25 minute read

Veel-voor-weinig-horeca moet scherp zijn met prijzen

Veel-voor-weinig-horeca moet scherp zijn met prijzen

Nasi, bami, saté of Foe Yong Hai, de bakjes van de ‘afhaalchinees’ zijn een bekend fenomeen in Nederland, maar de laatste jaren gaat het minder goed met de traditionele Chinees-Indische restaurants. Veel restaurants zijn getransformeerd tot wokrestaurant - vaak grootschalig - of hebben een deel van het restaurant met wokbuffet ingericht. Daarnaast is een nieuwe trend ontstaan, het all you can eat wereldrestaurant.

Gasten kunnen er voor een vaste prijs onbeperkt eten en kiezen uit gerechten uit diverse continenten van de wereld. Deze type restaurants hebben één ding gemeen, het bieden van “veel voor weinig”. De opkomende sushi- en poké bowltrend zorgt ook voor nieuwe ontwikkelingen in de markt. Voor Ebo van der Bor van minder belang, omdat deze gerechten niet zo vaak in de all you can eat restaurants worden geserveerd.

Ebo van den Bor is gespecialiseerd in de groothandelbezorging aan Aziatische en mediterrane restaurants. In 1939 begon Evert van den Bor met een eierhandel onder de naam Van den Bor in Nijkerkerveen. Met de trein en de transportfiets ging hij dagelijks eieren venten bij verschillende zuivelwinkels in Amsterdam. Chinezen kochten daar hun eieren om deze vervolgens weer te verwerken in de Foe Yong Hai of nasi. Door de grote vraag bedacht Evert dat het gemakkelijker was om rechtstreeks aan de Chinezen te leveren. Hij breidde zijn productengroep uit met zowel ketjap als soja-olie, azijn en ham. Sinds 1976 zijn ze groothandel in Chinees/Oriëntaalse producten en hebben ze ook groenten en fruit in het assortiment. Vanaf 1987 leveren ze tevens aan mediterrane restaurants en is het assortiment verder uitgebreid met mediterrane producten en snacks.

Het bedrijf rijdt met een eigen opvallend bedrukte geconditioneerde vloot door heel Nederland. Per week leveren ze zo duizenden bestellingen binnen 48 uur af bij klanten. Yannick: “We hebben een wagenpark van 30 bakwagens en 4 trekkers met een losse oplegger. We komen door heel Nederland tot zelfs op de eilanden. Voorheen kwamen we ook in België, maar door een tekort aan chauffeurs hebben we dit af moeten stoten.”

De AGF-categorie producten wordt ingevuld via leveranciers die dezelfde flexibiliteit en kwaliteit waarborgen als Ebo van der Bor, uiteraard met de scherpste prijzen. Wat er in het assortiment zit, wordt bepaald aan de hand van de vraag vanuit de klanten. “Eigenlijk is dat heel basic: peen, kool, prei en uien hebben de hoogste afname. Opkomend is de avocado, die zijn momenteel natuurlijk hot.” Naar voorgesneden producten is bij Ebo van der Bor weinig vraag. “Gek genoeg met de huidige personeelstekorten, maar voor ons klantenbestand is het vaak te duur en de houdbaarheid te kort. Voor biologisch producten is gezien de hogere inkoopprijzen ook geen animo.”

Ebo van der Bor heeft sinds twee jaar een webshop. Deze is groeiende, maar heeft

nog een klein aandeel in het totaal. Persoonlijk contact met de klant blijft het belangrijkste. “We hebben acht vertegenwoordigers in dienst die klanten bezoeken en nieuwe kansen in de markt signaleren en oppakken. Daarnaast hebben we een verkoopbinnendienst die de klanten opbelt voor de bestelling.”

Het aandeel traditionele Chinese restaurants in Nederland krimpt, voornamelijk de kleine afhaalbalies verdwijnen steeds meer. “Deze Chinezen zijn vaak nog van de eerste generatie die hierheen is gekomen. De tweede generatie Chinezen is beter opgeleid en kiest steeds vaker voor een all you can eat restaurant. In coronatijd bloeide de afhaalchinees een beetje op. Echter dit was niet voldoende om het verlies bij de wereldkeukens (waar wij ook veel leveren) te compenseren. De deuren werden gesloten voor klanten en zijn ook lang dicht gebleven. Er was geen mogelijkheid voor de all you can eat (wereldkeuken) om open te zijn vanwege de 1,5 meter afstandsregel. De marges zijn erg dun en ze hebben dus elke vierkante meter in het restaurant nodig om winstgevend te zijn.”

De concurrentie tussen horecaleveranciers is groot. Klanten hebben ook altijd twee of meer leveranciers. De drempel om over te stappen naar een andere leverancier is dan ook laag, waardoor je altijd scherp moet blijven. Dit brengt wat druk met zich mee, maar het is vooral een leuke uitdaging!” vertelt Yannick Vos, Inkoper bij Ebo van der Bor.

Klanten van Ebo van der Bor werken op het scherpst van de snede. “De consument moet twee uur kunnen eten voor €30-€40 p.p. Om dan nog geld te verdienen, moet je scherp zijn met je prijzen. Zeker in de grote steden is veel concurrentie en ze kijken allemaal naar elkaar. Prijzen worden daarom nauwelijks verhoogd.” Ook Ebo van der Bor probeert haar prijzen zo scherp mogelijk te houden voor de klant. “Wanneer wij genoodzaakt zijn om kosten te verhogen is daar gelukkig veel begrip voor. Onze klanten weten dat wij er alles aan doen om dit zoveel mogelijk te beperken. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje!” (ML) 

yannickvos@ebovanderbor.nl

Q U O T E S

Binnen no-time ben je een eindbaas met gamen door een uitstekende training van hand-oogcoördinatie tijdens de oogstverwerking

Preiteeltbedrijf Maatschap Hop zoekt scholieren onder het mom ‘met een bijbaan naar een zelfredzame puber’

“Teleurgesteld dat het niet gelukt is … méér dan een half jaar constructief overleg gehad, maar uiteindelijk gezamenlijk besloten dat de kortetermijncontext andere prioriteiten vooropstelt in beide organisaties …”

Hans Vanderhallen (Coöperatie Hoogstraten) blikt terug op het beëindigen van de fusiebesprekingen met REO Veiling

“Weet je, op papier kun je miljonair zijn, maar feitelijk nog zo arm als een kerkrat”

Henk de Jong reageert op zijn explosieve stijging in de Quote 500

Margriet en Annelies Looije, Looye Kwekers: “Meer concurrentie van tomatenmerken juichen we toe”

Twee jaar schelen de zussen Annelies en Margriet Looije. Na eerst elders in de keuken gekeken te hebben, kwamen ze eind 2020 gezamenlijk in een directiefunctie van het familiebedrijf Looye Kwekers terecht. Met achtereenvolgens de uitbraak van het tomatenvirus, glasschade in één van de kassen in Burgerveen, de huidige energiecrisis en de inflatie kregen ze meteen de nodige uitdagingen voor hun kiezen. Tijd voor een duo-interview. “We zouden met onze Honingtomaten liever tegen een ander merk concurreren dan tegen het prijsblok in het tomatenschap!”

Was jullie intrede bij Looye Kwekers een vastomlijnd plan?

Annelies: Zeker niet, onze ouders hebben ons juist altijd gestimuleerd om buiten het bedrijf te kijken en vooral werk te gaan doen wat we leuk vonden en waar we energie van kregen. Bij Nature’s Pride heb ik in de loop der jaren enorm veel geleerd van boom tot schap, maar ik had ook niet gedacht dat ik mijn hele leven mango’s zou blijven inkopen. Tegelijkertijd lag er zeker geen kant-en-klaar plan klaar om in het familiebedrijf te komen werken.

Margriet: Bij jou is de overtuiging er altijd wat sterker geweest dan bij mij. Ik had altijd nog als Plan B in mijn achterhoofd dat ik bij Lely kon blijven. Ik had daar een mooie businessrol in een grote organisatie, maar kwam ook nog bij de boeren op het erf. Vooral in het begin van de coronaperiode kwam ik erachter dat ik meer begaan was met tuinders dan met boeren. Mijn hart ging sneller kloppen van tomaten in warme kassen dan koeien in koude stallen. Dat was voor mij een kantelpunt om een terugkeer naar de glastuinbouw te overwegen. En rond Pinksteren 2020 vroeg Gerard Verkerke, de toenmalige algemeen directeur van Looye Kwekers,

aan mijn vader of één van zijn meiden geen zin had om een directiefunctie te willen vervullen. Toen is het balletje gaan rollen.

Annelies: We zijn thuis met vier meiden. Onze zus Jacqueline werkt voor ons bedrijf in Spanje. Onze zus Corien doet iets heel anders en werkt als diplomaat bij het ministerie van Buitenlandse zaken. Voor hen was een comeback naar het Westland op dat moment niet aan de orde. Wij vonden het heel mooi om het familiebedrijf voort te zetten en besloten samen in te stappen. Er waren meerdere openstaande functies op directieniveau. Hoewel ik bij Nature’s Pride vooral commercieel actief was, heeft de operatie me ook altijd getrokken. Zo ben ik als operationeel directeur gestart, een maandje na jouw intrede als commercieel directeur.

Hoe werd er intern op jullie komst gereageerd?

Margriet: Heel erg positief, mensen waren blij met nieuw elan en ook dat het bedrijf voortgezet werd.

Annelies: Onze komst schiep ook meteen duidelijkheid. Onze vader Jos was al langer bezig om wat meer afstand te nemen van het bedrijf. Inmiddels waren er meerdere externe directeuren geweest en met onze komst kwam er meteen veel meer duidelijkheid.

Kan Jos het werk goed loslaten?

Margriet: Hij is volledig uit de dagelijkse leiding. Wij voeren samen met financieel directeur Marcel van Rosmalen en Robbert de Jong, verantwoordelijk voor R&D - die al 26 jaar voor ons werkt - de directie. Tegelijkertijd is mijn vader nog volop actief, maar dan vooral voor projectmatige zaken. Hij loopt alle teelten nog af en is elke twee weken drie of vier dagen in Spanje. Daar heeft hij heel veel schik in en bovendien heeft hij een schat aan teelttechnische kennis. Verder bel ik hem geregeld op voor advies. Maar hij bemoeit zich inhoudelijk alleen op aanvraag met de bedrijfsvoering.

Annelies: Wat wel heel knap is, dat hij ons volledig vrij laat in de keuzes die wij maken. Hij is het daar ongetwijfeld niet altijd mee eens, maar dat zal hij niet zeggen. Een voorbeeld om te illustreren is dat mijn vader altijd een faliekant tegenstander was van camera’s bij de kassen. Toen ik net was begonnen was het een aantal keer onrustig rond onze kassen met insluipers en na een paar keer was ik het goed beu. Intern kreeg ik een aantal keer de vraag of ik het wel zeker wist, maar ook hierin geldt dat mijn vader ons volledig vrijliet. Nu zijn wij hier verantwoordelijk voor en als wij denken dat het dit het beste is, dan gaan we dat gewoon doen.

Wat hebben jullie als eerste veranderd, toen jullie aantraden in de directie?

Margriet: Waar ik gelijk op ingezet heb, is om premium meer leidend te laten zijn. Je moet namelijk oppassen dat de klanten die het hardste schreeuwen niet automatisch het meeste product krijgen. Wij stapten

Annelies Looije

35 jaar, getrouwd en een dochter van 3. Woonachtig in Maasdijk. Studeerde Economie en Bedrijfseconomie aan de Universiteit van Rotterdam. Werkte vervolgens een jaar bij Bakker Barendrecht als trainee, waarna ze 5,5 jaar bij Florpartners als consultant werkte. Wilde ‘dichter op het vuur’ zitten en stapte over naar Nature’s Pride, waar ze 4 jaar als inkoper werkte. Is sinds december 2020 operationeel directeur van Looye Kwekers.

Margriet Looije

33 jaar, getrouwd “met Ruben van Bakkerij van den Berg”, dochter van 9 en zoon van 2. Eveneens woonachtig in Maasdijk. Maakte haar middelbare school niet af. Ging na diverse baantjes aan de slag bij Quality Queen op de inkoop. Na 4,5 jaar startte ze een bachelor Bedrijfskunde in combinatie met diverse functies bij Looye, waar ze onder meer de aanbesteding deed van de bouw van de kas in Burgerveen. Werkte vervolgens bij Lely in een commerciële rol waar ze de laatste jaren verantwoordelijk was voor alle third party businesses. Sinds november 2020 commercieel directeur van Looye Kwekers.

voor het begin van de winter in en hebben standaard te weinig tomaten in de winter, maar het wilde nog weleens gebeuren dat er hierdoor meer kilo’s onder private label weggingen. We hebben vanouds veel groenteboeren tot onze klantenkring. Voor hen maakt het nogal wat uit als ze twee in plaats van vier doosjes Honing- of Joyntomaten krijgen. Daar heb ik meteen een stokje voor gestoken. Wij steken al onze marketing-effort in onze premiumtomaten, dat is de kern van wie we doen en wat wij zijn.

Annelies: Op teeltgebied zijn we volop aan de slag gegaan met het virus en hebben we ook goed gekeken naar de organisatiestructuur. Nu wordt er veel meer op locatieniveau uitgevoerd. En soms is het ook de teugels aanhalen. Ik weet nog goed de eerste Koningsdag dat vanuit commercie werd gevraagd of groothandelsklanten ook op Koningsdag konden laden. Dat was in het verleden namelijk niet zo. Maar bij Nature’s Pride werd er ook gewoon gewerkt, alleen moesten mensen gewoon zorgen dat klanten ’s morgens kwamen laden. Klanten snappen heus wel dat je een feestdag hebt, maar niet dat je een hele dag niet geopend bent.

Kan het weleens knetteren tussen jullie?

Annelies: Dat kan, maar nooit lang en vaak is het een gevolg dat we te weinig gepraat hebben. Dat heeft dan meer tot onbegrip gezorgd dan dat we structureel anders over dingen denken. Wel hebben we, zeker het afgelopen half jaar in deze uitdagende tijden, heel goed geleerd waar onze sterke en zwakke kanten liggen.

Margriet: Als het knettert, dan is dat ook maar één of twee keer per jaar. En wat dat betreft zijn we ook net kerels, dan duurt het nooit langer dan een dag. We gaan er nooit mee naar huis.

Hoe raakt de huidige energiecrisis Looye Kwekers en hoe hebben jullie daarop geanticipeerd?

Annelies: Die raakt ons hard. We hebben er natuurlijk veel discussies over gehad, maar stoppen in de winter is voor ons gewoon geen optie. We hebben een merkenstrategie. Margriet heeft me wel een keer of vijftig gevraagd of ik merken kon opnoemen die er niet zijn van november tot en met maart. Misschien dat jullie lezers het antwoord weten, maar wij kunnen ze niet noemen. Dus voor ons was doorgaan de enige optie. En LED-belichting is nu de enige manier waarop we dat nog enigszins betaalbaar kunnen doen.

Margriet: Dus gingen wij op een vrijdagmiddag medio februari samen LED-lampen kopen voor onze locaties Burgerveen 2 en Naaldwijk. Wij die LED-lampen gekocht en twee weken later – opnieuw op vrijdagmiddag - belt Annelies mij op dat de gasprijs door het dak ging, waarop ik zei: waarom koop je ze ook niet voor Burgerveen 1?

Annelies: Waarop ik op maandagmorgen de leverancier belde voor nog eens 5.000 lampen voor dezelfde voorwaarden en prijs in week 41. Dat kon, maar dan moest hij wel binnen twee dagen weten. Dergelijke investeringen moeten altijd bij ons langs de RvC, dus daar gaat even tijd overheen, maar we kregen snel goedkeuring en zo zijn we in één keer overgegaan van 100% SON-T naar hybride belichting. Achteraf zijn we daar natuurlijk heel blij mee. Verder hebben we op de locatie in Naaldwijk ons verduisteringsdoek vernieuwd. Dat hing er al vijftien jaar, maar met de huidige gasprijzen werd renovatie gelijk een stuk interessanter. Burgerveen 2 is een semi-gesloten kas, waarvan er niet zoveel staan in Nederland. We hebben daar nu anderhalf jaar een tweede scherm, dat aanvankelijk was bedoeld als zomerscherm. Maar die werkt ook prima als tweede energiescherm en dat bleek voor deze kas het missende puzzelstukje, want die kas is een stuk beter gaan draaien en presteert op energiegebied een stuk beter dan een standaardkas.

Margriet: Tegelijkertijd is het nog steeds een hele taaie periode. We hebben het over de kostenkant gehad, maar de omzet staat door de inflatie en het consumentenvertrouwen ook onder druk. Als ik kijk naar het laatste pré-coronajaar 2019, dan doen we het nog best heel redelijk. De sector – en dan met name de retailleveranciers – hebben twee vette coronajaren gehad en daar hebben wij ook van geprofiteerd, zo eerlijk moeten we ook zijn. Maar het is nu weer opnieuw koers bepalen. We blijven onze merkenstrategie aanhouden, daar geloven we sterk in. En we hebben een goed sales- en marketingteam, die geluk-

kig ook in staat zijn om aan de juiste knoppen te draaien bij onze afzetkanalen. We blijven dan ook dit jaar gewoon investeren op marketinggebied.

Het blijft altijd wel een mooi verhaal hoe jullie vader een Piccolo-tomaatje proefde in een supermarkt in Londen en zo met het ras aan de slag is gegaan…

Margriet: Dat klopt, tegelijkertijd zeggen wij altijd dat hij dat voorjaar ook makkelijk een minder smakende Piccolo van de eerste of tweede tros had kunnen proeven, dan had geen ene haan er ooit meer naar gekraaid.

Uit welke hoek komen voor de Honingtomaten de grootste concurrentie?

Margriet: Om te bepalen wie je concurrenten zijn, kijk je waarmee je vergelijkbaar bent. Dat is voor de Honingtomaten als enige merk in het schap heel erg lastig. Nu komt de concurrentie uit het borrelschap, in elk geval voor Nederland.

Annelies: Dat is tegelijkertijd ook wel ons probleem. We hebben geen merk waartegen we kunnen concurreren. In die zin is het meer een prijsblok waartegen we concurreren. En vechten tegen een prijsblok is echt moeilijker dan vechten tegen andere merken.

Margriet: Wij zouden meer concurrentie op het gebied van smaak dan ook toejuichen. Als tomaten lekkerder worden, gaan mensen meer tomaten eten. Als je kijkt naar bijvoorbeeld het toetjesschap, dan is het veel makkelijker om een nieuw product te introduceren. Als je niets te vergelijken hebt, is dat een stuk lastiger. Gelukkig zien we dat de (troscherry)tomaten steeds lekkerder worden en dat is een hele goede zaak. Uiteindelijk wint niemand er iets aan als de tomaten niet te eten zijn. En als de kwaliteitsstandaarden omhoog gaan, komt dat de consumptie altijd ten goede. We zijn niet bang dat de Honingtomaten voorbij worden gestreefd. We hebben goede contacten met veredelaars, dus weten goed de ontwikkelingen op rassengebied. Maar we zijn de verbeterde versie van de Honingtomaat nog niet tegengekomen.

Annelies: Uiteindelijk is de Honingtomaat ook meer dan een ras. Door onze manier van telen maken wij de Piccolo tot een Honingtomaat. Dat tonen onafhankelijke smaaktesten ook aan.

Zitten er nog prijsverschillen in jullie premiumtomaten?

Margriet: Voor de Honingtomaten hebben we het hele jaar door één vaste prijs. Voor Joyn-tomaten hebben we een zomer- en een winterprijs. Voor de Private Label-lijnen zijn er wel seizoensprijzen, maar dat hele dynamische van ‘een kwartje erbij of een kwartje eraf’ wat in de AGF-handel heel gebruikelijk is, dat kennen wij hier niet.

Zien jullie nog verschillen tussen de consumptie in Nederland, België of Duitsland?

Margriet: Wat we vooral zien is dat de Belgen lekker eten echt waarderen en daar ook best wat meer voor willen betalen. Duitsland is groter en kent veel regionale verschillen. In Nederland hebben we dankzij betere scanningsinformatie ook betere stuurinformatie dan Duitsland, dat is misschien wel het grootste verschil. Ter vergelijking, Coca Cola doet dit elke dag. Over het algemeen kun je wel stellen dat de tomatenconsumptie – met uitzondering van de coronajaren 2020 en 2021 – enorm stabiel is. De groenten- en fruitconsumptie ligt eigenlijk in alle landen op een te laag niveau. Daarom moeten we goed kijken hoe we de taart groter kunnen krijgen. In Nederland zie je dat de groenteconsumptie nog altijd erg geconcentreerd is rond het avondeten, daarin valt nog veel te leren van de Duitsers die dat aantoonbaar beter doen. In Nederland is de borrelplank de grootste concurrent voor de Honingtomaten, maar in Duitsland kennen ze het principe borrelen niet, daar brunchen ze weer veel meer.

Weten jullie hoe bekend de Honingtomaten zijn bij de consument?

Margriet: We meten dit twee keer per jaar, maar houden ook erg gericht de resultaten van campagnes bij. Momenteel hebben we bijvoorbeeld radiocommercials lopen op QMusic, na afloop meten we exact hoe de naamsbekendheid is gegroeid, zowel de geholpen als spontane naamsbekendheid. Op dit moment zit de geholpen naamsbekendheid van Honingtomaten in Nederland, België en Duitsland tussen de 30 en 35%.

Hebben jullie nog een bepaald merk als voorbeeld?

Margriet: Ik heb niet één voorbeeld, maar heb wel veel facetten van merken die ik superknap vind. Neem bijvoorbeeld de beweging die John Deere bij mensen teweegbrengt dat ze het merk op hun rug laten tatoeëren. Wat The Flower Farm doet met haar margarine door het probleem van ontbossing beet te pakken, wat eigenlijk niemand een probleem vond, en daar een alternatief bedenkt en een sterk merk rond bouwt, vind ik ook erg knap. Verder vind ik Naïf Babyverzorging een mooi voorbeeld van een vernieuwend merk in een gesettelde markt. Heineken kan ik weer erg waarderen om de manier waarop ze communiceren op het raakvlak tussen lef en gedegen. Bij Nespresso vind ik de supergelikte uitstraling weer bewonderenswaardig. Zo heb ik veel facetten van merken die ik bewonder, maar er is er eigenlijk nog geen totaalmerk die dat allemaal in zich heeft, maar misschien is dat wel een mooie ambitie om voor elkaar te krijgen.

Hebben jullie nog meer merken in petto?

Margriet: Wij zitten niet stil. Maar hier komt veel bij kijken. We zijn niet bang om fouten te maken, maar willen een eventueel nieuw merk wel goed en gedegen op de markt brengen. We hebben de Moyo-tomaat geïntroduceerd. Daar hebben we superveel van geleerd, maar uiteindelijk was de Moyo niet de kwaliteit waar wij als bedrijf voor willen staan.

Is uitbreiding buiten het tomatensegment een optie?

Annelies: Voorlopig niet. We hebben de kennis van de teelt van tomaten. Onze opa startte in 1946 met deze teelt en onze passie is al jaren onveranderd gebleven: smaakvolle tomaten kweken. Smaak gaat hier als een rode draad door het hele bedrijf. Daar is meer voor nodig dan bijzondere tomatenrassen en bijzondere technische innovaties. Onze kassen en telers zijn daarbij volledig gericht op de tomaten, dus dat blijft zeker de focus voor de komende jaren.

Retail is een relatief jonge tak voor Looye. Hoe is de uitbreiding van de afzet jullie bevallen?

Margriet: We hadden altijd al retailklanten onder private label, maar voor de Honingtomaten en Joyn-tomaten is de retail inderdaad nieuw. Maar Nielsen-data, rotatiecijfers, proeverijen, promotie-analyses, dat zijn dingen die wel echt nieuw waren voor ons. Feit blijft dat we in de winter minder tomaten beschikbaar hebben en we willen onze merktomaten hoe dan ook jaarrond leveren, zodat we ons merk kunnen blijven bouwen. We kijken dan ook wel heel selectief waar deze tomaten wel of niet passen. Met onze Honingtomaten en Joyn-tomaten kunnen we nooit zo opschalen als dat we met private label kunnen, maar we hebben deze private label-lijnen wel nodig om onze premium-lijnen te kunnen verkopen. Onze focus ligt met de Honingtomaten en Joyn-tomaten op Nederland, België en Duitsland. Dat doen we bewust, zodat we ons marketinggeld gerichter in kunnen zetten, maar we weten dat onze tomaten ook wel in Japan, Dubai of Scandinavië terecht komen. Voor private label is Mercadona in Spanje onze verste klant.

Kunnen zij die tomaten dan niet in Spanje zelf sourcen?

Annelies: Als je kijkt naar de kwaliteit troscherry die wij vanuit de Nederlandse kassen leveren, dat kwaliteitsniveau kan eigenlijk niet behaald worden met de teelt in Zuid-Europa. In elk geval de Piccolo niet. Niet voor niets worden maar 20 tot 25% van de kilo’s Piccolo’s die we plukken als Honingtomaten verkocht, die andere 75 tot 80% haalt dat om smaak- of kwaliteitsredenen niet. We staan voor een bepaald kwaliteitsniveau. Honingtomaten moeten dagvers zijn. Wat we vandaag oogsten wordt ’s avonds verpakt en gaat de volgende dag naar de klant. Met Spaans of Marokkaans product kunnen we dat nooit redden en daarmee kunnen we onze kwaliteitsbeloftes niet waarmaken. Zelf telen we als Looye Kwekers niet in het buitenland, alleen hebben we in Portugal wel een contractteelt bij Wim Zuidgeest van Frestia.

Wat is jullie connectie met het Spaanse bedrijf Looije Aguilas?

Margriet: De activiteiten van het bedrijf in Spanje staan totaal los van de activiteiten hier, alleen komen de aandeelhouders overeen. Verder is het een op zichzelf staand bedrijf met een eigen entiteit, directie, klanten en leveranciers.

Annelies: Omdat onze zus Jacqueline directeur is van het Spaanse bedrijf, zie je nu dat we wel wat dichter naar elkaar toe kruipen. Ik bel regelmatig met Jacq over teeltzaken, Margriet doet dat weer met de commercieel verantwoordelijke in Spanje.

Margriet: We hebben een paar gezamenlijke klanten, zoals de Spaanse supermarkt Mercadona. Extra voordeel is dat zij de Spaanse taal goed beheersen. Soms hebben we hier product tekort en dan kopen we daar wat product bij. Dus in die zin groeien we inderdaad wat meer naar elkaar toe.

Looye heeft eerder fusiebesprekingen gevoerd met RedStar. Is het zoeken naar samenwerkingsverbanden met collegatelers nog altijd een topic?

Margriet: Die gesprekken waren voor onze tijd en zijn momenteel niet aan de orde. Maar we hebben wel een ondernemershart en letten wel goed op wat er gebeurt. Maar we doen zeker de deur voor overnames niet dicht, tenminste om zelf de overnemende partij te zijn. We willen niet overgenomen worden.

Annelies: Wij zijn ook geen lid van een telersvereniging. Dat doen we bewust, want het maakt ons flexibel en we kunnen makkelijk onze eigen keuzes maken. Maar aan de achterkant werken we wel volop samen. Zo hebben we met een aantal telers een eigen uitzendbureau, werken we samen in een softwarebedrijf en hebben we onlangs met twee andere telers in Burgerveen en gasontvangststation (GOS) in gebruik genomen.

Is uitbreiding naar het bio-segment voor jullie een optie?

Margriet: Teelttechnisch weet ik niet of het voor de Piccolo mogelijk is, maar afzettechnisch hebben we hier geen ambities in. Je ziet het bio-aandeel wel wat groeien, al ben ik ook erg benieuwd hoe dit marktaandeel zich de komende tijd zal gaan ontwikkelen. Mijn vader noemde het altijd het verschil tussen de burger en de consument. Mensen zeggen altijd dat alles biologisch,

GEBR. TROOST

www.troostpallethandel.nl

Het thema volgende maand :

Kerst & Exoten

Reserveer nu uw advertentie: Andries Gunter T. +31 (0)166 69 82 32 - andries@agfprimeur.nl

duurzaam en CO2-neutraal moet zijn, totdat ze het in hun portemonnee voelen.

Annelies: Ook teelttechnisch heb ik er zo mijn twijfel bij of dat voor ons werkt. De regels in Nederland zijn zo dat biologische tomaten direct in de grond geteeld moeten worden. Dat gaat fors ten koste van de productie. Bio is zeker niet altijd per se duurzaam. Ik denk dat onze winst veel meer ligt in het verduurzamen van de teelt en ons energiegebruik dan in de biologische teelt.

Margriet: Duurzaamheid staat hier echt bovenaan. We willen teruggeven aan de natuur wat we van de natuur krijgen. Als sector hebben we – al is dat afgelopen jaar misschien een beetje geforceerd gebeurd – enorme stappen gezet op het gebied van verduurzaming en wij doen daar als bedrijf ook goed aan mee.

Jullie kregen meteen te maken met de ToBRFV-uitbraak. Hoe kijken jullie hier op terug?

Margriet: Ik zal het trieste gevoel nooit vergeten van toen wij de kas binnenkwamen met die lichten aan tijdens die donkere dagen en de halflege kassen met hier een paar planten en daar weer een hele rij. Eigenlijk altijd kwam je met buikpijn de kas uit.

Annelies: Toen wij instapten wisten we wel dat we last hadden van virusdruk, maar we kwamen al jaren niet meer wekelijks een kas in, dus de impact konden we niet goed inschatten. Daar kwamen we gauw genoeg achter, ik kan me het eerste virusoverleg nog goed herinneren. Maar we zijn er toen meteen strak bovenop gaan zitten. We hebben veel gesproken over hygiëne en hoe we de teeltwisseling aan moesten pakken. Dat virus is vreselijk, maar ik kijk nu ook wel met een gevoel van trots terug hoe we ons hygiëneniveau hebben verbeterd.

Margriet: We hebben het zodoende wel flink voor onze kiezen gehad. Het momentum is echt pittig. Eerst het virus, toen de hoge gasprijzen en vervolgens gingen er nog eens 200 ruiten kapot. Een oudgediende zei tegen me: “Nu ben je gelijk een echte tuinder….” Uiteindelijk zullen we altijd wel pieken en dalen houden, maar wij hebben er nu best wat achter elkaar. Wel vind ik de rol van de Nederlandse tuinbouw op de Europese markt best een uitdaging. We hebben hier zo’n 70 vaste medewerkers en afhankelijk van het seizoen tussen de 400 en 500 uitzendkrachten werken. Worden energie en arbeid hier niet veel te duur om tomaten te telen? Dat is wel iets wat me bezighoudt.

Krijgen jullie de vacatures ingevuld?

Annelies: Alle functies hebben we tot nu toe in kunnen vullen. Dat kost de ene keer wat meer tijd dan de andere keer, maar we hebben elke vacature binnen een aantal maanden ingevuld. Wel zien we dat de echte productievacatures in de kas en de verpakking zeker in de zomer steeds lastiger zijn in te vullen. Een mooie ontwikkeling vind ik dat mensen heel gedreven zijn om bij ons te werken. We hebben sollicitanten die al jaren bij grote corporate bedrijven werken, maar graag naar ons willen komen omdat ze weer graag bij een familiebedrijf met een gezond product en merk willen werken. In die zin zitten we echt wel in de goede hoek.

Tot slot een vraag die ik van mijn collega niet mag stellen: hoe combineren jullie je werk hier met het gezin?

Margriet: Dat wil ik wel zeggen, maar dan moet jij ook vertellen hoe je het combineert, want het is natuurlijk onzin dat het wel aan ons wordt gevraagd en niet aan mannen.

Annelies: We werken allebei vijf dagen plus. We zijn opgegroeid in een mannenwereld en dat vind ik nooit zo erg. Deze week zat ik nog bij de algemene ledenvergadering van de waterzuiveringscoöperatie Westland en dan ben ik de enige vrouw. Daarvoor heb je echt een partner nodig die achter je staat en het begrijpt als je bijvoorbeeld weer eens later thuis komt omdat je vanuit Burgerveen in de file staat of omdat een bijeenkomst weer uitloopt.

Margriet: Dat lukt niet als je partner daar te ingewikkeld over doet. En je moet het goed regelen. Alles wat je niet zelf hoeft te doen, moet je ook vooral niet zelf doen. We hebben een gezamenlijke oppas die de ene week bij ons oppast en de andere week bij Annelies. We hebben wel ons eigen huis hoor…. Het is ook echt niet zo dat wij hier altijd als eerste binnenkomen en als laatste weggaan. Maar we proberen wel altijd om 8 uur op de zaak te zijn. Het gebeurt best heel regelmatig dat we elkaar ‘s avonds nog zitten te mailen. Dat hoort erbij en daar heb ik ook geen hekel aan. Ik wilde altijd graag werken bij het bedrijf dat ergens het beste in is. Dat was Lely en daar streef ik hier ook weer naar. Er is geen plek waar ik liever zou willen werken! (IH) 

www.looye.com

This article is from: