werkboek 6
a
van:
sib2_6a_wb_os.indd 1
18-12-2013 10:57:12
werkboek 6a Wat moet je doen? Maak de opdrachten.
Kom je tekens tegen? Doe dan dit.
Schrijf je antwoord op. Kruis het goede antwoord aan. Trek lijnen. Kleur het goede antwoord. Omcirkel het goede antwoord. Teken je antwoord. Onderstreep het goede antwoord.
u K3
Gebruik de uitlegkaarten. Gebruik uitlegkaart K3. Als je klaar bent, ga je verder met een extra opdracht. Kies een taak op de computer: Of een taak uit Taalmaker: geen kopieermateriaal
Š Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
sib-wb6a.indb 1
16-12-13 21:32
Uitlegkaarten Gebruik de uitlegkaarten om dingen op te zoeken. Weet je iets niet meer? Of weet je iets niet meer zeker? Kijk dan nog eens op de uitlegkaart.
regelwoorden woorden met een gesloten lettergreep
R 5-c
groep 6
Klankgroepen hoor je, lettergrepen schrijf je. Hoor je aan het eind van een klankgroep een korte klinker? Dan schrijf je na de korte klinker twee dezelfde medeklinkers. Eén van die medeklinkers staat dan aan het eind van de lettergreep. Daardoor kan de klinker niet lang klinken. Je hoort de klankgroepen: /mo/ /len/. Je schrijft de lettergrepen: mol
len
de mollen
= mollen.
Een lettergreep die eindigt op een medeklinker heet een gesloten lettergreep. Onthoud: ➞ Een korte klinker staat niet aan het eind van een lettergreep. ➞ Na een korte klinker schrijf je twee dezelfde medeklinkers.
sib2_groep6_uitlegkaarten.indd 28
13-12-13 10:48
Klanken Zie je letters tussen schuine strepen staan? Dan gaat het om klanken. Het woord maan heeft vier letters, maar drie klanken: /m/, /aa/, /n/.
Klankwoorden Als je een woord zegt, hoor je klanken. Bijvoorbeeld: ding = /d/ /i/ /ng/, haai = /h/ /aai/, kleur = /k/ /l/ /eur/. Passen bij alle klanken van een woord vaste letters? Dan is het woord een klankwoord. Let op: Op de eerste uitlegkaart staan veel klankwoorden uit groep 4 en 5.
Regelwoorden Bij veel woorden kun je niet zomaar letters bij klanken opschrijven. Soms is er een regel, die gaat vóór. Er zijn bijvoorbeeld regels voor verkleinwoorden (zoals brandje) en samenstellingen (zoals brandblusser). Je hoeft de regelwoorden niet allemaal te onthouden. Onthoud wel de regels!
Onthoudwoorden Bij een klank in een woord passen soms geen vaste letters. Schrijf je ei of ij? Die klinken hetzelfde. Is er ook geen regel voor zo’n woord? Dan is het een onthoudwoord. Die moet je gewoon onthouden.
sib-wb6a.indb 2
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
2
geen kopieermateriaal
Klinkers, medeklinkers en tweetekenklinkers De klinkers zijn a, e, i, o, u. Klinkers kunnen lang klinken: /aa/, /ee/, /oo/, /uu/. Klinkers kunnen kort klinken: /a/, /e/, /i/, /o/, /u/. Dit zijn de tweetekenklinkers: ie, oe, ui, eu, ei, ij, ou, au. Er zijn twintig medeklinkers: b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, z.
BLOK 1 OMGEVING LES 1 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:32
Enkelvoud en meervoud Is er één van? Dat noem je enkelvoud: de stoel, ik sport. Zijn er twee van, of meer? Dat noem je meervoud: de stoelen, wij sporten. Zie ook R4 .
Klankgroepen en lettergrepen Klankgroepen zijn de stukjes van gesproken woorden. Lettergrepen zijn de stukjes van geschreven woorden. De lettergrepen van een woord zijn meestal hetzelfde als de klankgroepen. Maar niet altijd. In de eerste klankgroep van vissen hoor je geen s: /vi/ /sen/. Maar dit zijn de lettergrepen van dat woord: vis sen . Zie ook R5-a R5-b R5-c . Klemtoon en stomme e Als je een woord uitspreekt, drukt je stem het meest op één stukje: kren-ten-brood. Je zegt dan: de klemtoon valt op kren. De klemtoon valt op de onderstreepte stukjes: wa-ter, ge-noeg, kro-ko-dil. De e van wandeling klinkt als /u/. Dat heet een stomme e. De klemtoon valt nooit op een stomme e. Zie ook K5 en K6 . Open en gesloten lettergrepen Een open lettergreep eindigt op een klinker: mo len Die klinker klinkt lang. Een gesloten lettergreep eindigt op een medeklinker. Vóór die medeklinker kan een korte klinker staan: mol len
win ter
Vóór die medeklinker kan ook een lange klinker staan: paar den
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Bijvoeglijke naamwoorden de korte broek een zwarte jas een duur huis De oranje woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ander woord. Je kunt dan altijd denken: hij (of zij) is … De broek is kort. De jas is zwart. Het huis is duur.
geen kopieermateriaal
Vaste stukjes In woorden staan vaak vaste stukjes. Die schrijf je altijd hetzelfde. Vaste stukjes kunnen vooraan staan: bijvoorbeeld on~, ont~, ge~, be~, ver~. Vaste stukjes kunnen achteraan staan: bijvoorbeeld ~ig(e), ~lijk(e), ~ing, ~sel, ~te. Woorden met vaste stukjes staan bij de klankwoorden.
3 sib-wb6a.indb 3
16-12-13 21:32
Wat ga je leren?
BLOK
4
Je leert persoonsvormen van werkwoorden op ~gen en ~chen.
Op verkenning 1
LES
Omcirkel alle persoonsvormen. Onze groep geeft vandaag een optreden. De andere groepen zitten in de zaal. Ik bibber helemaal van de zenuwen. Het publiek wacht tot we gaan beginnen. Jasper en ik stappen het podium op. Hij speelt op zijn gitaar en ik zing. Het voelt goed. We lachen naar elkaar. De kinderen in de zaal zingen hard mee. En na afloop juichen ze!
1
Twee persoonsvormen eindigen op ~chen. Kleur die.
Uitleg 2
u
Eindigt een werkwoord op ~gen of ~chen? In de persoonsvormen van die werkwoorden blijft de g of de ch staan. Lees uitlegkaart W2-a.
Aan de slag 3
Wat doen ze? Schrijf de hij-vorm van het werkwoord op.
zeggen juichen
sib-wb6a.indb 58
hij w
Omcirkel de dertien werkwoorden op ~gen en ~chen. vragen
58
hij j
zagen heggen buigen
dinsdagen
klagen
kragen
leggen
negen
vegen
nachten
kuchen
muggen
dragen regen zwijgen
plagen bewegen eigen
Š Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
4
zij z
geen kopieermateriaal
hij l
BLOK GEVOEL LES BLOK 1 4OMGEVING LES 11 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:40
5
6
7
8
Schrijf van de werkwoorden de persoonsvormen op. krijgen
zeggen
lachen
vragen
ik
ik
ik
ik
hij
hij
hij
hij
wij
wij
wij
wij
Maak de rijmwoorden af. Bedenk steeds: wat is het hele werkwoord? hij richt
hij beweegt
hij draagt
hij wacht
hij l
hij v
hij vr
hij l
hij stijgt
hij buigt
hij vecht
hij liegt
hij kr
hij j
hij z
hij vl
Schrijf de goede persoonsvormen op. knagen
De eekhoorn ... aan een dennenappel.
hij
lachen
Ik ... om een mop over twee muizen.
ik
hijgen
De hardloper ... als hij over de finish komt.
hij
leggen
Aniek ... haar schrift op de tafel van de juf.
zij
Drie persoonsvormen zijn niet gemaakt van een werkwoord dat op ~gen of ~chen eindigt. Omcirkel die persoonsvormen. Luna lacht – de jongen vecht – Tijn juicht – Milou zwijgt – Niels beweegt – Max plaagt – de juf kucht – mama zucht – Gijs veegt – opa wacht
Schrijf van de omcirkelde persoonsvormen de hele werkwoorden op. 2.
3.
Maak de zin hieronder af. Deze drie hele werkwoorden eindigen niet op ~gen of ~chen, maar op
.
9
Welke zinnen kloppen? Kruis aan. ◻ Van de werkwoorden zeggen, leggen en liggen eindigt de hij-vorm op ~gt. ◻ Van de werkwoorden glimlachen, juichen en kuchen eindigt de hij-vorm op ~gt. ◻ Van de werkwoorden bewegen, knipogen en bestijgen eindigt de hij-vorm op ~gt. ◻ De hele werkwoorden bij hij wacht, hij zucht en hij vecht eindigen op ~chen.
Klaar? Kies sib-wb6a.indb 59
of
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Terugkijken
geen kopieermateriaal
1.
59 16-12-13 21:40
Wat ga je leren?
Je leert onthoudwoorden met ch en cht.
BLOK
4
Op verkenning 1
LES
Schrijf de woorden op de goede plek. Kies uit: pech – buigt – toch – rechte – vliegt.
2
Stan
zich voorover ... pang! Weg is hij! stuk.
Hij schiet vooruit op het
anders de bocht uit!
Voorzichtig! Je
Het gaat goed ... Nu alleen het laatste stuk nog. ! Vlak voor de finish valt Stan!
Wat een
nog!
Maar ... hij krabbelt overeind en wint
Uitleg 2
u
Hoor je /g/? Dan schrijf je meestal g, maar soms ch. Hoor je /gt/? Dan schrijf je meestal cht, maar soms gt. Lees uitlegkaart O5.
Aan de slag 3
Schrijf onthoudwoorden met ch of cht van de uitlegkaart op. Een toetje noem je ook wel na Kijk dat j
. eens stoer doen! .
Hier heb je een prachtig ui
k
a
Staat er g of ch onder het sterretje? Kleur de woorden met g geel en de woorden met ch blauw. li★aam gezi★t
60 sib-wb6a.indb 60
vra★en
beri★tje
za★tjes ve★en
bui★en
vlie★en
bewe★en
bela★elijk
na★tegaal zi★zelf
dra★en
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
4
.
geen kopieermateriaal
Het is nog vroeg in de o
BLOK GEVOEL LES BLOK 1 4OMGEVING LES 21 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:40
Schrijf van de werkwoorden de hij-vorm op.
5
6
vliegen – hij
kuchen – hij
leggen – hij
vegen – hij
krijgen – hij
liggen – hij
vragen – hij
zeggen – hij
lachen – hij
Vul woorden in met ch. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
ander woord voor je lijf stilletjes, met weinig geluid klein beetje nat geen geluk, maar ... geluid dat weerkaatst vogel die mooi kan zingen
Dit doe je als je vrolijk bent:
7
1 2 3 4 5 6
Maak de woorden af met ch, cht of gt. Schrijf ze op. Ik kan de trucs van de goo...elaar niet volgen. Stil! Daar bewee... iets! Zit daar een muisje?
iets
We hoorden een luid gejui... bij het voetbalveld. Ik krijg een leuk beri...je van mijn oom uit Ierland. 8
Maak van nacht en recht langere woorden. Zet er een woord of een woordstukje voor of achter. Streep de woorden en stukjes die je gebruikt hebt door. Kies uit: vorst – regel – te – winter – streeks – van – dier – hoek – vaardig – waker – dienst – op. woorden met nacht
woorden met recht
In welke rij (→) zijn alle woorden goed gespeld? Kruis aan. ◻ hij beweegt – goocheltruc – ligaamsgewicht – hij zaagt ◻ juichkreet – de bocht – hij zegt – aanrecht ◻ juichkreet – hij zecht – lichaamsgewicht – het licht Streep de twee verkeerd gespelde woorden door.
Klaar? Kies sib-wb6a.indb 61
of
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
9
geen kopieermateriaal
Terugkijken
61 16-12-13 21:40
Wat ga je leren?
BLOK
4
Je herhaalt klankwoorden met een stomme e.
Op verkenning 1
LES
Waar word jij blij van? Kleur Weet je het niet? Kleur .
. Vind je het niks? Kleur
.
3
een bord mosselen
een jong hondje
in een boomhut spelen
een boterham met kaas
een paar blauwe schoenen
Bekijk de woorden nog eens. Zeven letters e klinken als /u/. Kleur die letters.
Uitleg 2
u
Weet je het nog? Een stomme e is een e die als /u/ klinkt. Na een stomme e schrijf je geen dubbele medeklinker. Lees uitlegkaart K5 nog eens.
Aan de slag 3
Wat hoor je aan het eind van de tweede lettergreep? Schrijf de woorden in het goede vak. Kies uit: bladeren – bekeken – bewegen – slingeren – huppelen – gekregen – wisselen – verdelen. tweede lettergreep: e klinkt als /u/
In elk woord staat één stomme e aan het eind van een lettergreep. Kleur in elk woord die stomme e.
afgelopen
62 sib-wb6a.indb 62
sterretjes
gegeten
veranderen
hartelijk
karate
onmogelijk
gebleven
amandelen
paaseieren
spulletjes
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
wapperen
geen kopieermateriaal
4
tweede lettergreep: e klinkt als /ee/
BLOK GEVOEL LES BLOK 1 4OMGEVING LES 31 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:40
Schrijf van de werkwoorden de persoonsvormen op.
5
hinkelen
rekenen
betalen
vertellen
ik
ik
ik
ik
hij
hij
hij
hij
wij
wij
wij
wij
Hoeveel stomme e’s staan er samen in de vier wij-vormen? 6
Welk woord past erbij? Schrijf op. Kies uit: mosselen – amandelen – sinaasappelen – aardappelen. gekookt gebakken frietjes
7
fruit sap oranje
vis schelp zwart
noten spijs marsepein
Maak de woorden af met r of rr. Schrijf ze op. Ik moest giste...en even naar de tandarts. Ik mag de muur in mijn kamer schilde...en. Bij de boerderij scha...elen kippen rond. Ik zag een bliksemflits. Het gaat onwe...en.
8
Welke woordstukjes met een stomme e passen in het midden van de eerste en tweede puzzel? Bedenk zelf woorden voor de derde en vierde puzzel.
hin
kwis ren
o
ling
ning
ge
te
len
9
Welke woorden hebben twee of meer stomme e’s? Omcirkel die. wegversperring sleuteltjes
medeklinker centimeter
aardbevingen
verbeteren
verdubbelen
Klaar? Kies sib-wb6a.indb 63
sterretjes
planeten
december
of
vliegeren verstoppertje
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Terugkijken
geen kopieermateriaal
wan
63 16-12-13 21:40
Je leert persoonsvormen van werkwoorden op ~ven en ~zen.
Wat ga je leren?
BLOK
4
Op verkenning 1
LES
Voor het vraagteken staan steeds twee (tegengestelde) werkwoorden. Maak zes werkwoorden af door ~ven of ~zen in te vullen.
4
vrie
of dooien?
winnen of verlie
?
of zinken?
drij ge
of nemen?
le
of schrij
?
Uitleg 2
u
Eindigt het hele werkwoord op ~ven of ~zen? Dan eindigt de ik-vorm op ~f of ~s. Lees uitlegkaart W2-b.
Aan de slag 3
sib-wb6a.indb 64
– hij
proeven – ik
– hij
kiezen – ik
– hij
schrijven – ik
– hij
wijzen – ik
– hij
blazen
– hij
– ik
Welke woorden op ~ven of ~zen zijn werkwoorden? Kruis aan. Denk steeds: Kun je ... ? ◻ drijven
◻ rozen
◻ reizen
◻ geven
◻ kazen
◻ verliezen
◻ druiven
◻ dozen
◻ reuzen
◻ zweven
◻ blazen
◻ verhuizen
◻ verven
◻ blozen
◻ kiezen
◻ beven
◻ glazen
◻ bevriezen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
64
verven – ik
geen kopieermateriaal
4
Schrijf van de werkwoorden de ik-vorm en de hij-vorm op.
BLOK GEVOEL LES BLOK 1 4OMGEVING LES 41 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:41
5
Vul de goede persoonsvormen in. Schrijf de ij in één hokje. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
1
verven – ik ... lezen – wij ... drijven – de bal ... blijven – Tinka ... kiezen – Job ... zweven – de ballon ... boffen – Ruben ... durven – ik ...
2 3 4 5 6 7
Welk woord lees je onder de pijl? Eindigt het hele werkwoord op ~ven of op ~zen? Omcirkel dan het woord. hij reist
het vriest
hij boft
8
hij geeft
hij graaft
het past het kleeft
ik verlies zij straft
ik verhuis hij schuift
Schrijf de goede persoonsvorm in de zin. hoe de soep smaakt.
proeven
De kok
leven
Krokodillen
vriezen
Het
blaffen
Onze hond
blazen
Ik
in warme landen. vannacht overal in het land. als hij me weer ziet. alle kaarsjes op de taart uit.
Van welke werkwoorden zijn deze woorden gemaakt? Streep de letters van die hele werkwoorden weg in de slang. belofte – reiziger – niesbui – durfal – beverig. e
e
e
u r r
e
n nnn nn
o
d ee b b e
l l n
7
ik kus
v v v v z z
Welk werkwoord kun je maken van de zes letters die overblijven?
Terugkijken In welke rij (→) zijn alle persoonsvormen goed gespeld? Kruis aan. ◻ hij schroeft – hij wijst – ik durf – ik leef – hij strafft ◻ dat kleevt – het vriest – hij wijst – ik proef – hij graaft ◻ hij zweeft – hij wijst – dat kleeft – hij schuift – wij verven ◻ hij durft – ik straf – wij verfen – het drijft – hij blijft Streep de drie verkeerd gespelde woorden door.
Klaar? Kies sib-wb6a.indb 65
of
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
9
geen kopieermateriaal
e e e e i i
k
6
8
65 16-12-13 21:41
Wat ga je leren?
Je leert onthoudwoorden met /s/ = c.
BLOK
4
Op verkenning 1
LES
5
Ons land is verdeeld in twaalf provincies. Dat zie je op het kaartje hiernaast. In welke provincie woon jij? Zet daar een kruisje in. Schrijf hier de naam van jouw provincie:
Kijk goed naar het kaartje. Hoeveel provincies liggen er aan zee?
Uitleg 2
u
In sommige woorden hoor je /s/, maar schrijf je c. Die woorden moet je onthouden. Lees uitlegkaart O8-a.
Aan de slag 3
hersencel
–
rapportcijfer –
winkelcentrum –
cirkelzaag
–
alarmcentrale –
provinciegrens –
herhaalrecept –
luciferdoosje –
concertpianist –
Kleur elke c die klinkt als /s/ blauw. Kleur elke c die klinkt als /k/ geel. Let op: drie woorden hebben twee c’s. reclame
controleren
66 sib2_6a_wb_blok4_def.indd 66
gefeliciteerd
recept
precies
procent
plastic
contract
circus
oceaan
centraal viaduct
succes
respect
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
pincet
geen kopieermateriaal
4
Welke woorden van de uitlegkaart met c zitten in deze samenstellingen? Schrijf ze op.
BLOK1 4 OMGEVING GEVOEL LES BLOK LES5 1 WOORDENSCHAT
18-12-2013 10:54:38
Schrijf in elke rij (↓) de ontbrekende persoonsvormen op.
5
ik
6
huil
ik
ik
hij
hij
hij
wij
wij
dansen
ik
lacht
hij
wij
wij
durven
Schrijf de woorden in de puzzel. Dat kan maar op één manier. Kies uit: centimeter – gefeliciteerd – oceaan – december – procent – provincie.
In de gekleurde vakjes staat: 7
Maak de woorden af met s of c. Schrijf ze op. Mama trekt de splinter met een pin...et uit mijn hand. Daar rijdt een ambulance met zwaailicht en ...irene. En natuurlijk wens ik iedereen heel veel suc...es! De meeste nieuwe huizen hebben ...entrale verwarming.
8
Kies van de uitlegkaart vier woorden van de week. Schrijf ze op. Bedenk bij ieder woord twee woorden die erbij passen. Bij het woord concert past bijvoorbeeld muziek.
concert geen kopieermateriaal
muziek
Terugkijken 9
Omcirkel de woorden waar een c onder de stip staat. ●irene con●ert
●ement ●itroensap
●ommige
●appig
●jouwen
pro●ent
Klaar? Kies sib2_6a_wb_blok4_def.indd 67
lu●ifer
●aai
euro●ent
of
●irkel ●ervet
●jaal ●entrum
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Kan een andere leerling raden welke uitlegkaartwoorden bij jouw woorden passen?
67 18-12-2013 10:00:03
Je herhaalt persoonsvormen van werkwoorden die je eerder geleerd hebt.
Wat ga je leren?
BLOK
4
Op verkenning 1
LES
Wat doen deze kinderen? Schrijf de goede persoonsvorm op. Kies uit: juichen – lachen – klimmen – rennen – knikkeren.
6
2. Amina
1. Puk
4. José 4
A 1
2
P
5 3
3. Rosalie
5. Imran en Nout
Uitleg 2
u
Weet je het nog? Werkwoorden hebben drie verschillende persoonsvormen. Lees de uitlegkaarten W1-a, W1-b, W1-c, W2-a en W2-b nog eens.
Aan de slag 3
sib-wb6a.indb 68
– hij
blijven – ik
vragen – ik
– hij
liggen – ik
– hij
kiezen – ik
– hij
verven – ik
– hij
In elke zin staat één persoonsvorm. Kleur alle ik-vormen geel. Kleur alle hij-vormen blauw. Kleur alle wij-vormen rood. Jason zeilt de wereld rond. Ik smeer een boterham. Zo! Jij gooit de bal ver weg! Wij reizen met de trein. Lot en Liza kletsen veel. Kom je bij me spelen? Ibrahim lacht heel hard.
De bus komt eraan. Ik blijf vandaag thuis. De meester wijst mij aan. De eenden kwaken. De kat jaagt op de muis. Voel jij je wel helemaal lekker? Durven jullie dat wel?
– hij
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
68
knippen – ik
geen kopieermateriaal
4
Schrijf van elk werkwoord de ik-vorm en de hij-vorm op.
BLOK1 4 OMGEVING GEVOEL LES BLOK LES6 1 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:41
5
6
7
8
Schrijf steeds de goede persoonsvorm van spelen op. spelen
Tijn
ik
Ik
hij
Wij
schooltje.
wij
Noa
een prinses.
bij Thom.
Soms
ik in het park.
vaak buiten.
Papa
gitaar. vals!
Jij
jij vaak met je zus?
Vijf van deze woorden kunnen (ook) de ik-vorm van een werkwoord zijn. Kruis die woorden aan. Schrijf het hele werkwoord erachter. ◻ trap –
◻ hoofd –
◻ broek
◻ doos –
◻ proef –
◻ schilder –
◻ reis –
◻ dief
◻ kleur
–
–
–
Schrijf de goede persoonsvorm in de zin. lezen
Leonie
schrijven
Wat
dragen
Ik
sluipen
De tijger
waaien
Het
een artikel in de krant. jij daar allemaal op? vandaag mijn groene trui. langzaam dichterbij. vandaag vreselijk hard.
Maak lange werkwoorden. Zet drie keer een voorzetsel of een ander woordje vóór lopen en blijven. Bijvoorbeeld: omlopen, aflopen. Maak nog zes andere werkwoorden door achter over en uit een werkwoord te plaatsen. Bijvoorbeeld: overleven, uitdoen. Denk steeds: Kun je … ?
blijven over
uit
lopen
blijven over
uit
lopen
blijven over
uit
9
In welke twee zinnen is het gekleurde woord verkeerd gespeld? Kruis aan. ◻ Ik lig languit op mijn bed een boek te lezen. ◻ Ik glimlag om een mop die Jolijn vertelt. ◻ Marjolein durfd niet naar binnen te gaan. ◻ Olivier proeft een stukje van de mandarijn.
Klaar? Kies sib-wb6a.indb 69
of
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Terugkijken
geen kopieermateriaal
lopen
69 16-12-13 21:41
Wat ga je leren?
BLOK
4
Je leert persoonsvormen van werkwoorden op ~ten.
Op verkenning 1
LES
Vul in alle zinnen de goede persoonsvorm van eten in. Beantwoord de vraag in zin 4.
7
1. Ik
2. Linde
het liefst een appel.
3. Olaf
graag boontjes.
4. Welke groente of
vandaag spruitjes.
welk fruit jij het liefst?
Streep door wat fout is. In zin 1 en zin 4 is de persoonsvorm eet de ik-vorm/ hij-vorm van het werkwoord. In zin 2 en zin 3 is de persoonsvorm eet de ik-vorm/ hij-vorm van het werkwoord.
Uitleg 2
u
Bij werkwoorden op ~ten zijn de ik-vorm en de hij-vorm hetzelfde. Lees uitlegkaart W3-a.
Aan de slag 3
heten
lachen
wachten
groeien
groeten
ik
ik
ik
ik
ik
hij
hij
hij
hij
hij
fluiten
praten
straten
stoten
boten
sproeten
ontbijten
70 sib-wb6a.indb 70
smijten
bijten
heten
vergeten
nachten
vechten
groeten
snuiten
sluiten
buiten
rieten
fouten
schieten
gieten
Š Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Deze woorden eindigen allemaal op ~ten. Omcirkel alle werkwoorden. Denk steeds: Kun je ... ?
geen kopieermateriaal
4
Vul de goede persoonsvormen in.
BLOK1 4 OMGEVING GEVOEL LES BLOK LES7 1 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:41
5
6
Schrijf het hele werkwoord op. ik snuit –
Kees groet
ik moet –
Carine kucht –
de hond bijt –
Ralf blijft –
hij kust haar –
Karim begint –
zij legt
8
Pippa wijst
–
Welke negen hij-vormen zijn gemaakt van een werkwoord op ~ten? Omcirkel die. zij laat
7
–
hij praat hij vecht
zij lacht
hij wacht
hij rust
hij kust
jij weet jij snuit
zij zweet zij zegt
hij roeit hij fluit
hij ligt de baby huilt
Schrijf de goede persoonsvorm in de zin. tochten
Mag het raam dicht? Het
praten
Daarom
kijken
Arnout
fietsen
Malin
printen
Waarom
hier zo. ik daar nu niet meer over. naar het beroemde schilderij.
nog snel naar de supermarkt. je het hele document?
Kijk steeds naar de twee persoonsvormen die naast elkaar staan. Bij welke van de twee persoonsvormen past een heel werkwoord op ~ten? Omcirkel die. En schrijf het hele werkwoord op. Vul dat hele werkwoord op de juiste plaats in de puzzel in. Dat kan maar op één manier. hij laat – hij gaat hij begroet – hij doet hij ziet – hij schiet hij lacht – hij wacht
Welk werkwoord op ~ten lees je onder de pijl?
9
De ik-vorm is gelijk aan de hij-vorm. In één rij (→) geldt dat voor alle werkwoorden. Kruis die rij aan. ◻ zuchten – sluiten – rusten – zitten – gieten – vergeten – weten – groeten ◻ starten – storten – fluiten – praten – fietsen – zitten – vlechten – besluiten ◻ eten – moeten – schieten – wachten – meten – verwachten – botsen – loten ◻ snuiten – planten – hoesten – zetten – printen – splitsen – richten – spuiten
Klaar? Kies sib-wb6a.indb 71
of
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Terugkijken
geen kopieermateriaal
hij stoot – hij stoort
71 16-12-13 21:41
Wat ga je leren?
BLOK
4
Je herhaalt de woorden van blok 4.
Op verkenning 1
LES
8
Kleur de woorden met ch blauw. Kleur de woorden met cht geel. Kleur de woorden met gt rood.
Een goochelaar kijkt de zaal in en zegt: ‘Ik heb iemand nodig uit het publiek!’ ‘Ja, ik!’, roept een klein jochie en hij rent naar voren. Bijna zijn hele lichaam verdwijnt in een grote doos. Alleen zijn hoofd en zijn voeten steken eruit. Wat gaat de goochelaar doen? Het wordt doodstil. Hij pakt een zaag. Het lijkt alsof hij in de doos zaagt. De moeder van het kind durft echt niet te kijken. Het publiek wacht. Eindelijk gaat de doos open. De moeder hoort gelach en gejuich. Ze kijkt weer. Gelukkig! Haar kind beweegt zijn voeten en kijkt blij. Pffff! Ze haalt opgelucht adem.
Hoeveel gekleurde woorden zijn hij-vormen van een werkwoord op ~gen?
Uitleg 2
u
De woorden van deze les heb je al eerder geleerd. Weet je iets niet meer goed? Lees dan de uitlegkaart nog een keer. Het nummer van de kaart staat bij de opdracht.
Aan de slag 3
Vul onthoudwoorden in met c die klinkt als /s/. /.
O8-a
Een
is een heel grote zee.
is een zuur drankje. voor wiskunde.
Mijn zus haalt hoge
4
72 sib-wb6a.indb 72
p
Schrijf van de werkwoorden de hij-vorm op.
O5
W2-a
buigen – hij
lachen – hij
leggen – hij
vliegen – hij
kuchen – hij
zeggen – hij
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
l
geen kopieermateriaal
van de stad.
Het is druk in het
BLOK1 4 OMGEVING GEVOEL LES BLOK LES8 1 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:42
5
6
Schrijf van de werkwoorden de persoonsvormen op.
W2-b
kiezen
geven
blazen
drijven
ik
ik
ik
ik
hij
hij
hij
hij
wij
wij
wij
wij
Trek lijnen tussen de ik-vorm en de hij-vorm van hetzelfde werkwoord. hij wacht hij lacht ik vlucht hij zucht
• • • •
• • • •
ik zucht hij vlucht ik lach ik wacht
ik sluit hij fluit hij kust hij rust
• • • •
• • • •
W2-a
W3-a
ik kus ik rust hij sluit ik fluit
Omcirkel de persoonsvormen van werkwoorden op ~ten. 7
Maak de woorden af met ch, cht of gt.. Schrijf ze op.
O5
W2-a
Ik hoor de e...o van mijn stem. Het li... van mijn fiets is kapot. De hond li... lekker in zijn mand.
de hond
Hij loopt elke o...end naar school. De afwas staat nog op het aanre... . 8
Welke woorden met c kun je maken van deze letters? O8-a De c moet als /s/ klinken. Schrijf zes woorden op. Je mag de letters meer dan één keer gebruiken.
Bij welke woorden staat er gt onder de vlek? Omcirkel die woorden. een li hij ze hij wa
hij vraa
hij li
net e
hij la
hij draa
het gewi
sle
de na
hij ri
hij ve
de gra
hij zaa hij klaa
Klaar? Kies sib-wb6a.indb 73
of
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
9
geen kopieermateriaal
Terugkijken
73 16-12-13 21:42
Wat ga je leren?
BLOK
4
Je herhaalt woorden met meer lettergrepen.
Op verkenning 1
Omcirkel de zes woorden met vier of meer lettergrepen.
LES
9
In 1963 reed mijn opa de Elfstedentocht, een schaatstocht van bijna tweehonderd kilometer.
Het was verschrikkelijk koud. De temperatuur lag ver onder het vriespunt en er stond een harde noordoostenwind.
Kijk nog eens naar de woorden die je hebt omcirkeld. Welke vier woorden zijn samenstellingen? Kleur die.
Toch heeft opa de finish gehaald. Zo verdiende hij een elfstedenkruisje. Als hij daar nu naar kijkt, is hij nog even trots als toen!
Uitleg 2
u
In deze les oefen je met woorden met meer lettergrepen. Weet je iets niet meer? Zoek dan de goede uitlegkaart nog eens op.
Aan de slag 3
tomaat –
vulpen
–
handdoek –
mossel –
avontuur –
vriendin –
persoon –
geheim
magneet –
tegenstander
sib-wb6a.indb 74
onaardig onvriendelijke
gitarist
verstandige
ontsnapping
ontwikkeling
wandelaar
beslissing
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Veel lange woorden hebben één of meer vaste stukjes. Omcirkel alle vaste stukjes. gemakkelijk
74
–
geen kopieermateriaal
4
Schrijf het meervoud op.
BLOK 4 LESLES 9 1 WOORDENSCHAT 1 GEVOEL OMGEVING
16-12-13 21:42
Schrijf van de werkwoorden de drie persoonsvormen op.
5
6
7
8
fluisteren
verstoppen
geloven
beloven
ik
ik
ik
ik
hij
hij
hij
hij
wij
wij
wij
wij
Kies de goede letters en schrijf de woorden op. a(l/ll)e(r/rr)eerste
vr(ei/ij)dagmi(d/dd)ag
verschi(l/ll)en(d/t)
han(d/t)re(m/mm)en
(c/s)ir(c/k)ustent
s(chr/r)i(k/kk)eljaar
onv(ei/ij)li(g/gg)e
o(n/nt)spa(n/nn)en
Maak de woorden af met één of twee letters. Schrijf ze op. o of oo
Het bootje zit in het ijs vastgevr...ren.
a of aa
De dorre bl...deren dwarrelen in de wind.
gk of k
Milou heeft een kettin...je om haar hals.
t of dt
Hier staat de han...ekening van de directeur.
r of rr
De jurk van mijn zusje is donke...ood.
Maak negen woorden die op ~ing eindigen. Drie woorden beginnen met be~, drie met ver~ en drie met ont~.
be
be
be
met ver~:
ver
ver
ver
met ont~:
ont
ont
on
9
Welke zinnen kloppen? Kruis aan. ◻ De woorden speelplaatsen, zitplaatsen en verplaatsen zijn samenstellingen. ◻ De woorden ontdekken, ontelbaar en ontbijten beginnen met het vaste stukje ont~. ◻ In de woorden verbouwing, ontmoeting en inspanning staat geen open lettergreep. ◻ Alle lettergrepen in het woord paraplu zijn open lettergrepen.
Klaar? Kies sib-wb6a.indb 75
of
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Terugkijken
geen kopieermateriaal
met be~:
75 16-12-13 21:42
Dit heb ik geleerd: BLOK
1
Les 1 spellingtermen
1F
Les 2 onthoudwoorden met ei
1F
Les 3 klankwoorden van groep 4 en 5 (herhalingsles)
Les 4 regelwoorden met open en gesloten lettergrepen
Les 5 onthoudwoorden met ij
Les 6 onthoudwoorden van groep 4 en 5 (herhalingsles)
1F
K
1F
R5-b R5-c R6
1F
O1
1F
O1–O8-b
1F
R5-a R5-b R5-c
1F
Les 9 regelwoorden van groep 4 en 5 (herhalingsles)
1F
R1–R8
76 sib-wb6a.indb 76
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Les 8 termen en woorden van blok 1 (herhalingsles)
geen kopieermateriaal
Les 7 regelwoorden met open en gesloten lettergrepen
O1
BLOK 1 OMGEVING LES 1 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:42
Dit heb ik geleerd: BLOK
2
Les 1 werkwoorden: hele werkwoord, persoonsvorm
Les 2 onthoudwoorden met ou
1F
W1-a
1F
O2
Les 3 regelwoorden: meervouden van woorden op ~f en ~s (herhalingsles)
Les 4 werkwoorden: ik-vorm
1F
R4 O6-a
2F
W1-b Aan de slag
Les 5 onthoudwoorden met /ie/ = i
Les 6 klankwoorden met ng en nk (herhalingsles)
1F
K3
2F
W1-c 1F/ 2F
Les 9 woorden met meer lettergrepen (herhalingsles)
1F
Š Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Les 8 woorden van blok 2 (herhalingsles)
BLOK 2 NATUUR
sib2_6a_wb_outro_def.indd 77
O7
geen kopieermateriaal
Les 7 werkwoorden: hij-vorm
1F
77 18-12-2013 10:03:07
Dit heb ik geleerd: BLOK
3
Les 1 regelwoorden op ~d en ~t
Les 2 onthoudwoorden met /k/ = c
Les 3 klankwoorden met vaste stukjes achteraan: ~ig(e) en ~lijk(e) (herhalingsles)
Les 4 regelwoorden: verkleinwoorden
Les 5 onthoudwoorden met /kt/ = ct
Les 6 werkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, hij-vorm en wij-vorm (herhalingsles)
sib-wb6a.indb 78
1F
O8-b
1F
K10-a
2F
R2
1F
O8-b
W1-a W1-b W1-c
2F
1F
R3
Les 8 woorden van blok 3 (herhalingsles)
1F/ 2F
Les 9 woorden met meer lettergrepen (herhalingsles)
1F
Š Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
78
R1
geen kopieermateriaal
Les 7 regelwoorden: samenstellingen
1F
BLOK 3 1 REIZEN OMGEVING LES 1 WOORDENSCHAT
16-12-13 21:42
Dit heb ik geleerd: BLOK
4
Les 1 werkwoorden: persoonsvormen van werkwoorden op ~gen en ~chen
Les 2 onthoudwoorden met ch en cht
2F
W2-a
1F
O5
Les 3 klankwoorden met een stomme e (herhalingsles)
Les 4 werkwoorden: persoonsvormen van werkwoorden op ~ven en ~zen
1F
K5
2F
W2-b
Aan de slag Les 5 onthoudwoorden met /s/ = c
Les 6 werkwoorden: persoonsvormen van werkwoorden die je eerder geleerd hebt. (herhalingsles)
2F
W1 W2
2F
W3-a 1F/ 2F
Les 9 woorden met meer lettergrepen (herhalingsles)
1F
Š Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Les 8 woorden van blok 4 (herhalingsles)
BLOK 4 GEVOEL
sib-wb6a.indb 79
O8-a
geen kopieermateriaal
Les 7 werkwoorden: persoonsvormen van werkwoorden op ~ten
1F
79 16-12-13 21:42
werkboek 6
a
van:
sib2_6a_wb_os.indd 1
18-12-2013 10:57:12