Vakbond in Beweging 62 | 2009

Page 1

België - Belgique P.B. Antwerpen X 8/6342 AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X

Toelatingsnummer P408993

V E R S C H I J N T D R I E M A A N D E L I J K S • N R . 6 2 • 1 7 e J A A R G A N G • J U L I / AU G / S E P T 2 0 0 9

ABVV-SENIOREN IN ACTIE


inhoud

REDACTIONEEL 3 Vooruit

VAN HET VELD 4 De kaaien 7 Jaap Kruithof

4 DE GOUDEN JAREN

Driemaandelijks tijdschrift van Linx+ ABVV-Regio Antwerpen

8 25 Jaar Seniorenwerking Vlaams ABVV

In samenwerking met De Brug, Brug- en gepensioneerdenwerking ABVV-Regio Antwerpen

11 25 Jaar ABVV-senioren

IN MEMORIAM

Verantwoordelijke uitgever: Dirk Schoeters Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen

12 Walter Van Staeyen en Jos Oyen

7

DE GOUDEN JAREN

13 Het werkhuis van “Den Dam”

Redactieadres: Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen (03)220 67 11 peter.dekort@abvv.be Medewerkers aan dit nummer:

GISTEREN, VANDAAG EN MORGEN

Marcel Beerlandt Marina Van den Bulck Staf Van Gorp Romain De Fleurquin Lucien Verbelen René Yanssens Charles Bresseleers Georges Goeminne Patrick Van Laer

15 Seniorenwerking : Een blik naar de toekomst 19 Met volle goesting vooruit kijken 22 Gesprekken met (on)gewone mensen: Karel Wendrickx

Nr. 62 - 17e jaargang JULI/AUG/SEPT 2009 Prijs:  0,75 Jaarabonnement: 3

8 Vormgeving: Romain De Fleurquin Albert Balboa

GFT geschreven, film, toneel llustratie cover : ABVV, gewest Antwerpen

26 Dirty mind

12

Ondertekende teksten geven uitsluitend de mening weer van de auteur en binden geenszins de organisatie.


redactioneel

VOORUIT Ik ken iemand die ‘Het kapitaal’ van Karl Marx in haar vakantieboekenkoffertje heeft zitten. Benieuwd of het haar bevallen is, het lezen van een meesterwerk van 1867 in deze tijd. Zelf ben ik van plan om o.a. ‘De geopolitiek van emotie’ te lezen, volgens sommige recensenten moeten we zo de nieuwe wereldorde begrijpen. Ons westerse denken wordt bepaald door onze huidige – nog steeds economisch sterke – positie in de wereld. Nu nog. Politiek betekent een versnipperd Europa niet zoveel en economisch gaat het andere regio’s in de wereld meer voor de wind. Dat maakt mensen bang. Of minstens conservatief, want we willen beschermen wat we hebben. En we hebben veel, dus valt er ook veel te beschermen. Als je naar de recente verkiezingsuitslagen kijkt dan gaat dat ‘beschermen’ blijkbaar niet over onze sociale waarden of onze verantwoordelijkheden om met onze rijkdom anderen te ondersteunen. Veel teveel mensen stemmen rechts en Vlaams, en plaatsen zich daarmee met hun rug naar de rest van de wereld. Mij lijkt ‘Proletariërs aller landen, verenigt u’ nog brandend actueel.

Oud maar niet out

In twee interviews kan je trouwens lezen hoe militanten van onze seniorenwerkingen – ‘oude’ en nieuwe militanten zullen we maar zeggen - terugkijken naar de voorbije 25 jaar opbouw van een seniorenwerking binnen het ABVV én vooral ook: vooruitkijken. De pioniers vertellen gedreven van een soms moeilijke start, van heilige huisjes en teveel verdeeldheid, maar ook van kleine en grote overwinningen en vooral: soms het verschil kunnen maken voor mensen. De nieuwe generatie neemt gedreven de fakkel over en ziet perspectieven voor één grote syndicale én socialistische seniorenbeweging. Ook op het recente congres van ABVV-regio Antwerpen waren senioren prominent aanwezig, waren hun ideeën terug te vinden in de congresresoluties én ook de actualiteitsresolutie over gratis openbaar vervoer werd gesmaakt. De federale pensioenconferentie, waarover we zeker nog terugkomen in een volgend nummer, zal in het volgende werkjaar veel aandacht krijgen van onze senioren.

Nieuw elan

In ons interview met Dirk Schoeters laten we een gedreven gewestelijk secretaris aan het woord. Hij ervaart werken in en voor het ABVV, ook na zoveel jaren hard werken aan verandering, nog steeds als een eer en een uitdaging. Vooral de drie ‘denkdagen’ in voorbereiding van het congres met een 100-tal militanten waren heel inspirerend, dat kan iedereen getuigen die erbij was. Onze standpunten en actiepunten voor de toekomst bewijzen dat open en eerlijk én realistisch praten over onze visie resulteert in een gedragen en stevig actieplan voor de toekomst.

Gedreven

In dit nummer eren we ook de recent overleden kritische geest Jaap Kruithof, wiens scherpe ideeën en analyses veelal moeiteloos de tand des tijds doorstaan. We laten ongewone Kempenaar Karel Wendrickx aan het woord, een militant met een stevige mening, die als voorzitter van de Voedingscentrale van zeer nabij het reilen en zeilen in onze vakbond volgde. Een Vakbond in Beweging zonder historisch artikel, ditmaal over onze Scheldekaaien, is geen ‘af’ nummer. Staf Van Gorp geeft ons – met een mooie historische schets – ook uitzicht op de toekomst van de Kaaien. En dat is dan ook onze rode draad: Het leven kan alleen achteruit worden begrepen, maar het moet vooruit worden geleefd. Marina Van den Bulck


van het veld

DE KAAIEN De laatste maanden staan de kaaien van Antwerpen serieus in the picture. Van 19 maart tot 21 juni omhelsde de manifestatie ‘Kaailand’ een tentoonstelling, debatten, boottochten en allerlei randanimatie onder het motto ‘de Kaaien worden weer van ons’. Naast de opwaardering van het Eilandje met als resultaten de jachthaven aan het Willemdok, het nieuwe Felixarchief en de waarschijnlijke opening van het Museum aan de Stroom, komt er nu een masterplan voor de heraanleg van de Kaaien. HISTORIEK De kaaien zijn er niet altijd geweest en zeker al niet zoals wij ze nu kennen.In de vroege Middeleeuwen ontstond aan de rechteroever van de Schelde rond het Steen onze stad. Op vele plaatsen was de waterkant ingesneden door ruien en vlieten. De Brouwersvliet, de Koolkaai, Sint-Jansvliet etc getuigen hier nog steeds van. Goederen uit de grote zeeschepen laadde men over op kleinere bootjes om hun weg te vinden naar de als maar groeiende stad. Dit bleef eeuwen zo tot de Spaanse bezetter in 1585 de Schelde sloot voor internationale scheepvaart. Na de scheiding der Nederlanden kende Antwerpen niet alleen een massale uittocht van intellectueel en artistiek talent, ook economisch lag het in een wurggreep. Het was “onze vriend” Napoleon die ten tijde van de industrialisatie overging tot de rechttrekking van de Scheldekaaien. Napoleon zag het, zoals steeds, zeer groots met een keizerlijke grandeur en had een ambitieus project van een wereldhaven in het vizier. NA NAPOLEON’S RECTIFICATIE In de toenmalige vorm worstelde de haven met onoverkomelijke problemen. De kaaien kenden een onregelmatig profiel met uitsprongen, inhammen en vlieten, wat de stroming erg hinderde en tot een sterke verzanding leidde. Bij de Kattendijk telde de vaargeul 400 meter, aan het Kranenhoofd, de uitsprong aan het St-Walburgisplein slechts 270 meter. Kleinere schepen konden wel aan de kaaien aanmeren, maar bij laag water vielen ze droog. De grotere stoomboten konden onmogelijk aanmeren. Ze moesten in de stroom voor anker gaan om zo te

laden of te lossen op kleinere bootjes. Tussen 1830 en 1875 verzeventienvoudigde de tonnenmaat. Al in 1843 waren kaaimuren gebouwd ten noorden van de Bonapartesluis en tientallen jaren later volgden ook noordwaarts buiten de stadsmuren kaaien. Vanaf 1860 werd de toestand onhoudbaar. Mede door de afkoop van de Scheldetol in 1863 groeiden de havenactiviteiten spectaculair. Een uitdieping van de vaargeul drong zich op en er bestond een stevige nood aan nieuwe kaaimuren en nieuwe loodsen om de goederen op te slaan. In 1874 sloten de stad en de staat een overeenkomst om de kosten te delen. Economisch is Antwerpen er zeer goed bij gevaren; de haven kon optimaal renderen en uitbreiden. Doch de voor-

SINT JANS VLIET

uitgang had ook zijn keerzijde. DE GROOTSTE VERMINKING ALLER TIJDEN Met een mooi woord noemde men het de rectificatie. Het rechttrekken van de Scheldekaaien. Na het verbouwen van een aantal kaaimuren, ging vanaf 1882 het oude Antwerpen onder de sloophamer. Wijk na wijk en straat na straat werd het stadsprofiel onherstelbaar geschonden. Met deze ingreep verdween het waardevolste deel van de oudste wijk van onze stad samen met de vlieten. De waterstad –de vervlechting tussen stad en stroom- was niet meer. We kunnen het ons moeilijk voorstellen, maar rond het Steen verdween een volledige wijk, meer bepaald de wijk waar Antwerpen ontstond. Voor het rechttrekken van de kaaien was bv. de Vismarkt waar nu het Steenplein zich bevindt. De verbinding tussen de Vismarkt en de Kuiperstraat was een hellende straat gekend als de Visberg of de Berg van de Vismarkt. In feite waren er twee Vismarkten: de voornaamste, de binnenmarkt of Grote Vismarkt gelegen binnen de Stadsmu-


van het veld Tot in 1850 kenden we ook de Werf of het Kranenhoofd: een in de rivier vooruitspringend kaaigedeelte met een grote houten hijskraan. Na de rectificatie geen spoor meer van dit gedeelte. EEN KLEINE VIRTUELE WANDELING VOOR ALLES VERDWEEN

HOUTEN HUIZEN OP HET SINT-WALBIRGUSPLEIN

ren en de buitenmarkt, de Kleine Vismarkt tegen de Schelde aan. Ten noorden van de lijn Visberg-Kuiperstraat lag in het verlengde van de huidige Kaasstraat de Gevangenisstraat, genoemd naar de voormalige gevangenis Het Steen. Nog meer naar het noorden lag de Steenstraat. De toenmalige Gevangenenbrug (ook gekend als Steenpoortbrug, Burchtbrug, Palingbrug, Visbrug of Viskopersbrug) vormde een overwelving over de weg die eronderdoor liep en nu over zijn gehele lengte gekend is als Palingbrug. Eigenlijk was dit een deel van de voormalige bedding van de Burchtgracht. De Gevangenis- en Steenstraat verdwenen volledig met de rechttrekking. De Steenstraat liep indertijd in noordelijke richting tot aan het Burcht- of St-Walburgisplein, waar de St-Walburgiskerk stond. Deze kerk sloopten ze in 18161818, enkel het koor, waaronder een overdekte gang naar het Steen liep, bleef gespaard. In plaats van de vrij beperkte ruimte omheen de kerk en het kerkhof creëerden de slopingswerken wel voor het eerst een werkelijk plein. Het kreeg de naam St-Walburgisplein, maar verdween door de rechttrekking volledig in de Schelde. Rond dit plein liepen toen nog verschillende gangetjes. Namen zoals de Pekkepoort, het Vuile Hemd of ook het Hondstraatje staan vermeld in oude wijkboeken.

In een weinig gekend boekje uit 1927 ‘Antwerpen omstreeks 1850, herinnering van een ouden Sinjoor’ beschreef Eduard Van Bergen een levendige schets van de Antwerpse rede met zijn kaaien en vlieten. “Langs de ganse lengte der werf was er een dubbele rij bomen, waaronder hoog opgestapeld de verschillende goederen lagen die werden aangebracht of moesten worden vervoerd door de aan de kaaien aangelegde boten. Vooral aan de Van Dijckkaai, van St-Jansvliet tot aan het Kranenhoofd, en aan de Jordaenskaai, van het Kranenhoofd tot de Koolvliet was het steeds druk. Vaak werd de openbare weg zover met goederen ingenomen dat met moeite 2 platte wagens door zwaar gebouwde paarden getrokken elkaar voorbij konden rijden. Zo ontstond een opstopping die een eeuwigheid duurde en slechts na lang parlevinken tussen de politie, de concurrerende natiebazen en voerlui kon opgelost worden. De Werf was de geliefkoosde wandeling van de Antwerpenaar, die er nooit genoeg van kreeg het aankomen en vertrekken van de boten gade te slaan. Vooral ’s avonds als het rustig was, trof men er veel wandelaars. Aan drankgelegenheden was er geen gebrek. Keuze genoeg tussen grote herbergen of kleine kroegjes. Van aan het staketsel aan het Zuidkasteel tot aan de Zeeuwse Koornmarkt (het gebouw van het loodswezen) was de kaaimuur onderbroken door vier vlieten: de St-Jans, de Kool-, de St-Pieters en de Brouwersvliet, allen gedempt omstreeks 1882. Helaas kunnen enkel oude foto’s ons tonen hoe mooi ze waren. De St-Jansvliet diende in hoofdzaak voor de binnenschepen en de beurtschippers. De Koolvliet was vooral de ligplaats voor de mosselschuiten en had daarom ook de bijnaam de ‘Mosselvliet’.” In het maritieme Antwerpen met zijn vele zeelui en matrozen, had prostitutie uiteraard een vaste plaats. Naast een niet te schatten aantal verborgen huizen telde de stad in de jaren 1840 een vijftigtal erkende bordelen, vooral in de haven, maar ook rond de Kas-

teelpleinstraat. Maar het centrum bij uitstek was de ‘Rietdijk’, vermaard en berucht in heel Europa. Van de ongeveer 250 geregistreerde prostituees rond 1850 werkten er 200 aan de Rietdijk. De naam als dusdaning stond niet vermeld op officiële stadsplannen; geen straat of kaai die zo noemde. Het ging om een buurt, meer bepaald de huizenblokken tussen de Koolvliet en het St-Walburgisplein, met vooral de Haringvliet en de Mattenstraat achter de huizen aan de Jordaenskaai. In de haringvliet floreerde de hoererij misschien nog het meest. Daar bevond zich onder meer het befaamde Maison au Vin et de Société de Madame Jamar, met ‘private rooms for gentlemen-geheime zimmer für Herren’ Foto’s van de Haringvliet zijn niet bekend, er zijn wel veel aantekeningen over de Rietdijk bewaard gebleven. Niet in het minst van Charles Baudelaire, die rond 1864-65 de Rietdijk bezocht. De meest interessante beschrijving is wel die van de Franstalige Antwerpenaar Georges Eekhoud in La nouvelle carthage, een roman uit 1888 die zich in Antwerpen afspeelt. De Rietdijk verdween eveneens met de rechttrekking van de Scheldekaaien. Nog lang werd een prostituee in Antwerpen omschreven als een meisje “dat den dijk doet”. DE KAAIEN ANNO 2009 Vandaag zijn de kaaien een drukke verkeersweg van noord naar zuid. Aan de ene kant bebouwd met een misselijke mix van huizengevels: historische gevels naast ultra-moderne en soms extravagante gevels. Aan de andere kant vuile, oude hangars met eronder betaalparkings. Enkel van op de wandelterrassen en het Steenplein kan men de Schelde waarnemen. Na twee jaar noeste arbeid heeft een internationaal team van architecten een voorontwerp klaar voor de heraanleg van de Scheldekaaien. In oktober 2005 tekenden het stadsbestuur en het Vlaams Gewest een akkoord voor de heraanleg van de kaaien. In dat akkoord staan drie grote uitdagingen: 1. de versteviging van de 120 jaar oude kaaimuur, 2. de verhoging van de waterkeringmuur tot 2,5 meter om overstromingen te vermijden en 3. de heraanleg van de kaaien tot een aantrekkelijke, veelzijdige plek voor alle Antwerpenaars en toeristen. En dat onder het motto ‘de kaaien worden weer van ons’. In 2006 lanceerde het stadsbestuur en de NV Vlaamse waterwerken & zeekanaal een internationale ontwerp-


van het veld wedstrijd. De Portugese landschapsarchitecten PROAP en de Vlaamse WIT architecten wonnen met een voorstel dat de band tussen stad en stroom versterkt. Zo zal in de toekomst meer groen en ruimte aanwezig zijn om te wandelen, te sporten en te spelen. Zo denkt men aan een rivierpark, een wandelboulevard en rustige plekjes. Waardevolle sporen van het cultuurhistorisch verleden, zoals het Steen en sommige oude havenloodsen blijven ‘zoveel mogelijk’ geïntegreerd in het geheel. Om het drukke doorgaand verkeer langs de kaaien vlotter te maken, voorziet men een nieuwe tramlijn met extra mogelijkheden voor ‘park&ride’ aan de rand van de oude binnenstad. De werken zouden starten in 2011 tussen de Zuiderdokken en het Zuiderterras. Laten we hopen dat het resulteert in iets fraais. Vrees voor een nieuwe verminking is ongegrond, want alles is al afgebroken. STAF Van Gorp Bronnen: Antwerpen stad aan de stroom Geschiedenis van de Antwerpse straatnamen- Robert Van de Weghe Atlas van Antwerpen- George Van Cauwenbergh Fotografie en realisme in de 19e eeuwAntwerpen: de oudste foto’s- Herman Van Goethem De(n) Antwerpenaar Antwerpen voor de lens-fotoverzameling van het MAS STEENSTRAAT

NOTEER AL IN JE AGENDA Centrum

2 OKTOBER 2009

QUIZ VAN LINX+ Afdeling Centrum WAT?? Een quiz met sjieke prijzen VOOR WIE?? Voor iedereen die graag op een plezierige manier vragen wil oplossen. WAAR?? Klappeistraat 2, huis van de filmcultuur. Inschrijving: Adviespunt, Ommeganckstraat 35, 03/220 66 13, adviespunt.antwerpen@abvv.be


van het veld KINDEREN VAN SEMINI (9)

JAAP KRUITHOF was filosoof en volgens Prof. Rik Pinxten, een pionier van het vrijzinnige humanisme VAN GELOVIGE TOT ATHEIST Op 25 januari 2009 overleed Prof. em.dr. Jaap Kruithof op 79 jarige leeftijd. Hij werd geboren in Antwerpen in een protestants Nederlands gezin en werd gelovig opgevoed. Hij wilde zelfs dominee worden, maar als jonge kerel keerde hij het geloof de rug toe en werd een vurig atheïst. Alsof dit niet genoeg was, ontplooide hij zich tot een strijdbaar humanist. En dat zou hij zijn leven lang blijven. CARRIERE Jaap Kruithof studeerde geschiedenis bij wijlen Prof. Jan Dhondt. Later werd hij zijn assistent en studeerde gelijktijdig wijsbegeerte. Na het overlijden van Prof. Edgar De Bruyne werd hij in 1950 docent. Op 29 jarige leeftijd werd hij hoogleraar filosofie aan de Rijksuniversiteit van Gent. Hij bracht duizenden studenten wijsbegeerte de basisbeginselen van een kritische filosofie bij. Samen met collega hoogleraar, Leo Apostel, werkte Jaap Kruithof aan een project ter vernieuwing van de wijsbegeerte in België. Het was het begin van een uniek experiment en een uitzonderlijke vernieuwing. De afdeling moraalwetenschap was geboren. Dit was in die tijd werkelijk uniek. Kruithof fungeerde als de spilfiguur van dit vooral door Leo Apostel intellectueel opgezet project omdat hij een uitmuntend lesgever en jongerenbezieler was en ook omdat hij toen al een mediapersonaliteit was. In feite werd Jaap Kruithof, tussen 1960 en 1970, het gezicht van de wijsbegeerte en de moraalwetenschap van de Gentse Rijksuniversiteit. De jaren 60 waren bijzonder, vooral voor de studenten. Hij engageerde zich voor hen. Hij brak ondermeer een strijdlans voor een geëmancipeerde seksualiteit en vrijere seksuele beleving bij de jongeren die toen gebukt gingen onder een bekrompen mentaliteit. Hij kende de studenten en had oog voor hun behoeften en noden. In mei ’68, tijdens de grote studentenrevolte, was hij één van de weinige professoren die de kant koos van de studenten en mee opkwam voor hun

democratische eisen binnen de toenmalige autocratische universitaire structuren. VRIJZINNIGE HUMANIST IN HART EN NIEREN Begin de jaren 50 hoorde hij bij de pioniers die in Vlaanderen het Humanistisch Verbond oprichtten. Jarenlang werkte Kruithof mee aan de televisieen radio-uitzendingen van het Humanistisch Verbond waarin hij naar voor kwam als een militant humanist. Na het schoolpact en de daarop volgende schoolwetgeving van 1959, verliep de toepassing van de vrije keuze voor levensbeschouwelijk onderricht in het officieel onderwijs niet zoals het hoorde. Kruithof was één van de medeoprichters van de oudervereniging voor de Moraal in 1961. Deze vereniging kwam op voor de belangen van de niet-confessionele zedenleer en voor een vrijzinnige opvoeding. OPINIEMAKER Jaap Kruithof was één van de weinige hoogleraren die begreep dat hij niet bij de universiteit kon blijven. De steeds meer aan belang winnende media bezorgde hem een immens platform om zijn ideeën naar voor te brengen. Hij beheerste het televisiemedium als geen ander. Vandaag is het moeilijk te begrijpen dat in de jaren 70 zijn optreden in het programma van Paula Semer, “Het gelukkige gezin”, bijna uniek was. Hij noemde voorhuwelijkse betrekkingen tussen jongeren normaal en verdedigde tegelijk de vrije verkoop van voorbehoedsmiddelen. Katholiek Vlaanderen stond op zijn kop. Jaap kreeg letterlijk en figuurlijk pakken stront in zijn brievenbus. POLITIEK ENGAGEMENT Kruithof was steeds een extreem geëngageerde wijsgeer geweest en uiterst links. Hij sympathiseerde vooral met de toen nieuwe links socialistische bewegingen zoals AMADA. Tegenover de trotskisten stond hij kritisch alhoewel hij een groot bewonderaar was van Ernest Mandel.

Zonder het te beseffen, reageerde Jaap Kruithof op zijn onbekende vijanden met ongemeen scherpe en onverbiddelijke beoordelingen en veroordelingen. Wie niet met hem was, was tegen hem. Tussen wit en zwart aanvaardde hij geen grijs. ZIJN VOORNAAMSTE ACTIVITEITEN Kruithof leverde een politieke activiteit ten tijde van de Algerijnse oorlog. Hij had een leidende rol in de vroege wereldbeschouwelijke radio-uitzendingen in het kader van zijn betrokkenheid in het Humanistisch Verbond. Dit samen met zijn vrouw Els Jacobs, Leo Apostel, Robert Dille, Walter Matthijs…ea. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan het volumineuze boek “Geschiedenis van de Socialistische Arbeidersbeweging” dat uitgegeven werd in 1960. Hij speelde eveneens een centrale rol in het conflict met de leiding van de Belgische Socialistische Partij in 19631964. Het on-verenigbaarheidscongres van de BSP, waarbij leden van de weekbladen “Links” en “La Gauche” uit de partij werden gezet indien ze niet gehoorzaamden aan de partijleiding. Hij had toen een intense samenwerking met o.a. Ernest Glinne, Ernest Mandel,Willy Calewaert,Jacques Yerna en Marcel Deneckere. Hij speelde eveneens een leidende rol in het D.A.K, het Democratisch Actiecomité en in de Club van Antwerpen. Enkele van zijn publicaties zijn: Arbeid en Lust, De Mens aan de Grens, Het Humanisme en het Neokapitalisme. In 2007 ontving hij nog de prijs voor het Vrijzinnige Humanisme die werd uitgereikt door de Humanistisch Vrijzinnige Verenigingen. Staf Van Gorp Bronnen: Ledenblad Oudervereniging voor de Moraal – Deurne Internet - Cevi – Global Ethics De Morgen


de gouden jaren

25 Jaar Seniorenwerking Vlaams ABVV Naar aanleiding van de viering van 25 jaar seniorenwerking van het Vlaamse ABVV in september 2009 heeft Vakbond in Beweging een paar grondleggers van deze werking kunnen strikken. Zij geven een goede kijk op het ontstaan en de groei van de seniorenwerking binnen het ABVV. Aan de tafel verwelkomen wij Jaak De Leeuw (86), de éérste voorzitter van de Brug regio Antwerpen, ex-syndicaal afgevaardigde PMB van Ford Tractor. Jos Pauwels was syndicaal actief voor de BBTK op de scheepsherstelling Cockerill, tevens medestichter van de seniorenwerking. Even later sloot Jef De Paepe, ex-ABVV vertegenwoordiger BP, Algemene Centrale zich bij deze groep aan.

ViB: Natuurlijk keren we even terug in de tijd. Een aantal jaren geleden is een stevige verandering doorgevoerd in het lidmaatschap van senioren dankzij het goede werk van ABVV-regio Antwerpen. Senioren blijven immers lid tegen verminderd lidmaatschap tenzij ze specifiek hun lidmaatschap opzeggen. Dat is ooit anders geweest. Wanneer je vroeger op pensioen ging, werd je ook als lid afgeschreven bij de vakbond. Hoe kwam dit? Werd je toch nog betrokken? Hoe is dit geëvolueerd? Jaak: De Centrales vonden het niet de moeite om een gepensioneerd lid te behouden. Je ging op pensioen en je was letterlijk afgeschreven, ook voor de vakbond. Een duidelijk teken: De Werker ontvingen we niet meer. Velen onder ons vonden dit onaanvaardbaar. Het congres van 1981 richtte zich op het oprichten van specifieke werkingen in het ABVV rond vrouwen, jongeren, (brug)gepensioneerden en werklozen. Wij hebben het initiatief genomen onze mensen aan te schrijven om deel te nemen aan een grote betoging te Mechelen voor gepensioneerden. Vanuit Antwerpen leverden we drie autobussen. De grondvesten van een seniorenwerking in Antwerpen waren gelegd. Ons éérste bestuur ABVV “De Brug” bestond uit 1 gepensioneerde gemandateerd vanuit elke centrale. In sommige centrales bestond al een eigen seniorenwerking. Van samenwerking met anderen was weinig sprake, ieder

op zijn eilandje. In tegenstelling met het ACV die een veel centralere werking had. Jef: Bij de Algemene Centrale kreeg je indertijd de mogelijkheid om als gepensioneerde lid te blijven door een bijdrage van 25 frank per maand te betalen. Op die manier ontvingen wij “De Werker” nog wel. Marcel Schoeters vroeg me vanuit de AC toe te treden tot de interprofessionele seniorenwerking van het ABVV. Jos: Mijn actieve medewerking aan de seniorenwerking startte in 1985. Marcel Schoeters en Frans Vijt zochten gepensioneerden om af te vaardigen naar het Vlaams ABVV Brussel om de belangen van deze groep te verdedigen. Ik was toen nog zeer actief in de studiekring van het vormingsinstituut van het ABVV. Militanten uit de kaderschool bespraken hier maatschappelijke thema’s. Ik herinner mij Georges De Bunne die op nationaal vlak voorstander was van een

sterke Brug- en Gepensioneerdenwerking. Spijtig genoeg stond hij soms alleen in die periode. Wanneer Jaak als voorzitter opgevolgd werd door Hubert Behiels -“Den Beer”- hebben wij samen naar voorbeeld van Jaak gepoogd de uittocht van 65-plussers uit de vakbond tegen te gaan. We probeerden dit door verspreiding van folders en andere propagandamiddelen. Jef: Langzaam groeide de werking. We kregen een professionele medewerker toegewezen die ons ondersteunde in de organisatie van acties en activiteiten. VIB : Toen viel een gepensioneerde vooral terug op de eerste pijler en moest soms terugvallen op het eventuele bezit van spaargeld of eigendom. In het uiterste geval of bij financiële moeilijkheden kon men ook beroep doen op de kinderen of familie. Hoe is dit geëvolueerd? Jos: Ja, dat klopt. Camille Huysmans’ woorden “ Eigendom is Diefstal” waren al lang vervlogen tijd. Er waren inderdaad al werknemers die een huisje of appartementje verworven hadden. Het was de toenmalige Minister van Economie Willy Claes die ik op een bijeenkomst voor het eerst hoorde pleiten over de tweede pijler. Dus de mensen die eigendom hadden, kenden een grote stap vooruit. Jef: Toen toch heel miniem, we hadden geen centen. Jaak: Ik heb dat ondervonden met mijn


de gouden jaren eigen moeder. Als gepensioneerde en weduwe viel ze terug op die eerste pijler, in die tijd nog zeer laag. Ze moest beroep doen op de Commissie van Openbare Onderstand COO. Voor haar een zeer beschamende en vernederende ervaring. Geld kreeg je niet, wel bonnen om bvb naar de bakker te gaan en zo merkte iedereen dat je arm was. Gelukkig hebben socialistische voormannen ervoor gezorgd dat aan deze toestanden een einde kwam. Nu bestaat een weduwenpensioen en kennen we OCMW’s die mensen begeleiden. Juist door de contacten met andere gewesten uit Vlaanderen konden we de verzuchtingen van de gepensioneerden meer en meer bundelen en overbrengen naar de overheid. VIB: In seniorenwerkingen vind je nu zowat in alle strekkingen. Bijvoorbeeld OKRA (de christelijke zuil), Het verbond van Liberale Gepensioneerden, het Vlaams verbond van gepensioneerden enz. Aan Socialistische zijde kennen we S-Plus,VFSG en onze organisatie, de ABVV-senioren. Nog andere vrij corporatistische organisaties beweren de gepensioneerden te vertegenwoordigen. Waarom de verdeeldheid in de socialistische strekking? Hoe zie je dit evolueren naar de toekomst? Jaak: Ergens is het spijtig vast te stellen dat de verdeeldheid in onze kringen groot is. Ik herinner mij dat op een Congres van Socialistische gepensioneerden in Blankenberge een professor kwam spreken over socialisme. Hij beweerde dat we het woord “socialist” maar beter uit de benaming van onze organisaties konden laten. De zaal was razend, toch is de benaming Vlaamse Federatie Socialistische Gepensioneerden veranderd in S-Plus, geloof ik. Jos: Voor mij persoonlijk is dit een van de knelpunten, er is een grote fout aan heel onze structuur, we hebben teveel “heilige huizekens”. Ik merk dat andere organisaties o.a. OKRA bij acties naar de buitenwereld tenminste aan één zeel trekken. Van onze kant zie ik dan geen reactie, dat is pijnlijk. Ik herinner me hoe kd Nollet predikte om de eendracht in onze beweging degelijk te construeren. Elke activiteit van onze kant moet propaganda zijn, zodat men tenminste weet wat we voor de senioren betekenen.

DE STICHTERS

Jef: Ik moet Jos gelijk geven. We werken teveel apart. Het ergste is dat ik niet direct een oplossing zie.

degelijke seniorenwerking die tamelijk goed werkte. We kwamen regelmatig bijeen in Brussel.

Jos : Daarbij komt nog eens dat vele van onze leden ingeschreven zijn bij bevriende organisaties. Je kan als ABVV-senior lid zijn van tegelijk S-Plus, SP.a senioren, de Natuurvrienden, enz. Deze verenigingen ontvangen elk van hen subsidies voor het aantal leden dat ze hebben. Daar wringt het schoentje volgens mij. Er ontstaat een soort concurrentie wat op zichzelf niet slecht is. Maar we kunnen veel meer bereiken samen en activiteiten, ook naar senioren toe, kunnen goedkoper worden.

Jaak: Onder leiding van Jef Maes, coördinator van de bruggepensioneerdenwerking, bestond al een zekere werking, die trouwens heel goed was. Zeker vermeldenswaard is dat men vanuit Brussel veel naar Antwerpen keek, waar onder impuls van de CMB en het ACOD een goede seniorenwerking uitgebouwd was die als motor voor de rest van het land werd beschouwd.

VIB : De centrales hebben hun seniorenwerkingen. Hielden jullie bij de oprichting van de Vlaamse Seniorenwerking hier rekening mee? Men had grote centrales BBTK, CMB, enz met een reeds goed draaiende werking. Andere centrales moesten nog starten. Hoe is dit gegroeid? Was er sprake van enige onderlinge “concurrentie”? Jaak : De reactie in den beginne? Ik moet zeggen: zeer argwanend. Jef : Dat kan ik bevestigen. Trouwens, ook de Algemene Centrale kende al een

Jos : Die interprofessionele seniorenwerking uitbouwen was zeker niet gemakkelijk. Eerst en vooral moet onze achterban hier klaar voor zijn. Daarna moet de bewindvoering van onze vakbond volgen. Neem een firma waar de top die sport goedgenegen is. Dan gaat bijvoorbeeld de voetbalploeg van die firma gesponsord worden. Heeft die directeur andere voorkeuren dan gaat het geld naar andere zaken. Soms hangen beslissingen af van één persoon die dan moet zorgen dat hij voldoende gesteund wordt door zijn achterban. Jef : Neem het voorbeeld Nollet: hij stond voor een stevige interprofessionele seniorenwerking en wou dat de centrales meer bijdrage leverden om


de gouden jaren dit doel te bereiken. VIB : Op congressen is inspraak van senioren in het beleid van het ABVV dikwijls aan bod gekomen. Hoe verloopt dit?In hoeverre kennen we momenteel inspraak? Jaak : Bij de voorbereiding voor zo een congres zijn wij als gepensioneerden betrokken. Wij halen de wensen, de klachten van de gepensioneerden bij onze achterban. Ik ben lid van de ouderenraad in Borgerhout. Hier verzamelen wij de verzoeken en behoeften van mensen en spelen deze door naar de overheid. Lukt dit niet helemaal dan worden eisen via andere kanalen doorgespeeld. Jef : Eerst vallen we terug op de werking in onze eigen centrale als die er is. Vervolgens brengen de afgevaardigden verslag uit in de maandelijkse bijeenkomsten van “De Brug”-ABVV Senioren interprofessioneel. Vanuit dit bestuur gaan weer militanten ons vertegenwoordigen in Brussel en vervolgens worden de eisen van gepensioneerden overgebracht naar het beleid door onze vertegenwoordigers in congressen. Meestal kom je de verzuchtingen van ouderen ook te weten tussen pot en pint in een café. Jos: Onze afgevaardigden brengen die boodschappen over naar de organen die hiervoor het best geschikt zijn. Bijvoorbeeld onze voorzitter, Walter Van Staeyen (1), coördineert onze vragen en brengt deze over naar Brussel. Het is de voorzitter van het Vlaams ABVV Caroline Copers die deze gaat verdedigen in de verschillende organen voor gepensioneerden. VIB :Hoe verliep de dienstverlening aan deze groep toen en wat is nu het aanbod? Jos: Deze dienstverlening bestaat binnen onze socialistische structuren, maar is te weinig bekend onder onze leden. De communicatie loopt niet zoals het hoort. Een gepensioneerde met problemen zal zich nog steeds naar zijn eigen centrale wenden. Jef : Vooral de bruggepensioneerden zijn toegewezen op hun centrales omdat daar de CAO’s zijn afgesloten. Wij als bestuursleden kennen de doolhof in het ABVV een beetje maar een gewoon lid staat soms met een mond vol tanden zijn weg te zoeken. Soms

10

worden deze van de kant naar de wal gestuurd. Jaak: Wat dienstverlening aan senioren betreft, vind ik toch dat men deze groep niet in de steek laat. Je hebt de verschillende kantoren van “De Voorzorg” en de ABVV kantoren waar je altijd terecht kan. Ik kom nog eens terug op de ouderenraden. Hier kan men terecht voor de kleinste problemen die oudere mensen ondervinden. Er ligt een losse steen in de straat, er is te weinig licht, enz.. Jos : Neem het voorbeeld van René Yanssens, een van onze actieve bestuursleden, die aanklaagde dat voor de oversteekplaats naar het park in zijn straat, zich bij regenweer steeds een grote plas vormde. Wanneer er dan een auto voorbij reed was iedereen nat. Hij wist er geen weg mee, tot men op het bestuur de weg van ouderenraad suggereerde. Via de meldingskaart en ouderenraad behandelen ze dit nu. Kleine wrevel is er ook om opgelost te worden of ten minste te beluisteren.

JAAK

VIB:Jullie waren de grondleggers, het cement, samen met vele andere kameraden die deze Brug-en gepensioneerden werking heeft gebracht naar wat ze nu is. Een sterke gemotiveerde werking voor oudere nietactieven. We kijken nu naar de toekomst: wat zijn jullie verwachtingen? Jullie droom voor ABVV-senioren? In één zin. Jef: Meer mensen bereiken met onze activiteiten en informatiemomenten.

JEF

Jos: Dé grote droom, één grote centrale voor al onze gepensioneerden. Het verlangen dat Georges Debunne op een bijeenkomst in 1991 in geuren en kleuren aan mezelf heeft uitgelegd. Jaak: Een goede samenwerking tussen al de Socialistische Senioren werkingen. Niet alleen voor de feesten in te richten, maar ook gezamenlijke eisen formuleren uit de verzuchtingen van onze senioren. VIB: We danken jullie van harte voor dit interview maar ook voor de inzet die jullie betonen naar de senioren toe. Marcel B, Lucien, Charles, René (1) Tijdens het afnemen van dit interview was Walter nog niet overleden.

JOS


de gouden jaren

25 JAAR ABVV-SENIOREN Het was zowat eind jaren zeventig dat de kameraden Derieuw, Biebaut, Coppieters, De Leeuw en Verschaffel de vzw De Brug oprichtten. Deze vzw was vooral op het Vlaamse taalgebied en Brussel gericht. Later is hier rond midden de jaren negentig een andere constructie opgebouwd, dat nu tot de huidige werking ABVV-senioren heeft geleid. VIB polste bij Robert Blansaer om wat geschiedenis rond dit gebeuren in Oost-Vlaanderen en vooral rond Gent te verkrijgen. VIB: Hoe is de seniorenwerking in Oost-Vlaanderen ontstaan en wie waren hierbij de voortrekkers? Robert: De brug- en gepensioneerdenwerking werd hier in Gent opgericht in december 1984 op initiatief van de metaalcentrale en BBTK. Spijtig genoeg ondervonden wij weinig steun van de ABVV leiding (Gent–Eeklo) wat we betreurden. We mochten alleen de lokalen gebruiken. Naar financiële steun konden we fluiten.

vlak van het Raadgevend orgaan voor pensioenen. Hierin hebben wij vanuit Oost Vlaanderen Gent, twee mandaten en ik ben daar nog steeds actief. VIB: Hoe verloopt de samenwerking met de mutualiteit bij jullie?

Robert: Er is geen samenwerkingsverband tussen onze werking met de mutualiteit en S-Plus. VIB: Hoe zie je de toekomst van de senioren? Robert: Als we terugblikken is het resultaat bedroevend ondanks onze eisen en acties van de laatste 25 jaar. Er is nog altijd geen welvaartvastheid naar de gepensioneerden toe. We moeten dus onze gerechtvaardigde eis voor “Welvaartvaste pensioenen” blijven herhalen !! VIB: bedankt Robert. Marcel B

VIB: Wat was hierbij jou rol? Robert: Op 1 december 1985 ga ik op brugpensioen en treed toe. We trekken onze plan en bouwen een actieve werking uit. Met maandelijkse activiteiten vooral over onderwerpen met aandacht voor pensioen, RSZ en belastingen. Wij deden zelfs aan sociaal dienstbetoon met een wekelijkse zitdag. VIB: Hoe evolueerde de werking en wat waren de momenten die je zijn bijgebleven? Robert: in 1990 veranderde de situatie door de erkenning van de VLIG (Vlaamse Intergewestelijke van het ABVV) en de oprichting van een Brug- en Gepensioneerdenwerking op Vlaams niveau. We startten ook met een tweemaandelijks tijdschrift. VIB: Worden de senioren genoeg betrokken in het beleid, zowel intern bij het ABVV als op gemeentelijk, provinciaal niveau? Robert: We doen zoveel mogelijk alles zelfstandig. Nieuw is dat we nu wel gesteund worden door het ABVV, zowel financieel als moreel. In 1993 is er de toetreding tot het OOK (Vlaams Ouderen Overleg Comité). Hier werken we in werkgroepen die pluralistisch zijn samengesteld. Zelf zetel ik in de commissie inkomen. In 1994 is er de oprichting op federaal

11


in memoriam

IN MEMORIAM

Walter Van Staeyen We zijn diep bedroefd bij het plots overlijden op 16 juni 2009 van onze goede vriend Walter Van Staeyen, één van de begeesterende vaders van DE BRUG, de Antwerpse seniorenwerking en van de seniorenwerking van heel het ABVV. Walter werd 71 jaar. Hij was een volbloed metaalman, een socialistisch syndicalist, die op de werkvloer, ENI op Cockerill Yards, zich altijd inzette voor zijn werkmakkers en zijn vakbond, ABVV Metaal Antwerpen. Op die werkvloer was hij iemand die zowel naar zijn werkmakkers kon luisteren, maar ze ook kon oppeppen en bezielen tot actie. Walter wist dat de vakbeweging er inderdaad belang bij heeft dat de wijsheid en de kennis van oudere délégués verder rendeert binnen haar structuren. De belangenbehartiging van oudere werknemers en gepensioneerden nastreven was belangrijk voor hem. Maar ook het voorbeeld geven aan jongeren, hen helpen, hen stimuleren in hun moeilijke syndicale opdrachten als militant zag hij als een plicht. Zijn stokpaardje was de welvaartsvastheid van de pensioenen. Op 1 mei van dit jaar liepen de senioren nog achter één spandoek met deze eis. Een evenement dat Walter door zijn ziekte heeft moeten missen, maar waar hij trots op was. We kunnen hem het best eren door verder de belangen van de senioren te verdedigen en de seniorenwerking uit te bouwen tot een constructief en goed werkend bastion binnen het ABVV. Je moed en niet aflatend optimisme in de laatste periode zullen ons altijd bijblijven. Ik ben er van overtuigd dat ik de mening van heel je seniorenploeg vertolk als ik stel dat we dankbaar zijn en fier om met jou te hebben mogen samenwerken. Walter, kameraad, dank en vaarwel. Dirk Schoeters

IN MEMORIAM Jos

Oyen

Op 17 april 2009 overleed onze kameraad Jos Oyen, lid van het gewestelijk bestuur Linx+ en dynamische voorzitter van de afdeling Mikpunt. Jos werd geboren op 28 januari 1942 en groeide op in het Antwerpse schipperskwartier. Op zijn veertiende begon hij te werken als pakjesdrager bij drukkerij De Schutter en werkte zich op tot volwaardige drukker. In de jaren 70 ging hij aan de slag als onderhoudsman bij de sociale woningmaatschappij “Onze Woning” waar hij later ploegbaas werd. Jos was ook een zeer actieve militant bij het ABVV en het duurde niet lang of hij zetelde namens het ABVV als vakbondsafgevaardigde in het comité voor veiligheid en hygiëne. Hij kwam steevast op voor zijn collega’s, zonder onderscheid te maken tussen “anders gesyndiceerden”. Begin jaren 90 kwam Jos bij de afdeling Mikpunt terecht. Als bestuurslid nam hij een portie verantwoordelijkheid op zich door reizen en uitstappen te organiseren. In 2002 werd hij voorzitter. Deze taak nam hij ter harte. Zijn afdeling groeide fors en het lokaal in het Fort van Merksem was vaak te klein. Late inschrijvers voor activiteiten en reisjes moesten vaak geweigerd worden. Jos nam bijna alles op zich om elke activiteit tot een goed einde te brengen. Ook in het gewestelijk bestuur van de Culturele Centrale en later Linx+ was hij zeer actief. Rond kerstmis 2008 werd Jos ziek. De diagnose was ongunstig. Ondanks dit alles bleef hij zoveel hij kon op post. Omdat Jos wist dat zijn tijd beperkt was, zorgde hij er toch nog voor dat het jaarprogramma van Mikpunt voor heel het jaar op punt stond. Tijdens de uitvaartplechtigheid namen zijn familie, vrienden en kennissen afscheid van een groot militant. Bedankt Jos voor alles, maar vooral voor je oprechte kameraadschap. Vaarwel! Staf Van Gorp, voorzitter Linx+

12


de gouden jaren

Het werkhuis van ‘Den Dam’ Het verhaal over de ‘Spoorwegkathedraal’ in Antwerpen inspireerde Georges Goeminne, een gewezen spoorwegarbeider, tot het schrijven van een tekst over het werkhuis van “Den Dam” gelegen op het Damplein dat intussen plaats heeft gemaakt voor een prachtig park. Nostalgie in de eerste plaats, maar ook een ooggetuigenverslag over een periode die definitief tot het verleden behoort. Oorsprong Na de eerste wereldbrand in de vorige eeuw nam het Antwerpse havengebied uitbreiding naar het noorden toe. Het spoorwegnet moest blijven volgen. Een wereldhaven zonder spoorweginstellingen functioneert niet. De vorming van goederentreinen moet gebeuren om de goederen op hun bestemming te brengen. Goederen aankomend en vertrekkend vanuit de haven, van en naar het binnenland en overzeese gebieden, dienden vervoerd via het spoor met de toenmalige stoomtreinen. Stoomtreinen als toenmalige tractievorm voor het vervoer van goederen en reizigers hadden nazicht, herstelling en plaatsing nodig. Daarom werd een herstellingswerkplaats en een stelplaats (garage) dichtbij het havengebied opgericht in 1925. Zij waren beiden dichtbij het reizigersstation gelegen aan het Damplein. De herstellingswerkplaats Deze werkplaats omvatte verschillende delen. Er waren twee grote hallen met ieder een rolkraan met een hefvermo-

gen van 80 ton, verplaatsbaar over de gehele lengte van de hallen. Deze rolkranen verplaatsten de loco’s van de ene stand naar de volgende, afhankelijk van de uit te voeren werken. Dit gold eveneens voor de tenders in de andere hal. De locomotieven die nazicht en herstelling moesten ondergaan, waren zowel baan- als rangeermachines van Belgisch, Duits, Engels en Amerikaans fabricaat. Het Amerikaanse type 38 was een ingevoerde machine van na de eerste wereldoorlog 14–18. Langs de grote hal zuidkant bevond zich een planningsbureel waar de orders voor de uit te voeren werken aan het personeel werden overhandigd. Voor ieder uit te voeren werk was een tijdsbepaling voorzien. Bovenaan bevond zich het bureel van de technisch ingenieur, het bureel van de depotchef en het tekenbureel. Er waren tevens de burelen van de meestergast en brigadiers die controle uitoefenden op de uitgevoerde werken. Iedere ploeg had een ploegbaas die verantwoordelijkheid droeg voor de werken van zijn ploeg. Het totaal aantal per-

1965 - DE STOOMLOCO WORDT VERVANGEN DOOR DE DIESEL

1956 - PERSONEEL HERSTELLINGSWERKPLAATS

soneelsleden, werklieden, leiding en administratie bestond uit een 500-tal mensen voor de twee instellingen. De administratieve burelen bevonden zich aan de Hardenvoort, alsook het bureel van de hoofdingenieur. Werkverloop De loco die in herstelling kwam werd nagekeken door een visiteur (onderzoeker) die opmaakte wat hersteld of vervangen moest worden. De machinist had tevens de plicht de door hem vastgestelde fouten of tekortkomingen van zijn locomotief te noteren in zijn klachtenboek en dit over te maken bij het binnenrijden. De loco werd behandeld overeenkomstig zijn in staat zijnde toestand. Na ontmanteling werden de afgenomen onderdelen gereinigd met petroleum. In de volksmond “hij werd gewassen”. Indien de wielen er onderuit werden gehaald, werden deze naar de wielendraaierij gevoerd, gelegen aan de noordkant van de grote hal. De wielendraaier behandelde de wielen op de wielenbank die werkte zoals een draaibank. Na de reiniging begon de verplaatsing naar de eerste stand waar de eerste werkzaamheden begonnen. Daarna werd de loco opgetild en verplaatst naar de tweede stand. Zo ging dit herstellingsproces verder tot al de voorgeschreven werken waren uitgevoerd. Dan werd de loco terug op de wielen geplaatst, op de mobiele rolbrug getrokken met een kabel en naar de uitritpoort gereden. Daar werd de loco met een kabel naar buiten getrokken en werd het vuur in de machine aangestoken. In de hallen kon dit niet wegen de grote rookontwikkeling. Daarna volgde nog een proefrit en was de locomo-

13


de gouden jaren tief weer in staat vele kilometers af te leggen met reizigers en goederen. Buiten de vermelde hoge hallen omvatte deze herstellingswerkplaats nog verschillende afdelingen. Een draaierij met verschillende types draaibanken en schaafbanken voor metaal. Een smederij met valhamers die de drijfstangen van de loco’s konden bewerken. Een afdeling robinetterie voor herstel en nazicht van het kraanwerk van de loco’s. Er waren een schrijnwerkerij, zeilmakerij, een algemene dienst met een specialist die ook de brandkoffers in de stations diende na te zien. Er was een kussengieter die de kussens waarin de assen van de locomotieven draaiden, moest beleggen met antimoine (een zacht metaal). Het gas voor de snij- en lasbranders werd vervaardigd in een afgezonderd lokaal met carborandum door toevoeging van water. Dit gas had de eigenschap om een zeer hoge temperatuur te ontwikkelen. Dit kon niet anders, want de metalen moesten doorgebrand en/ of gelast worden. Daarbij werd zuurstof onder hoge druk toegevoegd. Dit gas was de voeding voor de lasbranders en snijbranders en werd aangevoerd door speciale leidingbuizen naar het atelier. Het personeel bestond uit paswerkers, draaiers, ketelmakers, koperslagers, frezers, smeden, lassers, schrijnwerkers. Het waren goed geschoolde vaklui die werden aangeworven met proefaflegging en in het bezit van theoretische materiaalkennis. Te vermelden de lassers die bronskoperen kussens moesten beleggen die nadien werden bewerkt op de draaibank. De elektrische lassers voor het lassen van ketels die jaarlijks tweemaal proeven moesten afleggen. De chalumeau-lassers die met twee gezamenlijk roodkoperen ketels dienden te lassen. Deze werden dan door ketelmakers gehamerd om het tegen barsten te beletten. Gelast rood koper dient gerokken te worden. Adieu stoomlocomotief In 1945 begon het eindtijdperk van de stoomlocomotief. De tweede wereldbrand was ten einde en de spoorweg moest een nieuw locomotievenpark aanleggen. De Belgische industrie was niet in staat om op korte tijd de 300 locomotieven die nodig waren te leveren. Daarom werden zoals na de Eerste Wereldoorlog Canadese en Amerikaanse locomotieven aangekocht. Deze werden ingevoerd langs

14

Stoomlocomotief 29013 is een overblijvend exemplaar dat nog aangewend wordt bij speciale gelegenheden.

de Antwerpse haven naar rato van 50 loco’s per maand. De invoer van de loco’s gebeurde in onderdelen en werden naar de werkplaats AntwerpenDam gebracht om ze daar terug samen te stellen. Het bestaande verschil met de oude types was dat de vuurkisten van de nieuwe loco’s stalen in plaats van roodkoperen vuurkisten hadden. Daarvoor moesten de vlampijpen aan de vuurkistwand met speciale elektroden gelast worden, wat een zeer secuur werk betekende, geen waterlekken mochten zich vertonen. Intussen gingen de normale werkzaamheden voor de herstellingen aan de oude loco’s verder. De spoorweg moest blijven draaien om de goederen en de reizigers op hun bestemming te brengen. Het gebruik van de trein was voor de bevolking een normale gang

van zaken. Het autogebruik van de werkende bevolking die de oorlogsmiserie nog moest verteren was zeer minimaal. 1966 was het laatste jaar van de stoomtractie. En werd deze knap uitgeruste herstellingswerkplaats omgevormd voor herstelling van diesellocomotieven. Diesel en elektrische tractie verving de stoomlocomotief. Ook deze activiteiten verdwenen in 2001. Wie graag wil weten hoe het er tegenwoordig aan toe gaat moet de spoorwegwerkplaats in Mechelen bezoeken. Hier eindigt het korte verhaal over een prachtig werkhuis waar al die jaren van 1925 tot 1966 knap werk werd volbracht voor de goede werking van de stoomlocomotief. G.G.


gisteren, vandaag en morgen 25 JAAR VLAAMS SENIORENWERK

een blik naar de toekomst Naar aanleiding van 25 jaar seniorenwerking van het Vlaamse ABVV sprak Vakbond in Beweging met de ondervoorzitter ABVV-senioren regio Antwerpen Miel Van Den Bosch en vroeg ook de mening van enkele “nieuwkomers” in het Bestuur van ABVV-senioren Antwerpen. VIB: Miel, als ondervoorzitter van ABVV-senioren, vroeger gekend als “De Brug”, moet het voor jou een eer zijn om deze viering mee te organiseren en te beleven. Hoe heb jij deze interprofessionele seniorenwerking zien groeien? Miel Van Den Bosch : Eerst en vooral ben ik zeer content dat ik dit mag meemaken. Ik ben nu 9 jaar actief in de werking en op korte tijd vind ik dat we een geweldige vooruitgang geboekt hebben. Natuurlijk hebben de pioniers ook heel wat verwezenlijkt. Zij hebben geweldig werk geleverd waar we nu langzaam aan de vruchten van plukken, mede dankzij de nieuwe bestuursleden. Deze mensen geven een nieuwe impuls in onze beweging. Ik geef als voorbeeld de voorbije 1 mei optocht waar wij gezamenlijk met onze eisen naar voor traden. Dit geeft aan dat er een beweging op gang komt binnen de senioren en dat stemt mij alleen maar gelukkig. VIB : Er waait dus een nieuwe wind. Heeft dit te maken met het feit dat het accent vroeger meer lag op ontspanningsactiviteiten, zo vertelden de oprichters, waar het nu meer naar actie op gebied van senioreneisen overhelt? Miel : Ja, ik treed dat volledig bij maar we moeten voorzichtig zijn. In die zin dat we nu niet meteen beginnen rennen terwijl we jaren hebben geleerd om te gaan. Het is niet te bedoeling dat we te ijverig worden zodat we in het vaarwater van de centrales komen. Het is zeker niet de bedoeling hier in concurrentie met hun seniorenwerkingen en visie te treden. Wel ben ik voorstander van een sterke interprofessionele seniorenwerking die met gezamenlijke eisen en standpunten naar buiten kan treden in samenwerking met centrales.

VIB : In mijn gesprekken met de oprichters kwam naar voor dat er soms “heilige huisjes” ingetrapt moesten worden. Iedere Centrale heeft namelijk zijn eigenheid. Hoe zie jij dat? Miel: Vroeger was wat de secretaris zei, bijna wet. Nu zijn de militanten mondiger geworden. Dit geldt ook voor de senioren die door het computertijdperk meer geïnformeerd zijn. Met als gevolg dat er meer gediscussieerd wordt en sommige besluiten in vraag worden gesteld. Wat niet wil zeggen dat er geen gezamenlijk standpunt moet bereikt worden. Dit is maar goed ook. Wanneer je gepensioneerd bent, zijn de belangen anders, meer politiek gericht. Wat gepensioneerden net verenigt, is het gepensioneerd zijn en dat is centrale-overschrijdend. Wat erg meevalt is dat er nu een seniorenwerking in de meeste Centrales aanwezig is. Spijtig niet in alle. VIB: Wat kan ABVV-senioren volgens jou nog echt doen voor die gewone gepensioneerde? Welke invloed kunnen wij uitoefenen als Vlaamse ABVV-Senioren op het beleid? Miel : Ik denk dat wij vanuit de seniorenwerking de gewone gepensioneerden moeten kunnen bereiken, ook zij die niet gebonden zijn, om op deze wijze hun verlangens en bekommernissen te aanhoren en te verdedigen. Dit gebeurt nu ook al maar we moeten een middel vinden om van die actieve leden, die de overstap maken naar pensioen op eenvoudige taal en manier het belang van onze werking uit te leggen. Daarna is het belangrijk deze mensen te betrekken in onze activiteiten. Dit kan zowel gebeuren vanuit de centrale als vanuit de interprofessionele werking. VIB : Een goede dienstverlening en informatie naar senioren is belang-

rijk. Hoe zie je dat naar de toekomst toe? Miel: De dienstverlening is vandaag fel verbeterd. De BBTK doet dit goed, de metaalcentrale heeft een goede seniorenwerking, ook de AC is goed gestart, ook anderen doen inspanningen. Ik denk dat vanuit alle centrales het op de duur een geheel zal worden en dit kan alleen ten gunste van onze leden komen. Wij mochten dit jaar nieuwe bestuursleden verwelkomen in onze seniorenwerking van ABVV Regio Antwerpen. Zij komen net uit een actief beroepsleven. We vroegen het hen elk apart en bundelden de antwoorden. VIB : op het keerpunt van je leven, heb je als actief ABVV ‘er besloten je toch nog in te zetten voor onze organisatie. Hoe kom je hier toe? Josee Van Santvoort (TKD) : Ik ben altijd al sociaal voelend geweest en wil mij nog steeds inzetten voor de zwakkeren om hen vooruit te helpen. Zelfs nu nog weten mijn ex-collega’s dat ze mij kunnen bellen voor hun problemen of de uiteenzetting van cao’s. Tevens zit ik nog in verschillende comités binnen de vakbond. Hoewel ik nog altijd cursussen volg en hobby’s genoeg heb, zou ik mij toch vervelen zonder het ABVV. Werner De Clerq (BTB): Ik vind het belangrijk dat militanten als ze op pensioen gaan actief blijven in het ABVV. Dus toen ik op 1 april 2007 met brugpensioen ben gegaan was dit niet meer dan een natuurlijke keuze om mij in te zetten voor deze groep van leden. Raymond Vercruyssen (Horval): Ik was al sinds mijn jeugd lid van MJA en tijdens mijn tewerkstelling was ik hoofdafgevaardigde in de firma J Martins Pale Ale. De keuze was logisch. Lucien Verbelen (AC): De aanzet daartoe was mijn secretaris die me vroeg of ik geen interesse had om nog verder

15


gisteren, vandaag en morgen actief te blijven in het ABVV en dit voor brug en gepensioneerden.

Waar zijn je prioriteiten naar deze mensen toe?

Francois Borghmans (AC): Ik heb mij als syndicaal afgevaardigde altijd ingezet voor de mensen en het onrecht in de maatschappij. Na mijn loopbaan ben ik blij dat ik mij nog kan inzetten en strijden voor de brug- en gepensioneerden. Meer bepaald voor een beter inkomen en om op te komen tegen de armoede in België. Immers 20% van de gepensioneerden leven in deze erbarmelijke situatie nadat ze 45 jaren harde arbeid hebben verricht! Ik noem dat het schandaal van België: het minimumpensioen op 1 juni 2009 ligt op € 1.004,87 en € 989,07 voor een overlevingspensioen. Probeer daar maar eens van te leven en de vaste kosten (huishuur, gas, elektriciteit) en nog eten van te kopen ook. Deze mensen kunnen met hun inkomen niet terecht in een rusthuis! Onze pensioenuitkeringen zijn één van de laagste van heel Europa! Als het over de lonen gaat kijkt men vlug naar de omliggende landen maar voor de pensioenen zet men de neuzen in de andere richting.

Josee: Naar een eigen senioren centrale, maar dat zou de dood van de kleinere centrales betekenen in deze moeilijke tijden. Dus gaat de aandacht naar een leefbaar pensioen voor iedereen, zodat de mensen nog goed kunnen genieten van hun welverdiende rust na een lange loopbaan! En een betaalbare gezondheidszorg.

VIB: Hoe zie je uw inbreng in dit bestuur? Josee: Ik hou ervan om samen naar een oplossing te zoeken, welk het probleem ook moge zijn (pensioen, gratis vervoer enz). Zich 100% inzetten, meer kan een mens niet doen. Werner: Op allerlei vlakken, maar vooral op politiek-syndicaal vlak wil ik me nuttig maken. Raymond: Ik ben nog vrij nieuw in de organisatie maar in de toekomst zal ik mijn woordje wel zeggen. Lucien: Proberen via het bestuur een groep te vormen die druk kan uitoefenen op lokaal en nationaal beleid en senioren uit de eigen omgeving aan te zetten om van zich te laten horen. Francois: In het bestuur en alle andere structuren en gewesten wil ik een krachtsverhouding opbouwen en als een groep gepensioneerden naar buiten kunnen komen om onze rechten te verdedigen. VIB: Je vertegenwoordigt nu een steeds groeiende groep senioren.

16

Werner: Mijn prioriteit gaat vooral naar het inkomen van de gepensioneerden. Op dit ogenblik hebben veel gepensioneerden een inkomen dat onder de Europese armoedegrens ligt. Dit is een schande voor een land als België. We moeten daar dringend iets aan doen. Onze stem als “Grijze Woede” moet luider klinken en niet alleen in onze vakbond maar ook daarbuiten.

JOSEE

Raymond: Ik ga er voor om de mensen een beter leefmilieu, beter inkomen en een economische waarde te geven. Lucien: Deze mensen zo goed mogelijk wegwijs te maken in de doolhof van wetgevingen die er bestaan en die daarenboven regelmatig veranderen. Francois: De babyboom van de jaren ’50 is nu de bompaboom. Wij worden weggedrukt in een hoek door de media en de maatschappij waar met deze groep weinig tot geen rekening gehouden wordt. De pensioenen zijn zogezegd onbetaalbaar maar als de banken in gedrang komen, vindt men miljarden genoeg om op tafel te leggen. Op 1 juni 2009 verhoogde men de pensioenen met 2% voor de maandelijkse bruto bedrag van uw pensioen voor 1994, 1,5% voor het pensioen tussen 1994 en 2008 en 3% voor de minimumpensioenen. Netto blijft daar nog een peulschil van over. Lachwekkend! Beter zou men de procenten voor de pensioenen omzetten in een bedrag dat voor iedereen hetzelfde is. De welvaartvastheid moet terug komen voor de pensioenen. Met de inleveringen van Wilfried Martens in de jaren ’80 heeft hij deze cumul voor pensioenen, beroepsziekten en arbeidsongevallen afgeschaft! De cumul van de beroepsziekten en arbeidsongevallen zal ik blijven verdedigen in alle structuren en mij blijven inzetten om deze terug cumuleerbaar

WERNER

RAYMOND


gisteren, vandaag en morgen

SWA

LUCIEN

MIEL

te maken. (Proficiat voor de inzet en steun hierin van Paul Lootens die er al veel voor gedaan heeft). Het kan niet zijn dat zij die een arbeidsongeval of een beroepziekte hebben het moment dat ze op pensioen zijn, ineens genezen zijn en geen uitkering meer kunnen hebben.

onderwerp…

en gewesten heen . Een samenwerking met andere gewesten meer opbouwen is gewenst alsook met onze Franstalige kameraden om zo een sterke groep te bouwen en op te komen voor de rechten en de erkenning van de brug-en gepensioneerden in de maatschappij. Belangrijk: wij vechten voor het later pensioen van de jongere generatie en wij moeten hen daarin zoveel mogelijk betrekken . De generaties mogen niet tegen elkaar worden opgezet omdat zij langer moeten werken omdat er meer gepensioneerden zijn zoals in de media telkens herhaald wordt. Er is nog veel werk in de winkel!

VIB: Hoe zie je de toekomst van onze werking en wat kan je eigen bijdrage hier zijn? Josee: Naar de toekomst toe een goede samenwerking want dat is zéér belangrijk. Regelmatig een vorming, want een mens moet goed op de hoogte blijven wat de wetgeving betreft. Mijn eigen bijdrage is vooral hier en daar mee helpen met wat dan ook. Voor de rest de inzet want dat is toch zeer belangrijk en een brug vormen tussen de seniorenwerking en mijn eigen centrale zodat de non-actieven ook voor 100% op de hoogte blijven van het reilen en zeilen! Werner: Binnen onze vakbond moeten we uitgroeien tot een beweging waar men naar moet luisteren. De gepensioneerden verdienen meer dan een versnipperde werking. Er moet één interprofessionele werking komen, centrale- overschrijdend. Dit om zoveel mogelijk kracht te kunnen zetten achter terechte eisen zoals bv de welvaartsvastheid van de pensioenen. Ik hoop dat ik daar mijn steentje kan toe bijdragen. Raymond: De werking is volgens mij in orde. De maandelijkse bijeenkomsten gaan wel vaak over het zelfde

Lucien: Ik denk dat we goed werk leveren maar dat we toch meer senioren moeten trachten te bereiken. Mijn rol in het bestuur is dat ik luister naar de mensen die al langer deel uitmaken van het bestuur en daarmee mensen help en op die manier ook kan bewegen voor zich op te komen en ook te komen luisteren als we iets te vertellen hebben dat hen aanbelangt (bvb praatnamiddagen). Het is op dit ogenblik moeilijk de mensen daar voor warm te maken. Francois: Wij zijn allemaal van verschillende centrales en dat werkt verrijkend in één groep. Ik wil ons sterker maken en duidelijk onze stem en nood naar buiten brengen over de centrales

BEZOEK RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIE AQUAFIN ZUID-ANTWERPEN Donderdag 15/10/2009 Een bezoek met gids aan de waterzuiveringsinstallatie van Zuid-Antwerpen. Wij spoelen ons afvalwater gewoon door en toch komt er uit onze kraantjes terug gezuiverd water. Welke weg dat levensnoodzakelijk vocht aflegt en hoe het terug gebruiksklaar wordt gemaakt, kom je te weten tijdens dit bezoek. Het is een buitenactiviteit, vandaar graag regenjas en stevige schoenen voorzien. Minimumleeftijd is 11 jaar. Verzamelen om 13.50 uur: Kielsbroek 5, 2020 Antwerpen. Van 14.00 tot 16.00 uur. Prijs: Gratis Info en inschrijving: Linx+ Antwerpen, Ommeganckstraat 35, 2018 Antwerpen. Tel: 03/220.67.11, email: linx+.antwerpen@abvv.be

17


gisteren, vandaag en morgen

BEZOEK VLINDERPALEIS DONDERDAG 22/10/2009 Bezoek aan het nieuwe gerechtshof. Antwerpen heeft er een staaltje van indrukwekkende architectuur bij. Eén van de doelstellingen was een milieuvriendelijk gebouw ontwerpen. Zijn de architecten daarin geslaagd? Wat speelt zich af onder die puntdaken? Hoe ziet het er vanbinnen uit? Onder leiding van een deskundige gids krijg je antwoord op deze vragen. Telkens van 14.00 tot 15.30 uur, Afspraak met de gids: Aan de trappen van het Justitiepaleis. Prijs: € 3,5 E (max. 40 deelnemers) Info en inschrijving: Linx+ Antwerpen, Ommeganckstraat 35, 2018 Antwerpen. Tel: 03/220 67 11, email: linx+.antwerpen@abvv.be

DOKWERKER VOOR EEN DAG VRIJDAG 28/08/09 Een dokwerker leidt u rond in de Antwerpse haven. Bezoek een stukgoedterminal, een containerterminal, het opleidingscentrum voor de straddle carrierchauffeurs, het aanwervingslokaal Het Kot… Voel u voor één dag een echte dokwerker. Tijd: 9:00 tot 16:00 uur. Prijs: 15 euro, vervoer in de haven en lunch inbegrepen. Info en inschrijven: Linx+ Antwerpen, 03/220 67 11, linx+. antwerpen@abvv.be

18


gisteren, vandaag en morgen

MET VOLLE GOESTING VOORUIT KIJKEN Interview met Dirk Schoeters, algemeen secretaris van het ABVV in Antwerpen Op 19 juni hield het ABVV-regio Antwerpen haar 19e statutair congres, in de congreszaal van de BTB op de Paardenmarkt. Tradities zijn er om gekoesterd te worden, maar toch was dit congres anders dan anders. Voor het eerst organiseerden we een driedaagse voorbereiding met 100 militanten, die vrijuit discussieerden over drie thema’s: een optimale dienstverlening voor onze leden; onze militanten en de ondersteuning van het werk in de bedrijven; de sociaal economische context waarin we leven en werken en onze syndicale rol daarin. Rond die drie onderwerpen werd veel informatie verzameld en zo goed en kernachtig mogelijk overgebracht aan de militanten. Uit deze dagen kwamen dan ook een aantal stevige standpunten en actiepunten uit voort. Die werden verder uitgewerkt tot resoluties die op 19 juni goedgekeurd werden door meer dan 200 vertegenwoordigers van de centrales en de vertegenwoordigers van jongeren, senioren en werklozen. Deze zomer worden deze actiepunten omgezet in concrete actiefiches, waarmee we de volgende 4 jaar aan de slag gaan. Mét de nodige inspiratie en enthousiasme en vooral: ondersteund door onze militanten.

resoluties bevatten de uitdagingen voor de nieuwe congresperiode. Het is dus evident dat dit terugblikken en dit vooruitkijken de essentie uitmaken van ons syndicaal leven en van levensbelang zijn voor het in stand houden van de dynamiek binnen onze gewestelijke afdeling.. Het congres werd met meer dan 1 jaar uitgesteld. Wat was hiervoor de reden?

Het congres had inderdaad moeten plaatsvinden in het najaar van 2007. Het ABVV-regio Antwerpen bevond zich echter op dat moment in een moeilijke periode. We kenden in verschillende diensten een groot verloop van medewerkers, vooral ook in de werkloosheidsdienst. Hierdoor kwam de dienstverlening naar onze leden ernstig in het gedrang. Samen met de beroepscentrales wilden we prioriteit geven aan het oplossen van deze situatie, eerder dan onze energie te steken in de arbeidsintensieve voorbereiding van een congres. Ik meen dat dit een verstandige beslissing was, omdat een optimale dienstverlening aan onze leden essentieel is. Een snelle oplossing voor dit probleem verdiende onze eerste aandacht. We kunnen ondertussen zeggen dat de situatie, en dat zelfs ondanks de huidige crisis, merkbaar verbeterd is. Het blijft echter heel hard knokken om alle werk gedaan te krijgen.

Ook na het congres blijft het druk met alles wat moest wachten tot na het congres, maar we vonden toch even de tijd om Dirk een aantal vragen te stellen. Voor de lezer die niet bekend is met onze congrestraditie: wat is de bedoeling van zo’n congres? Een statutair congres is en blijft een belangrijk moment in het syndicale leven van een gewestelijke afdeling van het ABVV. Het is dan dat er teruggekeken wordt naar de voorbije periode. De gewestelijke secretaris brengt, samen met zijn diensten, verslag over de realisaties en over de punten die niet of slechts gedeeltelijk konden worden verwezenlijkt. De congressisten beoordelen dit verslag en stellen, bij de goedkeuring ervan, de gewestelijke secretaris terug aan voor een nieuwe congresperiode. Naast een financieel verslag worden tevens ook resoluties besproken en goedgekeurd. Deze

19


gisteren, vandaag en morgen Wat zijn voor jou de belangrijkste resultaten?

Ons persbericht

We hebben in het verslagboek zeer open verslag gebracht. We hebben inderdaad hard ons best gedaan maar zijn niet in alles geslaagd. We speelden echter stevig onze rol op het federaal, Vlaams, en lokaal niveau. Het Antwerps ABVV speelt de rol van grote afdeling en wordt gehoord. We bouwden onze verschillende diensten uit in functie van wat de leden en militanten van ons verwachten en in functie van onze mogelijkheden. Onze juridische dienstverlening blijft op een hoog niveau presteren, ons financieel beheer en de transparantie van onze boekhoudingen mag een voorbeeld heten en onze informaticastructuur is performant en prioritair gericht op de ondersteuning van onze dienstverlening en het comfort van onze medewerkers. Het ledenbeheer is kwalitatief en klantvriendelijk sterk georganiseerd. De verschillende onderdelen van onze dienst interprofessionele werking, zowel de dienstverlening, de opleidings- en vormingsinitiatieven, het bewegingswerk als de militantenondersteuning blijven op een hoog niveau tegemoetkomen aan de kwaliteit die de gebruikers ervan verwachten. Het is de gecombineerde inspanning van de visie die we ontwikkelden in het congres van 2003, en het engagement van onze medewerkers, ook van de ondersteunende diensten, die dit waarmaakten. Ik ben terecht fier op wat onze medewerkers, anciens en nieuwe, in de werkloosheidsdienst in moeilijke omstandigheden bleven presteren. Onze renovatiewerken én onze nieuwbouw in de Ommeganckstraat mag gezien worden en de glazen structuur ademt onze openheid naar de leden.

Tegen de achtergrond van de recessie hield ABVV- regio Antwerpen op vrijdag 19 juni haar statutair congres onder de titel ‘vast en zeker’.

Ook in het vorige congres werd een versterking van de eerstelijnsdienstverlening goedgekeurd. Wat is er nu anders? Het allesomvattende project, zoals we dit op papier hebben gezet in 2003 konden we niet realiseren. Op een aantal cruciale punten konden we de noodzakelijke voorwaarden niet waarmaken. Toch zijn we erin geslaagd nieuwe dienstverleningen te starten of verder uit te bouwen. Onze werking naar werkzoekenden staat steviger op de kaart. De nieuwe dienstverlening rond loopbaanbegeleiding groeit gestaag. We zullen ons in de komende

20

De congresgangers startten met een minuut ingetogen stilte ter nagedachtenis van de pas overleden Walter Van Staeyen, voorzitter van ABVV-Senioren regio Antwerpen. Het congres , voorgezeten door Bruno Verlaeckt, keurde na een tussenkomst over het belang van een kwalitatieve omkadering van de militantenvorming, het werkingsverslag van de afgelopen periode goed. Het herbevestigde nadien unaniem het mandaat van Dirk Schoeters als algemeen secretaris van ABVV-regio Antwerpen. Na de presentatie door Ivan Grootaers, voorzitter van de commissie van toezicht, werd ook het financieel verslag goedgekeurd. Na de middag sprak Rudy De Leeuw het congres toe. In zijn gelegenheidstoespraak eiste de voorzitter van het federaal ABVV een rechtvaardige fiscaliteit, de opheffing van het bankgeheim en een efficiënte strijd tegen de fiscale fraude.

Actiepunten in crisistijd De militanten stelden teleurgesteld vast dat de Europese Unie faalt in de sociale bescherming van haar bevolking tegen een wereldcrisis veroorzaakt door een ongrijpbaar casinokapitalisme. Gestadig en koppig verder werken aan een efficiënte syndicale tegenmacht op Europese en internationale schaal blijft het antwoord op de economische en financiële globalisering. Koopkrachtverhoging moet de slabakkende economie er weer bovenop krijgen en is de speerpunt in de aanpak van de crisis. De regulering van de prijzen voor basisbehoeften en de verlaging van de BTW op de elektriciteitsfactuur moeten voorrang krijgen. Het ABVV-regio Antwerpen promoot ten volle de duurzame groei van de economische activiteiten maar wil niet dat dit leidt tot de verwaarlozing van de traditionele industrieën. De transformatie naar een nieuwe slimme, duurzame economie moet verstandig gebeuren en de werkgelegenheid beschermen of zelfs uitbreiden. Yvan De Jonge, voorzitter van de resolutiecommissie, bracht de standpunten en actiepunten over de dienstverlening aan de leden, de ondersteuning van de militanten en de rol en de keuzes van het ABVV in de sociaaleconomische omgeving van de regio Antwerpen. Actiepunten die in crisistijd aan de werknemers en aan diegene die van een vervangingsinkomen moeten leven, de vaste zekerheid bieden dat het ABVV-regio Antwerpen door zijn optimale dienstverlening, zijn ideologische waarden en strijdbaar karakter opkomt voor hun individuele en collectieve belangen.

Solidair met de Total Engeland In de actualiteitsresoluties pleitte het ABVV-regio Antwerpen voor het behoud van de federale solidariteit en het behoud van gratis openbaar vervoer voor senioren. Ook de spontane solidariteitsmotie met de 900 ontslagen werknemers van de Total raffinaderij in Lindsey, Engeland kende veel bijval. Net als het pleidooi tegen privatiseringen in de zorgsector. Na het panelgesprek en de toespraak door Patrick Janssens, burgemeester van Antwerpen, werd het congres afgesloten door de voorzitter van ABVVregio Antwerpen Bruno Verlaeckt. In zijn slottoespraak benadrukte hij dat strijdbaarheid en dienstverlening , de twee pijlers, waarop de werking van ABVV-regio Antwerpen rust geen tegengestelden zijn maar wel 2 loten van hetzelfde socialistische gedachtegoed.


gisteren, vandaag en morgen periode verder toespitsen op deelprojecten binnen de dienstverlening, zoals de interactieve internettoegang voor onze leden in leden- en werkloosheidsbestanden, het elektronisch juridisch dossierbeheer. Ook het ontwikkelen van een bredere loopbaandienstverlening moet beter tegemoetkomen aan de behoeften van onze leden aan ondersteuning voor werkzoekenden én werkenden. Waar ben je het meest blij mee? Het meest verheugd ben ik over de denkdagen, die we organiseerden met de militanten. De open discussies hebben de betrokkenheid van militanten bij het reilen en zeilen van het interprofessioneel ABVV vergroot. Vooral de vraag van onze militanten naar meer samenwerking, naar een echt netwerksyndicalisme over de grenzen van centrales en sectoren maakt mij blij. Militanten denken minder in structuren dat wijzelf en dat is een goede zaak. De militanten zijn belangrijk, de leden zijn belangrijk. Onze syndicale structuren moeten de instrumenten zijn, de middelen om dingen waar te maken. Ze mogen geen doel op zich zijn. Dienstverlening en syndicale werking moeten hand in hand gaan en elkaar versterken, niet elkaar verdringen, het klassieke én-énverhaal ligt duidelijk op tafel.

onze leden op die terreinen waar de bevoegdheden aan de regio’s werden toebedeeld en die voor hen belangrijk zijn. Onderwijs en opleiding, zorg, economische ontwikkeling, mobiliteit, milieu zijn thema’s die onze leden bezighouden en waar we een sociaal beleid moeten waarmaken. Dit doe je niet op het federaal niveau, wel op een sterk Vlaams niveau. Wil je ook vertellen waar je graag al verder in had gestaan? In mijn wensboek staat al jaren een betere samenwerking binnen het ABVV en vooral tussen de gewestelijke afdelingen. Vele mooie projecten stranden te dikwijls op de heersende “baas in eigen regio”-mentaliteit. Als leden van verschillende gewestelijk afdelingen samen op een terras aan de kust een pint pakken, vertellen zij allen een verschillend verhaal als het gaat over de aangeboden diensten, over de verschillende ledenbijdrage en de verschillende voordelen. Dat meer gelijk maken, daar had ik graag verder in gestaan.

Dit is je 4e congres als gewestelijk secretaris. Blijft zo’n congresgebeuren inspirerend als ouwe rot in het vak? Tuurlijk ! Ons hectische leven is een echte “rat-race”. Zo’n congres verplicht je gewoon om stil te staan, terug te blikken en vooruit te kijken. Met andere woorden opnieuw inspiratie te tanken aan het benzinestation dat uitgebaat wordt door militanten. Het contact, de discussies met militanten dwingt je om de vinger aan de pols te zetten, de twee voeten op de grond te houden, maar verplicht je ook om hen te overtuigen in soms harde maar eerlijke discussies. Zij hebben een mening en ze komen er voor uit en ze weten dat ik hetzelfde doe. We hebben trouwens afgesproken dat we meer discussiemomenten zullen inbouwen. Ik ga echter niet beweren dat dit je jong houdt, maar gedreven wordt je er telkens wel van. Een congres is voor mij zoals epo voor een wielrenner. Je kunt terug langer en sneller de pedalen rondtrappen.

En wat verbaasde je het meest? (lacht) Gelukkig kan ik dat nog zonder probleem. Het is goed dat we ons nog af en toe kunnen verbazen. Het is nodig dat we met een open blik blijven kijken naar onze omgeving, de evoluties die zich stellen en waar we als vakbond een antwoord moeten op bieden, of beter nog: waar we ons autonoom een mening willen over vormen. Wat mij in de voorbereiding van het congres het meest verbaasde is het onbegrip dat bestaat over onze huidige staatsstructuur, de tegenstelling die ervaren wordt tussen het federaal en Vlaams niveau. Indien we een sterke tegenmacht willen zijn op het regionale beleidsniveau, moeten we dit beter uitleggen aan onze militanten. Natuurlijk blijven we absoluut voorstander van een sterke, zelfs versterkte federale solidariteit op cruciale thema’s als sociale zekerheid, arbeidsrecht en CAO’s. We stemden zelfs een stevige actualiteitsresolutie op het congres, en terecht deden we dat, want splitsingsscenario’s zijn aan ons niet besteed. Dit mag ons echter niet beletten om op te komen voor

21


gisteren, vandaag en morgen Gesprekken met (on)gewone mensen (deel 14)

KAREL WENDRICKX In onze beweging kom je dagelijks in contact met allerlei mensen. Gewone mensen die er nu en dan bovenuit steken. Figuren die in hun dagelijkse doen en laten iets betekenen voor ons. Vakbond in Beweging wil deze personen wel eens leren kennen, hun inzet, gedrevenheid en achtergrond. Daarom deze gesprekken met (on)gewone mensen. We ontmoeten een socialist in hart en nieren: Karel Wendrickx. Als délégué in de Zwan voedingsfabriek te Schoten een voorbeeld van een strijdbare syndicalist ten dienste van de arbeidersbelangen. Kempenaar, gewezen gemeenteraadslid te Rijkevorsel en Provincieraadslid van de toenmalige BSP. Karel is ondertussen gepensioneerd en werd op 11 juli 71 jaar. Hij zet zich nu vooral in voor de senioren. VIB: Karel, op je 12e was je al gebeten door het politieke virus. Hoe verklaar je dit? Karel: Met de pollepel ingelepeld, hé. Ik denk dat het in de genen zit. Ik had mijn grootvader dikwijls horen vertellen hoe hij op 13-jarige leeftijd te voet van Hulshout naar Waver in de bietenteelt moest gaan werken, waardoor hij weken weg van huis was. Ook verhalen over hoe er geknokt moest worden voor het algemeen stemrecht. In 1950 was er de koningskwestie. In De Kempen ging het er onder leiding van de CVP hard aan toe. In Wallonië vielen er zelfs drie doden. Laat mij toe eerst mijn roots toe te lichten. Ik kom van Rijkevorsel, meer bepaald van de parochie St. Jozef, in de volksmond “Het Cementfabriek”. Het werd zo gedoopt nadat het CBR er in 1900 een fabriek bouwde, nadien kwamen ook een kerk, scholen en huizen voor de werknemers. Ook een winkel waar de arbeiders hun zuurverdiende centjes weer konden uitgeven. De cementfabriek lag langs het Kempisch kanaal Dessel-Schoten. Daar lagen een aantal steenfabrieken die vandaag bijna allemaal verdwenen zijn. De Chemical Fabriek stond ook bekend en bestaat nu nog. In 1950 werd de cementfabriek gesloten om te verhuizen naar Lixhe. Mijn grootvader is daar 50 jaar kraanman geweest. De meeste mensen die daar werkten kwamen uit de Zuiderkempen, grootvader was afkomstig van Hulshout. Er werd ook een meisjes- en jongens-

22

school gebouwd. Meer bepaald de “Aangenomen Christelijke School St. Jozef Rijkevorsel-Beerse”. Tot mijn 15e heb ik er school gelopen. Daar heeft men van mij een socialist gemaakt. Toen men thuis in 1949 moeilijkheden kreeg met de Christelijke mutualiteit gingen mijn ouders over naar de socialistische ziekenkas, Bond-Moyson, het ABVV en de socialistische partij. Hierover heb ik nog een anekdote: ik kon met de Christelijke ziekenkas naar Zwitserland. Meester Goetelen die nauw verbonden was met de Christelijke Mutualiteit, vroeg mij elke dag wanneer ze mij lieten inschrijven voor Zwitserland. Ik durfde niet zeggen dat wij bij de Bond-Moyson waren. Na een maand kreeg hij het waarschijnlijk door, ik moest naar het bord komen. Hij zei: ”schrijf eens “socialist” op het bord”. Zonder fouten schreef ik het gevraagde op bord. Niet moeilijk, thuis lagen pakken affiches met “stem socialist” op. Uiteindelijk was die school ook weer niet zo christelijk, onder het oog van vele leerlingen zagen wij tijdens de speeltijd twee onderwijzers op de vuist gaan. Laat mij terugkeren naar mijn ouders: moeder was Nederlandse, afkomstig van het bloemencorsodorp Zundert. Ze had een zwaar kinderbed achter de rug bij mijn geboorte, vandaar dat het bij 1 kind is gebleven en dat was ik. Vader was Belg, werkte op de cementfabriek als scheepslosser om later bode bij het ABVV te worden. In 1958 werd hij voor de eerste keer verkozen in de gemeenteraad, maar in 1970 verloor

de BSP haar enige zetel. Later zetelde hij nog als lid van het COO “commissie van Openbare Onderstand”, het huidige OCMW. Nog een herinnering die op mijn netvlies gebrand staat. Tijdens de kermis op de cementfabriek in 1943 kwam de Gestapo jonge mannen opscheppen (zoals men dat noemde) om voor “den Duits” te gaan werken. Een aantal van hen begon de auto van de Gestapo te bekogelen met flesjes bier en glazen. Ik was met men moeder vlakbij, wij zochten dekking tegen de muur van het café, de Gestapo stopte, draaide het raampje naar beneden en vuurde een vijftal kogels af naar binnen. Juist boven het hoofd van mijn moeder. In 1940 ben ik nog mee op de vlucht gegaan tot in Aalst, maar vrij vlug keerden we terug naar huis. VIB: Op je 15e levensjaar ben je gaan werken en lid van de Algemene Centrale geworden. Zo jong aan de slag, welke invloed heeft dat op je verdere leven? Karel: Na het lager onderwijs ben ik gaan werken, verder school lopen zat er niet in. De dichtsbij gelegen middelbare school bevond zich in Oostmalle. Op 18 mei 1953 werd ik lid van de Algemene centrale omdat ik begon te werken in de steenfabriek “De Volharding”. Veel volharding was daar niet aan, het was zeer zware arbeid en ik was doodmoe. Ik weet nog goed dat mijn eerste loon 530 frank bedroeg voor een zesdagen werkweek. Als u mij vraagt welke invloed dat op mijn verdere leven heeft gehad? Wel, dat er nog hard zou moeten geknokt worden om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Ik kom uit de tijd dat syndicale premie en verlof nog taboe waren. De oprichting van de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid en gezondheid hebben daar veel verandering in gebracht. VIB: Heb je daarna enkel in de vleesindustrie gewerkt of waren er nog tussenstappen? Karel: Nee, zoals ik al zei ben ik beginnen werken in 1953 op de steenfabriek.


gisteren, vandaag en morgen Na mijn legerdienst in 1958 ben ik naar de Zwan in Schoten gegaan. En dit tot augustus 1962. Wij hadden juist een vijfweken staking achter de rug. Ik was toen nog geen vakbondsmilitant, maar liet me wel gelden tijdens de staking. In die tijd kreeg bijna elke gemeente een rijksschool, alsook Rijkevorsel. Victor Larock was toen minister van onderwijs. Ik kon beginnen werken aan de rijkslagere school als onderhoudswerkman. Men had mij ook een conciërgewoning beloofd, maar na een jaar hield ik het voor bekeken. De conciërgewoning is er nooit gekomen en de school sloot zelfs de deuren. Op 1 oktober 1963 keerde ik terug naar de Zwan waar ik op brugpensioen ben gegaan in juli 1993. VIB: Wij keren even terug naar de politiek in die tijd. De kempen waren vooral CVP bolwerken. Hoe kon je daar je invloed als socialist laten gelden? Er was in 1950 de koningskwestie, 1955 de schoolstrijd en in 1960 waren er de grote stakingen tegen de eenheidswet. Karel: Als u het over CVP bolwerk hebt, schrijf dan maar op dat het kieskanton Hoogstraten-Turnhout een CVPstaat was. Met de koningskwestie en de schoolstrijd leefden we bijna op de rand van een burgeroorlog. Op die 26e maart 1955 was de Kempen een slagveld. Omgezaagde bomen, opgebroken straten, geblokkeerde bruggen,… Ik ging in alle brievenbussen een folder deponeren van de BSP met als hoofding: “De katholieken sturen aan op burgeroorlog”. Op sommige plaatsen kreeg ik die folder terug in mijn gezicht gegooid. Als socialist kon je je niet laten gelden. Je mocht al blij zijn dat ze uw huis niet kwamen bekladden. Als socialist in een dergelijke gemeente bezagen ze je als een afgezant van den duivel. Mensen werden gebroodroofd omdat ze bij de socialisten waren. In de jaren ’50 haalde de CVP 85% van de stemmen. De kolenboer, ook eigenaar van een kruidenierswinkel, die bij ons leverde had een camion met zand op de brug van Sas 1 gekapt. Wij zijn de volgende dag gaan zeggen dat wij geen voet meer in zijn winkel zouden zetten en wij ook geen kolen meer van hem moesten hebben. Met de grote staking tegen de eenheidswet 1960 stond het land opnieuw op zijn kop. Ik maakte een spandoek met de slagzin: “Rijkevorsel zegt: EYSKENS BUITEN”. Met een oude militant achter op mijn

bromfiets reden wij naar Turnhout om deel te nemen aan een avondbetoging. VIB: Hoe heb je deze gebeurtenissen als jonge socialistische militant beleefd? Karel: ik was vooral kwaad. In Rijkevorsel waren wij in de minderheid om iets te ondernemen. Wij moesten het gelaten ondergaan. Dat sluit niet uit dat er geweldige vechtpartijen plaatsvonden met de plakploegen van andere partijen. Ik zou hier even terug de draad willen oppikken wat de politiek betreft in 1959. Dat jaar werd ik BSP-afdelingssecretaris en zou dat blijven tot oktober 1978. In 1960 huldigden we een BSP-vaandel in met als spreker niemand minder dan Antoon Spinoy, burgemeester van Mechelen en gewezen minister van Landsverdediging. Ik gaf de inleiding van zijn spreekbeurt en nadien zei hij me: “U zult het nog ver brengen”, waarop ik antwoordde: “Ik ben maar een gewone arbeider en dat zal ik blijven”. In die periode zagen ze wel iets in mij, want zowel de algemene centrale als de BSP-federatie stelden mij voor dat ik de arbeidshogeschool zou volgen in

Brussel. Leo Magits was daar directeur. Ik ben daar niet op in gegaan. Toen de BSP haar enige zetel verloor in 1970 moesten we hard werken voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen van 1976. Ik had er altijd van gedroomd een eigen lokaal te hebben, want tot dan gingen de vergaderingen door in een café. Toen men in Beerse een zaaltje kreeg, heb ik er alles aan gedaan om dat ook te realiseren in Rijkevorsel. Ik nam contact met Jos Houben, secretaris-generaal van de bond Moyson Turnhout-Mechelen en burgemeester van Berlaar. Ik heb hem zoveel argumenten aangehaald dat er uiteindelijk ook in Rijkevorsel burelen kwamen met boven een zaaltje voor 90 personen. Dat werd met de nodige luister ingehuldigd vlak voor de verkiezingen van 1976. Ik was lijsttrekker. Wij hadden aan onze comeback gewerkt en een ouderlingenbond opgericht, die de naam “Jozef Wauters” kreeg. De BSP won 2 zetels, maar belandde in de oppositie. In 1977 volgden de Parlements- en Provincieraadverkiezingen, ik bekleedde de 2e plaats achter Frans Van Gael. In het kieskanton TurnhoutHoogstraten behaalde de BSP haar zetel en ik werd verkozen. Een samenloop van omstandigheden zorgde ervoor dat een secretaris van de algemene centrale uit Arendonk

23


gisteren, vandaag en morgen niet werd verkozen en die arbeider bij de Zwan wel. Ik wil nog kwijt dat ik jaren op zaterdag de kaderschool bij het ABVV heb gevolgd en heb samengewerkt met Frans Van Gael, Jeanne Adriaensen, Karel Joosten, Dré Janssens en Jos Cools. Laat mij dit hoofdstuk afsluiten door te zeggen dat de pastoors een vuile rol hebben gespeeld tijdens de schoolstrijd van op de preekstoel. De BSP plakte affiches met de tekst: “De pastoor in zijn kerk, het land aan het werk”. Kardinaal van Roey werd de Mechelse Kloek genoemd. VIB: Het was in 1978 dat je verhuisde naar Antwerpen en zo de Kempische politiek verliet. Hoe kwam dit? Karel: Op deze vraag kan ik zeer kort zijn. Mijn huwelijk liep op de klippen, op de Zwan had ik Marly leren kennen, een schat van een vrouw, schrijf dat maar gerust op. Elke vakbondsman heeft een schat van een vrouw. Hier citeer ik Rudi Kennes in een gesprek met De Nieuwe Gazet van 9 mei 2009. Ik verhuisde eerst naar de Suddermanstraat en even later naar de Luchtbal. Gezien ik niet meer tot de BSP-federatie Turnhout behoorde, nam ik einde ’78 ontslag zowel uit de gemeente- als uit de provincieraad. VIB: Uw echte syndicale werk begon in 1962. Hoe kwam je daartoe en is dat verder gegroeid? Karel: Hoewel ik nog geen syndicaal mandaat had, nam ik actief deel aan de staking bij Zwan die in mei uitbrak en vijf weken zou duren. Staking die draaide rond een looneis, maar vooral tegen de leiding van Zwan. De leiding in Schoten lag in handen van drie Nederlanders, namelijk: De Heer Cleton, Van Der Steen en Verschueren. De fabriek werd ’s nachts bewaakt door de Rijkswacht en ons laatste loon van voor de staking mochten wij afhalen onder Rijkswachtbegeleiding bij de portier. Juist op het moment dat de werkwilligen buitenkwamen. U kunt zich voorstellen hoe wij “vuil ratten” scandeerden, een vrouwelijke ploegbaas noemden wij “moeder rat”. Na de staking vertelde men mij dat de baas het mij moeilijk ging maken. Alles had te maken met mijn houding tijdens de staking. Zoals u al hebt kunnen lezen,

24

nam ik ontslag om in september te beginnen aan de rijkslagereschool te Rijkevorsel. Op 1 oktober 1963 werd ik terug aangenomen. Die baas die mij viseerde was ondertussen gelukkig op pensioen. De sociale verkiezingen waren ook net voorbij. Dus moest ik drie jaar wachten om kandidaat te zijn. Tijdens die periode voerde ik volop propaganda voor het ABVV. De samenstelling van de ondernemingsraad was toen: ACV drie zetels, ABVV 1 zetel. In 1967 stond ik op de tweede plaats, achter de hoofdafgevaardigde Edgar Lambrechtsen. Het succes was fantastisch voor het ABVV. Wij behaalden drie zetels, het ACV ook. Toen begon het syndicale werk. Tijdens de eerste vergadering nam ik het woord en een afgevaardigde van het ACV deed: “sssst”, ik moest zwijgen. Ik viel bijna van mijn stoel. Het ACV kon de sterke opkomst van het ABVV niet verkroppen en gaf in 1979 op de dag van de verkiezingen nog een smerig manifest uit met als tekst “Het ABVV doet zich aan de wc wel voor dat zij de belangen van de werknemer verdedigen, maar op de vergadering is het wel wat anders.” Gelukkig wisten de werknemers dat het niet zo was. Een vuile zet. De oneerlijkheid binnen het bedrijf was te groot. Kan je je voorstellen: de bedienden konden vers vlees bestellen, de arbeiders niet. En de prijs van het vlees: 1 kg biefstuk voor 100 frank, 1 kg koteletten voor 50 frank, 1 kg rosbief voor 75 frank. Iedereen kreeg 1 maal per week een soepknook en 1 maal per maand een blok frituurvet van 2 kg. De bedienden hadden 1 maal per jaar hun banket, de arbeiders konden hun teerfeest zelf betalen. In het begin van de jaren 70 kregen we een nieuwe directeur, DB Gast. Ook een Nederlander, maar met hem kon je praten. Ik zei hem “Langs dezelfde poort binnen, ook dezelfde voordelen” en hij had daar oren naar. Na lang onderhandelen, konden de arbeiders ook vers vlees bestellen en kwam er een jubilarissenviering waar men vanaf 15 jaar dienst gevierd werd en een gouden horloge kreeg. 20 jaar dienst betekende vier weken loon, 25 jaar dienst 5 weken loon. Dat waren de gouden jaren bij de Zwan. In 1972 werden wij overgenomen door Hartog NV, Unilever. De grote baas was M. Denhaerinck. Die had het niet zo met de vakbonden. Unilever had ook een voorzorgfonds waar je mits een bijdrage kon genieten van tussenkomsten bij verblijf in het ziekenhuis, tandarts, oogarts, apotheek, … Er bestond

ook een beheerraad, maar daar probeerde de verantwoordelijke van het voorzorgfonds ervoor te zorgen dat er nooit verkiezingen waren en hij duidde een bediende aan. Dat was buiten Karel Wendrickx gerekend, want bij de volgende verkiezingen stelde ik mij kandidaat voor de beheerraad in Brussel. Ik behaalde 150 stemmen, mijn tegenkandidaat, een bediende, 50. Hetzelfde voor de sociale kas, hier moest ik het opnemen tegen een arbeider van Solo, in Merksem (Solo was ook Unilever). Ook daar werd ik verkozen. Begin jaren ’70 was ik ook hoofdafgevaardigde en secretaris van de ondernemingsraad. Deze mandaten heb ik behouden tot 1993 toen ik met brugpensioen ging. In 1977 kwam de directeur van Zwan, de heer Gast, plots te overlijden. Hij werd opgevolgd door de Heer Ruelens, voorheen juridisch adviseur. Maar ook antisocialist en gewezen koloniaal. Hij dweepte ermee dat hij in Kongo twee boys had en hij zat op de eerste rij in de kerk te Berchem. Net die meneer Ruelens verklaarde 1979 in de ondernemingsraad dat wegens het uitzonderlijk jaarresultaat de bedienden een premie zouden krijgen van 9000 frank en de arbeiders niets. De ABVV-afgevaardigden waren in alle staten en ik belde onmiddellijk naar de gewestelijke secretaris van de voeding, waarop Mon De Potter naar Zwan afzakte om te onderhandelen. Ik woonde die onderhandelingen bij. Deze begonnen om 8.30u ’s morgens. Tijdens de schorsing ’s middags verklaarde Ruelens: “ik heb mij duidelijk vergist” en ’s avonds om 20u hadden wij een akkoord. Ook de arbeiders kregen hun premie, maar na aftrek van belastingen restte nog maar de helft. Na 1979 begon het slechter te gaan, de verkoop ging slecht, de stock liep hoog op. Ondanks de slechte situatie, kreeg de verkoopploeg nog een snoepreisje aangeboden naar Montreux. Voor ons een onaanvaardbare situatie en de verkoopploeg nam ons dat heel kwalijk. En diezelfde meneer Ruelens dacht dat hij het gevonden had. Hij stelde voor om met de ondernemingsraad in Fantasialand het Bifi-worstje te gaan promoten. De ACV-afgevaardigden hapten daar gretig op in, de ABVV-verkozenen van de voeding en BBTK en iemand van de directie bedankten om mee te gaan. Nadien ging het bij de Zwan slechter en slechter. In 1983 gingen de eerste werknemers met brugpensioen en volgde tijdelijke werkloosheid. De heer Ruelens vertrok naar Van de


gisteren, vandaag en morgen Moortele. De Heer Bonnet volgde hem op, maar er bleven naakte ontslagen volgen. Toch bouwden ze nog een nieuwe fabriek met staatssteun. Toen zei ik in de ondernemingsraad: “die steun wordt gebruikt om werklozen te maken”. De brugpensioenleeftijd werd nog verlaagd, de laatste die met brugpensioen gingen, waren 50 jaar. Om af te sluiten. In 1967 werd ik voor de eerste maal verkozen, met de meeste voorkeurstemmen en dat was ook zo in 1991. Ik was er vanaf 1972 hoofddelegué, secretaris van de ondernemingsraad, lid comité voor veiligheid en gezondheid, syndicaal afgevaardigde, lid van de beheerraad van het Unilever voorzorgfonds en van de sociale kas. Stemmen moet men verdienen, ik luisterde naar alle werknemers met problemen. Natuurlijk naar de eigen leden, die van het ACV en niet-gesyndiceerden, want in het stemhokje word je daarvoor beloond. Mijn roepnaam is Karel bij de vakbond, maar op de Zwan was ik “De Rooie” of “Rooie Charel”. Ik heb steeds kunnen rekenen op een team van kameraden, want alleen kan je niets. Mijn luitenant was zeker Gerard De Jonghe, daar kon ik dag en nacht op rekenen.

het met 1 stem meer. Ook voor het ondervoorzitterschap moest hij de duimen leggen en Marcel Van Hoeywegen werd ondervoorzitter. Mariën werd later een aanhanger van het Vlaams Blok. Vandaag maak ik deel uit van het uitvoerend bestuur van de voeding voor de specifieke groepen, van het bestuur van de Brug en van de Seniorencommissie van het Vlaams ABVV. VIB: In je loopbaan heb je heel wat ontmoetingen gehad met socialistische en syndicale leiders. Hoe beleefde je dit? Wat vond je van die mensen? Karel: Ik was een leergierig man en ik ben er van overtuigd dat ik daar veel van opgestoken heb. Met de betoging in Brussel waar 100.000 deelnemers op het Rogierplein waren, drukte André Cools me plots de hand. Op nationale congressen heb ik gesproken met G. De Bunne, Francois Jansen, André Van Den Broecke. Op politiek vlak met Karel Van Miert en Jos Wijninckx. Hier in Antwerpen was de reuze vent Marcel Schoeters. Zijn sprekerstalent heeft me altijd geboeid. Ook voor Greet van Gool heb ik respect, je kan altijd beroep

op haar doen. Spijtig genoeg is ze niet meer verkozen vorig jaar. VIB: dit jaar vieren wij 25 jaar seniorenwerking Vlaams ABVV. Hoe zie jij de toekomst van onze werking? Karel : Het zullen de federale centrales zijn die meer gewicht in de schaal zullen moeten leggen, of toch zeker bepaalde centrales. Wat de voedingcentrale betreft, nu Horval, deze besliste op hun congres in het najaar van verleden jaar dat er een seniorencommissie zou worden opgericht. Wat ons Antwerps gewest voeding betreft, hier zijn wij nog niet gestart met een seniorenwerking. Momenteel tasten wij het terrein af en word ik geflankeerd door twee kameraden, Paul de Ridder en Raymond Vercruyssen waarop ik 200% kan ik rekenen. VIB: Bedankt Karel en nog veel succes. Marcel Beerlandt Met dank aan Jan Wendrickx de zoon van, voor het typwerk

Unilever verkocht al zijn vleesfabrieken. Struik Foods heeft er nu zijn intrek genomen en daar waren in het verleden al problemen met tewerkgestelde Polen. Bij de sociale verkiezingen van vorig jaar leed het ABVV een zware nederlaag en dat doet als oude syndicalist pijn. VIB: In een bedankbrief van Marcel Schoeters, gewezen senator, daterend uit 1995 lees ik dat je toen afscheid nam van uw syndicale loopbaan bij het ABVV. We merken echter dat je nu in 2009 nog steeds actief bij onze vakbond bezig bent! Het sociale virus in je blijft actief. Verklaar? Karel: De bedankbrief van Marcel had te maken met het op brugpensioen gaan. Ik was de laatste voorzitter die door stemming in het bestuur werd verkozen. Daar zit trouwens nog een pikant verhaal aan vast: normaal werd het diegene die het langst in het bestuur zetelde. Op dat moment was het mijn beurt. Ik was dus de enige kandidaat, voor het ondervoorzitterschap gingen mijn beste vriend Marcel Van Hoeywegen en Louis Mariën. Op de avond van de verkiezing stelde Louis Mariën zich ook kandidaat als voorzitter. Ik haalde

25


GFT geschreven, film, toneel

DIRTY MIND Vanaf 9 juni kan je Dirty Mind huren in de videotheken. Een unieke kans om deze toch speciale Vlaamse film te ontdekken of herontdekken. Cisse en zijn broer Diego verzorgen allebei het stuntwerk op verschillende filmsets. Cisse, een volledig zelfzekere en extraverte kerel, doet het echte gevaarlijk werk en Diego, zijn perfecte verlegen tegenpool, doet meer het technische werk. Op zekere dag moet Diego de plaats innemen van zijn broer voor een uitermate gevaarlijke stunt. Door een communicatiefout valt hij van de eerste verdieping naar beneden. In het ziekenhuis bijgekomen is Diego een heel ander persoon geworden die zich Tony T laat noemen. Hij is een waterval van woorden en spontaniteit. Zelfzekerder dan ooit gaat hij nu als stuntman door het leven die voor niks terugdeinst. Na nader onderzoek blijkt Diego te lijden aan “het frontaal syndroom”, een ziekte waarbij het angst en afremmingsvermogen totaal ontbreekt . De dokters willen Diego zo snel mogen genezen maar hijzelf wil daar niks over weten. Zijn levensstijl wil hij met niks of niemand ruilen. Tony T is er en zal er blijven. Langzaam maar zeker neemt Tony T de leiding van het stuntduo, het komt zelfs zover dat zijn broer haast niks meer te betekenen heeft. De filmproducenten zien wel geld in zo’n

overmoedige kerel, hij komt zelfs in aanmerking om in Hong Kong mee te werken aan een film. Maar de dokters waarschuwen Tony T voor de gevaren van zijn ziekte: ooit zal het verkeerd aflopen. Neurologe Jaana volgt haar patiënt zelfs op de voet. Tony T begrijpt wel dat zij dit doet voor haar werk maar voelt zich nog meer geroepen om haar te genezen van haar terughoudendheid en wil de kloof arts versus patiënt dichten door Jaana zijn liefde te verklaren. Op het eerste zicht schijnt dit te lukken maar Tony T is niet de enige die Jaana wel ziet zitten. Dan komt de dag dat Tony T zijn talent moet tonen aan de Hongkongse filmproducenten en treft voorbereidingen voor de ultieme stunt. Het zal een nooit gezien spektakel worden waar nog over zal nagepraat worden. De gevolgen van deze stunt zijn niet te overzien en sommige mensen nemen het heft in eigen handen om dergelijke situaties te voorkomen. Deze tweede film van Pieter Van Hees, na “Linkeroever”, vormt het middenstuk van de trilogie “Anatomie van liefde en pijn”. “Het lichaam” stond centraal in “Linkeroever”, in deze “Dirty Mind” neemt hij “het geheugen” onder de loep en het is nog eventjes wachten op het afsluitstuk “A Love Supreme” handelend over “de ziel”. Na enkele kortfilms waarbij “Black XXXMas” het meest in het oog sprong, gefilmd volgens de Trauma 99-regels (het Belgische ant-

woord op “Dogma 95” opgesteld door Pieter Van Hees en Lars Demoiseaux) werd het tijd voor het deftige werk. Een trilogie bleek niet te hoog gegrepen want Van Hees heeft talent en fantasie in overvloed. “Dirty Mind” wordt voorgesteld als een goedkope B-film met veel actie- en stuntwerk. Blijkbaar kan Vlaanderen wel zo’n films maken want elk shot komt geloofwaardig over. Voor de hoofdrol wist hij niet minder Wim Helsen, gekend van zijn conferences “Heden Soep”, ”Bij mij zijt ge veilig”,en vooral van “vrienden van de poëzie”, te strikken. Hij doet dit in typische Helsenstijl, droog onschuldig maar toch met een kwinkslag. Hierdoor zit er ook veel verbale humor alsook slapstick verwerkt in deze film. Naast Wim Helsen herkennen we ook Sien Eggers, die wederom de moederrol tot zich neemt van het slachtoffer zoals in “Linkeroever”, Peter Van Den Begin en Frank Focketeyn Gefilmd in groffe korrel neemt Van Hees de kijker mee in een spektakelfilm vol menselijke emoties. Hij plaatst humaniteit tegenover medische wetenschap en gaat de confrontatie niet uit de weg. Zwarte humor neemt meestal de overhand en tast soms zo de grenzen af van hoe serieus wij onszelf nemen. Je merkt ook dat deze “Dirty Mind” past in een trilogie want enkele raakpunten vallen op. “Linkeroever”: hoge gebouwen (Antwerpen Linkeroever en nu Brussel Noord), een slachtoffer dat zijn of haar leven een ommezwaai moet geven, dezelfde moederrol, een innige liefdesrelatie. In ieder geval is Pieter Van Hees goed op weg om zijn films een eigen gezicht te geven die een vaste plaats verdienen op zowel nationaal als internationaal niveau. Hopelijk blijft hij met zijn wulpse ideeën films kneden waar we nog lang van kunnen genieten! Regie & Scenario: Pieter Van Hees – Cam.: Jan Van Caillie – Montage: Nico Leunen – Met: Wim Helsen, Robbie Cleiren, Kristine Van Pellicom, Peter Van den Begin. Duur: 90 min. – Prod.: Caviar – Verd.: KFD

Patrick Van Laer Filmliefhebber ? Surf dan eens naar www.klappei.be

26




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.