ViB
België - Belgique P.B. Antwerpen X 8/6342 AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X
Toelatingsnummer P408993
Verantw. uitgever : Dirk Schoeters, Ommeganckstraat 35, 2018 Antwerpen
VAKBOND IN BEWEGING
AMSAB, ONS COLLECTIEF GEHEUGEN
VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS • NR. 67 • 17e JAARGANG • OKT/NOV/DEC 2010
INHOUD
ViB VAKBOND IN BEWEGING
Nr. 67 - 17e jaargang OKT/NOV/DEC 2010 Prijs: 0,75 Jaarabonnement: 3 Driemaandelijks tijdschrift van Linx+ ABVV-regio Antwerpen In samenwerking met ABVV seniorenwerking Verantwoordelijke uitgever: Dirk Schoeters Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen Redactieadres: Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen (03)220 67 11 peter.dekort@abvv.be Medewerkers aan dit nummer: Marina Van den Bulck Patrick Van Laer Staf Van Gorp Erwin Madereel Marcel Beerlandt Frans Robson Josée Van Santvoort Romain De Fleurquin Jean Portaels Peter Dekort Paul Van Rymenant
5
4
14 11
Vormgeving: Romain De Fleurquin Albert Balboa llustratie cover : ABVV, regio Antwerpen
INHOUD
18
REDACTIONEEL 3 New Deal KINDEREN VAN SEMINI 4 John Lundström AMSAB 5 Interview met Geert Van Goethem 9 Amsab, het instituut voor sociale geschiedenis 125 JAAR BWP 11 Louis Major (deel 2)
VAKBOND IN BEWEGING 67
26 FEEST 14 De Krikskes 65 jaar ACTUEEL 16 Armoede, ook een vakbondszaak 18 Julien Van Geertsom over het Europese armoedebeleid TOEN EN NU 21 De evolutie in de grafische sector
MUZIEK VOOR RODE OORTJES 23 De Internationale FILMRUBRIEK 25 C’est déjà L’été BOEKBESPREKING 26 Een tip van de sluiter Ondertekende teksten geven uitsluitend de mening weer van de auteur en binden geenszins de organisatie.
REDACTIONEEL
NEW DEAL Diegenen die dachten dat de recente implosie van de bank-en beurshegemonie ons voorgoed en efficiënt zou verlossen van het ongebreideld geloof in een zelfregulerend kapitalistisch systeem,… ook zij weten ondertussen beter. De machtstructuren zijn niet veranderd, in Wall Street en pakweg Londen zijn de bonussen weer even hoog en zoniet hoger dan vroeger, de CEO’s strijken vooral een stevige bonus op als ze hun aandeelhouders kostenreductie (lees minder werknemers) garanderen, de machtige economische lobby’s stellen hun belangen veilig. De pineuten van dit alles zijn de werkenden, de uitkeringstrekkers, de armen binnen én buiten de statistieken. Ja, soms ook de kleine zelfstandigen die het moeten hebben van de koopkracht van mensen. In periodes van crisis staat het heersende discours vaak bol van cynisme, wantrouwen en agressie tegen alles wat vreemd is aan het eigen grote gelijk en de eigen kernomgeving. In zo’n omgeving maakte ook de Vlaamse kiezer – net zoals de Nederlandse kiezer trouwens - een ruk naar rechts. Deze keuze zal ook het beleid bepalen in de komende jaren. We werden op maandag 14 juni 2010 niet plots wakker in een rechtser Vlaanderen. Wél zijn de kaarten anders geschud. In een periode dat de besparingen zichtbaarder worden en we als vakbond in het defensief worden gedrongen is het des te meer belangrijk om helder de eigen visie te blijven zien, en daar ook naar te handelen. Een eigen visie formuleren is geen defensieve, maar integendeel een offensieve daad. De SP.A deed dit ondertussen in een nieuw visiecongres en probeerde een antwoord te bieden op de vraag: hoe geraken we opnieuw in het hart en het hoofd van de Vlaamse kiezer. Naar mijn mening: een solidair verhaal, waarin er ook sprake is van wederkerigheid, verantwoordelijkheid, zin voor realisme,… is nooit eenvoudig om te brengen. Het is moeilijk om tegen populisme op te tornen, simpele verhalen en zwartwit-denken vestigen zich nu eenmaal gemakkelijker in de hoofden van mensen en het gros van het medialandschap smult van eenvoudige verhalen. Onze visie zit in de concrete standpunten: een hoger leefloon en hogere minimumuitkeringen, een gegarandeerde energievoorziening, een fatsoenlijke woning, een traject op maat naar werk,… het zijn allemaal zaken die ten goede komen aan mensen in de samenleving die onze solidariteit nodig hebben. Een kwalitatief onderwijs, een betaalbare gezondheidszorg, betaalbare hospitalisatieverzekeringen, geen discriminatie van o.a. vijftigplussers, leefbare pensioenen, … zijn keuzes die ons allemaal aanbelangen en die ten goede komen aan onze ganse samenleving. Ook wij als vakbond moeten die vraag stellen: hoe bereiken wij met ons verhaal in de eerste plaats onze eigen achterban, maar ook de Vlaamse burger in het algemeen. Wat is onze streetcredibility als het gaat over de ‘new deal’ die deze wereld nodig heeft? Hoe slagen wij er in om in een medialandschap waarin vluchtigheid de regel is en elke boodschap in 30 seconden moet worden gebracht onze boodschap te brengen. Een vakbond kan blijkbaar niet uitpakken met een ‘sexy’ discours, dus hebben wij een uitdaging om u tegen te zeggen. En dit alles maar om te zeggen: in deze Vakbond in Beweging mag je ook aan slow reading doen. Zak even rustig onderuit om over AMSAB en haar nieuwe baas Geert Van Goethem te lezen, de reeks over Louis Major te laten bezinken, meer te weten te komen over de armoedeproblematiek en het Europese armoedebeleid. Misschien bekruipt je de goesting om het zeer leesbare boek ‘Een tip van de sluier’ te kopen, deel te nemen aan onze infomiddag rond pensioenen, eens naar een optreden van De Krikskes te gaan, de Internationale in het Bengali op je MP3 speler te zetten, de Deurnese Reuzenommegang van 2011 alvast in je nieuwe agenda te noteren, … Laat niets je tegenhouden. Marina Van Den Bulck VAKBOND IN BEWEGING 67
KINDEREN VAN SEMINI (14)
JOHN LUNDSTRÖM Volkszanger – filosoof John Lundström was een filosoof die zijn volk observeerde en uittekende in zijn liedjes. John creëerde met zijn kinderen zijn eigen reus, een reus op kindermaat, speciaal voor kinderen die naar de stoet kwamen kijken.
Vlaamse land door om zijn liedjes te vertolken voor kinderen, jongeren en volwassenen. Hij kenmerkte zich door een belangenloze scheppingsdrang, pacifistische doelstellingen, humane strekkingen en bescheiden streven naar een degelijke opleiding van zijn volk in haar eigenkunst. Nog een echte romanticus, zoals blijkt uit zijn langspeelplaten “Dat Antwerpen van ons” en “Liekes van bajons”. John was ook lid van de Antwerpse snorrenclub, waarvoor hij het “Snorrelieke” componeerde.
DE MAN ACHTER JOHN LUNDSTRÖM Hij werd geboren op 6 oktober 1919 in het Antwerps schipperskwartier, meer bepaald in de Schipperstraat. Zijn grootvader, waaraan hij zijn naam dankt, was een Zweeds zeeman die in Antwerpen was blijven “plakken” en soms met zijn viool de kermissen afdeed. Vader Piet, eveneens violist, hield een cafeetje, de “Gamle Norsk” open in de Schipperstraat. John’s zusters bemoederden op het eerste verdiep hun benjamin en de kinderen van de “maskes” die in vaders café werkten. De broers van John fungeerden dikwijls als buitenwipper. In deze harde wereld van de jaren 19201930 groeide John op als benjamin van de familie. Als jongste van 17 kinderen mocht hij gaan studeren en werd publiciteitstekenaar. SOCIALIST In de jaren ’30 verhuisde het gezin Lundström naar het Kiel, desondanks bleef het zeemansleven een vast thema in de muziek van John Lundström. Zijn aandacht werd vooral getrokken door de volkskunst, muziek en dans. Buiten zanger was hij ook nog kinderanimator en docent op de sociale school. Hij was een overtuigd socialist. Spoedig werd hij de ideale jeugdleider die de jongeren zowel geestelijke, praktische en muzikale vorming meegaf. Hij bouwde met hen zelfgemaakte instrumenten, zong voor hen zijn sterk geëngageerde liedjes en stimuleerde hen om de fakkel van de volkskunst overal verder te dragen. “Ik heb mijn deel van de overdracht gedaan…”. In de late jaren ’30 was hij een van de stuwende krach-
VAKBOND IN BEWEGING 67
ten achter de opbloei van volksdans en jeugdherbergen. In dat circuit - de Vlaamse tegenhanger van de Duitse Wandervogelbewegingwas hij bekend als “Vake Viool”. In de “Gamle Norsk” zag hij niet alleen povere zeelui, maar ook stijfdeftige burgers die eens stiekem buiten de schreef wilden gaan. In deze context maakte hij ook kennis met de miserie van de kleine man tijdens de crisisjaren. Na op verschillende plaatsen gewerkt te hebben, kwam hij in dienst bij het socialistisch ziekenfonds De Voorzorg, en organiseerde 30 jaar lang kindervakanties. Tevens droeg hij 20 jaar lang meerdere steentjes bij voor de kinderuurtjes van de toenmalige BRT en Nonkel Bob. TEKENAAR EN MUZIKANT John maakte steeds tekeningen, die gezien zijn natuurlijke aanleg en opleiding, dikwijls pareltjes waren van volkskunst. Hij voelde zich nauw betrokken bij elke vorm van volksleven en richtte volkomen onbaatzuchtig talloze zangavonden in waaruit zijn belangstelling voor volksmuziekvormen over de ganse wereld bleek. John speelde zonder problemen mee in een Berberorkest, een zigeunerensemble, een Ierse doedelzakgroep of speelde samen met Argentijnse muzikanten, zoals Juan Masondo. Hij maakte skanties, levensliederen, plakkaatliederen, caféliedjes, Driekoningenliedjes, reuzenliedjes, protestsongs tot en met doodgewone meezingers. John Lundström trok heel het
JOHN EN DE REUZEN VAN DEURNE Toen de heemkundige kring Turninum in 1977 het idee opperde de Vlaamse reuzen één maal per jaar in Deurne bijeen te brengen in een reuzenommegang was John de inspirator. Hij had toen al zijn steun verleend aan een buurtgroep in Borgerhout om de reus “Den Bleker” te bouwen, deze verwees naar de oude linnenkwekerij die in de 19e eeuw in Borgerhout bedrijvig was. In 1978 zag de Preutelmadam van Deurne het levenslicht. Een imposante verschijning van meer dan 4 meter hoog. John had een onderconstructie ontworpen uit 3 ringen in vlechtwerk. Dit werd later, toen de de Deurnese beeldhouwer Jozef Kets het hoofd vervaardigde, vervangen door een constructie in koperen buizen op wieltjes. Ook de tweede reuzin, Jeanette, werd tevens gebouwd naar een idee van John Lundström. In 1979 bouwde John dan zijn eigen reus, Vake Viool, zijn eigen evenbeeld. Hij stimuleerde ook de bouw van twee andere reuzen, Fredje den Tokkelaar en de Rosse Garde. Hij woonde lange tijd in DeurneDorp en schreef voor de Reuzen van Deurne, het “Oemmegangslieke” en “ ’t Preutelmadammeke”. John Lundström overleed in Merksem op 25 juli 1990. Staf VAN GORP Bronnen: archief Volksmuseum Turninum Deurne archief De Reuzen van Deurne
AMSAB, ONS COLLECTIEF GEHEUGEN
Interview Geert Van Goethem, directeur AMSAB-ISG
ALS ARCHIVARISSEN MONNIKEN ZIJN, ZIJN HET HOOGTECHNOLOGISCHE MONNIKEN Ons collectief geheugen vindt iedereen van belang. De geschiedenis kneedde onze beweging tot wie en wat we nua zijn. Gelukkig moeten we als vakbeweging niet zelf alle archieven beheren. AMSAB-ISG (Archief en Museum van de Socialistische ArbeidersBeweging-Instituut voor Sociale Geschiedenis) zet zich dag in dag uit op een wel zeer professionele wijze in om onze rijke en uitgebreide historie degelijk te beheren. Een kijkje achter de AMSAB-schermen met directeur Geert Van Goethem. ViB: Wie is Geert van Goethem? GVG: Vanuit een middenstandsgezin heb ik een klassieke opleiding genoten om dan hedendaagse geschiedenis te gaan studeren in het seminarie van Gent. Geschiedenis interesseerde me van oudsher, zij het eerder de romantische kant, zoals iedereen, vermoed ik. In 1980 maakte ik mijn thesis onder begeleiding van Herman Balthazar {1}, die mij dan op weg gezet heeft om te focussen op de geschiedenis van de vakbeweging en de sociale beweging. Rond die periode bestonden plannen om een archief te starten rond de socialistische beweging in zijn geheel. Samen met Michel Vermote vormde ik in 1982 de eerste ploeg AMSABmedewerkers, zij het in nepstatuut. Weet wel: dit was in volle economische crisis met veel werkloosheid, zeker onder historici. Vanaf dan ben ik, mits enkele zijsprongen naar de politiek, bij AMSAB gebleven tot nu. In 2001 vatte ik mijn doctoraat aan met een werk over de internationale vakbeweging. In die periode keerde ik ook terug naar AMSAB. Eerst als adjunct-directeur en sinds anderhalf jaar als directeur. ViB: Aangezien je er vanaf het prille begin bij hoort, kan je perfect de evolutie schetsen van AMSAB zelf. GVG: Begin jaren ’80 brak de hedendaagse geschiedenis door in de
universiteiten. Voor die tijd stopte de geschiedenis bij de eerste wereldoorlog. In 1982 startte AMSAB met twee personen. Maar dat groeide zeer snel, want in 1984 al vervoegden veertien mensen in DACstatuut ons. In een volgende fase aangevuld met nog een tiental gesco’s. Vandaag werkt AMSAB met veertig mensen, aangevuld met tien krachten die in projecten werken. Vier daarvan werken in Antwerpen. In de beginperiode bleek dat er een grote nood was aan bronnen. Zelfs het Rijksarchief interesseerde zich toen niet in bronnen van de afgelopen vijftig jaar, enkel in materiaal van 200 jaar of ouder. Samen met ons startten een aantal andere archieven, zowel van katholieke, liberale als van Vlaamsnationale inslag. In 1985 konden we gefinancierd worden op decretale basis. Op die manier konden we een eigen werking uitbouwen met een eigen infrastructuur. Sindsdien kenden we ook een sterke professionalisering. 15 jaar geleden besloten we stevig te werken aan verbreding. Naast socialisme en socialistische bewegingen zijn we contact beginnen zoeken met milieubewegingen en nieuwe sociale bewegingen rond derdewereld, vrouwen, milieu, holebi en ook erfgoed van migranten. Zeer uiteenlopend, maar voor ons blijft het een coherent verhaal omdat het links-progressieve en maatschappelijk actieve centraal staat. Die maatschappelijke activiteit in de hele sector blijft toch wel indrukwekkend, ondanks het gegeven dat het zich niet electoraal vertaalt. Het is onze missie om de geschiedenis en het erfgoed van al die mensen en bewegingen te bewaren en op lange termijn veilig te stellen en te ontsluiten. ViB: Wat is jullie manier van werken om die missie te ontplooien? GVG: Het mode- en codewoord is netwerking. In al die terreinen wer-
ken we ons in, leren we mensen kennen. Tegenwoordig proberen we samenwerkingsakkoorden te sluiten met organisaties over hun archiefbeheer, waarbij wij het historische gedeelte beheren en ontsluiten plus dat we hen helpen op een degelijke manier het hedendaagse archief mee te beheren. Het voordeel is dat wanneer het naar hier komt, we het op een ordentelijke manier krijgen. Een serieus voordeel voor ons. In het verleden kwamen we wel eens tegen dat grote containers papier aankwamen, alles ordeloos geschikt. Je kan je voorstellen dat we daar extreem veel werk aan hadden om er min of meer terug orde in te ontwaren. Een voorbeeld daarvan is het ABVV. Soms treffen we nog wel eens van die ‘accidentjes’ aan, vooral bij migrantengemeenschappen. Meestal jonge gemeenschappen die zich nog niet ten volle de waarde van een archief realiseren. ViB: In 1980 begon de hedendaagse geschiedenis aan een opmars, daarvoor stopte de geschiedenis en de archivering bij de eerste wereldoorlog, zei je. In 1982 zijn jullie gestart. Het lijkt ons een huzarenwerk alle materiaal inzake de socialistische geschiedenis tussen 1918 en 1980 op te snorren. GVG: Toen we gestart zijn, kregen we steeds te horen: “’t is weg!”. Verloren gegaan in de oorlog, opgebrand, alle verhalen kwamen boven. Op termijn verzamelden we her en der toch nog veel archiefmateriaal, soms fragmentarisch, maar steeds belangrijke documenten. Toen we in 1990 startten in Antwerpen, bestond enkel het archief van Louis Major. Als je ziet wat we verzamelden aan documenten die ten velde lagen, kunnen we nu echt teruggaan tot de stichting van de beweging. Het is soms verbazend wat we vinden in zolders en kelders, zonder dat mensen er zich bewust van zijn, hoor.
VAKBOND IN BEWEGING 67
AMSAB, ONS COLLECTIEF GEHEUGEN Wij neigen eerder naar de digitale versie. Hier staan een aantal servers waarop we alle ‘digital born’ (vanuit een digitale omgeving ontstaan) documenten beheren. Daarnaast bewaren we ook het gedigitaliseerde papierwerk. Kranten, tijdschriften, verslagboeken,…. bewaren we in ons digitaal depot. Dit depot proberen we digitaal beschikbaar te stellen, onder andere via de website. De manier van aanpak hangt uiteraard af van hoe we materiaal binnen krijgen. Na het overlijden van een politieker uit Brussel, kregen we hier 40 vuilniszakken met materiaal. Dan trekken we onze stofjassen aan. Maar meer en meer is een archivaris een IT’er, omdat we werken met databanken, digitale opslag, metadata (gegevens over data). Als het monniken zijn, zijn het hoogtechnologische monniken.
GEERT VAN GOETHEM
ViB: Misschien moeten we eens een oproep lanceren bij onze lezers. GvG: Misschien wel. Ik herinner me trouwens het tramarchief in de Van Wesenbekestraat. Weinigen wisten van het bestaan ervan. Wij hebben hier een schat aan informatie uit gehaald. Mensen laten vlugger materiaal en papierwerk liggen omdat het vaak moeilijker en meer werk is het weg te gooien. Net dat is ons geluk. ViB: Stel, ik kom met een karrenvracht aan archief voor jullie deur staan. Hoe gaan jullie te werk? GvG: Wij zetten dan onze archivarissen aan het werk die volgens internationale standaarden alles netjes archiveren. Een van de regels van de kunst is niet teveel te bewaren. Een andere is niets dubbel te bewaren. Dus vernietigen is een van de belangrijkste activiteiten van een archivaris. Bijvoorbeeld een oproep voor een actie wordt eenmaal bewaard en niet van elk gewest een oproep. Het essentiële en het unieke voor die organisatie bewaren we. Op die manier reduceren we tot een derde van de oorspronkelijke omvang.
VAKBOND IN BEWEGING 67
ViB: Zit het gevaar erin dat het op termijn uit zijn voegen barst? GvG: We spreken nu over 6 kilometer archiefrekken, waarvan 1 km in Antwerpen staat. De andere 5 km is verdeeld over 3 magazijnen. ViB: Kan iedereen hier binnenwandelen en beginnen snuisteren in het archief? Het raadplegen van de archieven is afhankelijk van de afspraken die gemaakt zijn met de schenker. Het kan zijn dat het vrij raadpleegbaar is, soms moeten we toestemming van de oorspronkelijke eigenaar vragen of is het helemaal niet toegankelijk. ViB: Spelen jullie ook in op het digitale tijdperk of zijn archivarissen nog steeds monniken met stofjassen die in donkere krochten huizen? GvG: Wij zijn natuurlijk beiden. Vergis je niet, het is niet omdat we digitaal werken, dat er minder archief is, integendeel zelfs. De manieren om te reproduceren zijn legio en de prijs tegelijk een pak lager dan vroeger. De vraag is welke versie bij te houden, de digitale of de papieren?
ViB: Dat brengt ons naadloos tot de volgende vraag. Archiveren is één ding, maar hoe maken jullie jezelf bekend? GvG: Wij zijn hier inderdaad niet voor onszelf of enkel voor de universiteiten, vandaar dat we graag aan publiekswerking doen. We willen met dat materiaal een ruim publiek bereiken, aan erfgoedwerking doen en verhalen of geschiedenissen vertellen. In alles wat we doen, richten we ons zeer sterk op het publiek. Dat uit zich in publicaties, o.a. Brood en rozen. Ons blad is op een begrijpelijke, toegankelijke manier geschreven. Check ook onze website, die mooi en toegankelijk is opgebouwd. Tegelijk concipiëren we een aantal projecten. In deze aanpak werken we op twee manieren. Enerzijds realiseren we eigen projecten, anderzijds op vraag van onze partners. Sp.a heeft ons gevraagd rond ‘125 jaar socialisme’ iets te maken. ABVV vraagt nu input over de staking van ‘60-‘61. Met zelf ontworpen projecten proberen we ietwat buiten het traditionele kader te kleuren. Bijvoorbeeld het project rond vakantiekolonies boeit enorm veel mensen, net omdat zo velen het herkennen. De milieubeweging heeft minder de neiging ons vragen te stellen, dus zetten we sneller iets rond milieu op. Ook bij migrantengemeenschappen leeft dit veel minder, ook hier proberen we aanzetten te geven om die mensen mee te krijgen. Bijvoorbeeld: 2 jaar terug was het thema van de erfgoeddag ‘de toekomst’ wat wij hebben aangegre-
AMSAB, ONS COLLECTIEF GEHEUGEN pen om milieu- en milieubewegingen centraal te zetten. Massa’s mensen kwamen toen over de vloer wat leidde tot een enorme aanvulling van onze archieven. De mensen van de milieubewegingen worden nu ook een dagje ouder en slaan aan het denken: ‘Wat zal er gebeuren met mijn bibliotheek, mijn verslagen?’, ‘Gaat het niet verloren als ik er niet meer ben?’ en dan vinden ze de weg naar hier. Hetzelfde maakten we mee met de oud-strijders van ’68. ViB: Wat hadden we gemist indien AMSAB niet bestaan had? GVG: Voor een stuk moet je het bekijken in de globale context van het kapitalisme dat zich niet laat temmen of remmen. In het boek ‘Het land is moe’ van Tony Judt over de meerwaarde van en sociaaldemocratie in een maatschappij zit wat verduidelijking voor mij. Ik denk dat we een heel grote bijdrage kunnen leveren door mensen duidelijk te maken dat sociale zekerheid geen natuurfenomeen is. Ons sociale zekerheidssysteem is gegroeid en er is strijd voor geleverd. Vandaag krijgt het systeem constant kritiek en staat het onder druk. Ik hoor vandaag Voka hun bekende mantra wederom afdrammen: de lonen zijn te hoog en heeft invloed op onze concurrentiekracht. Vrij vertaald: ons sociaal zekerheidssysteem is niet houdbaar en moet een afbouw kennen. Het is onze plicht ons hiertegen te bewapenen. Mensen willen vandaag niet lastig gevallen worden om zich in te zetten voor het bewaken van de sociale zekerheid, vandaar ‘het land is moe’. Geschiedenis kan daarin zeker helpen. Geschiedenis is iets van het volk. Het verhaal van de gewone man en vrouw vinden wij minstens even belangrijk als de geschiedenis van elites, keizers en admiraals. Het dikwijls moeilijke leven van de alledaagse man documenteren wij en daarmee kan de geschiedenis aan de slag. ViB: Wat is de grote wens of toekomstdroom van u voor AMSAB? GVG: Eén van de grote uitdagingen is om aansluiting te vinden bij de interesses van de doorsnee man en vrouw. Wij zijn allemaal wetenschappers en academici. Ik kom trouwens net van een conferentie in Oostenrijk waar 50 heel geleerde proffen ingewikkelde taal hebben gesproken over de arbeider, die
geen enkele arbeider zou verstaan. Maar de vertaling maken naar het grote publiek is mijn inziens de grote missie van AMSAB. Ik denk dat deze missie min of meer goed gelukt is naar de socialistische bewegingen. Ik zou graag dezelfde oefening doen met milieu- en migrantenbewegingen. De gevoerde emancipatiestrijd kent uiteindelijk heel wat raakpunten. Mijn droom als linkse is dat we fragmentatieoverschrijdend kunnen werken en binnen iedereen die links maatschappelijk actief is een soort rode draad kunnen weven, waardoor samen aan de weg kan getimmerd worden. Dit inzicht mogen stimuleren, lijkt me belangrijk. Als je op de details focust, is dit verschrikkelijk moeilijk, als je probeert te concentreren op de grote lijn is de basis en de richting gelijk. Vraag me niet naar concrete dingen zoals op welke leeftijd kan men op pensioen gaan. Ik vind het socialisme zoals een kompas dat de richting moet aangeven van sociale rechtvaardigheid, dat is voor mij essentieel. ViB: Dat lijkt ons een mooie visie. Het cliché wil dat overtuigden enkel harder overtuigd worden en het moeilijker is om non-believers te overhalen. Lukken jullie hier wel in en hoe pakken jullie het aan? GVG: Het blijft zoeken, ook naar nieuwe middelen en binnen nieuwe media. Ook bij de vakbond, neem ik aan. Velen zullen lid zijn van de vakbond voor de kwaliteit van de dienstverlening en het netwerk dat ze kennen op de werkvloer. Ideologie zal minder van belang zijn. Enfin, dat is een verhaal van alle tijden. Karl Marx sprak al over de aliënatie van de fabriekarbeiders en de vlucht in het geloof. Wij willen in ieder geval levend houden dat de bijdrage aan de welvaartsstaat die geleverd is vanuit de socialistische bewegingen niet verloren gaat en die ideologie voeden. ViB: Hebben jullie nog enige verwachtingen naar de socialistische familie in het algemeen en het ABVV specifiek? GVG: Laat me eerst zeggen dat de samenwerking al zeer lang zeer goed verloopt. Graag willen we onze rol voor het ABVV op een degelijke manier blijven vervullen. Daarvoor proberen we aansluiting te zoeken bij de nieuwe lichting secretarissen. Dat lijkt me het belangrijkste.
ViB: In 1996 is een boek van jou verschenen ‘Wording en Strijd’ over de geschiedenis van het socialistisch vakverbond in Antwerpen. Dat ging inderdaad over de periode van de Eerste Wereldoorlog tot 1996. Wat is je vooral opgevallen bij het maken van dit boek? GVG: Het idee leeft nogal dat de socialistische beweging vaak eenheidsworst is. Als je de geschiedenis bekijkt, blijkt dat het vaak niet zo is: er bestaat veel diversiteit. Diversiteit is rijkdom en in plaats van ze uit te vlakken, kunnen we ze beter koesteren. Als je Antwerpen en Gent vergelijkt, zie je hoe sterk de verschillen zijn. Zeker vanuit syndicaal oogpunt, valt het in Antwerpen op dat het een bijzonder rijke achtergrond kent. Zowel qua verschil in centrales als inplanting in de stad. Maar als je ziet dat we op een gegeven moment zeer sterk zijn, maakt het ons voor een stuk minder alert. Naarmate de beweging echt dominant werd, dachten we dat het zo zou blijven. Deze les leren we nu, in feite een constante les. Hoe sterk je ook bent, denk constant aan vernieuwing. Vandaar dat ik ook zeg: geschiedenis is geen oefening in nostalgie. Geschiedenis is een belangrijke achteruitkijkspiegel, maar het vizier moet naar voor gericht zijn. In Antwerpen is misschien iets te laat aandacht geweest voor openstelling van structuren. Hoe moeilijk het ABVV het gehad heeft om tot rationele structuren te komen in centrales is een verhaal van tientallen jaren. En deze evolutie zien we vandaag nog. Ik geloofde en geloof nog steeds heel sterk in een interprofessionele werking, omdat het een motor kan zijn. Bij het ABVV heeft men dat niet altijd op die manier gezien. Het algemene interprofessionele niveau kan een sterke wisselwerking creëren in het belang van de beweging. ViB: Tot slot een aantal steekwoorden waar jij je invulling mag aan geven. Socialisme: In één woord: solidariteit! Communautair België: Met vrienden uit Duitsland hebben we een project gedaan waarvan de titel was ‘Mein Vaterland ist international’. Als socialist moet je kunnen verder kijken dan nationale grenzen. Misschien hebben we dat te lang ontkend. Er is niks fout aan een identiteit. Alleen kan de conclusie van
VAKBOND IN BEWEGING 67
AMSAB, ONS COLLECTIEF GEHEUGEN een identiteit ook zijn: we staan nu open voor andere dingen in plaats van het afsluiten ervan. We zouden de twee moeten kunnen realiseren. Het frustreert me totaal niet om te zeggen dat ik Vlaming ben. Maar ik ben geen flamingant. Het Voka-discours zal nooit het mijne zijn en ik zal nooit achter een zij het Vlaamse zij het Belgische vlag lopen. We hebben onze eigen identiteit en hier in Vlaanderen hebben we wat meer culture club items aan te vatten, wat niet beter of niet slechter is dan ergens anders. Alleen is dat geen basisgegeven om meer uitsluiting te creëren. Antwerpen: Als kind betekende Antwerpen voor mij de stad van de vrijheid. Een open en multiculturele stad, waar veel meer mogelijk leek. Gent was wat meer bekrompen en provincialistisch. Antwerpen was een laboratorium van vernieuwing. En toen ik er ging werken, kreeg ik ook een enorme verwelkoming. Vanaf dag één voelde ik me er thuis. Ook in de beweging was het heel joviaal, kameraadschappelijk en open. Senioren: Ja, ik begin er stilaan zelf bij te horen, hé. Wel, ik las gisteren in de krant dat plus-zestigers het gelukkigst zijn, wat een positief gegeven is. Anderzijds zitten we door het verhaal van betaalbaarheid van pensioenen stilaan terug in de tijd waarin we schrik beginnen te krijgen van onze oude dag. Waar nota bene Van Acker ons in 1948 vanaf wou helpen. Dat zou ronduit een ramp zijn. Het vormt nog steeds een van de basispijlers van onze sociale zekerheid en is een belangrijke uitdaging voor de komende decennia. In mijn eigen kring ken ik mensen die stilaan hulpbehoevend worden. Ze willen hun levenskwaliteit behouden, maar moeten vaststellen dat ze het niet meer kunnen rooien, zelfs met een vrij hoog pensioen. We kunnen met senioren eens nadenken over hoe we kunnen werken rond geschiedenis. Nu vertellen wij vooral (als AMSAB) en zij luisteren. Een wisselwerking zou mooi zijn. Een paar jaar geleden hebben we hier in de straat een basisschool en een rusthuis samen gebracht. Een geweldig plezant experiment, waar we in onze dagdagelijkse werking te weinig aandacht voor hebben. Misschien is het wel een keer goed meer samen te werken met seniorenverenigingen om jonge werknemers in contact te brengen met werknemers op (brug)pensioen die
VAKBOND IN BEWEGING 67
AMSAB-GEBOUW IN GENT
hun realiteit, hun leven, hun strijd vertellen. Ik denk dat deze benadering qua sensibilisering tienmaal sterker is dan een andere benadering. ViB: ABVV-senioren zullen hier graag hun medewerking aan geven. Dank voor het gesprek.
________ (1) Herman balthazar (Gent, 4 maart 1938) is een Vlaams historicus, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent. Gedurende zijn politieke carière was Herman Balthazar gouverneur van Oost-Vlaanderen.
Peter Dekort
WEBSITE
Amsab-ISG heeft een eigen website: www.amsab.be TIP: jaargangen van voorgangers van DNW en congresverslagen sinds 45 kan je hier online vinden
TIJDSCHRIFT BROOD & ROZEN
Brood & Rozen publiceert artikels, reportages, fotoverslagen enz. over de geschiedenis van sociale bewegingen in Vlaanderen, België en andere landen. Het blad richt zich zowel naar de academische onderzoeker als naar het brede publiek en is het meest verspreide historischwetenschappelijk tijdschrift in België. Abonnementen en losse nummers: Particulieren, bibliotheken en archieven: € 20
Inlichtingen:
Paule Verbruggen, Bagattenstraat 174, 9000 Gent Tel: 09/224.00.79 Fax: 09/233.67.11 e-mail: broodenrozen@amsab.be abonnementen: orders@amsab.be website: www.broodenrozen.be
AMSAB, ONS COLLECTIEF GEHEUGEN
AMSAB
Het instituut voor sociale geschiedenis EEN VOLWAARDIG ARCHIEF
Het AMSAB, het instituut voor sociale geschiedenis, is gelegen aan de Lamorinièrestraat 233 te Antwerpen. Het bevat een enorm archief over de socialistische beweging en is ondergebracht in een prachtige oude patricierswoning. Het AMSAB in Antwerpen is eigenlijk een filiaal van het Gentse AMSAB dat op zijn beurt al jaren bestaat. WAAROM EEN FILIAAL IN ANTWERPEN? Het begon in 1986 met de testamentaire verwerving van het volumineuze privéarchief van de in 1985 overleden Louis Major. In datzelfde jaar werd reeds een rijk archief van de Centrale van de Antwerpse Tram- en Buurtspoorwegen en autobuspersoneel terug gevonden op de zolder van het ACOD, toen nog gelegen in de Van Wezenbekestraat. Samen met de archieven van de socialistische turnbond, waarvan Louis Major ook jaren lang de bezieler was, vormde dit de eerste pronkstukken van het Antwerps archief. Het werd ondergebracht in het voormalige ‘Van de Werve hotel’ aan de Lange Nieuwstraat waar men de gebouwen deelde met de stedelijke diensten van de burgerlijke stand. Van een lege ruimte evolueerde het Centrum Louis Major, zoals men het destijds noemde, tot een volgestouwd pand waar zelfs op de trappen archiefdozen opgestapeld stonden. Niet alleen de dienstverlening aan de archiefraadplegers leed hieronder, ook de prospectie naar archieven kon niet meer op volle toeren draaien wegens plaatsgebrek.
We beschreven hier de start van het Antwerps AMSAB. In 1988 verwierf men het documentatiebestand van het centrum voor Economisch en Socio-cultureel Onderzoek (CESCO). Deze vzw had in 1980 de opdracht gekregen een vervolg te schrijven op het werk van Albert Laar “Geschiedenis van de Arbeidersbeweging te Antwerpen en Omliggende” uit 1926. Hiervoor werden een aantal historici aangeworven en men begon met de aanleg van een documentatieverzameling. Het werk werd nooit gepubliceerd en in 1985 werd de opdracht stopgezet. Het aangelegde documentatiebestand was er wel en het bevat dossiers met betrekking tot alle takken van de socialistische beweging van Antwerpen. In 1989 kwam het archief van de Centrale der Boek- en Papiernijverheid bij het AMSAB. Historicus Geert Van Goethem kreeg de opdracht om het archief uit te bouwen. Hij maakte een onmisbaar instrument voor de historiografie van niet enkel de socialistische beweging in de provincie Antwerpen, maar verbreedde de prospectie naar de archieven van de nieuwe sociale bewegingen, die verloren dreigden te gaan, zoals de archieven van de Vredesbeweging (o.a. het Vlaams Actiecomité tegen AtoomwapensVAKA, en de Verenigde Actiegroepen voor Kernstop-VAKS). Na de grote populariteit van de acties van deze vereniging uit de jaren 80 lagen de affiches, stickers, badges de in een vochtige kelder te vergaan. HET HUIDIGE AMSAB Thans is het archief van het Antwerpse AMSAB uitgegroeid tot 85 fondsen met een totale omvang van circa 800 lopende meter. Het bevat naast bovengenoemde archieven van o.a. Jos Van Eynde, Willy Calewaert, Louis Roth, Charles Van der Vinck, Ger Schmook en Michel Oukof. Deze volumineuze fondsen belichten de belangrijke aspecten van het Belgische naoorlogse politieke en sociale leven, zoals onderwijs met archieven van Gaston Colebunders en
ACOD-onderwijs. Maar ook het ABVVarchief werd daar ondergebracht. Het AMSAB is over de hele provincie actief en bezit verzamelingen uit de Rupelstreek, de Kempen en Mechelen. Hun bibliotheek bevat ondertussen meer dan tienduizend titels en tijdschriften. Het centrum telt vijf vaste medewerkers, zodat zij de collecties in een versneld tempo kunnen ontsluiten. Het AMSAB geeft ook publicaties uit, zoals de reeks Bijdragen tot de geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging van Antwerpen. Ze organiseren eveneens rondreizende tentoonstellingen o.a. “Louis Major als menner en mentor”, “Pot en Grijp” en “Ze marcheren weer” (een historisch profiel van extreemrechts in Antwerpen). Het centrum wordt geraadpleegd door een zeer breed publiek. DE LAMORINIERESTRAAT De locatie waar AMSAB in Antwerpen is gehuisvest is een statig herengebouw uit 1902. De Lamoriniè-
VAKBOND IN BEWEGING 67
AMSAB, ONS COLLECTIEF GEHEUGEN restraat is gelegen buiten de oude Spaanse omwalling, in de buurt van de Belgiëlei en de Mechelsesteenweg. De straat noemde tot 1911 Provinciestraat Zuid. Ze bestaat hoofdzakelijk uit gevarieerde bebouwing uit de 19e en begin 20e eeuw, met overwegend neoclassicistische gevels. Vanaf 1864 vormden de invalswegen en de parken buiten de Spaanse vesten een toevluchtsoord voor de hogere kringen. Dit gold ook voor de “quartier Leopold” rond de Belgiëlei, waar de gegoede burgerij rond de eeuwwisseling ruime herenhuizen liet bouwen. EEN OUDE PATRICIERESWONING Het pand 233 werd in 1902 gebouwd in opdracht van Jules Gevers-Verlinden, een wisselagent en effectenmakelaar. Vermoedelijk architect was Jozef Hertoghs. Deze was zeer actief in Antwerpen. De Hoofdsynagoge aan de Bouwmeesterstraat en het Hanzahuis, op de hoek van de Suikerrui en de Ernest Van Dijckkaai werd ook door deze man gebouwd. Ook het “Museum Mayer Van den Bergh”, aan de Lange Gasthuisstraat was van zijn hand. Hertoghs was vooral de architect van de gegoede burgerij en de handelsklasse. In de hogervernoemde Leopoldwijk ontwierp hij verschillende herenhuizen. Dus vermoedelijk ook het pand Lamorinièrestraat 233. Het riante half vrijstaande gebouw heeft traveeën en twee bouwlagen onder een leien mansarde en een afgeknot tentdak. Het dak vertoont een smeedijzeren nok, dakvensters en kleine ovalen lichtvensters. De sierlijke Franse balkons hebben een rondboogdeur en een geprofileerde omlijsting, ook met rocaillesleutels. Het gebouw heeft een eenvoudige bakstenen zijgevel. De brede poort, afgesloten door een sierlijk versierd smeedijzeren hek tussen natuurstenen pijlers, vormt de ingang tot een achterliggend koetshuis. De monumentale inkomdeur geeft toegang tot een marmeren inkomhal, die uitgeeft op de majestueuze houten trapzaal, die omringd is door spiegelelementen. Rondom de trapzaal zijn de salons, de eetkamer, de muziekkamer, de bibliotheek, het bureau en op de bovenverdieping de slaapkamers ingericht. De salons zijn gecodeerd met luchtige friezen in een neorococo stijl. In de muziekkamer, die nu als leeszaal dient, is in de schoorsteenmantel een fan-
10
VAKBOND IN BEWEGING 67
tasierijk schilderijtje verwerkt. De meer huishoudelijke ruimten, zoals de keuken en de wasplaats zijn ondergebracht in het souterrain. In 1916 werd de eigendom verdeeld onder de broers Jules en Ernest Gevers. Het ene deel betreft het herenhuis en het andere het koetshuis, dat nu afgebroken is. In 1920 werd het goed verkocht aan Jan Robyn, een handelaar. Die verkocht het op zijn beurt aan Alphonse Bruynkens, een vleeshandelaar.
1902 en 1998 werden er geen fundamentele verbouwingen uitgevoerd. In november 1998 werd het aldus de prachtige locatie van de Antwerpse afdeling van het Archief en Museum van de Socialistische ArbeidersBeweging. Staf VAN GORP
REEDS VROEG IN SOCIALISTISCHE HANDEN De Sociale Voorzorg kocht het huis in 1967. In 1998 kwam het pas in handen van het AMSAB. Tussen
Bron: Brood & Rozen – tijdschrift voor de geschiedenis van de sociale beweging – jg. 1998/4
125 JAAR BWP DE GROTE VOORVECHTERS VAN HET SOCIALISME (DEEL 2)
Oorlog en vrede
LOUIS MAJOR Een naam die zowel verbonden is met de socialistische vakbond als met de partij is zeker Louis Major. Joos Florquin had een interview met Louis in een uitzending van “Ten huize van” voor de openbare omroep. Graag brengt VIB u enkele fragmenten uit deze uitzending van 6 april 1967. In ons vorig nummer hadden wij het over de vooroorlogse periode uit het leven van Louis Major. Nu maken wij de sprong in de tijd naar de periode tijdens en na de tweede wereldoorlog. J F: U was in mei 1940 nationaal secretaris van het Algemeen Belgisch Vakverbond. Dat was op dat ogenblik een belangrijke functie. L M: Die aanstelling gebeurde weer op 1 mei. Jef Rens en Fons Segier hadden het idee opgevat het vakverbond volgens de modernste methode te reorganiseren, dat wil zeggen voor een grotere centralisatie te zorgen met een meer losse vorm voor de beroepssecretarissen. Zij zijn mij komen overtuigen van de noodzaak heel het vakverbond om te vormen en zij meenden dat ik de aangewezen man was om de verantwoordelijke secretaris van organisatie en propaganda te zijn. Ik heb dat met weinig enthousiasme aanvaard want ik was veel liever in Antwerpen en Limburg gebleven. Ik moest het ook niet doen omwille van enig materieel voordeel want mijn wedde als nationaal secretaris van het A.B.V.V. was kleiner dan die, die ik had bij de Transportarbeidersbond. Die besprekingen hadden plaats in de mobilisatie periode: ik was zeven maanden gemobiliseerd in Gent als telegrafist en werd daarna om economische redenen gedemobiliseerd. Ik werkte in die periode ook nauw samen met de antifascistische internationale beweging, die in Duitsland en Italië clandestiene propaganda maakte en ook enkele sabotage’s kon laten uitvoeren. Op 9 mei, de dag dus voor de oorlog uitbrak, was ik nog samen met Jef Rens in St. Vith om er propagan-
damateriaal tegen de nazi’s te bezorgen. Enkele ogenblikken nadat ik thuis was werd het vliegveld van Deurne gebombardeerd. Op 10 mei heb ik dan eerst mee de documenten van het vakverbond verhuisd naar Koksijde, ben dan naar Vilvoorde gegaan waar ik was opgeroepen maar waar het zo een warboel was, dat er niets meer te doen viel. Ik ben dan terug naar Oostende gegaan en wilde vandaar met het vakverbond naar Frankrijk. Maar daar kwam het bericht dat niemand nog de wegen naar Frankrijk mocht gebruiken, omdat ze gereserveerd moesten worden voor de aftocht van het Franse leger. Daar de papieren van het vakverbond in geen geval in de handen van de Duitsers mochten vallen, moesten wij tot elke prijs wegraken. Daar ik in de streek zowel de gendarmes als de douaniers goed kende, kon ik door een handigheidje het wachtwoord te weten komen - het was Simone-Anvers - en zo lag de weg naar Frankrijk open. Na veel moeilijkheden kwamen we in Setle waar we onmiddellijk een réseau hebben gemaakt om technici over Spanje en Portugal naar Engeland te brengen. Ik had ook samengewerkt in de antifascistische beweging met Hans Jahne, die in Frankrijk in een concentratiekamp zat. We hebben die voor sigaretten kunnen doen vrijlaten en ook hij is naar Engeland kunnen vluchten. J F: Hoelang bent u in Frankrijk dan wel gebleven?
LM: In oktober was ik er nog. Maar toen kwam het bericht dat de vakbeweging verdeeld was, dat er een vleugel Duitsgezind was, dat de Vlamingen met een nieuwe richting mee- marcheerden en de Walen niet. Het was overduidelijk dat er iemand van ons naar België terug moest om daar te vertellen wat er in Frankrijk gebeurde en wat de Amerikanen zouden doen. Ik heb dan een andere naam aangenomen om de demarcatielijn over te gaan en ik ben als chef-trein teruggekomen met in mijn trein zowel Joden als nonnen, echte slotzusters, die mij veel diensten hebben bewezen. J F : Was dat risico voor u niet erg groot? L M: Toen ik vertrok dacht ik nog dat de Duitsers onze réseau niet kenden. Maar ge moest inderdaad stapelzot zijn om terug te komen waar de weg naar Engeland zo openlag. Maar het scheen ons noodzakelijk de clandestiene beweging in België te organiseren met de vrienden van de Transportarbeidersbond. Dat was niet zo gemakkelijk want het vakverbond had een nieuwe leider, Vic Grauls, en zo gauw ik terug was, kwam die me opzoeken met het voorstel: we gaan u heel de oorlog door betalen, maar laat mij vrij handelen. Ik heb hem eenvoudig geantwoord dat ik niet te koop was. De volgende dag al moest ik op de Dienststelle komen, waar ze alles wisten. Een van de twee Duitsers die me ondervroeg was van goede kompositie. Hij had begrip voor
VAKBOND IN BEWEGING 67
11
125 JAAR BWP mijn situatie maar hij gaf me toch de raad met alle activiteit op te houden met als argument: ge kunt toch niets veranderen aan de oorlog. In elk geval kreeg ik verbod me nog met het vakverbond te moeien en ik mocht ook geen enkel vaklokaal meer betreden. We hebben toch voortgedaan en hebben o.m. vanaf het begin van 1941 elke maand De Werker uitgegeven samen met Ward Coens, die met de bevrijding gesneuveld is en ook met Jos van Eynde, Bert van Kerkhove, Ward Cassiers, Maurice de Queker en anderen. Dat blad werd gestencild en heeft grote invloed gehad. We hebben er onder meer een manifest tegen de Unie van Hand- en Geestesarbeiders, het nieuwe-orde syndicaat, in gepubliceerd met een zeer eenvoudige maar duidelijke slogan: ‘Elke frank voor de UTMI is een frank voor de Duitsers’. Het gevolg is geweest dat de Unie nooit enkele duizenden arbeiders als lid heeft gehad, ook al hadden ze veel geld. We hadden verder ook nauw contact met de groep Leuven-Brussel, waarin Tielemans en Nic Bal zeer actief waren, ook met Herman Vos, die van de eerste dag in de clandestiene beweging stond en dan ook nog met de clandestiene beweging in Luik, die al veel verder stond. Zo hebben we de beweging voor heel het land kunnen uitbouwen, al bleef zij het sterkst in Vlaanderen. We zijn dan ook begonnen het programma en de organisatievorm voor na de oorlog uit te werken samen met verscheidene syndicalisten als Ward Coens, Reintjens, De Smet en anderen. Het manifest had als motto: ‘Met één vakverbond naar een nieuwe wereld’ en de verschillende punten waren: 1. strijd tegen de onzekerheid van bestaan; 2. strijd tegen de nood; 3. recht op arbeid; 4. recht op medezeggenschap; 5. het geheel gebaseerd op de humanistische gedachte. We hebben tijdens de oorlog al geprobeerd een vakverbond op te richten voor iedereen. We hebben daarover onderhandelingen gevoerd maar de christelijken, die aanvankelijk akkoord gingen, wilden achteraf niet meer mee. Vanaf het einde van 1940 hadden wij al kontakt met de christelijken, die niet in de UTMI waren, met mensen als Pauwels, Fafchamps, Bertinchamps.
1
VAKBOND IN BEWEGING 67
J F: Onder de oorlog hebt u ook de ‘Arbeiderskeure’ mee opgesteld. Wat was dat en wat was de bedoeling ervan? L M: Onder leiding van Füss, de secretaris-generaal van het ministerie van Arbeid, werden vertegenwoordigers van de patroons en de arbeiders in een comité samengebracht om een soort project van sociaal akkoord op te maken voor na de oorlog. We hebben er maanden aan gewerkt en kwamen ook tot een overeenkomst om na de oorlog onmiddellijk het werk te hervatten zonder abnormale eisen te stellen. Als tegenprestatie hadden de patroons zich akkoord verklaard de sociale zekerheid, dus de ziekteverzekering, de pensioenen, de werkloosheid enz., wettelijk in te voeren. We hebben daar ook onderzocht op welke basis we zouden gaan werken voor loonsbepalingen en in deze besprekingen werd ook het syndicaal feit erkend en de syndicale afgevaardigde in de onderneming. Dat was een goed akkoord. Na de oorlog heeft België onmiddellijk kunnen produceren. We hebben met de regering de loonpolitiek kunnen bepalen en die heeft ons samen met de geldmaatregelen van Gutt voor een scherpe inflatie behoed. Wij hebben daarmee ook aan Achiel van Acker de gelegenheid gegeven om op 1 januari met de volmachten de sociale zekerheid te realiseren. In dit akkoord heeft niemand afstand gedaan van zijn principes maar iedereen heeft zich ingespannen om tot een praktische overeenkomst te komen, die nodig was voor het herstel na de oorlog. J F: In 1946 werd u volksvertegenwoordiger. U was toen 44 jaar. Is het voor een vakbondleider nuttig volksvertegenwoordiger te zijn? LM: Nuttig ja. Ik had er feitelijk nooit aan gedacht maar vrienden uit de clandestiene beweging wilden dat ik op de lijst kwam opdat zij die onder de oorlog hadden meegedaan, ook hun stem zouden kunnen laten horen. Ik ben voor de cumulatie van de twee omdat vakbondmensen in het parlement een grote rol kunnen spelen, vooral op sociaal en economisch gebied. Dat wil nu weer niet zeggen dat alle vakbondmensen in het parlement of in de politieke groeperingen een meerderheid moeten vormen maar
het is voor de vakbond ook belangrijk syndicalisten, die in de beweging staan, in het parlement te hebben. Dat is zo nuttig voor het parlement als voor de vakbeweging. Ik wil daarbij nu wel toegeven dat de job van secretaris-generaal en die van parlementslid samen zeer zwaar is en buitengewone inspanningen vergt. In de oorlog hadden we het idee opgevat dat een van de secretarissen van de vakbeweging lid zou zijn van het parlement, eventueel als gecoöpteerde senator, zoals dat al voor de oorlog was geschied. Ik moet hier echter onderstrepen dat in de oorlog al, zowel van politieke als van syndicale zijde, de collectieve aansluiting van een vakbond bij de partij verworpen was. Elk lid van het vakverbond dat lid wil zijn van de partij, moet zich individueel aansluiten. Ik ben dus nooit gekozen omdat ik syndicalist was maar gewoon door de poll zoals elk lid van de partij. JF: U hebt heel wat wetsvoorstellen ingediend ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden en sociale toestand van de werknemers. Welke zijn de belangrijkste? L M: De wet op de vergoeding van de arbeidsongevallen in België. Ik heb die samen met Fons Vranckx ingediend en ik mag zeggen dat het op dat stuk een van de beste wetsbepalingen is van de wereld. Zeer belangrijk is ook het wetsvoorstel voor de inrichting van de arbeidsrechtbanken, dat nu in de Kamer besproken is en dat een totale ommekeer zal teweegbrengen in het arbeidsrecht. De wet zal de arbeidswetgeving niet meer erkennen als uitzondering op het burgerlijk recht, zoals het was, maar als zelfstandig recht met eigen rechtbanken op alle
125 JAAR BWP niveaus en met bijzitters, zoals nu in de werkrechtersraden. J F: Op 16 september nu bent u 15 jaar algemeen secretaris van het A.B.V.V. en het F.G.T.B. Het A.B.V.V. betekent zeer veel voor u. Wat is in deze tijd het doel van het vakverbond? L M: Dat doel blijft wat het was: de verdediging van de belangen van de arbeider op alle gebieden! Dat is allereerst de loon- en werkvoorwaarden. Dan de zekerheid van bestaan voor hem en zijn familie om ingeval van ziekte of ongeval de zekerheid van bestaan te hebben. Verder nog: medezeggenschap in het bedrijf, culturele opvoeding, verdediging van vakantie en vrijetijdsbesteding. Dan ook: solidariteit met arbeiders uit andere landen, omdat bij het streven naar de verbetering van arbeidsvoorwaarden te veel het argument van de buitenlandse concurrentie wordt gebruikt, de verdediging van de vrede in internationaal verband, de volle strijd voor de realisatie van de Europese Gemeenschap. Als A.B.V.V. willen we een nieuwe maatschappij vormen waar de vrijheid en het recht op een andere manier zullen heersen, waar gewerkt zou worden voor de behoeftebevrediging van de mens en niet meer alleen uit winstbejag. Waar - en dat is mijn stokpaardje - volledige gelijkheid van vertrekpunt zou zijn. Ik heb daarover mijn eigen idee: het is in het belang van alle kinderen, dat alleen zij die aanleg hebben voortstuderen, ongeacht wat de ouders bezitten of niet bezitten. Alleen de begaafden zouden hogere studies mogen doen en de anderen zouden, volgens de aanleg die ze bezitten, in een andere richting worden gestuurd. Aangezien de technische arbeid niet langer meer als minderwaardig wordt beschouwd is dat te realiseren. Op dit ogenblik is het zo, dat voor hen die universiteit doen en van wie de ouders betalen, 60% van de kosten gedragen worden door de collectiviteit. In zulk regime is het normaal dat de student betaalt.
IN MEMORIAM
ROGER GIELEN Op 6 augustus vernamen wij het plotse overlijden van Roger Gielen. Iedere Mikpunter zal Roger zeker herinneren als een goedlachse en gezellige persoonlijkheid, die tot op het laatste moment een trouwe bezoeker was van ons lokaal. Roger en Anne-Marie stonden vanaf het prille begin mee aan de basis van Mikpunt. Hij was één van de stichters van onze vriendenkring. Ondanks zijn ziekte, waardoor hij drie keer per week naar de dialyse moest, was hij toch steeds aanwezig op onze wekelijkse bijeenkomsten in het fortje en iedere uitstap was hij zeker van de partij. Zijn overlijden kwam plots en veel te vroeg ! In de toekomst zullen wij nog dikwijls terugdenken aan Roger.
Zwijgen – is ook niet spreken Of binnensmonds Het is zoals lezen
Volgend nummer in VIB : tenhuize van Louis Major. deel 3 (Internationaal, Europese evolutie) Samenstelling Marcel Beerlandt Met dank aan de archieven van VRT en AMSAB.
Maar dan in het donker Geluidloos – of zonder woorden F.J. Robson
VAKBOND IN BEWEGING 67
1
FEEST
DE KRIKSKES MAKEN AL 65 JAAR MUZIEK TEGEN ONRECHT De wortels van “De Krikskes” Haar “roots” vindt de Mandolineclub “De Krikskes” onbetwistbaar in de vooroorlogse tradities van de Socialistische Arbeidersjeugd, AJC, Rode Valken, Syndikale Jeugd, enz... Trektochten, kamperen, arbeiders- en jeugdliederen begeleid door mandolines en gitaren... De groep werd opgericht door Lode Van Hauwaert op 30 oktober 1945. Hij was toen 43 jaar ! Hij was oud-weerstander en noemde de groep “De Krikskes” als hulde aan twee oude vrouwelijke weerstanders uit Borgerhout die de familienaam “Krix” droegen. Wij blijven met fierheid de emblemen van de weerstandsorganisaties Onafhankelijkheidsfront en Partizanen/Patriottische Milities in ons vaandel dragen en het sterkt ons vandaag ook in onze noodzakelijke strijd tegen fascisme en racisme. Waarmee gezegd is dat zij tot op vandaag sociale en humanistische liederen steeds op ons muzikaal repertoire hebben. Jeugdgroep In Zandvliet bouwden ze einde van de jaren veertig een jeugdkamp, in de nabijheid van “De Ruige Heide” waar ze ook nog gekampeerd hadden. Intens werd aan jeugdwerk gedaan. Paaskampen, vakantiekampen van twee maanden onder vrij primitieve omstandigheden. Er kwam meer welvaart, kinderen kregen andere mogelijkheden. De krikskes probeerden zich steeds aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. In 1981 verhuisden ze van Zandvliet naar Schilde(strand) waar een vakantiehuis werd aangekocht. Stilaan verouderde de leiding van de groep en jonge elementen die het jeugdwerk zouden kunnen activeren kwamen er niet bij. 20 jaar geleden werd besloten om het over een andere boog te gooien. Een Mandolineclub De dualiteit tussen activiteiten als mandolineclub en een intense jeugdwerking met soms zeer kleine kinderen was moeilijk. Een kinderorkest betekent steeds opnieuw beginnen want kinderen worden vlug
1
VAKBOND IN BEWEGING 67
OP HET PODIUM IN DE HANDELSBEURS
groot en krijgen andere ambities. 1990, voortaan zou de nadruk liggen op het Mandoline-orkest. De jeugd is natuurlijk, zoals in elke muziekgroep, méér dan welkom. Resultaat: Het muzikale peil van de groep ging met sprongen naar omhoog en De Krikskes hebben nu goede, volwassen muzikanten in de groep die enthousiast met muziek bezig zijn, onder leiding van Etienne Brusten. Kris-Kras doorheen de tijd 1948 : In Zandvliet wordt een jeugdkamp uitgebouwd. Het werd een traditie om op 15 augustus een 1948, DE EERSTE PLOEG
“Moederkensfeest” te organiseren, wat later een tweedaags tuinfeest werd. 1953 : De grote overstromingen in de polders van Zandvliet en Berendrecht. Wij helpen waar wij kunnen. 1957 : Opnamen voor het N.I.R. en optredens voor onder meer de BSP. 1958 : Eerste nummer van ons clubblad “Pogen”. 1962 : Optreden voor het Rode Kruis op de “Vogelenmarkt”. De politie joeg ons weg ! Zodat wij even verder terug begonnen. Ook voor de TBC-bestrijding verkochten wij bloemetjes. Later volg-
FEEST de 11.11.11. 1963 : Jaarlijks deden wij nu verschillende busreizen naar de ons omringende landen. Wij traden op in West-Duitsland. 1964 : Twee weken muzikale tournee in de DDR. Het werd een enorm succes. 1965 : Viering van het twintigjarig bestaan in “Palladium”. Vijfhonderd aanwezigen. Wij hielden een verbroederingsfeest met Rode Valken, Kajotters, Scouts, uniek voor die tijd ! 1967 : Optreden voor “Nonkel Bob”. 1970 : Viering van het 25-jarig bestaan in Handelsbeurs. 1200 aanwezigen. Vooraf ontvangst op het Stadhuis te Antwerpen. 1972 : Aankoop van clubhuis in Lamoriniërestraat. Optreden in WestDuitsland voor de Natuurvrienden gedurende twee weekends. 1975 : Met 55 leden naar Engeland (Norfolk) voor een veertiendaagse muzikale tournee op uitnodiging van de Labour Party. Schitterend succes en wij hielden er een heuse Engelse fanclub aan over. Optredens overal en als hoogtepunt een spot op BBCregionaal. 1975 : 30 jaar Krikskes werd gevierd in een bomvolle Handelsbeurs. 1977 : Vernieuwing van ons repertoire. Moderner, jonger, swingender. Twee jaar na mekaar zorgden wij voor een totaalspektakel in de Elisabethzaal tijdens het “Feest van de Vrijzinnige Jeugd”. 1977 : Tweede tournee in Engeland. 14 dagen optreden. 1981 : Aankoop van een vakantiehuis op Schilde(strand). De uitbouw kon beginnen. Doorheen de verhuis en de moeilijkheden daar rond, verloren wij veel leden. 1982 : Op initiatief van Karel Van Miert presenteerden wij ons in de wandelgangen van De Singel aan de SP als ideaal propaganda-middel. Wij pakten er uit met onze strijdliederen en moderne protestsongs. Resultaat, heel Vlaanderen vroeg ons om op te treden ! 1983 : Overlijden van Lode Van Hauwaert. 1984 : Optreden op de Heizel tijdens een massa-manifestatie van de SP. 1985 : Zoals in 1983 betoogden wij ook nu tegen de opstelling van kernbommen. Op dat vlak kennen wij een echte traditie want wij gingen ook mee met de allereerste anti-atoommars van de Syndikale Jeugd in Antwerpen en de volgende
WEERAL EEN LUSTRUM VOORBIJ
uitgaven in Brussel tijdens de zestiger jaren. 1986 : Optreden in Oost-Berlijn tijdens het “Liedersommerfestival”. Duizenden aanwezigen. Wij beleven enkele fantastische dagen. 1989 : Terug naar Engeland. 1995 : Intussen heeft de groep een ander gelaat. Ouder, maar muzikaler en toch nog even enthousiast. Muziek is voor ons een wapen in de strijd voor menselijkheid en rechtvaardigheid. De huidige situatie Door het wegvallen van de politieke, maatschappelijke inspiratie en de jeugdwerking, beide stammend uit de tijd van de grote ideologieën, zijn de Krikskes enigszins verweesd achtergebleven. Wat gebleven is, is een groot gevoel van samenhorigheid en sociaal bewustzijn en een nog grotere hang naar gezelligheid. Daarom worden er regelmatig ook niet–muzikale activiteiten georganiseerd, zoals bowling, wandelingen, uitstappen en natuurlijk het jaarlijks tuinfeest. Een muzikale hobbyclub, kortom. Binnen de groep bestaat er een grote wil om alles wat opgebouwd is in de afgelopen 65 jaar niet verloren te laten gaan. Integendeel, De Krikskes willen weer vooruit, aansluiting zoeken met gelijkgestemden en een sterke, gezonde vereniging blijven, met als hoofdactiviteit muziek maar ook als grote vriendenclub. De huidige populariteit van de folkmuziek sterkt hen in het idee dat er nog ruimte is voor deze muziek en het succes van het tuinfeest bewijst dat ze mensen bijeenkrijgen. De mandoline blijft het hoofdinstrument van de groep maar door de aanvulling in de bezetting met bas, gitaar, drums, banjo... leveren ze
een zeer gevarieerde klankkleur. Het klankpalet mag nog ruimer worden, dus ook alle niet-mandolinespelers zijn hierbij aangesproken. En ook muzikanten in spé zijn zeer welkom, graag dragen ze hun “knowhow” over aan alle enthousiastelingen. Het huidige repertoire omvat nog enkele strijdliederen en schlagers, licht klassiek, bluegrass, kleinkunst. Tot nu toe slagen ze er wonderwel in om alle smaken te combineren zonder veel discussies, gewoon het bevalt de groep of het bevalt de groep niet! Voor de organisatoren onder U: De Krikskes kunnen optredens brengen, met eigen geluidsinstallatie, van 2x45 min. met ± 20 muzikanten. Vergoeding : overeen te komen. Mandolineclub “De Krikskes” vzw p/a De Fleurquin Romain Frans Adriaenssensstraat 13 bus 2 2170 Merksem - Tel. 03 646 57 38 DIRIGENT EN MUZIKALE DUIZENDPOOT ETIENNE BRUSTEN
VAKBOND IN BEWEGING 67
1
ACTUEEL
ARMOEDE, OOK EEN VAKBONDSZAAK 2010 Is het ‘Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting’. Niet zonder succes. Er lopen initiatieven van talrijke organisaties. In mei zette het congres van het Vlaams ABVV het thema ‘aan het werk en toch arm’ ook expliciet op de syndicale agenda. ABVV-regio Antwerpen speelde hier op 23 september alvast op in met een informatief gewestelijk comité voor militanten en secretarissen. Niet toevallig enkele weken voor de ‘Werelddag van verzet tegen armoede’ Twee experts belichten elk van uit hun eigen achtergrond de armoedeproblematiek. Danielle Dierckx is professor aan de Universiteit Antwerpen en coördinator van de ‘Onderzoeksgroep Armoede, Sociale uitsluiting en de Stad’. Zij schetst de armoede in ons eigen land. Niet alleen met cijfers maar ook met sprekende voorbeelden die de on-
1
VAKBOND IN BEWEGING 67
derzoeksgroep verzamelt door interviews met mensen in armoede. Julien Van Geertsom is voorzitter van de ‘Programmatorische Overheidsdienst voor Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid’. Hij bekeek de rol van Europa in de strijd tegen armoede en ging in op de prioriteiten van het Belgische voorzitterschap van de Unie. Daniëlle Dierckx stelt vast dat het armoederisico is in onze samenleving ongelijk is verdeeld. Het risico is veel groter voor eenoudergezinnen en alleenstaanden dan voor een standaardgezin met één kind. Voor personen uit allochtone middens ligt het armoederisico met meer dan 50% dramatisch hoog. Armoede is in ons land een probleem met vele dimensies. Inkomen is er één van. Maar problemen rond onderwijs, wonen, gezondheid én cultuur & vrije tijd zijn net zo goed belangrijke facetten. Voor wie denkt dat net dit
laatste een luxeprobleem is citeert ze een getuige: ‘men crepeert nog eerder van de eenzaamheid dan van de honger’. Een beleid dat strijdt tegen armoede moet alle deelgebieden flexibel aanpakken én met de hulp van alle actoren. Ze vindt het dan ook belangrijk dat het Vlaams ABVV van armoedebestrijding een hoofdthema heeft gemaakt. Hoewel nog niet zichtbaar in de statistieken, ervaart Julien Van Geertsom dat de armoede stijgt door de crisis. Terwijl de Europese Unie zich net had voorgenomen om tegen 2010 de armoede terug te dringen. In haar nieuwe ‘strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei: Europa 2020’ herneemt de Unie een aantal sociale doelen maar formuleert ze anders. De nadruk ligt op een strategie van ‘actieve inclusie’ die leefbare minimuminkomsten, aangepaste arbeidsmarkten en kwaliteitsvolle sociale diensten omvat. In tegenstelling tot de econo-
ACTUEEL mische regels van de Unie blijft het op het sociale vlak echter bij aanbevelingen waarvan we nog moeten zien hoe ze door een meerderheid aan rechtse regeringen in de lidstaten zullen uitgevoerd worden. Julien, ooit adjunct secretaris van het Vlaams ABVV, benadrukt dan ook de noodzaak van een syndicale tegenmacht op Europees niveau. Die conservatieve tegenwerking herkent Caroline Copers, algemeen secretaris van het Vlaams ABVV, ook als er onderhandeld wordt met werkgevers over concrete acties tegen armoede. Armoedebestrijding is een zaak van maatschappijkeuzes. Net omwille van het overheersende rechtse discours over een rijk Vlaanderen, heeft het Vlaams ABVV van de strijd tegen armoede een syndicaal actiepunt gemaakt. De komende vier jaar worden de rode draden: intern draagvlak creëren door kennis en vorming, samenwerkingverbanden opzetten met organisaties van armen, instrumenten ontwikkelen om armoede aan te pakken in het sociaal overleg, onze rol als belangenverdediger en dienstverlener beter opnemen door onze vakbond meer toegankelijk te maken voor armen. En natuurlijk ook - op een ogenblik dat zich een streng besparingsverhaal aandient – proberen het Vlaams beleid in de richting van ons solidaire maatschappijmodel te sturen. Ook voor het ABVV in de regio Antwerpen is armoedebestrijding een vakbondszaak. Als uitbetalingsinstelling worden we er dagelijks mee geconfronteerd. Van onze werkloze leden zijn er 1.783 met een dossier van schuldbemiddeling. En gemiddeld komen er 8 per week bij. Door de crisis stijg het aantal werknemers in precaire jobs en de gepensioneerde militanten signaleren meer en meer dat het normale wettelijke pensioen niet meer volstaat om rond te komen. Algemeen secretaris Dirk Schoeters herinnert bij het afsluiten van het informatief gewestelijk comité aan de deelname van het gewest aan diverse armoedecoalities, het initiatief rond activering en kinderopvang en de campagne ‘Soep op de Stoep’ van Welzijnszorg. De deelname aan de ‘Werelddag van verzet tegen armoede’ en ‘Soep op de stoep’ worden ook dit jaar herhaald. En nu het Vlaams ABVV van armoedebestrijding een actiepunt gemaakt heeft kan deze dynamiek alleen maar toenemen.
“Mensen in de armoede hebben een kluwen van problemen” Op het congres van het Vlaams ABVV getuigde Monique Adyns onlangs over wat het is om arm te zijn. “Armoede is een financieel probleem maar niet alleen dat. Mensen in armoede zijn ook uitgesloten van een aantal rechten die voor de meeste van ons vanzelfsprekend zijn: recht op onderwijs, recht op goede huisvesting, recht op gezondheid, recht op tewerkstelling. Voor sommigen volstaat het om werk te hebben om uit de armoede te geraken, maar voor de meeste niet. Ze hebben een gekwetste binnenkant: een laag zelfbeeld, wantrouwen, een gebrek aan eigenwaarde… Mensen in de armoede hebben eigenlijk een kluwen van problemen en eerst moeten ze ondersteuning krijgen. Ze zijn laaggeschoold, hebben geen sociale vaardigheden meegekregen waardoor ze moeite hebben om te solliciteren of voor een baas te werken. Goede ondersteuning kan hen het zelfvertrouwen geven om een stap te zetten naar een nieuwe situatie. Ik ben als kind heel veel gepest en verweten en uitgesloten op school. Door de vele pijn die ik van binnen voelde, kon ik de stap niet zetten naar opleiding en werk. Van 1992 tot 1999 deed ik vrijwilligerswerk en kreeg ik verantwoordelijkheden. Zo kreeg ik mijn laag zelfbeeld omhoog en heb ik de stap naar opleiding en werk kunnen zetten. Tot slot wil ik begrip vragen van de baas en van de délégués als een kind ziek is of als er een deurwaarder komt: dat ze daar begrip voor kunnen opbrengen dat we eens een dag thuis moeten blijven. De drempel om naar de vakbond te stappen is heel hoog voor mensen in armoede. Ze hebben veel wantrouwen. Als er iemand achter het loket zit die niet vriendelijk is, komen ze zeker niet meer terug. Het is daarom belangrijk dat de loketbediende aan mensen in armoede het gevoel kan geven hen te begrijpen. De leefwereld van mensen in armoede is totaal verschillend van de eigen leefwereld. Om die te leren kennen is vorming nodig.” De getuigenis van Monique kan op video bekeken worden op www. vlaamsabvv.be. Ook de congresbrochure met de goedgekeurde actiepunten rond armoede kan op deze website gedownload worden.
VAKBOND IN BEWEGING 67
1
ACTUEEL
Er is een Europese tegenmacht nodig
Julien Van Geertsom over het Europees armoedebeleid Armoede in een paar feiten en cijfers Hoeveel mensen leven in België in armoede? In 2008 behoorde ongeveer 1 op 7 inwoners tot de groep met een armoederisico. Dit zijn ongeveer 1.551.671 personen. Dit betekent dat 14,7% van de bevolking niet beschikt over een inkomen van 899 € per maand voor een alleenstaande en 1.888 € per maand voor een huishouden bestaande uit twee volwassenen en twee kinderen.
2010 is het ‘Europese jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting’. Sinds 1 juli is België voor zes maanden voorzitter van de Europese Unie (EU). Vakbond in Beweging vroeg aan Julien Van Geertsom wat de EU aan armoede doet en of het Belgische voorzitterschap hier een rol in speelt. Julien Van Geertsom is de voorzitter van de Programmatorische Overheidsdienst voor Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid. Maar sommige syndicalisten zullen hem zeker nog herinneren als adjunct algemeen secretaris van het Vlaams ABVV. “Armoede neemt toe in ons land. Als gevolg van de financiële en economische crisis worden nu ook de middengroepen er mee geconfronteerd. Deze trend is nog niet zichtbaar in de armoedebarometer omdat statistieken altijd wel wat achteroplopen. Maar de OCMW’s geven verontrustende signalen. Het aantal mensen met budgetbemiddeling steeg dit jaar al met 13%. Het aantal ‘wanbetalers’ ging van 340.000 naar 362.000. En dat zijn echt niet allemaal mensen die overmatig beroep deden op kredieten of kredietkaarten. Driekwart van de mensen met schulden komen in de problemen door onvoorziene
1
VAKBOND IN BEWEGING 67
Op welke plaats staat België in de lijst van rijkste landen van de wereld? In 2009 stond ons land op de zeventiende plaats in de Human Development Index van de Verenigde Naties. Deze index van 182 landen houdt onder meer rekening met levensverwachting, de scholingsgraad en de levensstandaard. Hoeveel bedraagt het leefloon en hoeveel mensen moeten ermee rondkomen? Sinds september 2008 bedraagt het leefloon voor een alleenstaande 711,56 € per maand, voor een samenwonende 474,37 € en voor een persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste 948,74 € per maand. In 2006 waren er ongeveer 78.000 personen die een leefloon ontvingen. Hoeveel personen in België hebben te kampen met overmatige schuldenlast? In 2007 waren 338.933 personen geregistreerd met schuldoverlast als gevolg van consumentenkredieten en hypothecaire leningen. Schulden die verband houden met huur, gezondheidszorgen, telecommunicatie, energie... zijn hierin niet opgenomen. 6% van de bevolking leefde in een huishouden met 2 of meer betalingsachterstallen voor basisbehoeften zoals elektriciteit, water, gas, huur en gezondheid. Hoeveel procent van de bevolking leeft in een niet-kwalitatieve woning? In 2004 leefde ongeveer 24% van de bevolking in een woning die één of meer gebreken kende. Ongeveer 18% van de Belgen leefde in een woning die problemen stelde op het vlak van gezondheid . Namelijk: lekkend dak, geen adequate verwarming, schimmel en vocht, rottende ramen en deuren. Hoeveel daklozen zijn er in België? In België bestaan geen officiele cijfers over het aantal daklozen. In 2003 werd het aantal daklozen geschat op 17.000 mensen. Maar dat cijfer moet met de grootste omzichtigheid gehanteerd worden. Het werkelijke aantal daklozen ligt waarschijnlijk hoger omdat niet alle daklozen door opvangvoorzieningen bereikt worden. Hoeveel mensen doen beroep op voedselbedeling? In 2007 deden 108.100 personen een beroep op één van de negen voedselbanken. Bron: www.armoedebestrijding.be van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting.
ACTUEEL gebeurtenissen zoals baanverlies, ziekte of echtscheiding. De verenigde OCMW’s voeren op dit ogenblik een sensibiliseringscampagne met de slogan ‘Samen tegen armoede. Ik ook’. Niet zonder reden, want iedereen kan in de armoede terechtkomen. Het zijn echter niet de OCMW’s die met een campagne de armoede en haar oorzaken de wereld uit gaan helpen. Ook Vlaanderen en zelfs België, is hier niet toe in staat. De crisis treft heel Europa en we zullen ze met Europese afspraken moeten aanpakken. Maar dit ligt niet zo voor de hand. De Europese Unie mag vandaag dan wel al 70 procent van onze wetgeving bepalen. Ze doet dit vooral op het economische terrein. Maatregelen die maken dat geld, goederen en (soms) mensen vrij in Europa kunnen circuleren. Wat ontbreekt, is een Europees sociaal beleid. In een Europese Unie die vandaag 27 lidstaten heeft met overwegend conservatieve regeringen zal zo een sociaal beleid er niet zo maar komen. Daar is een Europese tegenmacht van vakbonden en middenveld voor nodig.. Tien jaar geleden stippelde de EU met toen nog maar 15 lidstaten, de Lissabon-strategie uit. Deze strategie wou tegen 2010 ‘een beslissende impact hebben op de uitroeiing van de armoede’. Jammer genoeg moeten we vandaag vaststellen dat het aantal mensen in armoede is toegenomen in plaats van verminderd. Het jaar waarin de Lissabon-strategie wordt geëvalueerd is uitgeroepen tot het ‘Europese jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting’. En de Unie tekende een
Europa 2020: een strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei Doelstellingen tegen 2020 “De nieuwe Europese strategie legt drie klemtonen. Op slimme groei, duurzame groei en inclusieve groei. De Unie wil inzetten op een economie die gebaseerd is op kennis en innovatie. Een economie die groener en competitiever moet zijn door efficiënter gebruik van hulpbronnen. En een economie met veel werkgelegenheid en sociale en territoriale samenhang. Eigenlijk verschillen deze prioriteiten niet veel van wat er in 2000 al in de Lissabon-strategie stond. Maar ze worden wel geformuleerd in andere, becijferde doelstellingen. • 75% van de bevolking tussen 20 en 64 jaar moet werk hebben. • 3% van het Europees bruto binnenlands product moet worden geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. • de 20-20-20-klimaat- en energiedoelstellingen moeten worden gehaald: - 20 % minder uitstoot van broeikasgassen - 20 % aandeel hernieuwbare energiebronnen in het verbruik - 20 % verbetering van de energie-efficiëntie. • het percentage voortijdige schoolverlaters moet minder dan 10% bedragen. Minstens 40% van de jongeren moet een hoger onderwijsdiploma hebben. • het aantal mensen voor wie armoede dreigt, moet met 20 miljoen dalen. Voor de bestrijding van armoede is vooral de prioriteit rond ‘inclusieve groei’ belangrijk. Inclusieve groei is een groei die mensen ‘insluit’ in plaats van uitsluit. Twee jaar geleden deed de Unie al een aanbeveling voor actieve ‘inclusie’. Aan de lidstaten werd gevraagd om leefbare minimuminkomens te waarborgen, inclusieve arbeidsmarkten te ontwikkelen en kwaliteitsvolle sociale diensten – zoals kinderopvang, zorgverlening en sociale huisvesting – aan te bieden.
VAKBOND IN BEWEGING 67
1
ACTUEEL
Voor meer informatie over en initiatieven rond armoedebestrijding www.2010againstpoverty.eu: over het Europees Jaar van de bestrijdingvan armoede en sociale uitsluiting. www.17oktober.be: over de werelddag van verzet tegen armoede. www.ook-ik.be: over de campagne van de OCMW’s. www.armoedebestrijding.be: van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting. www.mi-is.be: met de armoedebarometer van de Programmatorische Overheidsdienst voor Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid. www.oases.be: voor documentatie ver de armoedeproblematiek. www.decenniumdoelen.be: website van ‘decenniumdoelen 2017, geef armoede geen kans’. Een samenwerking van onder andere vakbonden, mutualiteiten en armenverenigingen. www.vlaamsabvv.be: voor de congresbrochure met het actieplan rond armoede www.abvv-regio-antwerpen.be : voor meer informatie over onze initiatieven.
nieuw plan uit: ‘Europa 2020: een strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei’. Nu België zes maanden het voorzitterschap van de EU heeft kunnen we mee de agenda van deze nieuwe strategie bepalen. In deze periode wil ons land vooral de andere lidstaten overtuigen van het plan ‘Europa 2020’. De staatssecretaris voor maatschappelijke integratie en armoedebestrijding Philippe Courard plaatst daarbij drie prioriteiten in de schijnwerpers: de nood aan een minimuminkomen, de strijd tegen dakloosheid en de strijd tegen kinderarmoede. Rond deze punten wil België bij de EU-lidstaten een wil tot handelen stimuleren om zo de basis te leggen voor Europese aanbevelingen. Op het eerste zicht lijkt dit misschien een weinig ambitieus programma. Gezien de tegenstand uit landen met een rechtse regering, zijn stappen die het draagvlak vergroten echt wel noodzakelijk. Want zoals al gezegd, is de politieke wil om tot Europese sociale afspraken te komen niet groot. Neem nu het recht op een leefbaar minimuminkomen. Voor ons is dat de logica zelf. Geen menswaardig bestaan zonder. De Unie deed er al twee aanbevelingen over. Maar in drie lidstaten bestaat er geen minimuminkomen. In andere is het vaak van korte duur en/of te laag. Het hoeft dus niet te verwonderen dat inwoners van lidstaten met geen of een beperkt mi-
0
VAKBOND IN BEWEGING 67
nimuminkomen, op zoek gaan naar een menswaardig bestaan in andere landen zoals het onze. En die mogelijkheid hebben ze. Het economische Europa biedt hen die kans met richtlijnen over het vrij verkeer van personen die wel dwingend zijn voor de lidstaten. Zo veroorzaakt het onevenwicht tussen economische en sociale afspraken haast automatisch mensenstromen tussen de lidstaten van Europa. Een onevenwicht dat niet moet opgelost worden door het vrij verkeer van personen in te perken. Neen, de oplossing zit in een Europa met sociale regels die even sterk zijn als de economische. Voor mij persoonlijk blijft de strijd tegen kinderarmoede de prioriteit der prioriteiten. Armoede wordt vaak doorgegeven van generatie op generatie. Een kind in een arm gezin vertrekt van bij de geboorte met een achterstand die het later nog moeilijk zal kunnen inhalen. Een tijd geleden was ik heel erg onder de indruk van een presentatie over armoede door de gekende kinderpsychiater Peter Adriaenssens. Hij toonde heel overtuigend aan hoe de ontwikkeling van intellectuele capaciteiten bij kinderen mee beïnvloed worden door stimulansen uit de omgeving. Armoede in al zijn dimensies speelt hierin een negatieve rol. De strijd tegen armoede begint met de strijd tegen kinderarmoede. Ik ben van mening dat we dit moeten doen met lokale initiatieven. Een goede en voldoende kinderopvang speelt hierin een doorslaggevende rol. En dan heb ik het niet over een parkeerplaats waar ouders hun kinderen kunnen achterlaten zodat
ze een inkomen kunnen verwerven. Dan heb ik het over kwalitatieve crèches waar kinderen al heel jong gestimuleerd worden om zich te ontwikkelen. Zulke lokale initiatieven passen in de Europese aanbeveling over ‘actieve inclusie’ van twee jaar geleden. Het valt echter te bekijken hoe in tijden van bezuinigingen de lidstaten met de aanbevelingen over sociale diensten zullen omgaan. Op het vlak van armoedebestrijding zal ons land tijdens de zes maanden EU-voorzitterschap dus nog heel wat werk hebben met het overtuigen van de andere lidstaten om de ‘Europa 2020 strategie’ uit te voeren. En België zal zelf ook het goede voorbeeld moeten geven. Vandaag ligt het bedrag van het leefloon bij ons nog beduidend onder wat de Unie als de armoedegrens beschouwt. Dit leefloon moet opgetrokken worden tot deze EU-norm. Gezien de economische crisis en de weerstand vanuit bepaalde lidstaten en vanuit bepaalde ideologische hoek mogen we ons jammer genoeg geen illusies koesteren. Alle inspanningen ten spijt zal het sociale Europa dat effectief de armoede kan uitroeien er niet zonder slag of stoot komen. Een stelselmatige terreinwinst op Europees beleidsniveau kan er alleen maar komen als er ook voelbaar druk is van de mensen op de lidstaten en de Europese instellingen. En dat is de cruciale rol van de vakbonden in Europa: een tegenmacht opzetten die deze druk kan uitoefenen.” Luc Van Overberghe
TOEN EN NU
DE EVOLUTIE IN DE GRAFISCHE SECTOR De grafische nijverheid is wereldwijd in een fase van vernieuwing van technieken en materialen. De laatste 25 jaar veranderde de wereld van de boekdrukkunst van een arbeidsintensieve industrietak naar een sterk geautomatiseerde industrie. Deze evolutie is ook nu nog aan de gang. De financiële crisis van nu zorgt voor een extra druk om bedrijven in de sector te vernieuwen, te laten fusioneren of de bedrijvigheid te stoppen. Door de hoge arbeidsintensiviteit heeft de grafische nijverheid altijd sterke syndicaten gehad. In België waren de boekdrukkers bij de eersten die zich organiseerden in vakverenigingen. Reeds in 1842 werd in Brussel de Association libre des compositeurs typographes opgericht. Dit na een aantal mislukte pogingen in 1817 en 1838. In Antwerpen werd het Boekdrukkersverbond gesticht in 1856. Door deze vroege syndicalisering heeft de grafische sector tot nu een sterke vakbondswerking tot diep in de twintigste eeuw als de onafhankelijke Centrale ‘Boek en Papier’. Dat bleef echter niet zo, om redenen die we hieronder verder toelichten. Op dit moment maakt de syndicale werking in de grafische sector deel uit van de BBTK en De Algemene Centrale. De grafische syndicalisten kunnen prat gaan op de verworvenheden die ze voor de werknemers in de sector in de loop der jaren wisten op te bouwen. Door het hoge aantal leden en hun actiebereidheid werden sterke afspraken gemaakt die het werken in de grafische industrie niet onaangenaam maakten. Tot het einde van de jaren ‘70 van vorige eeuw werden drukkerijen steeds groter en was er plaats voor nieuwe bedrijven. De komst van offset-technieken en later de opkomst van nieuwe technieken voor het zetten en afwerken zoals prepress maakte dat de industrietak veel minder arbeidsintensief werd en dat bedrijven zich moesten aanpassen aan nieuwe technieken om de concurrentie aan te kunnen. Bedrijven
die het in die periode niet overleefden waren bijvoorbeeld De Volksgazet en de groep rond De Standaard en het Nieuwsblad. De Volksgazet verdween van het toneel, De Standaard en Het Nieuwsblad werden ondergebracht bij de Vlaamse Uitgevers Maatschappij. De drukkerijen daalden vanaf die periode af in een spiraal van moordende concurrentie. Het verder automatiseren en aanpassen van zowel drukvoorbereiding als drukken en afwerken zorgen ervoor dat er steeds minder mensen in de sector worden tewerkgesteld maar maakt ook dat de winsten van de bedrijven aanzienlijk slinken. Bedrijven werken zelfs met verlies om het werk niet naar concurrenten te zien gaan. Door deze nefaste kortetermijnvisie komt de gehele grafische nijverheid onder druk te staan en volgen de reorganisaties en herstructureringen zich in een verhoogd tempo op. Meerdere drukkerijen moeten de deuren sluiten, anderen fusioneren met elkaar. De grote dupe in dit verhaal zijn de vele werknemers. Het ene sociale bloedbad volgt het andere op, wat leidt tot een spectaculaire daling van werknemers in de grafische sector. In 1999 waren er in België nog 1785 bedrijven actief in grafische sector, in 2009 zijn dat er nog maar 1285, dus 500 minder. Dit had als direct gevolg dat in die periode 4903 banen verloren gingen in gans België. Van alle gewesten is het Brussels gewest het zwaarst getroffen, al is het banenverlies in zowel Vlaanderen als Wallonië ook niet min. In Vlaanderen werkten in 1999 nog 12708 mensen in de grafische sector. In 2009 waren dat nog maar 10603 werknemers. Dat is een verlies van 2105 mensen. In Wallonië waren er in 1999 nog 3622 werkende grafici, in 2009 waren er dat nog maar 2687. Een verlies van 935 mensen. Brussel heeft in 1999 nog 3272 actieve drukkerijmedewerkers, in 2009 doen ze het in hoofdstedelijk gewest met maar liefst 1863 banen minder. Dat is meer dan een halvering . Opvallend is dat geen van de twee andere gewesten
DE JAREN STILLEKES
zichtbaar voordeel haalde bij het wegsmelten van de grafische industrie in het Brusselse hoofdstedelijke gewest . Verontrustend in dit nog niet uitvertelde verhaal is de evolutie sinds 2007. In dat jaar waren er in België nog 1470 bedrijven bezig met grafische activiteiten. Waarvan 897 in Vlaanderen, 357 in Wallonië, en 216 in het Brusselse. Een jaar later zijn er in ons land in totaal 8,91 % minder bedrijven actief. Nationaal zijn er dan nog maar 1339 bedrijven over. Vlaanderen verliest dat jaar 34 bedrijven, Wallonië doet het met maar liefst 62 bedrijven minder. Ook het Brussels hoofdstedelijk gebied moet een stevige stap terug zetten met 39 verdwenen bedrijven. In 2009 verdwijnen er over heel België nog eens 4,03% van de grafische bedrijven. Er blijven voor het gehele land nog 1285 bedrijven over; in Vlaanderen 826, in Wallonië 289 en in Brussel resten er dan nog 170 grafische bedrijven. Deze tendens blijkt ook in 2010 verder gezet te worden. In 2009 was de provincie Antwerpen duidelijk koploper binnen het Vlaams gewest wat betreft sluitingen en herstructureringen in de grafische sector. Zelfs de drukkerij waar het ABVV zijn tijdschrift De Nieuwe Werker liet drukken ,’ Verheyen Graphics’ moest noodgedwongen zijn deuren sluiten. In de Antwerpse Kempen kon men spreken over een ravage onder de grafische bedrijven.
VAKBOND IN BEWEGING 67
1
TOEN EN NU
CURSIEFJE
DE JARIGE MODERNE TIJDEN
Over de oorzaak van deze achteruitgang kan men veel oorzaken aanduiden. De meest genoemde zijn natuurlijk de huidige economische problemen, de technologische evolutie, onderlinge moordende concurrentie, enz. Allen dragen ze bij aan het stille verdwijnen van de grafische industrie in België. De werkgevers dragen een grote verantwoordelijkheid bij deze teloorgang. Hun technische en economische kortzichtigheid hebben onze bedrijven in een moeilijke positie gebracht om te concurreren met onze buurlanden. Vooral Duitsland geeft aan dat een grafische industrie in Europa nog rendabel kan zijn. De loonkostverschillen tussen ons land en de omringende landen zijn niet van die aard dat ze bepalend zijn of bedrijven hier aanwezig blijven of niet. De oorzaak moet gezocht worden in het ontbreken van innovatie en de onzinnig moordende concurrentie onderling. Deze problemen oplossen is de enige manier om in België een grafische nijverheid te behouden. Onderzoek naar de mogelijkheden om te digitaliseren en nieuwe meer gerichte afzetmarkten te zoeken zijn mogelijkheden waar dringend werk van moet gemaakt worden. Ook van de internationalisering van de branche moet werk gemaakt worden. Het moet voor Belgische bedrijven mogelijk zijn meer internationale bestellingen te krijgen. Hier moet de Belgische knowhow het mogelijk maken om kwalitatief sterk drukwerk te leveren, en zo zijn plaats op de markt te veroveren. Als alle spelers in de grafische nijverheid hun verantwoordelijkheid opnemen moet het mogelijk zijn de vrije val van de grafische industrie in België te stoppen. Doen ze dat niet, dan mogen we ons aan het ergste verwachten en zal er slechts een marginale industrie overblijven. Erwin Madereel Bronnen Febelgra, De Algemene Centrale
VAKBOND IN BEWEGING 67
Zuster is jarig en daar hoort een leuk etentje bij. Bijgevolg trokken wij met vieren naar linkeroever aan de Schelde om mosselen te eten. Zeeuwse mosselen wel te verstaan. Al is dat ook relatief, want je kunt beter spreken van door Zeeland geadopteerde mosselen van zowat overal waar ze te rapen zijn. Een vrachtwagenchauffeur die het kan weten vertelde ons dat hij de mosselen over heel Europa diende op te halen. Ze krijgen dan een badje van enkele weken in de schone Zeeuwse wateren en hebben dan de smaak te pakken. En smaken deden ze in ieder geval. De glaasjes wijn smaakten ook zodat er nog een vervolg kwam op een fris terrasje. Vroeger sprak men van een zonnig terrasje maar sinds die aanhoudende hitteprikkels zoekt iedereen een koel plekje op. Wij dus ook. Na nog enkele wijntjes werd de jarige aan de deur afgezet. Einde van het relaas zou je denken, maar toen begon het, al weten wij het maar van horen vertellen. Thuis zette de jarige zich nog even voor TV om naar ATV te kijken. En toen was het bedtijd en liep het mis. Zich in een nachtkleed wringen dat ging nog, maar toen er een carpetje teveel naast het bed lag struikelde de jarige en liep een ontwrichte arm op. Toch een beetje duizelig laten wij in het midden. Ze kon niet meer recht, sleepte zich tot aan de deur en begon er op te bonken om de aandacht te trekken van de benedenen bovenburen. Dat lukte niet zo best. Het geluid verplaatst zich in de traphal van het vier verdiepen tellende appartementsblok en het blijkt moeilijk uit te maken vanwaar het precies kwam . Paniek in het gebouw en iedereen kwam wel eens even loeren maar er gebeurde niets. ‘t Zal wel weer die van ‘t vierde zijn, dacht men. Daar is wel eens meer rumoer. Maar meneer van ‘t vierde was ook dwaas wakker geschoten en dacht dat er inbrekers aan het werk waren. Misschien ook wel een beetje beneveld vanwege zijn dagelijkse portie bier nam hij een stoer besluit, pakte zijn alarmpistool en loste enkele losse flodders! En toen was het hek helemaal van de dam. De buur van links, hoorde de schoten en verwittigde de politie. Hij was namelijk zelf gepensioneerd man van de wet en dan blijft het plichtsbesef knagen. Ook een ander koppel bleef niet onbetuigd en nadat ze zich allemaal angstig hadden teruggetrokken achter de veilige voordeur werd ook door hen de politie verwittigd. Die kwamen, met volle efficiëntie zoals dat van de arm der wet mag verwacht worden. Met loeiende wagen en enkele agenten stormden met de revolver in de aanslag op het gebouw af. Uiteindelijk bleek er niets aan de hand. Onze gepensioneerde agent vond uiteindelijk onze jarige. Intussen stond heel de straat overhoop, niet het minst nadat er ook een ambulance arriveerde om de jarige af te voeren naar de spoedafdeling van de kliniek. Ook een hele onderneming. Spuitje tegen de pijn. Baxter erbij (hier hebt ge uwe jenever wist de geestige ambulancier) en met een stoel naar beneden en de brancard op. In de kliniek bleek de arm helemaal uit haar kom en men diende die operationeel weer in de juiste plooi te wringen. Resultaat, drie weken plaaster en nog wat revalidatie. Hoef het te verwonderen dat de jarige op een dertiende van de maand verjaarde? Romain
MUZIEK VOOR RODE OORTJES
DE INTERNATIONALE Een nieuwe rubriek bij de start van een nieuw werkjaar. Een nieuw begin, een nieuw geluid. En dat mag je letterlijk nemen want er zit wel degelijk muziek in deze nieuwe rubriek. Heel veel muziek, van uiteenlopende genres, uit verschillende landen en werelddelen. Maar één ding hebben al de liederen die hier de revue zullen passeren, zeker gemeen; het zijn allemaal liederen die uitgroeiden tot strijdliederen van socialistische bewegingen, soms wereldwijd, soms eerder lokaal. Zo zijn er natuurlijk een hele boel, bekende en minder bekende liederen. Maar één moet er altijd de eerste zijn. Ik denk dat jullie wel zullen begrijpen dat we wat graag deze eer laten aan de moeder aller strijdliederen: De Internationale. Een krachtig strijdlied zoals de Internationale, heeft natuurlijk een voedingsbodem nodig gehad om uit te groeien tot een van de boegbeelden van het Socialisme. Ik stel dan ook voor om eens op zoek te gaan naar de aanleiding tot het schrijven van dit lied. We moeten daarvoor even terug gaan in de tijd, meer bepaald naar februari 1871 aan het einde van de bloederige Frans - Duitse Oorlog (juli 1870 – mei 1871) Het Franse Keizerrijk leed een smadelijke nederlaag tegen Bismarck, wiens doel het was om de Duitse Staten te verenigen tot één Duits Rijk. Op 26 februari 1871 sloot de voorlopige republikeinse regering van Frankrijk een wapenstilstand met de Duitsers en werd er een begin gemaakt met vredesonderhandelingen. De Parijse bevolking vond dat de nieuwe regering veel te toegeeflijk was ten opzichte van de Duitsers. Ook had zij andere grieven tegen het nieuwe bewind, dat in haar ogen te veel door de grande bourgeoisie werd beheerst. Dit had tot gevolg dat de stad eind maart in handen viel van het revolutionaire bewind van de Parijse Commune. Deze Communards hadden de bedoeling om de macht over de Franse hoofdstad, volledig aan het volk te geven. Ze voerden tijdens de korte periode waarin zij aan de macht waren, enkele ingrijpende veranderingen in. Zo werd het leger vervangen door een nationale garde van burgers, kerk en staat werden gescheiden, en de middenstand werd gesteund door kwijtschelding
PIERRE DE GEYTER
van schulden. Ze installeerden in Parijs ook een regering vanuit een destijds ongezien democratisch principe. Afgevaardigden kregen een politiek mandaat van hun kiezers, waren te allen tijde opzegbaar en kregen een loon vergelijkbaar met dat van hun kiespubliek. Vanuit socialistische hoek wordt de Commune vaak beschouwd als een vroege poging tot een volledige anti-kapitalistische revolutie. Op 10 mei 1871 tekende Frankrijk de Vrede van Frankfurt en werd de oorlog beëindigd. Dit gaf het Franse leger de mogelijkheid om in te grijpen in de hoofdstad. Op 21 mei zette het regime van Versailles de aanval in op de Commune van Parijs. Die werd neergeslagen na een week van harde gevechten (Semaine sanglante, Bloedige week), waarbij een 20.000 tal mensen om het leven kwamen. Eén van de Communards die deze veldslag wel overleefde was Eugène Pottier. Hij werd geboren in een arme familie en hij zou de rest van zijn leven ook een arm man blijven. Zijn roeping was strijdliederen te schrijven om de arbeiders wakker
te schudden om in opstand te komen tegen de bourgeoisie. Tijdens de Parijse Commune was hij een verkozen lid met maar liefst 3352 stemmen van 3600. De val van de Commune verplichtte Pottier om eerst naar België en vervolgens naar Amerika te vluchten. Daar schreef hij, nauwelijks een maand na de nederlaag van de Communards, zijn bekendste liedtekst: “L’Internationale” Aanvankelijk werd het gezongen op de tonen van de Marseillaise. Dit was ook nog zo toen Pottier na 15 jaar ballingschap totaal verzwakt terug naar Parijs keerde. Hij stierf er in 1887. Ondertussen sloot de Gentse componist Pierre De Geyter, zoon van Frans-Vlaamse ouders, zich aan bij de Rijsselse afdeling van de socialistische Parti Ouvrier Français. Daar kreeg hij op 15 juli 1888 van de plaatselijke voorzitter en latere burgemeester van Rijssel, Gustave Delory, het dichtbundel “Chants Révolutionnaires” van Eugène Pottier in handen. Er werd hem gevraagd om van het gedicht “De Internationale” het strijdlied van de partij te maken. Het was dus pas een jaar na de dood van Pottier, dat er muziek werd gedicht op zijn tekst. Eugène Pottier heeft dus met andere woorden nooit de Internationale gehoord zoals wij hem kennen. De Geyter’s compositie werd een groot succes, eerst in Rijssel, later in heel Frankrijk. Vier jaar later, in 1892, koos de Tweede Internationale, die trouwens ook 1 mei tot internationale dag van de arbeid uitriepen, het lied tot zijn strijdlied. Van dan af ging het snel de wereld rond. De Internationale werd overal op aarde, hét strijdlied van de arbeidersbeweging. Het werd dan ook in tientallen talen vertaald. Tot 1944 was het trouwens ook het officiële volkslied van de Sovjet-Unie. In de loop der jaren hebben veel liedschrijvers, ieder in hun eigen taal, getracht de tekst te moderniseren. Ook worden in veel landen verschillende teksten gehanteerd. In Spanje bijvoorbeeld, hebben de communisten en de sociaaldemocraten ieder hun eigen versie. Na een korte zoektocht op het internet, vond ik een aantal merkwaar-
VAKBOND IN BEWEGING 67
MUZIEK VOOR RODE OORTJES dige versies van de Internationale. Zo vond ik communistische versies, anarchistische versies, antiklerikale versies, antimilitaristische en de versie van de Vrouwenbeweging. Maar ook een heel ander soort van bewerkingen passeerden de revue. Zo was er de versie van de Italiaanse Progressieve Rock band “AreA”, die hun versie midden jaren 70 in het repertoire opnamen. Na het beluisteren van deze rockversie, zou de voormalige Roemeense dictator Ceauşescu de opmerking: “Het is jammer” gemaakt hebben. Een zeer gesmaakte versie is zeker die van de Britse singersongwriter Billy Bragg. De tekst kreeg een moderner jasje omdat volgens Bragg de originele Engelse vertaling “onzingbaar” was. Hij lette er echter wel op dat het originele karakter en de boodschap van het lied, volledig behouden, ja volgens sommigen zelfs verscherpt werden. Verder vond ik nog een Baskische Ska uitvoering van de groep Betagarri. Maar niet enkel is er een grote variatie in muziekstijlen. Ook in talen is een grote verscheidenheid terug te vinden. Vertalingen in het Latijn, Keltisch, Mandarijns maar ook in Esperanto, Zulu en het Gronings. Kortom, De Internationale wordt tegenwoordig in vele talen gezongen, zowel oude als levende talen, alsook wereldtalen en dialecten. Maar De Internationale gaat zelfs verder. Want ook het heelal bezweek voor de compositie van Pottier en De Geyter. Zo vond ik op het internet een versie in het Klingon, de taal van het machtige Klingon volk, die we kennen van de legendarische science-fiction reeks: Star Trek. (... to boldly go where no man has gone before…) Kortom, het verhaal van De Internationale is nog lang niet afgelopen. Integendeel, deze “evergreen der strijdliederen” (of moeten we zeggen “ever-red”) wordt door de generaties heen, in vele culturen, gekoesterd en eigentijds gehouden. Dus, wanneer u de volgende maal, vol trots De Internationale meezingt, denk dan aan haar rijke geschiedenis alsook aan haar boeiende toekomst en de trots zal zonder twijfel nog aanzwellen. En Rood is troef! Paul Van Rymenant bronnen : http://www.antiwarsongs.org http://www.wikipedia.com
VAKBOND IN BEWEGING 67
VAN RODDEL EN CHAGRIJN
DE VROUW EN HET SOCIALISME Toen men mij vroeg of ik een persoonlijke bijdrage wou leveren over het boek ‘De vrouw en het socialisme’ en ik aarzelend ja knikte, flitste het door mijn hoofd: dat gaat zo ver terug in de tijd en het is eigenlijk nog niet gedaan! Vrouwen moeten nog altijd beter presteren dan mannen… EEN GREEP UIT HET BOEK ‘DE VROUW EN HET SOCIALISME’ In 1879, kort na de invoering van de socialistenwet in Duitsland, verscheen het boek van August Bebel dat een groot opzien baarde. Het was het eerste werk van belang dat de vrouwenkwestie op een wetenschappelijke manier behandelde en in verband bracht met het sociale vraagstuk. August Bebel heeft met zijn boek veel invloed gehad op het ontstaan van de socialistische vrouwenbeweging in Duitsland. Eén citaat uit het boek: ”De vrouw was het eerste menselijke wezen dat tot de slavernij was gedoemd. De vrouw was slavin, nog voor er een slaaf bestond”! In de negentiende eeuw waren er die beweerden dat er geen vrouwenvraagstuk bestond. Want zeggen zij: “de plaats die de vrouw nu en later moet innemen, wordt haar aangewezen door haar natuurlijke roeping, tot vrouw en moeder. Alles buiten haar huis, of wat niet samenhangt met haar huiselijke plichten gaat haar niks aan, daar is ze te dom voor”. Dat beweerden vooral mannen. Maar druppelsgewijs kwamen de vrouwen in opstand. Zij verlangden dat alle nijverheidstakken waarvoor zij de lichamelijke kracht en de begaafdheid bezaten toegankelijk zou worden gemaakt voor de vrouwen uit alle lagen van de bevolking. Tevens eisten zij ook dat de meisjes en vrouwen toegang tot alle hogere inrichtingen van onderwijs, namelijk de universiteiten, kregen. De vermeerdering van de vrouwelijke arbeidsters kwam in de tweede helft van de 19e eeuw in alle industrietakken op gang. Hoe klein de onderneming ook was, er waren vrouwen op de werkvloer! De meeste vrouwen werkten echter in de textielindustrie. Er moet wel vermeld worden dat mannen voor dezelfde arbeid veel beter betaald werden. De vrouw had minder behoeften, zij was buigzamer en onderdaniger dan de man. Hierdoor waren ze aantrekkelijk voor de werkgever. Daarbij komt nog, dat de vrouw door haar ingenomen plaats in de familie niet aan afgebakende werktijden gewend was, zij werkte wanneer het kon zonder ophouden. Met de toegang tot alle beroepen die voort vloeide uit de eis van de vrouwen, was er een nieuw gevaar dat men over het hoofd zag. Namelijk, dat van “de ongeboren vrucht”! Van de zwangere arbeidsters in de fabricatie met lood (om er maar één te noemen) hadden 58% een miskraam, dit was een ware ramp. Men had gemakkelijk praten, dat dit of dat werk een vrouw onwaardig was, als men haar geen ander passend werk kon aanbieden. Het was geen prettige aanblik vrouwen, soms zelfs in zwangere toestand, zwaarbeladen kruiwagens te zien voortduwen. Zoals alle nieuwe ontwikkelingen kenden ook de nieuwe ideeën van het socialisme groeipijnen. Dat kon de werkelijke en volkomen emancipatie van de vrouwen in het gedrang brengen. Onze grootmoeders durfden er niet aan denken om tijdens een doordeweekse dag, als arbeidster of leerling het huis uit te gaan om naar het theater, concert of lokalen voor vermaak te gaan. En welke van die goede oudjes hadden het gewaagd eraan te denken zich te bekommeren om openbare, zij het ook niet politieke aangelegenheden? De ontwikkeling en de gelijkstelling in de rechten van de vrouw was zeer twijfelachtig geworden. De grote meerderheid van de mannen geloofde dat de vrouwen steeds in geestelijke ontwikkeling onder de man moesten en zouden staan. En wat de tegenwerping betreft, dat vrouwen nog geen genie hebben voortgebracht, ook dat is niet steekhoudend. Genieën vallen niet uit de lucht, zij moeten de gelegenheid tot vorming en ontwikkeling krijgen! Wordt vervolgd! Josée Van Santvoort Over ‘De vrouw en het socialisme’ van August Bebel
FILMRUBRIEK
Infomiddag: “De pensioenen vandaag en morgen” Een van de belangrijkste discussies op dit moment gaat ongetwijfeld over de betaalbaarheid van de pensioenen in de toekomst. De wettelijke pensioenen in België behoren tot de laagste van Europa. Dit heikel gegeven ligt de senioren nauw aan het hart! Bea Cantillon (professor politieke en sociale wetenschappen aan de UA) en Jef Maes (directeur sociale studiedienst federaal ABVV) komen verduidelijking brengen… Er is achteraf gelegenheid tot vragen stellen. Deze activiteit is GRATIS en iedereen is welkom! Wanneer? donderdag 25 november 2010 om 14u00 Waar? Feestzaal van het Bondsgebouw, Ommeganckstraat 47- 49, 2018 Antwerpen Inschrijving vereist bij Adviespunt, Ommeganckstraat 35 (1e verdieping), 2018 Antwerpen. Telefoon : 03 220 66 13 of adviespunt.antwerpen@abvv.be
C’EST DEJA L’ETE Een gezin uit Seraing bestaande uit een gescheiden vader, zoon Benjamin van 14 jaar die regelmatig spijbelt en liever guitenstreken uithaalt op een gestolen motorfi ets en een dochter van 18, Marie een jonge ongehuwde moeder, proberen te overleven in armoede. Vader is ontslagen maar durft hierover niks te zeggen thuis uit schaamte. Zijn exvrouw leeft nu in Rotterdam waar zij een nieuw leven is begonnen. Op zekere dag besluit de vader, zonder iets te zeggen thuis, te gaan dolen. Op zoek naar iets beters, andere hoop vinden om aan zijn andere gezinsleden te geven. Hij belandt in Rotterdam waar hij de ene allesomvattende vraag aan zijn vrouw stelt. Ondertussen loopt het bij de achterblijvers helemaal niet goed. Benjamin gaat zelfs stelen om te overleven. Van het geld koopt hij wel de juiste dingen maar dikwijls laat hij zich verleiden om de centen op te smossen aan nepwapens. Er is wel een onderwijzer die merkt dat het met deze jongen misloopt en wil hem ondersteunen. Helaas wordt deze hulp niet aanvaard omdat Benjamin totaal niet weet hoe hij met liefde en begrip moet omgaan. Ma-
rie trekt zich niks aan van de situatie thuis. Ondanks hun slechte fi nanciele positie laat zij toch een piercing zetten en steekt onnodig de verwarming aan. Regelmatig bezoekt zij haar vriend op in de gevangenis. Hij belooft zijn leven te beteren en hoopt dat Marie zal wachten op zijn thuiskomst. Benjamin zorgt echter voor een extra drama waarmee het gezin te kampen krijgt. C’est Déjà L’été is een Nederlandse productie gesitueerd in Seraing, een sociaal drama waarbij de vergelijking met de gebroeders Dardenne snel is gemaakt. Enkel de aanpak is anders. Men volgt hier een heel gezin en niet een enkele fi guur die op zijn manier probeert te overleven. Het is een semidocumentaire geworden die de onderkant laat zien van de maatschappij. Met de camera op de schouder laat regisseur Martijn Maria Smit zien wat hij tijdens zijn verblijf in Seraing heeft ervaren en in alle eerlijkheid moet hij niet onderdoen voor zijn collega’s Belgen. De inleving van de karakters is optimaal en zet de kijker aan het denken, soms met emphatie, meestal afwijzend door de verkeerde beslissingen van de personages.
Dit is de eerste langspeelfi lm van Martijn Maria Smit, een Nederlandse regisseur die hierbij laat zien wat hij in zijn mars heeft. Hopelijk krijgen we volgende keer eens een sociaal drama te zien vanuit Nederland zoals in de stijl van Dardenne. Is dat geen uitdaging? Patrick Van Laer Regie: Martijn Maria Smit Met: Julie Anson, Patrick Descamps, Benjamin Willem België – Nederland / 2010 / Verdeler: Filmmuseum Nederland
VAKBOND IN BEWEGING 67
BOEKBESPREKING
EEN TIP VAN DE SLUIER In oktober 2009 interviewden we voor VIB directrice Karin Heremans. We wilden praten over de geschiedenis van het Atheneum, het onderwijsproject van het gemeenschapsonderwijs en actief pluralisme. Dat deden we ook. We konden het toen moeilijk niet hebben over ‘het hoofddoekenreglement’ van de school. Toen de storm bedaard was schreef Karin Heremans een boek. Een boek over gebeurtenissen, maar vooral over haar visie. Jean Portaels, zelf leraar en oud-leerling van het Koninklijk Atheneum las het boek voor ons. Karin Heremans (°1963, dochter van een vaksbondsecretaris, licentiate Romaanse filologie) werd in 2001 directrice van het Koninklijk Atheneum Antwerpen. In haar boek ‘Een Tip van de Sluier’ zet zij uiteen hoe zij na een aanvankelijk tolerante houding tegenover de hoofddoek, overtuigd geraakte van de noodzaak deze te verbieden in haar school. Het Koninklijk Atheneum Antwerpen, opgericht tijdens de Napoleontische tijd, was bedoeld om de monopoliepositie van de clerus, inzake onderwijs, te doorbreken en heeft bijgevolg een rijke traditie aan vrijzinnigheid en pluralisme. In de jaren ‘90 nam het aantal allochtone leerlingen toe. Meer dan 50 verschillende nationaliteiten maken er nu de populatie van uit. Zestig procent van deze leerlingen spreekt thuis geen Nederlands. Tachtig procent volgt er nu islamitische godsdienst. De schrijfster is bijzonder goed gedocumenteerd en legt uit dat hoewel de grote meerderheid van Belgische moslims zich wenst te voegen naar de regels van de Belgische staat, er bepaalde extremistische strekkingen opmars maken die voornamelijk adolescenten aanspreken. Heremans bespreekt de kloof die er ontstaat tussen ouderen en jongeren, die niet de Islam belijden van hun ouders maar wel die waarmee ze via internet in contact komen . Islam, die zij ook belijden om zich te distantiëren van de Westerse maatschappij. Dagelijkse frustraties en racistische ervaringen werken dit proces in de hand. Als directrice merkte zij op, hoe de druk op de meisjes toenam om een hoofddoek te dragen. Gelei-
VAKBOND IN BEWEGING 67
delijk aan werd zelfs de lengte en de kleur van belang. Aan de hoofddoek werd gemeten of je een goede moslima was. Het feit dat je waarde afhing van het wel of niet dragen van een hoofddoek en van de lengte ervan betekende een volledige breuk met het pedagogische project van het officieel onderwijs, dat gelijkwaardigheid nastreeft. Na lange gesprekken met de leerlingen, pedagogische projecten, coachinggesprekken en het wijzen op de verschillende interpretaties binnen de moslimwereld, bleef de letterlijke interpretatie van de Koran het bij de leerlingen halen. Als overtuigd feministe en in het belang van de moslimmeisjes in het algemeen kon zij niets anders dan een verbod opleggen. Na aanvankelijke emotionele reacties bij ouders en leerlingen zijn de gemoederen nu bedaard. Heremans legt ook uit waarom het noodzakelijk is dat het parlement zijn verantwoordelijkheid neemt en een algemeen, voor alle
scholen geldend verbod, uitspreekt. De beslissing leggen bij de verschillende scholen heeft veel perverse gevolgen o.a. het tot stand komen van concentratiescholen. Verder bespreekt zij de noodzaak om het schoolpact van 1958 te herzien daar de omstandigheden van toen en nu, totaal verschillend zijn. Kortom, dit is een boeiend boek, soms technisch maar waaruit vooral haar oprechte bekommernis voor de allochtone jongeren naar voren komt en voor de moslimmeisjes in het bijzonder. Een pleidooi voor integratie van onze westerse waarden van gelijkheid, scheiding van kerk en staat, universele rechten van de mens en een tolerante relativiserende godsdienst. Jean Portaels Leraar op rust oud-leerling K.A. Antwerpen Een tip van de sluier, Karin Heremans, uitgegeven Houtekiet, € 16,5.
en
bij
vrijdag 14 januari 2011
nieuwjaarsfeest
y e r F my
m i J
Dirk van Vooren Feestzaal Bondsgebouw Ommeganckstraat 47-49, 2018 Antwerpen Aanvang 13u45 v 'HXUHQ 13u00
Rico Zoroh Band & Nicole
Kaarten: 8 euro voor leden en voorverkoop (+ drankje) 10 euro niet-leden en aan de kassa (+ drankje)
Kaarten verkrijgbaar vanaf 1 december 2010 op het ABVV-Adviespunt, Ommeganckstraat 35,
2018 Antwerpen (eerste verdieping) Tel 03 220 66 13, adviespunt.antwerpen@abvv.be Betaling enkel via Bancontact of via overschrijving op rek. 132-5201931-56 Tombola tijdens de pauze met leuke prijzen