Vakbond in Beweging 68 | 2011

Page 1

ViB

België - Belgique P.B. Antwerpen X 8/6342 AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X

Toelatingsnummer P408993

Verantw. uitgever : Dirk Schoeters, Ommeganckstraat 35, 2018 Antwerpen

VAKBOND IN BEWEGING

DE STAKING TEGEN DE EENHEIDSWET 60-61 VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS • NR. 68 • 18e JAARGANG • JAN/FEB/MAR 2011


INHOUD

ViB VAKBOND IN BEWEGING

Nr. 68 - 18e jaargang JAN/FEB/MAR 2011 Prijs:  0,75 Jaarabonnement: 3 Driemaandelijks tijdschrift van Linx+ ABVV-regio Antwerpen In samenwerking met ABVV seniorenwerking

4

7

Verantwoordelijke uitgever: Dirk Schoeters Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen Redactieadres: Ommeganckstraat 35 2018 Antwerpen (03)220 67 11 peter.dekort@abvv.be Medewerkers aan dit nummer: Marina Van den Bulck Staf Van Gorp Marcel Beerlandt Romain De Fleurquin Paul Van Rymenant Koen De Clercq Luc Van Overberghe Charles Bresseleers

20

5

Vormgeving: Romain De Fleurquin Albert Balboa llustratie cover : AMSAB

11 INHOUD

REDACTIONEEL 3 Op het einde van een verloren decennium KINDEREN VAN SEMINI 4 Renaat Braem HEEMKUNDE 5 Wonen in Antwerpen IN MEMORIAM 7 Jaak de Leeuw GESCHIEDENIS 8 De staking tegen de Eenheidswet 60-61

VAKBOND IN BEWEGING 68

GESPREKKEN 11 De staking van 60-61 125 JAAR BWP 16 Louis Major (deel 3) HERDENKING 20 Waarom de BTB de wet Major elk jaar herdenkt ACTUEEL 21 Equal Pay Day en Straffe Madammen ONGEWONE MENSEN 23 Romain De Fleurquin

23 MUZIEK VOOR RODE OORTJES 27 The Red Flag CURSIEFJE 29 Facta, non verba BOEKBESPREKING 30 Heerlijke nieuwe wereld Gunther Wallraff Ondertekende teksten geven uitsluitend de mening weer van de auteur en binden geenszins de organisatie.


REDACTIONEEL

Op het einde van een verloren decennium… Toevallig staan we nu aan het begin van een nieuw decennium. Toevallig, omdat tenslotte een jaartal maar een afgesproken cijfer is. Als u en ik Chinezen zouden zijn dan zou ik u met veel knallend vuurwerk op 3 februari van onze tijdrekening een gelukkig ‘jaar van het konijn’ wensen. Maar we zijn geen Chinezen, we zijn integendeel Europeanen, Belgen, Vlamingen die in economisch, fysiek en politiek onzekere tijden leven. Tony Judt schrijft: ‘het is een schrale troost dat we ons daar maar nauwelijks bewust van zijn.’ Tony Judt spreekt in zijn boek ‘Het land is moe’ trouwens van twee verloren decennia. Jaren waarin fantasieën over rijkdom en eindeloze persoonlijke vooruitgang alle aandacht wegvaagden voor politieke bevrijding, sociale rechtvaardigheid en collectieve actie. Urbain Vandeurzen, Voka-voorzitter van 2006 tot 2009, spreekt ook van een verloren decennium in zijn nieuwjaarsboodschap die hij mocht brengen in het Knackjaaroverzicht 2010. Hij heeft het echter over de teloorgang van concurrentiekracht en competitiviteit, de precaire overheidsschuld, de te lage tewerkstellingsgraad, het gebrek aan economische groei. Zo zie je maar: woorden dekken regelmatig een geheel andere lading. Tony Judt pleit voor een krachtig sociaaldemocratisch verhaal en een intensief openbaar debat over fundementele waarden en keuzes. Urbain Vandeurzen pleit voor meer economische groei en structuurhervormingen om dit te realiseren. Natuurlijk zitten daar ook waarden en keuzes in. Aan een syndicalist werd niks of toch niet veel gevraagd in de vele eindejaarslijstjes en eindejaarsboodschappen. Of ik moet er overgelezen hebben natuurlijk. We hebben anders heel wat te vertellen over o.a. een stevig pensioensysteem om de vergrijzing aan te kunnen, meer mensen in meer kwalitatieve banen, een stabiele economische groei met aandacht voor mens en milieu, een krachtig en functioneel overheidsbeleid. In het artikel over de staking 60-61 tegen de eenheidswet leest u ook over een economische en financiële crisis, een teloorgang van concurrentiekracht en torenhoge overheidsschuld… Maar dan 50 jaar geleden. Breng nog snel een bezoekje aan de tentoonstelling, lees ook de interviews met 3 militanten van toen - Marcel Schoeters, Charles Van der Vinck en Karel Boeykens - die elk op hun eigen manier deelnamen aan de stakingsbeweging en u zal zien: we kunnen heel wat leren uit ons verleden. Dit artikel maakt trouwens deel uit van een drieluik ter herdenking van de drie grote stakingen van de 20ste eeuw. De stakingen van 1913, 1936 en 1960-1961 zijn mijlpalen in de strijd van het ABVV voor politieke, sociale en economische democratie. Ze hebben elk op hun manier bijgedragen tot de realisatie van maatschappelijke structuurhervormingen. We vonden Koen De Clercq graag bereid om deze drie belangrijke periodes van syndicale en politieke strijd voor u in een artikelreeks te vatten. In het derde en laatste deel over Louis Major vertellen we ook waarom Major zo belangrijk is voor de havenarbeiders. We interviewden Romain De Fleurquin, ‘onze man van de layout’ die open vertelde over zijn jaren als communist en militant in de grafische sector. En zonder het vooraf goed te beseffen, haakten al deze artikels ook een stukje in elkaar tot een mooi geheel. Wij kijken alvast uit naar een boeiend VIB-jaar 2011 en hopen van u hetzelfde. Marina Van den Bulck

VAKBOND IN BEWEGING 68


KINDEREN VAN SEMINI (15)

RENAAT BRAEM Strijdend architect Antwerpen riep 2010 uit tot het Renaat Braemjaar. Terecht  ook, op 29 augustus 1910 werd Renaat Braem geboren in  Antwerpen.  Hij  was  architect  en  verscheidene  gebouwen  van zijn hand bevinden zich in onze stad. Maar ook elders in  België. Braem gaf in zijn architectuur uitdrukking aan zijn  sociaal geëngageerde levensvisie. Zijn bekendste creatie in  Antwerpen is ongetwijfeld het Administratief Centrum, beter bekend als de politietoren aan de Oudaan. BIOGRAFIE Van Braems jeugd is weinig geweten. We kennen hem enkel als architect en lesgever. Hij liep in de jaren dertig stage bij Le Corbusier. Braem werd beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van de moderne architectuur en stedenbouw in België door zijn markante ontwerpen van gebouwen. Maar ook zijn ideologische standpunten en stellingnamen waarmee hij zijn praktijk steeds heeft begeleid, zijn frappant. Hij kon gerust een strijdend architect genoemd worden. Ongetwijfeld zijn er een aantal bouwwerken die op zijn naam staan die in de vergetelheid zijn geraakt. Zoals de woningblokken op het Kiel of de Arenawijk in Deurne. Moest Renaat Braem in Parijs, Londen of New York gewerkt hebben, hij zou gelauwerd worden voor zijn oeuvre en zijn utopisch denken. In ons land echter, probeert men te vergeten wie hij was, maar vooral waar hij voor stond. Van 1947 tot 1975 was hij hoogleraar aan het Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedenbouw in Antwerpen. LINKS GEËNGAGEERD Braem was de eerste die wonen wou herleiden naar samen-wonen en het wonen in appartementsblokken en sociale huisvesting. Veel van zijn ideeën gingen in de richting van het communisme. Hierdoor lag hij niet altijd gunstig bij het brede publiek. Veel van zijn denkbeelden verschenen in het communistisch blad Het Vrije Woord. De woonblokken die hij 20 jaar later op het Kiel bouwde, waren een verwezenlijking van zijn prille denkpiste. Bij de wederopbouw na de tweede Wereldoorlog kon hij een aantal van zijn beginselen waarmaken. Ech-

VAKBOND IN BEWEGING 68

ter niet meteen. Wanneer de Luikse communist Jean Terve in 1946 minister van Wederopbouw werd, kreeg Renaat Braem de kans om een belangrijke plaats op zijn kabinet in te nemen. Hij kreeg de opdracht om 2 kleine woonwijken te bouwen in Borgerhout en Deurne. De soberheidspolitiek van dat moment legde opnieuw zijn ambities aan banden. Het resultaat was een eenvoudig wooncomplex. Na de korte regeringscoalitie met de communisten werd met de wederopbouw een ander beleid gevoerd dat Braem niet aanstond. Het geloof in gemeenschapshuizen en grote stedenbouwkundige projecten haalde het niet van het privé-initiatief dat vooral door de toenmalige CVP verdedigd werd. In 1948 kwam de wet De Taeye erdoor, waarbij het bouwen van goedkope eengezinswoningen werd aangemoedigd. Het resultaat was een verknipte puzzel met grappige villawijken en sociale verkavelingen. Dit wekte grote ergernis bij Braem, die voet bij stuk hield en de wijkeenheden bleef verdedigen. De eerste werkelijke uitdaging om

zijn visie te realiseren kreeg Renaat Braem bij de bouw van het Kiel. De Antwerpse socialisten en de idealistische architectuur- en maatschappijvisie van Braem vonden elkaar. Dit was zo in Antwerpen, elders in ons land gingen de beschikbare gelden voornamelijk naar privéwoningen. Braem beschreef zijn land “als een door een krankzinnige bijeengenaaid lappendeken”. In 1968 schreef hij een pamflet “Het lelijkste land ter wereld”. Hierin haalde hij fel uit naar het Belgische planloze experiment van de wederopbouw. Er was voor hem maar één oplossing: de totale afbraak van de wildgroei en een nieuwe verbinding van de gespaarde monumenten door lijnsteden. ENKELE VAN ZIJN VOORNAAMSTE REALISATIES 1946: het Gemeentehuis van Boom en Woonwijk Fortje, aan de Muggenberglei, Deurne 1946-1959: Het Middelheim ziekenhuis, Wilrijk 1951-1958: Woonwijk Kiel 1952-1967: Administratief Centrum (politietoren) Oudaan, Antwerpen 1957: Bouwcentrum, Jan Van Rijswijcklaan, Antwerpen 1971-1976: Rectoraatsgebouw VUB, Brussel Renaat Braem overleed in Essen op 31 januari 2001. Staf VAN GORP Bron: Wikipedia


HEEMKUNDE

WONEN IN ANTWERPEN Hoelang er mensen in Antwerpen wonen is niet juist geweten. Voordat ze er konden bouwen, moesten de toenmalige  “bewoners” die zich aan de Scheldeboorden vestigden niet  op  veel  droogte  rekenen.  Maar  ze  bleven  malen,  pompen,  scheppen  en  inpolderen.  Van  in  de  vroege  middeleeuwen  maakten de bewoners rond de “aanwerpen” nuttig gebruik  van de boven het water uitstekende terpen.  Overblijfselen  hiervan vinden we nog in straat- of wijknamen, zoals Hoogstraat of Bloedberg. BOUWEN EN BESTUREN Rond 1124 besloten de buiten de burcht wonende vissers, boeren en veehouders hun lot zelf in handen te nemen en onttrokken zich aan de bescherming van de burcht. Ze voorzagen een gebied van rond de negentien hectaren van wallen en een watergordel, met bruggen en landinwaarts leidende poorten. Deze watergordel bestaat nog steeds ondergronds. Stilaan kreeg dit woongebied stedelijke allures. Vanaf de twaalfde eeuw werd er bestuurd door schepenen en ontstonden er nutsgebouwen voor de aangroeiende bevolking. Zo kwam er waar zich nu de Grote Markt bevindt een eerste stadhuis. Later kwamen daar nog een vleeshuis, een Broodhuis en een Lakenhalle bij. Enkel het Vleeshuis is bewaard gebleven. WONEN PER BEROEP Antwerpen kende een eigenaardig verschijnsel. De arme bevolking werkte waar ze woonden. Ververs en steenhouwers huisden aan de gelijknamige grachten of vesten. Schrijnwerkers, beddenmakers, schoenmakers en huidenvetters, allen hadden hun ambachtsstraten. Zilversmeden en wisselaars vestigden zich dicht bij de beurs. Visverkopers woonden in de Palingbrug of Krabbenstraat, een wijk die werd gedeeld met de beenhouwers. Havenarbeiders, men noemden hen toen “natiegasten”, woonden aan de vlieten. HOUT EN STEEN De eerste huizen werden gebouwd met met leem bestreken hout. Bouwen is verkeerd uitgedrukt, men timmerde de huizen in elkaar. Een woning van toen bestond uit die tijd uit één grote kamer met zo ver mogelijk naar de

straat uitgebouwde, hangende vertrekken om ruimte te winnen. Vanaf de 14e eeuw werd het verboden om nog woningen in hout te bouwen, wegens het brandgevaar. De stenen woningen deden hun entree. Dit werd nog in de hand gewerkt door het ontginnen van leemgronden in de Rupelstreek en het ontstaan van steenbakkerijen op initiatief van de paters van de abdij van Hemiksem. De bakstenen kenden ze dan ook als “Papenstenen”. Deze woningen waren uiteraard enkel bestemd voor de rijke burgerij. Denken we maar aan paleizen, zoals de woningen van Plantijn of Rubens of de rijkelijke woningen aan de Meir of de Keizerstraat. Tussen 1500 en 1550 bouwde ook de gewone man woningen in steen. Dit was verplicht geworden wegens het toegenomen brandgevaar. Sommige van deze woningen hadden een leien dak, maar nog velen hadden een dak van riet of stro. Ook dit was in principe verboden, maar de Sinjoren veegden er dapper hun voeten aan. Het waren nog huizen zonder een verdiep, meestal wel met een zolder. Uit deze periode stamt het eerste eigen toilet, dat zich weliswaar buiten het huis bevond. Op het erf of in de achtertuin. Dat zorgde wel voor nieuwe taken bij het stadsbestuur. De rol van het stedelijk bestuur bestond hoofdzakelijk uit de bouw en onderhoud van bruggen en poorten, stadswallen, vlieten en ruien. En er kwamen ook voorschriften voor privé-bouwers. De stad hield eveneens toezicht bij de georganiseerde bouwvakkers. Er werd gewerkt van zonsopgang tot het donker was voor een loon dat de prijs van het graan van op afstand volgde. Was het graan duur, dan volgde het loon slechts zeer langzaam. Droge zomers en strenge winters waren dan ook

rampzalig voor de bouwvakkers. Een huizentelling rond 1437 besloot op 3440 huizen. In 1472 telden ze reeds 4510 woningen. DE GOUDEN EEUW Rond, en vooral na 1500 groeide Antwerpen uit tot de tweede grootste stad ten noorden van de Alpen, na Parijs. Deze groei was zo spectaculair dat de gebouwen die toen werden opgetrokken en zeker de verkeersassen die door de stad liepen nog steeds het uitzicht van het huidige Antwerpen bepalen. Antwerpen trok plots honderden handelaars en ambachtslieden aan, naast duizenden verpauperde plattelandsbewoners. Deze moesten allemaal gevoed worden en onderdak vinden. Vele zuiderse, vooral Italiaanse en Portugese, kooplieden en financiers vestigde zich buiten het traditionele handelscentrum. Deze begonnen de reeds overwelfde Meir en parallelle straten te bevolken. Ze kochten ambachtslui uit hun werkplaatsen en bouwden paleizen naar hun stand. Ze eisten en kregen een beursgebouw in hun wijk. In 1568 telde de stad bijna 90000 inwoners binnen de stadsmuren, met de nieuwe “buitenwijken” er bij telde Antwerpen 114.000 inwoners. Het was een bijenkorf van Europees formaat. Toen al! In die periode steeg het aantal huizen slechts met 115 per jaar. Dit had voor gevolg dat de woondichtheid ongekende proporties kende. Het samenwonen van meerdere gezinnen in één pand was meer regel dan uitzondering. Men leefde op zolders en in kelders. Kisten voor kleren waren samen met banken en krukjes (schabellekes) het voornaamste meubilair. Vuren gaven veel rook maar weinig warmte. Licht kwam er van olielampen. Het vele bouwen van duizenden huizen had het uitzicht van de stad ingrijpend veranderd. In 1496 telde Antwerpen 124 straten. In 1585 waren dat er 216. Van enige ruimtelijke orde was geen sprake. Elke grondeigenaar verkavelde zijn gronden naar eigen goeddunken. Ook de stad bouwde mee. Er kwamen een aantal hallen ten behoeve van de kooplui. Het Hessenhuis is hier nog een overgebleven voorbeeld van. Bij een brand in 1893 ging het

VAKBOND IN BEWEGING 68


HEEMKUNDE

reusachtige oosterhuis verloren. Dit gebouw, ook gekend als het Hansahuis, werd tussen 1564 en 1568 gebouwd op een terrein van vijftienduizend vierkante kilometer dat door de stad was ter beschikking gesteld. Het grootste paleis werd bekostigd door de Hanzesteden Hamburg, Bremen en Lübeck. Bij het begin van de bouw van het MAS vond men de funderingen terug van dit enorme paleis. GILBERT VAN SCHOONBEKE EN DE NIEUWSTAD De persoon die wat orde inde bouwchaos bracht, was Gilbert van Schoonbeke. Niemand voor of na hem heeft het uitzicht van de stad zo veranderd dan hij. Hij was bouwmeester-ingenieur, financierspeculant, lobbyist en aannemer. Zij kracht lag in de manier waarop hij plande en zijn neus voor lucratieve ondernemingen volgde. Hij trok “zijnz straten rechtlijnig, al dan niet rond pleinen waarop gemeenschapsbouw verrees dat de economische aantrekkelijkheid van de buurt moest verhogen. Voorbeelden hiervan waren de Stadswaag, de nieuwe Graanmarkt en de Vrijdagmarkt. Dit laatste plein diende voor de handelaars in oude kleren en deurwaarders. Van Schoonbeke trof een rommelige bouwtoestand aan in Antwerpen. Slordig, veel houten huizen met strodaken kriskras door elkaar gezet. Hij zou ze opruimen en plaats maken voor eenvoudige panden op kleinere percelen. Hij haalde met de beschikbare ruimte het uiterste uit de kan. Zijn grootste creatie betekende echter zijn ondergang. Het was

VAKBOND IN BEWEGING 68

de realisatie van de nieuwstad, gelegen aan het huidige Bonaparteen Willemdok. Hier ontstonden een reeks brouwerijen bediend door een waterpershuis. Dit brouwershuis functioneerde tot in de jaren dertig van vorige eeuw. Deze brouwerijen vormden concurrentie en vooral frustratie bij de oudere brouwers uit de Cammersbuurt. Deze begonnen een roddelcampagne tegen Van Schoonbeke waarin ze vertelden dat het bier uit de nieuwstad troebel was en beestjes bevatte. Een veroordeling wegens corruptie leidde tot zijn verbanning en vroege dood. Hij werd amper 37. LEEGSTAANDE HUIZEN De stad was een calvinistisch bolwerk geworden en dat was niet naar de zin van “onze” Spaanse koning. Hij stuurde zijn troepen onder leiding van Farnese en dwong het calvinistisch stadbestuur zich over te geven. In 1585 viel Antwerpen. Hierdoor kwam de stad aan de rand van het faillissement. Antwerpen liep leeg en bovendien diende de stad een enorme schadevergoeding te betalen aan Spanje. De Schelde werd afgesloten, men moest de vernielde citadel heropbouwen en de Katholieke staatsgodsdienst werd opnieuw ingevoerd. Dit bracht een massale vlucht naar het Noorden met zich mee. Bijna de helft van de bevolking ruilde Antwerpen voor Amsterdam. Dit had een enorme leegstand van huizen voor gevolg. Straten lagen er verlaten bij, het gras groeide tussen de straatstenen. Maar de gebleven gefortuneerde katholieke families versierden hun gevels met

“Spaanse deurkes”, barokke poortomlijstingen die ook een aantal kapellen omlijstten. Tal van huizen in de 16e eeuw werden door hun eigenaars versierd met bogen in barokstijl. Een voorbeeld hiervan was het huis van Plantin-Moretus aan de Vrijdagmarkt, met zijn prachtige gevel en arcades aan de binnenkoer. Een doordringend verschil hiermee waren de woonomstandigheden van de groeiende massa verpauperde nietsdoeners. Velen zochten een toevlucht in Van Schoonbeekes nieuwstad, door de Antwerpenaars “Boerenkwartier” genoemd. Het was een ongure buurt waar men zich alleen waagde met een gewapende escorte. Er werd zelfs door de stad een strafinrichting voor vagebonden opgericht. Op het einde van de 17e eeuw was Antwerpen niet meer dan een doorsnee provinciestad, met amper 45 000 inwoners. De ooit zo omvangrijke nieuwbouwactiviteit had haar dynamiek verloren en was volledig stilgevallen. STRAATNAMEN EN HUISNUMMERS Pas wanneer de Fransen hier de lakens begonnen uit te delen, begon men terug te bouwen, maar ook afbreken. Zo verdween de hele 14e eeuwse Scheldebastionering langs de kade. Het scheelde niet veel of de kathedraal zou ook gesloopt worden. Het is dankzij de sabotage van stadsarchitect Jan Blom dat het niet zover kwam. De man hanteerde een onverbiddelijk wapen, dat nu nog steeds van toepassing is: de administratieve traagheid. Maar de Fransen brachten ook orde door het aanbrengen van straatnaamborden, huisnummers en het aanleggen van voetpaden (velen spreken nog van trottoirs). Ook de cabarets en kroegen werden genummerd volgens hun degelijkheid. “Cabaret douze”, het twaalfde uit reeks, was het allerminste. In Antwerpen spreekt men nog altijd van een “kabardoeske”. CONTRAST DE WERKENDE KLASSE Al de mooie paleizen en herenhuizen stonden in fel contrast met de woonomstandigheden van de werkende klasse. In 1909 maakte ene Jan Chapelle, in opdracht van de vakbond een verslag over de woontoestanden van de arbeiders: Wij monsterden den zolder. Aan de muren niet het minste prentje. Op


IN MEMORIAM de schouw staat als versiering een vettige, ledige petroolflesch en een dito glazen lamp. Geld voor petroleum en kolen is er niet. De waggelende, doorversleten stoof heeft dus geen dienst te doen. Het verdere meublement bestaat uit twee kastjes en ene tafel, veel te slecht om brandhout van te kappen. Een houten tweemansbed en een ijzeren eenmans dito. Alles wat erin ligt is een strozak. Wij herinneren ons niet ooit een opneemvod zoo vuil te hebben gezien als die strozakken. Een stoelgeraamte zonder zitting met twee walgelijke vuile kistjes tegen de grond, maken het overige van het meublement uit. Een halve stoel dus en anderhalf bed voor 8 menschen! Als er wat te eten is, zit heel het gezelschap op den grond, wat niet aangenaam is als men weet dat de vloer uit roode plaveien bestaat en geen enkele nog gaaf is… In de jaren 60 van de 19e eeuw werd reeds voorzichtig de Vierde Wijk aangepakt. De Sint-Andriesplaats kwam in de plaats van een stegenlabyrint. Vijftien jaar later werd het nieuwe Zuidkwartier met de Groenplaats verbonden door de Nationalestraat, dwars door een opeenhoping van krochten en woonspelonken. De bewoners waren er echter niet gelukkig mee en spraken van “die Franse boulevard die de Franse luizen naar hier zal halen”. Op initiatief van het Bureel van Weldadigheid (het huidige OCMW) werden in 1861 in de Seefhoek werkmanswoningen gebouwd op de plaats waar in de 16e eeuw pesthuizen stonden. De initiatiefnemers namen afstand van de krotten in de oude stadskern. SOCIALE WONINGBOUW Na de enorme verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog en de tijdelijke Noodwoningen, zoals aan het Noordschippersdok (Dam) of het Engelse kamp (Luchtbal) ontstonden er eindelijk, door de stichting van een Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen, bouwcoöperatieven. Deze begonnen met het bouwen van sociale woonblokken. Ook sociale eengezinswoningen werden mode. Het Kiel, de Luchtbal, Linkeroever en de meeste randgemeenten kenden hun sociale woningbouw. Duizenden gezinnen wonen er. En nu zit een nieuw soort woning in de lift. De serviceflats voor bejaarden… De betonmolens staan nog niet stil!

In memoriam

Jaak de Leeuw

°20-05-1923 †18-11-2010

Jaak De Leeuw werd op 20 mei van vorig jaar 87 jaar. Hij was de eerste voorzitter van de seniorenwerking van ABVVregio Antwerpen, exsyndicaal afgevaardigde PMB van Ford Tractor, lid van de ouderenraad van Borgerhout en lid van SPlus provincie Antwerpen vzw. Op 18 november 2010 namen wij met verdriet afscheid van een groot militant. Jaak kende een bewogen jeugd, getekend door de oorlog. In 1943 kwam hij in Berlijn terecht nadat hij opgepakt was door de Duitsers. Via een omzwerving naar Tsjechië kwam Jaak net voor het eind van de oorlog terug in ons land. Als vakbondslid (sinds 1945) heeft hij zich opgewerkt bij Ford Motor als secretaris van de ondernemingsraad en uiteindelijk hoofddelegée. Een citaat uit het interview dat vorig jaar uitgebreid in het seniorenblad MetaalPlus is verschenen: “Jaak: Op zeker moment gebeurde het dat de personeelsdirecteur de verklaringen van deze manager moest vertalen. Mijn Engels was tamelijk goed. Ik kwam tussen en zei tegen de personeelsdirecteur dat hij niet de juiste vertaling gaf. Ruttenford werd wat kwaad op deze opmerking en zei “we manage a big bazaar”. Waarop ik repliceerde “ no it’s a little candy schop, een kleine bollenwinkel”. Ja, er gebeurde onder de Amerikanen soms vreemde dingen. In 1973 kwam het toch tot een erg conflict en brak een staking uit die zes weken zou duren. Tijdens de staking ging de directie mensen ronselen in de Kempen om de staking te breken. Wij dus met de Staf van het Café Bondsgebouw met de auto naar Westerlo. Wij vielen daar een café binnen waar de personeelsdienst mensen aan het inschrijven was. Die mensen overtuigden we zich in te schrijven, met de belofte van slechts het werk aan te vangen na de staking. Er is niemand komen opdagen, wel na de staking.” Wij kennen Jaak vooral als eerste voorzitter van de ABVV-seniorenwerking, toen nog de brug-en pregepensioneerdenwerking ‘De Brug’. In die beginjaren is de basis gelegd van wat nu een ferme werking is die nog steeds groeit. Jaak over die beginjaren: “Het was zo dat met het congres van 1981 de specifieke werkingen in het ABVV rond vrouwen, jongeren, brug- gepensioneerden en werklozen werden opgericht. Hier werden dan ook de grondvesten van een seniorenwerking gelegd in Antwerpen. Ons eerste bestuur ABVV “De Brug” bestond uit 1 gepensioneerde vertegenwoordigd vanuit elke centrale. “ Toen Jaak gevraagd werd naar zijn toekomstwens, vertelde hij ons dit “Jaak: een goede samenwerking tussen al de Socialistische Seniorenwerkingen. Niet alleen om feesten in te richten maar ook om te werken aan eisen en verzuchtingen van onze senioren.” We zullen deze woorden niet snel vergeten en er zeker werk van maken!

Staf VAN GORP

VAKBOND IN BEWEGING 68


GESCHIEDENIS

50 jaar geleden

De staking tegen de Eenheidswet, 1960-1961 50  jaar  na  de  staking  tegen  de  Eenheidswet  spreekt  de  Grote Staking van 60-61 nog steeds tot de verbeelding. Het  is zonder enige twijfel  één van de belangrijkste algemene  stakingen  van  de  20ste  eeuw.    Tussen  20  december  1960  en 23 januari 1961, gedurende vijf weken, legden 700.000  werknemers het werk neer. De aanleiding, besparingen De directe aanleiding voor deze staking was het verzet tegen de besparingen opgelegd door de Eenheidswet van Gaston Eyskens. De Eenheidswet, of voluit het ‘wetsontwerp voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel’ werd op 4 november 1960 voorgelegd aan het parlement. Het stelde de sanering van de staatsfinanciën voorop om zo de herstructurering van de industrie te financieren. Er zou bespaard worden door een stijging van de BTW, een vermindering van de sociale uitgaven en specifieke maatregelen voor het overheidspersoneel. De achtergronden, crisis en verouderde industrie De Belgische industrie was redelijk ongeschonden uit de 2de wereldoorlog gekomen. Dit was een voordeel onmiddellijk na de oorlog. Bovendien stond na de oorlog de linkerzijde, die een belangrijke rol in het verzet hadden gespeeld, zeer sterk. Het sociaal overleg en de sociale zekerheid werden versterkt. Al gauw werden hetzelfde niveau van arbeidsvoorwaarden van net voor de oorlog opnieuw afgedwongen. Maar de traditionele exportgerichte steenkool- en staalindustrie bleven overheersen. De financiële holdings die deze industrieën controleerden hadden weinig aandacht voor investeringen in vernieuwende sectoren als de chemie en sectoren die produceerden voor de massaconsumptie. In de jaren vijftig kende België dan ook een lagere groei dan de buurlanden en een stijgende werkloosheid. In 1958 beleefde België zelfs een ware recessie en achteruitgang van de industriële produc-

VAKBOND IN BEWEGING 68

tie. De steenkoolmijnen en de staalnijverheid leden niet alleen onder de crisis, er werd ook overgegaan tot de eerste sluitingen van onrendabele mijnen. Bovendien werd in 1957 de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht, waardoor de Belgische economie meer bloot kwam te staan aan de concurrentie door de buurlanden. Tegen die achtergrond werd de syndicale beweging zich meer en meer bewust van haar verantwoordelijkheid om een alternatieve economische politiek naar voor te schuiven tegen de belangen van de financiële holdings in. Voortbouwend op de eigen traditie van het Plan van de Arbeid van Hendrik De Man van 1933 en de algemene tendens naar meer geleide economie, ontwikkelde het ABVV een programma van econo-

mische structuurhervormingen. Dit gebeurde op het congres naar sociale vooruitgang door economische expansie in 1954 en het congres over holdings en economische democratie in 1956. Soepele planning, nationalisatie van de energiesectoren, controlemechanismen op de holdings en een nationale gezondheidsdienst moesten een industriële heroriëntering mogelijk maken in functie van het algemeen belang. Ook een deel van het patronaat, voornamelijk in Vlaanderen stond een modernisering van de economie voor. Ondermeer Léon Bekaert, toenmalig voorzitter van het Verbond van Belgische Nijverheid, wilde de industrie meer richten op productie van consumptiegoederen. Om dit mogelijk te maken moest de overheid de investeringen ondersteunen en moesten de vakbonden zorgen voor sociale vrede in ruil voor sociale vooruitgang. Eind jaren ‘50 werd ook de politiek zich stilaan bewust van de noodzaak van zo’n economische omschakeling. In maart 1959 gaf Eyskens


GESCHIEDENIS een toespraak in de centrale raad voor het bedrijfsleven (CRB) over de economische programmatie. De CRB bracht een eenparig advies uit. In juli volgde de expansiewetgeving en in oktober de oprichting van een Bureau voor Economische Programatie. De overheid zou hefbomen creeren om investeringen, technologische innovaties en de oriëntering op nieuwe producten te bevorderen. Maar eind jaren ’50 radicaliseerden ook de sociale verhoudingen. Arbeiders kwamen in verzet tegen de eerste mijnsluitingen. In Hasselt gooiden stakende mijnwerkers de ramen van het gebouw van de Société Générale aan diggelen. Nog op 29 januari 1960 organiseerde het ABVV een waarschuwingsstaking om een nationaal overleg tot stand te brengen om de problemen van tewerkstelling aan te pakken. 700.000 werknemers namen eraan deel. Onder die druk werd op 11 mei 1960 het eerste interprofessioneel akkoord afgesloten dat voorzag in een sociale programmatie met loonsverhogingen in ruil voor sociale vrede. En dan werd Kongo op 30 juni 1960 onafhankelijk. De Kongolese crisis legde de financiële problemen van de Belgische overheid bloot. België was niet alleen economisch achterop geraakt, ook de staatsschuld was door de economische problemen enorm toegenomen. Op 4 november 1960 legde Eyskens zijn Eenheidswet voor aan het parlement. In plaats van erop vooruit te gaan, kregen de werknemers de kost voor de sanering van de overheidstekorten en de herstructurering van de industrie gepresenteerd. De staking, in verdeelde slagorde De grote lijnen van de Eenheidswet waren eind september al gekend en vanaf 20 oktober startte de BSP met de Operatie Waarheid, een reeks meetings om de bevolking te informeren en het socialistisch alternatief van structuurhervormingen voor te stellen. Ook de syndicale actie bleef niet uit. Het Antwerpse gemeentepersoneel beet de spits af met een betoging tegen de Eenheidswet op 8 oktober. De nationale ACOD sector Gemeenten en Provincies besloot op 6 november te staken tot de finish vanaf 20 december, de start van de bespreking van de Eenheidswet in het parlement.

Op de nationale actiedag van 14 december waren er 140.000 stakers. Op de meeting in Luik beloofde André Renard, van de Luikse metaal en adjunct algemeen-secretaris van het ABVV, de stakers de algemene staking. Daartegenover wilde Dore Smets van de AC gesteund door Louis Major, van de BTB en algemeen-secretaris van het ABVV, de actie beperken tot een nationale actiedag. Het Nationaal Comité van het ABVV van 16 december volgde de motie van Dore Smets met een kleine meerderheid. Er was dus onenigheid in het ABVV over de te volgen strategie tegen de Eenheidswet. Aan de basis hiervan lagen de sociaal-economische verschillen tussen Wallonië met zijn verouderde industrie en Vlaanderen met zijn stilaan opkomende jonge industrie. Bovendien had het ACV zich bovendien uitdrukkelijk tegen deze socialistische politieke staking gekant.

Zoals aangekondigd ging ACOD Gemeenten en Provincies op 20 december in staking. Ook in het Luikse braken de eerste grote werkonderbrekingen los. Tegen de verwachting van de ABVV-leiding in breidde de stakingsbeweging zich uit naar de privé. Het Nationaal Comité gaf de centrales en gewesten de opdracht de beweging uit te breiden. Zoals te verwachten was werd de staking het meest gevolgd in Wallonië, in de openbare diensten en in de oude Vlaamse industriesteden Gent en Antwerpen. Op 5 januari bereikte de staking haar hoogtepunt met 700.000 stakers. Op 13 januari werd de Eenheidswet in het parlement gestemd. De stakingsbeweging kalfde langzaam af. Na 5 miljoen verloren arbeidsdagen, ongeveer 2000 aanhoudingen en een duizendtal veroordelingen tot gevangenisstraf, talrijke ontslagen delegees en 4 stakers die gedood werden door de ordediensten, was het gedaan.

Citaten uit het congresrapport ‘Holdings en economische democratie’ van 1956 “Onze economie moet geleid, gecoördineerd worden. Zij wordt reeds geleid. Onderhavig verslag toont het aan. In ons land is er, in feite, geen twist tussen geleide economie en vrije economie. We leven in een geleide economie, maar degene die ze leiden, d.w.z. de tweehonderd mensen van de holdingmaatschappijen, leidden ze verkeerd. Zij leiden ze verkeerd omdat ze privébelangen en niet het algemeen belang voor ogen hebben.” “In dit vooruitzicht bestaat het proces van de economische democratie erin de leiding van de economische activiteiten – tot waar het volk het wenselijk acht – te ontrekken aan het privé-kapitaal, om ze toe te vertrouwen aan de door de democratische machten in het leven geroepen en gecontroleerde instellingen.”

VAKBOND IN BEWEGING 68


GESCHIEDENIS de overheden bezuinigingen doorvoeren. Maar er is ook verzet. Op 19 september 2010 betoogde het Europees Vakverbond en het ABVV in Brussel voor een ander economisch beleid, gericht op tewerkstelling en duurzame groei.

De gevolgen, een halve nederlaag en toch … De Eenheidswet was dan wel gestemd, maar de staking had de tegenstellingen in de regering verscherpt. De regering Eyskens kwam ten val en bij de verkiezingen van maart 1961 behaalden de socialisten en de communisten een succes. De socialisten in de nieuwe regering slaagden er in delen van de Eenheidswet in te trekken en beperkte elementen van de geëiste structuurhervormingen door te voeren. In november 1960 al was het Nationaal Comitee voor Economische Expansie opgericht dat de sociale partners bij de economische programmatie moest betrekken. In 1962 werd de Nationale Investeringsmaatschappij (NIM) opgericht en in 1962 en in 1966 werden er expansieprogramma’s opgemaakt. Het ABVV nam deel aan deze economische programmatie, maar had ook kritiek. De economische programmatie bleef te veel steken in studiewerk en algemene doelstellingen en de uitvoering ervan was te weinig gecoördineerd. Deze kritiek zou uitmonden in een vernieuwde strategie op het ABVV-congres van 1971. Dankzij de zeer sterke internationale economische groei kende België toch ook zijn Golden Sixties. Als gevolg van het beleid van economische expansie vestigden meer multinationals zich in België en vooral dan in Vlaanderen, het economisch herstel volgde en de sociale programmatie door middel van de interprofessionele akkoorden zorgde voor sociale vooruitgang en sociale vrede.

10

VAKBOND IN BEWEGING 68

Maar de verschillende economische en politieke dynamiek in Vlaanderen en Wallonië leidde tot een begin van federalisering van België. Een deel van de Waalse socialisten neigde ertoe om zich terug te plooien op het federalisme om in een Waals gewest met een linkse meerderheid de geëiste structuurhervormingen door te voeren. Aan de andere kant kregen de Vlaams-nationalisten door de verschuiving van het economische zwaartepunt van Wallonië naar Vlaanderen de wind in de zeilen. Zij wilden voornamelijk de verfransing van de streek rond Brussel tegengaan. In 1962 realiseerde de Volksunie zijn eis om de taalgrens vast te leggen (en als compromis ook de faciliteitengemeenten). In 1967 ontbrandde de kwestie Leuven Vlaams met als slogan ‘Walen buiten’. … en vandaag Een terugblik op de staking van 6061 stemt tot nadenken over de toestand vandaag. Gelet op de politieke actualiteit gaat er nogal veel aandacht naar de tegenstelling tussen Vlaanderen en Wallonië en het federalisme. Maar de economische actualiteit is nog relevanter. Het neoliberale beleid van de laatste decennia heeft een vrijgeleide gegeven aan de financiële en industriele multinationals. Hun kortzichtig eigenbelang heeft eind 2008 geleid tot een diepe financiële en economische crisis. Met gemeenschapsgeld werden de banken en grote bedrijven zoals GM, die te groot en belangrijk waren om failliet te gaan, gered. Vandaag maken die bedrijven opnieuw gigantische winsten, terwijl de werkloosheid problematisch is en

Het probleem van economische en politieke verschillen tussen regio’s stelt zich nu ook op Europees niveau. De economische ongelijkheid en de politieke verschillen tussen de regio’s in Europa, nog eens versterkt door de speculatie op de financiële markten tegen de zwakste lidstaten van de eurozone, bemoeilijkt de solidariteit tussen de werknemers. Niet alleen in eigen land, maar in heel Europa. Opnieuw stelt zich de vraag hoe we samen moeten vechten voor onze rechten. bronnen Van crisis tot crisis. Een socialistisch alternatief, van Frank Vandenbroucke, uitgegeven door Kritak in 1981. ‘60-‘61. Vechten voor onze rechten. De staking tegen de Eenheidswet, van Frans Buyens, uitgegeven door Kritak in 1985. Wat zoudt gij zonder ’t Werkvolk zijn ? Anderhalve eeuw arbeidersstrijd in België, van Jaak Brepoels, uitgegeven door Kritak in 1988 Een eeuw solidariteit. Geschiedenis van de socialistische vakbeweging, van Luc Peiren en Jean-Jacques Messiaen, uitgegeven door ABVV/ Ludion in 1997. Wording en strijd van het socialistisch vakverbond van Antwerpen, van Geert Van Goethem, uitgegeven door ABVV/AMSAB in 1994. Dit artikel maakt deel uit van een drieluik ter herdenking van de drie grote stakingen van de 20ste eeuw. De stakingen van 1913, 1936 en 1960-1961 zijn mijlpalen in de strijd van het ABVV voor politieke, sociale en economische democratie. Ze hebben elk op hun manier bijgedragen tot de realisatie van maatschappelijke structuurhervormingen. ‘75 jaar geleden. De groote staking der 500.000, 1936’ verschijnt in april 2011. ‘100 jaar geleden. De staking van 1913 voor het algemeen enkelvoudig stemrecht’ verschijnt in 2012.


GESPREKKEN

DE STAKING VAN ‘60-’61 Gesprekken met hen die er bij waren In  Antwerpen  had  de  meerderheid  van  de  centrales  zich  aanvankelijk uitgesproken tegen de algemene werkstaking.  Het  ABVV  Antwerpen  had  dan  ook  in  het  nationaal  comité van 16 december gestemd voor een nationale actiedag.  Op  20  december  gingen  de  gemeentediensten  in  staking.  Op 23 december heel ACOD en verschillende bedrijven uit  de privé. Nadat de rijkswacht hardhandig was opgetreden  tegen  de  stakers,  besliste  het  gewestelijk  comité  van  het  ABVV Antwerpen de algemene staking af te kondigen op 29  december. De staking verliep ook in Antwerpen ongewoon  gewelddadig.  Op  14  januari,  na  de  stemming  van  de  Eenheidswet in het parlement, beslisten de gewest Antwerpen  en Gent de staking stop te zetten.

VIB sprak met Marcel Schoeters (AC), Charles Van der Vinck (ACOD) en Karel Boeykens (BBTK). We kennen hen als oud-secretarissen van hun centrale, maar deze drie kameraden hebben ook de staking van 60-61 in Antwerpen van nabij meegemaakt als jonge dertigers vol van syndicale passie. We vroegen hen naar hun rol in de stakingsbeweging, de toenmalige gebeurtenissen in Antwerpen en hun lessen uit de staking voor het ABVV vandaag. Hieronder volgen enkele uittreksels uit deze gesprekken.

Staken omwille van onze menselijke waardigheid Marcel Schoeters Ik was tijdens de staking van 6061 een 35-jarige vakbondssecretaris van de AC. Als jongste secretaris van zeven was ik verantwoordelijk voor enkele kleinere sectoren zoals de dierentuin, de scheepsherstellers, de zakkenmaaksters, de haarkapsters en andere. Ik was wel fysiek sterk, een ambetante jongen met veel praat en het was mijn job om stakingspiketten te leiden.

Ik was van thuis uit syndicalist. Een linkse syndicalist. Toen ik in de AC werd aangesteld als secretaris vroegen sommigen zich af hoe het mogelijk was dat ze zo’n linkse syndicalist secretaris konden maken van zo’n conservatieve centrale. Dat de AC een conservatieve centrale was, is gebleken met de afwachtende rol te aanzien van de staking tegen de eenheidswet. Het was voor mij moeilijk in de AC. Het nationaal comité had beslist om niet over te gaan tot een algemene werkstaking tot de finish in januari 61. De stemming was licht in het voordeel van Dore Smets met een verschil van 20.000 stemmen op een totaal van 1 miljoen stemmen. Ik had zelf voor Andre Renard gestemd als dat kon. Renard was, een volksmenner. Een fenomeen voor een 35-jarige als ik. Als hij sprak, probeerde ik er naar toe te gaan. Hij kon een massa meekrijgen en mennen. De AC heeft zelf dan wel niet opgeroepen tot de algemene staking maar heeft ook nooit belet dat bedrijven in staking gingen. Zelf heb ik meegemaakt dat de petroleum in staking ging en dat de stakersvergoedingen betaald zijn. Toen de centrales moesten krabben om de staking te betalen, heeft de AC daarin ook een goede rol gespeeld door leningen toe te staan

aan de centrales met zware stakingsvergoedingen.

Een bitsige en grimmige staking De beslissing van het nationaal comité werd echter doorkruist door de beslissing van de ACOD Antwerpen onder leiding van Frans Lauwers, die op 20 december de algemene staking uitriep van de gemeentediensten, de technische diensten van de haven, het personeel van de provincie en het onderwijs. Frans kwam zelf uit de reinigingsdiensten. Hij veegde zijn kas aan de beslissing van het nationaal comité. Hij heeft de start gegeven aan de staking. Een belangrijk detail daarin is de haven. Ook de technische diensten van de haven staakten. De havenarbeiders konden niet meer werken, er kwamen geen schepen meer in de haven, de sluizen lagen stil. Maar de havenarbeiders zijn dan met volle goesting in staking gegaan. De petroleum, de grote metaalbedrijven en de scheepsherstellers lagen helemaal stil. Ook kleine sectoren zijn in staking gegaan, bijvoorbeeld de zakkenmaaksters. Dat waren, hoe zal ik het zeggen, geen beschaafde vrouwen. Als 35-jarige secretaris spraken ze me altijd aan met “manneke, kom eens hier …” Maar de felheid waarmee die arbeidersvrouwen in staking gingen ! De staking was bitsig en grimmig. Als je door Antwerpen wandelde voelde je dat er iets was. Op 29 december trokken tienduizenden mensen in betoging langs het stadhuis. Overtuigde mensen waar je de grimmigheid en de woede kon voelen. Een staking moet je niet alleen beoordelen naar het aantal maar ook naar de grimmigheid, het geloof dat men heeft, de bitterheid.

Een staking is een gevoelskwestie Wat ik zeker nog wil zeggen. De ar-

VAKBOND IN BEWEGING 68

11


GESPREKKEN beiders kwamen niet alleen in actie voor hun loon, maar ook voor hun menselijke waardigheid. Tegen de arrogantie van de regeringsploeg Eyskens-Lilar, die met de wet de vooruitgang die de arbeiders boekten probeerden tegen te houden. De arbeiders geloofden niet dat ze de wet konden laten intrekken maar omwille van hun waardigheid moesten ze in staking gaan.

gen. Het woord structuurhervormingen had een magische kracht in het ABVV. Inspraak van de arbeidersklasse in het economisch bestel, informatie en inspraak in economisch beheer via arbeiderscontrole. Aanwezigheid met zeggenschap in het bedrijf, de sectoren en nationaal. Tegen dat perspectief was de eenheidswet het omgekeerde en dat heeft die schok veroorzaakt.

Een staking is een gevoelskwestie. De staker zet zijn kinderen, zijn vrouw zijn huis, heel zijn kapitaal op het spel. Je moet die mensen bewonderen voor de inzet van heel hun leven en welzijn. Ze deden dat uit solidariteit met elkaar. We zingen daarover in liederen, maar in de staking stel je dat vast. Als vriend ga je met je kameraden mee in staking. Solidariteit is daadwerkelijk solidair zijn met anderen.

Het begrip structuurhervormingen leefde heel hard hier bij de delegees. Antwerpen was op dat vlak een voorpost in Vlaanderen. Er werd veel aandacht aan besteed in de kaderschool. Ik ben zelf lesgever geweest in de kaderschool. In Antwerpen is er altijd al een grote drang geweest naar syndicale vorming en de kaderschool in Antwerpen was heel sterk bevolkt. Via vorming kan je als delegee veel leren.

Structuurhervormingen

De bedoeling van de structuurhervormingen was een democratisering van de economie. Niet alles is gelukt, maar zoiets duurt ook vele jaren. Wat is eruit voortgekomen? Ondermeer het KB van 1973 over de EFI onder een socialistische re-

Je moet de staking tegen de Eenheidswet ook zien in het kader van de verzuchtingen van het ABVV-congres van 1956, namelijk de recessie aanpakken met structuurhervormin-

gering. Hierdoor werd de werkgever verplicht om duidelijke economische en financiële informatie te geven aan de OR.

Desillusie In 60-61 hadden arbeiders 3 weken solidair, aaneengesloten gevochten. In het begin was men verbitterd omdat het resultaat niet gehaald werd. Het was een desillusie dat de regering niet tijdens, maar wel na de staking gevallen is. Maar daarna had men toch het gevoel: we hebben ervoor gevochten. Achteraf bleek een algemene stakingsdag misschien beter geweest te zijn. Een algemene staking tot de finish put de arbeiders te veel uit. Ik heb ook de bezetting van RBP meegemaakt. De stakers hebben dat 11 maanden vol gehouden. Maar er zijn veel huishoudens aan kapot gegaan. Maak dat maar eens wijs aan je vrouw dat je geen geld binnenbrengt en dat zij het gezin maar moet recht houden. Daarom mag je er ook niet mee sollen, met een staking. Het is geen spelletje. Je moet goed weten wat je doet en wat de gevolgen zijn voor het gezin van die werknemer.

… en vandaag Je kan vandaag niet meer doen wat je toen kon. Een algemene werkstaking tot de finish is niet meer mogelijk. Misschien nog in gemeenschappelijk vakbondsfront. Maar ik heb daar twijfels over. Iedereen heeft welstand. Mensen zetten veel op het spel. Nu zeker met leningen voor een huis en dergelijke. Een algemene staking van één dag is wel mogelijk en kan doeltreffend zijn. De vrijdagstakingen eind jaren zeventig hebben de regering doen vallen. Werkstakingen van één dag, niet één maar verschillende, hebben effect. Ze doen de werkgever meer zeer. Dat is belangrijk want een algemene werkstaking moet je winnen, anders geeft dat verbittering. Er zijn vandaag ook erg goede syndicalisten om dat te doen. Ze zijn misschien properder nu, maar ze zijn er. De vakbondssecretarissen zijn vandaag meer intellectueel geschoold, maar je moet intellect kop-

1

VAKBOND IN BEWEGING 68


GESPREKKEN pelen aan militantisme en strijdbaarheid. Analyses maken, ok, maar je moet ook militant zijn. Als secretaris is het belangrijk om tussen de mensen te staan. Om als het nodig is, als eerste een mep te geven maar ook de eerste mep op te vangen. Wij speechten bijvoorbeeld ook niet met een briefje. Wij speechten van op een tafel of een stoel zonder briefje. Vroeger was dat misschien minder grammaticaal in orde, maar de zaal voelde dat je het meende. Nu gebruikt men woorden van 10 frank, dat is te proper afgewerkt. Men vergeet dat het syndicalisme niet alleen gaat over meer loon en minder werken, de materiële zaken. Het syndicalisme is een gevoelsbeweging.

Wij maakten een vuist ! Charles Van der Vinck In 55 werd ik lid van ACOD, sector ministeries. Ik woonde de vergaderingen hier bij en, omdat financiën niet zoveel leden telde, werd ik opgenomen in het gewestelijk comité van de ministeries. Ik werkte op het ministerie van financiën op registratie en domeinen en een gesyndiceerde daar was een witte raaf. Daarom maakten ze mij lid van de nationale commissie van financiën in de schoot van ACOD. Ik deed dat allemaal zo goed mogelijk. Ik volgde de syndicale beweging, maar nog niet zo intens. Ik kende al een beetje het klappen van de zweep, maar ik moest me er nog een beetje aan acclimatiseren. Er was al een algemene stakingsdag geweest waaraan ik had deelgenomen. Maar zoals gezegd, ik was een witte raaf op dat werk. Iedereen zegde hoe durft die een hele dag wegblijven. Die gaat voorzeker er de gevolgen van ondervinden. Ik was dus militant van ACOD in Antwerpen. En die was zeer strijdvaardig. Voornamelijk onder impuls van Frans Lauwers, de algemeen secretaris van ACOD Antwerpen. En er hing elektriciteit in de lucht. Er was de eenheidswet en de Socialisti-

sche Gemeenschappelijke Actie verspreidde een affiche verspreid met een bord met een visgraat op. Voilà, dat is de eenheidswet. Ik vond dat sympathiek, ook ingevolge de signatuur die links was. En natuurlijk, als jonge gast van 32 jaar had ik zoiets van, komaan we moeten er in vliegen. We kunnen ons niet laten doen.

dat papiertje dat ze in uw handen hebben gedraaid, doet dat nu eens weg en zegt nu eens iets over uw eigen, hé”. En die man had gedaan. Die zaal lachte en het was afgelopen. Maar ik had die Volksgazet. Ze moesten niet zeggen dat ik dat papiertje moest wegdoen, want het was hun gazet. En daar had ik mijn thema in geschreven.

De meeting in de Majestic

De twee belangrijkste punten - en ik had geluk - stonden in die Volksgazet. Het eerste was een foto van Luik, waar de arbeiders hun fabrieken verlieten. Ik bedankte ten eerste Major, “Louis, ik heb al veel uiteenzettingen gehoord over de Eenheidswet, maar die van u was de duidelijkste. Maar ik heb hier een foto in de Volksgazet van Luik waar de arbeiders hun fabrieken verlaten.” En dan riep ik in de zaal, “KAMERADEN GAAN WIJ ONZE MAKKERS IN LUIK … “ Die zaal veerde recht en Major doet een kapitale fout - één van de weinige in zijn leven – en hij zegt, “Met Luik heb ik geen affaire”. En mijn tweede betoog was een motie, een bladzijde later in die Volksgazet, van de gemeentediensten van de sector van Frans Lauwers. Ik zei, “Ik heb hier een motie van de gemeentediensten en daarin wordt geschreven dat wij een vuist moeten maken …”.

Uiteindelijk gingen we in de richting van de algemene staking en er was een meeting in de Majestic omdat de zaal in de Ommeganckstraat te klein was. Louis Major kwam spreken en Achiel Reintjens, de voorzitter van het ABVV. Ik ben met beiden altijd goed bevriend geweest, maar we verschilden soms wel van mening. Major gaf een uiteenzetting over de Eenheidswet. Die was zeer duidelijk en zeer juist, maar met de conclusie was ik niet akkoord. Zijn conclusie was, bij de volgende verkiezingen kiezen we allemaal voor de socialisten en we vegen de Eenheidswet weg. Terwijl de syndicaten meer op de positie stonden, we moeten die Eenheidswet wegduwen want als we nog moeten wachten op de verkiezingen, dat duurt te lang. Reintjens had er verstand van een vergadering in één zin af te sluiten. “Kameraden” - die had zo’n patriarchale stem - “gezien de uiteenzetting van onze kameraad Louis Major denk ik niet dat er nog iemand het woord vraagt en sluit ik de vergadering.” Maar als je dan nog recht stond, zei hij “Enfin, nu sluit ik de vergadering en begint men opnieuw”. Maar de helft van die zaal stond dan al recht en men had gedaan. Dus ik had dat allemaal voorbereid en ik was gaan zitten in de middenbeuk, tamelijk van voor met een Volksgazet - dat detail is van groot belang - in mijn hand. Onmiddellijk nadat Major gedaan had nam Reintjens het woord. “Kameraden …”, maar ik spring recht met die Volksgazet in mijn hand en ik loop al naar voor. “Is er toch nog een kameraad die iets te zeggen heeft ?” Waarom die Volksgazet ? Omdat ik een kameraad eens tussenkwam op basis van zijn nota’s en dat zinde Major niet. Hij zei, “Manneke,

Het was gedaan. Geen antwoorden. Major was geklopt. De zaal liep naar buiten en ‘s anderendaags stond het volk op de grote markt, waar de menigte werd toegesproken door Georges Debunne, algemeen secretaris van ACOD. De staking was uitgebroken. En ik was de enige die was tussengekomen.

De staking breidt uit en verhardt De staking is vertrokken, voor zover ik het weet, bij de dienst reiniging. Dat was de basis van Frans Lauwers. Die waren praktisch allemaal 80 tot 90% bij ons aangesloten. En bij de havenkapiteindiensten waar 90% lid was van ACOD. De haven lag plat en na twee, drie dagen lagen de schepen al op de Schelde aan te schuiven tot in Vlissingen en de schepen in de haven zaten in een val. Dat was een geweldig drukkingsmiddel. De andere sectoren van ACOD zijn dan gevolgd, de post, het spoor, de ministeries, het onderwijs, gazelco.

VAKBOND IN BEWEGING 68

1


GESPREKKEN Ge voelde een staking op gazelco. De elektriciteit was op halve kracht. De cinema’s die wilden voort spelen, die zaten met generatoren buiten. De BBTK is tamelijk snel meegegaan en ook de Metaal. De Fordfabriek, de Zaat, de Mercantile, dat waren bastions van het ABVV-syndicalisme. Die sloten zich aan bij de beweging, die waren ook tegen de eenheidswet. En uiteindelijk is ook de BTB gevolgd. De beweging is uitgedeind en ondanks de kerstweek ging de staking verder. Dat was een verwondering voor iedereen. In pamfletten en in de volksgazet verspreidden we de boodschap, we moeten standhouden. Eyskens capituleert niet, wij ook niet. De wet moet nog voor het parlement komen en bijgevolg houden we vol. We proberen die wet tegen te houden. Langs de andere kant was er de provocatie van de regering. Met name hun optreden in Wallonië werkte als een rode lap op een stier. De basis opteerde toen nog meer dan nu voor het algemeen BELGISCH vakverbond. Voornamelijk in Antwerpen en ook in Gent leefde die mentaliteit. De Walen zijn onze kameraden en gelukkig dat we die hebben want die gaan verder dan wij. We gaan onze broeders niet in de steek laten. Ook in Antwerpen hebben we die repressie gekend. Ik was bij het optreden van de politie in het Centraal Station. Er waren incidenten bij de post waar de werkwilligen werden begeleid door rijkswachters. Dat was natuurlijk een rat die men naast een gendarm ziet. Die woede nam toe en verhardde de positie van de stakers.

Een halve nederlaag We hebben drie weken stand gehouden, in Wallonië vier bijna vijf. We hebben een harde strijd gevoerd. We hebben er veel voor opgeofferd en uiteindelijk hebben we ons doel niet bereikt. In feite is dat een ontgoocheling. Als het geen nederlaag is, is het toch zeker een halve nederlaag. Maar ja, blijven staken tot het einde en dan ?

1

VAKBOND IN BEWEGING 68

Alhoewel er toch enkele positieve elementen waren. Heel wat zaken die in die Eenheidswet stonden, zijn niet uitgevoerd. Men heeft die niet uitgevoerd omdat men dat niet meer durfde omdat er zo’n beweging tegen geweest is. Belangrijk voor ACOD is ook dat men voor de eerste keer de kracht en de belangrijkheid van de openbare diensten heeft ervaren. Want zij zijn de motor geweest, zij lagen aan de basis van de algemene staking.

… en vandaag Een algemene staking tot de finish, lijkt me vandaag moeilijk te realiseren. Alhoewel we niet in een glazen bol kunnen kijken. Een kortsluiting op economisch of politiek vlak kan een vonk geven die een algemene beweging doet ontstaan. Dat is nog al gebeurd. Maar we moeten toch

zoeken naar actiemiddelen die we kunnen volhouden, zelfs op termijn. Actiemiddelen die de tegenstrever pijn doen, zonder dat wij er pijn onder lijden. Dat is niet gemakkelijk, want dat gaat misschien in de richting van burgerlijke ongehoorzaamheid in de openbare diensten. Wij zouden daar een studie van moeten maken. Daarnaast was de staking van 6061 beperkt tot België. Nu zijn er soberheidsplannen in Frankrijk, in Engeland, in Ierland, … In België niet omdat er nog geen regering gevormd is, maar dat soberheidsplan gaat komen. Men zou op Europees vlak naar een algemene gecoördineerde actie moeten kunnen gaan op het zelfde ogenblik. Dat was een droom van Georges Debunne. Ik vind dat men vandaag die creativiteit, die spirit toch een beetje mankeert.


GESPREKKEN Na de staking volgde een grote sociale vooruitgang Karel Boeykens Ik ben militant geworden in 1954 ten tijde van de grote congressen. Ik werkte als bediende bij Schippers-Podevijn, een metaalbedrijf met verschillende gieterijen en een atelier. Met de sociale verkiezingen heeft men mij dan gevraagd om mij kandidaat te stellen en werd ik verkozen. Ik ging dan ook regelmatig naar de militantenvergaderingen van het ABVV. Bij Schippers-Podevijn waren redelijk wat bedienden gesyndiceerd. Van de 130 bedienden waren er 80 bij ons gesyndiceerd. Het ACV was onbestaande. Bij de arbeiders was er een meerderheid voor het ABVV. Dat was allemaal hoopgevend. Tijdens de staking van 60-61 was ik 33. Wij hebben geprobeerd om mee te doen, maar de bedienden bij Schippers-Podevijn waren passieve bedienden, geen actieve syndicalisten.

De stakingsdag van 29 januari Eerst was er die 24-urenstaking van 29 januari 1960. Ik nodigde iedereen uit op een algemene ledenvergadering in het Volkshuis in de Abdijstraat. Wij stonden daar met zes man. Dat was weinig. Een heel discussie volgde, wat gaan we nu doen. Uiteindelijk beslisten we in staking te gaan. Nu had Ik regelmatig contacten met de delegees van de arbeiders. Die hadden graag dat iemand van de bedienden met hen piket ging staan. Dat ging ik doen. Twee andere bedienden gingen naar de algemene bijeenkomst. Ik stond daar aan die poort. Bij de arbeiders was er geen probleem, niemand ging daar binnen. Bij de bedienden wel en dan werd dus van mij verwacht dat ik tegen die mensen zou zeggen geen werk te doen dat door de arbeiders gedaan werd. Om hen niet in de rug te schieten. Tegen de middag ging ik naar het BBTK-lokaal in de Van Arteveldestraat. De twee anderen waren daar. Zij waren gestuurd naar het

piket in de het Centraal Station. Daar moet daar een massa volk geweest zijn. Totdat de gendarmen er genoeg van kregen, een charge uitvoerden en de stakers eruit hadden geklopt. Na de middag zijn we dan naar huis gegaan en dat was dan het verloop van die stakingsdag. Nu, op het einde van het jaar werden er altijd à la tête du client gratificaties gegeven in verhouding tot de winst, 800 à 1000 frank. En wat stelde ik vast, de stakers kregen veel minder dan de andere collega’s. Ik heb daar direct met de secretaris tegen geprotesteerd. Zonder resultaat.

De bedienden staken niet mee Met de grote staking hebben de bedienden van Schippers-Podevijn niet meegedaan. Ik had het maximum gerealiseerd met die ene stakingsdag. En dat was tegengevallen. Ze waren met geen stokken meer te bewegen. Er was wel sympathie voor de stakers, maar niet de wil om zelf te staken. Er was ook veel interesse voor de structuurhervormingen. De oudere bedienden hadden de vooroorlogse periode meegemaakt en dus ook het Plan de Man. Die zagen die periode terugkomen met die structuurhervormingen en voelden zich herleven. Er waren wel ondernemingen waar de bedienden zelfs zeer goed hebben meegedaan, zoals bij Cockerill en Bell-telephone. Daar was al een mentaliteit van de arbeiders. Maar niet bij Schippers-Podevijn.

de passagiers, sloot de deuren en ging mee naar de betoging. Ik denk dat het de grootste betoging was die ooit door Antwerpen was gelopen. De sfeer was vastberaden. Tienduizenden schreeuwden “Eyskens buiten !’. Velen dachten dat het gebeurd was. De staking was algemeen over heel het land. Maar bij Schippers-Podevijn bloedde de staking bij de arbeiders al vlug dood. Al vanaf de 3de januari zagen de arbeiders aan het piket dat er dag na dag meer arbeiders terug naar binnen gingen om het werk te hernemen. Ik zag dat ook want ik ging die mannen elke morgen een goedendag zeggen. Dat was triestig om te zien.

Naar sociale vooruitgang Maar na een tijdje was de staking gedaan en dan moet je voortdoen. Ik ben dan begonnen met een campagne voor de 13de maand. Daar waren de bedienden wel voor te vinden. Dat had meer weerklank. Ik organiseerde een algemene personeelsvergadering en iedereen was daar. En ik heb dat er door gekregen. De directie heeft toegegeven. Ze verkozen een bericht uit te hangen dat de gratificatie werd veranderd in een dertiende maand waar iedereen recht op had. Daar was het mij om te doen. Er is daarna in de periode ‘61 tot ‘65 trouwens een grote sociale vooruitgang gerealiseerd. Denk maar aan het jaarlijks verlof dat uitgebreid is.

… en vandaag Vandaag zie ik echter niks bewegen in de richting van een staking. Nochtans vind ik dat men af en toe zijn kracht moet tonen om au serieux genomen te worden.

Ik heb wel een inzameling gedaan voor de stakers. Praktisch iedereen gaf 20 of 30 frank, ook wie niet gesyndiceerd was. Dat was dus een serieus bedrag dat ik aan de secretaris kon overhandigen.

Op het politiek vlak zie ik ook weinig gebeuren. Het is precies of niemand durft met progressieve voorstellen voor de dag te komen waar men dan de massa kan achter krijgen.

Aan de grote betoging van 29 december heb ik wel deelgenomen. Ik kreeg geen toelating om het werk te verlaten, maar ik veegde daar mijn voeten aan. Ik was wel de alleen. Geen enkele andere bediende ging mee. De betoging vertrok op de Frankrijklei. Mijn tram stopte in de Brederodestraat. De straat stond al vol tramstellen. De trambestuurder verliet het voertuig samen met

Los daarvan vind ik dat een delegee ook op ondernemingsvlak een situatie kan creëren waarin het voor de onderneming beter is om met de vakbonden overeen te komen dan ze te bestrijden. Dan kan je veel verwezenlijken. Het is dan ook onze plicht om van die gelegenheid gebruik te maken zodra die zich voordoet. Ook als voorbeeld voor andere ondernemingen.

VAKBOND IN BEWEGING 68

1


50 jaar geleden hield de staking tegen de Eenheidswet ons land in de greep. Het was een keerpunt in de politieke en sociaal-economische geschiedenis. Een ommekeer die tot vandaag mee vorm geeft aan het uitzicht van België.

De staking van de Eeuw, 50 jaar later

foto: Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis

Deze historische staking wordt herdacht met een tentoonstelling. Aan de hand van foto’s en documenten worden de gebeurtenissen van dag op dag gereconstrueerd. De tentoonstelling is meer dan een terugblik. Ze legt ook een duidelijke band naar de samenleving en onze vakbond vandaag.

De tentoonstelling de staking van ’60-’61 kan gratis bezocht worden op verschillende lokaties in Antwerpen: BBTK Antwerpen | Van Arteveldestraat 9/11 | 2060 Antwerpen van 15 december 2010 tot 31 januari 2011 | tijdens de openingsuren

AC Antwerpen-Waasland | Van Arteveldestraat 17 | 2060 Antwerpen van 21 december 2010 tot 31 januari 2011 | tijdens de openingsuren

ABVV-regio Antwerpen | Ommeganckstraat 53 | 2018 Antwerpen van 21 december 2010 tot 31 januari 2011 | tijdens de openingsuren Alle openingstijden kunnen online geraadpleegd worden op www.abvv-regio-antwerpen.be Deze tentoonstelling kwam tot stand in opdracht van het ABVV en werd gerealiseerd door Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis. v.u. Dirk Schoeters, Ommeganckstraat 35, 2018 Antwerpen

1

VAKBOND IN BEWEGING 68


125 JAAR BWP DE GROTE VOORVECHTERS VAN HET SOCIALISME (DEEL 3)

Overleg en strijd

LOUIS MAJOR Een naam die zowel verbonden is met de socialistische  vakbond als met de partij is zeker Louis Major. Joos Florquin, had een interview met Louis in het kader  van  een  uitzending  van  “Ten  huize  van”  voor  de  openbare omroep van toen. Graag brengt V.I.B  u  enkele fragmenten uit deze uitzending van 6 april 1967.  In ons vorig nummer hadden wij het over de oorlogs  periode  uit  het  leven  van  Louis  Major.  Nu  maken  wij  een  laatste  sprong  in  de  tijd,  naar  de  periode  na  de  tweede wereldoorlog. Joos  Florquin: Wat u verdedigt zou ook kunnen in een andere vakbeweging. Waarom dan een socialistische vakbeweging? Louis Major: Er zou maar één vakverbond moeten zijn in ons land en in alle landen, een vakverbond waarin de filosofische opvattingen volledig vrij moeten zijn en waarin, zoals het in Oostenrijk gebeurt, kontakten en binnengroeperingen mogen bestaan. Die eenheid zou de macht van de syndicale beweging nog aanzienlijk vergroten, hoewel ik moet zeggen dat de vakbeweging in ons land percentsgewijze een van de sterkste is ter wereld. Er zijn maar een paar landen waar het nog beter is o.a. in Zweden. JF: Wat scheidt de socialistische en kristelijke vakbeweging dan nog? LM : De historische groei. Vergeet niet dat er in het begin maar één vakbond bestond. Tot de katholieke partij, omwille van haar politieke invloed, een katholieke anti-socialistische vakbeweging heeft gesticht. Het was Carton de Wiart die daar speciaal de aandacht op heeft gevestigd. Er was tussen die twee bewegingen dan ook geen contact: de basis en de principes lagen volledig uit elkaar. Maar sedert 1925-26 heeft de kristelijke anti-socialistische vakbeweging zich ontwikkeld tot een reële vakbeweging en dat is het werk van Pauwels en Gust Cool geweest. De toenadering zou nu gemakkelijker zijn maar ook geschiedkundig is elke vakbond vergroeid met de politieke beweging, de onze met de socialis-

tische partij, de kristelijke met de katholieke. Een voorbeeld daarvan is de totale oppositie van de twee vakbewegingen in de koningsstrijd en de schoolstrijd. Maar wij hebben geleerd dat we tegenover patroons macht hebben als we eensgezind zijn, dat we in de paritaire kommissie dezelfde stellingen tegenover de patroons moeten verdedigen en dat we er alle belang bij hebben op sommige ogenblikken onze programma’s van onmiddellijke uitvoering gezamenlijk voor de patroons en zelfs voor de regering te brengen. Dat is vaak gebeurd de laatste jaren. We kunnen spreken van een syndicaal front tussen ABVV en ACV, tussen de sectoren van openbare diensten en in vele gevallen ook tussen andere sectoren. Dat heeft meegebracht dat de vakbeweging een vrijere positie heeft ingenomen, zelfs tegenover de politiek in het algemeen en de partijen in het bijzonder. Een voorbeeld daarvan is de stelling van het ACV tegen de volmachtwet, die door alle kristelijke democraten werd goedgekeurd. De evolutie zou moeten gaan naar één vakbeweging en ik hoop dat de arbeiders hun eenheid zullen vinden en zullen fusioneren in een vrije vakbeweging, waarbij de mensen zich vrijelijk aansluiten. JF: Men zegt wel eens dat de vakbonden een nieuw vorm van kapitalisme zijn, ik bedoel dat zij nu de macht hebben die de kapitalisten bezaten en dat zij die macht eventueel ook naar willekeur kunnen gebruiken.

LM: De vakbeweging kan alleen met het machtswapen werken. De staking is het enige machtsmiddel maar dan ook een middel dat zo weinig mogelijk moet gebruikt worden. Ik heb dat praktisch ondervonden, omdat ik er zoveel heb moeten doen. Maar het moet blijven bestaan omdat de grote massa van arbeiders in gelijk welke samenleving een middel moet hebben om zich te verdedigen. Wij zijn tegenover de patroons geen gelijke partners: wij kennen niet de kostprijs, niet de winst en hebben niets te zeggen, noch in de oriëntatie van het bedrijf, noch in de investeringen, hoewel ons bestaan ervan afhangt. Om normaal te kunnen onderhandelen, om de twee contractanten in gelijke positie te stellen, hebben wij dat machtsmiddel nodig. Arbeid is een zeer speciale koopwaar en zonder vakbond, die de verkoper is van die arbeidskracht, staat de arbeider tegenover de patroon in een minderwaardige positie. We zouden het zo kunnen zeggen: wij vechten voor zeggenschap in de bedrijven en in de economie, omdat de goeie gang ook ons bestaan moet garanderen terwijl de patroons vechten voor privileges die ze wensen te behouden. De vakbond moet nog altijd eisen en dat is altijd gemakkelijker als er spanning is op de arbeidsmarkt, als er mankracht nodig is. Wij moeten eisen zolang wij geen medezeggenschap krijgen. JF: Het is dus duidelijk een macht. LM: Een nuttige macht die iets rea-

VAKBOND IN BEWEGING 68

1


125 JAAR BWP liseert. Vergelijk maar eens met de bedienden: 40% van hen zijn niet georganiseerd terwijl de arbeiders voor 80% lid zijn van de vakbond. Vergeet dan ook niet dat de algemene vergadering de beslissingen treft. Als een vakbond niet meer voldoet, neemt de arbeider ontslag. JF: Dat is toch nog geen antwoord op een mogelijke willekeur? Het kan gebeuren dat bepaalde groepen van arbeiders, die bepaalde posities innemen in het economisch gebeuren en daarbij weinig talrijk zijn maar zonder wie de bedrijven niet kunnen werken - b.v. de arbeiders van de elektrische centrales en de havenkapiteins - van hun positie misbruik zouden willen maken. Maar dan zeggen wij als vakbond dat zij geen misbruik mogen maken van hun positie en dat zij geen te grote voordelen mogen krijgen vergeleken met de andere arbeiders. Maar aan de andere kant zeggen wij ook dat indien in die sectoren niet alles gegeven wordt aan sociale voordelen, lonen, werkvoorwaarden enz., dat de opbrengst van die voordelen niet moet terechtkomen in de zak van de patroon maar dat in deze bedrijven de kostprijs moet verlaagd worden, zodat de voordelen ten goede komen aan de gehele gemeenschap en dus ook aan de arbeiders. JF: Men zegt nog dat de vakbonden rijk zijn? LM: Men moet een verschil maken tussen de stakerskas en het gewone bezit. De stakerskas is een strijdfonds en daarvoor moet zeer veel geld beschikbaar zijn of anders heeft het stakingswapen geen zin. Wij moeten kunnen betalen opdat de mensen niet door nood gedwongen zouden zijn te gaan werken. Zo komt het dat, om de druk een beetje te versterken, we na vier weken een verhoogde dagelijkse vergoeding betalen. De stakingsvergoedingen zijn zeer hoog en als er staking is kost dat vele miljoenen aan de vakbond. De staking van 1960-61 heeft ons vele honderden miljoenen gekost aan vergoeding. Reken maar eens zelf uit wat 10.000 mensen tegen een paar honderd frank per dag kosten. De rijkdom van de vakbond zit in de stakerskas en de vakbond moet over veel geld, over een zekere liquiditeit kunnen beschikken omdat men bij staking direct moet kunnen betalen. Dat heeft veel invloed op de hou-

1

VAKBOND IN BEWEGING 68

ding van de patroons. Administratief zijn de vakbonden niet rijk. We hebben zelfs moeilijkheden wat betreft de bestendige verhoging van de lonen, waar die niet altijd samengaat met de verhoging van de bijdragen. JF: Er is de laatste dertig, veertig jaar een grote evolutie geweest in de status van de arbeider. Hij heeft het materieel veel beter. Volgt zijn geestelijke evolutie deze verbeterde materiële toestand? LM: Ik zou er geen maat op durven zetten van minder of meer. Met de verbetering van het onderwijs, met de verhoogde levensstandaard, met de verbeterde woningen, met de mogelijkheid zich goed te kleden is er geen onderscheid meer tussen arbeider en burger. De arbeiders gaan naar theaters, concert, bioscoop. Een minderheid weliswaar maar dat is ook zo bij de burgerij. Er is radio en televisie en dat alles heeft de arbeider zeker een hogere standing gegeven. Als praktisch bewijs en voorbeeld kan ik het arbeidersvakantiecentrum ‘Zeezicht’ in Mariakerke citeren. Daar zijn in de vakantie de meest verscheidene mensen samen: intellectuelen, kunstenaars, directeurs, gewone arbeiders. Bij de standing die de zaak heeft en bij het regime van stijlvolle bediening die er bestaat, passen allen zich perfect aan, zodat men geen onderscheid kan maken tussen de enen en de anderen. Het is eens gebeurd dat de heer Corbet, die daar met vakantie was, me zei: “Het is jammer dat de gewone arbeider hier niet op vakantie kan komen net als wij”. Ik heb hem dan gezegd: “Zie daar aan die tafel, dat zijn drie dokwerkers, dat is een metselaar, dat zijn timmerlieden.” Hij moest toegeven dat er geen verschil was in standing. Zowel de opvoeding als de culturele vorming zijn zeker veel verbeterd. Het grote probleem is nu de vrijetijdsbesteding maar ook dat evolueert gunstig. Wij zien dat dokwerkers naar schone stukken natuur gaan voor hun vakantie, dat ze lessen volgen over economie, dat ze boeken lezen en nieuwsgierig zijn om meer over een probleem te weten. De handicap van de arbeider ligt nog alleen in het feit dat zijn ouders hem geen studiemilieu en richting kunnen geven, wat in bourgeoiskringen wel mogelijk is.

JF: U bent een prominent figuur in de Europese vakbeweging. Wat is het nut daarvan? LM: De samenbundeling van alle syndicale bewegingen om gezamenlijk de levensstandaard van de arbeider in de wereld te verbeteren. We willen de vakbonden in alle landen helpen uitbouwen, omdat de loonsvoorwaarden mee bepalend zijn voor de concurrentie en omdat we solidair willen zijn met de minder ontwikkelde landen, die nog geen of een zwakke vakbeweging hebben. De vakbeweging voert ook strijd voor de rechten van een volk bij de Verenigde Naties, ze komt tussen voor de verdediging van de vrede en de vrijheid van bepaalde landen, ze organiseert internationale solidariteitsbewegingen in momenten van strijd in het een of ander land. Zo kregen wij in 1960-61 bij de staking tegen de eenheidswet op enkele dagen tijd van onze zusterorganisaties een lening zonder intrest van meer dan honderd miljoen frank. Er bestaat daarvoor natuurlijk reciprociteit. Ook zorgt de vakbeweging ervoor dat als er staking is in een land het werk niet in een ander land gedaan wordt. Ik ben ondervoorzitter van het wereldvakverbond. Na de oorlog hebben wij onder de druk van de Engelsen een grote eenheidswereldvakverbond willen maken voor alle arbeiders. De kristelijken hebben niet mee willen marcheren om bepaalde redenen, ook omdat dat wereldvakverbond onder de dominerende druk van de Russen stond. Na enkele tijd was de druk van de communisten zo sterk en werden er in het tijdschrift bestendig zoveel aanvallen gedaan op de andere vakbonden, dat die eenheid niet


125 JAAR BWP

LOUIS MAJOR IN DE KAMER

te houden was. Het was trouwens meer een zuiver eenzijdige politieke organisatie dan een vakverbond. Daarom moesten wij eruit treden. Ik heb daarover verslag uitgebracht en ik heb voorgesteld dat we uit dat wereldvakverbond zouden treden. Dat is ook gebeurd: de kleine landen en de niet-communistische landen zijn geen lid gebleven. Daarna is dan het IVVV ontstaan, het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen. Niet alleen socialistische vakbonden maken hier deel van uit, maar ook andere, zoals de christelijke vakbeweging van Italië, de eenheidsvakbeweging van Duitsland, vakbonden uit Amerika, Azië, Australië, Afrika: bonden die zeker niet allemaal socialistisch zijn. JF: Welke zijn de mooiste realisaties geweest in uw leven? LM: Over het algemeen genomen de verbetering van de levensstandaard van de arbeiders, waarvoor we stapgewijs iets hebben kunnen doen: o.a. de arbeidsongevallen, de invoering van de 40-uren-arbeidsweek op de dokken in Antwerpen na de staking van 1936. Een realisatie die mij zeer na aan het hart ligt, is die van het grote vakantietehuis van het ABVV ‘Zeezicht’ in Mariakerke. Het was mijn bedoeling aan te tonen hoe volgens ons een modern vakantiehuis dient opgevat om onze arbeiders vakantie te bezorgen tegen een goedkope prijs maar met moderne verzorging. Het was een oude droom van mij want ik had de herinnering aan mijn jeugd, toen ik als kleine jon-

gen aan de deur van de grote hotels stond te kijken en dan weggejaagd werd. Ik heb er lang van gedroomd ook voor onze arbeiders op de zeedijk zo een mooi hotel te bouwen en ik ben gelukkig dat ik die gelegenheid heb gekregen. Wij hebben maar één moeilijkheid en dat zijn de klachten omdat we niet aan de vraag kunnen voldoen. Dat tehuis is een combinatie van een hotel en een restaurant vlak aan het strand, waar men kan zwemmen onder bewaking, waar er vergaderzalen zijn, jeugdzalen, een ijssalon, kamers, douches, noem maar op. Buiten het seizoen kunnen we daar honderden ouden van dagen herbergen en ze er goed verzorgen. Het is voor mij een grote voldoening dat deze mensen die vroeger geen vakantie hebben gekregen er daar nu een kunnen krijgen. In de winter worden daar verder ook studieweekends ingericht en klassen met didactisch materiaal, alles waarvan ik ooit gedroomd heb. Daarbij komt nog dat heel deze onderneming zichzelf kan bedruipen, ook al is alles er eerste klas. Veel voldoening heb ik ook aan de turnbeweging van de gouw Antwerpen, waarvan ik voorzitter ben. Ik heb altijd mijn interesse voor de jeugdbeweging behouden. Wij hebben meer dan 7000 effectieve turners en ook de kampioenenploeg van België. Heel deze beweging steunt op een zeer groot kader van technische leiders, die allemaal kosteloos meewerken. De waarde van deze be-

weging, zowel voor de individuele karaktervorming als voor de collectieve opvoeding, is niet te schatten. Er is dan ook het Sana De Mick, dat gesticht werd door de vereniging Heropbeuring waarvan ik voorzitter ben. Het sanatorium bevindt zich in St.-Job-in-’t-Goor en biedt plaats aan 200 zieken. Het wordt beschouwd als een model in zijn genre zowel om de buitengewoon goede geneeskundige behandeling als om de goede verzorging. Er bestaat een vereniging van de vrienden van De Mick, die meer dan 2500 leden telt en die elk jaar door het geven van feesten en andere activiteiten bijna een miljoen samenbrengt om de verzorging van de zieken op het hoogste peil te brengen. Een van de verwezenlijkingen waarop ik het fierst ben, is de realisatie van de arbeidsrechtbanken, waardoor het arbeidsrecht als een volwaardig recht erkend is. Ik was daarvan overtuigd van vóór de oorlog. Tijdens de oorlog zijn wij er met een kleine ploeg aan beginnen werken. Cyriel de Swaef was daarbij, Jan Framey en Coesens. Na de oorlog heb ik de oprichting telkens weer als wetsvoorstel ingediend. Nu is de gerechtelijke hervorming volledig gerealiseerd. Wij staan daardoor ver vooraan op dit gebied. Deze realisatie - arbeidsrecht als een recht op zichzelf instellen en daarbij speciale rechtbanken oprichten die evenwaardig zijn en wel op elk niveau - is zeker een omwenteling in het recht. Wij hebben daarvoor zeer lang en soms in zeer moeilijke omstandigheden moeten strijden maar de vakbeweging heeft volledige resultaten geboekt. JF: Een leven als dat van u moet ook harde momenten gekend hebben. Welke zijn de hardste geweest? LM: De nacht dat vader verdronk. We kregen geen nieuws en verwachtten hem gedurig, iedere stap in de straat gaf de hoop dat hij het zou zijn en iedere wegstervende stap maakte ons wanhopig. Dat is een verschrikkelijke nacht geweest. Dan zijn er ook moeilijke ogenblikken geweest in de weerstand, bv toen ik door de Belgische politie werd aangehouden en aan de Duitsers werd overgeleverd. Dat was in 1942 en ik ben daar gelukkig uitgesparteld. Lastig is ook de tijd geweest van de wilde stakingen, vooral die van

VAKBOND IN BEWEGING 68

1


125 JAAR BWP 1957, die we niet erkend hebben. 16.000 dokwerkers drie weken lang niet betalen, in hun eigen belang en met de stilzwijgende goedkeuring van de meerderheid. Dan is er ook het uitbreken geweest van de tweede wereldoorlog wat een ramp werd.

vergoed worden voor het geleverde werk. En dat alles in afwachting dat we een vrije democratische socialistische maatschappij zouden kunnen oprichten samen met de andere landen. Uitzending: 6 april 1967.

JF: U bent nooit minister geweest. Zou een specialist van de vakbond geen uitstekend minister zijn? LM: Ik heb dat altijd geweigerd omdat de syndicale beweging even belangrijk is als een ministerschap. Maar wij hebben wel met diverse ministers samengewerkt. De vakbeweging kan ook meewerken zonder te eisen, als het algemeen belang dat vraagt. Wij hebben vaak onze verantwoordelijkheid genomen om eisen, die overdreven waren of die de economie van het land niet zou kunnen dragen achteruit te stellen tot ze economisch en sociaal mogelijk waren. Dat is niet altijd gemakkelijk.

Aanvulling: U moet dit interview vooral lezen in zijn tijdsgeest. Ondertussen is er veel veranderd. Louis is toch minister van Arbeid en tewerkstelling geworden in 1968 en gebleven tot 1973. Zeezicht in Mariakerke Oostende is ondertussen ook gesloten. Ook veranderingen bij Sana De Mick, vermits longtuberculose door de vooruitgang van de geneeskunde en algemene verbetering van de

JF: Indien u morgen volmacht kreeg om België uit te bouwen naar uw zin, wat zou u doen? Het parlementair democratisch regime met zuiver algemeen stemrecht behouden. Dat is en moet de opperste macht zijn. Dan zou ik de economie zo organiseren, dat de medezeggenschap van de arbeiders en de verantwoordelijkheid van de bedrijfsleiders zouden gekoppeld zijn aan dienst van het algemeen belang. Dat betekent dat elkeen volledig op de hoogte zou zijn van de feiten, kennis zou hebben van de winsten en de kostprijs en zijn oordeel zou kunnen geven over de investeringen van de toekomst. Ik zou het land industrieel zo uitbouwen, dat de arbeidsverdeling samen met de coördinatie en de specialisatie zou gericht worden op een maximum aan productiviteit en een minimum voor de prijzen, en daarbij zou aan elkeen die tussenkomt in het productieproces een rechtmatig deel toegekend worden. Ik zou een bijzonder rationeel verdelingsstelsel uitbouwen, zo degelijk en zo goedkoop mogelijk, voor de bevrediging van de verbruiker met inachtneming van zijn vrije keuze. Ik zou het geheel doen werken in een stelsel van behoeftebevrediging van de mensen zoals wij het in het begin noemden, waarin elkeen naargelang van zijn werkkracht, zijn capaciteit, zijn dynamisme zou

0

VAKBOND IN BEWEGING 68

leef- en werkomstandigheden stilaan verdween besliste de overheid in 1987 alle sanatoria te sluiten. Sindsdien onderging De Mick herhaaldelijke reconversies en wijzigingen. Om te kunnen beantwoorden aan de hedendaagse kwaliteitseisen werd de instelling volledig gerenoveerd van 1995 tot 2005. Verschillende socialistische turnkringen zijn nog steeds actief. Wij zullen Louis vooral herinneren door “De Wet Major” Ludovicus Carolus Major overleed te Antwerpen op 19 februari 1985. Opzoekwerk en inventaris Marcel Beerlandt Met Dank aan VRT archief, AMSAB, Wikipedia.


HERDENKING

Waarom BTB de wet Major elk jaar herdenkt Louis Major (Oostende, 20 december 1902 - Antwerpen, 19 februari 1985) is ook buiten vakbondskringen bekend als de grondlegger van de wet op de havenarbeid, in de volksmond gekend als de “Wet Major”. Dankzij deze kaderwet kregen omschrijvingen als “havenarbeid” en “havengebied” in 1972 eindelijk een wettelijke omkadering waardoor vele discussies uit de wereld konden werden geholpen. Vanaf de jaren ’30 discussieerden de goederenbehandelaars en de havenvakbonden immers vaak over wat precies havenarbeid was en door wie die havenarbeid moest verricht worden. Havenvakbonden meenden dat alle arbeid in het havengebied door havenarbeiders moest verricht worden. Deze kregen hiervoor een havenarbeiderloon, zoals dat werd vastgelegd binnen het paritair comité. Goederenbehandelaars interpreteerden dit minimalistischer. Zij meenden dat alleen het strikte laden en lossen van de schepen, de handelingen aan boord van het schip en onmiddellijk aan de kaai, onder de term havenarbeid viel. Deze visie zette de deur open voor het aanwerven van fabrieksarbeiders die tegen lagere lonen aan de slag gingen in de natiemagazijnen. In 1972 werd hier een mouw aangepast door het van kracht worden van de wet op de havenarbeid. Het eerste artikel van deze wet van 8 juni 1972 liet aan duidelijkheid niets te wensen over; “Niemand mag in het havengebied, havenarbeid laten verrichten door andere werknemers dan erkende havenarbeiders“. Dit statuut is tot op de dag van vandaag heilig voor de dokwerkers. Wet Major onder vuur Vanaf het ontstaan zetten zowel havenwerkgevers, het Havenbedrijf als bepaalde Belgische en een aantal Europese beleidsmakers de wet Major onder druk. De BTB vakgroep Haven heeft al geruime tijd beslist om via de Europese organisatie ETF deel te nemen aan de door LOUIS MAJOR OP BEZOEK BIJ “DE MICK”

de Europese Commissie georganiseerde Sociale Dialoog voor Havens. De deelname in deze sociale dialoog betekent dat BTB Europees wenst te onderhandelen over veiligheid, gezondheid en opleiding voor havenarbeiders binnen de Europese havens. Onze Transportbond en wij allen zullen in de toekomst uiterst waakzaam moeten blijven voor verdere aanvallen op dit statuut vanuit welke hoek dan ook, waarmee men zowel de havenarbeid, alsook de Wet Major dreigt onderuit te halen. Bronnen: 100 jaar Havenarbeidsersbond Antwerpen – Van dokwerker tot havenarbeider” Stephan Vanfraechem, Bob Baete. Speech Marc Loridan, traditionele plechtigheid 1 november 2010. Het standbeeld van Louis Major is te vinden op een hoek van het stadspark aan de Loosplaats.

VAKBOND IN BEWEGING 68

1


ACTUEEL

EQUAL PAY DAY EN STRAFFE MADAMMEN EPD is de dag voor gelijk loon. Equal Pay Day is de dag tot wanneer vrouwen moeten werken  om  op  jaarbasis  evenveel  te  verdienen  als  wat  mannen in één jaar tijd verdienen. Ze werken gemiddeld  zowat  3 maanden gratis per jaar! En dit blijft niet zonder gevolg  voor wat betreft hun sociale zekerheidsrechten, in het bijzonder de opbouw van het pensioen. Daarom kaarten het ABVV en zij-kant, de progressieve vrouwenbeweging, jaarlijks het loonverschil tussen vrouwen en  mannen  aan  met  een  grootscheepse  bewustmakingscampagne in gans België. De datum is bewust gekozen, hij symboliseert  de  3  maanden  gratis  werken  en  valt  dus  telkens  op het einde van maart. Sinds 2005 groeide Equal Pay Day  dankzij originele en spraakmakende campagnes uit tot een  ijzersterk “merk”. Het werd zelfs een gegeerd ‘exportproduct’  dat  naar  landen  als  Zwitserland,  Oostenrijk,  Duitsland,  Luxemburg,  Frankrijk,  Estland  en  Tsjechië  werd  uitgevoerd. Wat willen we met de EPD-acties bereiken? Mensen bewust maken is de boodschap! De loonkloof bestaat, maar niet iedereen weet dat. Niet alleen het loonverschil, maar ook de maatschappelijke oorzaken, de gevolgen en oplossingen zelf plaatsen we in de kijker. Meten is weten! De eis naar officiële en betrouwbare cijfers over de loonkloof vergroot onze kennis en geeft ons meer slagkracht bij onderhandelingen of het afdwingen van beleidsmaatregelen. Het jaarlijks loonkloofrapport van het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen - één van onze eerste eisen – geeft ons reeds een zicht op de loonkloof op de arbeidsmarkt en in de sectoren. Maar op ondernemingsvlak tasten we nog steeds in het duister. Lagere vrouwenlonen mogen niet louter bekeken worden als het resultaat van individuele en vrije keuzes. Die zijn zeker niet zo vrij als we willen geloven. Een collectieve en maatschappelijke aanpak van de loonongelijkheid is dus echt wel noodzakelijk! Betaalbare en toegankelijke kinderopvang kan bvb. het deeltijds werken en de deeltijdse lonen bij vrouwen helpen indijken. Om de loonkloof aan te pakken moeten we politici, overheden, werkge-

VAKBOND IN BEWEGING 68

vers en vakbonden op hun verantwoordelijkheid wijzen. Zij moeten initiatieven nemen om de loonkloof te bestrijden en op termijn ongedaan te maken. Er is al veel gedaan, maar er moet nog veel gebeuren. Hoewel meisjesstudenten hun mannelijke collega’s bijbenen (en overtreffen) qua studieniveau, toch zorgen hardnekkige vooroordelen en maatschappelijke rolpatronen er nog altijd voor dat de loonkloof nauwelijks verkleint. “Hoeveel verdien je?” is nog altijd een gevoelige vraag, maar het taboe is wel kleiner geworden. Dat is goed, want openheid over lonen creeert meer transparantie en ruimere onderhandelingsmogelijkheden. Beleidsmakers worden steeds nadrukkelijker voor hun verantwoordelijkheid geplaatst door meer en nauwkeuriger statistieken.

breken of zijn dikwijls te vaag. De verplichte informatie over tewerkstelling wordt niet gegeven of is onvolledig. Het jaarlijks verslag over gelijke kansen tussen mannen en vrouwen blijft een dode letter. Positieve actieplannen voor werkneemsters bij herstructurering ontbreken in de meeste gevallen. Nochtans is deze verplichting geen toeval. Het zijn immers meestal vrouwen die “overbodige” jobs uitoefenen en bijgevolg de eerste slachtoffers zijn. Loonstatistieken bestaan wel op federaal of sectoraal niveau, maar niet op bedrijfsniveau. Wil je meer weten over de loonkloof en onze EPD campagnes? Lees er dan de brochure “5 jaar EPD 20052009” op na. Wil je helpen om deze loonkloof samen met ons te dichten? Maak dan gebruik van onze brochure “Een kleine gids voor grotere loongelijkheid V/M”. Beide brochures zijn gratis te bekomen via de website www.abvv.be – klik op “themapagina gelijkheid V/ M” – klik vervolgens op “contact” Straffe Madammen brunch en de tentoonstelling “Een vrouw, Een stem”

En in de ondernemingen?

We willen zo breed mogelijk sensibiliseren. We bereiken al heel wat mensen met onze publieks- en bedrijfsacties, maar het kan altijd beter. Daarom organiseerden we verleden jaar een eerste Straffe Madammen-tentoonstelling die gans de maand maart liep en eindigde met een fel gewaardeerde brunch. Dit jaar bieden we hetzelfde recept aan: een interessante tentoonstelling en een hartverwarmende brunch.

Vakbondsafgevaardigden beschikken over verschillende middelen om een duidelijk beeld te krijgen over de (on)gelijkheid tussen vrouwen en mannen op hun bedrijf, maar ze zijn te weinig gekend of worden te weinig gebruikt: Gegevens op de sociale balans ont-

Noteer alvast volgende data: 3 maart 2011 om 19.30u opening van de tentoonstelling 27 maart 2011 vanaf 9.00u brunch met getuigenissen en een streepje muziek. Place to be: OC NOVA, Schijfstraat 105, 2020 Antwerpen


ONGEWONE MENSEN

VERHAAL VAN EEN MILITANTENLEVEN Romain  De  Fleurquin  is  onze  rots  in  de  branding  voor  de  lay-out  van  Vakbond  in  Beweging.    Geduldig  wachtend  op  de  teksten  die  altijd  weer  te  laat  komen,  altijd  bereid  om  toch nog iets aan te passen als het tijdschrift al klaar is voor  de drukker.  Af en toe zucht Romain en laat hij weten dat  de kopij nu wel mag komen, of dat er toch nog veel fouten  in die tekst stonden en of we die niet wat beter kunnen nalezen, dat die foto van het internet echt niet goed genoeg  is voor fatsoenlijk drukwerk. Wij houden dan ons hart even  vast,  maar  Romain  doet  daarna  gewoon  zijn  ding  en  Vakbond in Beweging vertrekt weer eens naar de drukker.  Romain is een echte vrijwilliger. In het Europese jaar van de  Vrijwilliger willen we Romain in de bloemetjes zetten. Bovendien wordt hij dit jaar 75 jaar. Tijd voor een babbel dus.  Voor Romain hoefde het niet zo, maar na enig aandringen  was hij toch bereid tot een interview. Maar het moest niet  te  lang worden zei hij.   Romain, je bent jarenlang de man geweest achter onze cursiefjes, maar nu mag het wat langer. Dus: Wie ben jij?

ALS KOMMUNIST GEBOREN Ik ben geboren op 21 maart 1936. Alhoewel de lente begon was het helemaal geen lente in Europa. In Spanje woedde toen de burgeroorlog en speelde zich het voorspel af van de wereldoorlog die nog moest komen. Ik denk dat de wereld waarin men geboren wordt een onuitwisbare invloed heeft op je verdere leven. Het is een reeks van ervaringen die het denken bepalen. Je registreert en later kun je dat plaatsen. Vader was een frontsoldaat van Wereldoorlog I. Hij sloot zich aan bij het Vlaams Nationaal Verbond en stapte er terug uit toen de collaboratie met de Duitsers al te duidelijk werd. Moeder zong : Zie eens aan wat marionetten dat ze in ‘t ministerie zetten, Zie eens aan wat komediepraat in de kamer en senaat. Antipolitiek, toen al…

moeder haar drie kinderen aan eten te helpen. Als weduwe had ze geen inkomen. Na het einde van de oorlog kreeg ze een klein pensioentje als oorlogsweduwe. Welke studies heb je gedaan? Studeren zat er niet in. Op 12-jarige leeftijd voelde je reeds het klasseverschil. Kinderen van ouders met centen gingen naar het College en wie meer of minder vrijzinnig was trok naar het Atheneum in Ant-

werpen. Diegenen die dat écht niet konden betalen bleven achter in het dorpsschooltje… Zodat ik zonder veel moeite de primus van de klas werd. Ik kon vrij goed schrijven, al was er nog een betere in de klas. Ik deed dat ook graag. Maar verder studeren, dat ging echt niet. Er moest brood op de plank komen. Was het moeilijk om werk te vinden? Ik ging op 14 van school en heb dan enkele maanden thuisgezeten omdat ik geen werk vond. Ik werkte 14 dagen in een confiserie maar dat was echt niks voor mij, dus daar stopte ik mee. Maar dan kon ik op een klein drukkerijtje beginnen. En dat was het werk dat ik graag bleek te doen. Daar komen we straks nog op terug. Want 1950, dat was ook het jaar dat je het communisme in je armen sloot. De Russen hadden bij Stalingrad de Duitsers dodelijke slagen toegebracht. De Sovjet-Unie dat was de bondgenoot. Tot Churchill de Koude Oorlog lanceerde. Als je 15 jaar bent en de oorlog meegemaakt had was je wel behoorlijk gebeten op de

EVEN CORRESPONDENT VAN “DE RODE VAAN”

Vader stierf in 1943 in volle oorlogsellende van WO II. Hij was in WO I “van de gas gepakt” zoals men toen zegde en dat werd hem uiteindelijk fataal. Van armoede was hij tijdens de tweede oorlog in Duitsland gaan werken. Tijdens deze oorlogsjaren kenden wij miserie en probeerde

VAKBOND IN BEWEGING 68


ONGEWONE MENSEN gaan, dat deed iets. We gingen er met de Krikskes optreden. Ook met de vakbond ben ik er trouwens geweest. Ook met Marcel Schoeters deelden wij die belangstelling. We werden daar heel goed ontvangen.In Buchenwald speelden wij ‘onsterfelijke offers‘ met de Russen als ontroerde luisteraars. Ik heb heel goeie herinneringen aan de DDR. Wij hielden er jarenlang vriendschappelijke contacten aan over.

BETOGEN MET DE MILITANTEN

Duitsers. En de opdeling van Duitsland in twee delen en het verbod om terug te bewapenen vonden wij maar normaal. Op een gegeven moment trok een KP-betoging door de oude stadswijken. Het was 1950, men wilde de Duitsers terug bewapenen want zij waren een essentieel onderdeel van de prille Koude Oorlog met het gevreesde bolsjewisme. Mijn broer sloot zich aan bij deze betoging en ik ging mee. Zo kwamen wij in contact met de Belgische communisten. Wij gingen naar de celvergaderingen, in ons geval was dat thuis bij een Joodse migrant. Hij heette met zijn familienaam “Fuhrer” en dat moet hem waarschijnlijk zijn hele leven achtervolgd hebben. Hij was een begenadigd pianist. Op die celvergaderingen kregen we les van Jan Debrouwere, later hoofdredacteur van “De Rode Vaan”, over Marx en Engels en leerden wij citaten van Lenin. Voor een 15-jarige knaap te ver gegrepen en ik ging liever wat op de piano van René Fuhrer tokkelen. We wilden een andere maatschappij toen. Ik heb dat lang volgehouden. Misschien is het wel een kinderziekte (lacht). Ik ben nog even correspondent geweest voor De Rode Vaan. Ik ging toen naar een tentoonstelling van Frans Masereel voor een verslagje. Het was fantastisch wat die maakte. Daar was ik echt van onder de indruk.

VAKBOND IN BEWEGING 68

Later verhuisde ik naar Borgerhout en kwam bij Charles Van Der Vinck terecht die daar de politiek secretaris was voor de KP. En werden heroïsche kat en muis spelletjes gespeeld met de VMO (Vlaamse Militanten Orde) die toen voor Hugo Schiltz plakte tijdens de verkiezingsstrijd. Ze reden rond in een autobus met 50 militanten en Borgerhout stond regelmatig overhoop. Er was toen een stevige militantengroep in de diamant en ook aan de dokken met het legendarische duo Frans Van den Brande en Louis Philips. Natuurlijk voerden zij overwegend sociale acties maar de haven was heel belangrijk voor de Amerikanen en politieke motieven waren soms ook niet ver weg. Lees het boek van Van Isacker maar. De communistische partij had vleugels na de oorlog. Twintig volksvertegenwoordigers. Wat is er verkeerd gelopen? (stil) Ge kunt er niet tegenop hé. Al die onwaarheden en halve leugens. En bovendien werden er ook veel fouten gemaakt. Mensen gingen twijfelen, hun ogen gingen open. Ik ken heel wat mensen die uiteindelijk teleurgesteld de partij de rug toekeerden. Die teleurstelling, dat doet pijn. Maar over de DDR kan je nog steeds enthousiast vertellen, weet ik. De DDR heeft het wel beter gedaan dan de Sovjet-Unie. Daar naartoe

Je bent na een tijd bij de Socialistische Partij gedaan. Hoe was het om van partij te veranderen? 1978 was het jaar dat ik tot de conclusie kwam dat het niet klopte wat men daar in het Oostblok in naam van het communisme (ze noemden het de opbouw van het socialisme) allemaal uitspookte. Ik sloot mij aan bij de sociaal-democratie waarvan ik intussen overtuigd was dat het de enige politieke formule was die paste bij de mens, met zijn verlangen naar vooruitgang, zijn persoonlijkheid, zijn individualisme, zijn streven naar verbetering en bescherming van de familie. Wat niet wegnam dat onze sympathie voor de Sovjet-Unie en vooral de DDR bleef nawerken. Ik had daar eigenlijk geen moeite mee, met die overstap. Ik ben ook met de vakbond naar de DDR en de Sovjet-Unie geweest. Ik was daar de meest kritische van allemaal, want ik heb er in geloofd hé, ik heb het communistisch model heel erg verdedigd. Ik herinner me nog veel. Zo stond ik om 11 uur ‘s avonds een hevige discussie te voeren met een Russische tolk onder een lantaarnpaal, vlakbij een standbeeld van Tsaar Peter de Grote. Ik beweerde dat Peter de Grote een even grote imperialist was als Hitler. Die verloor gelukkig de oorlog anders zou Europa er helemaal anders uitgezien hebben. Peter de Grote veroverde ook zijn gebied, bouwde zijn imperium uit en regeerde met harde hand. Het kwam de Sovjets goed uit en zie maar hoe de USSR uiteindelijk uiteen viel. Het heeft lang geduurd eer ik inzag dat dit niet het socialisme was waar ik van droomde. Mijn socialisme zit nu bij de “Krikskes”. Daar kan ik het socialisme voelen, de mensen geven waar ze recht op hebben. Dat is het socialisme van de emoties.


ONGEWONE MENSEN DE KRIKSKES In één van de vorige VIB’s vertelden we al over de geschiedenis van de Krikskes. Hoe verzeilde jij in een Mandolinegroep ? Tja, hoe gaat dat. Van het een komt het ander. Ik belandde bij “De Krikskes” die gesticht waren door een oud-weerstander , lid van het Onafhankelijkjeidsfront, die zijn liefde verdeelde tussen de socialisten en de kommunisten. Het bleef laveren tussen de KP en de Socialisten waar wij terecht konden met onze linkse strijdliederen. Ik zou bij “De Krikskes” mijn levenswerk vinden, maar dat is een ander verhaal. Een zeer mooi verhaal, tot vandaag een “never ending story”. We traden toen veel op, ook voor de vakbond. Aan dit omgaan met oud-weerstanders heb ik mijn afkeer voor fascisme te danken en door onze relaties met de vrijzinnige “solidairen” die met Goede Vrijdag een worstenbroodavond organiseerden mijn afkeer voor de godsdiensten, ook voor de Islam dus. De Krikskes, daar heb ik ook mijn vrouw leren kennen, Alfonsine. Lid vanaf haar tien jaar. En tot op de dag van vandaag trouwens speelt zij de mandoline. Dat is een engagement dat we samen delen. DE VAKBOND Terug naar de vakbond. Ik heb je nog gekend als vakbondssecretaris van Boek en Papier. Maar eerst heb je jarenlang in diverse drukkerijen gewerkt. Op veertienjarige leeftijd was ik gaan werken in een klein drukkerijtje als leerling-letterzetter en na zes maanden kon ik op “De Nieuwe Gazet” gaan werken. Na enkele jaren werd ik er linotypist en vakbondsafgevaardigde voor de Centrale van Boek en Papier. Frans Grootjans, de liberale volksvertegenwoordiger, was er directeur. Een eerlijk man, vrijzinnig en rechtvaardig. Wij konden mekaar vinden alhoewel ik het hem niet altijd gemakkelijk maakte met mijn radicale overtuiging. Maar hij kon wel tegen mijn hevigheid. Hij zei wel: jongen, ge gaat nog verschieten. STAKING 60-61 Het was de tijd van de staking 6061. Ik werkte toen op De Nieuwe Gazet en was al actief in de vakbond. We hadden toen een hele discussie over al dan niet de krant drukken tijdens die dagen. Uiteindelijk gebeurde

het wel. Ik was toen nog heel radicaal en was natuurlijk tegen. Tja, de eenheidswet is er wel doorgekomen hé... Er is toen wel een ‘betere’ tijd gekomen. De kapitalisten hebben hun ding ermee gedaan. De politieke evolutie daarna was wel belangrijk. De Renardisten in Wallonië wilden los van het rechtse Vlaanderen en de Volksunie in Vlaanderen, die moest nog loskomen van haar geflirt met de collaboratie. Je stapte uiteindelijk over van De Nieuwe Gazet naar De Volksgazet. Een hele verandering? In die tijd had de Centrale Boek en Papier ABVV het helemaal alleen voor het zeggen op “De Nieuwe Gazet” en dat zou nog jaren zo blijven. Ik moest echter in shiften gaan werken en dat wou ik niet. Ik heb dat nooit gedaan, want dat kon ik niet combineren met mijn engagement bij de Krikskes. Na 13 jaar gaf ik dus mijn ontslag en ging ik werken op de “Volksgazet”. Ik kreeg toen wel vaak het verwijt dat ik bij de communisten geweest was. Maar we hadden ook heel wat andere strijdbare mensen. Wij hebben er nog hard actie gevoerd voor één frank opslag en het kon er niet af want “Kop” Van Eynde hield zijn been stijf. Achteraf begreep ik ook wel waarom, want het was geen vetpot op de Volksgazet. Na de oorlog verkocht de Volksgazet meer dan 100 000 exemplaren, maar het ging al lang bergaf. Enkele jaren later zou de “Volksgazet” failliet gaan. Dat gebeurde in 1978. Hoe was het werken in een socialistisch bastion? Jos van Eynde was geen simpele mens, een beetje hooghartig ook. Hij liep met opgeheven hoofd door het atelier en sprak niemand aan. Ik zette echter wel graag zijn editorialen want dan kon ik ze ineens ook lezen. Hij typte die op een speciale manier, op een klein bladje. Niet echt de grote socialist volgens mij. Hij zei dat ook zelf, hij noemde zich sociaal democraat. En toen werd je vakbondssecretaris. In 1979 werd ik secretaris voor de Centrale Boek en Papier ABVV en mijn eerste taak bestond er in om het faillissement van “Volksgazet” op te kuisen, uiteraard met Frank De Ridder die toen het Arbeidsrecht ABVV-gewest leidde. Let wel,

ik was toen al vijf jaar weg op de “Volksgazet” terug naar een klein drukkerijtje. Het faillissement kwam toen ook voor mij onverwachts en plaatste onze militanten tegenover de beheerders zoals Marcel Schoeters, Frank Van Acker, enz. Andere belangen natuurlijk. Ik herinner me als héél jonge syndicalist nog de start van De Morgen. En Marcel Schoeters die het ganse land rondreisde voor een nieuwe linkse krant. De nostalgie naar een socialistische gazet? Herken je dat? Tja, op lange termijn is heel die evolutie verschrikkelijk. Ik heb Christian Van Thillo nog gekend toen hij startte bij uitgeverij Astra. Nu is De Persgroep een machtig instrument. Van een socialistische krant is geen sprake meer. Terug naar je werk in de grafische sector. Je kende die sector door en door. De grafische sector is, wat ik noem een zachte sector. Sinds 1921 was er een nationale CAO voor het hele land, gebaseerd op de verschillende taken die in de drukkerijwereld aan bod kwamen. Het was dus taak over deze technieken een woordje mee te kunnen praten om de moeilijkheidsgraad ervan te bepalen en overeenstemmend daarmee de lonen. Vermits ik mijn ganse loopbaan in deze sector gewerkt heb was dat voor mij een makkie. Trouwens, wij hadden 1200 leden en met velen had ik samengewerkt. Taak was vooral deze nationale CAO overal te laten respecteren door de patroons. Conflicten waren er natuurlijk ook, en looneisen, maar daarvoor waren er goede en strijdbare militanten om de secretaris te ondersteunen. In deze Centrale kwam ik trouwens goed terecht want de nationale leiding was overwegend anarchistisch (Jean De Boe) of gematigd communist. Het is een sector waar mensen trots zijn op hun vak, er waren ook echte kunstenaars bij o.a. de tekenaars, de lay-outers enz. Het is een kleine sector waar mensen elkaar kenden. Soms speelden we bazen tegen elkaar uit: een vakman ging solliciteren bij de ene baas en een andere bij nog een andere baas, en dreven zo het loon een beetje naar boven. Maar we moesten vechten voor goede CAO’s, gemakkelijk was het niet. Naar het einde van mijn loopbaan bij de vakbond veranderden de gra-

VAKBOND IN BEWEGING 68


ONGEWONE MENSEN Ja natuurlijk, een mens maakt vergissingen en kijkt achteraf anders tegen de dingen aan. Dat geldt ook voor mij. Ik maakte keuzes omdat je wordt meegesleept in dingen. Ik heb nergens echt spijt van, maar je evolueert wel.

MET NATIONAAL SECRETARIS ROGER SAGON IN DE USSR. ROMAIN KIJKT NOGAL KRITISCH.

fische technieken door de komst van de computertechnologie en werd de loonovereenkomst grondig dooreen geschud. Ik herinner me nog het lokaaltje met computers waar jullie binnen de vakbond cursus gaven over nieuwe technieken in de sector. Dat zie je niet in elke syndicale werking. We hebben als vakbond ook de evoluties proberen te volgen. Dankzij Gerard Raeves ben ik cursus gaan volgen om nieuwe PC-technieken te leren, daarna brachten we mensen samen bij ons om die nieuwe technieken ook aan te leren. Soms was er de nodige weerstand, maar iedereen moest mee met zijn tijd. Dat was niet altijd simpel. Maar de sector veranderde grondig en wij moesten mee evolueren. Dat is wel behoorlijk uniek toch? Een vakbond die investeert in technische opleiding van zijn leden. Ach, in andere sectoren weet ik dat niet zo goed, maar het was wel iets wat wij vonden dat we moesten doen. Verschillende taken waren gemakkelijk onder te brengen in een bediendestatuut met als gevolg dat ook de Centrale van Boek en Papier uiteen viel waarbij sommigen hun heil vonden ofwel bij de Algemene Centrale of de Bond van Bedienden, Technici en Kaders. Een nogal wansmakelijke evolutie en wat ik de nationale leiding van het ABVV nog kwalijk neem is dat zij op dat

VAKBOND IN BEWEGING 68

ogenblik niet ingegrepen heeft om de leden van Boek en Papier in één centrale te houden, welke is van minder belang. In Wallonië koost men voor de SETCA, in Vlaanderen voor De Algemene Centrale. Die beslissing deed pijn want het dreef mensen uit elkaar. Uiteindelijk was onze inbedding in De AC zeker niet slecht en deed mijn opvolger Yvan Grootaers zijn werk prima. Met de huidige evoluties zou een keuze voor BBTK misschien logischer zijn, maar ja… Je bent nog voor die definitieve keuze op brugpensioen gegaan. Dat klopt. Het was tijd. Ik had wel de mogelijkheid hier en daar nog wat te helpen. Wat ik met veel genoegen gedaan heb. Je hebt ook altijd geschreven. In je eigen ‘De Boekarbeider’, maar ook voor De Krikskes en vanaf het begin ook korte stukjes in Vakbond in Beweging of de voorlopers daarvan. Over dat schrijverstalent: ben jij iemand die je gedachten onder woorden kan brengen en daar mensen mee overtuigen? Ik heb altijd graag geschreven. Ik zag dingen en schreef daar mijn gedachten over neer. Of ik las een boek en dacht daar dan over na. Ik wilde dan ook graag vertellen waarom ik een boek goed vond. Maar nu niet meer, ik ben leeg geschreven. Verstandige mensen leren uit hun fouten. Gaat dat ook voor jou op?

Je bent nu – als bijna 75 jarige – nog steeds zeer actief. Wat drijft jou en waar gaat je hart naar uit? Ne mens moet bezig blijven. Ik doe wat ik doe nog altijd graag. En dat is belangrijk. Ik kan wel minder, want de jaren beginnen stillekesaan te wegen, maar mijn lay outwerk voor De Krikskes, de filmclub, de vakbond,… daar kan ik veel tijd in steken. Andere dingen kan ik niet meer en dat doe ik dan ook niet meer. Daar zijn geen grote woorden voor nodig, of een of andere ronkende verklaring. Ik heb altijd graag gewerkt in de grafische sector, en ik heb altijd mijn vakbondswerk graag gedaan. Hoe lang ga je dit nog doen? Zolang ik nog kan. Dat is mijn vorm van actief zijn en ondertussen moet ik niet helpen met kuisen (lacht, en ik zie aan Alfonsine dat het niet waar is). Ik doe dat graag. Ik zou dat niet graag als ‘militantisme’ omschrijven, want dat is datgene wat ik kan en graag doe. Maar toch een militant? Awel ja, waarom dan niet. Wat is jouw ‘boodschap’ aan jonge militanten ? Studeren! En niet zomaar studeren, maar ideologische vorming opdoen. Dat is nodig, want met technische kennis kom je er niet. Ik heb dat zelf gehad en vindt dat zelf heel noodzakelijk. Dat is de rode draad die je nodig hebt, want syndicaal werk… gemakkelijk is het niet. En geef je die boodschap ook aan ‘oudere’ militanten? Ach, die mannen zijn goed bezig. Heel strijdbaar ook nog, laat die maar doen (lacht). Bedankt Romain ! Voor dit gesprek maar ook voor alle andere werk. Ik hoop dat de lezers van Vakbond in Beweging nu wat meer weten over de mens achter het blad dat ze in hun handen hebben. Marina Van den Bulck


MUZIEK VOOR RODE OORTJES

OH DENNENBOOM

(of tips tegen Kerstmuzak irritatie) Terwijl u dit leest, is de kans groot dat de kerstkalkoen verteerd en de nieuwjaarskater verwerkt is. Kerstmis en Nieuwjaar lijken weer even veraf te liggen en velen onder u zijn daar waarschijnlijk niet rouwig om. En dan komt uw geliefde magazine aandraven met een artikel over Kerstmuzak?! Geen paniek kameraden, het gaat hier enkel om nuttige tips om de volgende Kerstperiodes op een comfortabele manier door te komen. U kent ze wel, de Kerstmuzak liedjes. In elke winkel, shoppingcenter en winkelstraat schalt deze “sfeermuziek” weken aan een stuk door de fragiele doch strategisch opgehangen luidsprekertjes. Waar je ook loopt, gaat of staat, er is geen ontkomen aan. Als een in rood –groen fluweel gehulde oorworm, sluipen klassiekers zoals “Stille Nacht” en “I’m Dreaming of a White Christmas” je hoofd binnen. En niet zelden nestelen deze muzikale gesels zich daar voor de rest van de dag. Geen wonder dat de kerstinkopen door velen ervaren worden als uiterst stresserend. En dan hebben we het nog niet gehad over het winkelpersoneel dat de ganse dag blootgesteld staat aan deze zeemzoete ever-gangreen. Aan allen die zich hierin herkennen, hopen we dat het verhaal van Jim Connell jullie kan helpen in de nog komende kerstperiodes. Op 27 maart 1852 zag Jim Connell het levenslicht in het kleine Ierse dorpje Kilskyre. Op zijn achttiende verhuisde hij echter naar de grote stad Dublin, om er werk te zoeken als havenarbeider. Lang heeft deze loopbaan echter niet geduurd want in 1875 werd hij op de zwarte lijst gezet omdat hij collega’s aanspoorde om zich te verenigen en lid te worden van de vakbond. Die zwarte lijst verhinderde het hem om werk te vinden in zijn vaderland, dus emigreerde hij naar London. Daar heeft hij verschillende beroepen uitgeoefend, varierend van dokwerker tot journalist bij de Socialistische krant “The Labour Leader” Naast zijn syndicale roeping werd hij ook politiek actief. Eerst tien jaar bij de Social Demo-

cratic Federation (SDF). Daarna bij de Independant Labour Party (ILP). Tijdens de Londense havenstaking van 1889, woonde Connell een meeting van de SDF bij. Op de trein terug naar huis, voelde hij zich zo geïnspireerd, dat hij een socialistisch strijdlied wilde componeren. Volgens de overlevering zat hij uit het raampje te staren, toen de perronchef met een rode vlag begon te zwaaien als teken dat de trein mocht vertrekken. Prompt greep Connell naar pen en papier en nog voor hij zijn halte had bereikt, schreef hij de tekst van een gloednieuw lied: “The Red Flag”. “Allemaal heel interessant, maar hoe kan dit ons helpen bij de volgende kerstmuzak invasie?”, hoor ik u denken. Wel dat zit zo. De tekst van dit lied wordt gezongen op de tonen van een Duits volkswijsje “O Tannenbaum”, bij ons beter bekend als “Oh Dennenboom”. Dus de volgende keer als dit liedje muzakgewijs uw oren dreigt te teisteren, raden we u aan om uit volle borst volgende tekst te zingen: The people’s flag is deepest red, It shrouded oft our martyred dead, And ere their limbs grew stiff and cold, Their hearts’ blood dyed its every fold. Then raise the scarlet standard high. (chorus) Within its shade we live and die, Though cowards flinch and traitors sneer, We’ll keep the red flag flying here. Al snel werd The Red Flag het toonaangevende strijdlied van diverse arbeidersbewegingen in de Angelsaksische landen. Ondermeer bij de Amerikaanse vakbonden, die het lied in 1909 opnamen als hun officiele hymne. Maar ook de Britse Labour Party adopteerde het bij de oprichting als hun partijlied. Zo sloten zij ook hun jaarlijkse congressen af met het zingen van deze ode aan de Rode Vlag. In 2006 werd het zelfs gezongen in het Britse Parlement bij de viering van het honderdjarig bestaan van de Labour Party. Tijdens het

premierschap van Tony Blair, werd het belang van The Red Flag echter sterk gekortwiekt. Of dit nu met de veroudering van de tekst of met de opkomst van het Blairism te maken had, laten we even in het midden. Tot zover het verhaal van Jim Connell. Mocht u zijn lied “The Red Flag” niet kennen, dan vindt u op volgende website alvast een geluidsfragment. Dit kan van pas komen wanneer de Kerstman terug in het land verschijnt en het de gure noordenwind is die u rode oortjes geeft, en niet de muziek… http://webpages.dcu.ie/ ~sheehanh/connell.htm Paul Van Rymenant bronnen : http://www.rcpbml.org.uk/wdie02/d02-111.htm#redflag http://webpages.dcu.ie/ ~sheehanh/connell.htm

VAKBOND IN BEWEGING 68


ACTIVITEITEN

Bezoek aan de kerncentrale van DOEL “Den Doel” is een van de twee kerncentrales in België, en is gelegen in de haven van Antwerpen, aan de Schelde, nabij het dorpje Doel. Belangrijkste eigenaar van de kerncentrale is het energiebedrijf Electrabel. De kerncentrale heeft meer dan 800 medewerkers. De oppervlakte van de centrale is 80 hectare. De niet-nucleair gebonden delen van deze kerncentrale kunnen samen met ons bezocht worden… Wanneer? 10 maart 2011 van 9u15 tot 12u45

Waar? Electrabel Kerncentrale Doel, Haven 1800, Scheldemolenstraat te 9130 Doel Deze activiteit is GRATIS. Inschrijving is vereist. Andersvalide bezoekers zijn zeker welkom en kunnen zodoende de inleidende presentatie van de gids mee volgen en de tentoonstelling bezoeken. Om veiligheidsredenen kunnen zij echter niet deelnemen aan het bezoek in de installaties. De kerncentrale van Doel is NIET met het openbaar vervoer te bereiken. Eigen vervoer is vereist. Info en inschrijvingen: Adviespunt Ommeganckstraat 35 (1e verdieping) 2018 Antwerpen T: 03 220 66 13 adviespunt.antwerpen@abvv.be

Bezoek aan de RUIEN van ANTWERPEN Al vanaf de Middeleeuwen beschikt Antwerpen over een uitgekiend net van waterwegen: de ruien, vlieten en vesten. Oorspronkelijk gegraven als verdedigingsgordel, werden ze vervolgens gebruikt als binnenhaven en systeem voor watervoorziening. Eeuwen later dienden die oude stadskanalen als riool en werden de ruien overwelfd. Zo verdween dit unieke stukje erfgoed uit het stadsbeeld en uit het geheugen. Sinds 2005 kan u dit verborgen patrimonium terug ontdekken. Vanuit het Ruihuis kunnen groepen de ruien veilig verkennen onder leiding van een ervaren gids. Oude gewelven, fundamenten, bruggen en sluizen spiegelen de historische stadskern boven uw hoofd. Een kijkje in de onderbuik van de stad, met tal van interessante weetjes en geheimzinnige anekdotes. In 2008 wonnen de Antwerpse ruien de Vlaamse Monumentenprijs. Wanneer? 7 april 2011 vanaf 10u00

Waar? Het RUIHUIS, Suikerrui 21, 2000 Antwerpen Prijs: € 15/pp Voor deze wandeling is enige fysieke conditie vereist. De wandeling is niet geschikt voor rolstoelgebruikers en voor personen met een beperkt gezichtsvermogen en dieptezicht. Info en inschrijvingen: Adviespunt Ommeganckstraat 35 (1e verdieping) 2018 Antwerpen T: 03 220 66 13 adviespunt.antwerpen@abvv.be

RADEIS is een gratis driemaandelijks infoblad

van de ABVV senioren. Rode adviezen, denkpistes en eisen van en voor senioren komen hierin aan bod.

Interesse? Stuur een mail met uw naam en adres naar peter. dekort@abvv.be en u ontvangt het blad per post thuis.

VAKBOND IN BEWEGING 68


CURSIEFJE

Facta, non verba Ik beken: ik doe aan meditatie. Ik mediteer al 15 jaar of ergens daaromtrent. Ik doe het in groep en ik doe het alleen. Soms dagen en dan trouwens ook uren achter elkaar, soms maar 5 minuten (in een vervelende vergadering, tijdens een wandeling met de hond of op de trein, bijvoorbeeld). Ik mediteer om allerlei redenen, maar één daarvan is de behoefte om tot rust te komen. Ik zou liever zeggen: een stukje wijsheid in mezelf te zoeken. Maar ik heb al ontdekt dat stukjes wijsheid overal te vinden zijn. In boeken, van wijze oude mensen, van zeer jonge mensen en zelfs kinderen, van collega’s, op straat, in observaties, en ook dus in jezelf. In ieder geval: ’t werkt ! Het is in ieder geval geen tijdverlies. Integendeel. Voor een eerstdoen-dan-denken-mens zoals mijn oorspronkelijke ik, is mediteren een nuttige tijdsinvestering. Jammer dat ik er zo laat mee begonnen ben. Eerst moest ik nog van mijn aversie tegen mijn eigen katholieke opvoeding af. En bovendien wilde ik die zeker niet ruilen voor een nog onbegrijpelijker oosterse godsdienst (al heeft het Boeddhisme geen god in de aanbieding, dus dat scheelt alweer). Bovendien vond ik al dat spirituele behoorlijk burgerlijk. En het feit dat de meesten onder ons hier in het westen niet met overleven bezig zijn maar het zich kunnen permitteren ook zoiets als ‘vrije tijd’ en voor sommigen spiritualiteit vorm te geven, is op zich al een goede zaak. Dat is een teken dat heel wat onder ons het goed hebben. Wat minder kan gezegd worden van pakweg de onderdrukte Tibetaanse bevolking, of de mensen onder de knoet van de militaire dictatuur in Myanmar, of de arme bevolking in vakantieparadijs Thailand. Ik hoop dat u weet dat het in hoge mate de Boeddhistische monniken zijn die in Tibet en Myanmar de kar van het verzet tegen onderdrukking en dictatuur trekken. En dat heel wat Boeddhisten leiders zijn in de Roodhemdenbeweging in Thailand, die vecht tegen de ongelijkheid en de onrechtvaardige verdeling in het land. Niks burgerlijks aan dus. Maar zoals gezegd: ik ben geen Boeddhist. Ik doe gewoon aan zenmeditatie. Jarenlang stond in een klein boekje dat ik in mijn handtas bewaarde: “de weg is wijzer dan de wegwijzer”. Ik had het zo schoon mogelijk opgeschreven. De tekst was voor alle duidelijkheid niet

van mij, maar dat dachten jullie al wel. Maar ondertussen werd dat boekje gepikt uit mijn sjakos of ik ben het in ieder geval kwijt. De vorige keer was ik heel mijn sjakos kwijt, dus dat viel gelukkig mee. Dat zal dan wel een stukje van de weg zijn, vermoed ik. Maar ondertussen kende ik alvast dat zinnetje vanbuiten dus geen zorg. Ik heb één vriend – een vormingswerker in hart en nieren en bovendien kan hij heel goed koken – die honderden van dergelijke zinnen uit zijn mouw kan schudden. Hij gebruikt die om in zijn werk mensen te doen nadenken. En ook te pas en te onpas. Ik vermoed dat dit werkt, alleen niet bij iedereen denk ik. Op bijvoorbeeld het statement ‘De kaart is niet het gebied’ heb ik trouwens lang moeten nadenken om het helemaal te vatten, en oneliners beogen nu eenmaal een blits-effect. Gelukkig gebruikt hij geen Latijnse citaten. Dat laat hij over aan Bart De Wever. Raar trouwens, die koppeling van Vlaamse identiteit en dat veelvuldig gebruik van Latijn. Mocht Latijn opnieuw erg in ge-

raken kunnen we nog altijd onder ons ABVV-logo zetten: “Facta, non verba” (1).

Peter Sloterdijk – nog zo’n filosoof – zegt dat er in het leven maar drie belangrijke dingen zijn: handelen, lachen en zwijgen. Volgens mij is dat een verstandige mens. Dan ga ik nu nog wat handelen, want dat ben ik van nature. En aangezien volgens mijn bescheiden mening de echte wijsheid in het ervaren zit, ben ik nog niet eens zo slecht af. Ik kan trouwens heel goed zwijgen tijdens het gras afrijden. Bovendien doe ik soms net dan de beste ideeën op. Of ik mediteer tegelijkertijd. Alleen doe ik dan wel dichte schoenen aan. Eigenlijk heet dat in de Zenmeditatie ‘SAMU’, maar daar ga ik u verder niet mee lastig vallen. Parvi sed Magni(2) Ondersteboven in de tekst. (1) Geen woorden maar daden (2) klein maar dapper

IKVRIJWILLIG 2011 De stad Antwerpen organiseert, in samenwerking met verschillende Antwerpse organisaties, het evenement ‘IkVrijwillig’ op zondag 27 februari 2011 (13 tot 18 uur). Dit evenement wil het belang van vrijwilligerswerk onderstrepen voor het samenleven in de stad Antwerpen. Vrijwilligers maken door hun engagement in hun buurt, vereniging of organisatie de stad aangenamer om in te leven. Daarnaast willen we met dit evenement ook Antwerpenaars aanmoedigen om ergens vrijwilligerswerk te gaan doen. Het evenement vindt plaats in enkele zalen van het KMDA (Zoo Antwerpen). Deze centrale ontmoetingsplaats reflecteert de Antwerpse samenleving. Iedereen is dan ook uitgenodigd voor dit evenement: Antwerpenaren van verschillende leeftijden, culturen, vrijwilliger en niet vrijwilliger. Programma 13 u. Start van IkVrijwillig 13 – 18 u. Infobeurs: 80 verenigingen stellen hun werking en hun vrijwilligersvacatures voor 14 – 14.20 u. Opening met schepen Leen Verbist en stadsdichter Pieter Jan Holvoet 15 – 15.30 u. Babbelsalon met als moderator Albrecht Wauters: vrijwilligers vertellen over hun ervaringen 16 – 16.30 u. Babbelsalon 17 u. Stand Up Comedy: Hakims of comedy 18 u. Einde Geert Hauquier of Eline Mertens Contactadres: Carnotstraat 110| 2060 Antwerpen tel. 03/338.71.75 vrijwilligers@stad.antwerpen.be | www.antwerpen.be

VAKBOND IN BEWEGING 68


BOEKBESPREKING

HEERLIJKE NIEUWE WERELD van GUNTHER WALLRAFF In 2010 verscheen in Nederlandse vertaling ‘Heerlijke nieuwe wereld’, het recentste boek van de Duitse journalist Günther Wallraff. Vijfentwintig jaar na het relaas van de Turkse arbeider Ali , doet Wallraff opnieuw wat hij sinds het begin van zijn carrière in 1966 altijd al deed: een eenmansguerrilla tegen de uitwassen van het kapitalisme. Met als enige wapens een valse identiteit, verontwaardiging en zijn journalistiek talent. Voor ‘Heerlijke nieuwe wereld’ ging Wallraff terug undercover en brengt reportages uit een arm rijk land. De verhalen van een Afrikaanse vluchteling, een dakloze, een medewerker in een callcenter en een arbeider in een industriële bakkerij. Voor sommige reportages deed hij beroep op getuigen. Zelfs Wallraff kan zich moeilijk laten doorgaan als werknemer in een sterrenrestaurant. Of op het juiste ogenblik aanwezig zijn als een gespecialiseerde consultant met alle wettelijke én onwettige middelen, in een bedrijf de vakbond probeert op ter ruimen. Günther Wallraff is een journalist bij wie het etiket ‘links’ wel iets meer betekent dan een strikje dat kan worden afgelegd voor het zingen van de Vlaamse Leeuw. In 1974 laat hij zich in Athene oppakken bij een eenmansactie tegen de kolonels, om nadien een boek te schijven over de praktijken van de Griekse staatsveiligheid en zijn verblijf in een Griekse gevangenis. Twee jaar later legt hij de plannen voor een rechtse staatsgreep in Portugal bloot. Eind jaren 70 werkt Wallraff onder valse naam een paar maanden voor de redactie van de krant Bild Zeitung, het prototype van de ultrarechtse rioolpers. Zijn boek over de manipulaties, leugens en politieke rol van het dagblad, leidde tot een jarenlange oorlog met de invloedrijke Springeruitgeverij die geen rechtszaak, leugen of verdachtmaking onbenut liet om de schrijver klein te krijgen. In 1985 vestigde Wallraff zijn definitieve faam met ‘Ik, Ali’. Nog voor migratie, racisme en discriminatie uitgroeiden tot alomtegenwoordige maatschappelijke thema’s en in een periode dat extreemrechtse partijen

0

VAKBOND IN BEWEGING 68

– op het Front National van Le Pen na – nog in hun kinderschoenen stonden, schokte hij heel Europa met zijn ervaringen als Turkse arbeider in de Bondsrepubliek. Beter dan de Nederlandse, gaf de originele Duitse titel ‘Ganz Unten’ de inhoud van dat boek weer: een bestaan als verschoppeling, helemaal onderaan de maatschappelijke ladder. Met zo’n palmares zijn Wallraff en zijn methodes ondertussen genoegzaam gekend. Hij meet zichzelf een andere identiteit aan en duikt onder in het onderwerp van zijn reportage. Voor ‘Heerlijke nieuwe wereld’ is dat niet één onderwerp maar een collage van acht geworden. Samen geven ze een breed beeld van de hedendaagse samenleving en de arbeidsverhoudingen in Duitsland. Dat beeld is somber en verre van positief. De auteur klinkt zelf moedeloos als hij op het einde van het boek vaststelt dat de realisatie van een rechtvaardige en humane samenleving, waaraan hij 40 jaar lang met reportages heeft proberen bij te dragen, verder af staat dan ooit. Hij wijt dit aan een schaamteloze kaste van topmanagers en (ex)politici, die alleen in de eigen welvaart geïnteresseerd is, terwijl de mensen in zijn reportages aan hun lot worden overgelaten. Maar tegelijkertijd ervaart hij bij het grote publiek, meer dan vroeger , een gelatenheid over deze mistoestanden. Hij is verwonderd hoe gemakkelijk we allemaal mee gaan in de neoliberale logica en ons denken er fundamenteel door beïnvloed wordt. Daarom is de titel van zijn nieuwe boek ontleend aan Aldous Huxley. In de toekomstroman ‘A brave new

world’ beschreef Huxley al in 1932 een elitaire maatschappij waarin het gewone volk herleid is tot een vormeloze massa en ontdaan van elke vorm van individualisme en opstandigheid. Günther Wallraff is al lang niet meer de enige journalist die undercover gaat of getuigen opvoert. Integendeel, elk zichzelf respecterend human interest programma pakt vandaag graag uit met opnames door verborgen camera’s of laat zijn reporters participeren in het nieuws van de dag. Al was het maar om de effecten van een stun gun – het nieuwe stroomstootwapen van de politie – voor de kijkers aanschouwelijk te maken. Het verschil met die populaire journalistieke trend is dat Wallraff de methodes, die hijzelf in Europa introduceerde, steeds overstijgt. Ook in ‘Heerlijke nieuwe wereld’ blijft hij niet hangen bij de soms pakkende verhalen, maar probeert hij telkens weer de onderliggende oorzaken bloot te leggen en de verantwoordelijken aan te wijzen. Meer nog dan de keuze van zijn thema’s maken net die analyses dat we in zijn geval terecht van een linkse journalist kunnen spreken. En dat ‘Heerlijke nieuwe wereld’, net als zijn oudere werk, heel relevant is voor syndicalisten die inzicht wil krijgen in het functioneren van onze West-Europese samenleving. LVO Heerlijke nieuwe wereld (319 pagina’s), Gunther Wallraff. Nederlandse vertaling: Ambo Amsterdam (2010) Voor meer informatie: www.guenter-wallraff.com


Naar Bergen op Zoom en Breda


Gezellige brunch met muzikaal entertainment en getuigenissen van Straffe MadaMMen OntMOetingScentruM nOva | SchijfStraat 105 | 2020 antwerpen ZondaG 27 Maart 2011 | 9u30 | in het kader van 2011

Straffe MadaMMen MadaMM MMen MM en Mada PrijS 10 euro/pp koffie, thee, koffiekoeken, warme brunch infO O - in inSchrijvingen Schrijvingen ABVV regio Antwerpen Ommeganckstraat 35 | 2018 Antwerpen | 03 220 66 13 adviespunt.antwerpen@abvv.be Betalingen inSchrijving via rekeningnummer 132-5201931-56 van Adviespunt ABVV-regio Antwerpen m.v.v. naam en aantal deelnemers

met de steun van

VU. Dirk Schoeters | Ommeganckstraat 35 | 2018 Antwerpen

t a b e d h c Brun


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.