan het lezen op toon. Varieer in hard-zacht, hoog-laag, snel-langzaam. Laat de kinderen de tekst voor zichzelf lezen. Ze letten daarbij extra op de manier en toon waarop ze het voorlezen. Ze moeten goed dingen als het enthousiasme van Oskar en de bewondering van Bram laten horen. Daarna lezen ze de tekst op die manier voor aan hun leesmaatje.

scoren

extra

3

articulatie. De leerlingen volgen de tekst met hun aanwijskaart. Bespreek kort de inhoud van het fragment. Laat de kinderen vervolgens in tweetallen of in een klein groepje het fragment hardop lezen. Lees op dezelfde manier de rest van het hoofdstuk. Kies steeds afgeronde stukjes tekst. Vloeiend & vlot: Herhaling van leesmoeilijkheden Voor de Aanpak ➊-leerlingen is het belangrijk dat er regelmatig aandacht en tijd wordt besteed aan het herhalen van leesmoeilijkheden die in eerdere niveaus aan de orde zijn geweest. Hierbij kunt u gebruikmaken van Vloeiend & vlot.

Opdracht 9: Lees hoofdstuk 1 Lees het eerste stukje van hoofdstuk 1 hardop voor. Lees in een rustig tempo, met een passende intonatie en een duidelijke

Begeleide verwerking en oefening ➊ / Zelfstandig werken ➋ ➌ → Afronding ➊ ➋ ➌ van Aanpak ➌ kan in de leesstoel plaatsnemen en hoofdstuk 1 voorlezen. Laat enkele kinderen voor de klas voordoen hoe je net als Bram ‘stoer’ loopt en kijkt. Laat leerlingen van Aanpak ➊ en ➋ het moeilijke woord van oefening 5 voorlezen en bespreek met alle kinderen de betekenis.

Afronding ➊ ➋ ➌ Laat alle leerlingen op de Loopbaan noteren wat ze deze les hebben gedaan. Vertel de leerlingen van Aanpak ➌ dat zij de volgende les met deze pagina starten. Praat met alle kinderen over deze eerste leesles. Een leerling

23

est_hl_E5.indd 23

cursus

9 Lees bladzijde 8 tot en met 10.

Opdracht 8: Woordslang Lees de woorden boven aan de opdracht hardop voor. Lees ze vervolgens met de kinderen hardop. Laat dan de woorden door enkele kinderen vlot lezen. De kinderen zoeken en kleuren deze woorden in de woordslang. Geef tot slot een kind de beurt om de gekleurde woorden te lezen.

Lesovergang

taxi

scooterscorenkliederencaviacolacursusmixerextracaravantaxijack

Estafette ∤ E5 ∤ Waar is Mees?

7-7-2009 9:46:49


Les 2 Vliegen in het park

Lesdoelen

Materialen

Leesmoeilijkheden AVI-niveau E5: • lezen van woorden met ~g~ (uitspraak /zj/) • lezen van woorden eindigend op ~isch

➊➋

Doorlezen op de volgende regel Lezen op tempo

➊➋ ➌

Toepassen, onderhouden en uitbreiden leesvaardigheid

➊➋

➊➋

➊➋➌

➊➋ ➋

Werkinstructie ➌ De leerlingen werken in de Estafetteloper en het leesboek Waar is Mees? Laat de leerlingen de Loopbaan voor zich nemen. Vraag of het duidelijk is waarmee ze deze les verder kunnen. Help indien nodig enkele kinderen op weg. Na deze korte werkinstructie gaan de leerlingen zelfstandig aan het werk. Leerlingen kunnen individueel werken, maar stimuleer ook het samenwerken met een leesmaatje. Meer informatie over het werken met een leesmaatje kunt u vinden in de Gebruikswijzer.

Introductie ➊ ➋ ➌ Introductie ‘Vliegen in het park’ In het vorige hoofdstuk was Oskar uitgenodigd om met de grote jongens mee te gaan voetballen, maar hij moest op zijn kleine broertje passen. Wat kan Oskar allemaal met zijn broertje gaan doen als hij moet oppassen? Schrijf een paar suggesties op het bord. Weten de kinderen een oplossing voor het probleem van Oskar? Hij wil graag voetballen, maar hij moet ook oppassen op Mees ... Wat zou Oskar kunnen doen? Lesovergang

Introductie ➊ ➋ ➌ → Instructie ➊ ➋ / Zelfstandig werken ➌ ~g~, je zegt /zj/. Wijs erop dat de andere woorden erg veel lijken op ‘horloge’. Laat de leerlingen in het werkboek nu zelf de zin lezen en het woord ‘horloge’ onderstrepen. Laat een leerling nog een keer de zin hardop lezen. Lees de tweede zin voor en laat de kinderen hardop meelezen. Aarzel ietwat hardop denkend bij de drie woorden waaruit gekozen moet worden en lees daarna de zin met het goede woord. Vertel hoe u wikkend en wegend tot uw keuze komt. Laat de leerlingen ook nu het juiste woord onderstrepen. De kinderen bereiden nu zelf de volgende zin voor. Geef daarvoor even de tijd en vraag daarna om hardop de zin met het juiste woord te lezen. Behandel op deze manier ook de andere zinnen. Lees tot slot met de kinderen alle zinnen nog een keer op tempo met het juiste woord.

Instructie ➊ ➋ Opdracht 1: Welk woord past in de zin? Schrijf op het bord de zin: ‘Ik ga hoor,’ zegt ze, terwijl ze snel op haar hobbel / horloge / horden kijkt.’ Lees de zin voor. Wijs op de drie woorden ‘hobbel’, ‘horloge’ en ‘horden’. Vraag welk woord in de zin past. Onderstreep het juiste woord: horloge. Let op: je ziet 2. Vliegen in het park

1 Welk woord past in de zin? Zet er een streep onder. ‘Ik ga hoor,’ zegt ze, terwijl ze snel op haar hobbel / horloge / horden kijkt. Even later trekt mama haar / hier / hoor jas aan. Dan slaat de buitenaf / buitenband / buitendeur dicht. Mees heeft zijn vliegtuigje haten / platen / laten landen. Als hij precies / procent / priegelig zo in het park zou spelen, denkt Oskar. Hij heeft zin om neer / naar / nier het park te gaan. Ik ga er zo meteen / meten / meter vandoor.

Opdracht 2: Woord zoeken bij plaatje Lees de woorden bij het eerste plaatje voor. Wijs op de woorden ‘horloge’ en ‘garage’. Je ziet ~g~, je zegt /zj/. Lees daarna de woorden samen in koor. De kinderen zoeken welk woord bij het plaatje past. Bespreek het goede woord. Doe hetzelfde met het tweede rijtje woorden. Wijs op de woorden met ~isch (uitspraak /ies/). Laat tot slot alle woorden nog een keer in koor lezen. Lukt dat foutloos? En ook vlot?

Lees de zinnen nu goed en vlot met het juiste woord.

2 Welk woord past bij het plaatje? Trek lijnen.

• horizon

• gigantisch

• horloge

• garantie

• garage

• romantisch

Opdracht 4: Lees met de zandloper Let op: De woordrijen van deze zandloperopdracht bestaan uit woordtypen van voorgaande AVI-niveaus. Dit is een herhalingsopdracht. Neem met de leerlingen het lezen met de zandloper door. Demonstreer hoe de oefening moet worden gedaan. Laat een zandloper zien. Vertel dat u de woorden gaat lezen terwijl de zandloper loopt, en dat u stopt met lezen als de zandloper is doorgelopen. Geef een kind de opdracht om ‘start’ en ‘stop’ te roepen. Lees de rijtjes nu hardop voor en leg de nadruk op het correct lezen. Laat de kinderen nu tweetallen vormen. Als u de zandloper omdraait en ‘start’ roept, begint het ene kind met lezen. Het andere controleert of de woorden goed worden gelezen.

3 Lees elk woord goed. Heb je een woord goed gelezen? Kleur het dan.

vliegtuigjes

Werkboek Waar is Mees? pagina 4 en 5 Leesboek Waar is Mees? pagina 11 en 12 (voor ➊ ➋) Estafetteloper E5 Vloeiend & vlot E5 Leesboeken voor vrij lezen

voetbalveld

vliegeren

sputteren

voetbalschoen

Hoeveel woorden heb je goed gelezen? Schrijf het op.

4

24

est_hl_E5.indd 24

7-7-2009 9:46:51


oefenen. Daarna lezen ze om de beurt nog een keer met de zandloper en zetten een streep tot hoever ze zijn gekomen. Tot slot lezen de kinderen zelfstandig hoofdstuk 2 ‘Vliegen in het park’. De leerlingen kunnen individueel zelfstandig lezen, maar stimuleer ook het lezen met een leesmaatje. Kinderen die daarmee klaar zijn kunnen oefenen met Vloeiend & vlot of kunnen in hun vrije leesboek gaan lezen.

Werkinstructie ➋ De leerlingen maken zelfstandig opdracht 4 in het werkboek. Opdracht 3 doen de kinderen met een leesmaatje. De een leest de woorden. Vind de andere dat ze goed gelezen zijn, dan mag het woord worden gekleurd. Vervolgens telt het kind de goed gelezen woorden en schrijft het aantal op. Bij opdracht 4 gaan de kinderen verder met het lezen met de zandloper. Vertel dat ze met een leesmaatje de woordrijen gaan Lesovergang

Instructie ➊ ➋ → Begeleide verwerking en oefening ➊ / Zelfstandig werken ➋ ➌

Begeleide verwerking en oefening ➊ ➋ ➌ Opdracht 3: Woord lezen en kleuren Lees de woorden voor. Daarna lezen de leerlingen de woorden in koor. Laat nu enkele kinderen de woorden alleen voorlezen. Vertel dat de leerlingen de woorden in tweetallen aan elkaar gaan voorlezen. Als de ander vindt dat dat correct gebeurt, mag het woord gekleurd worden. Tot slot noteren ze hoeveel woorden ze correct hebben gelezen.

4 Lees met een maatje. Lees met de zandloper. Zet een streep tot waar je komt. terwijl terug antwoord helemaal vandaag oppassen kamer vliegtuigje schreeuwen precies natuurlijk buitendeur

Opdracht 4: Lees met de zandloper (vervolg) Als de zandloper is doorgelopen roept u ‘stop’. De lezer zet een streep onder het woord wat hij als laatste heeft gelezen. Daarna wisselen de kinderen van beurt. Laat een zandloper zien. Vertel dat u de woorden gaat lezen terwijl de zandloper loopt, en dat u stopt met lezen als de kinderen ‘stop’ roepen omdat de zandloper is doorgelopen. Door het correct lezen te benadrukken horen de kinderen dat je ook als je op de uitspraak let toch veel woorden kunt lezen.

bedacht jongens keihard vanmiddag later landen meestal achteren jaloers cursus zevende extra

Lees weer met de zandloper. Zet een streep tot waar je nu komt.

5 Het kleine broertje van Oskar heet Mees. Heb jij een jonger broertje of zusje? Ja. Is dat leuk? Ja, want ik kan met hem / haar Nee, want ik vind het niet leuk om Nee. Zou je een jonger broertje of zusje willen hebben? Ja, want dan zou ik Nee, want ik vind het niet leuk om

6 Lees bladzijde 11 en 12.

5

Opdracht 7: Lees hoofdstuk 2 Lees pagina 11 hardop voor. Lees de tekst in een rustig tempo, met een passende intonatie en een duidelijke articulatie. De leerlingen volgen de tekst met hun aanwijskaart. Daarna lezen ze deze tekst hardop. Niet te snel, wel correct en op goede toon. Lees vervolgens pagina 12. Nu lezen de kinderen hardop in koor met u mee. Geef daarna leesbeurten en laat de kinderen een voor een een stukje tekst lezen.

Vloeiend & vlot: Herhaling van leesmoeilijkheden Voor de Aanpak ➊-leerlingen is het belangrijk dat er regelmatig aandacht en tijd wordt besteed aan het herhalen van leesmoeilijkheden die in eerdere niveaus aan de orde zijn geweest. Hierbij kunt u gebruikmaken van Vloeiend & vlot.

Begeleide verwerking en oefening ➊ / Zelfstandig werken ➋ ➌ → Afronding ➊ ➋ ➌ de Estafetteloper op pagina 6. Zijn er veel verschillende meningen? Vergelijk de antwoorden van de kinderen die geen jonger broertje of zusje hebben met de antwoorden van de kinderen die dat wel hebben. Is het in werkelijkheid anders dan in gedachten?

Afronding ➊ ➋ ➌ Laat alle leerlingen op de Loopbaan noteren wat ze deze les hebben gedaan. Laat kinderen vertellen wat ze bij opdracht 5 hebben opgeschreven. Ook de kinderen van Aanpak ➌ hebben deze opdracht gemaakt, in

25

est_hl_E5.indd 25

anderhalf anders autootje stampen opletten voetballen allebei andere rustig vliegtuigen opzij schreeuwt

Oefen de rijtjes drie keer goed en vlot.

Opdracht 5: Leesbeleving Lees de vraag voor. Laat de kinderen die een jonger broertje of zusje hebben hun vinger opsteken. Zij kruisen ‘ja’ aan en daarna een van de twee zinnen die daaronder staan. De aangekruiste zin maken ze af. De andere kinderen kruisen ‘nee’ aan en daarna een van de twee zinnen die daaronder staan. Ook zij maken de aangekruiste zin af. De bespreking van deze zinnen vindt plaats bij de afronding van de les.

Lesovergang

voetbalveld gevraagd genoeg auto’s lucht vrolijk arm opletten stampt jongens springt huilen

Estafette ∤ E5 ∤ Waar is Mees?

7-7-2009 9:46:52


Les 3 Eendjes

Lesdoelen ➊➋

Materialen

Leesmoeilijkheden AVI-niveau E5: • lezen van woorden eindigend op ~isch (uitspraak /ies/) • lezen van woorden met ~g~ (uitspraak /zj/)

➊➋

Toepassen, onderhouden en uitbreide leesvaardigheid

➊➋➌

➊➋ ➋

Werkinstructie ➌ De leerlingen werken in de Estafetteloper en het leesboek Waar is Mees? Laat de leerlingen de Loopbaan voor zich nemen. Vraag of het duidelijk is waarmee ze deze les verder kunnen. Help indien nodig enkele kinderen op weg. Na deze korte werkinstructie gaan de leerlingen zelfstandig aan het werk. Leerlingen kunnen individueel werken, maar stimuleer ook het samenwerken met een leesmaatje. Meer informatie over het werken met een leesmaatje kunt u vinden in de Gebruikswijzer.

Introductie ➊ ➋ ➌ Introductie ‘Eendjes’ Schrijf op het bord: gigantisch slim. Oskar vindt de oplossing die hij heeft bedacht, gigantisch slim. Bij het woord ‘gigantisch’ zie je achteraan ~isch, maar je zegt /ies/. Kunnen de kinderen nog andere woorden met ~isch bedenken? (bijv. fantastisch, elektrisch, magnetisch, vegetarisch) De oplossing van Oskar is dus dat hij Mees meeneemt naar het park en hem speelgoed geeft, zodat hij kan spelen terwijl Oskar voetbalt. Hadden de kinderen in de vorige les ook aan deze oplossing gedacht? Vinden ze het ook een slimme oplossing? Wat zou de moeder van Oskar ervan vinden? Lesovergang

Werkboek Waar is Mees? pagina 6 en 7 Leesboek Waar is Mees? pagina 13 tot en met 15 (voor ➊ ➋) Estafetteloper E5 Vloeiend & vlot E5 Leesboeken voor vrij lezen

Introductie ➊ ➋ ➌ → Instructie ➊ ➋ / Zelfstandig werken ➌ Opdracht 2: Rijtjes lezen • Schrijf het woord ‘horloge’ op het bord. Vraag aan de leerlingen wat er staat. Hoe spreek je dit woord uit? Doe dit voor en laat enkele leerlingen dit hardop nadoen. Onderstreep de ~g~ van horloge en leg uit dat je ~g~ ziet, maar /zj/ zegt, omdat het oorspronkelijk een woord is dat we uit het Frans ‘geleend’ hebben. Schrijf nu de woorden ‘bagage’ en ‘garage’ op het bord. Lees de drie woorden achter elkaar hardop (voor) en lees ze vervolgens met de kinderen hardop (koor). Laat de kinderen het rijtje nogmaals lezen. • Lees nu het tweede rijtje voor. Laat duidelijk de opbouw van het woord horen. Lees het rijtje nogmaals hardop (voor) en daarna samen met de kinderen (koor). • Demonstreer nu hoe de andere woordrijtjes gelezen moeten worden. Lees de rijtjes in een rustig tempo en met een duidelijke articulatie voor. Besteed vooral aandacht aan het correct lezen van de woorden. Bespreek bij elk rijtje kort het kenmerk van de woorden in het rijtje. Laat elk rijtje door één of enkele kinderen hardop lezen. • Derde rijtje: alle woorden beginnen met wr~ (uitspraak /vr/). • Vierde rijtje: opbouw van het woord ‘vliegtuigen’. • Vijfde rijtje: opbouw van het woord ‘eindeloos’. • Zesde rijtje: opbouw van het woord ‘vrachtauto’s’. • Zevende rijtje: opbouw van het woord ‘mannetjes’. • Achtste rijtje: woorden met ~c~ (uitspraak /s/). Laat de rijtjes vervolgens hardop voorlezen door groepjes leerlingen. Ook nu weer in een rustig tempo en een duidelijke articulatie.

Instructie ➊ ➋ Opdracht 1: Lees de tekst Lees de tekst van opdracht 1 voor in een rustig tempo en met een goede intonatie en duidelijke articulatie. De kinderen volgen de tekst met hun aanwijskaart. Laat daarna enkele kinderen van Aanpak ➋ een stukje hardop lezen. 3. Eendjes

1 Lees de tekst. Al gauw zijn Oskar en Mees in het park. Oskar heeft een tas vol auto’s en vliegtuigen bij zich. En bussen en vrachtauto’s en een garage en mannetjes. Daarmee kan Mees eindeloos spelen. Wel anderhalf uur, denkt Oskar. ‘Eendjes!’ roept Mees. Hij wijst naar de eenden en ganzen in de vijver. ‘We gaan de eendjes eten geven.’ ‘Ik heb geen brood,’ zegt Oskar. ‘Je moet ze brood geven, dat vinden eendjes lekker,’ zegt Mees. ‘Maar dat héb ik toevallig niet,’ zegt Oskar nog eens. Naast hen staat een oude vrouw met een papieren zak. Ze wringt één hand in de zak en komt weer boven met een bruine boterham. ‘Ja, eendjes voeren!’ roept Mees. ‘Ik ga ook voeren!’ zegt Mees en hij doet een stap opzij. Oskar voelt iets in zijn maag. Hij weet precies wat er gaat gebeuren.

2 Lees de rijtjes goed. horloge bagage garage

toe toeval toevallig

wrak wrijft wringt

vlieg vliegtuig vliegtuigen

eind einde eindeloos

auto vrachtauto vrachtauto’s

man mannetje mannetjes

race recept precies

3 Zoek het laatste woord van elk rijtje in de tekst. Kleur de woorden in de tekst.

4 Lees de tekst en de rijtjes nog eens goed en vlot. 5 Lees de rijtjes goed en vlot. vrachtauto’s toevallig wringt vliegtuigen

eindeloos garage mannetjes precies

vliegtuigen eindeloos vrachtauto’s mannetjes

toevallig garage wringt precies

6

26

est_hl_E5.indd 26

7-7-2009 9:46:53


Werkinstructie ➋ De leerlingen maken zelfstandig de andere opdrachten in het werkboek. De opdrachten 3 t/m 7 kunnen individueel of in tweetallen gemaakt worden. Tot slot lezen de kinderen zelfstandig hoofdstuk 3 ‘Eendjes’. De Lesovergang

leerlingen kunnen individueel zelfstandig lezen, maar stimuleer ook het lezen met een leesmaatje. Kinderen die daarmee klaar zijn kunnen oefenen met Vloeiend & vlot of kunnen in hun vrije leesboek gaan lezen.

Instructie ➊ ➋ → Begeleide verwerking en oefening ➊ / Zelfstandig werken ➋ ➌

Begeleide verwerking en oefening ➊ ➋ ➌ Opdracht 3: Woorden zoeken en markeren Het laatste woord van elk rijtje is ook te vinden in de tekst bij opdracht 1. Laat deze woorden zoeken en kleuren en vervolgens nog een keer hardop lezen.

6 Waar past het woord in de zin? Trek er een lijn naartoe. eindeloos

papieren

Daarmee kan Mees spelen.

Mees heeft de zak van de vrouw al te pakken.

toevallig

Opdracht 4: Herhaald lezen Geef leesbeurten aan kinderen om een stukje van de tekst uit opdracht 1 en de woordrijen uit opdracht 2 te lezen. Maak indien dat nodig is gebruik van de werkvorm ‘voor-koor-zelf’. Besteed hierbij ook aandacht aan het lezen op tempo.

verder ‘Kom, we gaan,’ zegt Oskar.

Lees de zinnen nu goed en vlot. Lees ze met het woord erbij.

7 Kleur deze woorden in het stokbrood: garage

eindeloos

opeten

eendjes

precies

racegaragevrachtauto’seendjesonbeleefdeindeloos

stamptopetenaaitpreciesschattig

Opdracht 6: Waar past het woord in de zin? Lees het woord ‘eindeloos’ voor. Lees daarna de eerste zin voor. De leerlingen bedenken waar het woord ‘eindeloos’ in de zin past. Laat de kinderen daarna de zin met het woord lezen. Lees en bespreek zo ook de andere zinnen. Laat tot slot een van de kinderen alle volledige zinnen hardop lezen.

Kun je nog twee woorden vinden in het brood? Schrijf de woorden op.

8 Lees bladzijde 13 tot en met 15. 7

Opdracht 7: Woordslang Lees de woorden boven aan de opdracht hardop voor. Let op: wijs erop dat het woord ‘opeten’ anders klinkt dan je misschien zou verwachten. Je zegt: op-eten. Lees de woorden vervolgens met de kinderen hardop. Laat dan de woorden door enkele kinderen vlot lezen. De kinderen zoeken en kleuren deze woorden in de woordslang. Vraag daarna welke andere woorden de kinderen zien tussen de gekleurde woorden. De kinderen zoeken twee nieuwe woorden en schrijven deze op. Geef tot slot een kind de beurt om de gekleurde woorden te lezen.

articulatie. De leerlingen volgen de tekst met hun aanwijskaart. Bespreek kort de inhoud van het fragment. Laat de kinderen vervolgens in tweetallen of in een klein groepje het stukje tekst hardop lezen. Lees op dezelfde manier de rest van het hoofdstuk. Kies steeds afgeronde stukjes tekst. Vloeiend & vlot: Herhaling van leesmoeilijkheden Voor de Aanpak ➊-leerlingen is het belangrijk dat er regelmatig aandacht en tijd wordt besteed aan het herhalen van leesmoeilijkheden die in eerdere niveaus aan de orde zijn geweest. Hierbij kunt u gebruikmaken van Vloeiend & vlot.

Opdracht 8: Lees hoofdstuk 3 Lees het eerste stukje van hoofdstuk 3 hardop voor. Lees in een rustig tempo, met een passende intonatie en een duidelijke

Begeleide verwerking en oefening ➊ / Zelfstandig werken ➋ ➌ → Afronding ➊ ➋ ➌ De leerlingen van Aanpak ➋ en van Aanpak ➊ die dat willen, mogen een rijtje van opdracht 5 voorlezen. Twee leerlingen van Aanpak ➌ mogen hoofdstuk 3 nog eens voorlezen. Halverwege neemt de volgende lezer het over.

Afronding ➊ ➋ ➌ Laat alle leerlingen op de Loopbaan noteren wat ze deze les hebben gedaan.

27

est_hl_E5.indd 27

Ze aait hem door zijn krullen.

papieren Mees heeft de zak al te pakken.

Opdracht 5: Lees correct en vlot Lees de woorden eerst voor. Laat de kinderen daarna in twee- of in drietallen met u meelezen. Als alle kinderen aan de beurt zijn geweest, vraagt u wie van de kinderen het alleen wil proberen. Let erop dat leerlingen niet alleen vlot, maar ook correct lezen. Lees vervolgens de woorden samen in koor. Vraag wie de rijtjes straks bij de afsluiting van de les wil laten horen. Dit mag alleen of in tweetallen.

Lesovergang

blonde

Maar dat heb ik niet.

Estafette ∤ E5 ∤ Waar is Mees?

7-7-2009 9:46:55


Toepassingsles 1

Lesdoelen

Materialen

Evaluatie afgelopen week

➌ ➊➋

Vlot lezen van woorden

➊➋➌

Toepassing verworven leesvaardigheid

➊➋ ➊➋ ➊➋➌

Werkinstructie ➊ ➋ Vertel de leerlingen van Aanpak ➊ ➋ dat zij zelfstandig gaan werken met kopieerblad M5-3. Het sluit aan bij de eerste drie hoofdstukken van Waar is Mees?, die in de voorafgaande basislessen aan de orde kwamen. Indien nodig geeft u een korte instructie over het invullen van het kopieerblad. De kinderen maken dit blad individueel of in tweetallen. Leerlingen van Aanpak ➋ kunnen hierbij leesmaatje zijn van leerlingen van Aanpak ➊. Wanneer ze klaar zijn met het kopieerblad, gaan ze vrij lezen.

Introductie ➊ ➋ ➌ Lesverloop bespreken Neem met de kinderen het verloop van deze toepassingsles door. Vertel dat u deze les begint om met de kinderen van Aanpak ➌ de opdrachten te bespreken die zij de afgelopen lessen hebben gemaakt. De kinderen van Aanpak ➊ ➋ gaan in die tijd zelfstandig werken met een kopieerblad. Vertel ook dat er deze les tijd is voor vrij lezen. De kinderen kunnen hierbij gebruikmaken van boeken uit de klassenbibliotheek. Aan het eind van de les mogen de kinderen leeservaringen uitwisselen en leggen ze hun leesdossier aan.

Lesovergang

Introductie ➊ ➋ ➌ → Instructie ➌ / Zelfstandig werken ➊ ➋ leerlingen de woordrijen hardop lezen. Let erop dat de woorden correct en vlot gelezen worden.

Instructie ➌ Onderhoudsoefeningen De leerlingen met Aanpak ➌ hebben de afgelopen lessen gewerkt met de Estafetteloper E5 en het leesboek Waar is Mees?. Bekijk samen met de leerlingen aan de hand van de Loopbaan wat ze zoal gedaan hebben en bespreek kort enkele opdrachten. Besteed vervolgens aandacht aan de onderhoudsopdrachten die de leerlingen in de Estafetteloper zijn tegengekomen. Het gaat hierbij om het vlot lezen van woorden. Laat enkele

Lesovergang

Feedback ➊ ➋ De kinderen van Aanpak ➊ ➋ hebben zelfstandig gewerkt met het kopieerblad. Geef kort aandacht aan het verloop van het zelfstandig werken, zonder nu op de inhoud in te gaan. Zijn de leerlingen tegen problemen aangelopen bij het werken met het kopieerblad? Zo ja, welke? Hoe verliep het samenwerken?

Instructie ➌ / Zelfstandig werken ➊ ➋ → Vrij lezen ➊ ➋ ➌

Vrij lezen ➊ ➋ ➌

gebruiken de Estafetteloper om hun leeservaringen te verwerken. De kinderen met Aanpak ➊ ➋ maken, indien nodig, eerst het kopieerblad af. Begeleid de kinderen die nog geen vrij leesboek hebben gekozen bij het kiezen van een boek.

Alle kinderen gaan nu vrij lezen in een boek naar eigen keuze. De leerlingen van Aanpak ➌ lezen in het leesboek Waar is Mees?. Ze

Lesovergang

Estafetteloper E5 Kopieerblad E5-1 Titelpagina leesdossier Kopieerblad E5-2 Boekenlijst Kopieerblad E5-3 Oppassen Boeken klassenbibliotheek

Vrij lezen ➊ ➋ ➌ → Leesbeleving en presentatie ➊ ➋ ➌ op een later moment over praten. Ook kunnen de kinderen hun gemaakte kopieerbladen in het dossier verzamelen. Vertel dat het leesdossier iedere week een beetje groeit en dat de kinderen erover mogen vertellen in de toepassingslessen. Zo wissel je met elkaar leeservaringen uit. En zo kun je misschien een ander enthousiast maken om het boek ook te gaan lezen. De kinderen van Aanpak ➌ hoeven geen apart leesdossier te maken. In hun Estafetteloper houden zij al een leesdossier bij. Op pagina 5 van de Estafetteloper staat de boekenlijst. De leerlingen van Aanpak ➊ en ➋ maken met behulp van een snelhechter of een map hun leesdossier: de titelpagina (kopieerblad E5-1), de boekenlijst (kopieerblad E5-2) en kopieerblad E5-3 kunnen zij hierin opnemen. Bespreek met alle leerlingen hoe ze de boekenlijst moeten invullen.

Presentatie ➊ ➋ ➌ Praten over leeservaringen ➊ ➋ ➌ Houd een gesprek met de kinderen over wat ze ingevuld hebben op het kopieerblad of in de Estafetteloper. Als zijzelf wel eens moeten oppassen op een kleiner broertje of zusje, vinden ze het leuk? Wat doen ze als ze oppassen? Spelen, binnen of buiten? Televisie kijken? Voorlezen? Betrek de hele klas bij het gesprek hierover. Kopieerblad E5-3 wordt opgenomen in het leesdossier van de kinderen van Aanpak ➊ ➋. Leesdossier ➊ ➋ ➌ Vertel de leerlingen dat zij een leesdossier gaan aanleggen. Hierin houd je bij welke boeken je hebt gelezen en wat je daarvan vond. Bespreek met de kinderen het doel van een leesdossier: door zelf te noteren wat je leest en wat je ervan vindt, kun je er

28

est_hl_E5.indd 28

7-7-2009 9:46:55


Week 1: Herhaald lezen van tekst

15 min

Extra leesmoment

extra leestijd

Doelen: • vlot en vloeiend lezen van tekst

Materialen: • kopieerblad E5-A

15 min

1

Extra leesmoment

3

Introductie Begin met het hardop in koor lezen van deze tekst. Dat kan in kleine groepjes of in tweetallen.

Introductie Geef kinderen de tekst van het kopieerblad. Laat kinderen op basis van de titel heel kort brainstormen over de mogelijke inhoud. Betrek de plaatjes bij de introductie. Bespreek met de kinderen waar het verhaal over gaat. Indien mogelijk kunt u het boekje waaruit deze tekst afkomstig is laten zien.

Instructie Kinderen oefenen vervolgens eerst de gemarkeerde woorden. Laat kinderen daarna individueel de gemarkeerde woorden hardop lezen. Ten slotte lezen ze om beurten de zinnen waarin een gemarkeerd woord staat.

Instructie Lees het begin van de tekst voor. Bespreek kort de inhoud en laat kinderen het fragment in koor fluisterend met u meelezen. Lees zo in fragmenten de hele tekst. Vertel dat kinderen, als ze gedurende de dag tijd over hebben, deze tekst zelf ook mogen oefenen.

Afsluiting Laat tot slot in tweetallen een deel van de tekst hardop lezen. Lees zelf fluisterend ondersteunend mee. Let daarbij vooral op de juiste intonatie en een passend tempo.

Afsluiting Laat kinderen kort reageren op de inhoud van de tekst. 15 min

15 min

Extra leesmoment

2

4

Introductie Vertel dat elk kind vandaag de beurt krijgt om een stukje van de tekst hardop, zonder fouten en met een goed tempo te lezen. Daarvoor mogen kinderen eerst nog even oefenen.

Introductie Lees de tekst in een rustig tempo, met goede intonatie en duidelijke articulatie voor.

Instructie Kinderen oefenen nu zelf de tekst. Eventueel luistert u intensief mee bij de zwakste van deze groep. Zeg het woord, waarbij het kind extreem hapert of een fout leest, voor.

Instructie Lees de tekst samen met de kinderen hardop en stop bij moeilijke woorden. Dit zijn woorden die in dit niveau extra geoefend worden en woorden waarvan u hoort dat ze moeilijk zijn voor enkele kinderen. Laat deze woorden markeren in de tekst. Bespreek de leesmoeilijkheid. Laat ten slotte de gemarkeerde woorden nog een keer apart lezen. Hierbij ligt eerst de nadruk op correct lezen.

Afsluiting Kinderen krijgen een individuele leesbeurt om een deel van de tekst voor te lezen. Kies ervoor om dit in de kleine groep te doen of voor de hele groep in de toepassingsles. Voor sommige kinderen is het een beloning als dit op een speciale voorleesplek mag gebeuren, bijvoorbeeld een leesstoel.

Afsluiting Sluit af met in koor lezen van de tekst of een deel van de tekst. Vertel kinderen dat ze deze woorden, zinnen en tekst ook zelf op andere geschikte momenten mogen oefenen.

tip

29

est_hl_E5.indd 29

Extra leesmoment

Samen lezen in kinderboeken Op dezelfde wijze als hierboven beschreven kunt u ook gebruikmaken van fragmenten uit kinderboeken. Ook nu maakt u kopieën van een klein stukje tekst, bijvoorbeeld één pagina, en gebruikt u die kopieën om de tekst samen met de leerlingen te lezen volgens de werkwijze ‘voor-koor-zelf’. Om kinderen voor deze activiteit te motiveren, wordt de tekst in overleg met de kinderen uitgekozen.

Estafette ∤ E5 ∤ Waar is Mees?

7-7-2009 9:46:56


ISBN 978.90.276.6968.1

Auteur Ben Verschuren

www.zwijsen.nl www.estafette-lezen.nl

Foto’s Marion de Hair (pag. 12, 13, 18) Robert van Rijn (pag. 155) Wilbert van Woensel (pag. 7, 8) Jasper Zwartjes (pag. 13)

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

Dtp Hans van Loon Redactie Michal Janssen Projectgroep Uitgeverij Zwijsen Monique Engel, Michael van Haaren (projectleiding en redactie) Odette van Heumen, Anita van Son, Miranda van Zeelst (bureauredactie) Tony Riboch (vormgeving) Marion de Hair (beeldredactie) Niek Rooijakkers (productiebegeleiding) Huub Lucas (uitgever)

est_hl_E5.indd 156

1e druk

N A V I G A T O R

Hoofdauteurs Ed Koeckebacker Susan van der Linden Jacqueline Smolders Chris Struiksma

© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg

E5

Aan het verwerven, waar nodig, van toestemming tot overname is door de uitgever de uiterste zorg besteed. Zou desondanks blijken dat een rechthebbende over het hoofd is gezien, dan verzoeken wij deze contact op te nemen met Uitgeverij Zwijsen.

7-7-2009 9:49:21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.