Vakbond in beweging 75 | 2012

Page 1

ViB VAKBOND IN BEWEGING

België - Belgique P.B. Antwerpen X 8/6342 AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X Toelatingsnummer P408993

VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS • NR. 75 • 20e JAARGANG • DEC 12/JAN/FEBR. 2013


INHOUD

ViB VAKBOND IN BEWEGING

Nr. 75 - 20ste jaargang DEC 12/JAN/FEBR. 2013 Prijs:  1 Jaarabonnement: 4 Driemaandelijks tijdschrift van Linx+ ABVV-regio Antwerpen In samenwerking met ABVV seniorenwerking

4

Verantwoordelijke uitgever: Dirk Schoeters Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen Redactieadres: Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen (03)220 67 11 cedric.haes@abvv peggy.devis@abvv.be Medewerkers aan dit nummer: Dirk Schoeters Marina Van den Bulck Luc Van Overberghe Staf Van Gorp Frans Van Heddeghem Peggy Devis Cédric Haes Jurgen Masure Stiene Billen Liesbet Vangeel Jurgen Masure

8

6

Vormgeving: Romain De Fleurquin Albert Balboa llustratie cover: Peggy Devis, Koen De Clercq, Marina Van den Bulck

met financiële steun van

17

9

INHOUD

REDACTIONEEL   3 De boeiende tijden waarin wij leven

KINDEREN VAN SEMINI 4 Hendrik Leys, kunstschilder

6      8

GESCHIEDENIS Antwerp / Beerschot IN MEMORIAM  Emiel Van den Bosch

VAKBOND IN BEWEGING 75

INTERVIEW   9 Luc Voets / Nora Cassiers ACTUEEL 14 IPA for Dummies ACTUEEL 16 Sociale media en senioren BOEKBESPREKING 17 De perfecte storm

ACTUEEL 20 FOS, Socialistische Solidariteit ACTUEEL 21  ID-kaarten Straffe Madammen

Ondertekende teksten geven uitsluitend de mening weer van de auteur en binden geenszins de organisatie.


REDACTIONEEL

DE BOEIENDE TIJDEN WAARIN WIJ LEVEN Het ABVV-regio Antwerpen heeft ooit eens een oude Chinese spreuk op zijn nieuwjaarskaartjes willen zetten: ‘moge u in boeiende tijden leven’. Gelukkig kwam er net op tijd iemand achter dat dit helemaal geen wens is maar een VERwensing. Verstandige mensen die oude Chinezen. Gelukkige tijden zijn niet boeiend, en boeiende tijden zelden gelukkig. Iemand boeiende tijden wensen is dus net hetzelfde als hem moeilijke tijden wensen. Wat er dat bewuste jaar dan wel als wens op onze nieuwjaarskaarten kwam te staan, herinner ik me al lang niet meer. Maar als ik zo rond me heen kijk en de actualiteit volg, vraag ik me toch af of die verwensing dit jaar toch niet over ons uitgesproken is. Het zijn boeiende tijden maar of we daar zo beter van worden? Op het ogenblik dat ik dit edito schrijf gaat het relletje van de dag over een nieuwe naam voor het Pieter De Coninckplein in de stad Antwerpen. De vandaag nog toekomstige burgervader hakt lustig in op de artistieke wereld die beleefd vroeg om het plein te hernoemen naar de overleden dichter Herman De Coninck. ‘Idioot’ en ‘alle hersencellen verloren’ waren de krachttermen waarmee de kunstenaars in de hoek werden gezet. Bruut en polariserend, we zullen er aan moeten wennen. Maar boeiende tijden, net wat u zegt. Tegen dat deze Vakbond in Beweging in de bussen ligt bent u het hele ‘faits divers’ natuurlijk al vergeten. En wellicht terecht. Maar de eerste dagen van december kreeg deze anekdote veel meer aandacht dan bijvoorbeeld de berichten dat: •  1 op 7 Belgen het moet doen met een inkomen onder de armoedegrens. •  duizenden werkzoekenden volgend jaar deze armoedestatistieken zullen vervoegen omdat hun uitkering naar een forfaitair bedrag zakt. •  er in Vlaanderen op een jaar tijd 21.000 werklozen bijkwamen, •  in de Eurozone de werkloosheidsgraad op een recordhoogte van 11,6 procent staat. •  de kloof tussen rijk en arm in ons land nooit groter was.

Het is maar hoe de prioriteiten worden gelegd. En op dat vlak zijn we al iets gewend. Boeiende tijden, u houdt het niet voor mogelijk. In januari weet u waarschijnlijk ook al welke richting het uitgaat met het interprofessioneel akkoord. Maar op dit ogenblik moeten de onderhandelingen nog gevoerd worden. Als ze al opgestart geraken natuurlijk. Met de beslissing dat de lonen de komende twee jaar bovenop de indexaanpassingen niet mogen stijgen geeft de regering niet alleen een onvoorwaardelijk cadeau aan de werkgevers, maar beperkt ze ook de onderhandelingsmarges in het sociaal overleg. Om niet te spreken over de aangekondigde ingrepen in ons indexsysteem die ‘witte producten’ en solden meer moet laten doorwegen. Het is opnieuw de gewone man en vrouw die de zwaarste lasten op de schouders mogen tillen. De grote vermogens, het kapitaal, worden amper verontrust. Sommige zaken blijven onveranderd, maar we moeten weigeren om daar aan te wennen. Boeiende tijden, ze worden voorwaar eentonig. Voor het nieuwe jaar ga ik u dus zeker geen boeiende tijden wensen. Gelukkige tijden, dat wel . Heel erg van harte zelfs. En ik wens u ook dat in 2013 heel wat maskers mogen vallen. De maskers van wie bruut polariseert en meent vanuit het eigen gelijk en de eigen macht andersdenkenden te mogen uitkafferen. De maskers van de radde pleiters voor de afbraak van onze sociale verworvenheden, die echter nooit de moed hebben om ook de consequenties te vermelden. De maskers van diegenen die met een schijnbaar oneindige reeks faits divers de aandacht afleiden van wat er echt toe doet in onze samenleving. Kortom: dat de maskers mogen afvallen van al wie, zowel in de schijnwerpers als in de schaduw, verantwoordelijk is voor het feit dat we met velen wel in boeiende tijden en minder in gelukkige tijden leven. Dirk Schoeters algemeen secretaris

VAKBOND IN BEWEGING 75


KINDEREN VAN SEMINI

HENDRIK LEYS, kunstschilder De naam Hendrik Leys zegt u mischien niet veel, maar wanneer u eens een ontvangst op het stadhuis meemaakte gebeurde dat in de Leyszaal. En het was Hendrik Leys die deze ontvangstzaal versierde. We kennen hem natuurlijk ook van de Leysstraat. Leys was een grote figuur en ambassadeur van de Antwerpse schildersschool en werd met allerlei eerbewijzen bedacht, met als orgelpunt het verheffen in de adelstand tot baron door koning Leopold I. HENDRIK LEYS Hendrik Jan august Leys werd op 18 februari 1815 geboren aan de St.Jacobsmarkt 74 te Antwerpen. Zijn vader was een bekende plaatjesdrukker en etser. Hij hield er tevens een winkeltje open, gespecialiseerd in bidprentjes. Door deze “beeldekens” begon de jonge Hendrik reeds vroeg te tekenen en met kleuren te experimenteren. Leys volgde enkele jaren het Antwerps atheneum, maar ging op 15-jarige leeftijd naar de academie. Hier vond hij helaas niet zijn grote leermeester. Zijn schoonbroer daarentegen, Ferdinand de Braekeleer, die getrouwd was met Hendriks oudere zuster Maria-Theresia, inspireerde hem wel. Op zekere dag gaf de Braekeleer zijn leerling de opdracht de gang van zijn woning in een marmerkleur te schilderen. Dit werk beviel Hendrik Leys echter niet zo en hij versierde de muren met allerlei grappige figuren. Zijn zwager

kon dit niet waarderen en ontsloeg zijn jonge leerling. TERUG NAAR DE ACADEMIE Op de academie was het niet veel beter. De cursus over de oude klassieken werkte Hendrik zodanig op de zenuwen dat hij op een gegeven moment een ietwat ongepaste opmerking maakte over de niet zo modieuze broek van zijn leraar. Dit tot grote hilariteit in de klas. Als straf moest Leys zijn verontschuldigingen in het openbaar aanbieden of de instelling verlaten. Hij verkoos het laatste. Gelukkig kon hij opnieuw op de steun van zijn schoonbroer rekenen die hem opnieuw onder zijn vleugels nam. Toch was het niet de Braekeleer maar Gustaaf Wappers die een grote invloed op Leys uitoefende. CARRIERE Samen met Wappers, op dat moment de leider van de Antwerpse schildersschool, schilderde Hendrik Leys een episode uit de Spaanse Furie. Hiermee oogstte hij veel succes op een salon in Brussel. Hij ging op deze ingeslagen weg verder en werd met zijn historiestukken zeer beroemd. Op 37-jarige leeftijd trok Leys naar Nederland en Duitsland op zoek naar meer authenticiteit. Hij zocht naar de bron van de nationale schilderkunst en belandde uiteindelijk bij Matsys en Breughel. Vanaf dat moment kreeg zijn oeuvre een neo-gotische vorm. Zijn werken waren sober, evenwich-

DE LEYSZAAL IN HET STADHUIS VAN ANTWERPEN

tig en realistisch. Zijn terugkeer naar Antwerpen werd een ware triomf. Op zondagavond 25 november 1855 luidde de klok en speelde de beiaard. Al wat de stad bezat van fanfares en verenigingen trok in een fakkeltocht naar de woning van de meester. Hij woonde toen in de Pieter Van Hobokenstraat. De dag daarop volgde een grootse hulde van de bevolking en het stadsbestuur in de academie. DE LEYSZAAL In datzelfde jaar kocht Hendrik Leys in de nieuw aangelegde Statiestraat (1) een huis, aan nr. 12. Hij liet het meteen afbreken om er een woonst te laten bouwen. Het werd een prachtig huis met een kunstgalerij, bibliotheek, ruim atelier en grote serre. De blikvanger was echter de eetzaal, door Leys versierd met een reeks muurtaferelen, die bij de afbraak van het huis op het einde van de 19e eeuw een plaats kregen in de zogeheten Kleine Leyszaal van het Antwerpse stadhuis gelegen tussen de Trouwzaal en de Leyszaal. Die Leyszaal was zeker het meesterwerk van de figuurlijk grote en letterlijk kleine schilder. Begin 1861 kreeg Hendrik Leys de opdracht de herenkamer van het stadhuis te sieren met enkele wandschilderingen. Leys schilderde tien panelen in een periode van tien jaar, tegen een ereloon van 10.000 Frank per jaar. Uiteindelijk werden er zes grote taferelen gepland, omwille van de plaatsindeling. Deze waren herinneringen aan Antwerpens oude rechten, door de Blijde Inkomsten gewaarborgd, samen met kleinere portretten van twaalf vorsten die aan de stad privileges hadden geschonken. EINDE VAN ZIJN JONGE LEVEN Met de gezondheid van Leys ging het ondertussen niet zo best. Een hartziekte maakte hem bedlegerig en op 26 augustus 1869, amper 54 jaar, overleed hij. Van de zes taferelen in zijn Leyszaal kon hij er maar vier voltooien. Collega’s voltooiden het werk. Op 14 augustus 1870, bijna een jaar na zijn dood, werd de Leyszaal plechtig geopend. Hendrik Leys werd als een ko-

VAKBOND IN BEWEGING 75


KINDEREN VAN SEMINI

HENDRIK LEYS

ning begraven. Er was een enorme volkstoeloop als de lijkkist op de vijf meter hoge praalwagen naar de Sint Jacobskerk werd gevoerd. Hij

werd in Berchem begraven, maar op 2 juli 1917 werd zijn stoffelijk overschot opgegraven en overgebracht naar het Schoonselhof. Hendrik Leys kreeg niet enkel een zaal in het stadhuis en een straat naar hem genoemd, hij kreeg eveneens een standbeeld. In 1873 werd in aanwezigheid van Leopold II het standbeeld onthuld aan de LouizaMarialei, vlakbij het stadspark. Het beeld werd gemaakt door Jozef Ducaju. Aan dit beeld zit een alleszins merkwaardige anekdote verbonden. Als we Armand de Lattin mogen geloven in zijn Beroemde Medeburgers, bezit het standbeeld wel het hoofd maar niet het lijf van de schilder. Daarvoor poseerde iemand anders. Leys was immers een klein en corpulent mannetje. Ducaju, die eveneens de beeltenis van Boduognat, ooit nog op het rondpunt op de Belgiëlei, gemaakt had, vond dat Leys niet de ideale fysiek bezat voor een aantrekkelijk standbeeld.

Geraadpleegde literatuur Antwerpse Gedenkplaten – Piet Schepens Antwerpse Standbeelden - Piet Schepens Stadhuis van Antwerpen – beknopte gids Geschiedenis van de Antwerpse straatamen – Robert Vande Weghe

Nota : (1) Dit was niet de huidige Statiestraat, maar het stukje aan het einde van de Meir, dat ontstaan was na de bouw van de nieuwe omwalling rond 1410. In 1854 werd hier de Statie- of Ijzerenwegpoort met berijdbare brug gebouwd. Na de in 1836 aangelegde spoorweg naar Brussel werd het verkeer als maar drukker werd deze weg in 1855 aan weerszijden aanzienlijk verbreed en omgedoopt in Statie straat. In 1867 werd de naam vervangen door die van de schilder die hier was komen wonen. Staf VAN GORP

Geleid bezoek aan het EcoHuis Antwerpen Het EcoHuis Antwerpen is het advies- en demonstratiecentrum van de stad Antwerpen voor duurzaam bouwen, wonen en leven. Luc Redig, onze gids van dienst, zal je op een aantrekkelijke en leerrijke manier kennis laten maken met duurzame stadsontwikkeling, ecologisch leven in de stad en haalbare investeringen in energie, water en materialen. Iedereen kan bovendien in het EcoHuis terecht voor alle informatie over milieu en milieupremies en energie- en milieuadvies op maat. Waar? Ecohuis Antwerpen, Turnhoutsebaan 139, 2140 Borgerhout Wanneer? donderdag 7 februari 2013 van 10u tot 11.30u Prijs: 3,50 euro per persoon Bereikbaarheid: • tram 10, 24 • bus 30, 31, 34, 242, 410, 411, 412, 415, 416, 417, 418, 420, 421, 423, 427, 429 • op wandelafstand van het Centraal Station • dichtstbijzijnde Velostation: Moorkensplein Info en inschrijvingen: Adviespunt : Ommeganckstraat 35 (1e verdieping) 2018 Antwerpen T: 03 220 66 13 adviespunt.antwerpen@abvv.be Betalen kan enkel met Bancontact of via overschrijving op het rekeningnummer BE20 1325-2019-3156

VAKBOND IN BEWEGING 75

5


GESCHIEDENIS

DEN ANTWERP

The Great Old met stamnummer 1 Royal Antwerp Football Club (R.A.F.C.) is behalve de oudste voetbalclub van het land ook de club met de meest bewogen geschiedenis. Zo kende tot voor kort de club de langst zetelende voorzitter, maar tevens de meest omstreden voorzitter, en een stadion dat op geheel eigen wijze het begrip ruïne inkleurt. De X-Side, Antwerps spijkerharde hooligankern, dubieuze sponsors, malafide mecenassen, onverkwikkelijke financiële affaires, simpele Kempenzonen en buitenlandse supersterren, schoolse trainers en internationale toptrainers, sportieve successen en pijnlijke nederlagen – dit is het curriculum vitae van Royal Antwerp F.C.. EEN BROK GESCHIEDENIS Tijdens de Middeleeuwen werd er in Europa reeds ‘gesold’. Bij deze ruwe voorloper van het huidige voetbal kwamen twee ploegen, meestal de gehuwden tegen de vrijgezellen tegen elkaar uit en was het de bedoeling de bal op een vooraf bepaalde plaats te krijgen, waarbij zo wat alles toegelaten was. Het ‘sollen’ leek dan ook meer op een rituele veldslag dan op een sportief spel en verdween uit onze gebieden. In de elitaire Britse kostscholen werd dit spel omgevormd tot een pedagogisch instrument. Via gereglementeerde wedstrijdspelen wou men de jongeren eigentijdse burgerlijke waarden, zoals “fair play” en “team-spirit” bijbrengen. In 1880 werd de Antwerp Football Club opgericht, door een aantal Britse studenten die in de Scheldestad verbleven. De ploeg heette aanvankelijk Antwerp Football, Cricket and Lawn Tennisclub. Bij gebrek aan tegenstanders was het aantal matchen zeer beperkt. In 1890 huurde de vereniging een terrein gelegen tussen de Lange Leemstraat, de Transvaalstraat en een weggetje, dat later de CogelsOsylei zou worden. Tussen 1891 en 1894 werden er op het Wilrijkseplein enkele nieuwe voetbalploegjes gesticht die hoofdzakelijk uit leerlingen van verschillende Antwerpse scholen bestonden. De Antwerp Football Club

VAKBOND IN BEWEGING 75

speelde vanaf 1895 mee in de eerste afdeling van de Belgische competitie. Het eerste seizoen eindigde de club op de tweede plaats na FC Liègeois VERHUIS Van de Transvaalstraat verhuisde de club naar de Velodroom van Zurenborg. In 1902 mocht de club geen gebruik meer maken van het middenveld in de Zurenborgse velodroom en zocht op het Kiel een thuishaven. Na afloop van het huurcontract kocht de club in 1908 een stuk grond in de Broodstraat. Deze straat situeerde zich ongeveer aan de huidige Kolonel Silvertoplaan en de Jan De Voslei. In 1909 werden er driemeter hoge tribunes gebouwd die plaats boden aan 5000 toeschouwers. Ook de nieuwe grasmat wekte ieders bewondering. Op voorstel van Antwerpman Alfred Verdijck, tevens secretaris van de Belgische Voetbalbond, plaatste men langs weerszijde van de tribune zes vlaggenmasten, waaraan alle Belgische clubkleuren wapperden in volgorde van hun rangschikking in de competitie. In 1922 wou het bestuur van Antwerp, dat intussen ‘Koninklijk’ geworden was, een nieuw, ruimer stadion bouwen. De geschikte grond werd in Deurne gevonden in de wijk De Brem, in de buurt van het lusthof Bosuil. De aankoopprijs van de acht hectaren grond bedroeg 1,8 miljoen Belgische frank. De N.V AntwerpStadion werd opgericht en bestond gedeeltelijk uit Antwerp-bestuurders. Dit orgaan stond in voor het

administratief beheer. Vanaf het begin was er een strikte scheiding tussen het sportief beleid en de uitbating van de infrastructuur. Op 1 oktober 1922 werd onder leiding van bouwheer De Ridder begonnen met de bouw van wat het grootste stadion van het land moest worden. Voor de staanplaatsen achter de twee doelen, goed voor 25.000 plaatsen, werd 40.000 kubieke meter Bosuilgrond opgehoopt. De hoofdtribune, met drie tunnels voor spelers en scheidrechters en een grote receptieruimte met terras, bood plaats aan 8000 toeschouwers, de andere tribune aan 6000 supporters. Rondom het stadion kwam een hoge muur met loketopeningen, voor de hoofdingang een vijver die honderd meter lang en twaalf meter breed was. Tussen de vijver en de hoofdtribune werd een monument geplaatst ter nagedachtenis van de clubmensen die gestorven waren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het stadion werd op 1 november 1923 geopend. De ‘Hel van Deurne’ werd een feit. Deze benaming ontstond door de jaarlijkse, en zeer legendarische confrontatie BelgiëHolland. Het voetbal was intussen razend populair geworden. Voor supporters die geen ticket hadden kunnen bemachtigen voor een belangrijke wedstrijd had de sportredactie van het Handelsblad in 1925 een oplossing gevonden. Op de Oude Vaartplaats installeerde men een bord met een schematische voorstelling van het voetbalveld. Een man, die

INHULDIGINGWEDSTRIJD OP 27 SEPTEMER 1908 VAN HET VROEGERE ANTWERP STADION AAN DE VERDWENEN BROODSTRAAT.


GESCHIEDENIS

MET DEZE PLOEG WERD BEERSCHOT VOOR HET EERST LANDSKAMPIOEN IN HET SEIZOEN 1921-1922

telefonisch in contact stond met een reporter ter plaatse, duidde door middel van een stok aan waar de bal zich op het veld bevond. Massa’s mensen stroomden toe om op die manier hun wedstrijd te kunnen volgen. VETE Dat er rivaliteit bestaat tussen ploegen is normaal, en zeker tussen stadsploegen. Maar het is algemeen geweten dat er tussen Antwerp en Beerschot een echte vete bestaat. Er zijn Antwerp-supporters die de naam Beerschot gewoon niet over de lippen krijgen. En dat is zeker wederzijds. Deze vijandschap bestaat al zeer lang. Tegen het einde van het seizoen 1899 ontstond binnen de club een ernstig conflict. Doelwachter Alfred Grisar verliet met het leeuwendeel van de eerste ploeg de rood-wit rangen, om een nieuwe club op te richten op gronden van zijn vader, de Beerschotvelden op het Kiel. Op 1 februari 1900 was de stichting van Beerschot Athletic Club een feit. De derby ’s tussen Antwerp en Beerschot werden legendarisch. Beerschot kon met haar ervaren ex-Antwerp spelers onmiddellijk starten in de Belgische competitie en eindigde tijdens het seizoen 1900-1901 op een eervolle tweede plaats. Door het recente overlijden van vader Grisar, koos men voor de club de rouwkleuren paars-wit.

DE PLOEG VAN ’T STAD Wie was, of is nu de ploeg van ’t stad? Deze vraag bestaat reeds lang en blijft wellicht voor eeuwig onbeantwoord. De natte droom van sommige politici om een grote ploeg in Antwerpen te maken is zeker niet voor morgen. Sommige beweren : Beerschot is de ploeg van ’t stad. Het stadion is van de stad, de supporters komen uit de stad, de stad heeft Beerschot altijd gesteund. Antwerp kan de ploeg van ’ t stad niet zijn. De Bosuil is privé-bezit, de supporters komen uit het noordelijke en oostelijke hinterland, en met de stad onderhoudt Antwerp sinds mensenheugenis een liefde-haatverhouding. En de argumenten gaan maar heen en weer. Beerschot heeft vaker kampioen gespeeld, heeft meer internationals voortgebracht en eindigde in de eerste klasse vaker voor Antwerp dan andersom. De echte supporters van Antwerp stellen dan weer dat hun ploeg vaker de derby tegen hun rivaal wonnen. De verstandhouding tussen Antwerp en Beerschot bleef, afgezien van alle emoties en stemmingmakerij, die bij iedere derby de kop op stak, vrij goed. Deze Antwerpse verstandhouding was in de eerste helft van vorige eeuw zelfs een officieel erkende voetbalvereniging. De “Entente Anversoise” uit 1921 bracht de beste spelers van Antwerp, Beerschot en Berchem samen en lag aan

de basis van de Antwerpse voetbalschool. Dit was een initiatief van Albert Verdijck, hij was lange tijd het brein achter Antwerp. Als eerste Belgische trainer bracht hij structuur aan in de trainingen van de jeugdploegen. Volgens voetbalarchivaris Jean Fraiponts, was Beerschot de ploeg van de aristocraten, van de high society en Antwerp die van het volk. Maar in de Entente kon men elkaar wonderwel vinden. Iedere stad had destijds zijn ententes, en ook hun tegenstellingen. In Lier had men Lierse, een sociaal-liberaal bolwerk, bij Lyra zaten de katholieken. In Mechelen was Malinwa katholiek, Racing liberaal. Deze verschillende Ententes speelden enkel vriendschappelijke wedstrijden. Het was bij deze wedstrijden dat Vic Mees zijn debuut maakte. Tegenwoordig bestaan deze wedstrijden niet meer. Maar bij Antwerp zelf boterde het niet altijd. In 1937 ontstond er een conflict tussen de toenmalige Hongaarse trainer, gesteund door de meeste spelers, en het bestuur. Dit leidde zelfs tot een afscheuring. De rebellen onder de spelers sloten onder de benaming Antwerp Boys aan bij de pas opgerichte Vlaamse Voetbalbond, die tijdens de oorlog om duidelijke redenen ontbonden werd. Antwerp was op dat moment gekortwiekt en rivaal Beerschot werd twee keer na mekaar kampioen. VOORZITTER EDDY WAUTERS Eddy Wauters was de langst zittende voetbalclub-voorzitter. Hij was Antwerp in hoogsteigen persoon, en al wie niet voor hem was, was tegen hem. Maar zo was RFC Antwerp eveneens. Net als bij grote maatschappelijke thema ’s viel de wereld aan de Bosuil uiteen in believers en non-believers. Een middenweg bestond niet. Men was vóór of tegen Antwerp. Toen Antwerp in 1968 voor de eerste maal in zijn geschiedenis naar tweede klasse degradeerde, trok de 70-jarige voorzitter Fernand Collin zich na 34 jaar terug. Na en tussenpauze met Jean Lahou, werd de 35-jarige bankier Eddy Wauters in 1969 de nieuwe voorzitter. Ook binnen de Kredietbank, waar Fernand Collin tot 1974 voorzitter was, begon Wauters aan een steile opgang. In 1963 werd hij hoofd van de afdeling arbitrage in Antwerpen. In 1971 werd in Brussel onder zijn leiding de centrale afdeling thesaurie en arbitrage uit de grond gestampt.

VAKBOND IN BEWEGING 75


GESCHIEDENIS In 1980 bereikte hij de top als voorzitter van het directiecomité van de Kredietbank. Wauters had de bedoeling om de ploeg, waarvan hij 16 jaar de kleuren had verdedigd als speler, een profclub te maken aangepast aan de noden van de bedrijfssector die voetbal intussen geworden was. Of hij in deze missie geslaagd was, kon moeilijk beweerd worden. “Het was behelpen om elk jaar de eindjes aan elkaar te knopen” zoals Wauters het steeds uitdrukte. Volgens insiders was het meer dan 32-jarig bewind van Wauters een roekeloze dictatuur, gekenmerkt door twee constanten: chronisch geldgebrek en een grillige prestatiecurve met na elk sporadisch hoogtepunt een hallucinante duikvlucht in de diepte. Maar hij was een genie, daar was vriend en vijand het over eens. Of hij die genialiteit op en moreel verantwoorde manier gebruikte, dat was een ander verhaal. Zijn aanhangers

zagen in hem de Grote Roerganger, zonder wie de club reeds lang verdwenen was. Tegenstanders noemden hem het Genie van de Bosuil, als vergelijking met de Roemeense dictator Ceausescu, het Genie van de Karpaten. Wauters was een dictator. “Wauters had Antwerp op de leest van en totalitair regime geschoeid. De algemene vergadering van de vzw Royal Antwerp Football Club was een farce. Hij was steeds omringd met mensen die nooit kritische vragen durfden stellen. Alle bekwame mensen had hij weten te vervangen door trouwe slippendragers. Zijn macht was gebaseerd op een netwerk van spionage tot in de onderste regionen, tot op het niveau van de lijntrekker. Wauters was een kwaadaardig genie dat nergens voor terugdeinsde : chantage, verklikking, bedreigingen.... Wauters was rancuneus en wraakzuchtig. Hij gedroeg zich hautain tegenover de rest van de wereld, die hij als zijn vijand zag. Aan de ande-

re kant was hij ook heel innemend. Daarmee overdonderde hij iedereen. Maar altijd bleef dat boosaardige broeien en uiteindelijk haalde die karaktertrek steeds de bovenhand.....” aldus Louis De Vries, die kort daarop na zijn Antwerp-leven algemeen directeur werd bij...GBA Beerschot. Wauters werkte met veel geld, maar zijn club kampte al jaren met een gebrek aan geld. Schulden stapelden zich op. Het drama van Antwerp was steeds : zonder Eddy Wauters kon de club niet bestaan en met Eddy Wauters had het geen toekomst. Uiteindelijk werd Eddy Wauters dan toch aan de kant gezet… Staf VAN GORP Bronnen : Stamnummer 1 – Groeipijnen van de Great Old - Paul Keysers en Karel Michiels Waar is de tijd - Antwerpen deel 19.

IN MEMORIAM

Emiel (Miel) Van den Bosch

De seniorenwerking van het ABVV regio Antwerpen wenst bij deze eervol afscheid te nemen van onze kameraad en voorzitter Miel Van den Bosch. Hij overleed op 22 oktober 2012.

VAKBOND IN BEWEGING 75

Fons Geeraerts, goede vriend en schoonbroer van Miel, OCMW raadslid en gewezen secretaris bij de BTB vakgroep binnenvaart, schreef voor de uitvaartplechtigheid een afscheidsrede waaruit we het volgende citeren: Miel kwam in dienst bij de BTB, vakgroep binnenscheepvaart in 1963. Van bediende via delegee werd hij adjunct-secretaris om dan uiteindelijk secretaris te worden. Hij had een loopbaan van 38 jaar bij de vakbond en werd verscheidene keren gelauwerd met eretekens van de arbeid. Ook zijn werk voor het Schipperswelzijn kan niet voldoende in de verf worden gezet. Van bij het begin was hij zeer nauw betrokken bij de oprichting en werking van deze instelling. Miel was ook een groot muziek- en filmliefhebber, hij was ook erg actief op sportief vlak. Voetbal was zijn passie en op rijpere leeftijd liep hij ook nog marathons en nam verscheidene keren deel aan de Dodentocht van Bornem. Hij was ook ere-voorzitter van de Deurnese Ijsberen.

Ook zijn gewezen collega, Werner De Clercq, oud federaal secretaris Wegvervoer en Logistiek BTB-ABVV, kende Miel als een fijne collega. Niet dat hij de gemakkelijkste was, hij had zijn mening over bepaalde zaken en kwam daar met volle overtuiging ook voor uit. Maar eens een beslissing genomen, was hij loyaal in de uitvoering ervan en was zijn inzet er niet minder op. Miel ging op brugpensioen op 1 januari 2001, maar voor wie dacht dat dit het einde betekende van zijn vakbondswerk had het mis. Hij zette zich actief in voor de seniorenwerking van het ABVV. Zowel in het gewest Antwerpen als op Vlaams en Federaal niveau. Maar een vreselijke ziekte stopte uiteindelijk onze zeer actieve kameraad. Bedankt Miel, voor je inzet en je pragmatische aanpak binnen ons seniorenbestuur. Je wordt erg gemist… Vanwege de bestuursleden van de ABVV seniorenwerking regio Antwerpen


INTERVIEW

INTERVIEW met Nora Cassiers en Luc Voets In april ging de persverantwoordelijke van het federaal ABVV met pensioen, na een loopbaan van 17 jaar in de rode vakbond. In oktober deed de “kabinetchef” van de voorzitter dat. VIB had een gesprek met de rechter- en linkerhand van de top van het ABVV. We vroegen Nora Cassiers en Luc Voets naar hun ervaringen op de communicatiedienst, de studiedienst, het mee sturen van congressen en visies…

NORA CASSIERS NC: ik werkte 17 jaar op het ABVV, na bij de VRT en het OIVO gewerkt te hebben en na vormingen te hebben gegeven in communicatie en marketing, ondermeer voor Afrikaanse en Aziatische stagiairs van DGOS (toen nog ABOS genoemd, de overheidsinstantie voor ontwikkelingshulp). Voorzitter toen ik werd aangeworven (na een examen waar 300 kandidaten aan deelnamen) was François Janssens. Met hem kon ik maar een zestal maanden samenwerken, tot hij vlak na een bureauvergadering in Groenendaal schielijk overleed. Hij werd opgevolgd door Michel Nollet, die op zijn beurt opgevolgd werd door Mia De Vits, die uiteindelijk koos voor een sp.a mandaat in het Europees Parlement en later in het Vlaams Parlement. Toen kwam André Mordant die gedurende een tijd wegens ziekte vervangen werd NORA CASSIERS EN CAROLINE COPERS

door Xavier Verboven en tenslotte werd Rudy De Leeuw verkozen tot voorzitter. Zes “bazen” dus met elk hun karakter, werkmethoden en leiderschapsstijlen. Bovendien telkens met in een duo met de Algemeen Secretaris, die tot de andere taalrol behoort. VIB: Wie was volgens jou de beste voorzitter? NC: Daar wil ik niet over oordelen. Zoals elke mens hebben zij sterke en zwakke kanten, maar ik heb ontzettend veel respect voor alle ABVV voorzitters want “it is a hell of a job”. Om enkele voor mij typerende aspecten aan te halen: François had een ongelooflijk redenaarstalent; Michel was de voorzitter die vanuit de basis kwam, die sprak vanuit zijn buikgevoel maar die ook met een duidelijke visie de organisatie leidde; Mia was de synthetische geest

met grondige dossierkennis en duidelijke toekomstvisie én de eerste vrouwelijke voorzitter in de ABVV geschiedenis; André kwam ook uit de basis en was de vaderfiguur, maar vergis je niet als hij ergens voor ging (bijv. tegen de Bolkensteinrichtlijn) kon hij zeer volhardend zijn visie doordrijven; Xavier was de juridische purist met een fenomenaal geheugen die tijdens de moeilijke periode van het generatiepact interimvoorzitter werd. Even overtuigd vechtend als alle andere voorzitters voor onze visies en standpunten, kreeg deze minzame man van Verhofstadt de titel “Xavier Ambras”. Xavier droeg die naam met fierheid als geuzennaam. Rudy was de voorzitter waar ik de voorbije jaren mee werkte. Wellicht nog te kort om daar met wat meer afstand één typisch kenmerk over te citeren. Rudy is in elk geval de voorzitter die het meeste aandacht besteedde aan communicatie. VIB: Je had het over de verschillende taalrol van voorzitter en algemeen secretaris. Moest je dan in de twee talen werken? NC: Ik was de Nederlandstalige persverantwoordelijke en in die zin de rechterhand van de Nederlandstalige top (voorzitter of algemeen secretaris). Bovendien was ik dat ook voor het Vlaams ABVV, nu heeft de Vlaamse Intergewestelijke een eigen persverantwoordelijke (die uiteraard nauw samenwerkt met de Nederlandstalige federale persverantwoordelijke). Dat is goed want de federale persdienst is onderbemand. Mijn werktaal was dus het Nederlands en mijn contacten met de pers richtten zich bijna uitsluitend naar de Nederlandstalige journalisten, contacten met buitenlandse correspondenten n.a.v. Europese acties bijv. niet te na gesproken. Engels, Duits en een woordje Italiaans waren daarbij zeer nuttig. Maar uiteraard waren er in eerste instantie de contacten “in huis” met de Franstalige collega’s, waarvan sommigen geen Nederlands begrepen. Frans was dus onontbeerlijk.

VAKBOND IN BEWEGING 75


INTERVIEW Volledigheidshalve moet ik daaraan toevoegen dat de Waalse en Brusselse jonge medewerkers wel vlot Nederlands spraken (of tenminste zeer goed begrepen) en dat ik de kennis van het Frans bij jonge Vlaamse medewerkers sterk zag verminderen. VIB: Waarom wou jij bij het ABVV werken? NC: Ik was wat uitgekeken geraakt op mijn toenmalige job, vond dat geen uitdaging meer… en zocht voor ik 40 werd naar iets nieuw. Mijn engagement en verbondenheid met de socialistische beweging kreeg ik met de paplepel mee. Grootouders langs moederskant waren lid van verschillende socialistische bewegingen (o.a. de zangkring Jean Jaurès) en een tijdje conciërge in de Coop winkel in de Van Wesenbeekstraat in Antwerpen. Moeder was voorzitster van SVV (de toenmalige vrouwen binnen de mutualiteit), vader was secretaris van de BTB afdeling koopvaardij en later voorzitter van de Transportarbeidersbond. Beiden moesten op 14 jaar van school af om te gaan werken en konden pas veel later als volwassenen verder studeren en hun diploma van “maatschappelijk assistent” behalen (nu heet dat sociaal werk , denk ik). De strijd tegen onrecht en voor meer gelijkheid, rechtvaardigheid, solidariteit en democratie heb ik zeker van hen meegekregen, evenals hun afschuw en hun verzet tegen fascisme en nazisme. Het was dan ook met ontroering dat ik eindredacteur van het ledenblad De Nieuwe Werker was, een tijdschrift dat onder de nazibezetting clandestien werd gedrukt en waarbij met vader in het redactiecomité zat (met o.a. Bert Van Kerckhoven, Jos Van Eynde, Louis Major, Jan Van Overloop….). Mijn moeder hielp nummers mee verspreiden (op risico van opgepakt te worden door de Gestapo). Ik kreeg hun waarden en ideologie mee. Ik zou niet weten bij welke vakbond of ideologische organisatie ik me beter thuis zou voelen. Met de partij heb ik het, zeker de laatste tijd, wat moeilijker. Dat de sp.a in Aalst een coalitie vormde met de NV-A die talloze Vlaams Belangers in haar rangen opnam - en meer specifiek in Aalst – een man die mee het 70 punten programma van het VB schreef en daar nog altijd geen afstand van neemt, dat begrijp ik niet. Maar goed, dat is een ander verhaal.

10

VAKBOND IN BEWEGING 75

VIB: Zag je een evolutie en communicatiemethode en werking in je loopbaan bij het ABVV? NC: Die evolutie is bijna niet te vatten. Het is zoals van de paardentram op de Concorde overstappen, niet alleen omdat de technologie en de mediawereld grondig dooreen geschud werden, maar ook omdat de aandacht die de opeenvolgende voorzitters voor communicatie en PR hadden, sterk evolueerde. Toen ik op het ABVV begon te werken was het uitgangspunt: “onze boodschap is juist, de verpakking doet er niet toe”. En: “alleen de voorzitter en de algemeen secretaris spreken met persmensen”…Het was ook de tijd zonder gsm, internet, websites, twitter , facebook….Op de redacties konden journalisten zich nog specialiseren in één domein. Stilaan kwam er binnen het ABVV aandacht voor goede relaties met journalisten (maak er een win-win situatie van). Mediatrainingen voor medewerkers en top werden niet meer beschouwd als tijdverlies; schrijftrainingen werden georganiseerd voor de adviseurs op de studiediensten, de lay out van het ledenblad, van brochures, folders enz. werden gerestyled…maar vooral de reacties van de top op de actualiteit moest steeds sneller gebeuren binnen een steeds korter tijdbestek. Meestal was er geen tijd meer voor overleg met de instanties (centrales en gewesten) noch om een pas verschenen rapport grondig te analyseren. Direct reageren met een “sexy” quote was de boodschap. Een standpunt kunnen verduidelijken in een “interview” van 20 seconden op televisie werd de regel. Goed en sympathiek overkomen op radio, tv, in kranten en tijdschriften werd een must. Altijd beschikbaar willen zijn voor de tientallen praatprogramma’s van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat wordt door de pers nu als vanzelfsprekend beschouwd. Dat legt een zware druk op de persverantwoordelijke die als buffer dient tussen pers en top, maar zeker ook op die ABVV top die constant agenda’s moet switchen en privé afspraken moet verzetten. Onverwacht avond en weekendwerk horen daar zeker ook bij… Ik heb altijd gezegd: ik het een boeiende maar zeer vermoeiende job; ik weet wanneer ik ’s morgens begin (als de radio me tenminste niet om 06u30 opbelde met de vraag naar mijn voorzitter te bellen voor een interview), maar ik weet nooit wan-

neer ik kan stoppen. De druk op mijn sociaal leven, het constant beschikbaar moeten zijn, het moeten formuleren van standpunten waarover alle centrales en gewesten het eens zijn, was lang niet evident. Het was wel boeiend, zeer boeiend (ik zat met mijn neus bovenop de actualiteit en ontmoette veel boeiende mensen), maar ik ben tegelijk blij dat ik er op mijn 65 afscheid heb kunnen van nemen. Afscheid van de job, van het ABVV zal ik wel nooit afscheid nemen… Het moeten “verkopen” van standpunten en de manier waarop dat zou gebeuren was immers ook niet altijd evident. In deze was Luc Voets mijn steun en toeverlaat. Het aantal keren dat we in het bureau van de voorzitter met zijn drieën overlegden hoe we de boodschap best konden overbrengen zijn niet te tellen. Mijn stelling was altijd: als je het niet aan je buurvrouw kunt uitleggen, dan zit je fout. Maar de sociaal-economische problemen worden steeds ingewikkelder en internationaler. In een krant of tijdschrift krijg je meestal nog de nodige ruimte om je syndicaal standpunt te verduidelijken en verklaren maar op radio en tv is één minuut zendtijd al een ongelooflijk geschenk. Ik denk dat met opvolgster het nog zwaar zal krijgen. Je moet als vakbond nu ook aanwezig zijn op de sociale media (Twitter, Facebook, websites….) en daarin ook volgen wat anderen daarop “posten”. Een grotere personeelsbezetting op de persdienst lijkt mij dan ook geen overbodige luxe.

LUC VOETS VIB: wanneer ben jij op het ABVV beginnen werken? LV : Onmiddellijk na het beëindigen van mijn studies economische wetenschappen aan de VUB kon ik in augustus al aan de slag bij het auditkantoor Arthur Andersen. Ik sloot me aan bij de vakbond en hoorde dat er een vacature was bij de studiedienst. Ik twijfelde niet en besloot me kandidaat te stellen. Ik slaagde in het examen en kon in december aan de slag op de Hoogstraat. Ik zou er 39 jaar blijven. Ik vind mezelf dan ook een gelukzak. Geen dag werkloos zijn en precies mogen doen wat ik al heel jong wou en wat ik wellicht het beste kon. Werken bij de vakbond was een jongensdroom. Werken op de studiedienst van een vakbond was


INTERVIEW

LUC VOETS MET ZIJN JONGERE COLLEGAS

-volgens het profiel dat het toenmalige PMS-centrum op het einde van de humaniora voor mij opstelde - de job waar ik het beste in was. En volgens mijn maatschappijbeeld kon dat enkel bij het ABVV. Als kind van de jaren vijftig heb ik heel concreet aangevoeld wat de vakbond betekende voor een arbeidersgezin. Dat was steun tegen “patronale willekeur”. Mijn vader meubelmaker en syndicalist - in een Brusselse KMO vertelde dagelijks aan tafel over de problemen in het atelier. Het was voor mij vlug duidelijk dat je beter niet alleen opkwam tegen je baas. Met de vakbond stond je wel sterk. Het ABVV dat stond voor mij als kind voor meer vrijheid ( geen zaterdagwerk meer voor mijn vader, extra vakantiedagen…) , meer veiligheid ( gevecht tegen stof) , meer zekerheid ( in De Werker las mijn vader wanneer ze recht hadden op een index, soms moest de vakbond tussenkomen om die effectief te doen uitbetalen toen de patroon dit dreigde “te vergeten” …). Het ABVV dat was de vakbondssecretaris die als het nodig was aan de poort stond om arbeiders in moeilijkheden te steunen. Het ABVV dat was een machtige organisatie die voor meer welvaart en rechtvaardigheid zorgde en die ook de mensen met tegenslag niet vergat, ook mijn vader niet die een zwakke gezondheid had en invalide werd. Toen ik later als student en flirtend met het trotskisme van E. Mandel , die een van mijn lievelingsproffen was, mijn politieke weg zocht en begin jaren zeventig de middenpagina van De Werker las over het

congres over arbeiderscontrole wist ik meer dan ooit dat het ABVV mijn toekomst was. Ik was zo blij dat ik op het ABVV kon starten dat ik er niet meer weg wou, nooit dacht aan een carrièreplanning maar met (meestal) volle goesting op de studiedienst ben blijven werken. Zo lang dat ik met 7 voorzitters en 6 algemeen secretarissen heb mogen werken. Ik ga zeker geen evaluatie maken over wie ik de sterkste vond. Toch is het mijn beginperiode, onder G. Debunne, deze die me het meest getekend heeft. Omdat het een begeesterende periode was onder een charismatische leider , omdat hij me gevormd heeft en me heeft leren werken. Zoals zoveel anderen uit de fantastische studiedienst van toen die bekend stond als de sterkste binnen de politieke en sociale wereld met namen als Norbert DeBatselier, Mia De Vits, Xavier Verboven, Michel Jadot, Gilbert Eggermont, George Grinberg, Jean-Louis Stalport en andere klinkende namen. Bovendien leek in die periode een rechtvaardige socialistische maatschappij binnen handbereid. Ik herinner me mijn allereerste tussenkomst in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. We hadden ons congres over arbeiderscontrole achter de rug waarin we ook de integratie in de kapitalistische maatschappij verwierpen. We beschikten over een programma dat structuurhervormingen eiste (socialisatie van de sleutelsectoren, planeconomie). Er waren successen op wetgevend vlak: het KB over de financiële en economische informatie aan de on-

dernemingsraden werd in november 1973 gepubliceerd , de wet Terwagne op de planning en de economische decentralisatie werd goedgekeurd. We moesten dus in 1974 meewerken aan de opstelling van het vijfjarenplan. In mijn eerste tussenkomst in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven sneerde ik als 22 jarige naar de Commissaris van het Planbureau ( de gereputeerde R. Maldague) dat deze ganse oefening maar niks was. Het Plan was immers enkel imperatief voor de openbare sector en slechts indicatief voor de private sector. Dat was geen echte planeconomie vond ik. Het kan verkeren als we even naar onze huidige opstelling kijken over de loonontwikkeling. Hier houden wij vurige pleidooien voor een indicatieve loonnorm terwijl de werkgevers een imperatieve loonnorm eisen. Maar het hoeft gezegd, ook al waren we voorstanders van planeconomie we zijn steeds tegen een inkomenspolitiek en een loonplanning geweest maar voor vrije onderhandelingen. Toch resumeert deze anekdote veertig jaar syndicale geschiedenis: van een periode waarin de syndicale boodschap eenvoudig was naar een periode met razendsnelle ontwikkelingen waarin onze maatschappijvisie moeilijker helder en eenvoudig te formuleren is en waarin het een ganse opdracht is om in het offensief te blijven. Een periode ook waarin gunstige syndicale machtsverhoudingen steeds meer afhankelijk worden van de capaciteit om een slagkrachtige international syndicale vakbeweging te organiseren. Het zal op langer termijn niet volstaan dat de Belgische vakbonden -met hun nog steeds stijgend ledenaantal en een toenemende syndicalisatiegraad - een buitenbeentje vormen in het Europese syndicale landschap. Het Europees sociaal model zal slechts overleven door de kracht van een sterke Europese vakbeweging. VIB: Welke dossiers moest je opvolgen? LV : Gedurende deze ganse periode heb ik het geluk gehad om telkens andere dossiers te mogen behartigen of kreeg ik andere verantwoordelijkheden. In mijn beginperiode moest ik halftijds voor het toenmalige ABVV gewest B-H-V werken. Dit leidde tot rapporten en congressen over de economische situatie in

VAKBOND IN BEWEGING 75

11


INTERVIEW

LUC VOETS

Halle-Vilvoorde en ik mocht 10 jaar het gewest vertegenwoordigen als ondervoorzitter van de toenmalige GOM Vlaams Brabant. Ondertussen bleef ik op de studiedienst de meest diverse economische dossiers opvolgen. Wie mij goed kent weet dat de fiscaliteit twintig jaar lang mijn favoriete dossier geweest is. De uitwerking van een beleidsvisie op fiscaliteit kon gecombineerd worden met de uitbouw van praktische fiscale dienstverlening. Dit leidde tot de uitgifte van de fiscale gids van het ABVV. Ik had het geluk in de jaren tachtig – in opdracht van voorzitter André Vandenbroucke en algemeen secretaris Alfred Delourme - een fantastische fiscale commissie te mogen leiden. We konden beroep doen op ambitieuze en competente mensen die normaal de kabinetten van de socialistische partijen zouden bevolkt hebben. Beide parijen zaten echter in jarenlang in de oppositie terwijl de regeringen Martens-Gol de lakens uitdeelden. Ze vonden op die manier gemakkelijker de weg naar het ABVV om ambitieuze hervormingsideeën uit te werken. Onze fiscale commissie leverde in samenwerking met topmensen uit financiën en met de medewerking van de ULB (DULBEA) een becijferd rapport af over de noodzakelijke herverdeling van de belastingdruk. We eisten de volledige “decumul” van de inkomsten uit arbeid ( om de fiscale bestraffing van vrou-

12

VAKBOND IN BEWEGING 75

wenarbeid te bannen) en de automatische indexatie van de belastingschalen ( als aanvulling op de indexatie van lonen en uitkeringen) en hadden becijferde voorstellen om dit volledig te financieren door een rechtvaardiger fiscaliteit. Dit rapport mocht ik in alle geledingen van het ABVV gaan uitleggen en in alle gewesten, ook in Wallonië. Het idee van een herverdeling van de fiscale druk was nieuw. Ons rapport heeft dan ook de grote belastinghervorming van eind de jaren tachtig sterk beïnvloed. Jacques Yerna ( gewestelijk secretaris van Luik en oud medewerker van André Renard), zei hierover toen hij me uitnodigde in zijn denkgroep Bastin/Yerna, dat dit het belangrijkste rapport was dat het ABVV had uitgebracht sedert de grote economische rapporten o.m. over holdings en economische democratie in de jaren vijftig. Toen François Janssens voorzitter van het ABVV werd vroeg hij me om directeur te worden van de economische studiedienst. De samenwerking met François was heel intens. Hij was een groot intellectueel en de enige voorzitter die nooit een speech vroeg. Hij brainstormde een beetje en kon een zaal in zijn ban houden zonder schriftelijke voorbereiding. Een andere mijlpaal in mijn loopbaan was de uitnodiging van Michel Nollet, die na het plotse overlijden van François Janssens, voorzitter van het ABVV zou worden en hulp zocht om zich snel in te werken, om zijn kabinetschef te worden. Het was een nieuwe functie op de Hoogstraat. Dit zou een nieuwe wending geven aan mijn werk op het ABVV. Michel Nollet was in mijn ogen een bijzonder krachtige voorzitter. Hij combineerde een kennis van het terrein met een degelijke voorbereiding van zijn dossiers en een grote capaciteit om te motiveren en te overtuigen. Bovendien had hij een grenzeloos vertrouwen in mij en wijdde hij me in in het interne syndicale beleid. Het luidde een periode in van oprechte wederzijdse vriendschap. Een periode ook waarin ik met Rene Spaey – toenmalig directeur van de sociale studiedienst, terwijl ik tot dan de economische studiedienst had geleid- de onvoldoende samenwerking tussen de drie studiediensten( sociale, economische en dienst ondernemingen) heb willen wegwerken door er één geïnte-

greerde studiedienst uit te bouwen. Niet iedereen begreep onmiddellijk dat dit de juiste keuze was. Nochtans loont interdisciplinaire samenwerking. Andere organisaties, zoals het VBO, proberen ons inmiddels na te bootsen en naarmate ze dit doen worden ze efficiënter. Dit was dus een goede beslissing. De samenwerking met René kreeg zelfs een etiket. Sommigen noemden ons de “De Vits – Boys” alhoewel ik nooit iemands boy ben geweest en er een erezaak van maakte om nooit een voorzitter tegen een algemeen secretaris (van de andere taalrol) uit te spelen of omgekeerd. François Janssens zei me tijdens een moeilijke periode, dat hij met mij nooit schrik had om een mes in de rug geplant te krijgen. Nochtans had ik een speciale band met de Mia De Vits die Michel Nollet zou opvolgen en de eerste vrouwelijke voorzitter van een Belgische vakbond zou worden. We waren als ex-collega’s van de studiedienst goed bevriend en deelden eenzelfde opvatting over nodige hervormingen van onze vakbond. Ik heb haar dan ook tot haar vertrek, en zelfs nog een tijdje daarna, met volle overtuiging geadviseerd en geholpen. Maar nooit ten koste van de tweede leider of hij nu algemeen secretaris of voorzitter was. Met André Mordant verliep de samenwerking ook bijzonder gesmeerd en dit werd nog vergemakkelijkt omdat Xavier Verboven de algemeen secretaris werd na het vertrek van Mia. Het ABVV beleefde na haar vertrek een moeilijke periode waarin de studiedienst alvast alle zeilen bijzette om dit niet te laten merken. André heeft die inspanningen voor rimpelloze overgang sterk geapprecieerd en liet dit ook merken. Hij was ook een van de eersten die het gevaar van de Europese dienstenrichtlijn ( Bolkesteinrichtlijn) inzag. Het is hij die – in mijn bureau- de aanzet gaf voor het verzet tegen de Europese dienstenrichtlijn. Eerst stond het ABVV alleen in het verzet. Later overtuigden we het ACV en ten slotte het ganse EVV en een meerderheid in het Europees parlement van de gevaren. We boekten resultaten om de scherpste kanten weg te vijlen. Xavier moest André vervangen toen hij met zijn gezondheid sukkelde. Dit gebeurde tijdens de moeilijkste momenten van het generatiepact. Hij bewees toen dat hij niet enkel een dossiervreter was maar ook een echte stakingsleider.


INTERIEW De laatste voorzitter waar ik mocht voor werken was Rudy De Leeuw en Anne Demelenne als algemeen secretaris. De grote nieuwigheid voor mij was, dat dit de eerste voorzitter en algemeen secretaris was, die jonger waren dan ikzelf. Anne heb ik pas na haar verkiezing goed leren kennen. Ze een enthousiasmerende leider en een sterke motivator en ik was bijzonder blij vast te stellen dat ze overtuigd is van het belang van de fiscaliteit. Enige probleem was dat haar nieuwsgierigheid zo groot is dat er een nooit aflatende stroom aan vragen komt voor nieuwe cijfers en nieuwe voorstellen om ons gelijk te halen. Anne is ook bijzonder moedig, ook fysiek, en heeft geen schrik om in uit de hand lo-

pende betogingen en met kasseien die over het hoofd vliegen- en met alleen als bodygard het hoofd van de studiedienst en het hoofd van het internationaal departement) de troepen tegemoet te gaan en op te roepen tot kalmte. Rudy was jarenlang een collega op de studiedienst. Dit schept een band. We konden heel vertrouwelijk met elkaar praten en lief en leed delen. Bovendien delen we een aantal passies: onze interesse voor de jaren dertig, de rol van Keynes, de economische regulering, de overtuiging dat ons sociaal model slechts kan overleven als we een nieuw groeimodel in de steigers zullen zetten en onze afkeer voor nationalisme. Hij leerde me het belang

van betere communicatie appreciëren en investeerde er volop in. De uitnodiging op het ABVV van Drew Westen -de ex communicatiespecialist van Barack Obama en auteur van “the political brain”- was een van de hoogtepunten in het verwerven van meer inzicht in een goed communicatiebeleid. Toch blijf ik zelf wel benadrukken dat goede communicatie nooit in de plaats van een sterke studiedienst kan komen. De kracht van een vakbond ligt in zijn sterke en gemotiveerde militanten maar ook in een performante studiedienst. Goede communicatie moet de boodschap beter brengen, niet de boodschap uitvinden.

Geleid bezoek aan het MAS – Museum Aan de Stroom Een gegidste rondleiding door het verhaal en de 4 thema’s van het MAS: machtsvertoon, wereldstad, wereldhaven en “leven en dood”. Je ontdekt de verbondenheid van de stad met de rest van de wereld en hoe de stroom en de haven al eeuwen voor ontmoeting en uitwisseling hebben gezorgd. Mensen en goederen komen de stad binnen via de haven, en vertrekken vanuit Antwerpen naar de rest van de wereld. Op dat levendige kruispunt van culturen staat het MAS. De rondleiding focust op de grote en kleine verhalen over het verleden, het heden en de toekomst van de stad en de wereld. Het zijn verhalen van mensen met uiteenlopende denk- en leefwerelden. Na de rondleiding heb je ook voor de rest van de dag nog vrije toegang tot alle themazalen. Tickets voor de tentoonstelling ‘Meesterwerken in het MAS. Vijf eeuwen beeld in Antwerpen’ zijn apart aan te kopen. Waar? MAS, Hanzestedenplaats 1, 2000 Antwerpen Wanneer? donderdag 7 maart 2013 van 10u tot 12.00u Prijs: 7 euro per persoon Info en inschrijvingen: Adviespunt Ommeganckstraat 35 (1e verdieping) 2018 Antwerpen T: 03 220 66 13 adviespunt.antwerpen@abvv.be Betalen kan enkel met Bancontact of via overschrijving op het rekeningnummer BE20 1325-2019-3156

VAKBOND IN BEWEGING 75

1


ACTUEEL

IPA VOOR “DUMMIES” Voor het overheidspersoneel en de ambtenaren is er een apart sociaal overleg over intersectorale akkoorden.

In haar begrotingsakkoord voor 2013 besliste de regering dat er de volgende jaren geen ruimte is voor loonsverhoging bovenop de evolutie van de index. Daarmee legt de overheid de sociale onderhandelingen in de sectoren aan een heel korte ketting. Net voor de gesprekken over een nieuw Interprofessioneel Akkoord zouden moeten starten. Als eind december dit magazine gedrukt en wel op de salontafel van de lezer ligt, zullen we het misschien al weten. Wel een IPA of net niet? Terwijl het eind november nog koffiedik kijken is hoe het hoogste sociaal overleg dit keer zal uitdraaien, als het al opgestart raakt, stelt VIB een simpele vraag: Wat is dat eigenlijk? Een IPA? Vandaag de dag verschijnen er tientallen boeken voor ’dummies’. Over allerlei onderwerpen. Waarom dan niet eens eentje over iets wat ons allen aangaat? Over het IPA. Een boek ‘IPA voor dummies’ is voor dit blad wat hoog gegrepen. Maar voor een gelijkaardig artikel draait Vakbond In Beweging zijn hand niet om. IPA VOLUIT We spreken het uit als een woord ’ipa’ en niet als een afkorting ‘i-pa’. Voluit is het natuurlijk ‘interprofessioneel akkoord’. Maar dat bekt niet zo gemakkelijk. En als je het 10 keer gebruikt in een tekst staat je blad bij wijze van spreken al vol. Voluit zegt het begrip IPA anders wel duidelijk waar het voor staat. Een akkoord over alle professies – beroepen – heen. Wat in het IPA staat, geldt voor iedereen. Voor alle werkgevers en werknemers in België. Voor actieven en niet (meer) actieven. Voor alle bedrijven, voor alle sectoren. Tenminste: voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden en sociale regels in de privésector.

14

VAKBOND IN BEWEGING 75

SOLIDARITEIT De pijler van een IPA is solidariteit. Op vele vlakken. Als het IPA bijvoorbeeld de minimumlonen of het dubbel vakantiegeld verhoogt, komt dit vooral de werknemers in de economisch zwakkere sectoren ten goede. En in de bedrijven en sectoren waar de vakbonden minder sterk staan. De werknemers in de sterke sectoren hebben door sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten meestal betere minimumlonen en arbeidsvoorwaarden dan die bepaald in het IPA. Met afspraken over de (verhoging van) sociale uitkeringen regelt het IPA ook de solidariteit tussen de actieve werknemers en de nietactieve. En eigenlijk regelt het IPA ook een beetje de solidariteit tussen bedrijven en werkgevers onderling omdat het de concurrentie op het vlak van arbeidsvoorwaarden gedeeltelijk afvlakt. Raar maar waar, het eerste IPA werd in 1960 onderhandeld en afgesloten op vraag van het VBN, de voorloper van het huidige Verbond van Belgische Ondernemingen. Dat wou daarmee het sociaal overleg stroomlijnen en vermijden dat de arbeidsvoorwaarden in de sectorale cao’s teveel alle richtingen uitgingen. DE BASIS VAN DE PIRAMIDE Het tweejaarlijkse IPA, soms ook wel eens centraal akkoord genoemd, is de fundering waarop alle collectieve sociale akkoorden in ons land steunen. Na het afsluiten van het IPA starten in de verschillende sectoren de onderhandelingen over een cao. En vervolgens gebeurt hetzelfde in een aantal bedrijven. In regel mogen collectieve arbeidsovereenkomsten geen afbreuk doen aan de onderliggende akkoorden. Een sector-cao moet dus beter doen dan een IPA, een cao in een bedrijf moet beter zijn dan die in de sector. Ons sociaal overlegsysteem, met akkoorden tussen werkgevers- en werknemersorganisaties in de privésector, heeft dus eigenlijk de vorm van een piramide. Er is het IPA als brede basis voor ie-

dereen, dan komen de sector-cao’s als middenstuk voor de werknemers en bedrijven in een bepaalde sector, en tenslotte is er de bedrijfs-cao als top. Bovenop die piramide van collectieve overeenkomsten staat de werknemer die een individuele arbeidsovereenkomst, een ‘contract’, afsluit met een werkgever. De individuele arbeidsovereenkomst moet alle onderliggende collectieve overeenkomsten respecteren. DE GROEP VAN 10 Niet te verwarren met het televisieprogramma ‘de bende van Wim’, of met ‘de bende van vier’ die China bestuurde na de dood van Mao. De Groep van 10 zijn de vertegenwoordigers van patronale organisaties en vakbonden die om de 2 jaar onderhandelen over een Interprofessioneel Akkoord. Bij de lezers van VIB zijn natuurlijk onze gladiatoren Rudy De Leeuw en Anne Demelenne goed gekend. Respectievelijk voorzitter en algemeen secretaris van het ABVV. Maar ook de naam van Karel Van Eetvelt zal bij menig lezer een belletje doen rinkelen. Het Jerommeke van middenstandsorganisatie Unizo heeft door straffe uitspraken en veelvuldige optredens in de media stilaan de status van Bekende Vlaming verworven. De voorzitter van de Boerenbond Piet Van Themsche komt ook wel al eens op televisie. Telkens als één of ander oogst dreigt te mislukken als gevolg van te veel of net te weinig regen. Ouderen onder ons herinneren hem ook nog wel als baas van het federale voedselveiligheidsagentschap of als bestrijder van vogelgriep en varkenspest. Minder bekend zijn de andere werkgevers aan de tafel. Philippe Godfoid van de Franstalige middenstand, Pieter Timmermans en Bart Buysse van het Verbond van Belgische Ondernemingen. Die 3 zijn pas enkele maanden in functie. Tegenover de 5 werkgevers zitten de 5 vakbondsbonzen. Onze Rudy en Anne vernoemden we al. Schuiven ook mee aan tafel: Marc Leemans en Claude Rolin van het ACV en Jan Vercamst van de liberale vakbond. Voorwaar een overwegend mannelijke bedoening die Groep van 10.


ACTUEEL sociale partners het haar unaniem vragen. Als ook die stap gezet is kunnen ook de formele overlegorganen aan de slag. Tot dan is het IPA eigenlijk een gentlemen’s aggreement tussen vakbonden en werkgeversorganisatie dat ook door de regering bezegeld werd. Diezelfde sociale partners zullen het IPA in de Nationale Arbeidsraad omzetten in verschillende collectieve arbeidsovereenkomsten. Als die cao’s algemeen bindend worden verklaard door de minister van Arbeid gelden ze ook voor de bedrijven die niet aangesloten zijn bij een werkgeversorganisatie en voor werknemers die geen lid zijn van een vakbond. Door de omzetting in cao’s wordt het IPA het brede sociale akkoord dat geldt voor iedereen in de privésector. ONDERHANDELINGEN De onderhandelingen over een IPA gebeuren buiten de formele overlegstructuren. De groep van 10 komt samen op het hoofdkwartier van het VBO in de Brusselse Ravensteinstraat. Elk onderhandelingsteam met een mandaat van zijn organisatie op zak. Buiten het feit dat er misschien wat meer adviseurs in de coulissen rondlopen, vertoont dit verdacht veel gelijkenissen met onderhandelingen van een syndicale delegatie met een bedrijfsleiding. Toch op het eerste gezicht. Want vaak zit er aan de hoek van de tafel een schoonmoeder die alles streng in de gaten houdt. Figuurlijk toch, niet letterlijk. Die schoonmoeder is de regering die steeds meer het overleg over het IPA probeert te sturen. En met de wet van 1996 op het concurrentievermogen heeft ze een serieuze stok achter de deur. Die wet voorziet in een ‘loonnorm’. Een maximaal toegelaten stijging van de lonen. Of die norm ‘indicatief’ (richtingevend) dan wel ‘dwingend’ is zorgde in het verleden al voor heroïsche discussies en sociale strijd. Net als de mate waarin toekomstige indexaanpassingen moesten worden meegerekend in die loonnorm. Vandaag gaat de regering nog een stap verder. Met de beslissing dat er bovenop de indexaanpassingen geen ruimte meer is voor loonsverhoging, tenzij voor de minimumlonen, maakt ze het veld waarbinnen de sociale partners kunnen onderhandelen wel heel klein. En dat geldt nog veel meer voor de onderhandelingen in de sectoren dan voor die over het IPA.

RIJDEN EN OMZIEN In de periode van onderhandelen is het voor de leden van de Groep van Tien voortdurend rijden en omzien. De ene weliswaar al wat meer dan de andere. Dat is afhankelijk van de interne werking van de organisatie die het mandaat aan de onderhandelaar geeft. Gezien de sterk basisdemocratische traditie van het ABVV gaan zijn voorzitter en algemeen secretaris tijdens de onderhandelingen regelmatig de achterban consulteren en feedback vragen over de gemaakte vorderingen. En als het de verkeerde kant uitgaat is het ABVV niet te beroerd om dan ook daadwerkelijk knopen door te hakken. Dit was het geval in 2010 toen het ABVV het voorstel van Interprofessioneel akkoord afkeurde. EEN RAAMAKKOORD Als de Groep van 10 er uit geraakt en het ontwerp wordt door de verschillende organisaties goedgekeurd, dan is er voor de komende 2 jaar een IPA. Maar daarmee is het werk nog niet gedaan. Een Interprofessioneel Akkoord is een raamakkoord. Een tekst van een paar pagina’s met eventueel nog wat technische nota’s als bijlage. In een IPA staan er meestal ook wel een aantal paragrafen die alleen door de overheid, lees: de regering, kunnen geregeld en/of gefinancierd worden. Op dat ogenblik moet de Groep van 10 wel echt op visite bij de hoger genoemde schoonmoeder. En met de beslissing of ze, al dan niet, in haar geldbuidel tast heeft de regering effectief het laatste woord. Al moet gezegd dat ze zelden weigert als de

MOOIE RESULTATEN Wie de afgelopen jaren de steeds opnieuw moeilijker wordende onderhandelingen over een IPA volgt, vraagt zich misschien af wat het nut van zo’n akkoord is. Zo een vraag wordt nog het best beantwoord met de lijst aan verwezenlijkingen die we sinds de jaren 60 aan de opeenvolgende IPA’s te danken hebben. Die is niet min: de derde week vakantie, dubbel vakantiegeld, dubbel vakantiegeld voor een deel van de vierde vakantieweek, de inkorting van de werkweek, arbeidsduurverkorting, gewaarborgd maandloon en minimumloon, gelijk loon voor mannen en vrouwen, akkoorden over pensioenen en andere uitkeringen, betaald educatief verlof, het tijdskrediet, syndicale vorming enzovoort. En misschien gaan de IPA’s de laatste 10 jaar door een moeilijke periode. Maar dat is niet nieuw. Wie herinnert het zich nog? Tussen 1976 en 1986 werden er geen Interprofessionele Akkoorden afgesloten omwille van… ja, de economische crisis. LVO Wie wel eens de tekst van een IPA wil lezen kan ze vinden op de website van de Nationale Arbeidsraad (www.nar-cnt.be). Met de handtekeningen en al erop. Maar jammer genoeg slechts vanaf 1993. Wie de smaak te pakken heeft en meer wil lezen. ‘Sociaal-economisch overleg in België sedert 1918’ van Dirk Luyten is niet dik en vlot geschreven (1995 | VUB-Press | Brussel)

VAKBOND IN BEWEGING 75

15


ACTUEEL

Twitter: generatieclash of klassenstrijd in cyberspace? “Een 71-jarige - nog steeds bijklussende ex-premier pleit voor brugpensioen op 50 jaar op tv. Indien verontwaardigd: retweet. Het moet anders”. Deze tweet werd uitvoerig besproken in de media. Hij werd haast 1.800 maal geretweet. Tweeten, hashtags, etc: wat betekent dit nu juist allemaal? WAT IS TWITTER?  Laat ons misschien beginnen bij het begin: wat is Twitter? Twitter is net zoals Facebook, Netlog en Skype een sociaal medium. Gebruikers kunnen er korte berichtjes – tweets - posten over de dingen die hen bezighouden. Het lijkt een beetje op sms’jes maar dan voor een groot publiek op het internet. Iedereen kan het lezen op het internet via een pc of een “slimme” telefoon. Twitter vind je op www.twitter.com. Het logo van Twitter is een mus. Want to twitter is gewoon het Engelse werkwoord voor tsjilpen. VOORBEELD VAN EEN TWEET “@vrtredactie” #Voka misbruikt het drama #FordGenk om versleten plaat te draaien. Loonkosten hebben nauwelijks iets te maken met sluiting Deze tweet kwam van een bekende economieprofessor. Ik gebruik dit even als voorbeeld om wat zaken over het medium te verduidelijken. Let op het “@vrtredactie”-woord. Wanneer je op twitter gebruik maakt van het @-teken, dan richt je jouw tweet naar iemand of iets. In dit geval de nieuwsdienst van de VRT. Je spreekt dus eigenlijk iets of iemand virtueel aan. Deze krijgt dit automatisch te lezen en kan op zijn of haar beurt jou een antwoord bieden. Zo kan er een debat ontstaan. Nog meer, twitter biedt vaak de mogelijkheid om rechtstreeks in de clinch te gaan met soms wat atypische gesprekspartners. In onze voorbeeldtweet merk je ook het speciale hashtag-teken: “#”. Deze # zorgt er voor dat je tweets aan elkaar kunt koppelen door het gebruik van een bepaald (tref)woord. Dat wil zeggen dat wanneer je #Voka of #FordGenk zult aanklikken (telkens met de #

16

VAKBOND IN BEWEGING 75

er voor), je automatisch verbonden wordt met alle tweets van, in eerste instantie louter onbekenden, die deze woorden met # in hun tweet hebben staan. Je geraakt wederom verbonden met mensen die je anders nooit of te nimmer zou tegenkomen. Op die manier ontdek je misschien interessante twitteraars waar je meer tweets van wilt lezen. Die kan je volgen en dan krijg je al hun nieuwe tweets onmiddellijk te lezen zonder dat je er naar moet zoeken. Van hun kant kunnen ook andere twitteraars jou en jouw tweets volgen. Een tweet kun je ook re-tweeten. De afkorting hiervoor is: RT. Retweeten doe je als je een tweet van iemand interessant of heel goed gezegd vindt. Als je een tweet van iemand retweet dan stuur je het oorspronkelijke bericht door naar de mensen die jou volgen. Jouw volgers kunnen het bericht op hun beurt re-tweeten waardoor op den duur heel veel mensen het bericht lezen. En op die manier beginnen mensen waarmee je anders nooit contact zou hebben jou te volgen. En zo ben je dan op weg een invloedrijk twitteraar te worden. Heel wat ABVV’ers en ABVV-gewesten en -centrales zitten overigens op twitter. Zoek maar eens naar: Dirk Schoeters, ABVV-regio Antwerpen, Caroline Copers of Vlaams ABVV. INTERNETOORLOG OF GENERATIECLASH - JONGEREN, SENIOREN EN SOCIALE MEDIA Op twitter kunnen de discussies wel eens hoog oplaaien. Over stakingen bijvoorbeeld, of over de index en het brugpensioen. Zijn die discussies dan een aanwijzing van een generatieclash? Helemaal niet. Eerder lijkt Twitter soms wel de klassenstrijd in cyberspace. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is Twitter niet hét medium van jongeren. Jongeren zitten veel op sociale netwerksites zoals Facebook en sms’en zich onder elkaar een lamme duim. Maar op Twitter zijn ze niet massaal aanwezig. De links-rechts discussies over die sociale onderwerpen zijn dus zeker niet het bewijs van een generatieconflict, hoewel ze vaak door de media

als zodanig voorgesteld worden. Op Twitter vind je namelijk vooral dertigers, veertigers en vijftigers. En in verhouding veel zelfstandigen, ondernemers, economen, professoren, journalisten, politici en woordvoerders van interimbedrijven… Kortom, mensen die het zich kunnen veroorloven om overdag discussies te voeren op Twitter terwijl de gewone arbeider, bediende of ambtenaar aan het werk is. Niet te verwonderen dus dat linkse standpunten vaak onderbelicht blijven op twitter en een ondervertegenwoordigd links regelmatig in het zand bijt bij sociaal maatschappelijke getweet. En de senioren? Zitten zij massaal op Twitter? Als groep vallen ze er alleszins niet erg op. Ondanks het feit dat de laatste jaren het gebruik van andere sociale media bij senioren sterk toegenomen is. Een evolutie die alleen maar aan te moedigen is. Zo wordt er geschat dat we tegen 2020 een verdubbeling zullen zien van vijfenzestigplussers op sociale netwerksites. Dat is niet niets. Het staat buiten kijf dat ook zij meer en meer zullen gaan “tweeten”, “posten” en “sharen”, om het even in de twittertaal te zeggen. En gelukkig maar, het zal de standpunten op Twitter alleen maar meer in evenwicht brengen. Sociale media kunnen voor senioren meer zijn dan alleen een hulpmiddel om de eenzaamheid te bestrijden. Ook zij kunnen meegaan in de draaischijf van politiek activisme. Ook senioren kunnen hun mening virtueel ventileren en er voor zorgen dat zij een stem hebben in de massa aan “tweet- en share”-informatie. Kortom: er is niet echt sprake van een tweespalt jongeren/senioren op vlak van sociale media. Er is wel een verschil op vlak van beroep, inkomen en sociale achtergrond. Mensen in armoede zijn heel vaak ook internetarm. En we mogen niet vergeten dat een groot deel van deze groep bestaat uit gepensioneerde alleenstaanden. In tijden van technologische vooruitgang, kunnen we hier niet bij de pakken blijven zitten. JM/LVO


BOEKBESPREKING

Bankencrisis, eurocrisis, vergrijzingscrisis:

“DE PERFECTE STORM” ? Doe eens een boek(je) open Frans Van Heddeghem is sinds enkele jaren met brugpensioen. Hij was BBTK-afgevaardigde in een uitgeverij en is nog actief in de ABVV syndicale seniorenwerking. Hij profiteert van zijn vrije tijd om veel te lezen, vooral non-fictie, over politiek, syndicalisme, Europa, sociale en economische onderwerpen. Hij brengt hier graag recent gelezen boeken die hem getroffen hebben onder de aandacht, met een persoonlijk commentaar.

Het recent verschenen “De perfecte storm”, met als ondertitel “Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken”, wil een heldere analyse en gepaste oplossingen bieden. Auteurs Koen Schoors en Gert Peersman zijn vrij jonge Gentse professoren, gespecialiseerd in financiële economie. Vooral Koen Schoors is bekend door zijn lezenswaardige krantenbijdragen en zijn regelmatige mediaverschijningen. Hij spaarde nooit zijn kritiek op de banken (o.m. op Dexia), en ligt - mede daarom goed bij de linkerzijde. De titel van het boek is ontleend aan een beeld van de bekende “doemdenker” en econoom Nouriel Roubini. Een perfecte stom ontstaat bij een samenloop van negatieve fenomenen, zowel in de meteorologie maar dus ook in de economie. Roubini voorspelde eerder de financiële crisis. Volgens de persberichten gaat het boek over de vergrijzing. Het proffenduo schuwde in een interview geen provocerende uitspraken: “babyboomers maken het echt te bont”, “ze passeren snel nog eens de kassa” ! Conclusie: de vergrijzing wordt onbetaalbaar, iedereen langer laten werken is de remedie. Toevallig viel de verschijning dan nog samen met de publicatie begin oktober van het Jaarverslag 2012 van de officiële Studiecommis-

sie voor de Vergrijzing. Deze overheidscommissie publiceert jaarlijks een lijvige studie met de langetermijnvooruitzichten van de sociale zekerheid, de budgettaire kosten van de vergrijzing en de armoede. Het recente verslag verlaagde de prognoses van de groei en moest de geraamde vergrijzingskost voor 2030 en 2060 alweer naar boven bijstellen, ondanks de intussen door de regering besliste pensioenhervormingen. Er brak zowaar een klein mediastormpje uit dat intussen alweer is gaan liggen. Onze voorzitter Rudy De Leeuw reageerde terecht scherp op de tendentieuze en ongenuanceerde perskoppen en sfeerschepping om mensen asociale maatregelen te doen slikken. Ook Gilbert De Swert, ex-hoofd van de ACV-studiedenst en auteur van het onvolprezen boek “Het pensioenspook”, schreef in De Tijd dat de stellingen van Schoors en Peersman hem een déjà vu ervaring gaven en dat dit debat beter verdient dan clichés. Hij ging op basis van cijfers in de tegenaanval. Redenen genoeg dus om als geïnteresseerde ABVV-senior dadelijk dit boek te kopen en te lezen. Uiteindelijk blijkt dat 5 van de 7 hoofdstukken (165 blz. van de 237) gaan over de banken- en eurocrisis. De rest betreft dan de Belgische pensioenproblematiek, de belastingen en de index, meer bepaald voorstellen voor gezondmaking van de staatshuishouding waarbij de oplopende pensioenkost dan wel een cruciaal probleem is. Het is dus zeker geen studie van de brede vergrijzingsproblematiek. Ik zal een volgende keer de kritische en degelijke hoofdstukken over de algemene financiële crisis behandelen, samen met andere boeken over dit thema. Ik beperk me hierna tot het Belgisch gedeelte.

werk; •  verlaging RSZ bijdragen voor werkgevers en slimme verhoging van de BTW; •  afschaffen brugpensioen en vervroegde pensioenering, verhoging pensioenleeftijd (naar 67); •  aanpassen principe anciënniteit in de verloning; •  één vaste indexering per jaar met 2% (= de ECB inflatienorm).

Hieronder de to do’s voor ons land samengevat: •  gezondmaking overheidsfinanciën en langjarige bezuinigingen; •  meer mensen langer aan het

Er zijn in het verleden onvoldoende inspanningen ondernomen om de staatsschuld te verminderen en hiermee bvb. het Zilverfonds te spijzen, aldus het boek. Deze kritiek

Co-auteur Peersman noemde dit alles in een opiniestuk een “masterplan”, bedoeld om samen met een strategisch industrieel en concurrentiebeleid weer vertrouwen en zekerheid te brengen.

VAKBOND IN BEWEGING 75

17


BOEKBESPREKING kan ik zeker onderschrijven. De auteurs hebben twijfels bij de officiële prognoses van de vergrijzingskost; zowel de toename van de productiviteit als de economische groei zijn te optimistisch ingeschat, vrezen ze. In het onderwijs en vooral in de gezondheidszorg, een zaak van intensieve menselijke arbeid, zien ze weinig mogelijkheid tot stijging van de arbeidsproductiviteit (dit is de zgn. “wet van Baumol”). Door de loonontwikkeling zal de factuur er dus hoger uitvallen. Verder moeten er in de sociale zekerheid (niet gepreciseerde) besparingen komen, maar ons duo wil dit stelsel niet onderuit halen, evenmin als het wettelijk pensioenssysteem gebaseerd op repartitie (1e pijler: de actieven van nu betalen rechtstreeks de pensioenen van de ouderen). De lasten op arbeid moeten naar beneden (wie zegt dit momenteel niet?). De auteurs keren zich niet tegen milieu- en kapitaalbelastingen maar verwachten er weinig van. Ze stellen daarom voor de werkgeversbijdragen te verlagen (voor meer aanwervingen) en het verlies voor de staatskas te compenseren door een gelijkwaardige BTW-verhoging. Ze gaan in op de voor- en nadelen van zo’n operatie. Onze export zal ervan profiteren en het hoeft geen asociale gevolgen te hebben. Het klinkt allemaal zeer mooi, ik wil zoiets zeker niet afwijzen, maar hoor graag eerst de bedenkingen van andere specialisten, ook en vooral van de syndicale studiediensten. Naast meer concurrentie in de energiesector is een hervorming van de (“heilige”) index is een andere to do. Zeker geen afschaffing, luidt het, maar een slimme hervorming die quasi alle nadelen zou verminderen maar op lange termijn de koopkracht zou garanderen en zelfs moeten verhogen. Hiervoor wordt de inflatiedoelstelling van de Europese Centrale Bank genomen, 2 %. Dat zou ook de gegarandeerde, jaarlijkse indexaanpassing worden. Het zou dus nog meevallen. De index is een syndicaal “taboe”, ook hier zou ik graag het oordeel van de ABVV-studiedienst vernemen. Het wettelijk Belgisch pensioenstelsel is een “piramidespel”, schrijven Schoors en Peersman verder. Degenen die eerst kwamen (dus de babyboomers) “hebben er meer uit gehaald (volgens interviews tot 60.000 euro!) dan ze er ooit heb-

18

VAKBOND IN BEWEGING 75

Geen plaats voor meer solidariteit? Opvallend is dat bepaalde politieke keuzes in het boek niet overwogen worden, bvb. hogere pensioenbijdragen zoals voorgesteld in het oude ABVV-voorstel voor een verhoging van de RSZ-werknemersbijdrage van 1 %, op voorwaarde dat ook de werkgevers 1 % meer betalen en dat de overheid een gelijkwaardige inspanning doet, waardoor de pensioenen zouden kunnen verhogen. Zo betoogt ook Gilbert De Swert dat een deel van het toenemende BBP naar de pensioenen moet gaan, hij gaat uit van blijvend toenemende groei en productiviteit. En nog verrassender: zelfs de jonge voorzitter van de linksliberale denktank Liberales, Andreas Tirez, ziet in een merkwaardig commentaar de evolutie positief en meent dat door de gestegen welvaart de jongeren in de toekomst meer zullen kunnen betalen dan de ouderen nu. Hij ziet dit als “solidariteit van de rijkeren met de armeren. De rijkeren zijn in dit geval de huidige jongeren van wie verwacht mag worden dat ze rijker zullen zijn dan hun ouders. Met andere woorden, de huidige jonge generatie zal in haar hele leven van meer welvaart kunnen genieten dan de huidige babyboomgeneratie,…”. Enige twijfel heeft Tirez wel bij de daaroor vereiste productiviteitsstijging, m.a.w. de technologische ontwikkeling. Een obstakel hiervoor is volgens hem de mentaliteit: “de productiviteitsgroei wordt immers vaak als een bedreiging gezien voor de werkgelegenheid, niet het minst door de vakbonden. Op korte termijn is dat misschien te begrijpen, omdat een productiviteitsstijging op korte termijn vaak resulteert in minder jobs, waardoor er soms mensen ontslagen moeten worden, vandaar de afkeer van de vakbonden. Op de lange termijn is die negatieve houding echter nefast voor de welvaart van iedereen. We moeten erkennen dat dit inderdaad een uitdaging is voor syndicalisten.

ben ingestopt terwijl de generaties daarna meer in het systeem zullen moeten stoppen dan ze ooit kunnen verwachten eruit te halen”. Een dergelijke polemische stelling die toch generaties tegen elkaar dreigt op te zetten wordt nergens echt onderbouwd! Hier zou een verwijzing naar onderliggende studies en cijfergegevens toch wel relevant zijn. Nu moet men op hun academische autoriteit vertrouwen. Niet erg wetenschappelijk. Ze noemen enkel het rapport van de Europese AWG (Ageing Working Group) dat ramingen maakt van de vergrijzingskost van de lidstaten. Het nieuwste verslag van de Vergrijzingscommissie kenden ze nog niet, maar dit zal enkel hun argumentatie versterken dat het pensioenstelsel onbetaalbaar wordt. De auteurs willen de financiering in het wettelijk pensioen versterken door meer en langduriger bijdragebetalers, concreet dus de vervroegde pensioenmogelijkheid en het brugpensioen afbouwen, en zelfs de wettelijke pensioenleeftijd optrekken. Immers, in België werken slechts 37,3 % mensen tussen 55 en 65 jaar (t.o.v. Zweden met 80,5 %, Nederland 54,1 %).

Om ouderen (langer) aan het werk te houden mogen de lonen niet meer systematisch stijgen tijdens de loopbaan van een werknemer, door de auteurs het “heilig principe van de anciënniteit” genoemd. (Terzijde: loonschalen op basis van leeftijd of anciënniteit zijn nu in principe verboden want een discriminatie. Officieel werden ze in de CAO’s omgevormd tot loonschalen op basis van ervaring.) Op “werkbaar werk” voor ouderen en de verantwoordelijkheid van de bedrijven wordt niet ingegaan. G. De Swert noemt het gemakkelijke praten over een hogere pensioenleeftijd trouwens “stuitend”. Als men ons wil overtuigen dat langer werken inderdaad dé oplossing is zou men eens goed moeten uitleggen hoe mensen die langer werken inderdaad geen jobs van anderen afnemen. In de woorden van de auteurs:“iedere extra persoon aan het werk genereert immers een inkomen waarmee goederen en diensten geconsumeerd worden, die dan weer door anderen moeten worden geproduceerd”. Wordt dat niet tegengesproken door de enorme groep jongere werklozen?


BOEKBESPREKING

Prognoses Rapport Vergrijzingscommissie: De sociale uitgaven gaan van 25,3 procent van het BBP (bruto binnenlands product – dus de waarde van alles wat we produceren) in 2011 naar 29,5 procent in 2030 en naar 31,4 procent in 2060. Er komt in 50 jaar tijd ongeveer 6 procentpunt van het BBP bij, een stijging met 20 % t.o.v. nu. Vooral de kost van de gezondheidszorgen is ingrijpend, naast de normale pensioenkosten.

Opvallend ook dat je niets leest over de kortere levensduur van laaggeschoolden en arbeiders in zware beroepen (die het brugpensioen momenteel als een soort vervroegd pensioen zien), over het verschil tussen het pensioen van vastbenoemde ambtenaren en privé-werknemers, over een eventuele versterking van de aanvullende

bedrijfspensioenen (2e pijler), noch over de armoede bij veel gepensioneerden (ongeveer 20 %) of de soms schrijnende toestand in bejaardenhuizen. Besluit: De perfecte storm is alleszins helder en didactisch geschreven, ook (en vooral?) ten behoeve van de economische leek. Met veel sterke beeldspraak: “bankenorkaan”, “eurovloedgolf”, “we staan met natte voeten in het snel wassende water van de vergrijzing”. Het geheel is verlucht met cartoons, aparte tekstkaders en duidelijke grafieken. Er zijn geen voetnoten en evenmin een bibliografie toegevoegd, wellicht om het geheel niet te zwaar te maken. Inhoudelijk vergt dit boek van een syndicalist misschien enig intellectueel masochisme (sic). De vlot geformuleerde, uitdagende stellingen dwingen tot nadenken en goede tegenargumenten. Misschien zelfs tot de bereidheid sommige eigen (syndicale) opvattingen bij te stellen of te nuanceren?

Vooral jongeren, voor zover ze bezig zijn met de pensioenproblematiek, zullen vatbaar zijn voor het verhaal van beide proffen; zij betwijfelen al langer of zij zelf wel een behoorlijk pensioen zullen hebben; over vervroegde pensionering maken ze zich al helemaal geen illusies. Begrijpelijk dat ze zich naar de 2e en 3e pijler keren. Hoog tijd dus voor de vakbonden om in hun vormingswerk deze thematiek aan te pakken. Waarom daarbij Koen Schoors of Gert Peersman niet eens uitnodigen en hen confronteren met de syndicale specialisten in deze materie? Gegevens: K.Schoors & G. Peersman, De perfecte storm, 2012, Borgerhoff & Lamberichts, 240 blz., € 22,50 Persoonlijke kwotering (van het gedeelte over België): 7,5 op 10 Frans Van Heddeghem, eind oktober 2012 , email: frans.vanheddeghem@telenet.be

Winnaars: tickets Don McLean 40th Anniversary Tour

Met dank aan De Roma konden we in onze vorige Vakbond in Beweging 2 duotickets weggeven voor het verjaardagsconcert van Don McLean. Het enige wat men hiervoor moest weten, waren zijn 3 grootste hits. De meest voorkomende antwoorden waren natuurlijk ‘Crying’, ‘American Pie’ en ‘Vincent’, maar ook ‘Wonderful Baby’ en ‘Castles in the Air’. Op 29 oktober 2012 trok de onschuldige hand van jongerenmedewerkster Sigrid De Wilde 2 winnaars uit de vele inzendingen: Jozef Van Hove uit Deurne en Maurice Baeyens uit Aartselaar waren de gelukkigen.

VAKBOND IN BEWEGING 75

1


ACTUEEL

Recht op erkenning, waardig leven en waardig werk voor huishoudwerksters Er zijn enorm veel huishoudwerk(st)ers; wereldwijd gaat het om een groep van 50 tot 100 miljoen mensen. Waarschijnlijk zijn er nog meer, maar het is moeilijk om precieze cijfers te kennen omdat het vaak gaat om informele arbeid (“in het zwart”) of kinderarbeid. De vraag naar huishoudwerkers neemt altijd maar toe. Bij ons bijvoorbeeld zijn er steeds meer tweeverdienersgezinnen die hun huishouden kunnen runnen dankzij de hulp van een huishoudwerk(st)er. Door de vergrijzing is er bovendien meer nood aan verzorgend personeel dat bij ouderen thuis een handje kan toesteken. Toch wordt deze job vaak niet erkend als echt werk. Daardoor hebben huishoudwerk(st)ers vaak geen wettelijk arbeidscontract, genieten zij geen sociale bescherming, hebben zij geen recht op verlofdagen, en noem maar op. Daarbovenop hebben velen natuurlijk ook een eigen huishouden te runnen. Het leven van huishoudwerk(st)ers is dus erg zwaar. Wat de huishoudwerk(st)ers in Noord en Zuid verenigt is hun strijd voor erkenning, voor waardig werk en voor een waardig leven. Daarom organiseren ze zich, wat niet zo eviBOLIVIAANSE VROUWEN VOEREN AKTIE

20

VAKBOND IN BEWEGING 75

dent is gezien hun geïsoleerde en onzichtbare positie! Een mijlpaal in deze strijd is juni 2011. Toen nam de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) conventie 189 aan. Deze legt een aantal basisnormen vast voor de specifieke bescherming en arbeidsrechten van de huishoudwerk(st)ers. Maar daarmee is de strijd nog niet gestreden. Elk individueel land moet deze conventie nog ratificeren en implementeren. Dat houdt in dat de nationale wetgevingen moeten worden aangepast, en vervolgens ook worden toegepast en gecontroleerd. fos steunt vakbonden en verenigingen van huishoudwerk(st)ers in Bolivia, Peru en Ecuador die hier hun strijdpunt van maken. In 2013 zet fos samen met Vlaams ABVV, de Socialistische Mutualiteiten en sp.a dit thema in de kijker. Het startschot voor de campagne wordt gegeven op 13 maart 2013. Vanaf dan zullen in heel Vlaanderen talloze acties en evenementen georganiseerd worden om deze problematiek in het licht te stellen. Begin maart komt Prima Ocsa, de algemeen secretaris van FENATRAHOB op bezoek. FENATRAHOB is de

vakbond van de huishoudwerk(st)ers in Bolivia. Al op jonge leeftijd ging Prima als huishoudwerkster aan de slag. Vandaag strijdt zij samen met andere lotgenoten voor waardering en erkenning van hun werk.  Kom luisteren naar Prima’s verhaal op 20 maart 2013. Dan organiseert fos i.s.m haar campagnepartners Café Solidarité. In de provincie Antwerpen zal deze interessante en gezellige thema-avond doorgaan in zaal Steenberg, Molenbergstraat, Rumst.  Meer informatie over het programma van Café Solidarité en andere activiteiten volgt later. Hou onze website in de gaten en abonneer je op onze maandelijkse elektronische nieuwsbrief: www.fossocsol.be .  Meer info over de campagne? Mail naar campagne@fos-socsol.be Liesbet Vangeel fos – socialistische solidariteit


AKTIVITEIT

Zoo Antwerpen & Planckendael:

kaarten met korting! Eind 2012 en heel 2013 kan je dankzij Linx+ voor een verminderde prijs naar de Antwerpse Zoo en dierenpark Planckendael in Muizen bij Mechelen. De opbrengsten van een bezoek dragen rechtstreeks bij aan wetenschappelijk onderzoek en natuurbehoud. • 19,00 euro voor volwassenen (vanaf 18 jaar) i.p.v. 22,00 euro. • Kinderen van 3 - 17 jaar, mindervaliden en 60+ betalen 15,00 euro i.p.v. 17,00 euro. De tickets zijn geldig t.e.m. 31/12/2013.

Zoo Antwerpen: een ontmoeting waarover je nog lang navertelt. Zin in een dagje uit? Met Zoo Antwerpen kies je voor een unieke bestemming. Sinds 1843 is de dierentuin een onuitputtelijke inspiratiebron voor de meest boeiende verhalen. De fratsen van de apen, de kunstjes van de zeeleeuwen, de slurf van de olifant – de kinderen en kleinkinderen vertellen er nog jaren over. Liefst 5000 exotische dieren zijn thuis in Zoo Antwerpen. Je staat hier oog in oog met de heersers van de savanne, de steppe, het oerwoud en de toendra: leeuwen, luipaarden, tijgers, olifanten, giraffen, gorilla’s, elanden, oerossen en nog zoveel meer. Ook het koninkrijk der vissen en vogels en het paradijs van de reptielen en de insecten zetten hun poorten voor je open. Een bezoek aan de zoo is echt onvergetelijk. Vanaf de zomermaanden staan onze mensapen in de schijnwerpers! Kom zelf ontdekken wat zij voor jou in petto hebben! www.zooantwerpen.be

Planckendael: een groen avontuur! Wil je met je familie een leuke dag beleven? Dat kan in Planckendael. Je kan er in de bomen hangen, op 14 meter boven de grond. Of misschien neem je liever even het vlot van Afrika naar Oceanië? Midden in de natuur beleef je er een unieke dag. Kom gauw naar Planckendael en beleef een avontuurlijke dag met je vrienden. Tijdens de zomer richten we ook in Planckendael onze ‘spots’ op de apen. Zij staan een heel jaar lang in de kijker en ze genieten van de aandacht. Kom eens kijken wie het meest de aap uithangt. www.planckendael.be Info en inschrijvingen: Adviespunt : Ommeganckstraat 35 (1e verdieping) 2018 Antwerpen T: 03 220 66 13 of adviespunt.antwerpen@abvv. be Betalen kan enkel met Bancontact of via overschrijving op rekeningnummer BE20 1325-2019-3156

VAKBOND IN BEWEGING 75

1


AKTUEEL

ID-KAARTEN VAN DE STRAFFE MADAMMEN

Voornaam + Naam: Carmen Dewilde Woonplaats : Vorselaar Leeftijd: 45 - geboren op 7 juni 1967 Activiteiten: Sedert augustus 2010 is zij SHE-Q manager Unie van Redding- en sleepdienst – Smit Transport Belgium nv. Sedert oktober 2010 is zij Founding member and President of the National Wista Association in Belgium. (Women’s International Shipping And Trading Association). Eerste vrouwelijke kapitein ter lange omvaart op Belgische schepen Waarom is zij een straffe madam? Zij staat haar mannetje in de masculiene omgeving van de maritieme sector en is de eerste vrouw die het bevel had op Belgische schepen ter lange omvaart. Voornaam + Naam : Francy Van der Wildt Woonplaats: Rumst Leeftijd : 62 – geboren op 18 september 1950 Activiteiten: Was tewerkgesteld bij SVV vrouwenbeweging als nationaal verantwoordelijke. Was eerste schepen van de gemeente Rumst o.m. bevoegd voor milieu, gezondheid, jeugd, mobiliteit, informatie, gelijke kansen, stedenbouw, tewerkstelling. Was voorzitster van de intergemeentelijke PWA Rupelstreek en van het Autonoom Gemeentebedrijf Rumst. Was tevens van 1999 tot 2008 voorzitster van de Nederlandstalige Vrouwenraad. Was van 2007 tem 2009 burgemeester van de gemeente Rumst tevens bevoegd voor mobiliteit en gelijke kansen en ondervoorzitter van de intercommunale CIPAl. Zij is tot december 2012 eerste schepen van de gemeente Rumst bevoegd voor mobiliteit, ruimtelijke ordening, stedenbouw en gelijke kansen. Waarom is zij een straffe madam? Francy heeft zich van jongs af aan steeds geëngageerd binnen de rode beweging. Ze was als jong meisje reeds monitrice bij de vakantiekolonies van De Rode Rupel en groeide van verantwoordelijke voor deze kindervakanties uit tot burgemeester van Rumst.

22

VAKBOND IN BEWEGING 75

Voornaam + Naam: Reinhilde Decleir Woonplaats: Antwerpen Leeftijd: 64 jaar Activiteiten: actrice en artistiek leider van de sociaal-artistieke werkplaats/theater Tutti Fratelli. Waarom is zij een straffe madam? Reinhilde is de bezielster van Tutti Fratelli en is al meer dan 40 jaar actief als toneelspeelster in Vlaanderen en Nederland. Met Tutti Fratelli geeft zij een stem aan de minst gehoorden in de maatschappij. Voornaam + Naam: Sihame El Kaouakibi Woonplaats: Boom Leeftijd: 26 Activiteiten: Studeerde aan de Artesis hogeschool voor leerkracht. Volgt momenteel een master in de Onderwijskunde aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze heeft haar eigen vennootschap ‘Youth & Urban projects’, waar ze consultancy biedt aan en concepten ontwikkelt voor organisaties en overheidsinstellingen met betrekking tot jongeren, urban arts, integratie, diversiteit en zingeving. Daarnaast realiseert ze als coördinator van Let’s Go Urban producties die vernieuwend en baanbrekend willen zijn. Reden waarom zij een straffe madam is? Sihame is met haar project Let’s Go Urban de inspiratiebron voor de ‘Troef’-prijs van de Stad Antwerpen. Ze inspireerde al meer dan 1000 jongeren om deel te nemen. Haar empowerende aanpak en ondernemer-skills maken Let’s Go Urban zo succesvol. Sihame kleurt graag buiten de lijntjes. “Ieder individu moet zichzelf overstijgen en gewoon doen waar hij of zij goed in is, ongeacht afkomst, leeftijd of achtergrond.”


t

VU: Dirk Schoeters, Ommeganckstraat 35, 2018 Antwerpen

STRAFFE MADAMMEN

Brunchdeba

ONTMOETINGSCENTRUM NOVA | SCHIJFSTRAAT 105 | 2020 ANTWERPEN ZONDAG 24 MAART 2013 | 9u30 |www.straffemadammen.be

actrice en artistiek leider van de sociaal-artistieke werkplaats Tutti Fratelli

gemeenteraadslid / ere-voorzitster van de Vrouwenraad / voormalig burgemeester van Rumst / ere-senator

eerste vrouwelijke kapitein ter lange omvaart / voorzitter Wista (Women’s international shipping and trading association)

Dit project is een Antwerps samenwerkingsinitiatief van onderstaande organisaties:

Radio 2 Antwerpen

STRAFFE MADAMMEN

PRIJS 15 euro/pp INFO-INSCHRIJVINGEN vanaf 01-02-2013 / Adviespunt / Ommeganckstraat 35 / 2018 Antwerpen 03 220 66 13 / adviespunt.antwerpen@abvv.be / Bancontact / overschrijving op BE20 1325-2019-3156

VU: Dirk Schoeters, Ommeganckstraat 35, 2018 Antwerpen

oprichtster en coördinator van Let’s Go Urban

met de steun van

Sihame El Kaouakibi Reinhilde Decleir Francy Van der Wildt Carmen Dewilde moderator Els Broekmans muziek Lady Angelina


+


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.