5 minute read
Onze specialist ‘Vergoedingspensioenen’ vertelt er u meer over
‘Je wordt ongewild slachtoffer van een dienstongeval met lichamelijke schade tot gevolg en dan begint de misserie!’. Het is een vaak gehoorde klacht onder de militairen. Gelukkig heeft de militaire vakbond ACMP-CGPM verschillende specialisten die u kunnen helpen bij die zeer specifi eke procedure van ‘vergoedingspensioenen’. Onze meest ervaren rot in het vak is Fritz Gallein. We laten hem voor de gelegenheid aan het woord.
Een vergoedingspensioen, wat is dat nu eigenlijk?
Elke militair die buiten zijn wil om, tijdens en door de dienst, lichamelijke of geestelijke schade heeft opgelopen, kan in aanmerking komen voor een vergoeding. Defensie kent het begrip ‘arbeidsongevallen’ of ‘beroepsziekten’ niet. Militairen kunnen, om een mogelijke schadeloosstelling te verkrijgen, een procedure starten bij de Commissie voor Vergoedingspensioenen.
Geldt dit bv. ook wanneer een militair tijdens zijn professionele activiteiten zou blootgesteld worden aan het coronavirus?
Militairen die bv. tewerkgesteld worden in het militair hospitaal en een duidelijk verhoogd risico lopen om besmet te worden door het virus, kunnen inderdaad in aanmerking komen voor een vergoedingspensioen. DG H&WB heeft hier trouwens recent een nota over uitgevaardigd.
Krijg je zo’n vergoeding automatisch als je slachtoffer bent geworden?
Neen, tenzij je een chef hebt die er alles aan doet om u te helpen. Maar dan nog, in de meeste gevallen dient het militaire slachtoffer zelf het initiatief te nemen. Er bestaan geen termijnen voor het indienen van een schadeclaim maar de procedure kan best zo snel mogelijk opgestart worden om mogelijks fi nancieel verlies te vermijden. Indien de aanvraag later dan 3 maanden na de gebeurtenis opgestuurd wordt zal de eventuele uitbetaling van een vergoeding enkel teruggaan naar de eerste van de maand van de geldige aanvraag.
Op de aanvraag moet exact dezelfde benaming van de aandoening vermeld staan als op het Mod 150 of op de andere medische stukken.
Wanneer je zelf het initiatief moet nemen, wil dat dan ook zeggen dat je zelf het bewijs moet leveren dat jouw aandoening het gevolg is van een dienstongeval?
Precies! Dat maakt er de procedure vaak niet gemakkelijker op. De bewijslast berust inderdaad bij de aanvrager. Buiten het geneeskundig verslag (Mod 150) dat eigenlijk onontbeerlijk is, kan alles gebruikt worden als bewijsvoering. Getuigenverklaringen, doktersattesten, het programma van de eenheid, een schriftelijk bevel van de opdracht, een PV… Opgelet, om geldig te zijn moeten alle documenten verplicht ondertekend worden met toevoeging van de exacte tekst: ‘Ik bevestig op mijn eer dat deze verklaring oprecht en volledig is’.
Je klopt aan bij de vakbond en dient jouw aanvraag in. Wat gebeurt er dan?
Na controle van de aanvraag door de pensioendienst (SFPD) wordt
het dossier doorgestuurd naar de Gerechtelijk - Geneeskundige Dienst (GGD). De arts-expert van de GGD onderzoekt uw fysieke en/ of psychische letsels. Hij checkt de oorzaak van de trauma's en kijkt na of deze daadwerkelijk verband houden met de aangevoerde feiten. Hij schat een percentage invaliditeit aan de hand van de Offi ciële Belgische Schaal ter bepaling van de Graad van Invaliditeit (OBSI). Er kan ook een tijdelijke afnemende schaal (TAS) opgesteld worden, bijvoorbeeld, dag van het ongeval 100%, 2 weken aan 20% om te eindigen met de restinvaliditeit. De GGD zal eveneens voorstellen welke percentages aan vreemde factoren (VF) in mindering moeten gebracht worden.
En wat als je het niet eens bent met de expertise? Bij wie kom je dan terecht?
Na de medische expertise verhuist jouw dossier naar de Commissie voor vergoedingspensioenen (CVP). Deze commissie zal na de ontvangst van het verslag van de GGD, hun voorstel overmaken aan de aanvrager en hem of haar uitnodigen om aanwezig te zijn op de zitting van de commissie. De aanwezigheid is niet verplicht, maar aangezien de Commissie sowieso op dat moment een beslissing neemt kan je er maar beter aanwezig zijn of je laten vertegenwoordigen. En ook al kan de Commissie voor vergoedingspensioenen het percentage invaliditeit bepaalt door de GGD niet wijzigen, kunnen ze wel, mits voldoende argumentering, ofwel het dossier terugsturen naar de GGD om het te laten herbekijken, ofwel het percentage vreemde factoren aanpassen.
Er bestaan ook heel wat misverstanden onder de militairen over deze ingewikkelde procedure. Zijn er interessante weetjes of ‘tips and tricks’, die je kan delen met onze lezers.
Absoluut, ik som er enkele op:
- Materiele en morele schade kan bv. niet worden verhaald via de Commissie voor vergoedingspensioenen. Het betreft een forfaitaire vergoeding die alles dekt.
- Daarenboven is de invaliditeit pas vergoedbaar vanaf 10% teneinde een vergoedingspensioen te bekomen.
- Bijna alle invaliditeiten die vergoedbaar waren of worden, worden automatisch één keer herzien na vijf jaar. Indien de invaliditeit nog steeds aanwezig is of wie weet zelfs verergerd is, wordt de vergoeding levenslang toegekend.
- Van zodra een totale invaliditeit vergoedbaar is en meer dan 10% bedraagt wordt het percentage afgerond naar het eerstvolgende vijfvoud.
- Indien er meerdere aandoeningen zijn, waarvoor een invaliditeit toegekend werd, volstaat het niet een gewone optelling te maken om het totale percentage te bekomen. Vb: 3 invaliditeiten, 10%, 6% en 5% is niet gelijk aan 21% (afgerond naar 25%) maar wel: 10% + 5,4% (6% van 100% - 10%) + 4,43% (5% van 100% - 10% - 5,4%) = 19,83% (afgerond 20%).
- Om het percentage te bepalen baseert de GGD zich op medische stukken, expertise van de aandoening van de patiënt én wat de aanvrager zegt aan de arts(en). Er wordt soms door de aanvrager teveel gepraat, alsof het tegen de huisarts is, waardoor de arts van de GGD voer krijgt om (meer) vreemde factoren in rekening te brengen of zelfs om het oorzakelijk verband niet te weerhouden! De aanvrager houdt zich best enkel aan inlichtingen betreffende de aandoening en het incident of ongeval van de aanvraag. Denk aan die alom gekende militaire wijsheid: al wat je zegt kan ook tegen je gebruikt worden, vervolledigt Fritz.
Denk je dat de militairen doorgaans voldoende geïnformeerd zijn over dit thema?
Alle militairen die kennis hebben van het bestaan van de procedure vergoedingspensioenen zouden hun collega’s moeten informeren, in het bijzonder de chefs op het terrein, zoals compagniecommandanten en eenheidsadjudanten.
De ACMP van hun kant plaatst regelmatig daarover een artikel in De Schildwacht en alle afgevaardigden kunnen te allen tijde gecontacteerd worden om meer uitleg te krijgen en eventueel mee te helpen met het samenstellen van een dossier.
Met dank voor deze wijze woorden, Fritz. En als onze militairen op jouw beroep doen, weten we dat ze in goede handen terechtkomen.