6 minute read

“Het is heel positief dat we met zijn allen kunnen bewerken dat friet echt nog wel een betaalbaar product is”

Waar Remo-Frit de biogasvergister ontwikkelde vanuit duurzaamheidsoogspunt biedt het nu ook een economisch voordeel

Wim Lannoey, Remo-Frit:

“Het is heel positief dat we met zijn allen kunnen bewerken dat friet echt nog wel een betaalbaar product is”

“De afzet van verse friet aan de horeca krimpt wat, de afname van de foodservice en de industrie blijft op een normaal niveau,” zegt Wim Lannoey, Algemeen Directeur van aardappelverwerker Remo-Frit.

Wim ziet dat vooral de cafetaria’s nooit meer het afzetniveau van voor de coronaperiode hebben bereikt. “Als we vergelijken voor corona, hebben we in de horeca aan volume moeten inboeten.” Hij wijt het aan de ontwikkeling om de openingstijden, vooral in de week, in te perken eerst gedicteerd door corona, later bestendigd door de energiecrisis. “Het lagere volume komt voornamelijk voort uit de beperktere openingstijden door de week. De trend van minder lang open zijn heeft zich verdergezet na corona, te wijten aan de stijgende energiekosten.” “De wereld rondom ons, inclusief de aardappelwereld, is fel veranderd.” Wim ziet dat het voor de ondernemer een hele uitdaging is om iedere keer opnieuw een hindernis te nemen en vindt het belangrijk om niet bij de pakken te blijven zitten. “We moeten vooruit. Tijdens corona bijvoorbeeld had ik als ondernemer enorm veel stress, maar toen hebben we veel aan de efficiëntie gesleuteld. Nu staan we voor andere uitdagingen en ook die gaan we als sector wel weer te boven komen.” Zo doet de aardappelverwerker er momenteel alles aan om de kostprijs onder controle

Wim Lannoey van Remo-Frit naast de niewe vlokkenlijn

te houden. “Wij laten onze fabrieken zo efficiënt en economisch mogelijk draaien, maar we moeten wel opboksen tegen de stijgende kosten.”

Remo-Frit investeert in een warmtenet om de restwarmte van motoren te benutten

BIOGASCENTRALE

Onlangs investeerde de aardappelverwerker daarom in maatregelen voor water- en energiebesparing, is er een vlokkenlijn geïnstalleerd om het rendement in de fabriek te verhogen, wordt een warmtenet om de restwarmte van de motoren aan te wenden ontwikkeld en werkt het bedrijf al sinds 2000 met elektriciteit, verkregen uit de eigen biogascentrale die wordt gevoed met aardappelschillen. “Destijds was de biogascentrale echt pionierswerk. Dat was toen vooral uit het oogpunt van duurzaamheid en wij hadden nooit gedacht dat dit een economisch voordeel zou worden. Vandaag is dat een hele grote troef. Met onze eigen aardappelschillen maken we 1.800 kilowattuur elektriciteit, stoom en warmte.”

Het geeft Remo-Frit een prima uitgangspunt om de huidige bedrijfsvoering te optimaliseren. “Proberen goed te doen wat we vandaag doen, is onze focus voor de eerstkomende jaren. De nieuwe site in Verrebroek, waar we sinds 2000 actief zijn, het bestaande assortiment, de vlokkenlijn en een eigen biogascentrale vormen een hele uitdaging.” Een ander aspect daarin is het personeelsbeleid. “We hebben sinds corona intern heel veel aandacht besteed aan opleiding en vandaag beschikken we over een goed team medewerkers, die van onschatbare waarde zijn.”

BETAALBAAR

Ondanks de stijgende kosten stelt Wim vast dat het frietje nog steeds een goedkoop product is. “Het bakje friet is één van de meest goedkope producten die momenteel voorhanden zijn. Als je bij een cafetaria-bezoek de component friet procentueel afzet tegen de andere componenten zoals mayonaise, cola en een snack, dan komt de friet er enorm gunstig uit. Ondanks alles blijft deze component een heel goedkope component. Het is heel positief dat we met zijn allen kunnen bewerken dat friet echt nog wel een betaalbaar product is. Het zijn de aspecten in de rand die het frituur-bezoek duurder maken.” Remo-frit gebruikt Premières, Bintjes en Markies-aardappelen om verse friet van te maken. Wim stelt vast dat de vraag naar Bintjes blijft, maar dat het areaal onder druk staat. Desondanks ziet hij het welbekende frietras niet zomaar verdwijnen. “Wij hebben qua weersomstandigheden dit jaar een extreem moeilijk jaar gehad, maar hadden geen glazige aardappelen in Bintje en qua opbrengsten kan het ras mee met andere variëteiten.” Wel maakt RemoFrit een zorgvuldige selectie van gronden en telers als het om de productie van Bintje gaat. “Alles moet aan de kant van de teler optimaal in orde zijn en dan lukt het.” Overigens constateert Wim dat de droogte van het afgelopen groeiseizoen alle aardappelrassen parten heeft gespeeld, maar dat hij tussen de verschillende varieteiten in opbrengst weinig verschillen heeft gezien. “De opbrengsten per hectare zijn heel gelijklopend van de verschillende rassen.” (MW) 

Wim@remofrit.be

Ruys Groep: “Zo efficiënt mogelijk met de investeringseuro omgaan”

Ruys Vloeren geeft aan dat een zogenaamde plasvrije vloer in de aardappelverwerkende industrie een belangrijk gegeven is

“Het begint eigenlijk al bij het ontwerp, als je een ruimte goed ontwerpt, moet je ook zorgen voor een zogenaamde plasvrije vloer,” zegt Hendrik Ruys, directeur van Ruys Groep, dat zich richt op bedrijfsvloeren voor nieuwbouw en renovatie, onder meer in de aardappelverwerkende industrie. Vooral in de aardappelverwerkende industrie is een goede afwatering om tot een ‘plasvrije’ vloer te komen een belangrijk gegeven, legt Hendrik uit. “Bij staand water is er kans op bacterievorming. Dat heeft weer invloed op de houdbaarheid van de producten.” Goede afwatering kan worden bereikt met een afschot van één procent, laat Hendrik weten. “Genoeg om een plasvrije vloer te garanderen, maar daar merkt eigenlijk niemand wat van; er gaan geen karretjes lopen of mensen staan niet schuin.”

Ontwerpfase

En Hendrik geeft aan dat, als de vloer niet in een vroeg stadium bij de ontwerpplannen wordt betrokken, achteraf bijvoorbeeld zomaar kan blijken dat een afwaterput onder een machine is geplaatst, wat hygiënische problemen kan opleveren. “In een vroeg stadium kunnen we het meeste betekenen om mee te denken naar oplossingen.” Naast hygiëne zijn ook chemische bestendigheid en veiligheid, om bijvoorbeeld het doorglijden van heftrucks of het uitglijden van medewerkers te voorkomen, belangrijke aspecten van bedrijfsvloeren. “In de verwerkingsruimten moeten we letten op chemische bestendigheid, omdat zetmeel toch wat agressief kan zijn, en op de antislip van de vloer.”

30 jaar

Overigens kan een vloer in een koelcel of personeelsruimte er weer heel anders uitzien dan in een verwerkingsruimte, merkt Hendrik op. “In een koelcel moet je vanwege de vele bewegingen een hele slijtvaste vloer hebben, maar is chemische bestendigheid niet noodzakelijk.” Daardoor past Ruys Groep, dat onder meer aardappelverwerkers Farm Frites, Schaap en Agristo tot de klantenkring mag rekenen, in deze ruimten vaak andere vloeren toe, dat kan ook een economisch voordeel opleveren. “Je kunt overal de Rolls Royce neerleggen; de beste vloer voldoet ook in de koelcel – waar zich verpakt product bevindt – maar is het echt nodig? We proberen zo efficiënt mogelijk met de investeringseuro om te gaan.” Daarbij is voor Ruys Groep het uitgangspunt dat een vloer 30 jaar meegaat zonder gedoe of moeilijkheden. “Er is niks zo vervelend als renovatie onder productie, hoewel onze dochter SR Vloeren met renovaties wel heel goed en snel kan werken.” (MW)

This article is from: