Een welgemeende luv you
WaaromVlaanderensmult
vanPommelienThijs
Zaterdag 3 februari 2024 nr. 629
DE MORGEN
DE STANDAARD
BEST FILM
BEST DIRECTOR
KNACK FOCUS
NU IN DE BIOSCOOP
4 Column Rebekka de Wit De jaren 90, het interbellum
5 Waarom
‘Mean girls’ nog altijd (on)gemeen goed is
7 De wereld volgens Vekeman Hoera, terug naar de middeleeuwen!
8 Pseudogenezers
“Sara wilde zo graag 50 worden”
14 Pommelien Thijs “Ze heeft gezocht en geploeterd”
18 Paradise, Californië Vijf jaar na de klimaatramp
24 Portfolio Iedereen gelijk voor de tuin
30 Popgeschiedenis Hitler op zolder
38 Jacques Sonck Wat is mooi, wat is lelijk?
42 Spoiler Zien en gezien worden
GIDS
43 Recensie
The greatest night in pop
46 Cultuurtips
50 Hit & run Reinel Bakole
52 Puzzels
54 Altijd ergens, altijd iets
colofon Redactie: Karel Verhoeven (hoofdredacteur De Standaard), Griet Plets (chef), Gert Verbelen (chef vorm), Shari Dedier, Johan Faes, Bart T’Jampens, Vicky Vanhoutte (eindredactie), Maryvonne Jacobs (vormgeving), Jan Desloover (fotoredactie) | Medewerkers: Ruben Aerts, Siân Davey, Fred Debrock, Charlotte De Somviele, Christina De Witte, Rebekka de Wit, Michiel Hendryckx, Johan Jacobs, Jason Madella, Fien Meynendonckx, Kaat Pype, Matthias Phlips, Jacques Sonck, Guus Valk, Christophe Vekeman, Karel Vereertbrugghen, Max Whittaker | Coverbeeld: Ines Vansteenkiste-Muylle | Advertentieregie: Ilse Baele, 02/460.24.27 | Hoort bij De Standaard
inhoud
18 30 38
De Standaard Weekblad 3
Kinderkruistocht
Er was een tweedaagse vergadering van de Navo, waarna een hoge militair met veel lintjes een persconferentie hield. Hij zei dat mensen zich moeten voorbereiden op een oorlog, water in huis moeten halen, en een radio op batterijen. Hij wilde geen onrust stoken, zei hij, maar vrede is geen vaststaand feit.
Ooit logeerde ik in een soort studentenhuis in Parijs dat in het interbellum was gebouwd. Toen was dat natuurlijk geen ‘interbellum’, toen was de oorlog gewoon eindelijk voorbij. Voor ieder land werd in Parijs zo’n huis gebouwd, zodat studenten van over de hele wereld elkaar konden ontmoeten en dan zou het nooit meer oorlog worden. De jaren 90 worden straks misschien ook wel een interbellum. Zijn dat misschien al.
Ik werd er rustig van, van die onrust van de militair. Eindelijk, dacht ik. Alsof een vaas al jaren bezig was met vallen en eindelijk de grond raakte. Het was alsof ik aanmeerde. Alsof wij allemaal even aanmeerden.
Jaren hadden we op een cruise gedobberd. We wisten wel iets van de wereld buiten de cruise, maar het casino, de kinderen op de glijbaan, de voortdurende omroepberichten over waar er koopjes waren op het schip hadden die wereld buiten de cruise overstemd.
Heerlijk was ze ook, in eerste instantie, die cruise. De jaren 90. De dingen waren zo makkelijk geworden dat je niet meer een T-shirt ging kopen, maar ‘halen’. We deden er ook heel achteloos over, “Ik ga nog even een paar truien halen”, zoals rijke mensen dat doen.
Of ik weet in ieder geval dat Michael Jackson dat zo deed. Op MTV was er in de jaren 90 namelijk een paar keer per jaar een Michael Jackson-weekend. Naast al zijn videoclips zag je dan ook beelden van hoe hij een warenhuis had afgehuurd, al die afdelingen afging en dan met zijn witte handschoentjes gewoon wees naar dingen. Een gigantische wereldbol van goud, een fiets met vleugels. Die werden dan naar zijn Neverland verscheept. Dat probeerden wij na te doen als we iets gingen halen.
Misschien heeft het een helemaal niks met het ander te maken. Hebben die jaren 90-cruise, dat hyperconsumentisme, de roofbouw op de planeet, het fort van comfort en hoe ontwricht de wereld is, niks met elkaar te maken. Hebben de oorlogen niks met elkaar te maken. Maar eigenlijk hoop ik van wel. Dat de dingen met elkaar te maken hebben, bedoel ik. Het zou betekenen dat er toch een vorm van karma bestaat, of ja, gerechtigheid.
Toen ik in een speeltuin op een bankje zat te kijken naar kinderen, sloeg mijn rust om in woede. Ik zag twee poppenvoetjes uit een kinderwagen steken, maar heel even leken het levenloze kindervoetjes te zijn en dacht ik aan al die gebroken plekken, aan hoeveel mensen al levenloze kindervoeten hebben moeten zien en hoe, zelfs als het vrede wordt, zij nooit meer echt zullen kunnen slapen. Die mensen zijn niet alleen op plekken waar bommen en kinderen vallen, maar ook daar waar je zoveel netvliesvervuiling oploopt dat het een wonder is dat je het overleeft. Dat je daarna nog gewoon boodschappen kunt doen. Woede, ja. Om hoe verschrikkelijk naïef een oorlog is.
In het voorwoord van Slachthuis vijf beschrijft Kurt Vonnegut hoe hij zijn oude dienstmaat opzoekt. Diens vrouw komt binnen met twee glaasjes, cola geloof ik. Woest is ze, en ze zet die twee glaasjes hardhandig neer. “Jullie waren kinderen.” En dat is ook zo. Het zijn altijd kinderen. Daarom noemde hij het boek – in opdracht van haar – Slachthuis vijf, of de Kinderkruistocht. Elke oorlog zou een kinderkruistocht genoemd moeten worden, maar dat mag niet van Poetin of Netanyahu.
Ik ging weg uit de speeltuin, haalde een triest ijsje, nam een lift en ging op de bovenste verdieping zitten van een gebouw. Het was in zekere zin een bovendek, maar het was zo kapot en zo triest.
Rebekka de Wit is schrijver en theatermaker
Wit
Rebekka de
column
De Standaard Weekblad 4
mat
Waarom‘Meangirls’nogaltijd (on)gemeengoedis
Vanaf volgende week speelt de Mean girls-musical in de zalen. Dat een tienerkomedie uit 2004 een remake verdiende, is geen verrassing voor wie al helemaal ‘fetch’ is. De scherpzinnige zwarte komedie over de microkosmos op een middelbare school is al twintig jaar de maatstaf om andere tienerfilms aan af te toetsen. Geen film bevat meer citeerbare zinnen, geen film een sluwere slechterik dan bitch Regina George (Rachel McAdams).
Tina Fey (Saturday night live, 30 rock) maakt in haar scenario ingenieus gebruik van de invalshoek van nieuwkomer Cady Heron (een carrièrehoogtepunt van kindster Lindsay Lohan). Zij kreeg altijd thuisonderwijs en begint dus met een aandoenlijke onschuld aan haar middelbareschoolcarrière, zich onbewust van de bestaande hiërarchie.
Ook Amanda Seyfried maakt haar opwachting, in haar eerste grote filmrol. Maar zelfs zonder die cast overleeft Mean girls moeiteloos, getuigen de Broadway-musical, waarvoor Fey haar eigen script bewerk-
te, en de filmversie van die musical. Het vernuft van Mean girls zit in de eerste plaats in de scherpe blik op geïnternaliseerd seksisme bij tienermeisjes. Zo zegt de geslepen Regina bij hun eerste ontmoeting tegen Cady dat ze erg knap is. Cady reageert met een glunderend “dankjewel”. Waarop Regina: “Dus je bent het ermee eens? Je vindt jezelf mooi?” Cady’s antwoord is onaanvaardbaar in de meisjeswereld van 2004. Onzekerheid is een vereiste. Zelfhaat is vanzelfsprekend. Dat krijgen we ook te zien wanneer de leden van meidenkliek The Plastics voor de spiegel uitspreken wat ze lelijk vinden aan zichzelf: van hun “rare haarlijn” tot hun “enorme poriën”.
Als het populairste meisje en de leider van The Plastics is Regina de verpersoonlijking én de aansteker van die zelfhaat. Maar naarmate ook Cady steeds meer plastic wordt, erkent Mean girls dat niet één onverlaat alles verpest, maar dat het hele systeem kapot is. Uiteindelijk slaan de titulaire ‘mean girls’ op álle meisjes van de school, en bij uitbreiding op iedereen
Fien Meynendonckx
waarom ▶▶
Roze is de kleur van de Mean girls, met rechts Regina George, de überbitch. paramount pictures/Michael Gibson
De Standaard Weekblad 5
die ooit andermans uiterlijk bekritiseerde.
Fey baseerde haar scenario op het non-fictieboek Queen bees and wannabes. De beroemdste citaten komen rechtstreeks uit dat sociologisch onderzoek naar kliekvorming, geschreven voor ouders van tienermeisjes.
Millennials en Tiktokkers
Maar Mean girls is allesbehalve een droge maatschappelijke analyse van een Amerikaanse high school. Het is een komisch meesterwerk vol scènes en uitspraken die zich in het collectieve geheugen nestelden. De plottwist aan het einde is bijna even legendarisch als die uit The sixth sense en het shot waarin Regina uittorent boven de leerlingen die ze tot waanzin heeft gemanipuleerd, heeft een shakespeareaans gehalte. Het is een strak geregisseerd en sterk geacteerd staaltje cinema.
Bovenal is Mean girls een tijdsdocument van de vroege jaren 2000. De verwoestende dieetcultuur en de publieke vernedering van sterren als Britney Spears of – verrassing! – Lindsay Lohan lieten hun sporen na op een hele generatie. In die tijdgeest passen ook de tekortkomingen van Mean girls: het nodeloos aanstootgevende taalgebruik, terloopse racisme en de nauwelijks verholen homofobie.
De verwoestende dieetcultuur en de publieke vernedering van sterren als Britney Spears of Lindsay Lohan lieten hun sporen na op een hele generatie
Mean girls verscheen in het jaar waarin Facebook het licht zag. De eerste kijkers waren millennials die nog een jeugd zonder het internet kenden, maar de opmars van de sociale media eerstehands meemaakten. Het is dankzij hun memes dat Mean girls kon blijven voortleven. Vooral op de internationale ‘Mean girls day’, 3 oktober – de dag waarop Cady’s crush haar vraagt welke dag het is – worden Instagram en Tiktok overspoeld met Mean girls-memes en -referenties. De voorbije 3de oktober gooide filmstudio Paramount zelfs slim de hele film in 23 delen op Tiktok om zo nieuwe, jongere fans te winnen voor de release van de remake.
Maar ook op de 364 andere dagen worden de bekendste quotes gebruikt om pakweg hypocrisie en machtsmisbruik aan te kaarten, door mensen die vlotter “She doesn’t even go here” laten vallen dan een citaat uit The godfather of een andere ‘erkende’ klassieker. Tegen die mensen zeg ik: “You go, Glen Coco!” Tegen al de rest: de film staat op Netflix. Je moest al aan het kijken zijn.
chrostin De Standaard Weekblad 6
Handenwrijvendrichtingmiddeleeuwen
Je weet hoe de mensen zijn, nietwaar Ze voeren oorlog om vrede, en ze vallen aan uit zelfverdediging. Ze zijn er trots op als ze dingen niet begrijpen. Ze laten gruizig zaksel in je wijnglas druipen en noemen het flessengeluk.
We deugen niet, kortom, wat telkens ook weer blijkt wanneer er politiek in het spel is: of ze nu je stem willen of daarentegen juist, in het kieshokje, hun eigen stem uitbrengen, in beide gevallen weigeren mensen zich te gedragen. Het vulgaire dubbelportret dat een week geleden door Vooruit werd gelanceerd, waarop de stralend blanke glanslach van Vlaams Parlementslid Freya Van den Bossche zeer uitgekiend contrasteerde met de plots wel érg sinister ogende tronie van CD&V-voorzitter Sammy Mahdi, die op zijn zachtst gezegd hier fotografisch afgeschilderd werd als een soort steelse stationsbuurtfiguur, was daarvan uiteraard opnieuw een uiterst terneerdrukkend voorbeeld.
Freya vocht of zou vechten, zo viel boven haar konterfeitsel in maagdelijk witte letters te lezen, voor meer vrouwenrechten, terwijl het bepaald ongure type rechts van haar, wiens intenties in het zwart verwoord stonden, die rechten juist wenste te “blokkeren”. Voor laatstgenoemde waren, dat mocht klaar en duidelijk zijn, je kon het gewoon aan hem zíén, vrouwen strikt minderwaardige wezens, iets tussen hete braadkippen en broedmachines in.
De vrij algemene verontwaardiging over de campagne was geheel en al terecht, vind ik, en ik onderschrijf haar zonder aarzeling, maar mijn aandacht werd voorts ook getrokken door een zinnetje dat je wel vaker tegenkomt en dat ook nu het tweeledige beeld op Instagram begeleidde: “Extreemrechts en conservatieven willen terug naar de middeleeuwen.”
Ongetwijfeld is het elke keer weer de bedoeling van degenen die onderhavig verwijt formuleren, of het nu socialisten zijn of niet, dat de betreffende woorden de lezer of luisteraar onweerstaanbaar de rauwe rillingen, de huiver en het koude zweet over de rug jagen. De woor-
stond: ze waren nog niet goed en wel voorbij, de middeleeuwen, of de renaissance brak reeds aan en Leonardo Da Vinci schonk de wereld gulweg de Mona Lisa. Vandaag smijten wij er met soep naar.
Niet dat ik de middeleeuwen, want zó dwaas en naïef ben ik nu ook weer niet, in absolute zin verheerlijken wil. Welnee, ik ben er geenszins aan gehecht of zo. Pakweg de tweede helft van de 19de eeuw zou ook al heel mooi zijn, lijkt me, om als bij toverslag in te belanden. Liefst in Parijs of zo, de plaats waar Charles Baudelaire die schitterende zinnen schreef: “Het maakt niet uit waar! Het maakt niet uit, als het maar buiten deze wereld is!”
den, bedoel ik, willen een waarschuwing zijn die kan tellen. Staan de middeleeuwen niet te boek als duister, immers? Echt heel erg duister? Even duister als die foto, bijvoorbeeld, van Sammy Mahdi?
Op mij plegen de woorden echter, moet ik bekennen, een heel ander effect te hebben. Wat ze doen – telkens opnieuw en ongeacht de context, maakt niet uit ook wie ze in de mond neemt – is juist wervend lonken naar wie ik wellicht het best kan omschrijven als “de onverbeterlijke, goedbedoelende, maar ook wat dwaze, naïevige romanticus in mijzelf”.
“De middeleeuwen!”, roept die meer bepaald in dolle geestdrift uit. “De middeleeuwen! Neem me mee, vooruit, is het nog ver, duurt het nog lang? En wíé juist, zegt u, gaat ervoor zorgen dat wij ter bestemming raken? Wát moet ik daar juist voor doen?”
De middeleeuwen, zeg. De tijd dat mensen boeken als La divina commedia schreven en schilderijen als Het lam Gods vervaardigden. Waarin er nog zoiets als een rooskleurige toekomst be-
Ook net na de Tweede Wereldoorlog was ik graag ter wereld gekomen, bij voorkeur in Amerika, zeg in Texas of Tennessee, dan zou ik een twintiger geweest zijn in de jaren 70. Wie weet had ik het wel geschopt tot roadie van Willie Nelson of van Kris Kristofferson of zo. Bestaat er links of rechts een politieke partij of beweging die me die kans alsnog zou kunnen geven? Bestaat er een politicus die weet wat ik bedoel? Die gelegenheid ziet mij te helpen? Mijn stem heeft hij, hoor.
Verrek, ik zou zelfs een veldwachter willen wezen in het Gennep van 1920! Kan Freya Van den Bossche mij vertellen bij wie ik daarvoor terechtkan? Ik probeer het maar, ik stel gewoon de vraag. Ik hoef zelfs geen garanties. Als de goede wil er maar is.
Maar nee, natuurlijk. Vanzelfsprekend zullen de middeleeuwen of welke periode ook, noem er maar een, altijd en per definitie tot het verleden blijven behoren, en daar is ook helemaal niets verkeerd mee. Want vroeger was het niet wérkelijk beter, dat weet zelfs een romanticus als ik.
Vroeger was het echt niet beter, en de enige troost die wij al met al hebben schuilt bijgevolg in deze gedachte: dat het later nog slechter zal zijn.
Christophe Vekeman is auteur.
In deze rubriek wikt hij de wereld.
de wereld volgens Vekeman De Standaard Weekblad 7
Met lede ogen zag Eva Fonteyn aan hoe haar zus Sara zich op het einde van haar leven wendde tot alternatieve genezers. “Sara zei dat ze haar beloofden dat haar uitgezaaide borstkanker dankzij hun therapieën volledig kon
verdwijnen.”
Sara Fonteyn (1974-2021). rr
De Standaard Weekblad 8
“Ikschrikervanhoe groothetnetwerk vannatuurgenezers entrawantenwas rondmijnzus”
Door Marjan Justaert Foto’s Fred Debrock
“Sara was de oudste van ons drieën”, begint Eva Fonteyn (47). “Ik ben twee jaar jonger, Katrien vijf jaar. We groeiden op in Beersel. Onze jeugd was een lastig parcours door de slepende vechtscheiding van onze ouders. Van ons drieën was Sara de meest zorgende, ik ben het snelst vertrokken thuis.” Eva is altijd al de sterke en de rationele geweest.
Kanker zit in de familie. “Onze beide ouders zijn gestorven aan kanker. Papa is in 2016 overleden, mama in 2020. Zowel mama als Sara was drager van het erfelijke borstkankergen BRCA1. Ik ben dat ook.”
“Onze ouders hebben allebei gekozen voor euthanasie bij mij thuis. Mama in de tuin op een mooie lentedag, papa thuis in het gezelschap van broers, zussen, dochters en vrienden. Hoe verdrietig
we ook waren, het was twee keer een mooi en sereen afscheid.”
Ook Sara stierf bij Eva thuis aan de gevolgen van kanker, op 3 maart 2021. Maar het einde van haar leven verliep heel anders. Voor alle betrokkenen, niet het minst voor Sara zelf, was het heel pijnlijk. Het laat Eva niet los. “Door de uitzaaiingen had Sara geen echte kans meer op genezing”, denkt Eva. “Maar mogelijk had ze een paar jaar langer kunnen leven of ten minste een menswaardiger einde kunnen hebben. Ze wilde zo graag minstens 50 worden.” Sara werd 46 jaar.
Transactionele analyse
In 2003 wordt voor het eerst borstkanker vastgesteld bij Sara. Ze is dan 29. Ze laat zich behandelen, maar hervalt twee jaar later. Opnieuw krijgt Sara chemotherapie, de behandeling slaat aan. In de tien jaar die erop volgen, blijft Sara kankervrij.
▶▶ De Standaard Weekblad 9
De medische wereld staat intussen niet stil. Ze ontdekt dat Sara’s borstkanker rechtstreeks te linken is aan het erfelijke BRCA1-gen, oorzaak van een agressieve vorm van kanker. Daarom laat Sara in december 2017, wanneer ze voor de derde keer de diagnose borstkanker krijgt, haar borsten en eierstokken verwijderen. Maar: ze wil geen chemotherapie meer.
“Sara was in dat jaar gestart met een cursus transactionele analyse (een psychotherapeutische behandelmethode gericht op de relatie met anderen, maar ook op zelfanalyse, red.)”, vertelt Eva. “Ze begon zich te verdiepen in haar jeugd, oorsprong, familie en familierelaties. Ze stelde haar levenspad in vraag. Ze zocht redenen voor het feit dat ze zo jong zo ziek is geworden, en geen duurzame relatie of kinderen had. De relatie tussen Sara en onze moeder werd lastiger. Ook ik had geregeld een discussie met haar, ik wilde dat ze het verleden kon laten rusten. Sara wilde steeds verder gaan, en waarschijnlijk kwam ze via de cursus transactionele analyse in contact met Josephine O., een ‘coach’ van Nederlandse origine die in Grimbergen woont en onder meer healingsessies organiseert.”
Begin 2019. Eva merkt hoe haar zus steeds meer afstand neemt van de familie en vrienden. “Sara leek erg beïnvloed door Josephine, ze sprak over haar als een nieuwe beste vriendin die haar in alles kon begeleiden. Josephine bracht Sara dan weer in contact met een hele resem mensen ‘die haar allemaal zouden helpen, maar niet voor niets’.”
Sara is in die periode heel moe. Ze sukkelt met haar schildklier en de tumormarkers schieten weer de hoogte in. Na ettelijke maanden brengt Josephine O. Sara in contact met Luc V., een homeopaat uit Dworp met een praktijk in Ossendrecht.
Chemo weigeren
De coronacrisis heeft het land nog maar net op slot gedaan, wanneer Eva zelf een mokerslag te verwerken krijgt. Terwijl het steeds slechter gaat met haar moeder wordt in maart 2020 ook bij Eva borstkanker vastgesteld. Sara geeft Eva drie boeken: Kanker is geen ziekte … maar een overlevingsmechanisme van Andreas Moritz, Chemo? Of kan ik zelf kiezen? van Drs. Henk J. Trentelman, en
Mam gaat niet aan de chemo van Laura Bond.
“Mijn zus probeerde me te overtuigen om chemotherapie en preventieve operaties te weigeren, en te werken op levenskracht, aangepaste voeding, enzovoort. Ze gaf aan dat haar oncologe haar keuze om chemo te weigeren in 2017 steunde. Dat wilde ik haar zelf horen zeggen, maar toen ik een afspraak maakte met die oncologe kreeg ik te horen dat dat verzinsels waren. En dat ikzelf de grootste kans had op genezing met chemotherapie en een dubbele
stand te nemen van haar moeder, die op dat moment haar laatste weken ingaat. Uiteindelijk wil Sara toch aanwezig zijn als haar moeder euthanasie laat uitvoeren op 26 mei 2020. De drie zussen bereiden samen de uitvaart voor en zo botst Eva op een openstaande mail van Sara, waarin Josephine O. haar vraagt hoe ze zich nu voelt, nu haar moeder “zelfmoord heeft gepleegd” of “zich heeft laten vermoorden”. Eva: “Op dat moment wist ik dat mijn intuïtie juist was, en dat Sara in de greep was van malafide mensen.”
“Sara’s ‘therapie’ bestond uit sessies van anderhalf uur waarin Luc voornamelijk naar haar keek en haar vertelde dat op die manier de tumor in haar hals naar buiten kon groeien”
Eva Fonteyn
mastectomie, om herval te vermijden.”
Ook Sara hervalt. Een maand na Eva krijgt ze in april 2020 voor de vierde keer kanker. Ze twijfelt, maar laat toch een biopsie en verdere onderzoeken doen. Voor de behandeling vertrouwt ze uiteindelijk op Josephine O. en Luc V., die haar alternatieve therapieën voorstellen. Eva: “Ze zei me dat Luc en Josephine vertelden dat ze de conventionele geneeskunde moest vergeten, omdat de combinatie met de alternatieve therapieën nefast zou zijn. Luc zou voelen wanneer hij het niet meer in de hand zou hebben.”
In mei legt ze haar lot in handen van Jospehine O., Luc V. en de mensen met wie zij samenwerken. Sara gaat alleen nog naar een huisarts in Halle voor bloedafnames. Het is een nieuwe huisarts die samenwerkt met Luc V. Ze bestelt hopen homeopathische middelen bij een apotheker in Halle, die eveneens in contact staat met Luc V.
Haar zussen en vriendinnen proberen op Sara in te praten, maar botsen op een muur. Ze voelen zich machteloos. Sara is overtuigd van haar keuze, ook al belandt ze soms in een tweestrijd tussen haar overtuiging en de common sense.
Josephine O. overtuigt Sara om af-
Nadat de mensen rond Sara haar overtuigd hebben om de conventionele geneeskunde links te laten liggen, wordt de begeleiding intenser. Sara wordt opgevolgd door een resem alternatieve therapeuten, gecoördineerd door Josephine O. Ze volgt een strikt dieet van kiwi, avocado, aardappelsap, homeopathische middelen en voedingssupplementen. Ze mediteert vele uren per dag en komt via Josephine O. in contact met een hypnotiseur.
Daarnaast gaat ze tweewekelijks op consultatie bij Luc V., niet in Dworp maar net over de grens in Ossendrecht. De regelgeving rond alternatieve therapieën is in Nederland immers beduidend soepeler dan in België. “Haar ‘therapie’ bestond uit sessies van anderhalf uur waarin Luc voornamelijk naar haar keek en haar vertelde dat op die manier de tumor in haar hals naar buiten kon groeien”, reconstrueert Eva.
Midden juli 2020 verbreekt Sara plots alle contact met Josephine O. Ze vertelt Eva en een vriendin dat Josephine “te ver is gegaan”. Luc V. blijft wel in beeld en de huisarts neemt de coördinatie over. Sara wordt steeds zieker en de consultaties verlopen nu grotendeels telefonisch. Eva: “Hoewel Luc beloofde haar te helpen, was hij meestal onbe-
De Standaard Weekblad 10
reikbaar als Sara wegkwijnde van de pijn. Hij was slechts twee dagen per week in Nederland en beantwoordde alleen dan haar telefoontjes.” De huisarts moet altijd eerst overleggen met Luc V.
Energiebanen
In de zomer van 2020 verslechtert Sara’s toestand zienderogen. De tumoren in haar hals bezorgen haar veel pijn, ze
kan amper nog bewegen. Eva heeft het gevoel dat Sara beseft dat ze dood zal gaan, en dat de alternatieve therapieën haar dus niet zullen redden. Sara is radeloos en besluit uiteindelijk toch naar het ziekenhuis te gaan. In oktober begint ze met bestralingen, vervolgens chemotherapie en immunotherapie. Maar het zal niet veel meer helpen.
Niet lang na Nieuwjaar krijgt Sara te
horen dat ze nog maar enkele weken te leven heeft. “Ik heb haar toen voorgesteld om bij mij en mijn gezin in te trekken”, zegt Eva. “Ik was zo blij toen ze daar oren naar leek te hebben.” Eva contacteert Sara’s nieuwe huisarts, maar die is niet langer bereid haar te begeleiden. De voormalige huisarts neemt over. “Begin februari verhuisde Sara, en maakte ze een klik. Ze gooide haar dieet overboord. Ik troost me met de gedachte dat ze in die drie weken dat ze bij ons gewoond heeft nog een fijne tijd gehad heeft. Ze heeft veel vrienden ontvangen, we hebben samen lekker gegeten en gedronken. En ondanks de pijn zag ik dat ze zo hard genoot.”
Vanaf 27 februari gaat het steil bergaf.
“Op maandagavond 1 maart heeft ze nog met Luc gebeld, in het bijzijn van een vriendin. Hij zou haar gezegd hebben dat de pijnpomp haar energiebanen hinderde, waardoor ‘het’ zich niet zou kunnen voltrekken. Hij schreef haar nog een aantal homeopathische middelen voor, die een vriendin de volgende dag is gaan halen. Die ‘het’ verwijst waarschijnlijk naar de reïncarnatie.”
Op 3 maart 2021 overlijdt Sara. “Ze leed helse pijnen, er was niets sereens aan”, zegt Eva. Het valt haar zwaar om terug te denken aan die dag. “Omdat Sara zo fel vermagerd was, had de morfine geen effect meer op haar. Ze wilde geen euthanasie zoals onze ouders, omdat ze was gaan geloven dat dat een wedergeboorte in de weg zou staan.”
Tienduizenden euro’s De dagen voor haar dood geeft Sara aan Eva de paswoorden van haar e-mailaccounts om alles te kunnen regelen. Eva begint een en ander te onderzoeken, en vindt veel mails van Josephine O. terug met doorverwijzingen naar allerhande coaches en naar Luc V. en zijn medewerkster. Het laat haar niet los. Vrienden raden haar aan om haar zoektocht te staken. “Concentreer je op je eigen genezing”, krijgt ze te horen. Maar ook: “Het was haar eigen keuze, haar eigen beslissing.”
“Maar ik móést voor mezelf een antwoord hebben op de vraag of Sara geen kwaliteitsvoller levenseinde zou gehad hebben, mocht ze de klassieke geneeskunde niet zo radicaal hebben afgezwo-
reportage alternatieve genezing
▶▶
Eva Fonteyn: “Het was vreselijk om te horen dat Sara overtuigd was dat genen konden veranderen als je er maar voldoende in gelooft.”
De Standaard Weekblad 11
ren in mei 2020 of zich minstens goed zou hebben laten begeleiden voor de pijnbestrijding”, zegt Eva. “Het was vreselijk om te horen dat ze overtuigd was dat genen konden veranderen als je er maar voldoende in gelooft.”
“Bovendien vond ik in haar administratie dat ze in totaal een paar tienduizenden euro’s heeft betaald aan Josephine O., Luc V. en de mensen naar wie ze door hen werd doorverwezen. Telkens als Sara op consultatie ging naar Nederland, bij Luc, haalde ze ’s morgens 300 euro cash af.” Eva vermoedt dat Sara in vijf maanden tijd 20.000 à 25.000 euro heeft uitgegeven aan alternatieve geneeskunde.
“In de mails van de medewerkster van Luc las ik ook de ontkennende boodschappen van Luc V. over covid. Achteraf kon ik bijna al de namen van de personen die Sara behandelden ook linken aan complottheorieën die tijdens de coronacrisis verspreid werden. Over Luc V. vond ik bovendien een aantal andere zaken die verklaarden waarom hij niet zo makkelijk op te sporen is. Via de Kankerlijn van Kom op tegen Kanker werd ik doorverwezen naar het IACSSO, het Informatie- en Adviescentrum inzake Schadelijke Sektarische Organisaties.”
Iatrosofie
Het IACSSO werd in 1998 opgericht om “het verschijnsel van schadelijke sektarische organisaties in België en hun internationale bindingen te bestuderen”, informatie erover te bundelen en toegankelijk te maken, en adviezen en aanbevelingen te formuleren. Het centrum hoort bij de FOD Justitie.
“Er bestaat geen wettelijke definitie van een sekte”, benadrukt Kerstine Vanderput, directeur van het IACSSO. “Daarnaast is het bij wet verboden om een ‘sektelijst’ op te stellen. Dat neemt niet weg dat wij geregeld vragen binnenkrijgen over pseudotherapieën, die wij allemaal onderzoeken.” De naam Luc V. is bekend bij het centrum.
Luc V. heeft namelijk intensief samengewerkt met Jan Pieter de Kok uit Nederland, een natuurgenezer die recent overleden is. De Kok is de grondlegger van de iatrosofie. Het IACSSO heeft een uitgebreide nota opgesteld over de iatrosofie, en daarin valt onder
meer te lezen dat de leer gebaseerd is op inzichten van Paracelsus, een Zwitserse controversiële alchemist uit de 16de eeuw, gemixt met denkbeelden uit de antroposofie, de homeopathie en de theosofie.
“Iatrosofie houdt de behandeling in van mensen die het slachtoffer zijn van allerlei ziekten, waaronder ook longontsteking en kanker. Ze begeleidt daarnaast mensen die het psychologisch moeilijk hebben, bijvoorbeeld na een miskraam. Hierbij worden behandelingen door de conventionele geneeskunde resoluut afgewezen.” In plaats van de ziekte te bestrijden, wil de iatrosofie vooral de levenskracht versterken.
sche behandelingen.” Hij construeerde in de jaren 80, 90 en 2000 een heel netwerk van iatrosofen met twee klinieken, een begrafenisonderneming, een academie, verschillende scholen, enzovoort.
“De behandelmethodes van de iatrosofie werden bedacht door Jan Pieter de Kok”, weet het IACSSO. “Zo liet hij een Nederlandse kankerpatiënt gras eten en langdurig pianospelen om te genezen. Ook werd een mengsel van zonnebloemolie, karnemelk en rijstebloempap toegediend aan een baby van vier maanden die kampte met een gezwel in de luchtpijp. Verder worden bij iatrosofische behandelingen ook homeopathische middelen voorgeschreven. Ook het negeren
“Ze verkopen hoop aan de kwetsbaarste mensen. Er is geen énkel geval van genezing bekend”
In 2021 besloot het IACSSO naar aanleiding van een aantal vragen om ook een advies te formuleren inzake de iatrosofie. Daarin staat dat personen die zich beroepen op de iatrosofie niet gemachtigd zijn om in België geneeskunde uit te oefenen en dat als zij dat tóch doen, ze strafbaar zijn. Volgens de huidige stand van de wetenschappelijke kennis “ontbeert de iatrosofie elke wetenschappelijke evidentie” en is de toepassing ervan “gevaarlijk en levensbedreigend”, klinkt het. “Dientengevolge handelen deze personen niet zorgvuldig en kunnen handelingen tuchtrechtelijk, civielrechtelijk en strafrechtelijk vervolgd worden.”
Gras eten
De uitvinder ervan is dus Jan Pieter de Kok (1952-2022). “Zijn interesse in de geneeskunde zou ontstaan zijn toen hij op negenjarige leeftijd rachitis (botvormingsstoornis, red.) kreeg”, valt te lezen in de IACSSO-nota. “Hieraan zou hij een misvormd borstbeen hebben overgehouden en hij zou zwarte pakken dragen om dit te camoufleren. Hij maakte zijn studie fysiotherapie niet af. Hij zou een voorliefde hebben voor luxe, wat zich later zou vertalen in hoge opleidingsgelden aan zijn Collegium Iatrosophicum en hoge tarieven voor iatrosofi-
van verkeersregels zou tot het gamma behandelingen behoord hebben, net als het urenlang staren naar een schilderij. Andere bronnen hebben het over hersenspoeling.”
In Nederland stond Jan Pieter de Kok meermaals voor de rechter. In 1993 werd hij in hoger beroep veroordeeld wegens zware mishandeling van een 42jarige patiënte. Datzelfde jaar werden in Nederland tien overlijdens onderzocht die in verband gebracht werden met iatrosofie. Hij is opgepakt en veroordeeld tot een gevangenisstraf. Volgelingen van hem werden veroordeeld vanwege onjuiste behandelingen van patiënten en (bijna-)overlijdens, ook was er een rechtszaak rond kinderdagverblijf Honki Ponki in Schiedam (rond de eeuwwisseling), waar De Kok zijn principes probeerde door te drukken, tot een huisarts en een aantal ongeruste ouders onraad roken.
‘Charlatan’
“De Kok was een charlatan eersteklas”, weet een Nederlandse bron die anoniem wil blijven. De bron kent het dossier goed, maar de reden daarvoor kan niet onthuld worden zonder het bronnengeheim te schenden. “En hetzelfde geldt voor zijn Belgische connectie Luc. Zulke mannen troggelen goedgelovige men-
De Standaard Weekblad 12
sen met problemen geld af en maken die mensen afhankelijk van hen. Ik heb weet van volgelingen wier blinde vertrouwen en beate bewondering zodanig groot zijn dat ze werkelijk álles doen wat die mannen hen opdragen. Weet je wat het is? Ze verkopen hoop aan de kwetsbaarste mensen. Hun behandelingen zijn flauwekul. Kwakzalverij. Er is geen enkel geval van genezing bekend.”
Luc V. is volgens het IACSSO de belangrijkste Belgische connectie van wijlen Jan Pieter de Kok. Behalve zijn homeopathische praktijk in Ossendrecht heeft hij ook verschillende vennootschappen in België, en een domein in de provincie Luik waar mogelijk ook behandelingen plaatsvonden. Luc V. volgde en gaf samen met De Kok les aan het Collegium Iatrosophicum.
In 1990 kwam hij voor het eerst in het vizier van het gerecht naar aanleiding van de dood van een tienjarig meisje uit het Gentse dat hij op vraag van de ouders behandeld had. “Naar aanleiding van dat onderzoek zou hij zijn verhuisd naar Nederland. Hij zou ook meermaals getracht hebben Vla-
lijke partijstelling ingediend. Niet alleen de persoon van Luc V. wordt onder de loep genomen, ook zijn (veelal verlieslatende) kluwen van vennootschappen In minstens een van die bedrijven was ook Josephine O. bestuurder. Het onderzoek spitst zich toe op de tenlasteleggingen “misbruik maken van de zwakke toestand van personen”, “oplichting”, “witwassen” en “onwettige uitoefening van de geneeskunde”.
‘Zuivere homeopaat’
Luc V. bevestigt dat hij meermaals verhoord is door het gerecht, als verdachte. Hij wil liever afwachten of er een rechtszaak komt, vooraleer hij zijn verhaal doet. “Het klopt dat Sara Fonteyn bij mij in behandeling was,” wil hij kwijt, “maar ik kan niet ingaan op de aard of de kostprijs van de behandeling. Wél wil ik beklemtonen dat ze tot op het einde van haar leven altijd óók klassieke behandelingen heeft gekregen. Ze is zelfs door mij doorverwezen naar een conventionele arts. Het spreekt voor zich dat ik haar nooit beloofd heb dat ik haar zou of kon genezen.”
“Achteraf kon ik bijna al de namen van de personen die Sara behandelden ook linken aan complottheorieën die tijdens de coronacrisis verspreid werden”
Eva Fonteyn
mingen te overhalen om er zich te laten behandelen”, aldus de IACSSO-nota. Vanaf het jaar 2000 kwam zijn naam geregeld voor op de (kritische) chatpagina van wetenschap.startpagina.nl, veelal in combinatie met De Kok. In 2012 slaakte Maria Lowis een noodkreet op die chat: “Wie kan mij helpen om een klacht in te dienen tegen Luc V.? Die man heeft een tactiek om mensen afhankelijk en doodziek te maken!”
Vandaag loopt opnieuw een gerechtelijk onderzoek tegen de man, bevestigt het parket van Halle-Vilvoorde. Het parket heeft zelf een onderzoeksrechter gevorderd. Daarop hebben Eva Fonteyn en haar zus Katrien een klacht met burger-
Een natuurgenezer wil Luc V. geenszins genoemd worden. “Ik ben een zuivere homeopaat, ik beoefen zuivere homeopathie in Nederland, net over de Belgische grens”, zegt hij. “Met healings en dergelijke heb ik me nooit ingelaten.”
Op de vraag of hij wijlen Jan Pieter de Kok kende, antwoordt V. affirmatief. “Ja, maar ik heb hem de laatste twintig jaar niet meer gesproken of gezien. Ik heb hem destijds verdedigd voor de rechtbank, als deskundige, en daar heb ik veel miserie mee gehad. Meer wil ik er voorlopig niet over zeggen.”
Josephine O. op haar beurt laat weten dat ze Eva Fonteyn niet kent, nooit
gezien of gesproken heeft. Over Sara Fonteyn wil ze geen enkele vraag beantwoorden, dat valt onder het “beroepsgeheim”. Welk beroep precies een geheimhoudingsplicht vereist, preciseert ze niet. “Met beleefde groeten, u kunt de pot op. Schrijf dat maar op.”
Fietsen voor KOTK
Met Eva gaat het beter intussen. De chemotherapie heeft gewerkt. Een dubbele mastectomie is achter de rug en ook haar eierstokken zijn verwijderd. Straks fietst ze voor de tweede keer voor Kom op tegen Kanker de 1.000 kilometer met een hoop vrienden. Intussen wacht Eva de resultaten van het gerechtelijk onderzoek af.
“Voor mij is vooral belangrijk om te weten wat er zou zijn gebeurd als Sara zich wél had laten behandelen in het ziekenhuis, maar ook of het minder pijnlijk had kunnen verlopen als ze goed was ondersteund. Het verontrust mij hoe snel mensen in de ban raken van alternatieve therapieën. Ik ben ervan overtuigd dat dit complementair kan werken, maar nóóit zonder de juiste medische begeleiding. Wat ik ook zorgwekkend vind, is dat zelfs een geconventioneerde apotheker en huisarts betrokken bleken in dit soort praktijken.”
“Ik schrik ervan hoe groot het netwerk van natuurgenezers en trawanten was rond mijn zus. Uit eigen ervaring weet ik dat kankerpatiënten psychologisch begeleid kunnen worden, maar dat moet toch beter kunnen? In het bijzonder als mensen zo kwetsbaar zijn. Een gesprek met een oncoloog duurt doorgaans 10 minuten. Luc nam 1,5 uur de tijd. Sara is geen uitzondering. Terwijl de medische wetenschap vooruitgaat, hoor je nog elke dag verhalen van mensen die afhaken en alternatieven zoeken.”
Dat laatste bevestigt Kerstine Vanderput, directeur van het IACSSO. “Pseudotherapieën zitten in de lift, dat is een groot probleem. De coronacrisis heeft daar geen goed aan gedaan. Iatrosofie staat los van covid en alle complottheorieën, maar het valt voor ons wel onder de noemer ‘pseudotherapie’.” Het Informatie- en Adviescentrum inzake Schadelijke Sektarische Organisaties bereidt een rapport voor om volgende maand in het parlement voor te leggen. ■
reportage alternatieve genezing De Standaard Weekblad 13
Eropenerover
Pommelien Thijs is bezig aan een veroveringstocht langs Vlaamse awardshows. Wie haar wonderjaar van dichtbij meemaakte, looft vooral de vastberadenheid en veelzijdigheid van de 22-jarige. “Maar ze kan ook een moederkloek zijn.”
“Geef mij alles of niets”, zingt Pommelien Thijs in haar single ‘Erop of eronder’. Die zin gaat over wat ze verwacht van de liefde binnen een relatie, maar hij slaat evengoed op haar recente zegetocht langs Vlaamse awardshows. Op het Gala van de Gouden K’s ging ze naar huis met drie beeldjes, op de MIA’s waren het er vijf, en dankzij haar rol in Knokke off maakt ze binnenkort op het filmfestival van Oostende ook nog kans op een Ensor voor Beste Acteerprestatie.
Daar komen nog een nummer 1-debuutalbum (Per ongeluk), winst in VRT Zomerhit en in The voice: kids bovenop. Een dergelijke dominantie is, zeker in zoveel verschillende disciplines, zeldzaam. Maar dat de 22-jarige Antwerpse een onweerstaanbaar multitalent was, had Thomas Van Goethem al snel in de smiezen. Hij is de bedenker van #Likeme, de Ketnet-musicalreeks waarin Thijs op haar achttiende doorbrak. Maar hun eerste ontmoeting dateert al van veel verder terug.
“Ik ken Pommelien sinds ze een jaar of acht was: we werkten voor het eerst samen toen ze bij de Option Media-studio in Mechelen een stemmetje kwam inspreken voor de animatiereeks Odd squad, en later opnieuw toen ze op haar twaalfde de hoofdrol speelde in de musical Annie. Toen ik haar naam op de auditielijst voor #Likeme zag staan, was ik dan ook erg blij. Omdat ik wist: dit meisje kan iets. Ik kende haar toen al als uitermate intelligent, en ze had een werkethiek als geen ander. Die twee eigenschappen liggen voor mij aan de basis van haar succes. Ze wist dat ze wou
doorbreken, en dat ze van de ploeg bij #Likeme dat vak kon leren, dus heeft ze die kennis opgezogen als een spons.”
Van Goethem benadrukt graag dat de acteurs uit de hoofdcast van #Likeme, waartoe ook popzangers Camille en Maksim behoren, intensief opgeleid zijn en uitgebreid geacteerd en getourd hebben. “Op hun 22ste hebben zij al meer kilometers gemaakt dan de gemiddelde Vlaamse artiest op zijn veertigste.” Nu #Likeme na vier uitverkochte afscheidsshows in het Sportpaleis een afgesloten hoofdstuk is, geeft dat Thijs de basis om haar vleugels ook op andere vlakken uit te slaan.
Voor Serieuze Mensen
Toch nam ze daar haar tijd voor. Thijs maakte van bij het begin duidelijk dat ze wou kiezen voor een duurzaam carrièrepad in de muziek. “Ze ging niet voor een quick win door snel een reeks prefabsingles in te blikken en verder te surfen op het #Likeme-succes”, zegt Van Goethem. “Ze heeft gezocht en geploeterd, demo’s gemaakt, teksten geschreven en weer in de vuilnisbak gesmeten tot ze dacht: nu heb ik het, hier sta ik achter.”
Ook tijdens haar liveshows kreeg dat een weerslag: Thijs ging niet voor liveon-tape optredens vol glitter en glamour, maar koos bewust voor een vaste band met rockroots – vaste gitariste Charline D’hoore speelt ook bij Nieuwe Lichtingwinnaar Mayorga. Door die aanpak misstond Thijs afgelopen maand ook niet op het Nederlandse showcasefestival Eurosonic, waar ze optrad voor een zaal vol Serieuze Mensen uit de industrie, zoals bazen van platenfirma’s en boekers
van festivals. Daar liet ze de designerkledij en de batterij dansers die haar MIApassage kleurden achterwege, koos ze voor een sobere witte outfit, en gaf ze haar muzikanten de ruimte om uit te pakken. Het leverde haar alvast een boeking op voor Pinkpop.
Ook voor het geluid dat ze op haar debuutalbum Per ongeluk ontwikkelde, ging Thijs niet over één nacht ijs. De poprocksound van nummers als ‘Dunne lijn’ heeft zijn roots in het werk van artiesten uit de jaren 2000 als Avril Lavigne, en beleeft momenteel een renaissance onder impuls van de Amerikaanse popster Olivia Rodrigo, die er net als Thijs het ideale geluid in vindt om de wervelwind aan emoties te vatten die hoort bij jonge liefde. “Ik heb verschillende dingen uitgeprobeerd met verschillende producers”, zei Thijs daarover in een interview met De Standaard “Van pop en ballades tot disco. Tot ik besefte: ik luister al mijn hele leven naar bands als Fall Out Boy, Paramore en Panic at the Disco. Dáár moet ik mee werken.”
Sasha Rangas en Stefan van Leijsen van het Nederlandse schrijf- en productieduo The Companions zaten bij dat besef op de eerste rij. Ondertussen schreven ze mee aan tien Pommeliensongs. “Het begon met ‘Ongewoon’, waarbij we een iets steviger gitaartje konden matchen aan het idee dat Pommelien had voor dat nummer”, zegt Rangas. “Als ik dat nu herbeluister, hoor ik een milde versie van hoe stevig nummers als ‘Erop of eronder’ of ‘Hypothetisch’ uiteindelijk zijn geworden.”
The Companions werken ook samen met artiesten als de Nederlandse Maan
Door Nick De Leu Ines Vansteenkiste-Muylle
▶▶ De Standaard Weekblad 15
of Metejoor, maar wat Rangas bij Thijs meteen opviel, was hoe voorbereid ze op elke schrijfsessie arriveerde. “Steevast komt ze binnen met een hoop tekstideeën onder de arm. Bij ‘Medeplichtig’ wist ze dat ze rond die titel wilde werken, en had ze al een reeks zinnen die zouden passen bij de metafoor van liefde als misdrijf. ‘Hypothetisch’ vloeide dan weer voort uit een a-capellavoicememo die ze naar ons had gestuurd – daar hebben wij dan instrumenten en akkoorden onder gezet. Zij weet meteen wat ze wil, en daar kun je haar moeilijk van af brengen. Onze rol is dan om samen met haar de puzzel te leggen.”
Paaseieren rapen
Daar gaat wel wat trek- en sleurwerk mee gepaard, zegt Rangas. “Pommelien heeft best een poëtische schrijfstijl, en daar gaan onze discussies soms over. Ik weet nog dat Stefan en ik bij ‘Entertainment’, een maatschappijkritische tekst met veel metaforen, voorstelden om de
vloekt toen jij wou dat ik een specifiek kleedje droeg, of dat ik een zin zei zoals jij hem geschreven had. Nu sta ik op het punt dat ik exact hetzelfde doe bij mijn team.’ Dat vond ik mooi: ze snapt dat als je een visie hebt, je daar je tanden in moet zetten en niet meer lossen.”
Qua geluid doet Thijs dan wel denken aan Olivia Rodrigo, er zijn ook veel gelijkenissen met die andere blonde alleswinnaar: Taylor Swift. Net als Swift weet Thijs haar fans te fascineren door onophoudelijk easter eggs te verstoppen in boodschappen, waar fans mee kunnen puzzelen. Toen ze in 2023 drie prijzen won op de MIA’s, smokkelde ze al de naam van haar album Per ongeluk in haar dankwoorden, en toen ze op het Podcastfestival van De Standaard een gastverschijning deed bij De Volksjury, verstopte ze al hele tekstflarden uit het nog onuitgebrachte ‘Medeplichtig’ in haar tussenkomsten. Net zoals Swift wordt ze ongevraagd al eens in analyses over ongelijkheid (DS 27/1) of woke (DS
“Voor Pommelien is het belangrijk dat het niet té simpel is, ze wil niet alleen maar leuke liedjes maken. Ook muzikaal wil zij het vaak best wat alternatiever, dat is waar ze privé naar luistert”
Sasha Rangas Producer
tekst iets behapbaarder te maken. Maar dan zegt zij: ik vind het net tof zo. Voor haar is het belangrijk dat het niet té simpel is. Ze wil niet alleen maar leuke liedjes maken, maar ook mensen raken op verschillende manieren, met een punt dat net iets verder gaat dan de muziek. Ook muzikaal wil zij het vaak best wat ruiger of alternatiever, omdat dat is waar ze privé naar luistert. Dus zoeken we samen naar songs waar ze creatief achter kan staan, zonder dat ze ontoegankelijk worden.”
Ook Van Goethem kent die vastberaden kant van Thijs. “Deze zomer zaten we op de tourbus met #Likeme naast elkaar te werken. Opeens merkte ik dat ze naar me aan het staren was. ‘Ik vind het verschrikkelijk om te zeggen, maar wij zijn een match made in hell’, zei ze plots. ‘Vijf jaar terug heb ik bij #Likeme zo ge-
23/1) gesleurd. En net als bij Swift leidt dat bij Thijs stilaan tot allergische reacties van mensen die vinden dat ze té alomtegenwoordig is – en dan maar hun cultuurpessimisme op haar projecteren. Tekstueel zijn Swift en Thijs ook twee artiesten die complexe, intense gevoelens weten te vatten in heldere teksten, die aan de borst gedrukt worden door het publiek. “Wat als ik niet kan zijn wie zij graag wouden/ wat als ik muren om me heen blijf bouwen/ wat als ik moeilijk ben om van te houden” wordt tijdens optredens meegebruld door rijen vol jongeren die hun eerste existentiële crisis doormaken. ‘Zilver’ is dan weer een opsomming van klimaatangsten, maar klatert tegelijk van hoop en positiviteit: het is een song die je laat voelen dat je niet alleen bent. Een song als ‘Oog voor een oog’ doet met zijn ongedwongen ge-
bruik van het persoonlijk voornaamwoord “ze” dan weer wonderen voor de representatie waarvan de queer-community nog vaak verstoken blijft bij grote popartiesten. “Twintig jaar geleden zouden artiesten die die thema’s benoemden nog carrément in de ‘alternative’-categorie ingedeeld zijn”, zegt Van Goethem. “Maar Pommelien laat 5tot 55-jarigen meezingen.”
Geen marionet
Ook Sikudhani Wangui Mbugua, die het afgelopen seizoen van The voice: kids won met Thijs als coach, ziet de 22jarige zangeres als rolmodel. Toen zij tijdens de audities een indrukwekkend ‘Opportunity’ bracht van Quvenzhané Wallis, dong zowel Metejoor als Thijs naar haar gunst, maar de 13-jarige koos voor Thijs. “Ik kijk al van jongsaf naar #Likeme en luisterde naar haar liedjes, dus ik was een grote fan”, legt ze uit.
In een eerder interview in De Standaard gaf Thijs aan dat ze haar eigen ervaringen als kind in de musicalwereld wilde inzetten om de jonge kandidaten in The voice: kids te beschermen tegen de druk. Volgens Wangui Mbugua kreeg Thijs dat voor mekaar. “Pommelien waakte erover dat alle kandidaten in haar team zich vooral goed in hun vel voelden en een goede band opbouwden. Als zij merkte dat het niet lekker zat bij ons, deed ze aanpassingen. Mij heeft ze vooral geholpen met zelfverzekerder worden op het podium, omdat het mijn eerste echte ervaring was.”
Thomas Van Goethem herkent in dat verhaal de Pommelien die hij zag op de set van #Likeme. “Daar kon ze ook al een moederkloek zijn voor haar medeacteurs: als iemand het moeilijk had, besliste zij dat er geen extra take meer zou komen. Dat is volgens mij ook de voornaamste evolutie die ze de afgelopen jaren heeft doorgemaakt: ze staat nóg sterker in haar schoenen Pommelien is niet iemand die als een marionet een scenario speelt. Ze denkt erover na en gaat ermee aan de slag: zou mijn personage dit wel zo zeggen, of dat zo doen? Dat doet ze niet omdat ze denkt dat ze de waarheid in pacht heeft, maar omdat ze wil kunnen geloven in wat ze brengt. Wat een geluk dat Vlaanderen smult van wat dat is.”■
De Standaard Weekblad 16
Fast Fashion: onze kleren als wegwerpproduct?
Na twintig jaar van mooie beloften van de mode-industrie zien we alleen maar meer vervuiling, meer verspilling en meer uitbuiting. Europa dwingt de industrie tot de grootste transformatie in dertig jaar. Ook wij, die die kleren dragen, zullen ons moeten aanpassen. Kopen wij te veel, of wordt er gewoon te veel gemaakt? Kan de modesector zichzelf nog heruitvinden? Rollen er binnenkort nieuwe kleren gemaakt van oude kleren van de band, of blijft circulaire mode een wensdroom? Welke innovaties zijn nodig om iedereen toegang te blijven geven tot een fjne, duurzame tweede huid? En hoe kan ik zelf nog genieten van mode zonder schuldgevoel? Journaliste Giselle Nath duikt vijf weken in de paskamers van de mode-industrie en zoekt uit hoe groot de uitdaging is, en waar de oplossingen liggen.
DE STANDAARD ONDERZOEKT Volg het dossier in de nieuwsapp of op standaard.be/fastfashion
© Johan Dockx
Paradiselost andfound
Door Roeland Termote Foto’s Max Whittaker
95 procent van de huizen van Paradise werd weggevaagd door ‘Camp Fire’ in 2018. Josh Edelson/afp
In 2018 werd Paradise weggevaagd door de meest verwoestende bosbrand die Californië ooit had meegemaakt. Vijf jaar later wonen er opnieuw 9.000 zielen in een “stad op proef”. De vraag blijft: moeten mensen na een klimaatramp wel terugkeren naar ground zero?
“Stop meteen met wat je aan het doen bent, schreeuwde ik naar iedereen. We vertrekken nu!” Op een normale donderdagochtend hadden de kinderen van Sonny Ventimiglio en zijn vrouw al op school moeten zijn, maar op 8 november 2018 rende het hele gezin naar de auto.
De school bleef dicht vanwege een oprukkende bosbrand. Ventimiglio, een ex-marinier met een uit steen gehouwen postuur, zette de scan-app op zijn telefoon aan waarmee hij brandhaarden in de gaten hield. In Paradise, een stadje in de uitlopers van het Californische Sierra Nevada-gebergte, “waren we eraan gewend geraakt”.
“Eerst hoorde ik dat het vuur zich in Pulga bevond”, twee dorpen verderop. “Over de canyon – ver weg, dacht ik.”
▶▶
De Standaard Weekblad 19
Maar geen uur later likten de vlammen al aan de rand van Paradise. “Ik duwde de honden in één auto, mijn vrouw en de kinderen gingen in de andere.” Een buurvrouw rende in haar badjas door de straat. “Uit de hemel kwam geen as, maar schilfers zwartgeblakerd hout.”
Voor het gezin-Ventimiglio en duizenden stadsgenoten werd het een ontsnapping uit de hel, tussen voertuigen in lichterlaaie, ontploffende gastanks en kogels die uit munitievoorraden schoten. Slechts enkele uren waren verstreken tussen halfzes ’s ochtends, toen er vonken van een defecte hoogspanningslijn langs de Camp Creek Road waren gesprongen, en het moment waarop een vuurstorm door Paradise raasde.
Een forse oostenwind joeg de vlammen van de hellingen, waar ze zich laafden aan kurkdroge bossen – door de klimaatverandering was er nog minder regen gevallen die herfst. Van de 27.000 inwoners van het stadje zouden er 85 het
leven laten. Liefst 95 procent van de huizen werd weggevaagd in ‘Camp Fire’, de meest verwoestende brand die de staat Californië ooit had doorgemaakt Wie ontkwam, had zich bumper aan bumper langs overladen uitvalswegen naar de vallei moeten wurmen. “Zodra we de zwarte rook binnenreden, waren we omringd door vuur”, vertelt Ventimiglio. “Brandend puin uit het bos zwiepte tegen de auto aan. De enige reden waarom die niet in brand vloog, denk ik, is omdat we in beweging konden blijven.” Hij hield telefonisch contact met zijn vrouw in de andere auto. Toen ze even neerlegden om te bidden, was hun zoon beginnen te schreeuwen. “Gaan we sterven?” “Mijn vrouw antwoordde: ik weet het niet, blijf bidden.” Uiteindelijk lieten ze de tunnel van rook en vlammen achter zich. Langs de kant van de weg zagen ze het welkomstbord branden: ‘Dat Paradise zijn naam mag waarmaken.’
Geplande terugtrekking
“Veel mensen dachten dat we voorgoed van de kaart waren verdwenen”, zegt Steve ‘Woody’ Culleton. De 79-jarige man met een roestgrijs baardje en pretogen was ooit burgemeester van Paradise. Ik ontmoet hem in het lokale theater, dat lijkt op een groot huis met een golfplaten dak. Het is een van de 5 procent gebouwen die niet in de as werd gelegd. “Voor de brand waren we al een broke little mountain community”, zegt Culleton. “Geen bestemming op zich, en evenmin gelegen langs een snelweg die ergens heen leidt. Gewoon een plek waar je betaalbaar kon wonen.”
Maar wel op een heuvelrug tussen twee schilderachtige ravijnen, in huizen omgeven door enorme dennen en Douglas-sparren. Aantrekkelijk voor mensen met gezinnen en een job in de nabijgelegen universiteitsstad Chico of in het – vernielde – ziekenhuis, voor gepensioneerden, woonwagenbewoners en types
De grond in Paradise is goedkoper dan elders in Californië, waar de vastgoedmarkt oververhit is. “Veel gezinnen maken hier dromen waar die ze elders niet kunnen betalen.”
“Je stelt je natuurlijk de vraag: breng je je kinderen hier in gevaar? Maar wil je in de uitlopers van de Sierra Nevada wonen, dan is dit de veiligste plek”
Sonny Ventimiglio
die van het buitenleven houden. Na alles te verliezen, drong zich een vraag op die ze zich ook in andere dorpen en steden de wereld rond zullen stellen: moet je na een klimaatramp wel terugkeren naar ground zero?
“Duizenden gemeenschappen zoals Paradise lopen gevaar, en niet alleen in het Amerikaanse Westen”, schrijven Emily Schlickman, Brett Milligan en Stephen Wheeler, drie milieu-experts van de Universiteit van Californië, op de website The Conversation. “De bosbranden worden groter, frequenter en heviger. Ondanks pogingen om steden te bouwen die daar beter tegen bestand zijn, moeten we beseffen dat we er niet aan kunnen ontsnappen louter door betere stedenbouw. Bepaalde gemeenschappen moeten plannen maken om zich terug te trekken.” Het is een “controversieel en politiek beladen” idee, geven ze toe, “dat nog niet door het grote publiek wordt gesteund”. Maar door de opwarming van de aarde zal geplande terugtrekking her en der “een noodzaak worden”.
Een voorbeeld hebben ze al gevonden: hier in Paradise. Vijf jaar na de ramp zijn heel wat mensen nog altijd niet teruggekeerd – velen hebben ook niet de intentie om dat te doen. De bevolking is gezakt naar iets meer dan 9.000 bewoners, een derde van het oorspronkelijke aantal. “Dat maakt van Paradise een van de eerste gedocumenteerde gevallen van vrijwillige terugtrekking door het risico op bosbranden.”
“Dit
is thuis”
‘Here we grow!’ Een fresco op het jeugdcentrum aan Skyway liegt er niet om. In 2018 probeerden de Ventimiglio’s nog wanhopig weg te raken via deze verkeersader, vandaag is dit een symbool voor de blijvers.
Je kunt het cijfer van 9.000 ook an-
ders lezen: een halfjaar na de brand waren hier amper 2.000 mensen, geen vijf jaar later is Paradise het snelst groeiende stadje van Californië. “Ik was een van de eersten om te herbouwen, exact 387 dagen na de brand”, zegt Culleton, de voormalige burgemeester die vandaag opnieuw gemeenteraadslid is. ’s Avonds waren de straten verlaten en pikdonker. “Dus liet ik de kerstverlichting rond mijn huis het hele jaar door hangen.”
Culleton wist meteen dat hij zou terugkeren. “Dit is mijn thuis.” Het gemeenteraadslid heeft een kronkelend levenspad achter zich. Tijdens de Vietnamoorlog ging hij als dienstweigeraar op de loop tot in Zweden. “Did a lot of drugs. En ik was een alcoholverslaafde.” Zijn eerste vrouw verliet hem en nam zijn zoon mee. Uiteindelijk brachten zijn omzwervingen hem naar Paradise. “Dit is waar ik ontnuchterd ben en kon herbeginnen. Hier heb ik mijn huidige vrouw ontmoet. Hier hebben we onze kleindochter opgevoed. Voor ons is er geen andere plek.”
Wat hij “opwindend” vindt: naast duizenden oorspronkelijke bewoners hebben ook veel nieuwkomers besloten om van Paradise hun thuis te maken. Al is de stad niet langer omgeven door groen, het blijft een fraaie plek om te wonen. Tussen de resterende bomen, een mengeling van robuuste overlevers en dode stammen die als verschroeide lucifers uit de grond steken, lopen groepjes reeën. Elders in Californië is de vastgoedmarkt oververhit, hier is de grond goedkoper. De dure Bay Area rond San Francisco en hoofdstad Sacramento zijn niet veraf. “En zonder grote problemen met bendes of dakloosheid”, zegt Culleton. De scholen zijn gloednieuw. Tegen 2030 moeten er hier weer 19.000 inwoners zijn, hoopt het gemeentebestuur
Een beter Paradise
Bij de vijfjarige herdenking van Camp Fire keek de buitenwereld met bewondering naar zoveel veerkracht. Bedenkingen over een geplande terugtrekking verdwenen naar de achtergrond, tot chagrijn van enkele sceptische tegenstemmen. In een essay in The New York Times noemde auteur Mark Arax het oude Paradise “een misplaatste plek die vanuit ecologisch standpunt geen hout snijdt”. Brandbestendigheid was er een noodzaak, maar geen religie. “Zowel politici als burgers spendeerden weinig aandacht aan doordachte ruimtelijke ordening.” Tienduizenden mensen in en rond de stad woonden, willens en wetens, “pal op het pad van de natuurbranden”, schrijft Arax.
“De staat Californië, die blind was voor een eeuw van slechte planning, maar toch een leider wil zijn op het gebied van klimaatbestendigheid, had kunnen ingrijpen en Paradise ongeschikt verklaren. In plaats daarvan werd de wederopbouw verkocht als een test van menselijke standvastigheid en stroomde het federaal en staatsgeld deze kant op. Van ravijn tot ravijn weerklonk het geluid van hamers en spijkers, kettingzagen en freesmachines.”
Het nieuwe Paradise moet een beter Paradise worden. Het lokale bestuur heeft een plan om af te raken van de dubieuze titel ‘grootste stad zonder riolering ten westen van de Mississippi’. Wie op het nieuwe netwerk wil aansluiten, zal in een compactere stadskern moeten wonen, die makkelijker te beschermen is tegen toekomstige branden. Nieuwe huizen worden opgetrokken volgens strenge voorschriften, in brandwerende materialen. De bomen, uitgedund door de brand en daaropvolgende houtkap, mogen niet langer ongebreideld groeien. Op verse asfaltwegen tonen kleine vlaggetjes en verfmarkeringen waar de
Reportage Camp Fire ▶▶ De Standaard Weekblad 21
“Paradise is waar ik ontnuchterd ben en kon herbeginnen. Hier heb ik mijn vrouw ontmoet. Hier hebben we onze kleindochter opgevoed. Voor ons is er geen andere plek”
Steve ‘Woody’ Culleton
elektrische leidingen ondergronds gaan.
De slecht onderhouden leidingen van energiebedrijf PG&E lagen aan de basis van Camp Fire en een reeks andere branden. Het dreef een van de grootste nutsbedrijven van de VS tot bankroet – het moest ook honderden miljoenen aan schadevergoedingen uitkeren.
Heel wat eigenaars wachten nog op hun PG&E-geld om een nieuw huis te kunnen bouwen. Tot die tijd blijven ze weg of wonen ze in een trailer. Het tekent het uitzicht van de stad: een glooiend lappendeken van braakliggende gronden, percelen met woonwagens en zuinige tuinen met nagelnieuwe huizen.
Geen medelijden
De blauwgrijze brandveilige nieuwbouw van het gezin-Ventimiglio is omgeven door een buffer van tegels, grind en betonplaten. Rubberslangen voor bluswater lopen vanuit een watertank tot op het dak.
Van hun oude woning stond alleen de schoorsteen nog overeind, zegt Sonny Ventimiglio. “Zo zag de hele buurt eruit.” Hij wijst naar zijn nieuwe tuin, met bloemenstruiken, houten groentebakken en rotsblokken. “Een verbazingwekkend mooie plek, maar eerst zag ik het niet zo. Ik was er kapot van dat onze bomen nooit meer zouden teruggroeien: Douglas-sparren en eiken waar je met je armen niet rond kon. Maar nu zitten we hier ’s nachts in een openluchtplanetarium naar de Melkweg te kijken.”
Zijn moeder heeft een klein appartement aan de zijkant van het huis. De familie heeft haar wortels hier. Het besluit om terug te keren, kwam er “zeer snel”. “Je stelt je natuurlijk de vraag: breng je je kinderen hier in gevaar? Maar wil je in de uitlopers van de Sierra Nevada wonen, dan is dit de veiligste plek. We zijn ons hyperbewust van het vuur. Sinds die van 2018 hebben we nog tientallen
brandjes gehad. De overgrote meerderheid daarvan werd geblust door burgers. We hebben de brandstof in de omgeving serieus teruggedrongen. We hebben nieuwe waarschuwingssystemen. Zijn er nog gevaren? Zeker. Aan de andere kant van de vallei zie je nog altijd dichte bebossing. Maar Paradise zelf en het grootste deel van de buitenwijken wordt veiliger.”
Het klinkt paradoxaal, maar n Paradise is ook een betere plek om de trauma’s van Camp Fire te verwerken, zegt hij. “Onze zoon had nachtmerries waarin het huis in vlammen opging, hij naar buiten liep en mijn vrouw en mij in brand zag staan.” Hier is hij onder mensen die dat begrijpen. “Dat maakt een wezenlijk verschil in onze genezing. Ik heb verhalen gehoord over kinderen die naar andere scholen gingen en zich daar vervreemd voelden. Iedereen had medelijden. In zo’n situatie wil je dat mensen je steunen en van je houden, niet dat ze medelijden met je hebben. Want je moet verder.”
Deel uitmaken van een stad in volle heropbouw vormt je karakter, gelooft Ventimiglio. “Amerikanen worden vaak als verwend gezien, omdat ze veel hebben, maar er niet per se dankbaar voor zijn. Een van de dingen die wij ons altijd afvroegen: hoe geef je je kinderen wat je wil dat ze hebben, maar leer je hen ook hoe het is om het zonder dat al-
les te rooien? Door hier terug te komen, en hen deel te laten uitmaken van dit proces, denk ik dat ze meer begripvolle mensen zullen worden.”
Verbondenheid
Het klinkt herkenbaar voor Jen Goodlin (41). “Je kunt je kinderen uitleggen hoe ze harde tijden moeten verbijten, of je kunt het ze zelf laten meemaken.”
Na een jeugd in Paradise woonde Goodlin al veertien jaar met haar man in een voorstad van Colorado Springs. Ze was er mondhygiëniste, voedde vier kinderen op en had een comfortabel leven. “Een huis met drie verdiepingen in een prachtige verkaveling, een zwembad en een geweldige school. Niets mis mee, maar wel een beetje alledaags. Mensen klaagden er over dingen als een nieuwe vuilnisophaler. Ondertussen was het stadje waar ik was opgegroeid, afgebrand. Een halfjaar na de brand ging ik ernaartoe om afscheid te nemen. Mijn broer was zijn huis kwijt en zou niet meer terugkeren, er waren geen andere familieleden over om te bezoeken. Maar het voelde het als thuiskomen. Er hing hier een overweldigend gevoel van verbondenheid.”
Ze vroeg haar man wat hij ervan zou vinden om naar Paradise te verhuizen. “Je bent gek”, zei hij eerst. Uiteindelijk besloten ze het erop te wagen. “Ik had verwacht dat het moeilijk zou zijn, maar
“De staat Californië had kunnen ingrijpen en Paradise ongeschikt verklaren. In plaats daarvan werd de wederopbouw verkocht als een test van menselijke standvastigheid”
Mark Arax Auteur
De Standaard Weekblad 22
“Er waren momenten dat ik dacht: wat heb ik gedaan, mijn familie verplaatst om in een caravan te leven in een uitgebrande stad? Maar hier zijn we deel van iets groters dan wijzelf”
Jen Goodlin
het bleek nog tien keer moeilijker. Meer dan twee jaar woonden we in een trailer voor ons huis. Er waren momenten dat ik dacht: wat heb ik gedaan? Ik heb mijn familie verplaatst om in een caravan te leven in een uitgebrande stad.”
Toch heeft ze er allesbehalve spijt van, zegt ze op een brede sofa naast een cassettehaard in een modern-rustiek droomhuis. De tuin met zwembad ligt er piekfijn bij. Ze wijst naar de deur onder de trap. “De Harry Potter-kast van mijn kinderen. Zij mochten meetekenen aan het ontwerp.”
Veel gezinnen maken hier dromen waar die ze elders niet kunnen betalen, volgens Goodlin. En zij helpt hen erbij, als directeur van Rebuild Paradise, een van de vele initiatieven die de wederopbouw onderstutten. Rebuild verstrekt subsidies en beschikt over een bibliotheek met bouwplannen. “Mensen kunnen daaruit kiezen, zodat ze hun eigen huis niet hoeven te ontwerpen. Dat bespaart tijd en geld.” Het is geweldig, zegt Goodlin, “om deel uit te maken van iets dat groter is dan wijzelf”.
Groen luchtkasteel
Bouwen. In Paradise is het een deugd, een plicht, een mantra. Maar de gedroomde sluitsteen van de grote wederopbouw heeft wel wat gemeen met de geplande terugtrekking waar milieuwetenschappers voor pleiten. Met de aanleg van een groene gordel willen lokale overheden bosbranden op afstand houden en de uitbreiding van de stadskern begrenzen.
De gordel moet een gebied worden zonder bebouwing waar de groei van bomen en struiken continu ingeperkt wordt, zodat oprukkende vlammen er geen brandstof vinden. Dat klinkt ambitieus en dat is het ook, schrijft Robert Muir-Wood, de hoofdwetenschapper van Moody’s RMS, een bedrijf gespeciali-
seerd in risicoanalyse. “Dit plan, waar veel ruchtbaarheid aan is gegeven, is veeleer een luchtkasteel.”
Om de gordel te doen werken, zullen de lokale autoriteiten heel wat gronden moeten overkopen van privé-eigenaars, met geld dat er niet is. Onteigenen is onwenselijk. Bij de laatste schatting bleken ze slechts 0,3 procent van het benodigde terrein in handen te hebben. In het beste geval, besluit Muir Wood, “wordt het een mozaïek van kaalgekapt land en dicht struikgewas, met weinig hoop dat dit ook maar enige barrière zal vormen tegen een oprukkend vuurfront”.
Het gevaar is reëel, waarschuwt hij, dat de bereidheid om te blijven vechten tegen het aangroeiende struikgewas en de opschietende bomen “zal afnemen naarmate de herinnering (aan de brand) vervaagt”.
Om een toekomst te hebben, zal Paradise veiligheid moeten verzoenen met groei. “Door de eeuwen werd het lot van door rampen verwoeste steden vaak bezegeld door een schuldenspiraal”, schrijft Muir-Wood. “Minder inwoners genereren minder inkomsten, de voorzieningen lijden daaronder, zodat de verwoesting erger wordt en meer mensen vertrekken. Tenzij Paradise zijn bevolkingscijfer weer kan opkrikken, kunnen de financiën van de stad niet op peil blijven eens het geld van de PG&E-schikking is uitgeput.” MuirWood acht het realistisch dat “Paradise zal eindigen met misschien de helft, in het beste geval twee derde van zijn vroegere inwoners”.
Onverzekerbaar
De weg naar herstel is bezaaid met alsmaar nieuwe obstakels. Vanwege toenemende klimaatrisico’s in staten als Californië trekken verzekeraars hun brandverzekeringspremies op tot astronomi-
sche bedragen. De gepensioneerde Carl Johnsen kreeg ermee te maken, vertelt hij aan zijn keukentafel. Op de ochtend van Camp Fire had hij geluk: hij was vroeg de deur uit voor een doktersafspraak in de vallei. Het duurde twee maanden voor hij zijn huis terugzag: de vlammen hadden halt gehouden bij zijn buren. Zijn woning was gered, maar zijn verzekeraar liet hem vallen. Een nieuwe brandverzekeringspremie zou hem 15.000 dollar kosten. “Ik kon het niet geloven.”
Delen van Californië dreigen “onverzekerbaar te worden”, waarschuwt een rapport van de First Street Foundation, een organisatie gespecialiseerd in het analyseren van milieurisico’s. Onverzekerbare huizen verliezen hun waarde en aantrekkingskracht op nieuwe kopers.
Heel unfair, vinden lokale bewoners “Vandaag zou een brand zoals Camp Fire hier niet kunnen gebeuren”, aldus gemeenteraadslid Culleton. “En dat geldt wellicht voor de komende vijftig jaar.”
In de late zomer van 2020 veroorzaakte een blikseminslag een natuurbrand ten oosten van de stad, met een oppervlakte twee keer zo groot als die van Camp Fire. Maar hij sloeg niet over: de opgebrande begroeiing rond Paradise kon niet nog eens vuur vatten. Inwoners zien er de bevestiging in dat ze veiliger zijn dan ooit tevoren.
Toch blijft dit “een stad op proef”, concludeert Muir-Wood. Legt een nieuwe grote brand de net herbouwde huizen in de as, dan wordt “Paradise de eerste Noord-Amerikaanse spookstad als gevolg van de klimaatverandering”.
Voor 9.0000 gewaarschuwde zielen in de uitlopers van de Sierra Nevada is het geen reden om zich terug te trekken. ‘Sterk als een heuvelrug’, zoals een lokale leuze luidt, zullen ze zich verzetten tegen dat doembeeld. Een kale heuvelrug best. ■
Reportage Camp Fire
De Standaard Weekblad 23
portfolio Siân Davey
De Standaard Weekblad 24
Een moeder met haar dochter, die aan een degeneratieve ziekte lijdt.
EveninEden
Het begon als een gezinsprojectje, maar gaandeweg bloeide de tuin van Siân Davey open tot een rustoord in ware zin. “Iedereen heeft hier een plek.”
“Als we de achtertuin nu eens vullen met wilde bloemen en bijen en de mensen die we langs de tuinmuur zien passeren, uitnodigen om door jou gefotografeerd te worden.” Het was de winter van 2021. Siân Davey (60) zat met kopzorgen aan de keukentafel van haar vakantiehuisje in Devon, Engeland; haar gezin ging “door een diepe crisis”. Het was zoon Luke (33), de oudste van haar vier kinderen, die het idee opperde. Voor ze het besefte, had Davey volmondig ja gezegd.
Ze gingen meteen aan de slag. Het was herculeswerk, die tuin had een eeuwigheid een volstrekt vrije opvoeding genoten. Ze maakten het perceel vrij. Ze verdiepten zich in inheemse bloemen en planten, in biodiversiteit, en begonnen te zaaien, volgens de rituelen van een boeddhistisch geloof dat ze delen. Koningskaars, moerasspirea, reuzenzonnebloemen, wilde wortel, duizenden klaprozen en korenbloemen, suikererwten, courgettes, kalebassen. “Een pelgrimstocht”, noemt Davey de onderneming. Een daad van liefde voor een plek, voor mekaar, voor anderen.
De tuin kwam in bloei. Passanten hielden steeds vaker halt, raakten over de lage muur aan de praat met Davey en haar kinderen. “Al snel werd het iets intiems, voelde de plek haast als een soort confessionele ruimte”, zegt de
fotografe. Mensen vertelden hun verhaal, leken hun besognes en frustraties of angsten even van zich af te schudden, alsof die tuin kon zuiveren.
Zowat alle bezoekers wilden graag op de foto. Regelmatig vroegen ze of het zonder kleren mocht. Voor hen die het kreupelhout te kriebelig vonden, installeerde Davey een paar oude fluwelen fauteuils.
Ze verwelkomde prille geliefden en gebroken harten, oude vriendschap en knagende eenzaamheid. Ze fotografeerde een moeder en haar dochtertje met een degeneratieve ziekte, huid tegen huid, samen sterk. We zien Daveys jongste kind, Alice (11), geboren met het syndroom van Down. Er is een opvallende blondine die bij nader inzien een man blijkt te zijn. Er passeerden mensen die kraakten onder schaamte of schuld, anderen die nog geen nederlagen leden of ondanks alles schoonheid blijven zien. Iedereen gelijk voor de tuin, de tuin gelijk voor iedereen. Davey zag er “vreugde, verbondenheid, verlangen, seksualiteit, verzet”. “Die tuin werd een metafoor voor het menselijke hart.” Wij, moderne mensen, zijn zeer “hoofd- en geest-gedreven”, zei ze onlangs in The Guardian. Om dan getuige te mogen zijn van die totale ontwapening: wonderlijk.
Jan Desloover
De Standaard Weekblad 25
Lila.
De Standaard Weekblad 26
Prille geliefden.
portfolio Siân Davey
Vrienden met een lange geschiedenis.
De Standaard Weekblad 27
Vrienden.
Alice, de jongste dochter van de fotografe.
De Standaard Weekblad 28
Boezemvriendinnen.
portfolio Siân Davey
Geliefden.
De Standaard Weekblad 29
Roland.
HoeHitlervia Antwerpennaar Amerikawerd gesmokkeld
Lang voordat Frank Oz de poppen Grover, Bert en Yoda bedacht, maakten zijn Nederlands-Vlaamse ouders een marionet van Hitler. Tachtig jaar later wil Oz weten waarom. Het brengt hem dichter dan ooit bij hun oorlogstrauma.
Door Guus Valk
De
Hitlerpop van de ouders van Frank Oz. Jason Madella
Frank Oz vond ooit een pop op zolder van zijn ouderlijke huis in Oakland, Californië. De marionet zat weggestopt in een doos. Ze was ongeveer 60 centimeter lang. De kleren waren zorgvuldig genaaid: een lichtbruin overhemd, een donkere broek, een band met een hakenkruis om de linkerbovenarm.
De rechterarm stond gestrekt, schuin omhoog. Het snorretje, het haar, de ogen: onmiskenbaar. Dit was Adolf Hitler.
De pop moest in 1950, toen het gezin Oznowicz Europa had verlaten en met de Holland-Amerika Lijn naar de Verenigde Staten was geëmigreerd, zijn meegenomen. De ouders van Frank Oz hadden de Hitlerpop samen gemaakt, zoals ze vaker samenwerkten. Oz vroeg hen of hij de pop bij hem thuis mocht ophangen en liet een vitrinekastje maken. Hij stopte er ook zeven houten hoofden van poppen in die zijn vader met zíjn vader had gemaakt. Hij hing het kastje aan de muur van zijn appartement in New York. Daar bleef Hitler meer dan 25 jaar hangen.
Huid van vilt
Frank Oz (°1944), poppenspeler, acteur en filmregisseur, is een van de bekendste namen in de Amerikaanse film- en televisiewereld. Oz en Jim Henson (1936-1990) werden de John Lennon en Paul McCartney van de kindertelevisie genoemd. Van 1963, toen ze begonnen samen te werken, tot aan Hensons overlijden waren ze onafscheidelijk. Ze maakten samen The Muppet show: Henson was Kermit de Kikker, Oz zat achter personages als Miss Piggy, Fozzie Bear, Animal en Sam de Adelaar. Ze bedachten en bespeelden de poppen van Sesamstraat – Oz is de geestelijke vader van Bert, Grover en Koekiemonster. Én hij is Yoda, de groene, wijze Jedimeester met de puntige oren in Star wars. Disney kocht de Muppets, het levenswerk van Oz en Henson, twintig jaar geleden voor 75 miljoen dollar. Wat het niet kocht, waren de spelers die de handpoppen be-
dienden. “Een onbegrijpelijke blunder”, zegt Oz. Het ging bij de tientallen, misschien honderden handpoppen die hij bediende niet om het materiaal. Een lichaam van schuimrubber, een huid van vilt of eenvoudige stof. Een opening onderin om het hoofd en een arm te bedienen, visdraad voor de andere arm. De ogen van pingpongballen, de pupillen die een beetje naar elkaar toe staan, zodat het lijkt of de pop je indringend aankijkt.
Wat de poppen legendarisch maakte, is dat ze een karakter hebben, een ziel, zegt de schepper zelf. Je ziet ze bewegen, en je accepteert meteen dat ze leven. Je voelt hun emoties. Die ziel zit in de poppenspeler, die onder tafel ligt, de armen soms urenlang in de lucht. “De speler ontwikkelt de personages, brengt met zijn eigen ziel de handpop tot leven.”
Hoe belandde Adolf Hitler op zolder? En wat betekende de pop voor zijn ouders? Frank Oz weet het niet precies. En nu zijn ouders niet meer leven, kan hij het hen niet meer vragen. Hij heeft weet van flarden. Over die flarden praten we in een videogesprek in oktober, vier maanden na ons eerste gesprek. De maanden daarvoor spraken we elkaar geregeld, soms via videoverbinding, soms in het echt. Frank Oz wil zijn ouders beter leren kennen, en laat zich in dat proces volgen.
Tsarenrijk
Sommige dingen weet hij al, vertelt hij tijdens het eerste gesprek, in juni 2023. Zijn vader Isidore Oznowicz (de echte achternaam van Oz), poppenspeler en timmerman, had het houtwerk van de pop gedaan, zijn moeder Frances Oznowicz-Ghevaert had de kleren genaaid. Isidore (1916-1998) was een Joodse Nederlander die in Antwerpen woonde. Hij wist tijdens de Tweede Wereldoorlog het Europese vasteland te ontvluchten en ontsnapte als Engelandvaarder naar het Verenigd Koninkrijk. Daar kwam hij na een vlucht van 517 dagen aan, op 12 oktober 1941. Later, op 4 januari 1942, wist Frances vanuit Portugal het VK te bereiken. Daar, in Hereford, werd Frank Oz geboren. Dat was in mei 1944. Zijn vader kon alles met hout. Hij timmerde etalages, bouwde decors en maakte de poppen die hij bespeelde altijd zelf. Zijn moeder naaide de kleren.
▶▶
De Standaard Weekblad 31
Honderden miljoenen kinderen in de VS en Europa groeiden op met de creaties van Frank Oz. En toch kan hij onopgemerkt over straat lopen
Ze maakten eens een nachtcluborkest van acht marionetten, inclusief een zangeres in rode jurk en met open mond. Ze gebruikten de poppen in hun sketches voor kinderen in Antwerpen, in de jaren 30. Hitler moet vlak voor het begin van de oorlog gemaakt zijn, en is misschien gebruikt in zulke sketches.
De familie Oznowicz heeft haar wortels in het Russische tsarenrijk. In 1859 verliet een voorouder van Frank Oz het huidige Polen voor Nederland, waar hij een Nederlandse vrouw leerde kennen. Oz’ vader Isidore was zes jaar oud toen hij met zijn ouders vanuit Amsterdam naar Antwerpen verhuisde. Isidore groeide daar op, en trouwde in 1938 met de rooms-katholieke Frances Ghevaert.
Isidore was een rebel, vertelt zijn zoon, die vol sarcasme en spot naar de wereld keek. Hij haatte autoriteit, haatte uniformen en haatte nazi’s het allerdiepst.
Maar er zit ook onmacht in de pop, zegt hij. Alsof de satire, de spot van de marionet Hitler iets tegen de echte Hitler kon beginnen. Misschien kent iedere kunstenaar die onmacht tot op zekere hoogte, zegt Oz. Je ziet de wereld veranderen, je wilt iets doen, maar hebt alleen een pen, een kwast, of een stuk hout en een lap stof.
Het jonge echtpaar had een vluchtplan klaarliggen voor het geval de Duitsers België zouden binnenvallen. In mei 1940 trad het plan in werking: ze zouden naar het zuiden vluchten, naar Frankrijk. Maar wacht, had de moeder van Frances gezegd, vlak voor ze vertrokken. “Jullie laten Hitler toch niet zo achter?”
Zij begreep meteen hoe gevaarlijk het was om in bezet Antwerpen een Hitlermarionet in huis te hebben. Isidore begroef de pop daarom vlak voor hij vluchtte nog snel in de achtertuin van zijn huis. Daar bleef Hitler liggen, ongestoord in een doos.
Antwerpen, 1940
“Het was donderdagnacht en om 5 uur ’s morgens werd ik uit mijn slaap gewekt door mijn vrouw, die me angstig aanstaarde en me attent maakte op het geluid van ontploffende bommen en het geronk van vliegtuigen. De stad Antwerpen, waar ik woonde met mijn vrouw, werd natuurlijk geducht onder handen genomen door de Duitsers, dit wegens haar belangrijkheid als haven. We woonden vlak bij de haven en voor de tunnel. Dat was zeer gevaarlijk, omdat de Duitsers het voornamelijk gemunt hadden op de beide tunnels. We zijn dan ook naar mijn ouders gegaan, meer in het midden van de stad. Daar was het veiliger. Maandagmorgen kwam een politieman aan de deur met de mededeling dat alle mannen van 18 tot 56 jaar naar Roeselare moesten. Ik vroeg hem of mijn vrouw mee mocht, en hij zei: ‘Nee. Trouwens: over veertien dagen ben je terug (!).’ Ik ging met mijn vrouw weg. Aangezien mijn vrouw hartpatiënt is, mocht ik niet per fiets gaan. De treinen waren stampvol. Toen besloot ik maar ‘autostop’ te gaan doen.”
(Uit het reisverslag van Isidore Oznowicz, 1942. Het verslag is nu in bezit van het Nationaal Archief.)
Liftend gingen Isidore en Frances van de ene naar de andere plek, steeds zuidelijker reisden ze Frankrijk in. Ze kenden het land, ze waren er vaak op jeugdkamp geweest. Ze spraken af: we nemen alleen achterafweggetjes, waar weinig andere vluchtelingen zijn.
Toulouse, 1940
“We waren in Toulouse in een trein beland, en ik moest snel denken: bleven we in de trein of zouden mama en ik eruit rennen, want treinen betekenen meestal slecht nieuws. Maar ik dacht: ‘Nou ja, de trein gaat zuidwaarts en niet naar het oosten, naar Italië of Duitsland.’ Dus we bleven zitten. Zo kwamen we in de Pyreneeën terecht, waar we twee weken bij een klein
oud vrouwtje konden blijven. Daar zag ik iets tragisch. Door het kleine dorpje liep een hele groep Europese Joden, bewaakt door Duitse, Franse en Italiaanse soldaten. Ze gingen naar een groot kamp. Het treurige was dat ik iemand herkende uit mijn eigen stad. (...) Ik wist vanaf dat moment meteen dat we ver weg van dat tafereel moesten zijn. Dus reisden we door naar Pau, en daarna naar Biarritz, een mooi resortstadje.”
(Isidore Oznowicz in gesprek met Frank Oz, 1973.)
Hoe goed ken je je ouders, al trek je het grootste deel van je leven met hen op? Frank Oz heeft altijd geprobeerd hen te begrijpen, al realiseert hij zich dat het nooit helemaal gelukt is. Toen Oz voor Sesamstraat werkte, in 1973, wist hij zijn vader te overtuigen zich door hem te laten interviewen over zijn oorlogservaringen. In het Engels, thuis werd geen Nederlands gesproken. “Ik had een enorme camera vast en een batterij van 10 kilo op mijn schouder.”
Zijn vader vertelde zijn verhaal in een halfuur. Veel feiten, weinig emoties, maar het is iets. “Iedereen zou dit moeten doen”, zegt Oz. “Leg een iPhone neer bij je ouders, en stel ze een uur vragen. Er is geen excuus om het niet te doen.” Voor een poppenspeler draait alles om misleiding. Het publiek moet naar de pop kijken, nooit naar de speler. Daarom is het zo’n veilig vak voor verlegen mensen. Als het publiek niet lacht, of juist op verkeerde momenten lacht, dan is dat de schuld van de pop. De speler bevindt zich altijd buiten beeld, achter een decorstuk, onder een tafel.
Voor Frank Oz was dat heerlijk werken. Liggend onder een tafel, of verstopt in het decor, liet hij de poppen het werk doen. Honderden miljoenen kinderen in de VS en Europa groeiden op met zijn creaties. En toch kan hij onopgemerkt over straat lopen. Bijna niemand van zijn vrienden in de acteurswereld kan dat.
De Standaard Weekblad 32
getty
Oz is een introvert. Hij stelt liever vragen dan dat hij over zichzelf praat. Persoonlijke vragen pareert hij met een snelle grap, zoals een goochelaar het publiek een andere kant op laat kijken.
Zijn vader was extravert. Die hield niet op met praten en grote verhalen ophangen. Stond hij in de rij bij de kassa, dan had hij binnen tien minuten drie nieuwe vrienden gemaakt. “Op de dag dat we, berooid, in Californië aankwamen, vond hij een zolderkamertje als woonruimte voor ons gezin. We hadden dekens nodig om het kamertje in compartimenten te verdelen, maar we hadden geen geld. Hij ging naar de winkel en kreeg de dekens zonder te betalen mee.”
Het begon Frank Oz de afgelopen ja-
Oz’ ouders gebruikten de poppen in hun sketches voor kinderen in Antwerpen, in de jaren 30. Hitler moet vlak voor het begin vande oorlog gemaakt zijn en is misschien gebruikt in zulke sketches
ren te dagen dat de gulle, luidruchtige kant van zijn vader vooral een buitenkant was, zoals hij vroeger poppen rollen liet spelen. “Zijn extraverte kant vergrootte hij uit, op de manier die je vaker bij oorlogsslachtoffers ziet: mensen die diepere gevoelens willen vermijden en als een bezetene van het leven proberen te genieten. De oorlog heeft de persoon-
lijkheid van mijn ouders beslissend gevormd. Daarmee heeft de oorlog ook mij en mijn werk beïnvloed. Dat wil ik onderzoeken.”
Oz onderzoekt die vraag zoals hij gewend was te werken met Jim Henson. Het ging hem nooit om het eindresultaat, de film of de uitzending, maar om het proces, het maken zelf. “Zo zie ik
reportage Hitler naar Amerika ▶▶ De Standaard Weekblad 33
Isidore en Frances op de Children’s Fairyland Puppet Fair, 1956. san francisco bay area puppeteers guild/children’s fairyland archives
dat nu ook, als een proces. Maar dan wel het belangrijkste in mijn leven.”
Poppen met karakter
Een goede pop geeft altijd iets van de maker prijs. Henson en Oz namen hun eigen persoonlijkheid als uitgangspunt voor elk karakter. “Er zit iets van mij in Koekiemonster, uitzinnig en gulzig, en in Miss Piggy, ook extravert, maar vooral heel gevoelig. In Animal, die gewoon gek is. En zeker in Grover, die een beetje op zichzelf is, en in Bert, een introvert.” Fozzie Bear, die zijn diepe onzekerheid verbergt achter slechte grappen, lijkt van al Oz’ creaties misschien wel het meest op de maker.
Al in de jaren 50 begon Jim Henson
aan de Muppets (een samenvoeging van ‘puppet’ en ‘marionet’) te werken. Henson, zegt Frank Oz, was niet zozeer geïnteresseerd in poppen. “Zijn echte passie was televisie. En de poppen waren een manier om op televisie te komen.” Henson veranderde de relatie tussen mens en pop radicaal. Poppen hadden daarvoor weinig diepgang of ontwikkeling. “Je had de koning, de koningin, de nar, dat was het. Jim stak weinig tijd in het poppenmaken zelf, maar des te meer in hun karakterontwikkeling. Ze moesten complex zijn, net als mensen.”
Als tiener had Oz veel ervaring opgedaan met poppenshows in het lokale pretpark Children’s Fairyland. Maar hij wilde niet, zoals zijn vader, poppenspe-
Het was gevaarlijk om in bezet Antwerpen een Hitlermarionet in huis te hebben. Isidore begroef de pop daarom vlak voor hij vluchtte nog snel in de achtertuin van zijn huis
ler worden. Hij ging journalistiek studeren. Maar Henson had Oz zien optreden en vroeg hem mee te werken aan een project in New York. Het was het begin van een hechte samenwerking die bijna drie decennia zou duren.
Sesamstraat begon in 1969, The Muppet show in 1974. Henson en Oz wilden televisie maken voor alle leeftijden. Moesten ze voor Sesamstraat een sketch maken over de letter W, of over het verschil tussen hard en zacht, dan schreven ze er grappen in voor volwassenen. Oz: “Hoe moet ik nou weten wat alleen kinderen leuk vinden? Als ik mensen vraag wat kindertelevisie is, dan zeggen ze dingen als: het decor heeft heldere kleuren, of de scènes zijn grappig. Volwassenen houden ook van heldere kleuren en grappige scènes.”
Zoals Isidore Oznowicz een rebel was, wars van regels en autoriteit, zo zijn veel creaties van Oz dat ook. En zoals Isidore Hitler parodieerde, zo namen de personages in The Muppet show beroemdheden op de hak. “De Muppets hebben, zoals ik het noem, een affectieve anarchie, ze zitten aan de rand van de samenleving en bespotten het gezag.”
Biarritz, 1940
“De Duitsers kwamen steeds dichterbij, en ik had nog twee opties: aan de kust blijven en hopen op een schip, of landinwaarts naar het niet-bezette deel van Frankrijk. Ik wilde blijven. Tot we opeens ver aan de horizon de zwarte vorm van een schip zagen. Ik hoef je niet te vertellen hoe zwaar hierom gevochten werd, het was ongelooflijk. Deze keer liet ik niet met me sollen. Ik ging in de rij staan en duwde mezelf steeds verder naar voren. Totdat iemand zei: ‘De mensen die gisteren het schip hebben gemist, krijgen voorrang.’ Ik riep meteen: ‘Ik!’ Dus hij vroeg: ‘Wat was de naam van het schip?’ Mijn hoofd was niet zo helder meer. En ik zei: ‘Ik weet het niet meer. God, het begint met een P.’ Hij bleef aandringen, en ik stamelde: ‘Parmen …’ Hij: ‘Ah, je weet het wel. Is het de Parmentier?’ Ik: ‘Ja! Dat was het!’ Hij liet me binnen. Alle vier mochten we mee. Zo dun is de lijn tussen leven en dood. Maar de bemanning wilde niet weg, de Duitse onderzeeërs zaaiden met hun torpedo’s dood en verderf op zee. Met revolvers werden ze door agenten gedwon-
Frank Oz liet een vitrinekastje maken en stopte er naast de Hitlerpop zeven houten hoofden in van poppen die zijn vader en grootvader hadden gemaakt. Jason Madella
De Standaard Weekblad 34
gen om aan boord te gaan. Het trieste was: toen het schip weg zou varen, waren er mensen met Cadillacs, vooral Joodse mensen, die hun auto’s in de steek lieten en iedereen nog probeerden om te kopen (om aan boord te mogen). Het allerergste was dat de Tsjechen die hun land waren ontvlucht en de Spanjaarden die tegen (de fascistische dictator) Franco hadden gevochten en naar Frankrijk waren gevlucht, zich vastklampten aan het schip terwijl het de haven verliet. Het was verschrikkelijk om te zien. Verschrikkelijk. Maar het was ieder voor zich.”
(Isidore Oznowicz in gesprek met Frank Oz, 1973.)
Frank Oz zag ooit op een vliegveld een gesprekje tussen een moeder en een jong kind. De moeder probeerde haar koffer van de bagageband te halen, het jongetje van een jaar of vier vroeg om aandacht. “De moeder zei: ‘Billy, ik heb het nu echt gehad!’ En het kind huilde: ‘O, mama, niet het gehad hebben!’”
Die scène leerde Oz hoe kinderen denken, en hoe ze naar hun ouders kijken. Dat jongetje wist niet wat de uitdrukking betekende, het gehad hebben. Maar hij voelde de emotie die zijn moeder met die woorden uitdrukte. “Kinderen voelen de emoties van hun ouders aan, zonder dat ze alles letterlijk begrijpen.”
Dertig jaar van gesprekken met zijn psychiater hebben Frank Oz geleerd zijn ouders beter te begrijpen. Zijn moeder Frances omschrijft hij als “emotioneel, intens, krachtig, een perfectionist”. Ze was ondanks haar kracht onderhuids altijd bang, merkte hij, en die angst beïnvloedde hém weer. “Ze was bang dat haar man iets zou overkomen, of de kinderen. Bang voor geldgebrek. Die angst maakte haar beschermend. Mijn moeder had heel sterk het gevoel dat ze de beste moeder van de wereld moest zijn. En ik moest me zo gedragen dat ze zich ook de beste moeder zou voelen. Als kind heb je geen woorden nodig om dat aan te voelen, net als het jongetje op het vliegveld.”
Zijn vader praatte vrijwel nooit over zijn gevoelens. Luisteren deed hij ook niet veel, hij praatte vooral. “Dat vergeef ik hem, want als hij zou beginnen vragen te stellen over mijn gevoelens
“Zijn extraverte kant vergrootte mijn vader uit, op de manier die je vaker bij oorlogsslachtoffers ziet. Mensen die diepere gevoelens willen vermijden en als een bezetene van het leven proberen te genieten”
Frank Oz
en echt had geluisterd, dan hadden we het ook over hem moeten hebben. Hij was een gevoelig mens, maar van zo’n gesprek wilde hij niets weten, dat was te pijnlijk.”
Jaren geleden keek Frank Oz met zijn vader naar een Nederlandse oorlogsfilm, hij weet niet meer welke. Het ging over verzetsstrijders die tegen nazi’s vochten, beschietingen aan het front, het was een en al actie. De film eindigde met een scène waarin een gezin na de bevrijding naar buiten komt. Ze hadden de hele oorlog zonder inci-
denten uitgezeten. “Mijn vader zag dat en zei alleen maar: ‘Dat mag ook.’ Hij had een hekel aan oorlogsromantiek en heldendom.”
Engelandvaarders
Op 10 februari vorig jaar stuurde Pepijn Lucker op Twitter (nu X) een bericht aan Frank Oz. Lucker werkt als onderzoeker voor het Nationaal Archief in Den Haag. “Tijdens mijn onderzoek naar Engelandvaarders kwam ik wat documenten tegen over de ontsnapping van uw ouders. Ik kan u digitale kopieën sturen.”
reportage Hitler naar Amerika ▶▶ De Standaard Weekblad 35
Daniel Seagren en Jim Henson spelen Ernie, Frank Oz Bert, in New York, 1970. getty
Oz reageerde, en ze begonnen een mailcorrespondentie. Sindsdien helpt Lucker Oz met het ontrafelen van de geschiedenis van zijn ouders.
Lucker doet onderzoek naar Engelandvaarders, de Nederlanders die tijdens de bezetting naar Engeland vluchtten om te helpen in de oorlog. Het archief publiceert hun namen en de dossiers die werden aangelegd door de Nederlandse inlichtingendienst in Londen. Zo worden de reisroutes en ervaringen van deze mensen voor het grote publiek digitaal doorzoekbaar.
“Het clichébeeld is dat van mensen die in Nederland in een bootje stapten en naar Engeland voeren. Maar in werkelijkheid heeft maar zo’n 10 procent van de Engelandvaarders de reis op die manier afgelegd. Het was al snel vrijwel onmogelijk: de kust werd streng bewaakt, er was geen benzine voor de motor van een boot te krijgen, het was gewoon te gevaarlijk.”
Circa 35 procent nam de route via het neutrale Zweden. Ongeveer de helft nam een vergelijkbare route als die van Isidore Oznowicz en Frances Oznowicz-Ghevaert. Niet via de Noordzee, maar zuidwaarts: via België, Frankrijk en Spanje naar Portugal, vanwaar het mogelijk was om naar Engeland te vluchten.
De onderzoekers verzamelden op basis van archiefmateriaal van de Nederlandse regering in ballingschap namen voor hun lijst. Op die lijst viel het oog van Lucker op de naam Oznowicz, een opvallende, misschien Poolse naam. Een collega googelde de naam en stuitte meteen op een foto van de Hitlerpop. “Ze zei: ‘Kijk wat ik nou vind.’ En ik dacht: verrek.” Het betrof een artikel in The New York Times over de Hitlerpop van Frank Oz. The Contemporary Jewish Museum in San Francisco had de pop tijdelijk tentoongesteld, schreef de krant. Lucker: “Toen pas kwamen we erachter dat we met de vader van Frank Oz te maken hadden.”
Met de meeste familieleden in Nederland liep het slecht af. In mei 1943 werden ze naar de gaskamer van Sobibor getransporteerd. “Willem. Jozef. Femmetje. Allemaal omgekomen”
Casablanca, 1940
“Bij onze aankomst in Casablanca (…) hebben de Fransen ons in een concentratiekamp gestopt. Of, zoals ze dat noemden, ‘camp de triage’. Er was geen water, het eten werd door Arabieren bereid en we sliepen op stro op de grond. Het licht moest in de nacht aanblijven en alle soorten beesten kwamen ons bezoeken, dit door het aanblijvende licht. We werden daar ook militair bewaakt. Na vijf weken zijn we eruit gehaald door een Joods Comité voor Vluchtelingen. De eerste vier à vijf maanden moesten we maar zien hoe we aan de kost kwamen. Mijn vrouw heeft gewerkt, en ik ook. Het waren maanden van grote ellende voor ons. Met hulp van het Nederlandse Gouvernement kwamen we uit Marokko, dit na elf maanden verblijf. Toen zijn we met een pakketschip naar Lissabon gegaan, waar ik zeven maanden was en waar ik werd opgeroepen voor militaire dienst. Ik ben toen alleen naar Engeland gegaan, per boot. Van Lissabon naar Gibraltar zijn we gegaan met een luxeschip. In Gibraltar moesten we eraf en anderen kwamen in onze plaats op het schip. Na een zekere tijd is dat schip met bijna alle mensen (door een Duitse aanval) vernietigd.”
(Uit het reisverslag van Isidore Oznowicz, 1942.)
Op een warme maandagochtend in juni 2023 meldt Frank Oz zich met zijn rolkoffer bij het Nationaal Archief. Oz is op uitnodiging van Pepijn Lucker naar Den Haag gekomen. Lucker neemt Oz mee naar een lange tafel in de leeszaal en laat een kar vol archiefdozen komen. Daarin zit het vluchtverhaal van zijn ou-
“Je kunt het als moedig zien wat mijn ouders deden, maar dat was het allicht niet. Ze deden het enige wat hen kon redden: vluchten”
Frank Oz
ders: documenten in formele taal, brieven, foto’s. Talloze smeekbedes van zijn vader aan de Nederlandse consul om zijn vrouw ook een visum voor Engeland te geven.
“Je kunt het als moedig zien wat ze deden”, zegt Oz tegen Lucker, bladerend door de dossiers. “Maar dat was het waarschijnlijk niet. Ze deden het enige wat hen kon redden: vluchten. Ik mag hopen dat ik de kracht heb om hetzelfde te doen in zo’n situatie.”
In Engeland sloot Isidore Oznowicz zich meteen na aankomst aan bij de Prinses Irene Brigade, leest Oz. Hij had een oproep gekregen om in dienst te gaan en wilde niet naar toenmalig Nederlands-Indië gezonden worden. De eerste jaren trainde hij in Engeland. Nadat het hem eindelijk gelukt was zijn vrouw naar Engeland te laten komen, gingen ze dicht bij de militaire basis wonen. Daar kregen ze twee kinderen: Ronald en Frank. Later, in de VS, zouden ze nog een dochter krijgen, Jenny.
Wolverhampton, 1941
“Ik belandde in het leger, maar ik was totaal ongeschikt. Ik was een echte vrije geest. Op de tweede dag beukte de sergeant me omver tijdens het aankleden. Hij had een hekel aan me. Ik zei dat hij het niet nog een keer moest doen, maar dat gebeurde de volgende ochtend opnieuw. Ik zei dat hij problemen zou krijgen als hij het weer zou doen. De dag erna gebeurde het wéér. Ik rende achter hem aan en begon te vechten. Geen van beiden won. We sloegen elkaar echt helemaal verrot. (…) Ik moest bij de kapitein komen, en hij zei: ‘Je kunt niet iemand slaan die hoger in rang is dan jij.’ Ik zei: ‘Dat doe ik gewoon. Als iemand me slaat, sla ik terug.’”
(Isidore Oznowicz in gesprek met Frank Oz, 1973.)
In de dossiermappen vinden Lucker en Oznowicz de straflijst van Isidore.
De Standaard Weekblad 36
Hij kreeg in de vier jaar dat hij in de brigade zat vaker problemen met het gezag. Hij werd in zwembroek aan het strand aangetroffen, wilde niet op wacht staan of verliet zonder toestemming de kazerne. Maar zijn carrière verliep vlot: hij belandde in het reizende hoofdkwartier en trok vanaf augustus 1944, na D-day, steeds verder noordwaarts. Hij kreeg de positie van seiner en zorgde voor de communicatie tussen legeronderdelen.
Er liggen ook documenten die laten zien wat er met de familie van Isidore is gebeurd. “Weet u het zeker?”, vraagt een archiefmedewerker voorzichtig. “Dat is intens.”
“Ja, ik weet het zeker”, zegt Frank Oz.
De map gaat open, en het duizelt van de namen en jaartallen, gegevens van het Rode Kruis en brieven waaruit blijkt dat bezittingen zijn afgepakt, familieleden zijn weggevoerd. De grootouders van Oz wisten ook te ontkomen naar Portugal. Maar met de meeste familieleden in Nederland liep het slecht af. In mei 1943 werden ze naar de gaskamer van Sobibor getransporteerd. Lucker loopt een lijst na. “Willem. Jozef. Femmetje. Allemaal omgekomen. Een paar familieleden konden nog onderduiken en hebben het gered.”
Er valt een korte stilte in de leeszaal, Lucker en Oz staren naar de mappen. Oz zegt dan: “Ik ben gezegend dat jullie dit allemaal hebben gevonden.”
Universeel
Hitler – de pop – was de oorlog ongeschonden doorgekomen. Na de bevrijding verhuisden de Oznowiczen terug naar Antwerpen. Daar groef Isidore de doos op die hij in de tuin had begraven. Na vijf jaar in Antwerpen kreeg het gezin een visum om naar de VS te emigreren. Met vrijwel niets, maar met Hitler in de koffer, kwamen ze in Californië terecht.
Isidore, die zichzelf Mike was gaan noemen, wilde in Amerika geen poppenspeler meer zijn. Hij richtte een vakbond op voor poppenspelers en leerde zijn zoon Frank een paar basisvaardigheden. Dat je voor een marionet altijd visdraad moet gebruiken, in plaats van zichtbaar touw, bijvoorbeeld. Maar Frank Oz zegt dat hij het vak niet van zijn vader geleerd heeft. Die was na de oorlog klaar met spelen.
Zijn ouders waren diep beschadigd
door de oorlog. En zo, zegt Frank Oz, heeft de oorlog indirect ook hém beschadigd. “De schade die mij is aangedaan, is niemands schuld. Ze is veroorzaakt door de situatie waarin mijn ouders beland waren, en de trauma’s die ze opliepen in de oorlog.”
Aan de muur bij Frank Oz is alleen een gat te zien waar eerst de vitrine met de Hitlerpop hing. Hij laat het gat op een dag zien met de camera van zijn laptop. Hitler is nu in San Francisco. Begin volgend jaar wil Oz hem, in samenwerking met het Nationaal Archief, tentoon-
stellen in Nederland. De voorbereidingen zijn al begonnen.
Hij had er vroeger nooit aan gedacht, een kennis bracht hem op het idee, maar Oz wil nu dat de wereld de pop ziet. Hij ziet de pop als een ode aan zijn ouders en hun verzet. Maar ook, zegt hij, als een eerbetoon aan alle vluchtelingen ter wereld. “Het verhaal van mijn ouders is niet heroïsch of uniek. Het tragische is juist dat het zo universeel is.” ■
© NRC Handelsblad
reportage Hitler naar Amerika De Standaard Weekblad 37
Jason Madella
De
uitzondering isderegel
Wat is mooi, wat is lelijk, wat is de norm?
Uit die vragen vertrekt al een halve eeuw lang het oeuvre van de Belgische fotograaf Jacques Sonck. Een overzichtsexpo toont dit bijzondere work in progress.
Door Veerle Vanden Bosch
Studioportret, 1993. Jacques Sonck/Courtesy Gallery Fifty One
De Standaard Weekblad 38
Studioportret, 1996. Jacques Sonck/Courtesy Gallery Fifty One
Een mollige skinhead, een jongen nog, blikt hautain in de lens van Jacques Sonck – wie maakt me wat? Zijn mollige naakte torso, bleek en haarloos, geeft hem een kwetsbaarheid die in tegenspraak lijkt met zijn blik. Een zwaar opgemaakte oudere vrouw met een indrukwekkend hoog getoupeerd kapsel poseert met gesloten ogen en een monkellachje. Haar valse wimpers ogen monumentaal en zuigen alle aandacht naar zich toe. Een gezette vrouw in badpak kijkt geamuseerd in de camera. Door het vogelperspectief oogt ze nog monumentaler dan ze al is, een reuzin haast tegenover het kleine meisje dat aan haar voeten zit. Een man leunt elegant tegen een witte muur. Zijn schoenen met naaldhakken en plateauzolen vormen een perfect verlengde van zijn zwarte maatpak.
Het zijn maar enkele van de 120
zwart-witportretten van de Belgische fotograaf Jacques Sonck (°1949) die te zien zijn bij de A Stichting in Brussel. Al zowat een halve eeuw schuimt Sonck de Belgische kust en de straten van Brussel, Antwerpen en vooral zijn Gent af, op zoek naar mensen die er apart uitzien, vanwege hun lichaamsbouw, hun kapsel, hun outfit, de pose die ze aannemen – mensen uit alle geledingen van de maatschappij die hij boeiend vindt. En die hij vervolgens vraagt of hij ze mag fotograferen. Het druist wat tegen zijn persoonlijkheid in, Sonck is een timide en introverte man.
Nietsontziend eerlijk Misschien zijn net daardoor wildvreemde mensen op hun gemak bij hem, durven ze zich openstellen voor zijn camera. Intuïtie is daarbij heel belangrijk. “Als mijn buikgevoel zegt dat iemand
een interessant onderwerp is voor een foto, dan blijkt dat ook vaak zo te zijn”, zegt hij op de persvoorstelling van de expo. Veel meer interactie is er niet: hij vraagt hun namen niet, vraagt niet wat ze doen in het leven. Dat is ballast, vindt hij, de foto’s moeten voor zich spreken. Het enige wat hem interesseert, is hun buitenkant vastleggen op foto. Niet om ze neer te zetten als freaks. Zijn benadering is humaan en respectvol, maar zijn beelden zijn wel nietsontziend eerlijk. Al gaat er ook een zekere tederheid in schuil.
Het is Sonck er dus niet om te doen de persoonlijkheid van mensen te reveleren. “Fotografie is een medium dat alleen de oppervlakte van mensen toont, het is onmogelijk om naar hun psyche te peilen, daar geloof ik niet in”, zegt hij. “Op de een of andere manier probeer ik de mensen te documenteren die
▶▶ De Standaard Weekblad 39
leven in dit tijdperk en in dit deel van de wereld dat ik thuis noem. Voor mij is het de diversiteit die interessant is: we zijn allemaal verschillend en toch gelijk.”
De mensen op deze foto’s hebben geen schaamte. Ze poseren trots en zelfbewust, al lijk je bij sommigen een vleugje timiditeit of argwaan te bespeuren. Maar dat is interpretatie, want hoezeer Sonck ook beweert dat hij alleen de buitenkant van mensen vastlegt, toch suggereren al zijn portretten ook een verhaal. Het zijn foto’s die neutraal ogen, maar toch tot de verbeelding spreken. Als je door de expo struint en de bonte bende ziet die hij in zijn lange carrière bij elkaar heeft gefotografeerd, dan zie je dat dit werk pertinente vragen stelt. Wat is normaal? Wat is mooi, wat is lelijk, en wie bepaalt dat? Sonck fotografeert mensen die buiten de normen vallen, maar vat ze op een respectvolle manier. “Misschien leert de toeschou-
wer door mijn werk op een andere manier te kijken, vol empathische nieuwsgierigheid”, is zijn hoop.
Natuurlijk gebeurt er tijdens die korte, intense ontmoetingen wel iets. “Wat er tussen fotograaf en onderwerp gebeurt, is ook leesbaar in de foto”, zegt curator en galerist Roger Smulewicz daarover. De fotograaf laat een vingerafdruk achter in het beeld, maar waaruit bestaat die dan precies? Een zekere verbondenheid met zijn onderwerpen, misschien? “Het zijn indringende portretten, die door de bijzonder verfijnde zilvergelatineafdrukken des te uitgepuurder ogen”, aldus Smulewicz. Want Sonck werkt analoog: dat maakt de licht-donkercontrasten des te helderder, de grijstinten des te subtieler, het zwart des te dieper.
Vanaf de jaren 90 begon Sonck ook studioportretten te maken, waarin hij inzoomt op fysieke details die hem intrigeren. Maar ook die portretten vloei-
en voort uit toevallige ontmoetingen op straat: een man met een berenmuts die uit een renaissanceschilderij lijkt weggelopen, een knorrig kind, een aangrijpend beeld van een oude vrouw op de rug gezien, mager, met verrimpelde huid en uitstekende ruggengraat.
Staat van België
In de loop van de jaren is Soncks stijl bijzonder consistent gebleven. Hij fotografeert meestal frontaal, soms in profiel, soms vanuit vogel- of kikvorsperspectief, met een zo sober mogelijke achtergrond: een muur, een trottoir, een grasveld. Daardoor vallen alle context en ballast weg. Heel af en toe staan er figuranten in de achtergrond die de foto meer betekenis verlenen: een man met in onhandige letters “Marie Louise” op de borst getatoeëerd, een vrouw in badpak iets verderop. Of een trots poserend zwart meisje in de branding, in de achtergrond twee oudere witte mannen: de een kijkt geamu-
Brussel, 2016. Jacques Sonck/Courtesy Gallery Fifty One
De Panne, 1987. Jacques Sonck/Courtesy Gallery Fifty One
De Standaard Weekblad 40
Hoezeer Sonck ook beweert dat hij alleen de buitenkant van mensen vastlegt, toch suggereren al zijn portretten ook een verhaal
seerd toe en lijkt mee te poseren, zijn afgetrainde lichaam etalerend, de ander –met hangbuikje – kijkt het vanaf een nog grotere afstand allemaal een beetje aan.
Hoewel de expo vier decennia overspant, vormt de portrettenreeks in zekere zin een tijdloos geheel. Je ziet wel kapsels en modes veranderen, subculturen komen en gaan, en in de recentste beelden komt de lgbti-beweging duidelijker naar voren. Doordat Sonck al vijftig jaar aan zijn work in progress bezig is, heeft het een sociologisch karakter gekregen. Uiteindelijk zal het een soort survey zijn van de staat van België, aldus Smulewicz. Een documentair gehalte zit er zeker in, beaamt Sonck. Dat heeft te maken met
de beperkingen van fotografie: “Een schilder kan om het even wat op zijn doek, een fotograaf is afhankelijk van zijn toestel. Die onvermijdelijke link met de realiteit is tegelijk de sterkte van fotografie. Maar tegelijk hoop ik dat mijn fotografie meer is dan dat.”
Straatwandeling
Door die sociologische dimensie wordt zijn werk vaak in verband gebracht met dat van fotografen als August Sander (1876-1964) en Diane Arbus (1923-1971). Een foto van een meisjestweeling op de expo knipoogt uitdrukkelijk naar een gelijkaardig beeld van die laatste. Maar terwijl de beelden van Arbus een kriti-
sche en ontregelende dimensie hebben doordat ze op zoek ging naar mensen in de marge – mensen met wie ze mededogen voelde – gaat het bij Sonck niet om de sociale achtergrond van zijn onderwerpen. En terwijl Sander de Duitse samenleving in zeven groepen onderverdeelde, is het werk van Sonck wars van elke classificatie. Hij kiest zijn onderwerpen intuïtief.
De expo is niet chronologisch opgevat, vier decennia fotografie hangt er door en tussen elkaar. Het is veeleer een straatwandeling, waarop nu eens veel en dan weer minder mensen je pad kruisen. Het is een gelukkige keuze, die de monumentaliteit van dit oeuvre extra in de verf zet – een oeuvre dat in essentie een hommage is aan het individu en het unieke van elke mens. ■
Jacques Sonck. Portraits 1977-2019. Tot 31 maart in A Stichting, Brussel ¨¨¨¨è
Gent, 2019. Jacques Sonck/Courtesy Gallery Fifty One
recensie Jacques Sonck
Maldegem, 2013. Jacques Sonck/Courtesy Gallery Fifty One
De Standaard Weekblad 41
Lekkergluren naarvoyeurs
Ocharme Jeroom. Het kan niet makkelijk zijn: een gevierd cartoonist en humorist zijn en niet meer kunnen buitenkomen. Toch niet met ontbloot bovenlijf, in een openbaar zwembad of een wellnesscentrum of volgende zomer op het strand of zo. Zijn lief legde tien jaar geleden, in onverdachte tijden, uit hoe dat komt, in dit eigenste Weekblad. “Zijn vader en broer zijn aan kanker gestorven”, vertelde ze. “Hij is de laatste die overblijft. Hij heeft zelfs zijn familienaam op zijn borst laten tatoeëren, omdat hij dacht dat hij de laatste van zijn tak zou zijn.”
Inmiddels heeft Jeroom een zoon met Élodie Ouédraogo, maar die tatoeage staat er nog, en je zult er maar mee opgescheept zitten in deze tijden. Want Jeroom heet niet Ouédraogo, al zou dat er ook raar uitzien, nee: zijn familienaam is Snelders.
Geen idee of Jeroom familie is van Eddy Snelders – ik hoop voor hem, en vooral voor Élodie, van niet – maar met die naam wil je sinds enkele weken niet meer uitpakken op je torso. Nauwelijks waren we bekomen van de schok dat die lieve ex-voetballer een exhibitionist is, of het Nieuwsblad bracht uit dat hij ook nog eens een voyeur is, die camera’s in de badkamer van zijn chalet in de Ardennen had geplaatst om vrouwen, onder wie zijn toen minderjarige plusdochter, te begluren en te filmen. De politie vond de beelden op zijn computer. “Waarvoor die beelden dienden, weet alleen hij”, schreef de journalist er zedig bij. Nou, ik denk dat ik het ook weet.
Kijk, die laatste opmerking, dat is wat ik bedoel. Dat hoort niet. Ik verkneukel me in een onverkwikkelijke geschiedenis die alleen maar verliezers kent, ook Snelders zelf, die we voortaan een viespeuk
vinden, maar die eigenlijk een mens met een psychisch probleem is en dus geholpen moet worden.
Jaja, hij moet geholpen worden, leken veel Vlaamse media te denken, maar eerst gaan we er toch nog wat plezier aan beleven. Het Laatste Nieuws was natuurlijk bovengemiddeld pissig, omdat het Nieuwsblad de voyeurprimeur had. Daar moest iets bovenop gelegd worden. De krant deed dan maar wat het beste werkt: iedereen de stuipen op het lijf jagen. Dat lukte met een stuk over de apparatuur die Snelders had gebruikt, een spycamera dus. De krant contacteerde privacyjurist Matthias Dobbelaere-Welvaert (laat die familienaam eens op je borst tatoeëren, zeg). “Op Amazon koop je zo’n cameraatje voor minder dan 50 euro”, zei die.
Ik onthoud: als ik een Airbnb huur en er hangt een deurbel in de badkamer, dan houd ik mijn kleren aan bij het douchen
Snelders is geen alleenstaand geval, wist Het Laatste Nieuws nog te melden. Er zijn verhalen bekend van Airbnbhuurders die plots vaststelden dat ze gefilmd werden. “Mensen beseffen het amper, omdat de camera’s op Amazon op gewone deurbellen lijken”, zei Dobbelaere-Welvaert.
Wat ik daaruit onthoud, is: als ik een Airbnb huur en er hangt een gewone deurbel in de badkamer, dan houd ik mijn kleren aan bij het douchen.
Een betere oplossing is volgens Dobbelaere-Welvaert: een verborgen cameradetector, ook te koop op Amazon (die kerel heeft duidelijk aandelen in die webshop), ook voor minder dan 50 euro. Dat de plusdochter van Snelders dáár nooit aan gedacht heeft.
Wat kon het Nieuwsblad daar nog tegen inbrengen? Een getuigenis van een slachtoffer van voyeurisme, natuurlijk. Die heette Kathy met een sterretje, want ze wilde anoniem blijven: het is niet omdat je begluurd wordt, dat je een exhibitionist bent. Kathy* was gefilmd in de toiletten van een danscafé, de uit-
bater had daar spycamera’s gehangen. Kathy* had het al raar gevonden dat er een gewone deurbel in het toilethokje hing. Nee, dat heb ik verzonnen, en het is niet grappig: “Het had een enorme impact”, vertelt Kathy*. “Een jaar lang durfde ik niet buiten te komen.”
Dat vat het wel samen. Kon dat dan volstaan? Bijlange niet. Nadien verschenen nog her en der artikels met duiding door therapeuten en psychiaters. We leerden dat de combinatie exhibitionist-voyeur erg zeldzaam is (Eddy zal trots zijn). “Bij exhibitionisme is het de bedoeling dat anderen je zien, terwijl het bij voyeurisme net het omgekeerde is”, zei forensisch psychiater Nils Verbeeck, gespecialiseerd in seksuele misdrijven, in het Nieuwsblad (moet je daarvoor doorgestudeerd hebben?).
We leerden uit die krant ook dat er veel meer voyeurs zijn dan exhibitionisten, wat psychiater Paul Cosyns dan weer contra-intuïtief leek. “Ik ken veel exhibitionisten, en weinig voyeurs”, zei die in De Morgen. Dat zal dan aan uw kennissenkring liggen, dacht ik, maar Cosyns bedacht zelf een betere verklaring: “Er bestaat natuurlijk een goede reden voor dat weinig voyeurs worden behandeld: de meesten worden niet betrapt. Een exhibitionist zie je uiteraard wel, en dus wordt er vaker een klacht ingediend.” (Moet je daarvoor doorgestudeerd hebben?, bis.)
En nog was het niet gedaan. In de weekendkranten stonden nog meer getuigenissen: een slachtoffer van voyeurisme in Het Laatste Nieuws (niet anoniem, met foto), daders in het Nieuwsblad: een voyeur en een exhibitioniste gezellig samen aan tafel. Ze leken wel voor elkaar gemaakt.
De Morgen had in het weekend nog een warrig essay over “de voyeur in ieder van ons” (spreek voor jezelf, Douglas De Coninck) en vooral in Louis Paul Boon, vreemd genoeg. Maar het was wachten op Dag Allemaal, dinsdag, om een getuigenis te lezen van een slachtoffer van Snelders zelf. Anoniem, dat spreekt, en het sprak boekdelen: “Hij heeft zoveel kapotgemaakt! De pervert!”
Ik overweeg om uit protest mijn voornaam op mijn borst te laten tatoeëren. Met ‘peeping’ ervoor.
Tom Heremans is uw ervaren gids doorheen het medialandschap.
spoiler Tom Heremans
De Standaard Weekblad 42
In1985gingenpopsterren dewereldverbeteren
Prince kwam niet opdagen, Cyndi Laupers juwelen veroorzaakten ruis en Bob Dylan had de hulp nodig van Stevie Wonder om Bob Dylan te zijn. De nieuwe documentaire The greatest night in pop toont hoe de opnames van de benefietsong ‘We are the world’ tot stand kwamen.
▶▶
De Standaard Weekblad 43
De gelegenheids-supergroep USA for Africa: een who’s who van de (pop)muziekwereld in 1985. netflix
GIDS
Door Peter Vantyghem
Op 28 januari 1985 was Lionel Richie in alle staten. “We hadden maar één nacht om dit te doen: het leek te chaotisch om al die energie samen te brengen”, blikt hij terug in The greatest night in pop, een nieuwe documentaire van de Vietnamees-Amerikaanse regisseur Bao Nguyen. Die nacht, tussen 20 uur ’s avonds en 8 uur ’s ochtends, nam vier dozijn supersterren in Los Angeles samen een benefietsong op die wereldwijd een van de meest verkochte ooit zou worden: ‘We are the world’ van de gelegenheids-supergroep USA for Africa.
Het was een paar weken eerder begonnen met een telefoontje van Harry Belafonte, Amerika’s bekendste sociale geweten die aan de zijde van Martin Luther King voor burgerrechten had gestreden. Hij was onder de indruk van Band Aid, de Britse sterrenparade die eind 1984 met de single ‘Do they know it’s Christmas’ de grote hongersnood in Ethiopië wou helpen te lenigen. “What are we going to do about saving black folks?” Belafonte kwam uit het tijdperk van massameetings en dacht aan een concert met supersterren om zwarte Amerikanen te ondersteunen.
Hoe vervolgens al snel beslist werd om eigentijdser te mobiliseren – dus met een song – en hoe manager Ken Kragen erbij kwam, vormt de wat langdradige aanloop van de documentaire. Kragen was toen de manager van Richie
en van Kenny Rogers: zij werden de eerste twee sterren. Richie haalde er producer Quincy Jones bij, die op zijn beurt bij Michael Jackson aanklopte.
Dat was al een superteam. Verder waren nodig: een song, véél zwarte en witte sterren, een datum en een studio. En volstrekte geheimhouding. Zo telt de documentaire af naar 28 januari.
Vijftig cassettes in enveloppen
The greatest night in pop is niet de eerste documentaire over de opnames van ‘We are the world’. In 1985 was al een HBOfilm verschenen met Jane Fonda als verteller. Maar nu was er meer videomateriaal beschikbaar, plus de audiotape die een Life-journalist destijds ongemerkt had opgenomen. Nguyen slaagde er ook in om onder anderen Lionel Richie, Bruce Springsteen, Cyndi Lauper en Huey Lewis te laten getuigen. Maar het grootste verschil met de HBO-film is natuurlijk dat we alles vandaag zien met zo’n veertig jaar afstand.
Het retrogevoel begint al met de productiebeelden van cassettes. Juist ja, de digitale muziekwereld ging pas een
paar maanden later open met de release van Brothers in arms van Dire Straits, het eerste album dat een miljoen exemplaren op cd verkocht. Gsm’s waren er ook nog niet. Zodra Jackson, Richie en Jones de basis van de song opgenomen hadden, stuurden ze vijftig cassettes in enveloppen rond met een postwagen. Jones stak er nog een emotionele brief bij, met de smeekbede de cassette niet te kopiëren of door te geven.
Ze kozen dé namen van het moment: Tina Turner, Bruce Springsteen, Prince, Cyndi Lauper en Huey Lewis werden dat jaar genomineerd voor een Grammy. Ook geestig hoe de organisatie Springsteen, die net de avond voordien zijn tournee met Born in the USA afgesloten had, toch meekreeg ondanks het njet van zijn manager. Met Springsteen aan boord kon ook Bob Dylan overtuigd worden.
Kleuterklas
Het grootste deel van de documentaire laat in een vrij klassieke vorm zien hoe de opnames verliepen. De dynamiek tussen de artiesten is ontroerender dan de song zelf, een gospelgetinte ballad met
‘We are the world’ was niet de eerste benefietsingle of de beste, maar wel de grootste. Het project bracht 80 miljoen dollar op en blijft tot vandaag inkomsten genereren
Michael Jackson en Bob Dylan. netflix
Lionel Richie en Cyndi Lauper. netflix
De Standaard Weekblad 44
wat Motown-truken die als enige doel had om een anthem te worden.
Toen de single drie maanden later verscheen, kwam er vooral uit de rockhoek kritiek dat het allemaal niet politiek genoeg was, en dat een zin als “There’s a choice we’re making/ We’re saving our own lives” wel een heel verkeerde indruk maakte. En aan parodieën heeft het met de jaren niet ontbroken. Niettemin: de song werkte.
We zien de artiesten binnendruppelen. Springsteen arriveerde in een oude Pontiac GTO, maar de meesten kwamen recht van de American Music Awards en zouden de volgende ochtend weer huiswaarts gaan. “Check your ego at the door”, hing Quincy Jones op aan de studiodeur. Laat je ego hier maar even achter.
Dat was de eerste horde: de zangers moesten zichzelf tonen in die ene tekstregel die ze kregen, terwijl alle collega’sconcurrenten stonden te luisteren – en er was nog geen autotune. “Dit is als de eerste dag in een kleuterschool”, merkt Richie op over de bedremmelde bende. Ineens besef je dat veel van die sterren elkaar wellicht niet eerder hadden ontmoet.
Er waren strubbelingen. Stevie Wonder wilde er plots een regel in het Swahili bij, waarop countryster Waylon Jennings het aftrapte (hij kwam wel terug, wat de documentaire niet toont). Al Jarreau dook een beetje te vroeg in de fles. Cyndi Laupers metalen halskettingen veroorzaakten ruis in haar opname.
Stevie Wonder dreigde dat als het werk niet af raakte, hij en de eveneens blinde Ray Charles iedereen zouden thuisbrengen met de wagen
Drumster Sheila E. werd de hele tijd aangemaand om Prince te bellen – het is wrang dat ze pas naderhand besefte dat ze alleen vanwege haar connectie met Prince uitgenodigd werd. Hij kwam uiteindelijk niet opdagen, zijn tekstregel ging dan maar naar Huey Lewis
Watermeloen in colafles
Vaak wordt het ook menselijk mooi. Michael Jackson die fragiel als porselein zijn zinnetjes inzingt. Springsteen, 36 en dé nieuwe megaster, die als een kleine jongen met Jan en alleman verbroedert Diana Ross die Daryl Hall een handtekening vraagt, als “grote fan”.
Er is ook een fascinerende scène met een totaal ontredderde Dylan, die niet snapt dat hij gewoon zichzelf mag zijn, tot Stevie Wonder hem, “als een buikspreker”, in ware Dylan-stijl voorzingt hoe het moet. “Dat was niet goed”, aarzelt Dylan achteraf nog. “Dat was perfect”, zegt Jones.
Je ziet geleidelijk aan hoe de artiesten ontdooien. Lionel Richie was 36 en een geboren leider. Hij had de avond voordien de American Music Awards gepresenteerd en er zes prijzen weggekaapt,
maar in de A&M-studio gooide hij zich als een adrenalinebom op het project. Ray Charles en Stevie Wonder zijn de sfeerbrengers. Mop van de nacht: Wonder, die blind is, dreigt dat als het werk niet af is hij en Charles, eveneens blind, iedereen zullen thuisbrengen met de wagen.
‘We are the world’ was niet de eerste benefietsingle of de beste, maar wel de grootste. Het project bracht 80 miljoen dollar op en blijft tot vandaag inkomsten genereren. De zomer erna werden voor het eerst de benefietconcerten Live Aid en Farm Aid georganiseerd. Sommige muziekanalisten menen dat het project een voorbeeldfunctie kreeg, zowel multiraciaal als sociaal.
Of zo’n project nog eens kan? Een remake van de single voor Haïti in 2010 stootte op een giftige backlash, en misschien moeten we stemmencoach Tom Bahler indachtig zijn, die aan de vooravond van die 28ste januari zei dat het was “als een watermeloen in een colafles proberen te krijgen”. ■
‘The greatest night in pop’ is nu te zien op Netflix ¨¨¨èè
recensie The greatest night in pop
Willie Nelson, Quincy Jones en Bruce Springsteen. netflix
De Standaard Weekblad 45
Dionne Warwick en Stevie Wonder. netflix
serie
1 American nightmare Netflix
American nightmare vertelt het schokkende verhaal van Denise Huskins en Aaron Quinn uit Californië. Huskins is ontvoerd, maar het koppel wordt ervan beschuldigd alles verzonnen te hebben. De documentaire belicht victimblaming op meeslepende wijze, met authentieke politieverhoren en interviews met de betrokkenen, maar laat helaas de kant van de incompetente agenten onbelicht.
2 Expats
Amazon Prime Video
In Expats volgen we Margaret (Nicole Kidman), een Amerikaanse vrouw in Hongkong. Haar leven wordt getekend door gevoelens van schuld en eenzaamheid na de plotse verdwijning van haar zoon en het uiteenvallen van haar carrière als landschapsarchitect.
3 Masters of the air
Apple TV+
Deze HBO-reeks vertelt het verhaal van Amerikaanse B-17-bommenwerpers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Gale ‘Buck’ Cleven en John ‘Bucky’ Egan, commandanten van de 100th Bomb Group, nemen deel aan gevaarlijke missies boven Europa. De luchtgevechten zijn spectaculair, maar bovenal doet Masters of the air nadenken over de complexiteit van oorlogsvoering en de menselijke tol die wordt betaald. (kls)
film
1 The zone of interest
In de bioscoop Kampcommandant Rudolf Höss en zijn echtgenote Hedwig leiden met hun vijf kinderen een idyllisch bestaan in een huis pal naast Auschwitz. Regisseur Jonathan Glazer (Under the skin) toont op klinische wijze de schokkendste uitwas van menselijke onverschilligheid uit de geschiedenis. Een hoogst ongemakkelijke filmervaring.
2 Society of the snow Op Netflix
Dertig jaar geleden werd het al verfilmd als Alive met Ethan Hawke, nu zet ook J.A. Bayona (El orfanato) de tanden in het verhaal van een rugbyteam dat na een vliegtuigcrash in de Andes probeert te overleven. Society of the snow is een survivalthriller die speurt naar menselijkheid te midden van gruwel.Of is het toch een nodeloos sadistische hervertelling? Een Oscarkanshebber, dat staat al vast.
3 Killers of the flower moon
Op Apple Tv+
Tachtiger zijn en vrolijk doorgaan: Martin Scorsese doet het met deze bejubelde reconstructie van een gitzwarte bladzijde uit de Amerikaanse geschiedenis. Hij trok zijn vaste kompanen Robert De Niro en Leonardo DiCaprio aan de mouw, maar het is Lily Gladstone die schittert in een ingetogen hoofdrol. Nu ook thuis te bekijken. Plaspauze: optioneel. (ra)
podium
1 Love doll
3/2 in Kunstencentrum Viernulvier (Gent)
Aan de zijde van de fabelachtige dragqueen Veronika Deneuve maakt Lies Pauwels haar rentree als actrice. Haar Love doll is cryptisch, maar persoonlijker dan ooit.
2 Adjusting hope
9/2 in het Oude Badhuis (Antwerpen)
Hoe zorg je voor een terminale ouder die nooit naar je omgekeken heeft? Dirk Roofthooft en tromboniste Nabou Claerhout vragen het aan de zoon van Susan Sontag in dit pakkend muziektheater.
3 Ravensbrück
8/2 in CC De Factorij (Zaventem) In Ravensbrück probeert Stefanie Claes haar familie te bevrijden van de omerta van het concentratiekamp. Het stuk zou niet misstaan in de collectie van Kazerne Dossin. In het delicate spel tussen live tekenen en projectie zoekt Claes de poëzie zoals alleen zij dat kan. (cds)
cultuurtips
Ruben Aerts
Society of the snow. netflix
Brian Tee en Nicole Kidman in Expats. ap
Love doll. fd
De Standaard Weekblad 46
pop/jazz klassiek
1 The Smile
Wall of eyes
Dat Radiohead al sinds 2016 geen nieuw werk meer uitbracht, maakt The Smile toch belangrijker dan het Thom Yorke-hobbyproject waarvoor het aanvankelijk gezien werd. Met zijn klaaglijke zang schetst Yorke als geen ander beklemming. Die laat hij gepaard gaan met even zoete als ontregelende muziek.
2 Bad Gyal
La joia
De blonde Catalaanse Alba Farelo aka Bad Gyal is de Spaanstalige markt aan het veroveren met haar mix van reggaeton en dancehall. Muzikaal zit het goed, met dank aan tien producers, evenveel gasten, en veel autotune. Toptracks als ‘Real G’ zijn dansmuziek voor de clubs en de strandbars: loom en sexy, koel en sensueel.
3 Gruff Rhys
Sadness sets me free
“In the nightclub of my mind, I’m doing cocaine in the cloakroom”, vat Rhys zijn nieuwe soloplaat aan. Je voelt de grijns rond de lippen krullen van de Welshe meester van de euforische melancholie. In auditief snoepgoed als ‘Celestial candy’ en ‘Peace signs’ echoën de zongedroogde harmonieën van The Beach Boys. (ndl)
Veerle Vanden Bosch
1
Koi Collective
De Bijloke, Gent, 4/2
Het Koi Collective zet sax en piano in voor een streepje minimal music. Van Philip Glass over Michael Nyman en Jean-Luc Fafchamps, tot Steve Reich, John Adams en Graham Fitkin. Klap op de vuurpijl is Takashi Yoshimatsu’s Fuzzy bird sonata
2
Lucas & Arthur Jussen
De Singel, Antwerpen, 8/2
Het Nederlandse pianoduo Lucas en Arthur Jussen staat garant voor een avond pianogenot, met muziek van Mozart, Schumann, Debussy, Rachmaninov en Jörg Widmann.
3
Anna Vinnitskaya & Appassionato
Flagey, Brussel, 10/2 Niet minder dan vijf klavierconcerten van Johann Sebastian Bach staan op het programma tijdens dit unieke concert. Daarvoor nodigt curator van de Flagey Piano Days Anna Vinnitskaja haar leraar Evgeni Koroliov en zijn vrouw Ljupka Hadzi-Georgieva uit. De drie pianisten staan op het podium samen met het Franse kamerorkest Appassionato. (vdbv)
podcast
Night flights. vrt
1 Night flights
De tweede fictiepodcast van VRT Max neemt je mee naar dromenland. De Brusselse student Alexi Spaak heeft een verhouding met haar docent Lukas Bloemendaal. De twee weten dat hun liefde geen kans maakt voor de buitenwereld, maar via een omwegje kunnen ze elkaar ontmoeten in hun slaap. Night flights evolueert gaandeweg van sfeervol magisch-realistisch naar fantasy vol actie. Bijzonder.
2
Hoe kaas de wereld redt
In de strijd tegen de klimaatopwarming is duidelijk geworden dat we ons eetpatroon moeten veranderen. Vooral minder vlees eten, luidt de boodschap, want de uitstoot van vleesproductie is te hoog. Dan gaan we voor kaas! Maar ook daarbij komen koeien te pas. Of binnenkort niet meer?
3
Onder ons: crimi
Bij VRT konden ze ook niet onder het succes uit van crimepodcasts als De volksjury en De stemmen van assisen. Daarom startten Philip Heymans en Fatma Taspinar, twee toppers in de gerechtsjournalistiek, met Onder ons: crimi. Verwacht journalisten die zich buigen over grote en kleine vragen rond justitie. (al, mdm)
Te beluisteren via de app DS Podcast en de reguliere podcastkanalen. Meer tips? Abonneer u gratis op de nieuwsbrief via www.standaard.be/nieuwsbrieven
Luister nu ook naar de podcast Radar, je wekelijkse shot cultuur
The Smile blijkt meer te zijn dan een hobbyprojectje, en Gruff Rhys laat nog eens
Nick De Leu
Thom Yorke. getty
Er zit een vogel in de altsaxofoon. De beste concerten van de week
Lucas en Arthur Jussen. anp
De Standaard Weekblad 47
cultuurtips
Expo
binnenland
Jef Geys
▶ Wiels, Vorst, tot 19/5. Inkijk in een bijzondere, zelfreflexieve kunstpraktijk.
Jacques Sonck
▶ A Stichting, Brussel, tot 31/3
Cultfotograaf brengt ode aan de diversiteit.
Brafa
▶ Brussels Expo, tot 4/2
Kunstbeurs van stand, met Stichting Delvaux als eregast.
Popcorn
▶ Mima, Brussel, tot 26/5
Kleurrijke, licht excentrieke kijk op onze maatschappij.
Josef Hoffmann
▶ Museum Kunst & Geschiedenis, Brussel, tot 14/4
Baanbrekende figuur van het moderne design
Sculptura
▶ Tour&Taxis, Brussel, tot 10/3 Sculptuur en installatie in dialoog met publieke ruimte.
L’art de rien
▶ De Centrale, Brussel, tot 17/3
De kunst van het kleinste gebaar.
ReThinking collection
▶ Africamuseum, Tervuren, tot 29/9
Museum toont eigen herkomstonderzoek.
Echo
▶ Momu, Antwerpen, tot 25/2 De intieme band tussen kleding en herinnering.
Zeldzaam en onmisbaar
▶ MAS, Antwerpen, tot 25/2 20 jaar topstukkenbeleid en wat dat opleverde.
Conversations
▶ Museum Mayer van den Bergh, Antwerpen, tot 3/3 Actuele kunstenaars keuvelen met oude meesters. Fotopionier uit Ghana.
Dennis Tyfus
▶ Tim Van Laere Gallery, tot 16/3
Tekeningen, een Strafstudie en een klokkeninstallatie.
Joris Van de Moortel
▶ De Warande, Turnhout, tot 28/4
Multidisciplinair oeuvre, met neon als signatuur.
Jan Van Imschoot
▶ Smak, Gent, tot 3/3
De schilder van de ‘anarchobarok’
Oudheid in kleur
▶ Gallo-Romeins Museum, Tongeren, tot 2/6
Hoe Griekse en Romeinse beelden er echt uitzagen
Arno. The show of life
▶ Venetiaanse Gaanderijen, Oostende, tot 21/5
Danny Willems op de hielen van een rockfenomeen.
Rose, rose, rose à mes yeux!
▶ Muzee, Oostende, tot 14/4
James Ensor en het stilleven.
Ensor en sortie
▶ Caps, Oostende, tot 24/2
Wat hedendaagse kunstenaars van Ensor leerden.
Bill Viola
▶ La Boverie, Luik, tot 28/4
Leven, lijden, dood: videokunst over oerthema’s.
Aan het werk!
▶ Félicien Rops Museum, Namen, tot 10/3
Kunstenaarsateliers in de 19de eeuw.
Lionel Estève & Jochen Lempert
▶ MAC’s, Grand Hornu, tot 17/3
Twee poëtische zielen aan het werk.
De Standaard Weekblad 48
Jef Geys, Aankleedpop – man + vrouw, te zien in Wiels. Cedric Verhelst
EXPO
BUITENLAND
Max Beckmann
▶ Kunstmuseum Den Haag, tot 20/5
Duitse expressionist aan de Nederlandse kust.
Anselm Kiefer
▶ Voorlinden, Wassenaar, tot 25/2
Krachtpatsersoeuvre dat geschiedenis ademt.
Martin Wong
▶ Stedelijk Museum, Amsterdam, tot 1/4
Turbulent oeuvre van Chinese queer kunstenaar.
Cosmic realism
▶ Eye Filmmuseum, Amsterdam, tot 20/5
De nieuwe filmtaal van Paravel en Castaing-Taylor.
Kusama, de Nederlandse jaren
▶ Stedelijk Museum, Schiedam, tot 17/3
Wat de stippelende oma in de jaren 60 zoal uitspookte.
Ai Weiwei
▶ Kunsthal, Rotterdam, tot 3/3 Chinese activist en criticus van het regime.
Kunst in het Derde Rijk
▶ Museum Arnhem, tot 24/3 Grote expositie van nazikunst.
Kristof Vrancken
▶ Espace 36 Saint-Omer & Château Coquelle Dunkerque, tot 9/3
Natuurfotograaf zoekt postindustriële landschappen op.
Van Gogh à Auvers-surOise
▶ Musée d’Orsay, Parijs, tot 4/2
Schilderen als laatste strohalm.
Mark Rothko
▶ Fondation Louis Vuitton, Parijs, tot 2/4 Sublieme kleurwolken.
Corps à corps
▶ Centre Pompidou, Parijs, tot 25/4
Geschiedenis van de fotografie in 120 werken.
Berthe Morisot
▶ Musée Marmottan-Monet, Parijs, tot 3/3
De eerste vrouw in de ban van het impressionisme.
Chéri Samba
▶ Musée Maillol, Parijs, tot 7/4 Schilderkunst uit Congo op haar best.
Quand l’art rencontre la psychanalyse
▶ Centre Pompidou, Metz, tot 27/5
Jacques Lacan en de kunst.
Philip Guston
▶ Tate Modern, Londen, tot 25/2
Beklemmend oeuvre van een cultfiguur.
Daido Moriyama
▶ Photographers’ Gallery, Londen, tot 11/2
Japanse cultfotograaf zwerft door de stad.
Size matters
▶ Kunstpalast, Düsseldorf, tot 20/5
Wat schaal doet met fotografie.
Spilliaert-Minne
▶ Clemens Sels Museum, Neuss, tot 3/3
Twee grootmeesters tussen symbolisme en expressie.
Caspar David Friedrich
▶ Hamburger Kunsthalle, tot 1/4
Hommage aan de oerromanticus, die in 2024 een feestjaar krijgt.
Hans Holbein
▶ Städel, Frankfurt, tot 18/2
Hoe de renaissance de Alpen overstak.
Werk van Kristof Vrancken, te zien in de expo Catalyse in Saint-Omer en Duinkerke. Kristof Vrancken
Nog meer cultuurtips? In onze app DS Nieuws krijgt u elke week een uitgebreide selectie van al wat nieuw is. De Standaard Weekblad 49
“Liefdeiseenruggengraat”
Wat is uw grootste angst?
Dementie. De angst dat ik mijn herinneringen zou verliezen.
Wat was vandaag uw eerste gedachte? Wees op tijd en dankbaar voor alle kansen die je krijgt.
Wat is uw onhebbelijkste karaktertrek?
Ik ben eigenwijs en koppig. Ik droom veel en heb veel ambities. Ik heb hoge standaarden voor mezelf en wil die graag bereiken, al ben ik daarin niet altijd even realistisch. Ik heb wel geleerd om daarmee om te gaan.
Wat was uw beschamendste moment?
Ik speelde ooit op het Esperanzah!-festival en droeg een jeans van een bekende designer. In het midden van de show scheurde die broek tijdens het dansen. Ik had geen extra outfit mee, mijn mama stond in het publiek. Ik heb me heel de show niet meer omgedraaid. Daarna heb ik aan de designer opgebiecht dat ik de broek gescheurd had. Hij heeft ze gelukkig nog kunnen redden.
Wat is uw dierbaarste bezit?
Mijn zussen, mijn ouders en familie. Er is een hele groep mensen nodig om te kunnen groeien als artiest en persoon. Ik zou niets zijn zonder hen. Daarnaast denk ik dat mijn ambitie me heel hard helpt. Wanneer ik iets voor ogen heb, ga ik ervoor.
Kent u een gedicht uit uw hoofd of een passage uit een boek?
In mijn nummer ‘Red soil’ gebruik ik een stukje uit een interview met bell hooks: “I don’t know how people live without people of colour.” Ze zegt dat op een luchtige manier terwijl mensen in de achtergrond lachen, maar eigenlijk heeft ze gewoon gelijk.
Wat is uw favoriete zintuig?
Geur. Als ik een parfum zou kunnen samenstellen op basis van mijn album Healing exhaustion, zou het geurpalet bestaan uit organische elementen zoals aarde, maar ook uit iets fris, zoals een citrusvrucht, en lavendel. Misschien ook
wat bloed, al is dat wat luguber. Het zou een parfum zijn dat de tegenstellingen van het album weerspiegelt: het ruwe, brute en het hoopgevende, vrolijke.
Wat wou u later worden als kind? Gynaecologe. Ik wou baby’s op de wereld zetten.
Als u naar de toekomst kijkt, wat ziet u dan?
Ik zie een vrouw die in verschillende disciplines actief is: als artiest die muziek maakt en op podia staat, maar ook als curator van een platform om anderen te helpen hun visie te verspreiden. Daarnaast wil ik experimenteren, reizen, boeken schrijven en me meer inzetten voor goede doelen. Een van mijn doelen
“Breng papieren posters terug in het straatbeeld. Ze brengen leven in de stad”
is om in de nabije toekomst de soundtrack van een film te componeren. Als de regisseur Jonas Lindstroem me zou bellen, zou ik er direct aan beginnen.
Als u iets dat uitgestorven is, zou kunnen terugbrengen, wat kiest u dan? Papieren affiches. In de metrostations van Parijs hangen nog veel posters en ik merk dat dat een invloed op me heeft. Ik zou ook hier weer meer papieren posters willen zien en minder digitale affiches, omdat er vaak zo’n mooi artwork voor wordt gemaakt en ze leven in de stad brengen.
Wat is uw foutste guilty pleasure? Series bingen. Ik hou van Grey’s anatomy, How to get away with murder en Revenge
Wie mag aanschuiven aan uw droomdiner?
Nina Simone, Solange, Rosalía en Denzel Washington
Wat was uw grootste teleurstelling?
Ik praat op het album vaak over oorlog. Nummers zoals ‘Time for war’ en ‘Silver armour’ gaan over mijn teleurstelling in de mensheid. Mensen verhongeren, kampen met problemen, sterven. De nummers zijn mijn oproep om daartegen in opstand te komen en mijn manier om mijn boosheid te uiten.
Wat beschouwt u als uw grootste prestatie?
Mijn team. De mensen in mijn team zijn de extensie van hoe ik mijn artistieke vrijheid benader. We hebben dezelfde ambitie en ik voel me heel goed omringd. Ik voel hun oprechte ambitie voor mijn project.
Wat is de belangrijkste les die het leven u geleerd heeft?
Recent heb ik geleerd om mezelf vaker op de eerste plaats te zetten. Dat vraagt veel discipline en is een uitdaging. Voor mezelf kiezen betekent: authentieker kunnen worden, keuzes kunnen maken, mijn spiritueel evenwicht vinden en kunnen groeien. Op artistiek vlak is Healing exhaustion een ode aan voor mezelf kiezen, omdat ik een ruimte wou creëren waarin ik met anderen kon samenwerken.
De liefde, hoe voelt dat?
Liefde is een ruggengraat. Als je liefde voelt, heb je het gevoel dat je niet kunt vallen.
Welke song mogen ze spelen op uw begrafenis?
‘God bless the child’ van Andy and The Bey Sisters. We hebben de track gesampled in ‘Roots & wires’. Het is een wondermooi, triest en poëtisch nummer
Hoe wilt u herinnerd worden?
Als een liefdevol en eerlijk persoon, met mooie waarden en normen, maar ook als pionier.
Reinel Bakole was finaliste van De Nieuwe Lichting van Studio Brussel. Haar debuutalbum Healing exhaustion is nu uit.
& run Reinel Bakole (25) · Artiest en performer
hit
Foto
De Standaard Weekblad 51
Johan Jacobs
Vul woorden in volgens onderstaande cryptische omschrijvingen. Breng de letters over naar de gelijkgenummerde vakjes in het balkje onder de puzzel. Hier leest u bij juiste invulling een citaat van Simon Carmiggelt.
1 Abonnee van een krant? (11)
2 Overleg over een kleine honderd gram. (10)
3 Een vreemde vogel. (9)
4 Strandmeubel. (8)
5 Valt 't boek uit elkaar of ben je zelf zo ongebonden? (9)
6 Dat baart kunst. (8)
7 In dit spel moet er flink tegenaan getrapt worden. (7)
8 Niet zo goed met regels. (8)
9 Onderscheidingen om op te staan. (7)
10 Deze dans wordt thans in het begin van de wedstrijd uitgevoerd. (6)
11 Daarmee raakt ze juist een klein stukje uit de koers. (5)
12 Staat voor een land. (5)
13 Lijkt een aansporing voor grootmoeder, maar is niet te bewijzen. (6)
14 Bloem om een boom. (7)
15 Even zien: een bus vol kijkers. (8)
16 Dialect voor visnet. (7)
17 Agressief kledingstuk. (8)
18 Een flauw idee wat hier moet staan? (9)
19 Een overeenkomst in klare taal. (8)
20 De voorste nagel. (9)
21 De gekwetste eerwaarde heer is verbaasd. (10)
22 Aan dit geld zit een scherp smaakje. (11)
BINAIRE PUZZEL
Oplossingen
1 hagel, 2 jazz, 3 kwast, 4 heffer, 5 mindere, 6 koolraap, 7 stuurwiel, 8 maalstroom, 9 excellentie, 10 hemellichaam, 11 linnenkamer, 12 dwarsstraat, 13 directiekeet, 14 liefhebberij, 15 gestippeld, 16 tegeloven, 17 pierlala, 18 ernaast, 19 varken, 20 sepia, 21 tred, 22 hecht
De Standaard Weekblad 52
0 0 0 0 I I 0 0 0 I I I I 0 0 I I I I I 0 0 0 I I I 0 I I I I 0 0 I 0 0 0 1 3 24 1 9 4 18 53 50 12 45 37 40 19 2 29 30 36 50 31 41 1 20 32 13 45 16 23 13 3 33 35 17 14 44 51 54 14 48 35 3 14 39 23 4 6 13 54 12 7 15 22 21 29 27 40 5 46 22 14 29 49 25 16 37 22 41 52 51 5 6 22 4 4 41 25 33 52 17 11 44 37 38 47 14 7 22 28 37 8 26 18 32 50 23 31 11 10 43 33 8 37 8 37 16 52 19 13 1 2 50 45 7 9 1 37 50 21 2 20 35 2 1 2 11 50 10 34 43 54 17 37 21 50 24 31 33 15 39 50 42 11 2 47 14 22 2 36 50 34 37 20 19
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54
CRYPTOFILIPPINE
Elke rij moet evenveel nullen als eentjes bevatten. Niet meer dan twee nullen of twee eentjes mogen naast of onder elkaar staan. Identieke rijen of kolommen zijn niet toegestaan. vorige week BINAIRE PUZZEL CRYPTOFILIPPINE 0 0 1 0 1 1 0 1 1 0 0 1 1 0 0 1 0 0 1 0 1 1 0 1 1 1 0 1 1 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 0 1 1 0 0 1 0 1 1 1 1 0 1 0 0 1 0 1 1 0 0 1 0 1 0 1 0 0 1 0 1 0 1 0 1 0 0 1 1 0 0 1 0 1 1 0 1 0 1 0 1 1 0 0 1 1 0 1 0 1 1 0 0 1 1 0 1 0 0 0 1 0 0 1 1 0 1 1 0 0 1 0 1 1 0 0 1 1 0 0 1 1 0 1 0 1 1 0 0 1 1 0 0 1 0
Citaat van George Santayana Wie zich het verleden niet herinnert, is gedoemd het opnieuw te beleven.
karels crypto
A boven Aalst maïs, boven Gent …
B mondig
C word dikker
D gefloret
E trage file, stapvoets verkeer
F veel eten
G zerkberg
H redevoering ter bestrijding van een persoon of zaak
I 60 minuten uit het leven van een bouwmeester
J Desmond op het juiste pad zetten
K met het coloriet van entrecote
L wand tegen lawaaioverlast langs autosnelwegen
M inwoner van Gouda
N Na een drukke … het weekend ons toe.
O verboden landbouwwerktuig
P snateren als een slang
Q Chauffeurs (Eng.)
R graslanderig
S violen hebben geen vaars maar een …
oplossing vorige week
A. anijs, B. opeen, C. onmens, D. daarnet, E. perschef, F. headlines, G. blikvanger, H. tafelgenoot, I. overschatten, J. zoekprogramma, K. topprestatie, L. flauwvallen, M. houtvester, N. eendenbijt, O. zeeslang, P. dashond, Q. barend, R. spits, S. dar
woordbalk: neerslaghoeveelheid
letterbak
In deze letterbak kunt u de letters bijhouden waarvoor u al een cijfer hebt gevonden. IJ geldt als één letter.
1 10 19 2 11 20 3 12 21 4 13 22 5 14 23 6 15 24 7 16 25 8 17 26 9 18 27
Karel vereertbrugghen A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S 8 18 14 11 15 16 9 19 2 1 2 6 13 13 10 20 16 6 16 7 9 17 17 17 16 14 13 3 17 8 13 7 14 20 17 10 11 6 9 11 4 19 3 3 21 1 12 6 10 7 8 5 4 3 4 9 15 2 18 5 13 21 7 12 13
De Standaard Weekblad 53
Gelijke getallen staan voor gelijke letters. De woordbalk in de middenkolom bevat een naam of een begrip.
Machelen-aan-de-Leie–Hetkerkhof
Het stemmige kerkhof van Machelenaan-de-Leie is ook een plek van kil onrecht. De kunstenaar Roger Raveel en zijn onafscheidelijke vrouw Zulma De Nijs liggen er begraven. Alleen niet, tot ongeloof van velen, zij aan zij in hetzelfde graf.
Zulma is er altijd geweest. Ze was het buurmeisje van Roger. Toen de twee beslisten om te trouwen, lagen haar ouders dwars. De nog onbekende schilder was een armoezaaier met wie hun dochter in haar ongeluk liep. De ruzies waren zo heftig dat Zulma bij haar doopmeter in het naburige Grammene ging wonen, waar het koppel in 1948 trouwde.
Roger en Zulma zouden voortaan in
één adem worden genoemd. Zij was zijn muze, model en manager. Ze zag erop toe dat Raveel alle tijd had om voor zijn kunst te leven. In 2008 vierden ze hun zestigjarige huwelijk. Een jaar later stierf Zulma. Ze werd 96.
De ijdele weduwnaar was geen mens om alleen te blijven. Zijn goede vriend en dichter Roland Jooris was ervan overtuigd dat de eerste vrouw die haar hand op Raveels knie zou leggen hem kon krijgen. De kinderloze kunstenaar vond inderdaad spoedig troost bij de 38 jaar jongere onderwijzeres Marleen De Muer. In 2011 trouwden ze. Twee jaar later stierf de schilder.
Aan de telefoon is de weduwe for-
meel: “Vrij snel na het overlijden van Zulma was het Rogers uitdrukkelijke wens om niet in die donkere uithoek bij haar te worden begraven. Zijn graf moest zichtbaar naast het gangpad liggen, in de zonnige helft van het kerkhof. Dat men daar in Machelen schande over spreekt, laat me koud. Het zal tussen mij en het dorp toch nooit goed komen. Ik zal hier altijd een indringer uit Lotenhulle blijven.”
Op de foto het eenzame graf van Zulma, met op de achtergrond de oude pastorie, die nu deel is van het Roger Raveel Museum en waar vanaf 11 februari de expo Zulma, muze en manager loopt.
altijd ergens, altijd iets Michiel Hendryckx
50°57’35,78’’N | 3°29’04,47’’O
De Standaard Weekblad 54
Ergonomische bureaustoel
Volledig verstelbaar en uiterst comfortabel
• Verstelbare zithoogte van 39 tot 48 cm
• De armleuningen en kantelbare hoofdsteun zijn in hoogte verstelbaar
• De rugleuning is kantelbaar in 5 verschillende standen én er is een extra verstelbare rugsteun voor de onderrug
• 5 antislipwielen, geschikt voor diverse vloeren zoals hout, beton of laminaat
• Comfortabele stoel met een luxe uitstraling
€ 199,95 adviesprijs € 349,95
Led-bureaulamp
Verstelbaar, dimbaar en met USB-poort
• Lichthoek en lichtsterkte zijn volledig naar wens in te stellen
• Eenvoudig verstelbaar: zowel op de voet als op de arm kan je de hoek aanpassen
• Gëintegreerde USB-poort
• Vier voorgeprogrammeerde standen
• Touch-paneel voor het instellen van de voorgeprogrammeerde standen
€ 39,95 adviesprijs € 99,95
0
0
0
0
De adviesprijs wordt ons door de leverancier meegedeeld als vrijblijvend voorgestelde verkoopprijs. Zolang de voorraad strekt. Bestel nu op standaardshop.be of bestel telefonisch op 02/790.21.12 (ma tot vrij: 8 u. tot 17 u. – za: 9 u. tot 13 u.) Betaling via overschrijving
Gemakkelijk retourneren
Meer dan 290.000 klanten
Snelle levering
Betaal pas na levering
ARTEFACT FESTIVAL EXPO, SOUND & MORE
stuk
8-
25.2
2024
Hoe hou je je staande in een verpletterend onrustige wereld?
Op die actuele vraag zoeken beeld- en geluidskunstenaars een antwoord tijdens het Artefact festival in STUK (Leuven).
ARTEFACT-FESTIVAL.BE
In de tentoonstelling vinden beeldend kunstenaars antwoorden in een groter kosmisch geheel, in familiebanden over generaties heen, in materialen en vormen, en in poëzie. Ontdek de gratis expo alleen, met kinderen of met gids.
Geïnspireerd door de tentoonstelling brengt het muziekprogramma grensverleggende muzikanten en geluidskunstenaars samen. Laat je gaan op energieke protestmuziek of kom tot rust in een meditatief koorconcert.