Zwijsen
Waar is Mees? Anneke Scholtens
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
Het moet! liegen in het park Eendjes Zijn ze al begonnen? Mees moet slapen Daar is het vliegveld IJsjes! Speelgoed op een jas Hij doet altijd precies wat ik zeg Echte vrienden Waar is je broertje? Het donkere vijverwater Boos of bang? Een akelige oude heks? We hebben hem zo Op het hoogste puntje Andere broertjes Een stralend gezicht Uitgestapt op Mars De raket vliegt verder De koningin Klaar voor vertrek? Een wilde bok Een prima middag
9 11 13 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 37 39 41 44 46 48 51 53 55 57 59 7
69285_est_lba_e5_bw_waar_is_mees.indd 7
22-6-2009 10:31:03
8
69285_est_lba_e5_bw_waar_is_mees.indd 8
22-6-2009 10:31:04
1. Het moet! Het is woensdagmiddag en Oskar gaat voetballen in het park. Bram heeft hem gevraagd of hij mee wil doen. Bram uit de zevende! Die is echt stoer. Misschien wel het stoerst van de hele school. Iedereen kijkt altijd naar hem. Naar zijn flitsende schoenen en zijn glimmende zwarte jack. En zoals Bram loopt! Soms probeert Oskar het na te doen. Voor de grote spiegel van mam. Dan drukt hij zijn schouders naar achteren en loopt hij alsof hij de baas is. Alsof hij alles kan en voor niemand bang is. Want zo loopt Bram ook. Vanmorgen vroeg Bram opeens aan Oskar of hij vanmiddag ook naar het park wil komen. Voor een voetbalwedstrijdje tussen allemaal jongens uit groep zeven! Oskar knikte meteen van ja. Natuurlijk wil hij graag meedoen! Iedereen uit zijn klas is hartstikke jaloers natuurlijk. Behalve Stefan, want die mag ook meedoen van Bram. Oskar is de beste voetballer van groep vijf, van รกlle groepen vijf, dat weet iedereen. Maar vanmiddag moet hij extra goed zijn best doen. Want meedoen met de jongens van groep zeven is weer wat anders! Die zijn watervlug en ze kunnen de bal heel 9
69285_est_lba_e5_bw_waar_is_mees.indd 9
22-6-2009 10:31:04
ver schoppen. Oskar wordt al zenuwachtig als hij eraan denkt. Stel je voor dat het hem toch lukt om te scoren, dat zou geweldig zijn! En dat Bram hem dan een klapje op zijn schouder zou geven. En zou zeggen: ‘Je bent echt goed, man! Nog veel beter dan ik dacht!’ Oskar heeft zijn gymschoenen al gevonden. Hij pakt zijn blauwe jack en holt de trap af. Even kijkt hij om een hoekje van de woonkamer. ‘Hé mam, ik ga voetballen, hoor.’ ‘Nee, dat ga je niet,’ zegt mam. Ze pakt juist een dikke map van haar bureau en stopt hem in haar schoudertas. ‘Je moet op Mees passen. Ik heb cursus vanmiddag, weet je nog? Dat heb ik al eerder tegen je gezegd.’ Mees holt met een klein vliegtuigje door de kamer. ‘Hoei!’ roept hij. ‘We vliegen boven de wolken!’ ‘Maar mam, ik heb beloofd dat ik zou komen!’ ‘Het spijt me, Oskar, maar het moet. Ik ga er zo meteen vandoor.’ STOP
10
69285_est_lba_e5_bw_waar_is_mees.indd 10
22-6-2009 10:31:04
2. Vliegen in het park Even later trekt mama haar jas aan. ‘Ik ga hoor,’ zegt ze, terwijl ze snel op haar horloge kijkt. ‘Ik ben over anderhalf uur weer terug. Ja?’ Ze wacht niet op het antwoord van Oskar. Nee! zou Oskar willen roepen. Nee, het is helemaal niet goed. Wat moet hij doen? Wat zal Bram zeggen als hij niet op komt dagen? Is hij juist vandaag gevraagd door Bram, moet hij oppassen! Dan slaat de buitendeur dicht. Mama is weg. Daar staat Oskar. Mees heeft zijn vliegtuigje laten landen. Hij speelt in een hoekje van de kamer. Hij laat een autootje heen en weer rijden. Vanmiddag is hij heel braaf, anders dan anders. Meestal wordt Mees gauw boos. Dan gaat hij keihard schreeuwen of huilen, of met zijn voeten stampen en dat weet Oskar niet wat hij moet doen. Maar gek genoeg lijkt Mees nu juist rustig. Héél rustig. Als hij precies zo in het park zou spelen, denkt Oskar. Precies zo, vlak naast het voetbalveld. Dan zou Oskar kunnen voetballen. Hij zou óók opletten natuurlijk, maar dat zou dan heel gemakkelijk zijn. Hij zou alleen maar af en toe opzij hoeven kijken. 11
69285_est_lba_e5_bw_waar_is_mees.indd 11
22-6-2009 10:31:04
‘Mees,’ begint Oskar, ‘zullen we naar het park gaan? Dan nemen we je auto’s mee én je vliegtuigen. Dan kunnen ze écht de lucht in.’ Mees kijkt omhoog. ‘Ja, naar het park!’ Vrolijk springt hij op. ‘We gaan vliegen in het park.’ ‘Kom maar, dan doe ik je jas aan.’ Mees steekt zijn armen al uit. Hij schreeuwt niet en hij huilt niet. En hij stampt ook niet met zijn voeten. Hij heeft zin om naar het park te gaan. ‘Vliegen,’ zegt hij nog eens. ‘Ja, met je vliegtuigjes,’ zegt Oskar. Wat heeft hij dat goed bedacht! Zo kunnen ze allebei doen wat ze graag willen. Mees mag vliegen en Oskar kan met Bram en de andere jongens voetballen. Gigantisch slim, toch? STOP
12
69285_est_lba_e5_bw_waar_is_mees.indd 12
22-6-2009 10:31:04
3. Eendjes Al gauw zijn Oskar en Mees in het park. Oskar heeft een tas vol auto’s en vliegtuigen bij zich. En bussen en vrachtauto’s en een garage en mannetjes. Daarmee kan Mees eindeloos spelen. Wel anderhalf uur, denkt Oskar. ‘Eendjes!’ roept Mees. Hij wijst naar de eenden en ganzen in de vijver. ‘We gaan de eendjes eten geven.’ ‘Ik heb geen brood,’ zegt Oskar. ‘Zeg maar, dag eendjes!’ Ongeduldig trekt Oskar aan Mees’ hand. ‘Kom, we gaan verder,’ zegt hij. Maar dat had hij gedacht: nu Mees de eendjes heeft gezien, wil hij er ook naartoe. Hij trekt aan Oskars hand en hij stampt met een voet op de grond. ‘Oké, oké,’ moppert Oskar. ‘We gaan wel even bij de eendjes kijken.’ ‘Je moet ze brood geven, dat vinden eendjes lekker,’ zegt Mees. ‘Maar dat héb ik toevallig niet,’ zegt Oskar nog eens. ‘Dat zeg ik toch al de hele tijd!’ Naast hen staat een oude vrouw met een papieren zak. Ze wringt één hand in de zak en komt weer boven met een bruine boterham. ‘Ja, eendjes voeren!’ roept Mees. 13
69285_est_lba_e5_bw_waar_is_mees.indd 13
22-6-2009 10:31:04
14
69285_est_lba_e5_bw_waar_is_mees.indd 14
22-6-2009 10:31:05