8 minute read

Renaissance van het

Next Article
Staat de

Staat de

Deltacommissaris Peter Glas

FOTO JOHN VAN HAMOND

Advertisement

Renaissance van het ruimtelijk domein

Klimaatverandering kent maar één antwoord, meent Deltacommissaris Peter Glas. “We zullen ons sneller, nog veel sneller moeten aanpassen aan de veranderende omstandigheden.”

Bert Pots

De afgelopen zomer werd gekenmerkt door langdurige droogte. Europese rivieren vielen nagenoeg droog of bereikten standen van recordlaagte. En in de toekomst kan het allemaal nog wel erger worden, waarschuwde dijkgraaf Hein Pieper van waterschap Rijn en IJssel. Ook in het stroomgebied van de Rijn.

“Een Rijn zonder water is een dystopisch beeld. We kunnen ons z’n situatie niet voorstellen, maar niemand weet of het niet ooit zal gebeuren. De gletsjers in de Alpen zorgen voor een basisstroom. En de steden aan de rivier en de zijrivieren lozen water, dus een compleet drooggevallen Rijn is niet heel aannemelijk. Maar zomerperiodes met heel lage waterstanden kunnen wel het nieuwe normaal worden en daar zullen we ons op moeten instellen”, zo zegt Deltacommissaris Peter Glas.

Tal van nadelen

Een regelmatig lage stand van de rivieren kent volgens hem tal van nadelen. “Ik heb het eerder gezegd: ons land is een ingewikkelde watermachine. Noord-Nederland is rechtstreeks afhankelijk van water uit de Rijn. Dat water gaat via de IJssel naar het IJsselmeer. Onze nationale regenton. Die watervoorraad is van groot strategisch belang voor de landbouw en onze drinkwatervoorziening. Regelmatige perioden van grote droogte kunnen ertoe leiden dat die zoetwaterbuffer al voor 2050 te klein wordt om duurzaam in onze behoeften te voorzien.”

Toenemende verzilting is één van de andere problemen. “Minder zoetwater zorgt voor het oprukken van zout zeewater in onze rivieren. Vooral in laag-Holland is dat een probleem; neem de bomenteelt in de omgeving van Boskoop. Of onze bollenteelt. Telers kunnen niet verder als het grondwater te zeer verzilt. Waterschappen proberen dat door tal van technische maatregelen te voorkomen, maar dat kost ontzettend veel zoetwater. En als we voortdurend te maken hebben met een afnemende aanvoer van zoetwater, dan wordt dat steeds moeilijker.”

En niet op de laatste plaats wijst Glas op omvangrijke economische schade. “Alles heeft met alles te maken. Binnenvaartschepen worden steeds groter, maar die grote schepen kunnen bij een lage waterstand maar weinig lading vervoeren. De sector zal zich dus moeten afvragen of die stelselmatige schaalvergroting houdbaar is. Om die zo belangrijke transportfunctie te behouden, we kunnen binnenschepen niet allemaal vervangen door vrachtwagens en goederentreinen, zullen we moeten nadenken over een beter gebruik van onze rivieren met vervoer dat inspeelt op extremen in waterstanden. In belang van Nederland, in belang van onze buurlanden.”

VERDER VOORUITKIJKEN

Extreme situaties zullen vaker voorkomen. Met niet alleen meer periodes van hitte en droogte, maar ook met meer momenten van extreme regenval. Wat staat ons te doen?

“We zijn in ons land al lange tijd met die vraag bezig. De Deltacommissie onder leiding van oud-minister Cees Veerman kreeg in 2007 de vraag voorgelegd of we in Nederland kunnen blijven wonen? Dat advies heeft geleid tot de komst van de Deltacommissaris en heeft ons belangrijke waarden opgeleverd. Voor onze veiligheid en voor de zoetwaterbeschikbaarheid. Die commissie heeft ons ook duidelijk gemaakt dat we ver vooruit moeten kijken. Toen werd gedacht aan het jaar 2050, maar inmiddels richten we de blik ook op het einde van onze huidige eeuw en nog verder. Het IPPC, het Intergovernmental Panel on Climate Change, doet dat ook. Die tijdshorizon is wat abstract. De toekomst is op sommige punten mistig. Stijgt de zeespiegel in een eeuw met veertig centimeter - wat we nu denken - of toch met één meter of nog meer? We weten het niet, maar we kunnen vandaag wel die maatregelen nemen waar we later geen spijt van zullen krijgen. Daarom heb ik in mijn brief aan het kabinet dit voorjaar gepleit voor het reserveren van voldoende ruimte in de buurt van rivier- en zeedijken. En daarom is het verstandig bij grote, dure grondwerken al vast rekening te houden met toekomstige aanpassingen.”

Dergelijke slimme maatregelen, zo benadrukt Glas, mogen niet beperkt blijven tot de grote waterstaatkundige werken. “We moeten die vertaalslag niet alleen maken naar projecten als de aanpassing van de Afsluitdijk of de bouw van de zeesluis in IJmuiden, maar moeten dat doortrekken naar steden en dorpen. Gemeenten zullen in hun uitbreidingsplannen op de juiste manier rekening moeten houden met de gevolgen van klimaatverandering. Bij de bouw van

Maak werk van klimaatadaptatie

De Regeringscommissaris voor het Deltaprogramma bracht afgelopen voorjaar ongevraagd advies uit over de rol van water en bodem bij ruimtelijke planvorming. Zijn brief bevat drie elementen voor een waterveilig land met voldoende zoetwater en een toekomstbestendige inrichting. 1. Reserveer nu ruimte voor maatregelen voor waterveiligheid in de toekomst. Het gaat daarbij om extra ruimte langs de dijken. Die ruimte moet ook na 2050 beschikbaar blijven. Verder moet rekening worden gehouden met een grotere waterstandsdynamiek in de toekomst en dient de capaciteit van de grote rivieren geborgd. 2. Zorg voor voldoende zoetwater. Het landgebruik moet daarvoor worden aangepast aan de waterbeschikbaarheid. Ook moet een nieuwe balans worden gevonden tussen grondwaterwinning, ontwatering en aanvoer van zoetwater. 3. Nederland gaat de komende jaren flink op de schop, maar er kan niet meer worden gebouwd zonder rekening te houden met water en bodem. De te ontwikkelen maatlat voor klimaatadaptatie kan een belangrijke rol spelen bij de toekomstige inrichting van ons land.

een nieuwe woonwijk in een diepe polder zal op het laagste punt waterberging onontkoombaar zijn. Met misschien wel een enorm bassin onder het kunstgrasveld van het sportpark. Zo concreet is het op verschillende plekken al, en dat verdient bredere toepassing.”

Nationale ‘deltalocatie’

In dezelfde brief pleit Glas voor minstens één nationale ‘deltalocatie’. “De brief is nog niet beantwoord, maar ik zou graag met Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten zoeken naar een locatie waar veel van onze problematiek kan samen komen. Een plek waar we op grote schaal invulling kunnen geven aan het begrip klimaatbestendig ontwikkelen; een locatie waar tegelijkertijd ook werk wordt gemaakt van energieneutraal, circulair en natuur-inclusief bouwen, zodat we samen, overheden, bedrijfsleven en wetenschap, kunnen ontdekken hoe we onze opgaven in de fysieke leefomgeving het beste kunnen aanpakken. Met een brede blik voor alle relevante aspecten. Aan ambitie ontbreekt het niet, heb ik inmiddels gemerkt. Er hebben zich al diverse regio’s bij ons gemeld.”

Kan de verbouwing van onze ingewikkelde machinerie binnen het huidig bestuurlijk stelsel gestalte krijgen?

“Ik meen van wel, maar ik kom uit die wereld. Ruim tien jaar geleden hebben we een discussie gehad over de toekomst van onze waterschappen. Daarna is er het een en ander gebeurd. Een enkele keer is er in de politiek een ideologisch gedreven

Deltacommissaris Peter Glas

FOTO VALERIE KUYPERS

oprisping, maar volgens mij doen Rijkswaterstaat, waterschappen en gemeenten - in hun verantwoordelijkheid voor rioolbeheer en openbare ruimte - het heel erg goed. Dat inzicht wordt breed gedeeld, ook in de Tweede Kamer. En is er geen analyse voorhanden waaruit blijkt dat door onze, direct toegegeven, complexe bestuurlijke structuur sprake is van een structurele tekortkoming.”

Ingewikkelde verbouwing

Maar we zitten met alle grote opgaven van vandaag, voor woningbouw, natuur, duurzame landbouw en energie, in een ontzettend ingewikkelde verbouwing, benadrukt de Deltacommissaris. “De verbouwing speelt zich niet alleen af aan de waterkant, maar ook op het land. Ik spreek in dat verband wel eens over de renaissance van het ruimtelijk domein; we hebben de grenzen van hoe we kunnen omgaan met water, bodem en grondstoffen bereikt, en deels al overschreden. Dat wordt door de politiek begrepen. In het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV staat dat water en bodem sturend zijn. Als wij die lijn niet volgen, dan bouwen we niet op de juiste plek-

Peter Glas ken, dan bouwen we niet op de slimste manier en dan maken we onszelf ontPeter Glas (66) is sinds 2019 Deltacommis- zettend kwetsbaar. En herstel van schasaris. Daarvoor was hij gedurende zestien de en wederopbouw zal ons over tien, jaar watergraaf van waterschap De twintig, vijftig jaar of wanneer dan ook Dommel. In de periode 2010-2015 vervulde miljarden euro’s kosten.” hij de rol van landelijk voorzitter van de De eerste signalen zijn volgens hem Unie van Waterschappen. Sinds 2013 is hij positief. Het Rijk wil regie voeren. Miinternationaal voorzitter van het OECD nister De Jonge maakt werk van kliWater Governance Initiative. Glas studeerde maatadaptief bouwen. En hij verwacht biologie en Nederlands recht in Leiden. veel van de ontwikkeling van een ‘Maatlat voor Klimaatadaptatie’. “Door toepassing van deze maatlat bij overheidsaanbestedingen in vastgoed en infrastructuur en voor het aanvragen en verlenen van bouwvergunningen kunnen we onze doelen voor beperking van overstromingen, wateroverlast, droogte en hitte borgen. En de minister kijkt ook naar groen en biodiversiteit. Ontwikkelaars, bouwers en gemeentebestuurders staan, zo heb ik de afgelopen tijd gemerkt, positief tegenover zo’n aanpak. Zij hebben behoefte aan goede handvaten bij de voorbereiding en uitvoering van bouwplannen en het duurzaam beheren van gebieden daarna.”

Groene steden

Dat klinkt positief, maar in het jongste advies wordt ook opgeroepen tot drastische versnelling. “Ik moet die oproep doen, omdat de ontwikkelingen elkaar sneller opvolgen. We hebben vaker extreem weer; de afgelopen vijf jaar zijn we drie keer geconfronteerd met droogte. Eerder dachten we dat dergelijke omstandigheden zich één keer in de 25 jaar of nog minder vaak zouden voordoen. Iedereen ervaart inmiddels die verandering. Het betekent dat we meer op een andere manier moeten doen. Anders lopen we schade op en herstel is altijd duur. Tempoversnelling is dus niet meer dan logisch. En het is van positieve betekenis. De leefbaarheid in onze steden en dorpen is enorm gebaat bij goede klimaatadaptatie. Iemand anders heeft wel eens gezegd: voor iedereen moet er op pantoffelafstand van de woning koelte zijn. Groene steden zijn de beste. Dat geldt overigens niet alleen voor de leefbaarheid. Zo’n groene stad is ook van sociale en economische betekenis. Niemand bezoekt een loeihete stad. Steeds meer gemeenteraden lijken zich de betekenis van water en groen te realiseren. Ik kan het dus niet vaak genoeg zeggen; we moeten versnellen.” Maar dan is er nog de burger die aangemoedigd door tv-programma’s grasvelden vervangt door onderhoudsarme tegelplateau’s. “Zoals altijd is er in de samenleving een bovenstroom en een onderstroom, maar ik zie wel een kentering. We hebben tegenwoordig het NK Tegelwippen. Steeds meer mensen nemen verantwoordelijkheid voor hun directe omgeving en kiezen voor vergroening. Gemeenten, corporaties, tuincentra en anderen stimuleren die verandering en zo zal de onderstroom uiteindelijk overwinnen.”

This article is from: