vakbond in
beweging VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS | NR. 79 | 20e JAARGANG
BelgiĂŤ - Belgique P.B. Antwerpen X 8/6342 AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X Toelatingsnummer P408993
DEC 2013/JAN-FEB 2014
Een zoet 2014 boordevol solidariteit, rechtvaardigheid en sociale bescherming
Inhoud
Nr. 79 - 20ste jaargang DEC 2013/JAN-FEB 2014 Prijs: € 1 Jaarabonnement: € 4 Driemaandelijks tijdschrift van Linx+ ABVV-regio Antwerpen In samenwerking met ABVV seniorenwerking
3 REDACTIONEEL Goed nieuws, slecht nieuws 4 KINDEREN VAN SEMINI Paul Van Ostaijen Dichter en prozaschrijver 6 GESCHIEDENIS Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog (1)
Verantwoordelijke uitgever: Dirk Schoeters Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen
8
Redactieadres: Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen 03 220 67 11 cedric.haes@abvv.be peggy.devis@abvv.be
12 ACTUEEL Een nieuwe industrialisering voor een duurzame welvaart Gewestelijk congres ABVV Metaal
Medewerkers aan dit nummer: Dirk Schoeters Marina Van den Bulck Luc Van Overberghe Staf Van Gorp Marc Lenders Frans Van Heddeghem Cédric Haes Peggy Devis
INTERVIEW Werk voor morgen Gesprek met Bruno Verlaeckt, voorzitter van de Algemene Centrale
16 IN MEMORIAM Rik Peeters 18 BOEKBESPREKING Doe eens een boek(je) open - leestips 22 FILMBESPREKING “Hysteria” Good vibrations
Vormgeving: Albert Balboa
+
Ondertekende teksten geven uitsluitend de mening weer van de auteur en binden geenszins de organisatie.
2|
Vakbond in Beweging 79
REDACTIONEEL
Op vraag van de socialistische mutualiteit peilde socioloog Mark Elchardus naar de mening van 2.500 Vlamingen over onze verzorgingsstaat. De resultaten leveren boeiende conclusies op over het draagvlak voor onze sociale zekerheid. Het goede nieuws is dat er een grote steun – zeventig procent – blijkt voor meer gelijkheid in de samenleving. Die steun gaat gepaard met een zeer positieve kijk op onze verzorgingsstaat en zijn sociale zekerheid. Sterke vakbonden en sterke ziekenfondsen worden noodzakelijk geacht voor de belangenverdediging van respectievelijk werknemers en patiënten.
Daartegenover staat een groot wantrouwen ten opzichte van wie sociale uitkeringen ontvangt. Meer dan een derde van de ondervraagden twijfelt of sociale uitkeringen ten goede komen aan de mensen die het echt nodig hebben. 29% vindt dit zelfs helemaal niet en slechts 1/3de vindt dat uitkeringen wel bij de juiste personen terechtkomen. De helft gaat akkoord met de stelling dat veel mensen die een sociale uitkering krijgen dit eigenlijk niet verdienen, terwijl slechts 15,4% deze uitspraak afwijst. Het grootst is het wantrouwen ten aanzien van werklozen. 64,7% van de deelnemers aan de bevraging vindt dat de meeste werkzoekenden gemakkelijk werk zouden vinden indien ze echt moeite zouden doen. Slechts 12,8% is niet akkoord met deze uitspraak. Zoveel argwaan ten opzichte van uitkeringsgerechtigden is verontrustend en slecht nieuws.
Goed nieuws, slecht nieuws Sinds de opgang van Reagan en Thatcher ligt onze sociale bescherming onder ideologische vuur van extreemliberalisme en -conservatisme. De auteur van de studie stelt vast dat het algemene vertrouwen van de Vlaming in onze sociale welvaartstaat goed stand gehouden heeft onder deze niet afhoudende ideologische aanvallen. Jammer genoeg geeft de studie geen antwoord op de vraag naar wat dan wel de oorzaken zijn van zoveel wantrouwen in medeburgers die beroep moeten doen op ons sociaal vangnet. Dit is een onderwerp voor verder onderzoek.
Mij zal het in elk geval niet verbazen als zo’n toekomstig studiewerk een verband legt met de toenemende stigmatisering van de zwaksten in onze samenleving. Sinds de start van de economische en financiële crisis – ondertussen toch al meer dan 5 jaar geleden – worden uitkeringsgerechtigden steeds opnieuw door dezelfde bedrijfsleiders, patronale woordvoerders, politici, partijen en opiniemakers weggezet als een bende profiteurs. Niet te verwonderen dat dit scheefgetrokken beeld zich als een sluipend gif in de hoofden van de bevolking nestelt. Wat de rechtse krachten in 3 decennia niet lukte met een ideologisch discours, lukt hen in tijden van crisis wel met zure oprispingen en populistische beschuldigingen: de pijlers van onze sociale zekerheid langzaam ondergraven door mensen tegen elkaar op te zetten. De studie concludeert daarom dat de welvaartstaat niet alleen verdedigd moet worden met argumenten gebaseerd op solidariteit en gelijkheidsstreven. De verdedigers van de sociale zekerheid moeten de bevolking er vooral van overtuigen dat de overgrote meerderheid van gerechtigden zich verantwoordelijk gedraagt en zijn uitkering terecht ontvangt, aldus Elchardus.
3|
Vakbond in Beweging 79
Dit is een terechte stelling. Maar laat het beleid dit – zelfs goedbedoeld – niet vertalen in nog meer controles en strengere maatregelen ten koste van uitkeringsgerechtigden in het algemeen en de werkzoekenden in het bijzonder. Dat is de laatste jaren al te vaak gebeurd en zit er weer aan te komen met bijna 30.000 jongeren die in de loop van 2015 dreigen uitgesloten te worden van een inschakeluitkering omdat ze gewoon geen werk vinden. In die mate dat dit misschien wel mee het grote wantrouwen t.o.v. de begunstigden van sociale uitkeringen in de hand heeft gewerkt, omdat mensen nu eenmaal gemakkelijk redeneren dat er geen rook is zonder vuur.
De studie van de socialistische mutualiteit toont overduidelijk dat een heel grote meerderheid van de bevolking gehecht is aan onze verzorgingstaat en sociale zekerheid. Het is daarom aan de overheid en de politieke verantwoordelijken om met objectieve informatie en cijfers ook regelmatig de positieve resultaten, de efficiëntie, de correctheid en de rechtvaardigheid van dit model te belichten en te verdedigen. Het is aan ons, vakbonden, mutualiteiten en andere middenveldorganisaties, om de mensen achter de statistieken van de sociale zekerheid, een gezicht en een verhaal te geven waarin iedereen die in ons sociaal systeem gelooft, zich kan herkennen. Op die manier moeten we het onderlinge wantrouwen wegwerken en onze samenleving immuun maken voor de zure en giftige desinformatie van die kleine maar luidruchtige groep tegenstanders van onze sociaal maatschappijmodel. Op die manier werken we aan een zoet 2014, boordevol solidariteit, rechtvaardigheid en sociale bescherming. Dirk Schoeters algemeen secretaris ABVV-regio Antwerpen
Paul van Ostaijen KINDEREN VAN SEMINI
dichter en prozaschrijver De familie van Ostaijen vestigde zich in maart 1913 op een landhuis aan de Lintsesteenweg 95 in het toen nog zeer landelijke Hove. Vader van Ostaijen had zijn goed renderende loodgieterbedrijf verkocht en profiteerde er van het leven. Paul raakte in deze periode bevriend met Paul Joostens, Floris en Oscar Jespers en met componist Jef Van Hoof die toen in Edegem woonde. Hier schreef Paul van Ostaijen zijn eerste gedichten. Vermoedelijk schreef hij in Hove ook het overbekende kinderversje “Mark groet ’s morgens de dingen”.
EERSTE WERELDOORLOG
Paul van Ostaijen was een buitenbeentje in de Nederlandstalige literatuur. Zijn teksten waren zeker qua vorm en inhoud extravagant te noemen. Hij was de grote vernieuwer en experimentator in het Nederlandse taalgebied. Hij vertegenwoordigde de eigentijdse stromingen van moderne poëzie, en zijn werk heeft ook bijgedragen tot de ontwikkeling van het Franse kubisme en het Duitse expressionisme. Hij was overtuigd flamingant en sympathiseerde met de Spartakusbeweging van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg.
BIOGRAFIE
Leopold Andreas Paul van Ostaijen werd in Antwerpen geboren op 22 februari 1896. Zijn vader was Nederlander en afkomstig uit Steenbergen, zijn moeder kwam uit Rekkem. Op de middelbare school werd hij als een probleemgeval beschouwd, en werd in juli 1913 van school gestuurd. Een paar maanden later ging hij aan de slag als bediende op het stadhuis van Antwerpen.
Op 4 augustus 1914 begon de Eerste Wereldoorlog en op 28 september was er de Duitse aanval op Antwerpen. Op 4 oktober was Paul en zijn oudere broer Constant bij de laatste burgers die van Hove terug naar Antwerpen vluchtten. Vandaar vluchtte het gezin van Ostaijen verder naar Steenbergen waar zij onderdak vonden bij een oom. Eind oktober waren ze al terug in Antwerpen. Paul van Ostaijen begon het Antwerpse uitgaansleven te verkennen en werd vrij vlug een bekend individu. De dichter droeg de bijnaam ‘Mijnheer 1830’ omdat hij als dandy in de mode van die tijd in Antwerpen langs de Meir en de De Keyserlei flaneerde.
ACTIVIST
Paul van Ostaijen was een overtuigde flamingant en raakte betrokken bij het activisme. In november 1917 werd hij veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf wegens het uitfluiten van de franskiljonse kardinaal Mercier, die naar Antwerpen kwam om er een processie te leiden. Door toedoen van het Duitse bestuur hoefde hij echter niet naar de cel. Na de Eerste Wereldoorlog vluchtte van Ostaijen naar Berlijn om
4|
Vakbond in Beweging 79
niet gearresteerd te worden. Hier kwam hij in contact met literatoren en kustenaars van het dadaïsme en expressionisme. Hij begon toen ook meer proza te schrijven. In politiek opzicht was hij radicaal. Als de novemberrevolte dicht bij zijn woonplaats wordt neergeslagen raakte hem dit zwaar en verzeilde hij in een diepe geestelijke crisis.
ZIJN OEUVRE
van Ostaijen schreef voornamelijk gedichten. Zijn bekendste dichtbundels zijn Music-Hall (1916) en Het Sienjaal (1918) gevolgd door Bezette Stad (1921). Hij schreef het filmscenario De bankroet Jazz, waarschijnlijk het eerste filmscenario dat in de Nederlandse taal werd geschreven en tegelijkertijd het eerste volwaardig dadaïstische filmscenario ter wereld. Het werd rond 1921 geschreven maar pas in 1966 voor het eerst uitgegeven. In 2008 werd het bewerkt tot een korte speelfilm.
EEN KORT LEVEN
In 1921 keerde van Ostaijen uit ballingschap uit Duitsland terug naar België, en opende in Brussel een kunstgalerij. Kort daarop begon hij aan tuberculose te lijden. Hij overleed op 18 maart 1928 aan de gevolgen hiervan in een sanatorium in de Ardennen. Hij werd aanvankelijk in Miavoye-Anthée begraven maar werd herbegraven op het Antwerpse Schoonselhof. Op 8 november 1952 kreeg Paul van Ostaijen zijn definitieve rustplaats op het erepark. Zijn “zuivere lyriek” werd postuum uitgegeven onder de titel Nagelaten Gedichten. Weinig dichters kregen na hun dood een zo opmerke-
lijke belangstelling voor hun werk. Een bekende van Ostaijenkenner zei ooit, naar aanleiding van het feit dat
van Ostaijen drie keer werd begraven: “Hoe meer dat hij werd begraven, hoe meer zijn werk tot leven kwam”.
PAUL VAN OSTAIJEN LEEFT VERDER IN ANTWERPEN
De Vlaamse beeldhouwer Wilfried Pas maakte in 1996 een bronzen beeld van de schrijver, naar aanleiding van het van Ostaijenjaar. Het staat sindsdien opgesteld op een met bomen omzoomd stemmig pleintje aan de Minderbroedersrui. Vooral de vitaliteit van de dichter heeft de beeldhouwer willen tot leven wekken, het beeld van een dichter op zijn qui-vive. Staf VAN GORP
Bron : Internet Wikipedia Paul van Ostaijen - verzamelde gedichten
5|
Vakbond in Beweging 79
GESCHIEDENIS
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. In deze rubriek gaan we dit jaar enkele aspecten belichten over Antwerpen tijdens deze Grote Oorlog. Het zwaartepunt van de gruweljaren lag wel in de Westhoek, maar uiteraard bleef onze stad niet gespaard van de zinloze oorlogsgruwel.
INLEIDING
In 1897 volgde Alfred von Schlieffen Waldersee op als chef van de Duitse Generale Staf. Hij maakte meteen zijn plan bekend voor de Grote Europese Oorlog, de Eerste Wereldoorlog. Volgens dit plan, het von Schlieffenplan, zou Duitsland de neutraliteit van Luxemburg, België en Nederland schenden en was een aanval in ons land noodzakelijk. Er zou formeel vanuit Berlijn een ultimatum naar Brussel gestuurd worden om een vrije doortocht voor de Duitse troepen te verkrijgen, maar het antwoord was niet van belang. In 1904 lekte het Duitse aanvalsplan uit. De koning en de legerleiding drongen aan op een verhoging van militaire inspanningen. In 1908 nam de regering de legerkwestie onder de loep. De persoonlijke legerplicht ging van kracht op 1 december 1909. In 1913 maakte Koning Albert I in Berlijn een zorgwekkend incident mee als de Duitse keizer Wilhelm II hem meedeelde dat een oorlog met Frankrijk onvermijdelijk was. Verder vernam hij terloops dat het dwaas zou zijn dat België verzet zou bieden bij een Duitse doortocht. Koning Albert I en de regering de Broqueville hielden zich angstvallig aan de opgelegde neutraliteitsregels, ondanks de Duitse dreiging. Alle pogingen ten spijt om de neutraliteit van ons land te bepleiten deelde Duitsland officieel mee de Belgische neutraliteit niet te eerbiedigen. Op 28 juni 1914 werd de troonopvolger van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, Frans-Ferdinand,
Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog (1) in Sarajevo doodgeschoten, wat de aanleiding was voor een internationaal conflict. Op 4 augustus 1914 viel Duitsland ons land binnen.
DE VERDEDIGINGSFORTEN
Antwerpen was met zijn dubbele fortengordel het centrum van het Belgische verdedigingssysteem. Het uitgestrekte kamp van Antwerpen bood enorm veel strategische voordelen als operatiebasis voor het Belgische leger. Het was een belangrijk depot van voedsel- en wapenvoorraden. Het bood de kans de oprukkende vleugels van het Duitse leger te bedreigen en het was een rechtstreekse verbinding met bondgenoot Engeland. Allemaal mooi op papier, alleen… de vesting was niet voltooid en het garnizoen niet optimaal. Op de kaart zag de versterkte stelling er in augustus 1914 indrukwekkend uit. Er was een eerste gordel van achttien forten. Hiervan waren er twee op Linkeroever, Haasdonk en Rupelmonde, met tussenin twee veldschansen. Meestal lag een veldschans tussen twee forten in, ongeveer drie à vier kilometer van elkaar. Op de rechteroever van de Schelde, in KleinBrabant, lagen de forten van Bornem en Breendonk. Verder waren er nog verdediginsforten ten noorden van Mechelen: in Walem, Sint -KatelijneWaver en Koningshooik. Dichter bij Antwerpen lagen de forten van Lier, Kessel, Broechem, Oelegem, ’s Gravenwezel, Schoten, Brasschaat, Kapellen…. De oudste forten van Antwerpen, genummerd van 1 tot 8, ten zuiden en zuid-oosten van de stad vormden, de tweede ring, waartoe ook Merksem en St.Philip behoorden. Dit laatste fort lag vlak bij een bocht in de Schelde en beheerste die samen met de forten op de linkeroever. Deze bastions stelden niet te veel voor. Ze waren gebouwd tussen 1870 en 1879 uit baksteen en dus niet bestand tegen zwaar geschut.
6|
Vakbond in Beweging 79
Ondanks de inspanningen van de laatste weken voor de oorlog was de organisatie over dit verdedigingsfront dat een cirkel vormde over een straal van 15 à 20 kilometer rond de stad zeer voorlopig. Pas toen het Belgische veldleger de vesting kwam bezetten kreeg de vesting Antwerpen enige waarde.
ANTWERPEN IN DE OORLOG
Na de val van Brussel op 20 augustus hadden de regering en het parlement zich in Antwerpen gevestigd. Op het Antwerpse stadhuis bood zich een Duitse parlementair aan die de stad kwam vragen zich over te geven. De militaire gouverneur, generaal De Guise, weigerde, waarop de vijand een beschieting van de stad aankondigde. Wat dit betekende wist men maar al te goed. De Duitsers hadden immers kort voordien o.a. in Luik, Mechelen en Aarschot een demonstratie gegeven van hun vernietigingskracht. In de nacht van 24 op 25 augustus bombardeerden de Duitsers onze stad vanuit een bestuurbare luchtballon in de vorm van een sigaar. Het was voor het eerst in haar geschiedenis dat Antwerpen te maken kreeg met luchtbombardementen vanuit een Zeppelin. Vanuit het Duitse luchtschip werden negen bommen gedropt op de binnenstad in de buurt van de Falconrui en de Stadswaag. Hier vielen drie doden. Maar ook de Schermersstraat, de Beddenstraat en de Twaalfmaandenstraat werden zwaar getroffen. De ontploffingen eisten tientallen doden en gewonden. De dag daarop werd het bevel uitgevaardigd ’s avonds en ’s nachts alle lichten te doven. Na de Zeppelinaanval volgde zwaar Duits geschut, met de Dikke Bertha. Deze aanval op de binnenste fortengordel was fataal. Bij een tweede poging, op 1 september geraakte de Duitse zeppelin gelukkig niet verder dan de Stenen Brug te Borgerhout. Op 9 september lanceerde koning Albert I een aanval op de Duitse strijd-
krachten. De Duitse keizer schrok van deze aanval en beval de inname van de Antwerpse haven. De kanonnen waren opgesteld op treinen in de spoorwegplaatsen van Hoboken. 70 militairen bemanden de trein. Op 23 september vertrok het eerste spoorwegkanon om samenwerkend met een vliegtuig vijandelijke stellingen te bombarderen.
Op 7 oktober verlieten de koning en de regering de stad. Tussen 7 en 9 oktober werd de stad hevig gebombardeerd. Vooral de Schoenmarkt, het Zuid en Borgerhout werden zwaar geteisterd. Men wachtte bang af. De eerste bom sloeg in op het prachtige huis ‘De Passer’ in de Tolstraat. In de Vrijheidstraat stortte een woning in, evenals een woning in de Kasteelpleinstraat. Hier laaiden voor het eerst de vlammen op zodat de ernaast gelegen apotheek volledig uitbrandde. In de gevel van de nieuwbouw, die er later kwam, herinnert nu nog een gedenksteen met vermelding van deze tragische gebeurtenis. De dagen daarop gingen de beschietingen gewoon verder. In de Justitiestraat werd een volledige huizenblok verwoest, de kathedraal werd boven de zijpoort getroffen en nagenoeg de hele rechterzijde van de Schoenmarkt was weggevaagd.
Op 10 oktober 1914 werd de overgave getekend. Nog diezelfde middag deden de eerste Duitsers hun intrede in de Scheldestad. Ze stelden hun batterijen op nabij het Steen, vanwaar ze de linkeroever begonnen te beschieten. Admiraal Von Schroerder werd de nieuwe Duitse militaire gouverneur van Antwerpen.
OP DE VLUCHT
Het oorlogsfront verplaatste zich naar de Westhoek. Dit betekende echter niet dat Antwerpen gevrijwaard bleef van de oorlogsgruwel. Een miljoen Belgen waren in de periode au-
gustus-september op de vlucht naar het neutrale Nederland. Honderden Sinjoren verlieten hun stad, via de Ekersesteenweg en de Bredabaan, noordwaarts. Het merendeel keerde snel terug. Toch verbleven tijdens de oorlogsjaren 105.000 vluchtelingen bij onze noorderburen. Bij de val van Antwerpen op 10 oktober vluchtte ongeveer een derde van het Belgische leger naar Nederland om te ontkomen aan Duits krijgsgevangenschap.
SMOKKEL EN PATRIOTISME
Gedurende de eerste oorlogswinter deed de honger in bezet Antwerpen haar intrede. Antwerpenaars probeerden hun karige rantsoenbonnen aan te vullen door rechtstreeks bij de boeren aardappelen te kopen. Ze reden met de tram naar de toen nog landelijke gemeenten Mortsel, Deurne of Wilrijk. Deze trams werden echter streng gecontroleerd, zodat de schrik groot was bij de terugreis. In een oorlogsjournaal stond : “Op andere plaatsen en andere poorten ging het er nog veel gewelddadiger aan toe dan bij het beteugelen van de aardappelsmokkel. Aldus werden hele trams door de troepen afgezet, hetgeen de overvallenen de velden deed oplopen, jammerend van angst en nood. Vrouwen die in vertwijfeling van de tram sprongen deden erge kneuzingen op. Anderen bleven de hele nacht buitenstaan, gelukkiglijk door de vriendelijke nazomer veel menselijker behandeld dan door de mensen zelf.” Onvermijdelijk waren er vlug slimme jongens die van het smokkelen een beroep maakten en allerlei manieren bedachten om hun verboden waar de stad binnen te krijgen. De opeisingen van wol, koper en tuin, maar vooral de verplichte tewerkstelling in Duitsland zette kwaad bloed. Om hieraan te ontsnappen, door de miserie in de bezette stad en uit vaderlandsliefde, ontvluchtten veel jonge mannen het land om deel te nemen aan de oorlog
7|
Vakbond in Beweging 79
aan de kant van de geallieerden. Bijna dagelijks werden vrijwilligers de Nederlandse grens overgesmokkeld. Met valse papieren reisden ze afzonderlijk tot aan de grens. Aan die grens dienden ze onder een geëlektrificeerde prikkeldraad te kruipen. Vandaar werden ze naar Engeland gebracht om dienst te nemen.
DE TERUGTOCHT
Vlak voor de Wapenstilstand, op 10 november 1918, brak een opstand uit onder Duitse matrozen in Antwerpen. Vanop het balkon van een hotel aan het Statieplein, het huidige Koningin Astridplein, werd de revolutie uitgeroepen. Men eiste de erkenning van de soldatenraden. Een groep trok naar de gevangenis waar Duitse matrozen onder het zingen van de Marseillaise de gevangenen bevrijdden. De volgende dagen trokken verslagen Duitse troepen door de stad. Veel grote gebouwen, zoals de Jezuïetencolleges, werden tot lazaretten omgevormd om de massa gekwetste Duitse soldaten te verplegen. De tramsporen werden verlegd om de gewonden beter tot bij het hospitaal te kunnen brengen. Op 15 november 1918 trokken de Duitse legers definitief uit Antwerpen weg. Echter maar voor tweeëntwintig jaar. Staf VAN GORP Bronnen:
Internet - Wikipedia Antwerpse gedenkplaten - Piet Scheepens De bezetter bespied - Julien Weverbergh Roland van Opbroecke Waar is de tijd - Antwerpen deel 9
Werk voor morgen INTERVIEW
Vakbond in Beweging had een gesprek met Bruno VERLAECKT, voorzitter van De Algemene Centrale. Dit naar aanleiding van het congres van de gewestelijke afdeling onder de titel ‘Werk voor morgen’. De traditie om met stevige standpunten uit te pakken werd alvast in ere gehouden. Van 2007 tot 2013 – een wereld in verandering VIB: Tussen jullie vorige congres en nu werden we geconfronteerd met de bankencrisis en een wereldwijde economische crisis, die trouwens nog lang niet voorbij is. De Euro en Europa zitten in zeer nauwe schoentjes, de Griekse bevolking lijdt onder het onmenselijke besparingsprogramma, de jeugdwerkloosheid in Spanje overschrijdt de 50 %, mensen geraken alles kwijt en leven in hun auto, de minijobs in ‘economisch wonder’ Duitsland boomen, om maar enkele voorbeelden te noemen. Ook in België slaat de crisis toe, gelukkig afgezwakt door ons sociaal zekerheidssysteem. Op welke manier heeft dit een impact op jullie syndicaal werk en op de toen geformuleerde uitdagingen? BV: Uiteraard voelde ook onze afdeling de crisis volop in onze sectoren. Met de bouw- en de interimsector hebben wij 2 barometers bij uitstek voor de tewerkstelling in ons land. Maar ook dienstensectoren zoals de schoonmaak en bewaking leden erg onder dalende bestellingen en vooral een snoeiharde prijzenoorlog waarbij de loon- en arbeidsvoorwaarden werden gebruikt, of beter misbruikt, om toch een stukje van de steeds kleiner wordende taart te kunnen inpikken. Wel moeten we kunnen erkennen dat de federale sociale zekerheid een behoorlijke schokdemper is geweest om de koopkracht van de gezinnen intact te houden, zeker als we vergelijken met andere landen maar van een eerlijkere verdeling
8|
Vakbond in Beweging 79
tussen arbeid en kapitaal is vooralsnog geen sprake. België blijft inderdaad een fiscaal paradijs maar dan vooral voor de bedrijven die nog nauwelijks belastingen betalen. Voor de werknemers is het nog steeds een belastinghel. Tegelijkertijd moeten we blijven waarschuwen voor patronale bijdragenverlagingen die de sociale zekerheid leegmelken – ondertussen loopt het tekort op tot € 7 miljard – en geen enkele verbintenis tot bijkomende tewerkstelling garanderen. Tenslotte werd de voorbije congresperiode ook de hervorming van de staat in de steigers gezet waardoor we nu eindelijk van het gezaag over B-H-V af zijn maar waarbij we ons meer zorgen moeten maken over de overheveling van sociale bevoegdheden naar de regio’s. We moeten als vakbond op dat niveau dus meer tegenkracht en -macht organiseren om er onder andere voor te zorgen dat deze bevoegdheden onder paritair beheer blijven. VIB: De afgelopen jaren kenmerkten zich ook door sociale acties, sommigen in gemeenschappelijk front, velen ook niet. De algemene staking van 30 januari 2012 confronteerden ons als vakbond met een ongeziene aanval in de sociale media. De hashtag #30J werd gebruikt door rechts om ons in vraag te stellen. Het voorjaar van 2013 kenmerkte zich door een groot aantal acties in gespreide slagorde, zelfs binnen de eigen vakbond. In jullie congresverslag zijn jullie kritisch over deze evoluties. Welke visie voor de toekomst?
en overheidsinvesteringen in de weg stond, werd weggemaaid door werkgevers, rechtse opiniemakers en media. Maar toch moeten we ook in eigen boezem kijken. De ongelijke verdeling tussen kapitaal en arbeid liep als een rode draad doorheen de acties die het ABVV sinds 2008 – vaak alleen – organiseerde. Aanvankelijk stapten we op voor meer koopkracht. Daarna tegen de bezuinigingen op de kap van de gewone werkmensen. Toch slaagden we er slechts sporadisch in om de publieke opinie achter ons te scharen. Vooral de media zorgde hiervoor maar ook interne meningsverschillen tussen Centrales zorgden voor onzekerheid bij onze achterban. Eenduidige acties waren hierdoor onmogelijk. Wat startte als een vastberaden en duidelijke campagne (Rood Alarm) mondde uit in een veelheid aan acties en actietjes die steeds maar door dezelfde overtuigde militanten moesten worden gedragen. In de toekomst moeten we meer campagnematig uitpakken met heldere en duidelijke taal in plaats van wild te schieten op alles wat beweegt.
BV: De vakbeweging werd in de geschiedenis waarschijnlijk nooit erger belaagd dan de voorbije vier jaar. De besparingsmantra van de Europese unie als antwoord op de crisis die werd veroorzaakt door de ongelijke verdeling tussen arbeid en kapitaal en een gokverslaafde bankwereld werd door de media kritiekloos overgenomen. Al wie besparingen op sociale uitgaven
9|
Vakbond in Beweging 79
Een goed congres begint met een goede voorbereiding VIB: Jullie congresvoorbereiding ging gepaard met drie intensieve discussiedagen, telkens rond één thema: De fabriek – en de industrie - van de toekomst, mini-jobs en het nieuwe precariaat, werkbaar werk. Op welke manier bakenden jullie deze thema’s af? BV: We wilden niet af van onze traditionele thema’s zoals sociale zekerheid, solidariteit of fiscaliteit, die blijven belangrijk maar ondertussen zijn die standpunten wel bekend bij onze militanten. Daarom wilden we wat verder in de toekomst kijken. Hoe ziet die eruit voor onze achterban, die toch voornamelijk bestaat uit minder geschoolde arbeiders die werken in sectoren waar de loon- en arbeidsvoorwaarden niet zó denderend zijn en waar de werkdruk en ziekte door stress vaak hoog is. Wat met de automatisering en de globalisering ? Zullen die er inderdaad voor zorgen dat Europa binnen enkele decennia alleen nog hooggeschoolden nodig heeft en zal de meerderheid van de werknemers in precaire statuten terechtkomen ? Hoe gaan we hier
INTERVIEW
als vakbond op inspelen ? Over deze en nog meer vragen hebben we tijdens de drie voorbereidingsdagen met een honderdtal militanten gediscussieerd. VIB: Het was ook een ‘gewaagde’ voorbereiding, want jullie gastsprekers konden niet altijd verdacht worden van grote vakbondssympathie zoals Barbara Willems van Agoria en Marc De Vos van Itinera. Tevreden over deze aanpak?
BV: Absoluut. Alhoewel sommige militanten het niet zagen zitten hebben we toch pittige discussies kunnen voeren en een betere kijk gekregen op sommige standpunten van de “andere kant” zeg maar. Als zelfs de studiedienst van Agoria stelt dat de loonkosten in de toekomst minder impact zullen hebben maar dat grond- en transportkosten veel belangrijker zullen zijn dan is dat toch nieuw. VIB: Er wordt de vakbond wel eens verweten van conservatief en behoudsgezind te zijn. Klopt dit? Een van de sprekers zei: de armen en werklozen zitten hier niet in de zaal, laat hen niet wegrotten. Hoe geef je
een stem in een congres aan mensen die niet tot ons traditionele militantencorps behoren?
BV: Da’s een moeilijke. We hebben het wel uitvoerig gehad over de zogenaamde nieuwe klasse die vooral in een stedelijke omgeving ontstaat, het zogenaamde precariaat, mensen die geen vast werk of inkomen en soms zelfs geen vast adres hebben. Onze structuur is niet aangepast om hen ook een stem te geven en daar moeten we bijzonder aandachtig voor zijn. We zien in andere Europese landen waar de crisis nog erger toeslaat dat een aantal minder traditionele groepen in de maatschappij zich buiten de vakbeweging beginnen organiseren maar wel een deel van onze eisen overnemen. VIB: En ook tevreden over de resultaten van deze voorbereiding? Wat verbaasde je het meest in deze discussies? BV: We zijn zeer tevreden over de voorbereiding, vooral omdat we toch wat schrik hadden om drie dagen lang te discussiëren over minder voor de hand liggende thema’s die zich toch wat ver-
10 |
Vakbond in Beweging 79
der in de toekomst uitstrekken. Ook, en vooral, omdat heel wat nieuwe militanten hebben deelgenomen en zich in de debatten hebben gemengd. Het was zeker geen voorbereiding die enkel gericht was op de ervaren militanten, integendeel. We hebben ook een pak bruikbare resoluties gepuurd uit deze voorbereiding die de volgende vier jaar als leidraad moeten dienen bij ons dagelijks syndicaal werk.
De focus op morgen – enkele markante congresactiepunten VIB: Wat is het meest markante, wat is het meest vernieuwende in jullie congresstandpunten en actiepunten? Zijn jullie tevreden over het eindresultaat?
BV: We hebben een pittige discussie gehad over de waarden die we als socialistische vakbond moeten blijven verdedigen en de gevolgen van de globalisering hierop. Het debat over normen en waarden is niet exclusief rechts. Als we willen blijven geloven in de maakbaarheid van de samenleving moeten onze democratische waarden van verdraagzaamheid, gelijkheid en leefbaarheid gelden voor iedereen. We mogen als progressieve, linkse syndicalisten de nadelen en de gevolgen van de multiculturele maatschappij niet negeren. We moeten er wel waakzaam voor zijn dat de slinger niet doorslaat naar ongenuanceerde meningen over nieuwe Belgen. Na een pittige discussie werden de woorden ‘multiculturele samenleving’ vervangen door ‘globalisering’ maar daar kan ik mee leven. Ook hebben we een duidelijke visie ontwikkeld op een aantal bevoegdheden die na de staatshervorming Vlaams worden, zoals het Betaald Educatief Verlof, de patronale bijdrageverlagingen die beter zouden worden aangewend om opleiding te financieren en onze rol als vakbond in het beheer van al deze nieuwe regionale beleidsdomeinen.
Tenslotte hebben we nieuwe standpunten uitgewerkt over technologische ontwikkeling en het belang van een deskundige syndicale opvolging. VIB: Het ledenonderzoek in het kader van jullie vorige congres legde al bloot dat onze leden ondersteuning willen om hun loopbaan in goede banen te leiden. Ook nu kozen jullie ervoor om van werkbaar werk een hoofdthema te maken. Je zei: we zijn voorbij aan de analyse, nu moeten we werken aan werkbaar werk op de heel concrete werkvloer en dit in al zijn aspecten. Hoe willen jullie dit aanpakken? Waar liggen de prioriteiten?
BV: Als afdeling van één centrale, hoe groot ook, kunnen we dit thema niet alleen uitwerken maar we hebben wel steeds aandacht besteed aan de problematiek. We zijn dan ook blij dat hierover in de schoot van het ABVVregio Antwerpen een werkgroep zal opgericht worden met militanten en secretarissen waarbij niet alleen de patronale en politieke strategieën tegen het licht zullen worden gehouden maar waarbij het de bedoeling moet zijn om ‘goede voorbeelden’ beter te verspreiden en een offensieve syndicale strategie uit te werken. VIB: De socialistische mutualiteit pakte stevig uit met het onderzoek ‘Solidariteit 2012’ van Mark Elchardus en haalde daar op alle fronten en herhaaldelijk de media mee. Een veelzijdig bevolkingsonderzoek legde de tevredenheid met de gezondheidszorg bloot en toetste de keuzes in de gezondheidszorg en de ziekteverzekering. Het draagvlak voor de verzorgingsstaat blijkt zeer solide aanwezig, anderzijds wil de Vlaming een stevige aanpak van sociale fraude en wil een aanzienlijk percentage besparen op bepaalde groepen. Herkennen jullie dezelfde discours bij onze leden en militanten? Op welke manier ver-
sterken wij als vakbond onze belangrijkste waarde ‘solidariteit’ ?
BV: In eerste instantie wil ik benadrukken dat de studie van professor Elchardus te weinig belicht werd in de media. Waarom ? Misschien gaat ze te veel tegen de stroom in van wat doorgaans wordt beweerd over het rechts en bekrompen Vlaanderen waar sommigen van dromen. Uiteraard zijn er ook wel resultaten die je tenen doen krullen, vooral over werklozen, maar de teneur van deze studie was toch dat de Vlaming helemaal geen kille, asociale overheid wil die enkel gericht is op het ontwikkelen van ondernemerskansen en de zwakkeren in onze samenleving langs de kant schuift, zoals de N-VA vandaag in de stad doet. Uiteraard zijn wij niet doof voor de retoriek van rechtse partijen die door sommige van onze leden en militanten wordt overgenomen. Het is moeilijk om tegen het eenheidsdenken dat dagelijks door de media wordt gepropageerd in te gaan met een abstracte term als solidariteit. Die moet je concreet maken door aan de kaak te stellen dat de meest winstgevende bedrijven hier 0,0 % belastingen betalen terwijl de gewone arbeider geen loonsverhoging mag vragen of een jongere die de pech heeft geen werk te vinden, binnenkort zijn uitkering zal verliezen.
Senioren VIB: Veel van onze lezers zijn senioren. Lezers die zich ook zorgen maken over de pensioen en concreet de pensioenhervorming. De centrale heeft ondertussen een seniorenwerking uitgebouwd. Wat zijn de uitdagingen hier? BV: Onze seniorenwerking probeert de standpunten van onze centrale voor te bereiden die over ‘hun’ thema’s gaan. Mobiliteit, pensioen, gezondheidszorg. Vooral de commercialisering van deze
11 |
Vakbond in Beweging 79
gezondheidszorg en de schandalig lage werknemerspensioenen blijven een bron van discussie. Onze senioren proberen deze thema’s op een constructieve en kritische manier in de ABVV-instanties bespreekbaar te maken. Daarnaast hebben we onze statuten tijdens ons Congres aangepast waardoor senioren en werklozen een gegarandeerde en stemgerechtigde aanwezigheid krijgen in ons Algemeen Bestuur.
Een uitsmijter VIB: In elke vakbond in Beweging plaatsen we ook een boekbespreking, van een minder evident non-fictieboek. Jullie congresgeschenk voor de deelnemers was ook een fijn reeksje boeken. Bruno Verlaeckt leert zijn volk lezen? Welk boeken inspireerden je het meest de afgelopen jaren? BV: We gaven de deelnemers aan ons Congres vier boeken, verpakt in een mooie tas van onze Centrale J ‘Heerlijke nieuwe wereld’ van Günter Wallraff, ‘Chavs’ van Owen Jones, ‘de 360° graden werknemer’ van o.a. Hans Siebers en ‘Niet leuk’ van Ben Caudron, allemaal boeken die perfect aansluiten bij ons congresthema, de laatste twee zelfs van de hand van twee van onze gastsprekers tijdens de voorbereiding. Afgelopen zomer las ik ‘De nazi en de kapper’ van Edgar Hilsenrath. Een gruwelijk semi waargebeurd verhaal dat veel indruk op mij heeft gemaakt. Link Congresvoorbereiding : http://www.dewereldmorgen.be/ people/algemene-centrale-antwerpen-waasland
ACTUEEL
Een nieuwe industrialisering voor een duurzame welvaart
ABVV-metaal Antwerpen hield op 8 november haar gewestelijk congres, in volle voorbereidingsdynamiek voor het statutair congres van ABVV-metaal op 21 en 22 november in C-Mine in GENK. Vakbond in Beweging vroeg naar aanleiding van dit congres aan Marc Lenders – politiek secretaris – om de uitdagingen van de metaalsector, en bij uitbreiding de industriële sectoren, in Vlaanderen voor de lezers van Vakbond in Beweging op een rijtje te zetten. Op de oude mijnsite van Winterslag en op een steenworp afstand van Ford Genk hield ABVV-Metaal in december zijn tweede statutair congres. Tussen de laatste steenkool die werd bovengehaald en de laatste auto die er straks van de band zal rollen leek het alsof het verhaal van een halve eeuw industriële ontwikkeling daar en dan symbolische ten grave werd gedragen. Ook de metaal in Antwerpen heeft de afgelopen jaren de nodige klappen gekregen met Opel en Crown misschien als de meest gekende voorbeelden, maar lang niet de enige.
Desindustrialisering is geen natuurwet
Het is een feit dat in 1970 veertig procent van de actieve bevolking in de industrie werkte en vandaag nog zo’n twintig procent. Volgens de meest recente cijfers daalde de tewerkstelling in de industrie tot 569.000. Het Instituut voor de Nationale Rekeningen verwacht dat in het vierde kwartaal van 2013 het aantal jobs in de zorg deze van de industrie zullen overtreffen. Ook in de technologische industrie daalde de tewerkstelling sinds 1995 met gemiddeld 1,5 % per jaar. Voor de financieel –economische crisis lag de tewerkstelling nog boven de 155.000. Nu is ze gedaald naar 132.000. Het zijn geen cijfers om vrolijk van te worden. Het lijkt wel of de desindus-
trialisering niet te stoppen valt. Maar de industrie zorgt niet alleen rechtstreeks voor jobs, maar meer nog onrechtstreeks. In 1995 vertegenwoordigden de uitbestede diensten (van bedrijfsrestaurants tot onderhoud) 10 % van de loonmassa, in 2008 was dat al opgelopen tot 24 %. Alleen worden deze jobs niet meer gerekend tot tewerkstelling in de industrie. En zonder industrie ook geen uitbesteding. 37% van de uitzendkrachten die elke dag aan de slag gaan, doen dat in de industrie
Bovendien presteren landen die hun industriële basis kwijtraken economisch slechter. Ze missen export, waardoor hun handels- en financiële balans verzwakt en dus ook hun economische draagkracht. Hoe breder de economische basis, hoe meer een overheid kan uitgeven. De industrie vormt de basis van de economische piramide. De industrie is en blijft de basis van de welvaart van een samenleving. Rekening gehouden met de onrechtstreekse impact draagt de industrie bij tot veertig procent van de globale welvaart in Vlaanderen. De toegevoegde waarde van de Belgische maaksector blijft zelfs na die achteruitgang belangrijker dan diensten aan bedrijven, distributie en de logistiek. De quasi-totaliteit van de export en tachtig procent van de O&O wordt geleverd door de maaksectoren. Maar van alle landen in de eurozone
12 |
Vakbond in Beweging 79
kende België het grootste industriële verval in de afgelopen veertig jaar. België verloor maar liefst de helft van zijn industriële tewerkstelling in die periode. En daarmee samenhangend zijn we ook minder welvarend geworden. In 1995 eindigden we, samen met Duitsland, nog als vierde op een lijst van negentwintig Europese landen. Nu zijn we gedaald tot de achtste plaats. Het zijn de landen met de sterkste de-industrialisatie die ook het meest kwetsbaar zijn. Griekenland, Spanje en Portugal zijn landen met het kleinste aandeel van de maaksectoren in hun economie. Desondanks is de voortschrijdende desindustrialisering geen natuurwet. “Als vakbond ben je – noodgedwongen bijna – veelal bezig met de korte termijn. Je kan niet anders als herstructureringen en sluitingen aan de orde van de dag zijn. Het zijn onze arbeiders die getroffen worden. Achter elke droge mededeling schuilen mensen van vlees en bloed. Als je weet dat 20 procent van de industriebedrijven verantwoordelijk zijn voor 80 procent van de tewerkstelling dan kun je niet anders dan je zorg dragen voor deze bedrijven. Maar tegelijk weten we ook dat dit niet zal volstaan. Dat we verder moeten kijken. Dat we ons moeten óók moeten focussen op toekomstgerichte maaksectoren én daarmee samenhangend ook op diensten.” Herwig Jorissen, voorzitter ABVV-Metaal.
De uitdagingen voor de maakindustrie Als sociale drama’s als deze van Opel Antwerpen of Ford Genk iets aantonen, dan wel dat we niet mogen of kunnen vertrouwen op het ‘oude’ ‘ op wat is’. Onze samenleving wordt gekenmerkt door een verregaande globalisering, met al het positieve en negatieve dat dit met zich meebrengt. Daarnaast is er de snelheid waarmee ons economisch bestel verandert en ten slotte krijgen we te maken met een toenemende complexiteit van de problemen. Deze drie elementen samen - globalisering, steeds snellere veranderingen en de toenemende complexiteit - zorgen er voor om snel en doortastend te werk te gaan bij het doorvoeren van veranderingen, maar zorgen er anderzijds ook voor dat we dat niet zomaar kunnen. Dit is de fundamentele uitdaging waar de maakindustrie voor staat. Het industrieel
weefsel aanpassen aan nieuwe maatschappelijke noden en uitdagingen. Om de welvaart voor toekomstige generaties veilig te stellen.
Ter voorbereiding van het tweede statutair congres heeft ABVV-Metaal de opdracht gegeven aan Bernard Mazijn, afgevaardigd bestuurder van de vzw Instituut vóór Duurzame Ontwikkeling en gastprofessor aan de Universiteit Gent, de opdracht gegeven om een wetenschappelijk rapport voor te bereiden over de mogelijkheden en bedreigingen om in Vlaanderen in de metaalsectoren op een duurzame manier aan “nieuwe industrialisering” te doen. Naast de socio-economische kwetsbaarheid bleek overduidelijk de specifieke kwetsbaarheid voor wat betreft (zeldzame) (aard)metalen en fossiele brandstoffen. De fysieke maar vooral ook de economische
13 |
Vakbond in Beweging 79
voorraden van een aantal aardemetalen zijn op een zeer kritisch punt beland. Dit zorgt voor een onrustwekkende evolutie van de prijzen en van de bevoorradingszekerheid op wereld vlak, zowel op korte termijn (2015 voor een vijftal metalen) als op middellange (2020 voor een viertal andere). Dit risico geldt niet alleen voor de productie in een bedrijf, maar ook voor de machines die nodig zijn om te kunnen produceren in het eigen bedrijf, stroomopwaarts of –afwaarts. Voor onze sectoren gaat het dan om meer dan 460 bedrijven. Wetende dat de vraag naar grondstoffen in de komende twintig jaar alleen maar zal toenemen, dan mogen we ons verwachten aan een economische OORLOG OM GRONDSTOFFEN. Elk bedrijf wordt met deze kwetsbaarheid geconfronteerd. Denk maar bijvoorbeeld aan Atlas Copco Airpower. Typisch voor de sector is dat de
ACTUEEL
Het antwoord luidde:
“De Vlaamse economie is kwetsbaar omdat Vlaanderen over maar weinig natuurlijke hulpbronnen beschikt en we daardoor in sterke mate afhankelijk zijn van import. De aanvoer van kritieke metalen kan bovendien in het gedrang komen omdat een groot deel van de wereldproductie uit een handvol landen komt: China (antimoon, gallium, germanium, indium, zeldzame aardmetalen, etc.), Rusland (platinametalen), de Democratische Republiek Congo (kobalt, etc.). Deze veelal opkomende economieën proberen via handel, belastingen en investeringen hun rijkdom aan grondstoffen exclusief voor zichzelf te houden. machines hoogtechnologisch worden aangestuurd; hiervoor zijn tientallen (zeldzame) (aard-) metalen nodig en de machines zelf worden geproduceerd met de ‘klassieke’ metalen waarvoor een ‘volume’-risico dreigt te ontstaan. Van Hool is gelukkig een koploper – zeker voor wat betreft het collectief vervoer - om andere (niet fossiele) brandstoffen aan te wenden (elektriciteit, waterstof … hybride), maar de problemen met betrekking tot de (zeldzame) (aard-)metalen zullen alleen maar groter worden. In voertuigen zitten tal van (zeldzame) (aard-)metalen.
Dus ook hier bevoorradingszekerheid en prijsstijging op de wereldmarkt zijn een risico op korte en middellange termijn. En opnieuw de machines zelf worden geproduceerd met de ‘klassieke’ metalen waarvoor eveneens een ‘volume’-risico dreigt te ontstaan. Of Alcatel-Lucent Bell: de telecommunicatiesector wordt gekenmerkt door een sterke toename van het elektriciteitsverbruik met warmteproductie als gevolg. Ook hier bevatten vele van de producten die op de markt worden gebracht (zeldzame) (aard-)metalen.
Het is daarom nodig om de kwetsbaarheid van de economische activiteit in de metaalsector in onze provincie nauwkeurig te onderzoeken, onder andere om te vermijden dat in een regio (groepen van) onderneming(en) actief zijn die een gelijkaardige kwetsbaarheid vertonen. De Regionale Sociaal-Economische Overlegcomités (RESOC) zijn hiervoor een aangewezen platform. De kwetsbaarheid beperkt zich natuurlijk niet tot de grenzen van één sector (de metaal). Om effectief te zijn moeten dergelijke analyses gemaakt worden over de grenzen van de sectoren heen. Het is een taak die best gecoördineerd wordt door het interprofessionele ABVV. De analyse gemaakt door ABVV-Metaal werd onlangs ook bevestigd door de Vlaamse regering. Naar aanleiding van het wetenschappelijk rapport van Bernard Mazijn en meer specifiek de annex in verband met de situatie van de Limburgse metaal werd in het Vlaams parlement de vraag gesteld of de Vlaamse regering de analyse die gemaakt werd onderschreef.
14 |
Vakbond in Beweging 79
Kritieke metalen zijn essentiële grondstoffen in technologie voor een duurzame economie. Ze zijn onontbeerlijk in autokatalysatoren en in het bijzonder voor transitie naar duurzame energie, bijvoorbeeld in batterijen voor elektrische wagens, windmolens en fotovoltaïsche cellen. Vandaar het belang van het sluiten van de kringloop voor kritieke metalen, waarbij reststromen en afval gerecupereerd en opnieuw in het economisch systeem worden geïntegreerd als grondstof en benut voor waardecreatie. Hiervoor is innovatie over de volledige waarde keten van de kritieke metalen noodzakelijk.” Kris Peeters, minister president Vlaamse regering.
Welke toekomst voor de maakindustrie Die schaarste van de grondstoffen zal, zoals reeds aangehaald, de prijzen verder omhoog jagen en industriële productie nog duurder maken. Naast de grondstoffen is voor de industrie energie één van de belangrijkste kostenposten, in sommige gevallen zelfs 60 à 70 procent van de totale kostenstructuur. Ook op dat terrein kan en
moet de overheid de nodige maatregelen treffen. Het statutair congres van ABVV-Metaal erkende dat ook de loonkost een element is dat speelt. Los van de discussie hoe groot de handicap is, hebben we in de maakindustrie maatregelen die alle bedrijven ten goede komen. De realiteit is dat in de metaal 5 procent van alle bedrijven (= bedrijven met meer dan 50 werknemers) verantwoordelijk zijn voor 77 procent van de tewerkstelling in de metaal. Of om te demonstreren hoe kwetsbaar onze tewerkstelling is: 1 procent van de metaalbedrijven (= bedrijven met meer dan 250 werknemers) is verantwoordelijk voor 55 procent van de tewerkstelling. De kostendiscussie is daarom van belang om minstens te kunnen houden wat je hebt. Want een nieuwe industrialisering bouw je op de fundamenten van de vorige, niet op de ruïnes ervan. De bedreiging die schuilt in de schaarste van een aantal metalen/ materialen kunnen en moeten we met behulp van technologische en systeeminnovatie en met kennisdeling ombuigen tot een opportuniteit: bouwen aan een nieuw industrieel ecosysteem met oog voor een gezonde economie, kwaliteitsvolle (volwaardige en werkbare) jobs in een slimme, innovatieve productie en logistieke omgeving en een zo klein mogelijk negatieve klimaat- en milieu-impact. “Op jullie vorige congres in 2008 waren jullie nog pioniers met jullie oproep voor een industrieel noodplan. Spreken over industrieel beleid was toen voor vele economische opiniemakers nog vloeken in de kerk. Ondertussen wordt het belang van het behoud en de versterking van een significante industriële activiteit in Vlaanderen al lang niet meer in vraag gesteld. Binnen de Vlaamse Regering werd overeengekomen om werk te maken van een nieuw industrieel beleid dat mede inzet op de versterking van de Vlaam-
se inspanning voor onderzoek en innovatie. Ook de Europese Unie onderkent vandaag opnieuw het belang van ‘industrial policy’. Loonkosten zijn één, zij het een belangrijke, randvoorwaarde in het concurrentiedebat. Veel belangrijker is het inzetten op producten met voldoende maatschappelijke toegevoegde waarde. De vraag over de maatschappelijke finaliteit van innovaties zal steeds nadrukkelijker gesteld worden aan bedrijven en kennisinstellingen.” Ingrid Lieten, vice- minister-president van de Vlaamse regering Als de Duitse Commerzbank België één van de zieke kindjes van Europa noemde ging dat niet zozeer om de loonkost, maar wel om het gebrek aan innovatie van onze bedrijven. We zetten veel te veel in op procesinnovatie en niet op productinnovatie, waardoor onze industriële producten te doorsnee zijn. Er is dus nood aan een transitie. Alleen zal zo’n transitie niet mogelijk zijn zonder een zo groot mogelijk draagvlak in de sectoren en in de bedrijven. Ook daar kan en moet de vakbond een rol spelen.
De rol van de vakbond
Een kleine 200.000 werknemers werken in zo’n 10.000 metaalbedrijven. Meer dan 90 procent van die bedrijven stellen minder dan 50 werknemers tewerk, dikwijls zonder vakbondsvertegenwoordiging. Ook de metaal is in dat opzicht een KMO-land. Maar drie vierde van die 200.000 werkt wel in een bedrijf met meer dan 50 werknemers, dus met een verkozen syndicale vertegenwoordiging. En 55 procent van de tewerkstelling vindt plaats in 113 bedrijven met meer dan 250 werknemers. Anders gezegd: als vakbond bereiken we 75 procent van de werknemers. Dat is het potentieel waarmee we als vakbond het draag-
15 |
Vakbond in Beweging 79
vlak voor een fundamentele heroriëntatie moeten bereiken. Want een vernieuwd en duurzaam industrieel beleid kan niet zonder de actieve betrokkenheid van de werknemers. De vakbond moet een stem hebben in het debat over de industrie, van de tekentafel tot op de werkvloer. “Je kunt niet blijven graven in de wereldbol op zoek naar metalen, terwijl er bovengronds zoveel materiaal wordt gedumpt. Aangezien de vraag naar grondstoffen groeit, kan men niet anders dan overgaan tot het recycleren ervan. Umicore is de weg van deze nieuwe industrialisering al een tijd geleden ingeslagen en heeft de noodzaak ervan al enkele jaren geleden ingezien. De mijnbouw werd te duur en de metalen te schaars. Daarom zijn ze overgeschakeld naar het recycleren van materialen. Het recycleren van grondstoffen is de toekomst.” Daniel de Vooght, hoofdafgevaardigde ABVV-Metaal Umicore (Hoboken) In een vernieuwd industrieel project en in de transitie naar een kringloopeconomie is het daarom essentieel dat de vakbond zich beraadt over een meer participatieve rol van de vakbond in de arbeidsorganisatie, in het productie- en consumptiesysteem: ABVV-Metaal wil:
- het bevoegdheidsgebied van de huidige overleg- en informatieorganen, dat vooral het sociaaleconomische terrein bestrijkt, in de toekomst uitbreiden. Zo moeten op termijn ook andere terreinen (metalenbalans, energiebalans, milieubalans,…) het voorwerp uitmaken van overleg en informatie; - aan capaciteitsopbouw doen bij afgevaardigden om de druk van onderuit te verhogen: binnen de ondernemingen/sectoren moeten we de druk verhogen inzake kwetsbaarheid van
ACTUEEL
de ondernemingen/transitie naar een kringloopeconomie/nieuwe industrialisering. Zowel binnen de ondernemingen als binnen de sectoren moet de problematiek op de agenda gezet worden. ABVV-Metaal zal een instrument ontwikkelen om de kwetsbaarheid van de onderneming te (laten) onderzoeken. Het meetinstrument en de manier van aanpak kan ook als voorbeeld dienen voor andere sectoren binnen het ABVV;
- binnen het ABVV de transitie aanpak op de agenda zetten en daarmee gepaard gaand de discussie over een efficiënte syndicale organisatie in zo’n nieuwe economie. Daarom pleit ABVV-Metaal voor een industriesyndicalisme dat uitgaat van een ketenbenadering van producten en dien-
sten, voor een centrale voor één vakbond voor de “maak en hermaaksector” met één statuut voor alle werknemers. “Want ook als vakbond moeten we verder kijken dan het cocon van onze sectoren, want anders zal er nooit een toekomstgericht industrieel beleid op poten worden gezet. Nieuwe niches zullen echt niet verankerd liggen in oude opdelingen. Daarmee kiezen we misschien geen gemakkelijke weg, maar wel een noodzakelijke.” Herwig Jorissen, Voorzitter ABVV-Metaal Marc LENDERS
Alle teksten en studies kan je downloaden op www.abvvmetaalcongres.be
In memoriam Rik Peeters Op 5 september 2013 overleed onze kameraad Rik Peeters, voorzitter van de Foto-Videoclub Mikpunt. Rik werd geboren te Antwerpen op 8 juli 1931. Hij was een zeer bekende en graag geziene persoon, en een zeer begaafde fotograaf. Ik leerde Rik kennen midden de jaren zestig bij de Syndikale Jeugd, waar hij in de Kasynclub, aan de Vlasmarkt al een fotoclub leidde. Voor de Syndikale Jeugd fotografeerde en filmde hij bijeenkomsten, manifestaties en betogingen. Hij begon zijn loopbaan als ijzervlechter. Toen in 1956 de sociale huisvestingsmaatschappij Onze Woning op de Luchtbal de blokken aan de Groenendaallaan aan het bouwen waren, was Rik daar bedrijvig als ijzervlechter, als voorbereiding voor de betonconstructies. Eenmaal de woningen
af, had men mensen nodig voor het onderhoud. Rik begon er als poetser. Ondanks zijn soms nogal ruwe uitspraken, hij nam zelden een blad voor zijn mond, was hij graag gezien bij de huurders. Hij kwam graag met alle huurders in contact en discussieerde graag over politiek en andere onderwerpen. Voor allerhande manifestaties of schadegevallen binnen de woningmaatschappij werd op Rik beroep gedaan om deze te fotograferen. Op het wijkbureel van de Luchtbal kwam een plaats vrij en Rik kreeg daar een bediendenkontrakt. Hij bleef er zijn verdere loopbaan. Rik werd 60 en ging met pensioen en kon hij zich volledig op zijn hobby storten. In september 1991 stichtte hij binnen Mikpunt, waar hij reeds jaren lid was,
16 |
Vakbond in Beweging 79
de Foto- en Videoclub, niet om wedstrijden of medailles te winnen, m aar voor de betere vakantiefoto en videofilm. Rik werd voorzitter en het leegstaand lokaal “Atelljee” in het domein Fort van Merksem werd ter beschikking gesteld door de Culturele Centrale ABVV Antwerpen. Rik bleef voorzitter tot hij in 2008 de fakkel doorgaf. Hij zetelde ook jarenlang in het gewestelijk bestuur. In september 2013 sloeg het noodlot toe. Rik Peeters overleed op 5 september 2013. Hij verliet ons zoals hij leefde, voluit en intens vrijzinnig naar zijn overtuiging. Linx+, Mikpunt en de Foto- en Videoclub verliezen een fijne kameraad. Staf VAN GORP Voorzitter Linx+
+
Happy Birthday Dear Academie! Gegidste overzichtstentoonstelling : 50 jaar modeafdeling aan de Antwerpse academie
De tentoonstelling belicht de modeafdeling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen in al haar facetten. Opgericht in 1963 door Mary Prijot is deze school in de afgelopen 50 jaar uitgegroeid tot een internationale broeihaard van modetalent, met studenten uit meer dan 32 landen. In de expositie worden verschillende aspecten van het Antwerpse modeonderwijs doorheen zijn eerste 50 jaar belicht: het specifieke curriculum van de afdeling en haar onderwijs- en evaluatiemethode, het belang van modegrafiek aan de hand van een selectie mode-illustraties, de verschillende generaties studenten en hun carrières, de vriendschap en de opkomst van de Zes van Antwerpen en Martin Margiela, het afstudeerwerk van de meest markante alumni en de eindejaarshows. Wanneer? donderdag 13 februari 2014 van 14.30u tot 17.00u Waar?
ModeMuseum Provincie Antwerpen | MoMu | Nationalestraat 28 | 2000 Antwerpen
Prijs:
10 euro per persoon
Info en inschrijvingen: Adviespunt | Ommeganckstraat 35 (1e verdieping) | 2018 Antwerpen | T: 03 220 66 13 adviespunt.antwerpen@abvv.be Betalen kan enkel met Bancontact of via overschrijving op het rekeningnummer BE20 1325-2019-3156
17 |
Vakbond in Beweging 79
BOEKBESPREKING
Doe eens een boek(je) open - leestips Frans Van Heddeghem is sinds enkele jaren met brugpensioen.Hij was BBTKafgevaardigde in een uitgeverij en is nog actief in de ABVV-seniorenwerking. Hij heeft nu ook tijd om veel te lezen, vooral non-fictie, over politiek, syndicalisme, geschiedenis, sociale en economische onderwerpen. We publiceerden in de voorbije nummers zijn recensies en persoonlijk commentaar bij boeken die hem getroffen hebben. Deze keer niet de gewone bespreking maar wel 7 titels die Frans het afgelopen jaar bijzonder bevallen zijn, een persoonlijk “hitlijstje”dus. De eerder besproken uitgaven komen hier niet meer in voor.
Ken Follett, De Century-trilogie: Deel 1 Val der titanen en Deel 2 Nacht van het kwaad Hoewel ik weinig “fictie” lees, begin ik mijn overzichtje toch met twee romans, weliswaar dan historische romans. Het zijn dikke turven die ik werkelijk in één adem verslonden heb. Ken Follet is de wereldberoemde Britse auteur van thrillers, historische en oorlogsromans. In die genres echt één der beste auteurs. Van zijn boeken zijn meer dan 100 miljoen exemplaren verkocht. Bekend zijn ook de (als TV-serie verfilmde) middeleeuwse romans over de bouw van een kathedraal in het Engeland van de twaalfde eeuw “De kathedraal” en “Pilaren van de aarde”. De auteur wil met zijn trilogie de geschiedenis van de 20ste eeuw omspannen: deel 1 bestrijkt de periode rond de eerste wereldoorlog, deel 2 de aanloop naar en WO 2 zelf. Deel 3 wordt binnenkort verwacht en zal over de koude oorlog gaan. Magistraal is hoe hij het lot van enkele personen en families uit Engeland, de VS, Rusland en Duitsland aan elkaar weet te binden tegen de achtergrond van de historische gebeurtenissen in al die landen. Folley weet, als thrillerschrijver, daarbij werkelijk een spanning op te bouwen. Het is ook bekend dat hij altijd veel grondig researchwerk doet voor zijn boeken zodat hij een correcte historische feitenachtergrond brengt waar je als lezer ook heel wat aan hebt. Zeker aan te bevelen! Gegevens: Uitgeverij Van Holkema & Warendorf, 2012, allebei 928 blz.
Sophie de Schaepdrijver, De Groote Oorlog Naar aanleiding van de nakende honderdste verjaardag van het begin van de Eerste Wereldoorlog (Duitse inval augustus 1914) zullen we wellicht overspoeld worden met boeken over de “Groote Oorlog”. Je ziet dat nu al in de boekhandelsetalage, en ook op de afgelopen Boekenbeurs waren er tientallen titels te zien, alsook een themadag over WO 1. Een rijk aanbod dus, en blijkbaar op niveau. Er worden ook heel wat persoonlijke oorlogsverslagen en levensdrama’s uitgegeven (bvb de roman Stefan Hertmans, Oorlog en terpentijn – die ik zelf nog niet heb kunnen lezen). Ik kom hierop in een volgend nummer nog terug, we hebben nog de hele periode 2014-2018 voor ons! Alvast een tip voor elke belangstellende: het ongeëvenaard standaardwerk over het “Koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog” van de historica Sophie De Schaepdrijver dat al dateert van 1997. Deze Vlaamse doceert al meer dan vijftien jaar aan Amerikaanse universiteiten en is een autoriteit in haar vakgebied. Haar boek was het eerste (!) historische relaas van 14-18 in België dat niet was doordrenkt was van of gekleurd door romantiek, dramatiek of ideologie. Het is onlangs opnieuw uitgegeven met een nieuw voorwoord van haar. Een aanrader dus. En het leest bovendien heel vlot. Gegevens: Uitgeverij Houtekiet-Atlascontact, 2013, 383 blz.
18 |
Vakbond in Beweging 79
Ludo Abicht, Geschiedenis van de Joden in de Lage Landen Een al wat oudere vuistdikke uitgave die ik dit jaar voor een habbekrats in de antiquariaatsboekhandel op de kop kon tikken (en nog gloednieuw ook). In dit fascinerend boek belicht de filosoof, erudiete publicist en linkse intellectueel Ludo Abicht een minder bekend, maar belangrijk verleden. Hij is trouwens een eminent kenner van het jodendom. De geschiedenis van de Lage Landen is ondenkbaar zonder de cruciale rol te vermelden die de joodse gemeenschap heeft gespeeld. In Amsterdam of Antwerpen is die joodse aanwezigheid zeer zichtbaar. Maar er is ook een verborgen verhaal dat parallel loopt met de hoogte- en dieptepunten uit onze geschiedenis. Dat kun je in dit boeiende boek lezen. Wat me bijvoorbeeld trof: de schrijver verwijst in zijn hoofdstuk over het vooroorlogse antisemitisme naar een in Antwerpen verschenen Zwartboek (1933) over het “Derde Rijk en de Joden”. Wat daarin toen te lezen stond leidt hem tot de conclusie: “zij die al in 1933 te weten wilden komen wat er in Duitsland aan de hand was, konden het weten; zij die het als politicus of intellectueel moesten weten keken, op een paar uitzonderingen na, blijkbaar de andere kant uit.”. Zeer nuttig zijn ook de verklarende woordenlijst, literatuuropgave, goed register en enkele kaartjes. Alleszins kopen als je dit in ziet liggen op een boekenmarkt, of eens ontlenen bij de lokale bibliotheek! Gegevens: Meulenhof/Manteau, 2006, 486 blz.
Marc Reynebeau, De geschiedenis van België in woord en beeld Nog een boek dat ik onlangs als nieuw voor de halve prijs in een tweede handsboekhandel kon kopen. Na 175 jaar Belgische onafhankelijkheid vond journalist en historicus Marc Reynebeau de tijd rijp om in 2005 ook een geschiedenisboek van België te schrijven. Het boek is zeer verzorgd uitgegeven, oogt visueel mooi, en past dus in elke bibliotheekkast. Het is zeker niet bedoeld als wetenschappelijke studie en allerminst volledig, maar is een breed totaaloverzicht van de groei van het land, een algemeen verhaal dus. Dat maakt het zeer leesbaar, ook dankzij de vele foto’s en prenten. Er zijn ook leerrijke tijdslijnen en achtergrondkaders. Het zal zelfs lezers die minder interesse hebben voor geschiedenisboeken verleiden. Alleen al erin te bladeren geeft voldoening. Het weegt overigens behoorlijk. Het gaat hoofdzakelijk over de periode vanaf 1830, de voorgeschiedenis wordt kort in het eerste hoofdstuk behandeld. Een recensent noemde het een “leuk hebbeding”. Inderdaad, leuk én leerzaam. Nog altijd het kopen waard, ondanks de hoge prijs, bijvoorbeeld ook als geschenk. Gegevens: Lannoo, 2005, 320 blz.
Kris Hoflack, De wereld volgens Louis Tobback Ik lees graag biografieën en van memoires van politici, ook langere interviews waarin ze hun opvattingen kunnen toelichten. Dit interviewboek van journalist Hoflack (was al VRT en VTM hoofdredacteur) heb ik ontleend uit de gemeentelijke bibliotheek. De Leuvense socialistische burgemeester discussieerde het voorbije jaar urenlang met de auteur over een rits onderwerpen: Leuven, de politiek, de toekomst van ons pensioen, over politici als Karel De Gucht en Bart De Wever, de toekomst van de monarchie, het Dexia debacle, de Vlaamse media, zijn zonen, zijn liefde voor de universiteit en zijn afkeer van het middelmatige Vlaamse bestuur, over de vakbonden (bvb zeer kritisch over de vroegere ABVV-leider Georges Debunne
19 |
Vakbond in Beweging 79
BOEKBESPREKING
die volgens Tobback de “partij terroriseerde”), over asiel en migratie, maar helaas ook over de gruwelijke busramp in Sierre, … Tobback is een scherpzinnige observator van wat er in Vlaanderen fout loopt en kan dit in zijn unieke eigen stijl krachtig en ongezouten verwoorden. Hij is daarbij geregeld ook heel zelfkritisch. Heel wat van zijn “oneliners” doen je grinniken. Ik heb het boek met plezier en interesse gelezen, maar heb er toch geen behoefte aan dit “politieke testament van de grootste naoorlogse socialist van Vlaanderen” (volgens de achterflaptekst) zelf te kopen. Ik weet niet of Tobbacks opinies blijvend belang zullen hebben in de toekomst. Misschien dat ik het boek binnen enkele jaren nog eens ontleen en kijk wat als waardevol overgebleven is. Ik doe dat vaker met zo’n uitgaven en stel dan vast dat de tijd een heel goede en selectieve beoordelaar is … Gegevens: Uitgeverij Van Halewyck, 2012, 269 blz.
Pascal De Decker, Eigen woning: geldmachine of pensioensparen? Aangezien de ABVV-seniorencommissie zinnens is wat studiewerk te ondernemen inzake het Vlaamse woonbeleid heb ik dit onlangs verschenen boek eens doorgenomen. Zeer tot mijn genoegen. De auteur is socioloog en ruimtelijke planner, docent aan de KUL, UA en UGent en een echt specialist in deze materie. Hij schreef al heel wat werken en bijdragen over de materie. Bovendien is hij zeer kritisch en sociaal bewogen. Zijn boek presenteert het resultaat van onderzoeken voor de Europese Commissie: hoe financieren gezinnen hun woning? Zijn ze bereid om het vermogen dat in hun huis zit aan te spreken voor consumptiedoeleinden, zoals de studies van hun kinderen of reizen? Is de eigen woning inderdaad een volwaardige pensioenpijler? En in welke mate wil men dat vermogen gebruiken om het inkomen na pensionering bij te spijkeren, bvb voor zorgkosten? En wat betekent dat voor de vererving? De Decker stelt een aantal clichés over wonen in vraag zoals: huren is altijd duurder dan het verwerven van een eigen woning. Of: men gaat ervan uit dat men heel zijn leven in de eigen woning kan blijven. Of nog: men verwerft een woning ook om ze later aan de kinderen over te laten. Verder is hij een koele minnaar van de “woonbonus” (fiscale aftrek op hypothecaire lening), hij beschouwt dit als antisociaal. Dit zal in de komende verkiezingsstrijd trouwens een hot topic worden aangezien de Vlaamse regering nu zelf deze bonus moet financieren en de kostprijs ervan sterk zal stijgen. Zijn stelling: neem de woonbonus weg en er zal weinig veranderen. Meer zelfs: er komt dan geld vrij om nog meer Vlamingen goed en betaalbaar te laten wonen. De overgrote meerderheid woont immers goed en betaalbaar. Vaak ook comfortabel en (te?) groot, zij het niet altijd ruimtelijk verstandig. Huurders daarentegen worden eigenlijk niet of zeer zwak ondersteund door de overheid, in vergelijking met eigenaars. En echt problematisch is de situatie van het armere bevolkingsdeel. Zeer boeiend, uitdagend en actueel dus. Het boek is fraai uitgegeven, met nuttige grafieken en interessante feitelijke gegevens, foto’s. Geen droge specialistische studiekost, vlot geschreven. Het kan meer mensen interesseren dan men op het eerste gezicht zou denken. Gegevens: Uitgeverij Garant, 2013, 208 blz. Frans Van Heddeghem november 2013, email: frans.vanheddeghem@telenet.be
20 |
Vakbond in Beweging 79
21 |
Vakbond in Beweging 79
FILMBESPREKING
Mortimer Granville (Hugh Dancy) is een idealistische dokter in het Victoriaanse Londen. Hij probeert zijn sceptische collega’s tot vervelens toe te overtuigen van het belang van hygiëne binnen de geneeskunde. Hij wordt daardoor ook constant ontslagen. Hij komt uiteindelijk terecht in de praktijk van Dr. Robert Dalrymple (Jonathan Pryce), die vrouwen met “hysteria” behandelt. Volgens het boek “The Technologie of Orgasm” van Dr. Rachel Maines, waren de symptomen van “hysteria”in die tijd: nervositeit, slapeloosheid, flauwvallen, geen eetlust, irritatie en irritant gedrag. Reeds ten tijde van de Egyptenaren waren de dokters er zich van bewust dat dit kon verholpen worden door interne massage bij de vrouwen in kwestie. Sindsdien en tot de tijd van Sigmund Freud, wanneer de wereld er zich
“Hysteria” Good vibrations plots van bewust werd dat vrouwen ook sexuele beleving konden hebben, gingen artsen lustig verder met de “interne massages” en waren zij er zich niet van bewust dat ze hun patiënten eigenlijk doodeenvoudig een orgasme bezorgden. Dr. Granville is erg populair als arts in het kabinet van Dr. Dalrymple. Maar door het vele “masseren” krijgt hij tendinitis aan de pols en een oplossing dringt zich op. En samen met zijn vriend Edmund St John Smyth (Rupert Everett) vindt Dr. Granville het prototype van de eerste vibrator uit.
De film begint met de woorden: “Dit verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten. Maar toch niet helemaal… Het is waar dat Dr. Granville ergens in 1880, de eerste elctromechanische vi-
22 |
Vakbond in Beweging 79
brator uitvond, “Granville’s Hammer” genaamd. Maar in tegenstelling tot de film, was hij een ouwe sok, die de vibrator enkel wilde gebruiken voor spiermassages bij mannen en absoluut niet wilde dat zijn uitvinding zou gebruikt worden bij de grillen van de hysterische staat bij vrouwen! Arme mevrouw Granville!
Gelukkig wordt in de film de echte mevrouw Granville er buiten gehouden en in de plaats wordt er een fictief romantisch verhaal opgezet over de knappe jonge Dr. Granville die wél de vibrator voor vrouwen uitvond en de twee dochters van Dr. Dalrymple. De keuze is tussen Emily de saaie, volgzame dochter en de passionele dochter en advocate Charlotte (Maggie Gyllenhaal). Rara wie zal het worden?
+