Zo vind je de opleiding met de meeste impact Zijn elektrische auto's wel duurzaam? Hoe goed zijn de tweedehands toestellen van de Kringwinkel?
DUURZAAM LEVEN
Beste lezer,
Je kan veel meer positieve impact hebben op de wereld dan je misschien dacht. Als consument, als producent, als student en zelfs als kruidenier. Verandering kan soms beginnen bij ogenschijnlijk banale dingen, zoals het vermijden van nodeloze verpakkingen (pag. 4).
Verandering kan moeilijk zijn, door praktische bezwaren en financiële beperkingen. Maar koppig doorzetten loont, zoals bij Emelie Maeyens, wiens wijnen onder andere in sterrenzaken worden geschonken (pag. 7).
Ook belangrijk: het wegnemen van vooroordelen over verandering, zoals over de échte impact van elektrische wagens (pag. 6).
Veel leesplezier!
Zo herken je een duurzame opleiding met impact
Het nieuwe academiejaar is net van start gegaan of – naargelang waar je gaat studeren – staat op het punt te beginnen. Aan welke criteria moet een opleiding voldoen als je ze ziet als een hefboom om de wereld te verduurzamen?
We vroegen het aan Niko Roorda, senior consultant duurzame ontwikkeling.
Misschien was je een paar jaar geleden nog aan het schoolstaken voor het klimaat. Nu zet je de stap naar de unief of hogeschool met als missie een opleiding te vinden die de wereld kan verduurzamen. Moet je dan sowieso kiezen voor burgerlijk ingenieur of productontwikkelaar? Kan je ook bijdragen tot verandering via andere opleidingen of volstaat een duurzame minor? En wat met specifieke duurzaamheidsopleidingen? We vroegen het aan dr. Niko Roorda, sinds 1991 betrokken bij Onderwijs voor Duurzame Ontwikkeling.
Beelden: Eigendom van de respectieve merken, tenzij anders vermeld
Coverbeeld: Tiny Bogaerts
Ads & Data Brand Studio is de branded content afdeling van Mediahuis, die samen met commerciële partners verantwoordelijk is voor de inhoud van deze publicatie.
Niko Roorda: “Als we het over duurzaamheid hebben, dan gaat het over het brede perspectief van People, Planet & Profit en de relatie tussen deze drie thema’s. Duurzaamheidsproblemen zijn per definitie complex en specifieke opleidingen, waarin je getraind wordt om het geheel te overzien en transdisciplinair aan de slag te gaan, kunnen heel nuttig zijn. Soms zie je zo heel onverwachte, ogenschijnlijk totaal verschillende disciplines met elkaar verbonden worden, zoals bijvoorbeeld bij Klimaatpsychologie.”
Hoort aandacht voor duurzaamheid ondertussen niet in elk curriculum thuis?
“In feite wel. Het is belangrijk dat iedereen in zijn specialisme een heleboel inzichten over duurzaamheid meekrijgt. Het zou zelfs in de kern van de opleiding moeten zitten. En dat geldt zowel voor ingenieurs, als voor pakweg economisten en sociologen. En zeker ook voor lerarenopleidingen. Het gaat daarbij trouwens niet alleen over pure kennisoverdracht, maar ook over het aanleren van bepaalde competenties, met name een grote openheid naar andere disciplines.”
Je had het al over transdisciplinair samenwerken, wat betekent dat precies? “Multidisciplinair werken, dat kennen we allemaal: één persoon is bezig met meerdere vakgebieden tegelijk. Interdisciplinair gaat een stap verder: dan stel je een team samen van mensen uit verschillende disciplines die hecht samenwerken en een gezamenlijke vaktaal ontwikkelen. Nog een stap verder is transdisciplinair werken, waarbij je ook mensen betrekt die niet tot een bepaalde discipline behoren. Door bijvoorbeeld de toekomstige bewoners van een bejaardentehuis van bij het begin van een project bij het ontwerp te betrekken. Niet om achteraf commentaar te geven en alleen aan de randjes
iets te veranderen, maar van bij de allereerste concepten. Dat is moeilijk, want alle vakspecialisten hebben toch altijd de neiging om een beetje neer te kijken op buitenstaanders. Dus: leren praten, luisteren, die enge vakbril afzetten en respectvol met anderen omgaan. Je hebt, kortom, KIVA nodig: kennis, inzicht, vaardigheden en attitude.”
Je bent al meer dan dertig jaar bezig met duurzame ontwikkeling en onderwijs. Gaat het de goede kant uit?
“Het gaat natuurlijk veel te traag. Maar er is gelukkig wel veel veranderd. Als consultant duurzame ontwikkeling voor het onderwijs in de jaren nul moest ik vooral uitleggen wat dat überhaupt inhield. Nu vragen instituten eerder: ‘Hoe kunnen we het zo goed mogelijk doen?’ En dat is een veel mooiere vraag om mee bezig te zijn.”
Wat is – in het kort – je antwoord daarop?
“Je mag van een onderwijsinstelling verwachten dat ze tot in haar ziel duurzaam wil zijn, welbewust, een kracht voor een betere wereld. Dat gebeurt vooral via de twee kernactiviteiten van de instelling: het onderwijs en het onderzoek, maar ook via de zorg voor de gebouwen, het terrein rondom de instelling, de inkoop van producten, de zorg voor het personeel en voor studenten, de inclusiviteit naar LGBTQI+ en mensen van buitenlandse afkomst.”
“Het is belangrijk dat iedereen in zijn specialisme inzichten over duurzaamheid meekrijgt. Het zou zelfs in de kern van de opleiding moeten zitten.”
DR. NIKO ROORDA, SENIOR
Een nieuw leven voor toestellen én mensen
In de Kringwinkel koop je een tweedehands Miele wasmachine voor 300 euro en een espressomachine voor een fractie van de oorspronkelijke prijs. Hoe gaat het er achter de schermen aan toe?
Heb je je al eens afgevraagd wat er gebeurt met de apparaten die mensen achterlaten in het recyclagepark en de toestellen die leveranciers meenemen als je een nieuwe (af)wasmachine of droogkast laat leveren?
We bevinden ons in het indrukwekkend grote magazijn van de Kringwinkel regio Antwerpen. Danny Mendonck, teammanager herstelateliers, geeft uitleg. Hij begint zijn verhaal bij de bakken die we meteen herkennen uit het containerpark, met slordig gestapelde, afgedankte elektronica.
“Via de recyclageparken krijgen we een enorm groot aanbod binnen. Daaruit selecteren onze mensen de toestellen die niet beschadigd zijn. Apparaten die wij geen tweede leven kunnen geven, gaan naar Recupel, dat voor verdere verwerking zorgt.”
Even verderop vinden we de uit het elektronisch afval geredde toestellen, keurig gestapeld. Opmerkelijk: zo’n 60% van het wit- en bruingoed dat de eerste selectie overleeft, zal uiteindelijk een tweede leven krijgen. Danny zegt: “Onze mensen zijn erop getraind om toestellen te selecteren die na nazicht, schoonmaak en eventuele herstelling verkoopbaar zijn. Sommige apparaten moeten alleen maar grondig schoongemaakt worden en een testprocedure doorstaan. Die zijn wellicht gewoon weggegooid omdat iemand iets nieuws kocht, of omdat de eigenaar misschien overleden is. Wij verwonderen ons er nog geregeld over wat voor dure en mooie dingen hier elke dag binnenkomen.”
Garantie
We lopen door naar de ateliers. Er is er een voor wasmachines en drogers, eentje waar hifi-installaties en tv’s worden hersteld. Verderop wordt aan espressomachines gesleuteld en helemaal achteraan vinden we het fietsatelier waar voornamelijk achtergelaten en door de politie opgehaalde ‘weesfietsen’ worden hersteld. De procedure is altijd grotendeels dezelfde: beoordelen of iets nog werkt of potentieel heeft, schoonmaken, testen en indien nodig herstellen en
nogmaals testen. Wanneer alles naar behoren blijkt te werken, wordt er een prijs op het toestel gekleefd en vertrekt het naar één van de Kringwinkels in de regio. Als koper krijg je een document mee waarop staat wat er met het toestel is gebeurd (schoonmaak, herstelling, reserve-onderdelen), een document met instructies én een jaar garantie.
Hoe krijgen ze dat voor elkaar? “Door onze jarenlange ervaring weten we wat er doorgaans schort aan een toestel”, zegt Danny. “We hebben ook een hele voorraad van reserveonderdelen opgebouwd uit populaire defecte toestellen. En als het een rendabele oplossing is voor een kwaliteitstoestel, bestellen we waar nodig een wisselstuk bij de fabrikant.”
Voor wie zich zorgen zou maken over hygiëne of de kwaliteit van het herstelwerk, we zien met eigen ogen hoe alles grondig wordt schoongemaakt, nagekeken, waar nodig hersteld en urenlang getest.
Circulair ondernemen
Het allermooiste aan de Kringwinkel is dat de organisatie niet alleen toestellen, maar ook mensen een tweede leven geeft. Veel van de herstellers zijn nieuwkomers en/of “artikel 60’ers”, werklozen die een werkervaringstraject doorlopen, maar ook maatwerkers, mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt ondervinden. Danny legt uit: “Sommige van de nieuwkomers deden hetzelfde werk in hun land van oorsprong en zijn dus al echte experts. Een aantal van onze mensen stroomt door naar de reguliere arbeidsmarkt, onder andere naar de grote elektronicaketens, die ook steeds meer inzetten op herstelling.”
Het is de circulaire maatschappij in de praktijk, maar er is nog heel wat verbetering mogelijk, stipt Danny aan. “Sommige toestellen zijn erg moeilijk demonteerbaar of bevatten onderdelen die snel stuk gaan. Gelukkig is er steeds meer wetgeving die dat belet. Maar er is nog een lange weg te gaan voor apparaten terug moeiteloos tien jaar of meer meegaan.”
“Onze mensen zijn erop getraind om toestellen te selecteren die na nazicht, schoonmaak en eventuele herstelling verkoopbaar zijn.”
DANNY MENDONCK,
TEAMMANAGER
HERSTELATELIERS VAN KRINGWINKEL REGIO ANTWERPEN
Veel meer dan een kruidenier: de verpakkingsvrije winkel
Sophie Deren richtte samen met haar zus OHNE op, dat ondertussen uitgroeide tot een coöperatieve van in totaal vijf verpakkingsvrije winkels (en een zesde op komst). Ze zetten ook volop in op bio en lokaal.
Sophie Deren, mede-zaakvoerder van Ohne: “Zeker voor droge voeding is herbruikbare verpakking een prima alternatief.”
Volgend jaar mogen Sophie en Emanuelle Deren tien kaarsjes uitblazen, want OHNE bestaat dan een vol decennium. Het gaat voor hen en hun klanten ondertussen over veel meer dan het oorspronkelijke uitgangspunt. Of hoe het vermijden van iets heel simpels als overbodige verpakking een katalysator werd voor een duurzamere levensstijl.
Waarom een verpakkingsvrije winkel? Zijn verpakkingen zo onduurzaam? Die worden toch gerecycleerd via de PMD-zak, de glasbak en de papierophaling?
Sophie Deren: “Het is nog beter om geen afval te produceren dan het te moeten recycleren. Met de cijfers over plastic verpakking gaat het trouwens de verkeerde kant uit. Er wordt nog altijd elk jaar meer plastic geproduceerd en het meeste daarvan wordt niet gerecycleerd. Als er wel wordt gerecycleerd is dat vaak onvolledig en beperkt of zeer energie-intensief, zoals in het geval van glas. Voor droge voeding is herbruikbare verpakking een prima alternatief. En het gaat bij ons ook over veel meer: zo lokaal mogelijk consumeren, inzetten op biologische producten, de korte keten, bewuster en minder consumeren.”
Was dat ook de initiële bedoeling, de wereld beter maken?
“Eerlijk gezegd niet zo expliciet. Ik ben met
de winkel gestart omdat me dat leuk leek. Mijn zus Emanuelle wou echt iets veranderen in de wereld, zelf ben ik beetje bij beetje bewuster geworden. We horen dat ook van mensen die bij ons shoppen. Voor hen zijn we veel meer dan een kruidenier. Onze klanten gaan ook andere aspecten van hun leven verduurzamen. Met een beetje moeite kan je je impact stevig verkleinen. Zelf heb ik ook al veel bijgeleerd via onze klanten.”
Jullie ontzorgen de klanten dan weer op het gebied van duurzame keuzes voor voeding en de screening van producenten. “Dat klopt. Voor alles wat we zelf inkopen, gaan we op zoek naar minimale verpakking. Met lokale leveranciers werken we zelfs met uitwasbare emmers. We opteren waar mogelijk voor lokale, gecertificeerde bioproducenten of starters met oprechte bio-ambities. We gaan voor maximale rechtstreekse samenwerkingen en eerlijke prijzen. We willen onze prijzen laagdrempelig houden. Het nadeel daarbij is dat onze eigen marge er vaak moet aan geloven. We trachten wel onze kostenstructuur zo efficiënt mogelijk te houden. Het blijft vaak balanceren op de rand van de haalbaarheid.”
Wat zijn de grootste hinderpalen voor nieuwe klanten?
“Er zijn wel een aantal drempels. Verpakkingsvrij shoppen lijkt misschien ingewikkeld. Wat
als je geen potjes of zakje mee hebt? Maar ook dan kan je bij ons terecht. Dan krijg je onze eigen bokalen met statiegeld mee, die we na teruggave grondig uitwassen. De prijs van biovoeding blijft ook een drempel, al horen we wel dat we relatief goedkoop zijn.
Alleenstaanden shoppen graag bij ons omdat ze geen grote volumes moeten kopen. Als je enkel koopt wat je nodig hebt, ben je sowieso goedkoper af.”
Hoe heeft OHNE je eigen leven veranderd?
“Ik ben gestart zonder bio-achtergrond.
Ondertussen eet ik geen vlees meer, gebruik ik zoals iedereen in ons team een deelauto en koop ik 90% van mijn kleren tweedehands. Omdat ik er nu meer over weet, maar ook omdat ik betere adressen heb leren kennen via mijn klanten.”
Jullie zijn een coöperatie, maakt dat deel uit van het duurzame model?
“Winst nastreven is zeker niet onze eerste doelstelling, we willen vooral impact hebben. Dat rijmt met de coöperatieve manier van samenwerken, waarbij iedereen op gelijke voet staat. Klanten kunnen ondertussen ook aandeelhouder worden. Zo konden wij ons kapitaal verhogen en kan wie dat wil ons verhaal ondersteunen en er financieel deel van uitmaken.”
Plantaardig eten doe je niet alleen voor de planeet
Door over te schakelen naar een plantaardig voedingspatroon doe je niet alleen de planeet en de levende wezens die erop leven een plezier, maar ook jezelf. Meer en meer studies wijzen op een flinke gezondheidsopbrengst, en een heel nieuwe wereld van smaken zal je smaakpapillen kietelen.
Liefst 23 procent van de Belgen wil in de toekomst meer plantaardige eiwitten eten, zo zeggen de resultaten van de recentste bevraging daarover (van de FOD Economie, begin 2023). Het is een voorzichtige maar bemoedigende indicatie dat een plantaardige levensstijl – zij het lichtjes – in de lift zit in ons land. Maar er zijn meer dan genoeg zichtbare aanwijzingen die de trend bevestigen: kijk bijvoorbeeld naar de supermarktrekken en de menukaarten in restaurants, waar plantaardige alternatieven voor vlees aan het oprukken zijn.
VEEL GOEDE REDENEN
Er zijn heel veel goede ethische en ecologische redenen om over te schakelen naar een plantaardige levensstijl: dieren zijn wezens met een bewustzijn, en de veeteelt en vleesindustrie hebben een zware ecologische voetafdruk. Een paar cijfers wat die laatste betreft: 16,5% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen is afkomstig van de veeteelt, voor iedere kilogram vlees die ergens op borden belandt is er doorheen de hele productieketen ongeveer 50 liter water verbruikt, en veeteelt en voederproductie is verantwoordelijk voor 63 procent van de ontbossing van het Amazonewoud.
Dan is er de aanverwante zuivelindustrie, waar het dierenleed even groot is. Koeien geven, net als mensen, alleen maar melk na een zwangerschap, dus worden kalveren meteen na de geboorte weggenomen bij hun moeder. En in de eierindustrie worden in België zo’n 64.000 haantjes per dag gedood omdat ze geen eieren produceren en dus ‘nutteloos’ zijn. “De zuivelindustrie is even dieronvriendelijk als de vleesindustrie”, zegt
Geïnspireerd? Download dan gratis GAIA’s Vegan Guide op www.gaia.be/nl/vegangids
Ann De Greef, directeur van dierenrechtenorganisatie GAIA. “Terwijl er voor melk, boter, eieren en andere zuivelproducten tal van diervriendelijke alternatieven bestaan. Precies om dat aan te tonen zijn we een samenwerking aangegaan met de productie van het tv-programma Bake Off Vlaanderen.”
GOED VOOR JEZELF
Maar de recente opstoot van plantaardige voeding heeft nog heel andere drijfveren. Meer en meer wordt een volledig plantaardig voedingspatroon gelinkt aan een gezondere levensstijl.
Ook daar zijn er recente onderzoeken die de voorstanders gelijk geven: ze linken een volledig plantaardige voeding onder meer aan een vermindering van het risico op hart- en vaatziekten en type-2-diabetes.
Bovendien is er een grote kentering merkbaar in onze culinaire beleving. Een toenemend aantal tv-koks, kookboekenauteurs en kookrubrieken in magazines heeft aandacht voor volledig plantaardige gerechten, die ook met een grotere verscheidenheid aan ingrediënten en kruiden worden bereid.
“Het leven van een wezen dat plezier kan ervaren en pijn kan lijden, zou natuurlijk altijd ondergeschikt moeten zijn aan de smaakbeleving van een consument”, vervolgt De Greef. “Maar we zien de laatste jaren duidelijk dat het ene het andere niet uitsluit. We willen, los van de échte redenen waarom een plantaardige levensstijl te verkiezen valt, aantonen dat er ook voor je smaakpapillen nog maar weinig beletsels meer overblijven.”
DEZE RECEPTEN GEVEN ALVAST HET GOEDE VOORBEELD:
PANNA COTTA MET KOKOSNOOT
55 ml + 1 eetlepel koud water + 2 eetlepels agar-agar
400 ml kokosmelk
400 ml kokosroom
100 g + 1 eetlepel suiker
1 vanillestokje
250 g verse gewassen frambozen sap van een halve citroen
Giet de 55 ml water en de agar-agar in een kommetje en zet 5 minuten apart. Breng in een steelpan de kokosmelk, kokosroom, 100 g suiker en het vanillestokje aan de kook en klop er de agaragar door. Laat gedurende een minuut koken, giet daarna door een zeef in drie verschilende glazen. Laat op kamertemperatuur afkoelen tot een stevige consistentie en koel dan ongeveer 4 uur in de koelkast. Doe de frambozen, het citroensap, het water en de resterende suiker in een steelpan. Breng aan de kook en laat al roerend nog 2 minuten doorkoken. Verlaag het vuur en laat al roerend 20 à 30 minuten onafgedekt sudderen tot het meeste water is verdampt en het fruit een compote heeft gevormd. Haal van het vuur, zeef de pitten en laat afkoelen tot kamertemperatuur. Verdeel een lepel compote over de bovenkant van de panna cotta in elk glas.
PANCAKES MET BOSBESSEN
500 g ongeraffineerde bloem
3 eetlepels suiker
3 eetlepels bakpoeder
1 theelepel zeezout
500 cl sojamelk
3 eetlepels koolzaadolie en meer om te koken
250 g verse of bevroren bosbessen
Meng de bloem, suiker, bakpoeder en zout in een grote kom. Voeg de sojamelk en de olie toe en meng tot een gladde massa. Voeg voorzichtig de bosbessen toe. Schep voor elke pannenkoek een kleine hoeveelheid mengsel in een geoliede pannenkoekenpan. Bak 2 tot 3 minuten aan elke kant.
Hoe duurzaam zijn elektrische auto’s echt?
Over elektrische auto’s doen heel wat fabeltjes de ronde. Zijn ze nu meer of minder duurzaam dan wagens op fossiele brandstof?
Het antwoord: veel duurzamer. Bovendien kan je als consument echt het verschil maken door de juiste keuzes te maken.
Simpel uitgedrukt zit het zo: bij de productie van alle onderdelen van een elektrische wagen komt meer CO2 vrij dan bij de productie van een brandstofwagen. Maar gemeten over de totale levensduur stoot een elektrische wagen in Europa gemiddeld drie keer minder CO2 uit dan een brandstofwagen. In het best mogelijke scenario stoot een elektrische wagen over zijn hele levensduur 83% minder CO2 uit dan een vergelijkbare brandstofwagen.
De cijfers komen van Transport & Environment (T&E), de koepelorganisatie van Europese NGO’s die ijveren voor duurzame mobiliteit. Ze zijn gebaseerd op de reële uitstoot van miljoenen wagens uit de Duitse Spritmonitor database.
Naomi Cambien, beleidsmedewerker mobiliteit van Bond Beter Leefmilieu, geeft tekst en uitleg. “T&E ontwikkelde een database die rekening houdt met allerhande parameters. Waar is de batterij geproduceerd? In welk land wordt er met de auto gereden? Gaat het over een kleine of een grote wagen? Kan je maximaal op eigen zonnestroom en andere groene stroom rijden?”
De beste elektrische auto in het overzicht is er één waarvan de batterij in Zweden is geproduceerd en die in Zweden rondrijdt met voornamelijk groene stroom.
Groene stroom
Elektrische auto’s die in België rondrijden stoten over hun hele levenscyclus 3 keer minder uit dan hun evenknieën op fossiele
“Nieuwe auto’s zijn veel te groot. We moeten af van onze autobesitas en inzetten op beter openbaar vervoer en deelmobiliteit.”
brandstof, maar ook hier kan je nog beter doen, zegt Naomi. “Als je in België volledig op groene stroom rijdt en kiest voor een kleine wagen met een low impact batterij, stoot je tot 82% minder CO2 uit.”
Elektrische voertuigen hebben nog een belangrijk voordeel tegenover fossiele: “Een elektrische motor is nu eenmaal veel efficiënter dan een verbrandingsmotor. Om het plastisch uit te drukken: zelfs als je in Polen op met steenkool geproduceerde stroom rijdt, stoot je minder uit dan met een brandstofwagen.”
Bovendien rijd je – althans in België – vaker op groene stroom dan je misschien zou denken, stipt Naomi Cambien aan: “Publieke laadpalen moeten verplicht op groene stroom werken. Voor semi-publieke laadpalen is het een voorwaarde om subsidie te krijgen.”
Mijnbouw
Het ziet er dus goed uit voor CO2-uitstoot, maar hoe zit het met materialengebruik?
Voor elektrische auto’s zijn lithium, kobalt en andere materialen nodig. “Dat klopt,” zegt Naomi Cambien. “Het grote verschil is dat er van de materialen in een elektrische wagen heel veel kan worden gerecycleerd, wat niet kan worden gezegd van de brandstof in een conventionele wagen. Voor een batterij heb je 30 kilo ruwe materialen nodig die achteraf grotendeels kunnen worden gerecycleerd en hergebruikt. In een brandstofwagen verbrand je daarentegen 17.000 liter benzine of diesel. Dankzij de Europese batterijrichtlijn zal er in de toekomst veel meer gerecycleerd worden. Ook nieuwe batterijen zullen verplicht gerecycleerd materiaal moeten bevatten. Er is natuurlijk veel werk aan de winkel wat betreft de sociale kant van mijnbouw en milieuaspecten, maar er gebeurt ook al heel veel.”
Autobesitas
Tenslotte leeft er ook nog bezorgdheid over de remschijven van EV’s: die zouden meer fijnstof veroorzaken. Naomi Cambien nuanceert: “Die slijtage hangt samen met het gewicht van het voertuig en de rijstijl. Als je minder bruusk rijdt om de batterij te sparen en veel regeneratief remt, komt er minder fijnstof van de remschijven vrij.”
Maar we mogen ook het grotere plaatje niet uit het oog verliezen, zegt Naomi: “Nieuwe auto’s zijn veel te groot. We moeten van onze autobesitas af en inzetten op beter openbaar vervoer en deelmobiliteit. Voor een kleine wagen zijn een kwart minder materialen nodig dan voor een grote. Als we beter openbaar vervoer hebben, zullen minder mensen een auto moeten kopen en zullen meer mensen hun auto laten staan. Voormalige autosteden als Amsterdam en Kopenhagen bewijzen dat een stad met minder auto’s veel leefbaarder is. Het is een kwestie van politieke visie, gerichte maatregelen en goede infrastructuur voor voetgangers en fietsers.”
Is het nu vegan, bio, biodynamisch of natuurwijn? Ook in de wereld van de natuurwijn en natuurlijke wijn is er een wildgroei aan benamingen, claims en certificaten. Emelie Maeyens produceert haar wijnen zo natuurlijk mogelijk en zonder ze te klaren of te filteren, wat de wijn vegan maakt, want in het klaringsproces wordt doorgaans met dierlijke producten gewerkt.
“Zelf situeer ik mij in de categorie ‘zonder toegevoegde sulfieten,’” zegt ze. “En ik probeer te werken met wijngaarden waarin niet gesproeid wordt, al was dat dit jaar niet mogelijk. Niet sproeien wanneer je anders je planten zou verliezen, dat vind ik ook geen optie. Al kan je doorgaans al heel wat bereiken met producten als baksoda en netelthee.”
Je zou ook kunnen zeggen: waarom maak je het jezelf zo moeilijk? Emelie: “Omdat ik als koppigaard wil tonen dat het zo ook kan. Natuurwijnen die smaken als een klassiek gemaakte Chardonnay, maar dan wel op zo natuurlijk mogelijke wijze vervaardigd. Voor mij geen (spuwt het uit) hashtag juicy of hashtag funky wijnen. Wel ongepasteuriseerd, gegist druivensap waar ik wat zuurstof aan toevoeg. Eigenlijk ben ik dus vooral heel lui.” (lacht) Maar laat je niet beetnemen: deze wijnmaakster legt de lat juist heel hoog,
"Ik verdiepte me al in natuurwijn lang voor het cool werd."
EMELIE MAEYENS
Wijnmaakster zkt. terroir
Emelie Maeyens is al jaren bezig met natuurwijn. Eerst in haar keuken, sinds een paar jaar onder haar eigen label, DRAP. Een gesprek over duurzaamheid in al zijn aspecten - en lekkere wijn natuurlijk.
streeft naar de perfectie en brengt alleen flessen uit waar ze 100% achter staat.
Duurzaamheid
We benoemen ook maar meteen de olifant in de wijngaard. Emelie heeft geen eigen wijngaard, haar druiven komen onder andere van Borgloon maar ook uit de Moezelstreek - 300 km ver toch. Is dat wel duurzaam? “Ik ben er in ieder geval heel transparant over,” zegt Emelie. “In Duitsland vond ik ervaren natuurwijnmakers die bereid waren om hun kennis te delen omdat ze me niet als een potentiële bedreiging beschouwden. En het is een tijdelijke oplossing. Waar ik van droom, is een wijngaard in de Vlaamse Ardennen. De terroir is er ongelooflijk, ik wil er zo snel mogelijk gaan wonen. Maar zo lang het niet lukt: ik weet precies hoeveel CO2 ik uitstoot en ik tracht het tot een minimum te beperken. Het moet allemaal kloppen, want als ze mij op iets kunnen pakken, dan hang ik.”
Wij beperken alvast de uitstoot van dit artikel door voor de foto’s van Emelie naar de vlakbij gelegen bioboerderij Vermeulen in Ruddervoorde te rijden, waar boer Philip de smakelijkste tomaten van het land teelt, die onder andere op tafel komen bij Publiek in Gent waar ook de wijn van Emelie op de kaart staat. Op een stukje arme zandgrond heeft Philip een paar rijen wijnranken neergezet. De landbouwgrond die Emelie zoekt voor haar eigen wijngaard is trouwens ook arme grond. “Een druif moet een beetje stress hebben. Schrale grond, een helling waarop andere boeren liever niet werken, land dat al jaren niet bewerkt is: dat is allemaal perfect voor mij.”
Alternatief wordt hype
Terwijl natuurwijnen tot voor een paar jaar niche waren, vind je ze tegenwoordig op de kaart in elk restaurant of elke brasserie die hip wil zijn. “Die populariteit is goed voor mijn afname,” zegt Emelie. “Maar mijn wijn hoeft niet op elke kaart te staan. Ik doe alle verdeling zelf, ik werk niet met een distributeur. Ik moet mijn klanten leren kennen en zeker zijn dat we elkaar verstaan. Dat ze mijn filosofie begrijpen en appreciëren wat ik doe. Ik verdiepte me al in natuurwijn lang voor het cool werd. De hype is een leuke golf om op te surfen, maar er zit ook een heel giftige kant aan. Elke trend kent een einde. Zo is het ook met microbrouwerijen gegaan. Ik wil niet in die val trappen maar een vaste waarde worden. Zoals de Dolle Brouwers, die al sinds 1982 koppig hun eigen ding doen.”