3 minute read
Hoofdredactioneel
Vastgoed in beweging
Wie het lokale nieuws volgt komt regelmatig artikelen tegen waarin groepen bezorgde bewoners, ondernemers, kunstenaars of initiatieven hun frustratie uitspreken over de verkoop van de grond waarop of het pand waarin zij maatschappelijke praktijken ontwikkelen.
Advertisement
Zelf zijn we beide woonachtig in Rotterdam en de (mogelijke) verkoop van schoolgebouwen, een deel van een Volkstuincomplex, en een voormalig buurthuis in een wijk waar bewoners juist gevraagd wordt samen de schouders er onder te zetten leidde keer op keer tot verontwaardiging. Dit leidde soms tot uitstel, een enkele keer tot een andere inrichting van het verkoopproces. Maar de beweging is helder: een gedeelte van het maatschappelijke vastgoed en grondeigendom, zorgvuldig opgebouwd tijdens het locatiebeleid van de verzorgingsstaat, wordt momenteel afgestoten en aan marktpartijen overgedragen. Bewoners vissen in veel gevallen achter het net.
Recent onderzoek van het Rotterdamse journalistieke platform Vers Beton laat aard en omvang van deze beweging goed zien (2021). In de afgelopen jaren zijn meer dan 500 gemeentelijke panden verkocht. Dat het hier niet enkel om een Rotterdams, of stedelijk fenomeen gaat, lezen we in een artikel van de Groene Amsterdammer (2021). Daarin laten de auteurs zien hoe aan de randen van Nederland mensen steeds verder af komen te wonen van voorzieningen zoals dokters, bibliotheken, theaters en ziekenhuizen. Onder druk van schaalvergroting en bezuinigingen fuseren voorzieningen en laten hun vastgoed vaak leeg achter.
Dat sommige gemeenten afscheid nemen van een deel van hun maatschappelijk vastgoed is op zich begrijpelijk. Een deel behoort niet tot de kern-portefeuille, tot datgene wat direct bijdraagt aan het realiseren van maatschappelijke doeleinden. Een ander deel is leeg komen te staan vanwege demografische veranderingen, zoals bijvoorbeeld scholen in krimpgebieden. En een deel van het vastgoed wordt verkocht om gaten te dichten in gemeentelijke begrotingen, geslagen door recente bezuinigingen en decentralisaties. Daarnaast zien we dat in zorg en onderwijs de wijze van finan-
ciering ook gewijzigd is van aanbod- naar vraaggestuurd: niet meer de voorzieningen worden gefinancierd maar de gebruikers van de dienst worden gesubsidieerd.
Door deze bewegingen ontstaan er nieuwe type en hybride vormen van publieke voorzieningen. Ook de relatie tussen voorziening en vastgoed wordt complexer. Er ontstaan nieuwe arrangementen in eigendom, beheer en dienstverlening in combinaties van overheden, ondernemers en bewoners. Overeenkomst is dat deze voorzieningen deels een maatschappelijke doelstelling hebben, maar deels ook commercieel gericht zijn. Dit soort mengvormen zijn onder andere de broedplaatsen, BewonersBedrijven, kerken (of ander privaat eigendom met een publieke functie) en andere voorbeelden die we bespreken in dit nummer.
Vanwege de grote pluformiteit bestaat er een zekere begripsverwarring tussen het duiden en definiëren van een publieke, collectieve, maatschappelijke of sociale voorziening. Niet alleen vanuit bewoners en private partijen, maar ook vanuit de overheid zien we dat er geëxperimenteerd wordt met mengvormen, bijvoorbeeld in gebiedsontwikkeling zoals in Oosterwold, of het programmeren van publieke voorzieningen in de gemeentes. Vanuit het planningssysteem ontstaat een herbezinning. De kracht van nieuwe verbanden en gemeenschappen wordt erkend als aanjager. Tegelijkertijd ontstaan er vragen over de brede toegankelijkheid, uitsluiting van groepen en toenemende sociale ongelijkheid bij het overdragen van voorzieningen naar bewoners en markt, zoals de artikelen over Oosterwold en de corporaties laten zien.
Dit nummer laat de grote variatie aan trends en ontwikkelingen, dilemma’s en oplossingsrichtingen zien. Het biedt een overzicht van definities en mechanismen geeft een inkijk in de gemeentelijke beleidspraktijk, beschrijft de dilemma’s van bestuurders, ontwikkelaars, beheerders en analyseert de uitwerkingen van de beleidsvernieuwing. Speciale aandacht is er voor de vraag welke rol bewoners en gebruikers hierin kunnen spelen. Waar ze lange tijd vooral afnemers van voorzieningen waren, is er een trend zichtbaar waarin ze meebeslissen over de inrichting van de publieke voorzieningen van hun stad, buurt en wijk, of deze zelf initieren, ontwikkelen, beheren en aanjagen. Het speelveld wordt daarmee niet alleen opnieuw ingericht, maar nieuwe spelers in andere rollen dienen zich aan. Met dit overzicht wordt inzicht geboden in thema’s voor de discussie over een nieuw wijkbeleid, maar ook de discussie over een sociaal duurzame(re) ontwikkeling van de Nederlandse stedelijke en landelijke leefomgevingen.
Like Bijlsma
Planbureau voor de Leefomgeving
Maurice Specht
Specht in de Stad