10 minute read
Een warmtevisie en nu?
from Renda #4 2021
by Aeneas Media
Iedere gemeente is na de vaststelling van Regionale Energie Strategieën hard aan de slag gegaan om een warmtevisie op te stellen. Bij de meesten is dit ook gelukt. Soms met veel bloed, zweet en tranen. Daarmee is voor gemeenten een grote hobbel genomen, de koers is gezet. Op hoofdlijnen dan, want de meeste warmtevisies kijken naar het buurt of zelfs wijkniveau. Maar om de gevraagde deadline te halen is daarbij wel veel over één kam geschoren. Voor nu is het klaar, toch?
Advertisement
Tekst Haico van Nunen
Door klimaatverandering komen gebieden soms onder water te staan
PXHERE
Diegene die had gehoopt dat de uitvoering van het Klimaatakkoord een enkeltje naar Glasgow was moet ik teleurstellen. Helaas, nu gaat het pas echt beginnen. Tot nu toe kwam je namelijk nog weg met kengetallen, gemiddelde gebouwprestaties en een indicatie van het woningtype, eventueel gecombineerd met het bouwjaar. Je kon dan aan de slag om dat door te rekenen in vele varianten, rekening houdend met diverse scenario’s in prijsstijging en verwachte ontwikkelingen door bijvoorbeeld innovatie of marktwerking. Verdubbeling van de gasprijs (nog niet eens zo’n gekke aanname blijkt nu), grote groei van de potentie voor biogas, of toch maar de toepassing van waterstofgas als alternatief. Allemaal knoppen die in de scenario’s op stadsniveau aan bod kunnen komen. Nu of in de nabije toekomst hebben de verduurzamingsplannen grote impact op de woningeigenaren en haar bewoners. Bij de wijkuitvoeringsplannen (WUP) moet dit concreet gaan worden. De opgave start bij de wijk en haar huidige bewoners. Dit betekent dat het plan uit moet gaan van welke woningen en andere gebouwen in de wijk staan en vooral wie daar wonen, werken en zorgen. Want laten we nu net allemaal op een andere manier wonen, verschillende dingen prettig vinden en verschillende financiële mogelijkheden hebben. De vraag is dus: hoe wordt de warmtevisie een WUP?
Individuen
In een lezing hoorde ik iemand iets interessants zeggen wat raakvlakken heeft met de uitvoering van de beoogde WUP-plannen. Deze persoon sprak over ‘een onderwerp waar iedereen meer van wist dan hijzelf, en wat door iedereen anders ervaren wordt, en waar iedereen zelf ook expert in is, namelijk: comfort’. En dat is precies wat hier aan de hand is. Er bestaat namelijk geen model of rekentool die nauwkeurig uitrekent wat mensen in een wijk of buurt nodig hebben. Op basis van kentallen kunnen we zeker een eerste en zinvolle schifting maken over wat de goedkoopste of efficiëntste oplossing voor de buurt in algemene zin is, in theorie dan. Zodra het concreet wordt heb je meer specifieke informatie nodig, maar vooral de stem van de mensen die er wonen. Het is simpelweg niet meer mogelijk om iedereen over één kam te scheren. Mensen willen zelf kiezen voor een oplossing, en verschillende mensen vinden verschillende oplossingen belangrijk. Ze hebben hulp nodig bij hoe dit te realiseren, maar expert dat zijn ze zelf.
Natuurlijk kiezen woningcorporaties vanuit hun perspectief om een complex grotendeels op eenzelfde manier aan te pakken, maar voor een particulier geldt dat er verschil zit in de wensen. In onze dagelijkse praktijk van verbeteren en aanjagen van de bestaande stad, gaan wij uit van drie (on)zekerheden als we kijken naar bewoonde woningen: • Ondanks dat het van oorsprong identieke woningen zijn is het startpunt door de jaren heen veranderd en zijn de woningen verschillend; • Daarnaast weet je zeker dat bewoners allemaal iets anders willen; • En weet je bovendien zeker dat ze dit allemaal op een ander moment willen.
Dit maakt duidelijk dat een aanpak in ‘archetypen’ of ‘contingenten’, slechts beperkt aansluit bij de praktijk. De groep woningen die zo uniform lijkt, blijkt in de praktijk uiteen te vallen in verschillende kleine groepjes en daarmee wordt het schaalvoordeel een stuk kleiner.
Duizend opdrachtgevers
Terug naar de wijk en de WUP. Daar heb je te maken met veel verschillende opdrachtgevers, waarvan de meesten nog niet eens weten dat ze een ‘opdrachtgever’ zijn. Ze wonen in hun woning, maar maken zich nog
Communicatie over de warmtevisie voor een wijk is van essentieel belang voor succes en opschalen.
HAICO VAN NUNEN
niet druk om verduurzaming of verbouwing, laat staan een wijkuitvoeringsplan. Toch zal deze groep de komende jaren in beweging moeten komen en gaan investeren in een duurzamere woning. Dat begint met bewustwording en realisatie van wat er nog moet gebeuren. In mijn vorige artikel in Renda #3 zijn de werkelijke kosten van renoveren besproken. Een van de kwadranten uit dat artikel ging over dit deel van de opgave. Hoe kom je met elkaar van beleid en programma (het WUP) naar concrete acties en voorstellen? Daar ligt dan niet alleen een technisch vraagstuk, maar ook een financieel vraagstuk te wachten. Communicatie over de opgave is daarbij van essentieel belang voor succes en opschalen. Je moet als gemeente kenbaar maken wat je (energetische) visie voor een wijk is, en aangeven wat de verwachtingen zijn die daarbij horen. De keuze voor een Midden-Temperatuur (MT) warmtenet is op papier te onderbouwen, maar stelt eisen aan de isolatiegraad van de gebouwen in die wijk. Een wijk bestempelen als All Electric heeft tot gevolg dat mensen zelf op zoek moeten gaan naar een verwarmingswijze. Dat betekent bijvoorbeeld een warmtepomp en meer isolatie, beide kostbare ingrepen, waar je als bewoner geen zeggenschap in hebt gehad. En dit gebeurt bij duizend huishoudens per dag! (1)
Sturing
Een ingewikkelde opgave met veel uitdagingen tegelijkertijd, terwijl de timer langzaam aftelt. Maar welke mogelijkheden zijn er dan wel? Zoals gezegd hebben alle gemeenten nu een warmtevisie en gaan ze aan de slag met het opstellen en uitvoeren van deze plannen per wijk. De meesten zullen eerst in één wijk beginnen met hun WUP. Maar voordat je het weet lopen er meerdere wijkuitvoeringsplannen tegelijkertijd. Ik zie het al helemaal voor me, op al die plekken moet tegelijkertijd aan de slag worden gegaan. In een markt waar men nog niet gewend is om voor particuliere opdrachtgevers te werken. Waar er nauwelijks een aanbod beschikbaar is en waar er nauwelijks keuze is om je woning te verbeteren naar jouw wens en smaak. En dat allemaal zonder getrainde en of gekwalificeerde mensen om dit daadwerkelijk uit te kunnen voeren! Wachten tot de eerste wijk gereed is om dan met de volgende te beginnen is echter geen optie, het is 2050 voordat je het weet. Eerlijk gezegd heb ik het idee dat het gevoel met de werkelijkheid op het (landelijk) beleidsterrein weg is. Maar eerlijk is eerlijk het is een begin, en al het begin is moeilijk. Dus kijkend naar de geleerde lessen vanaf de jaren tachtig, toen men voor het eerst ging nadenken over deze verduurzamingsopgave, zijn we lekker op weg. Probleem is echter dat het (nog) niet snel genoeg gaat.
Kleine gemene delers
In plaats van wijk voor wijk en straat voor straat op een projectmatige manier te werk te gaan, kun je ook op zoek gaan naar meer eigentijdse en innovatievere manieren om te ordenen. Ga op zoek naar kleinere gemene delers, in plaats van woningen administratief in typen te blijven verdelen en vervolgens voor de héle woning een uniek aanbod te ontwikkelen. Op deze manier kun je veel meer woningen bereiken zonder dat ze helemaal op de schop moeten. We kijken naar een onderdeel dat kleiner is dan een woning, maar groter dan een individueel product. Bij de BouwhulpGroep noemen we dit sinds 1997: de component. De basisgedachte achter ‘Component Renovatie’ is dat op het moment van de huidige bewoner, de integrale kwaliteit van de bestaande woning een stap wordt verbeterd met de voorwaarde dat het volgende stappen in kwaliteitsverbetering niet blokkeert. Onze definitie van een stap is de component en onze definitie van de component is: “een samengesteld bouwdeel die voorziet in een gebruiksfunctie.”
Eerder nationaal onderzoek, begin jaren ’90 (2), heeft aangetoond dat we anders naar de woningvoorraad moesten gaan kijken en
de praktijk van kwaliteitsverbetering anders moesten organiseren. Er kwam destijds een grote golf aan onderhoudswerkzaamheden op ons af, zo groot hadden we nog nooit gezien (de bouwpiek uit de jaren zestig was aan onderhoud toe). De les van die tijd was dat er, door niet direct alle woningen van hetzelfde type op hetzelfde moment naar dezelfde kwaliteit te brengen, ruimte zou ontstaan voor mens, middelen en industrialisatie, dus differentiatie. Met Component Renovatie zijn we niet alleen in staat die differentiatie op woningniveau (archetype) aan te brengen, maar ook op het niveau van de component. Daarmee wordt de mens, en zijn verbeterbehoefte centraal gezet, en niet de technische eenheid van de woning. Je sluit dus aan bij de vraag in plaats van een aanbod voor te leggen.
Component
De component biedt een grotere mate van herhaling dan er op archetype mogelijk is. Door het denken en ordenen in componenten ontstaat er een platform waarop in de dagelijkse praktijk van renoveren een herhaling in product, proces en samenwerking kan worden georganiseerd. Zonder dat de behoefte aan individuele wensen en mogelijkheden onder druk komt te staan, daar ligt het grote verschil. Deze herhaling biedt vervolgens weer ruimte voor de benodigde innovatie voor opschaling en impactvergroting door CO2-besparing. Bij indeling op
archetypen viel de groep uiteen in kleinere groepjes (o.a. door verschillen uit het verleden), waardoor de schaal afnam. Bij Component Renovatie is de startgroep al groter, waardoor zelfs met de genoemde (on)zekerheden voldoende schaal overblijft.
Markt voor eigenaar-bewoners ontsloten
Component Renovatie is meer dan een standaardisatie van product en proces voor de uitvoering. De grootste potentie van deze werkwijze bevindt zich namelijk aan de zijde van de woningeigenaren. Door het denken in componenten is de barrière van woningeigendom beslecht. Bij Component Renovatie maakt het geen verschil meer of we nu praten met een particuliere woningeigenaar, Vereniging van Eigenaren, belegger of woningbouwcorporatie. Want met Component Renovatie zijn wij in staat om (op digitale wijze) al deze individuele wensen van bewoners te vertalen naar uitvoeringsstromen die gebundeld kunnen worden tot een collectiviteit, met meer mogelijkheden tot opschalen en financieren. Een werkwijze die eerder alleen bij corporaties en grote opdrachtgevers voorkwam.
Spraakverwarring
Rondom die herhaalbaarheid ontstaat een spraakverwarring. Componenten kunnen herhaald worden en er zijn gebouwen die herhaalbare componenten hebben. Maar niet elk component hoeft op hetzelfde moment en volgens dezelfde smaak aangepakt te worden. Componenten maken het mogelijk om je eigen tempo te volgen. Je hebt alleen een platform nodig waarop de meerdere (individuele) vragers bij elkaar worden gebracht. Het collectief vormt dan één opdrachtgever en je kunt met dat collectief de volgende stap naar realisatie zetten. Een
dergelijk collectief hoeft niet bij elkaar in de straat te wonen. Het kan eenzelfde wijk of buurt zijn, of deze collectiviteit kan binnen een stad georganiseerd worden. Dit in tegenstelling tot ordeningen op gebouwtype niveau. Hierbij is de mate van herhaling kleiner, de variatie in uitgevoerde werkzaamheden groter en daarmee is de veronderstelde uniformiteit, nodig voor schaal, ver te zoeken.
Ver van je bed?
Dit is geen pleidooi om te stoppen met de wijkaanpak. Maar laten we nu geen grenzen trekken omdat we het ooit lang geleden handig vonden om een gebied in te delen en een naam en nummer te geven. Bepaalde oplossingen komen vaker voor en kunnen herhaald worden. Het gaat erom dat je een platform kunt creëren waar mensen die iets willen veranderen aan hun huis bij elkaar komen en ook daadwerkelijk stappen zetten. Door de kleinste gemene deler (component) zichtbaar te maken voor iedereen, ontstaat een platform waar je deze informatie kunt vinden en toepassen. Dat creëert ruimte voor de component ontwikkeling.
Klinkt wellicht ver van je bed en nog een grote opgave om te ontwikkelen. Maar het is er al. Onder de naam Mobiele Buurtfabriek hebben we dit bij de BouwhulpGroep ontwikkeld en gedemonstreerd. Momenteel zijn we in de uitrolfase om deze lokale platforms een volwaardige plek te geven. In het artikel ‘Aanjagen van Buurten’ in Renda #2 heb ik dit toegelicht. Het grote voordeel is namelijk dat je niet per wijk opnieuw hoeft te beginnen, maar dat je opschaalt doordat dezelfde oplossingen op meer plekken worden toegepast. Daarmee hebben we eindelijk een manier gevonden om duurzame renovatie door te ontwikkelen en om dit eenvoudig op digitale wijze aan de keukentafel te kunnen ontsluiten op basis van de wensen die jij, als expert-bewoner van je eigen woning, hebt.
Bronnen 1 De warmtevisies geven richting aan hoe een wijk verwarmd gaat worden en welke infrastructuur er komt. Verschillende oplossingen (warmte, all electric, groen gas) kunnen verschillende randvoorwaarden aan de woning stellen. Een woning die op lage temperatuur (LT) wordt verwarmd moet beter geïsoleerd zijn dan een woning op midden temperatuur (MT). Een eigenaar is zelf verantwoordelijke voor de aanpassingen aan zijn woning, maar heeft niet altijd invloed op de keuze in de warmtevisie. 2 E’novatie: http://www.bouwhulparchief. nl/kennisdeling/artikelen/072_E_novatie_terug_in_de_toekomst.php