INTERVIEW In Klaas de Vries’ nieuwste orkestwerk draait alles om herinnering, voorspelling, verwachting en vervulling – en verwarring. De vuurwerkramp in Enschede en een film van Alain Resnais leidden tot het werk dat bij het Koninklijk Concertgebouworkest in première gaat.
verwarring en verwachting door christiane schima
‘Toen het Koninklijk Concertgebouworkest me twee jaar geleden om een orkestwerk vroeg voor de AAA-serie zat ik nog middenin het werk aan mijn opera Wake, over de vuurwerkramp in Enschede. Daarom moest ik de compositieopdracht uitstellen. Het thema “verwachting” was er toen al. Een toevallige bijkomstigheid: ook de opera heeft met dat onderwerp te maken en ik heb besloten om een korte scène uit de opera verder uit te werken. In de opera waren er negen videoschermen, je ziet de mensen in hun appartementen bezig met hun dagelijks leven. Het is een heen en weer zappen tussen podium en film. Bij de muziek van twee appartementen – ze duurt niet langer dan anderhalve minuut – had ik het gevoel: daarin zit de kiem voor iets groters. Bovendien komt in het Engelse operalibretto van David Mitchell een personage voor, een zeeman die de ramp voorspelt, een figuur die mij deed denken aan de hoofdpersoon in de film Providence van Alain Resnais. Zo viel alles uiteindelijk op zijn plaats.’
‘Nog steeds staat me dat beeld van die zieke man voor ogen, gespeeld door de legendarische Engelse acteur John Gielgud’
30
herinneringen De titel van De Vries’ nieuwe orkestcompositie is ontleend aan Resnais’ Engelstalige film Providence uit 1977. Al is de film niet van structurele betekenis voor het werk, toch heeft hij de fantasie van de componist geprikkeld. In de film gaat het over een oude, doodzieke schrijver die gekluisterd is aan zijn bed in zijn landhuis ‘Providence’. Door zijn hoofd spoken fragmenten uit zijn nieuwe roman naast episoden uit zijn voorbije leven. De Vries: ‘De film heeft een grote indruk op me gemaakt. Alhoewel ik het me slechts vaag herinner, staat me nog steeds dat beeld van die zieke man voor ogen, gespeeld door de legendarische Engelse acteur John Gielgud. Wachtend op zijn einde zit hij “opgesloten” in zijn kamer. Voor hem is ‘providence’ vooral terugkijken, naar zijn jeugd, zijn familie, die ook op bezoek komt. Hij geeft zich over aan herinneringen, tot iets anders is hij niet meer in staat. Wat me diep geraakt heeft: ondanks dat hij veel pijn had, zat er iets heel onverzettelijks in die man en was hij ook op een bepaalde manier vrij. Hij was wel aan het einde van zijn leven, van zijn toekomst, maar die toekomst had hij toch zelf geschapen. Steeds weer zag je een man in een kamer die nadenkt over zijn verleden en op zijn dood wacht. Jammer dat ik juist deze film niet meer op dvd kon krijgen – verder heb ik bijna alle films van Resnais.’ Maar het ging De Vries
niet om het navertellen van de film, maar om de boodschap. De componist heeft het door elkaar heen lopen van herinnering en verwachting, verleden en toekomst en de daaruit voortkomende verwarringen op intrigerende wijze muzikaal vorm gegeven.
krachtenspel ‘Het woord “providence”’, aldus De Vries, ‘heeft vooral betrekking op de technische uitwerking. De compositie ontwikkelt zich tot een spel met twee tegenovergestelde krachten. Aan de ene kant zijn er rustige, verglijdende, steeds uit dezelfde dalende intervalreeks bestaande klankvlakken, aan de andere kant snelle, ritmische en jazzachtige motieven. Die twee componenten schuiven als voor- en achtergrond voortdurend over elkaar heen. Na een grote stormloop komt het tot een explosieve interruptie, een keerpunt. Daarna wordt de muziek steeds onstuimiger, uniritmisch, bigbandachtig. De verschillende componenten komen samen. Qua notenmateriaal en harmonie refereert het einde aan het begin – alsof er een enorme motor op gang gekomen is die dat begin naar het slot toestuurt. Het werk eindigt verstild.’ ‘In mijn muziek zit steeds iets dat verwarring, maar ook verwachting oproept. Reeds
P R E L U D I U M - januari 2012
op de eerste pagina in de partituur verstoort de drummer met een James Brownachtig solothema de rustige klankvlakken van het orkest. Op bijna elke pagina wordt iets aangekondigd dat later voorzienigheid blijkt te zijn. Zo komen er bij reeds eerder langsgekomen motieven in het verloop van het stuk nieuwe motieven. Ook worden hele kleine motiefjes, die eerst als bijzaak verschijnen, hoofdzaak wanneer je erop inzoomt; ze nemen ineens alle ruimte in. Er komen grote blokken voor waar het alleen om één ding gaat. Er is bijvoorbeeld een plek in de partituur waar alleen de pauken overblijven. Deze episode is gebaseerd op een motiefje dat al eerder te horen was en nu uitvergroot wordt. In het wegvallen van andere motieven en de concentratie op één aspect zit iets voorspellends. Soms stokt plotseling elke voortgang, valt er een stilte in de muziek. Ook dat wekt verwachtingen en je vraagt je af: hoe zal het verder gaan? Er is een moment waarop de dirigent ophoudt met slaan en het orkest alleen doorgaat. Het is een van de meest theatrale plekken, een soort freeze. Wat stiltes in de muziek aangaat: dit is ook zo fascinerend in Wagners Tristan und Isolde. De verwachting zit namelijk niet alleen in het beroemde, ongestild verlan-
>
31
INTERVIEW ‘In mijn muziek zit steeds iets dat verwarring, maar ook verwachting oproept’
John Gielgud (l.) en Alain Resnais op de set van Providence
gen uitdrukkende Tristan-akkoord. Misschien nog veel revolutionairder is de waanzinnig lange stilte die je als luisteraar invult en doordenkt. Maar er zijn in mijn stuk ook momenten van vervulling, plekken waar hetgeen je verwacht ook uitkomt. Op een zeker moment in de compositie – boven de desbetreffende passage in de partituur staat “delirando estatico” – klinken tonale, in luid forte gespeelde diatonische akkoorden. De verwachting van de luisteraar wordt vervuld.’
op het scherp van de snede In het werk speelt de drummer een centrale rol, hij drukt zijn persoonlijke stempel op de voortgang van de muziek. De componist: ‘De drummer is in Providence een soort solist. Je kunt hem een beetje vergelijken met John Gielgud, de hoofdpersoon in Resnais’ film, die in het web van zijn
26 EN 27 JANUARI, GROTE ZAAL - VERWACHTING... - Koninklijk Concertgebouworkest - David Robertson, dirigent - Deborah Polaski, sopraan - De Vries, Debussy, Wagner, Schönberg
32
leven gevangen zit en toch nog stuurt. De drummer is een stuwende kracht in het stuk, iemand die het orkest irriteert maar ook voorwaarts drijft. Wat betreft het ritme is hij volledig vrij. Hij kan op het laatste moment door iets geks te doen, tegen de puls in te gaan, een grote spanning creëren. Hierbij heeft Friso van Wijck, mijn favoriete kandidaat voor de drumpartij, mij zeer geïnspireerd. Hij is een drummer die van alle markten thuis is, van heavy metal tot free jazz, maar hij heeft ook compositie gestudeerd. Niet bij mij, wel op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, bij Peter-Jan Wagemans. Hij is in staat om als speler ook mee te componeren en dat vond ik boeiend. Want als je aan de eerste de beste hippe slagwerker vraagt om een beetje te swingen – dat is niet wat ik bedoel. Het moet niet iemand zijn die denkt, nou mag ik lekker mijn gang gaan, want dan krijg je een muziek waar alle scherpe kanten van af zijn. Ik wil geen ontspanning, maar juist het risico, ik wil het gevoel dat alles veilig is onderuit halen.’ ‘Als ik heel eerlijk ben, zijn er veel concerten, zowel met klassieke muziek als met moderne, waarvan ik denk: het is allemaal wel goed maar toch erg stijf. Musici en orkesten spelen op safe, durven geen risico’s te nemen. Dat is soms alleen het geval wanneer ze een stuk al vaak uitgevoerd hebben. Bij concerten met hedendaagse muziek is het dikwijls zo dat de spelers en de dirigent alleen maar erop letten dat de muziek niet ontspoort. In Providence beweeg ik me op het scherp van de snede. Je moet meteen al in het begin van het < stuk denken: gaat het wel goed?’