Toneelleven in Zwevegem vóór het Zwevegems Teater
Jan Deloof
Tekst gepubliceerd in ‘Zanten en Zanen II’ Uitgegeven door F.V. Amantine, Culturele en Heemkundige Kring van Zwevegem in 1999 en bijgewerkt in januari 2016 met documenten afkomstig van Erwin Bossuyt, Marcel Devos, Palmer Dheedene en Silveer Vanhuysse.
Toneelleven in Zwevegem vóór het Zwevegems Teater Jarenlang heeft Palmer Dheedene (Zwevegem 7 juni 1921 - 1 7 september 1998) gegevens bijeengebracht en bewaard over het toneelleven in Zwevegem in lang of minder lang vervlogen tijden. Zonder zijn volgehouden belangstelling was het gewoon niet mogelijk geweest de onderhavige bijdrage te schrijven. Zijn fundamenteel werk werd echter aangevuld met gegevens uit het notulenboek van het toneelgezelschap 'Vlaamsch en Vrij' en de bestaande geschiedenisboeken over Zwevegem (Vande Venne, Bekaert, Alberik Ovaere). Er zijn ook inlichtingen verwerkt uit Groot-Zwevegem in oude foto's van Jaak Bataille en Chantal Bourgeois, uit De "Vanhuysse's" van Joris Vanhuysse, uit het boek Koninklijke Fanfare De Ware Vrienden 18911991 en uit eigen onderzoek. Desondanks is deze bijdrage zeker nog vatbaar voor aanvullingen. De illustratie werd ons bezorgd door Werner Casier, Lieve Dehullu-Vanhuysse, Hubert Demeulenaere, Francine Hooghe-Dermaut, Jozef Vandenbulcke, Laurette Van SandeMaes, Vera Verbrugge-Moreau, Agnes Verschuere, Frans Verschueren en Fons Verwee. Jan Deloof Het toneelleven vóór 1806 Een eerste spoor, maar erg zijdelings, van mogelijke toneelactiviteiten in Zwevegem dateert van 1555: in dat jaar liet inquisiteur Titelmans in Zwevegem een zekere Jan van der Crucen aanhouden. Die man was een rederijker en speelde of schreef dus allicht toneel. Maar meer weten we niet. En meteen stappen we over naar twee eeuwen later. Heel wat inlichtingen over de activiteiten in de achttiende eeuw kunnen we vinden in een tweedelige uitgave die we een standaardwerk over het Vlaamse dorpstoneel mogen noemen: Le théatre villageois en Flandre van Edmond Vander Straeten (tweede uitgave, 1881). Volgens deze bron bliezen de 'Broeders van het Sacrament' in 1749 een genootschap weer leven in dat in 1688 was opgericht, maar door de tijdsomstandigheden opgehouden had te bestaan. Heel wat later, in 1757, vroegen en kregen ze van keizerin Maria Theresia de toelating om dat te doen. Waarom het zo lang moest duren is niet bekend. Het antwoord (met het goedgekeurde reglement van de vereniging erbij) begint als volgt (boek l - p. 322/323): "Op 't vertoogh gedaen aen haere majesteyt de Keyserinne ende Coninghinne door die Prins, Deken ende Hooftmannen van het broederschap van het Alderheylichste Sacrament binnen de prochie van Sweveghem, casselrye Cortryck, dat ghelycke broederschap aldaer opgerecht ten jaere 1688, met approbatie ende consent van den bisschop van Doornick, by tyt ende door de troubelen van oorloghen synde commen te cesseren, de verthoonders, met vele andere ingesetenen der selve parochie, overeengecomen syn dit broederschap onder hun te herstellen op de naervolgende conditien ende regels..."
3
Een van de doelstellingen van de wederoprichters was "jaerlyckx, ofte volgens beste resolutie van Prins, Deken ende Hooftmannen, te verthooghen eenighe georlofde tragedien die men best oordelen sal." Het goedgekeurde reglement werd door de ambtenaren van de keizerin geamendeerd en ze voegden er het volgende punt aan toe: "Dat er geene tragedien ofte comedien en sullen door de confrerie moghen gepresenteert worden, ten zy de selven alvooren door pastoor en de baillieu geexamineert ende geapprobeert syn geweest." (Toneel stond toen blijkbaar niet bepaald in een reuk van heiligheid). Het einde van de zeventiende eeuw was een barre tijd en pas in de tweede helft van de achttiende eeuw kwamen de Zuidelijke Nederlanden weer wat op adem. Meteen ging het dorpstoneel, dat op sterven na dood was, weer van start. In minder dan geen tijd was er geen stad of dorp in het land of er waren naarstige toneelgezelschappen aan het werk. De voor Zwevegem genoemde jaren 1688 en 1757 zijn dan ook bijzonder betekenisvol. K. F. Vande Venne geeft nog wat bijkomende inlichtingen in zijn Geschiedenis der gemeente Sweveghem (van 1866): "Den 6 September 1749 werd de confrerie van het H. Sacrament ingesteld. Het reglement welk onderteekend is door den alsdan bestaanden pastoor, Mr. Delye, behelst ook schikkingen wegens het vertoonen van tragedien of theaterspelen. Sedert dit tijdstip worden jaarlijks, op H. Sacramentsdag, een deken en twee hoofdmannen in het gilde benoemd. De deken gaat na zijn jaar bediening van rechtswege over tot de waardigheid van prins, en deze moet op St.-Pietersdag eenen dooden gans bezorgen, die door vrouwspersonen van het huisgezin der confraters van het H. Sacrament geklippeld wordt, tot dat de kop van het overig der beest gescheiden is. De confreresse die den gans geklippeld heeft, wordt als koningin van het gilde aangenomen." Deze tekst wordt bijna woordelijk weer opgenomen in de Geschiedenis der gemeente Sweveghem van december 1927, maar Leo Leander Bekaert geeft alweer een ander jaartal voor de oprichting, namelijk 1794! (Klaarblijkelijk gaat het hier om een zetfout en moest er 1749 staan.) Aan de andere kant brengt hij nieuwe inlichtingen aan: "De boeken van de Rederijkskamer zijn verloren gegaan; doch men weet dat er onder ander raadsels om prijs gegeven wierden onder die geleerden, onder andere deze twee: 1. Ik wierd in mijne jonkheid zeer jammerlijk besneden, voor 't menschelijk geslacht heb ik veel pijn geleden, ik ben genut tusschen brood en wijn die meenen dat ik Christus ben zullen zeer bedrogen zijn. (Oplossing) Kapoen 2. Nen boom zonder takken een kroon zonder blaars ne spiegel zonder glas raad wat dat dadde was. (Oplossing) Crucifix
4
Daarbij weet men nu nog dat er onder andere vertooningen de passie van O.L.H, gespeeld werd en ook het spel van bo... (sic) en Paccavia en van den rijken vrek." (Noot: Heel waarschijnlijk is hier o.m. Cobonus en Peccavia bedoeld, een stuk dat de rederijkers wel vaker opvoerden.) Dat is de kennis die we kunnen opsteken bij die twee lokale geschiedschrijvers. Zowel Vande Venne als Bekaert noteren "worden jaarlijks (...) een deken en twee hoofdmannen (...) benoemd", maar of we daaruit mogen concluderen dat de confrerie in 1866 op toneelgebied nog altijd bedrijvig was is twijfelachtig. Wel vinden we bij Vander Straeten een passus over een literair tornooi, ergens na 1820 in Zwevegem georganiseerd en gewonnen door rederijker Bernard De Smet van Deinze (boekdeel l - p. 130), wat wijst op enige rederijkerij in het Zwevegem van die jaren. Maar in 1927 was er zeker geen sprake meer van toneel opgevoerd door de confrerie. Vande Venne en Bekaert hebben jammer genoeg meer oog voor folklore dan voor toneel en geven geen details over de eigenlijke theateractiviteiten. Daarvoor moeten we terug naar Vander Straeten en zijn Le théatre villageois en Flandre. Hij publiceerde in boekdeel 1, p. 111/119, een lijst van personen die zich in de Vlaamse dorpen met toneel inlieten, en daaruit citeren we enkele namen uit onze streek: een zekere Bossuyt, die in 1774 in Zwevegem het stuk Theodoricus en Angela regisseerde. Hij woonde op de wijk Knokke en was daar schoolmeester. Hij schreef vermoedelijk het argument (programma) voor het voornoemde stuk. Gerard Bulteel, rijmenmaker en poppenspeler in Otegem, was ook buiten zijn eigen dorp bedrijvig. Hij regisseerde in 1776 in Kerkhove het stuk Het Heyligh Bloed en het jaar nadien in Otegem zelf het stuk De heylighe Maegd ende maertelaeresse Omcommena. Maarten Claeysens, schoolmeester in Zwevegem. Hij berijmde een Leven van Sint Jacobus, apostel en arrangeerde de tekst voor het toneel; het stuk werd onder zijn leiding in Otegem gespeeld in 1766. Petrus De Foordt, rijmenmaker in Moen en Waregem. Hij regisseerde in Heestert de opvoering in 1728 van Den heylighen Roosencrans en de klucht Hans Koelenbloet; in Otegem anno 1732 De Martelie van den H. Cornelius; en nog in Otegem, in 1756, De heylige Genoveva, stuk dat hij zelf op rijm zette. Joseph-Hubald-Alphonse-Bonaventure Delbeke. Regisseerde en schreef het argument (programma) voor het stuk Cobonus en Peccavia, in 1783 opgevoerd in Heestert. Joos Demetter. Vermeldde aan het eind van het stuk De martelie van den heyligen Vincentius: "In rym gestelt door Joos Demetter, tot Haelbeke (Aalbeke?)". Dit stuk werd in 1731 gespeeld in Heestert, samen met een klucht. Jeroen Ravesteyn, rijmenmaker geboren in Otegem. Schreef nieuwe stukken: Naboth en Athalie. Hij regisseerde de eerste opvoering van laatstgenoemd stuk, die in 1779 plaatsvond in Avelgem. P. Rommens, van Heestert. Schreef de stukken Den koninck David en Den heyligen Sebastianus. Beide stukken werden in Otegem opgevoerd, resp. in 1737 en 1751.
5
Jan-Baptist Tanghe, van Heestert. Auteur van De Martelisatie van den H. Stephanus, in 1769 opgevoerd in Otegem. Hij organiseerde ook de eerste opvoering van het stuk Theodoricus en Angela (Heestert, 1785). Edmond Vander Straeten geeft ook een overzicht van wat hij voor Zwevegem aan genootschappen en opgevoerde stukken teruggevonden heeft (boekdeel 2 - p. 224/225 - de door Bekaert genoemde stukken zijn er niet bij): Van 26 juni tot 15 augustus 1774: 'De leerzuchtige jongheyd van Rethorica' speelde twaalf maal Theodoricus en Angela. Van 21 juli tot 25 augustus 1782: 'De reden-rymconstminnende jonkheyd van Rethorica' speelde zeven maal De kloekmoedige standvastigheyd in het betrouwen op Gods hulpe, betoond door den vromen en onverwinnelyken held Gangolphus, prince en conestabel van Vrankryk enz. enz.. Van 29 juni tot 5 augustus 1783 spelen 'De reden-rymconstminnende liefhebbers van Rethorica' acht maal Leopoldus of het Ontzet van Weenen. (Dit stuk is misschien van de hand van de Gentenaar C. de Meyer). Van 10 augustus tot 14 september 1783 speelt dezelfde groep acht maal Franciscus, koning van Buingo. De groep 'Liefde verwint alles' nam in 1783 deel aan een wedstrijd georganiseerd door de 'Kruysbroeders' van Kortrijk met de tragedie Mahomet, en een comedie of opera. Die Mahomet was van niemand anders dan van Voltaire, want die was toen erg in trek (cfr. Het tooneelleven in Vlaanderen door de eeuwen heen, van Theo De Ronde, uitg. Davidsfonds, 1930, p. 150-151). Van 4 augustus tot 16 september 1787 speelde de 'Leersuchtige jongheyd van rhetorica' elf maal Het Overrompeld Audenaerde, tragikomedie. Hun patroon was Sint-Amand. 'Liefde verwint alles' nam in 1805 opnieuw deel aan een wedstrijd in Kortrijk: het opgelegde stuk was Philoctetes op het eiland Lemnos van de Franse auteur La Harpe. De vereniging 'Liefde verwint alles' had waarschijnlijk als embleem het Heilig Sacrament, en was misschien de groep die in 1749/1757 heropgericht werd (zie hierboven). Uit deze gegevens valt niet met zekerheid af te leiden of het hier over verschillende groepen gaat, of over een en dezelfde groep die zijn naam geregeld verandert (wat toen bepaald niet ongewoon was). De specifieke binding met de 'Broederschap van het Alderheylichste Sacrament' is evenmin duidelijk te achterhalen. Maar één ding staat als een paal boven water: ook Zwevegem telde toen zijn ijverige rederijkers. De periode 1806 - 1900 Over de periode van 1806 tot 1900 noteerde Palmer Dheedene: "Daarover weten of vonden wij absoluut niets." Wel is er dus de verwijzing van Edmond Vander Straeten naar het literair tornooi na 1820, zoals hierboven vermeld (al hoeft dat niet meteen op tonéélactiviteit te slaan). Misschien zal hier of daar in een oude krant of document nog een andere zeldzame verwijzing gevonden worden, maar het is zo goed als zeker dat de Franse Revolutie en vooral Napoleon
6
een einde hebben gemaakt aan de bloeiende toneelactiviteit onder de Oostenrijkers. Dat is niet zo verwonderlijk als we bij Alberik Ovaere lezen hoe ontzaglijk veel jonge mensen van Zwevegem het leven lieten door en voor de Franse grootheidswaan (Sprokkelingen uit Zwevegem's verleden, eerste deel, p. 159). Voor het dorp een regelrechte aderlating. De situatie verandert pas met de geboorte van de twintigste eeuw, waarin het amateurtoneel in Zwevegem opnieuw hoge ogen gooit. Van 1900 tot Wereldoorlog I - 'Kunst
en Genoegen' - Zaal Volkshuis
Via meerdere getuigenissen kon Palmer Dheedene achterhalen dat omstreeks de eeuwwisseling lekentoneel werd opgevoerd, door mannen alleen, in het Volkshuis. De volksmond noemde die zaal 'den Tap'. Volgens L. L. Bekaert werd ze in 1895 gebouwd door pastoor Nuytten en moest ze dienen "voor alle politieke vergaderingen en van muziek, tooneel, en andere." Na grondige verbouwing in 1952 en latere veranderingen werd het Volkshuis het huidige Theatercentrum, Otegemstraat 20. Palmer Dheedene: "Het was een parochiale patronagezaal, de enige bruikbare zaal in de gemeente. Het toneelgebeuren, dit konden we via de namen achterhalen, was een aangelegenheid van de Avelgemstraat en 'de Plaatse' (het centrum). De regie werd gevoerd door Jules Verstraete, koster. De heren Jules Vanhuysse, Henri Cardon, Alfons Baert, Henri Maes, Oscar Verfaille, Alberic Cottenier, Edgard Matton, Jules Decuypere, Gentiel Dheedene en Jules Vandeginste waren de acteurs. Van deze baanbrekers getuigt men dat Jules Vanhuysse een groot dramatisch talent bezat. De rol van lolbroeken in kluchtspelen was voor de heren Oscar Verfaille en Alberic Cottenier weggelegd. Van het opgevoerde kon slechts Hoe Smidje Smee de duivel versloeg worden achterhaald. Deze toneelgilde droeg bij het uitbreken van Wereldoorlog I de naam 'Kunst en Genoegen'." Joris Vanhuysse citeert nog een paar andere titels: "Ons vader Jules ... speelde veelal de hoofdrol, bv. in 'Laurens Coster', 'De twee wezen' enzovoort ... Hij leerde grote rollen op zijn kleermakerstafel en ik mocht als kleine jongen helpen repeteren..." Het stuk Laurens Coster was een geschiedkundig drama in drie bedrijven van Napoleon Destanberg over de uitvinding van de boekdrukkunst. In Groot-Zwevegem in oude foto 's I drukt Jaak Bataille nog een vierde programma van 'Kunst en Genoegen' af, met name een avondfeest van 28 juli 1903 (blz. 79). Hij noemt als acteurs van die avond: Henri Maes, Henri Cardon, Gomar Caes, Jules Verstraete, Gentiel D'Heedene, Jules Decuypere en Jules Vandeghinste. De binding met de katholieke fanfare De Ware Vrienden (opgericht in 1891) is duidelijk. Op de eerste bewaard gebleven foto van de fanfare (vermoedelijk 1901) komt koster Jules Verstraete voor, maar ook Gomar Caes, Jules Vanhuysse, Henri Cardon, Henri Maes en dr. AndrĂŠ Toye (voor wie het bewuste avondfeestje werd gehouden). En natuurlijk Jules Decuypere, de eerste dirigent van de Ware Vrienden. Zoals op veel andere gebieden betekende de Eerste Wereldoorlog ook voor het lokale toneelleven een volledige breuk.
7
Jules Vanhuysse (Zwevegem 13.03.1869 - Zwevegem 02.09.1952), "een groot dramatisch talent", de stamvader van alle Vanhuysses die in Zwevegem toneelgeschiedenis hielpen schrijven (onder meer in 'Willen is kunnen' en bij het 'Zwevegems Jeugdteater').
Het interbellum Palmer Dheedene: "Na 14-18 is Johan De Meester in Vlaanderen de voorloper van Staf Bruggens Vlaamsche Volkstoneel. De tijd van ontbolstering van het toneelleven te Zwevegem kan niet worden losgekoppeld van het baanbrekend werk in Vlaanderen van de groep Staf Bruggen. De tussenoorlogse tijd is er mee doorweven. Wij noteren bijvoorbeeld dat de heren Gilbert Libbrecht en Silveer Vanhuysse cursus bij Staf Bruggen lopen te Roeselare. In de programmatie is de invloed van het Vlaamsche Volkstoneel constant. Bij het gezelschap 'Vlaams en Vrij' is dit het duidelijkst merkbaar. Ook de andere lokale gezelschappen ondergaan die invloed. De zalen van die tijd zijn niet adequaat voor toneelvoorstellingen. Groeperingen met eigen zaal zijn niet talrijk... Tussen Wereldoorlog I en Wereldoorlog II beleeft het Zwevegems liefhebberstoneel niettemin een piek die van Zwevegem het toneelmekka maakt van de 'ommelanden'!" Een gebeurtenis komt de woorden van Palmer Dheedene kracht bijzetten: eind 1929 wordt in Zwevegem een afdeling van het Davidsfonds opgericht en hun tweede activiteit is reeds een toneelavond, met name Kaïn, een bijbelspel in 5 taferelen, opgevoerd door Staf Bruggens "Nieuw Volkstooneel", met Maurits Hoste in de hoofdrol (5 juni 1930, in zaal De Volksmacht). Maar het lokale DF-bestuur beseft blijkbaar dat Zwevegem al een ruim aanbod aan toneel kent en organiseert niet vaak meer een toneelavond. Begin februari 1932 bespreekt een bestuursvergadering nog "de a.s. tooneelavond Wat God vereeuwigd heeft" (groep en datum onbekend), maar in de volgende jaren dringen ze niet aan. Tegen het einde van de jaren dertig zal het DF in Zwevegem vooral filmavonden organiseren.
Toneelvereniging 'Willen is Kunnen' (en volgende groepen) - Zaal Volkshuis, later Oud Gemeentehuis, dan weer het Volkshuis (mannen alleen) Deze vereniging ontstaat in 1919, vooral onder impuls van André Vandeginste, horlogemaker, Otegemstraat 19, een schoonbroer van de Deerlijkse dichter René De Clercq. In de loop van de jaren verandert de naam geregeld, maar het gaat duidelijk om steeds dezelfde kern: de gebroeders Vanhuysse, zoons van Jules. Voor de evolutie volg ik hier de gegevens van Silveer Vanhuysse:
8
Toneelkring ‘Willen is kunnen’ Op 2 en 9 maart 1919 debuteert 'Willen is Kunnen' met Laurens Coster van Napoleon Destanberg. Ditmaal wordt de hoofdrol gespeeld door onderwijzer Emiel Vandermarcke. Als toemaat volgt Jochem Pezel, een blijspel in één bedrijf van Fritz Reuter. Het bestuur bestaat aanvankelijk uit: Camiel Ryckebosch (hoofdonderwijzer), bestuurder; pastoor Romaan Dewilde, proost; Gilbert Libbrecht (onderwijzer), schrijver; Emiel Vandermarcke (onderwijzer), schatbewaarder. De eerste voorstelling wordt opgeluisterd door een orkest onder leiding van Cyriel Malfait en met zangbeurten door André Vandeginste, die de twee stukken ook regisseert. We zitten duidelijk in dezelfde hoek als de katholieke fanfare De Ware Vrienden: Emiel Vandermarcke is ook daar penningmeester van, Gilbert Libbrecht, Camiel Ryckebosch en Cyriel Malfait zijn erbij aangesloten. Bij de acteurs zijn nog meer Ware Vrienden terug te vinden: Georges Couckuyt (secretaris van de fanfare), Achiel Deschuttere, Robert Verbaeys. Nog een andere Ware Vriend, Emiel Poleyn, bespeelt die avond het klavier. Er zijn tenslotte nog enkele andere namen te noteren: Octaaf Vervenne, Jan Vandeginste, Jules Seynaeve (Zjuul eut't Zwêrd), Aimé Messiaen (later secretaris van het plaatselijke Davidsfonds), Raphaël Beunnens, Georges Simoens. Twee acteurs, Edgard Matton en Oscar Verfaille, stonden al vóór 1914 op de planken. Palmer Dheedene: "We noteren als anecdote dat de prijzen van de plaatsen 3, 2 en 1 frank bedragen... Men verzoekt ook de aanwezigen, daar het Volkshuis geen waarborgen meer biedt, hun overtollige kleren in naastbij gelegen woningen af te geven. Een werk, zo wordt gezegd, dat die bewoners heel gaarne zullen vervullen... De dames gelieven hun hoeden af te leggen!" - zondag 6 februari 1921 – Toneelgilde ‘Willen is kunnen’, met als bestuur: A. Ovaere, schrijver, G. Libbrecht, bestuurder, E.H. Dewilde, erevoorzitter, C. Vandermarcke, schatbewaarder. In het Volkshuis: Opvoering van ‘De verzoening’. Geen auteur vermeld. Drama in 3 bedrijven. Acteurs: G. Simoens, G. Libbrecht, M. Bossuyt, E. Vandermarcke, L. Vansteenkiste, M. Decoene. Gevolgd door ‘Het communiekantje’ van E.H. Cuppens, 1 bedrijf, met als acteurs: O. Vervenne, S. Vanhuysse, A. Ovaere, G. Malfait, R. Tomme. (Silveer Vanhuysse in de hoofdrol) En nog gevolgd door ‘Eens gekocht blijft gekocht’, blijspel in 1 bedrijf van J. Van Maurik, met als acteurs: J. Vandewalle, R. Verbaeys, R. Tomme en M. Algoet. Er zijn dus nieuwe namen bijgekomen: Alberik Ovaere (in Zwevegem onderwijzer benoemd op l december 1920, goed acteur, lid van de Ware Vrienden, later lokaal geschiedschrijver), Joris (Georges) Malfait, R. Tomme, J. Vandewalle, René Debels, Medard Algoet. - Zondag 20 maart 1921- Avondfeest gegeven door de fanfare ‘De Ware Vrienden’ in het Volkshuis. Met de medewerking van de kluchtzanger Pol Speeckaert en de toneelgilde ‘Willen is kunnen’. Met onder andere de opvoering van het blijspel in 1 bedrijf ’t Is geen goud, al wat blinkt!’ van Jac. Ballings, met als acteurs C. Vandermarcke, E. Matton, A. Ovaere, M. Algoet, R. Verbaeys, R. Tomme, Mich. Callens. Er werd nog een tweede blijspel in 1 bedrijf opgevoerd, namelijk ‘Driemaal één is één!’ van Kleyn, met als acteurs M. Decoene, G. Callens, A. Nuyttens, M. Bossuyt, René Tomme, G. Libbrecht en L. Vansteenkiste. 9
Het bestuur van de fanfare bestond uit J. Demuynck, voorzitter, G. Couckuyt, schrijver, Th. Toye en L. Bekaert, erevoorzitters. - Zondag 11 december 1921. Avondfeest van ‘Willen is kunnen’ in het Volkshuis. Opvoering van ‘Triomf des Kruises’, 3 bedrijven, geen auteur vermeld. Acteurs: C. Vandermarcke, L. Vansteenkiste, M. Bossuyt, M. Decoene, M. Demeire, S. Vanhuysse, R. Tomme, G. Libbrecht, A. Ovaere, G. Callens. Daarop volgde het blijspel in 1 bedrijf ‘Gedecoreerd’ , geen auteur vermeld, met als acteurs: A. Ovaere, A. Nuyttens, M. Algoet, G. Callens, G. Malfait, J. Callens. Het bestuur van de toneelgilde is gewijzigd: C. Vandermarcke, voorzitter, E.H. Dewilde, erevoorzitter, Alb. Ovaere, schrijver; maar het blijven onderwijzers van de jongensschool. Voor Willen is Kunnen — 1919-1923 — is de proost: pastoor Dewilde Vanaf 1921 heeft Gilbert Libbrecht, onderwijzer, er de leiding, maar in 1923 trekt hij naar 'Vlaamsch en Vrij' (zie verder), waardoor 'Willen is Kunnen' ophoudt te bestaan
Joris (Georges) Vanhuysse (Zwevegem 25.11.1903 - Kortrijk 22.02.1994), huisregisseur van de groepen die in het Volkshuis speelden. Foto van omstreeks 1940.
André Maes (Zwevegem 30.01.1909 - Kortrijk 23.10.1956), bij 'Willen is kunnen 'jarenlang de onmisbare man voor de kluchten. Later ook bedrijvig bij de 'Gesellen van den Spele' (V.T.B.).
10
Toneelkring van de Patronage De toneelgroep van de Patronage — 1922-1926 — werd opgericht door onderpastoor André Isebaert, die echter in 1926 pastoor wordt in Kerkhove, zodat ook deze groep verdwijnt. - Zondag 19 maart 1922. Parochieavond in het Volkshuis van het Patronaat St. Jan Berchmans en de Eucharistische Kruistocht. Opvoering van ‘Parvuli’, eucharistisch drama van H. Lust, in 3 taferelen, met als acteurs: M. Van Meerhaeghe, R. Debels, S. Vanhuysse, J. Verhaeghe, G. Vanhuysse, J. Barrezeele, J. Debels. Wordt daarna opgevoerd: ‘Ingebeelde Ziekte’ naar Molière, in 2 bedrijven, met als acteurs: A. Maes, R. Beunnens, G. Vanhuysse, J. Vansteenkiste, J. Rigolle, M. Vanhuysse, H. Callens, G. Debreyne. - Zondag 26 maart 1922, tweede avondfeest van fanfare ‘De Ware Vrienden’ in het Volkshuis. Opgevoerd wordt ‘De Landbouwer van Chicago’, toneelspel in 2 bedrijven , geen auteur vermeld. Acteurs: Alb. Ovaere, M. Decoene, Gerard Callens, Jeroom Callens, M. Vanmeerhaeghe, Achiel Nuyttens, Leop. Vansteenkiste. Het bestuur van de fanfare wordt weergegeven als: J. Demuynck,voorzitter, L. Bekaert, erevoorzitter, C. Vandermarcke, schatbewaarder. - Zondag 1 oktober 1922 – Liefdadigheidsfeest ten voordele van Patronaat St-Jan Berchmans. In het Volkshuis. Geen bestuur of toneelkring vermeld. Werden opgevoerd: ‘De twee broeders’, historisch drama in 3 bedrijven door J.B. Menten. Acteurs: J. Soens, M. Arckens, J. Vanhuysse, M. Van Meirhaeghe, G. Debreyne, M. Sagaert, H. Callens, R. Debels, M. Algoet, J. Demeire, G. Vanhuysse. ‘Eén ei voor 4 man’, blijspel in 1 bedrijf door M. Lefevre. - Acteurs: R. Beunnens, A. Maes, M. Vanhuysse, J. Demeire, G. Rigole. - Zondag 12 november 1922. Liefdadigheidsfeest in het Volkshuis. Organisatie: Vlaamsche Oud-Strijdersbond V.O.S. Sweveghem (geen namen van bestuursleden vermeld), met medewerking van toneelgilde ‘Willen is Kunnen’, ter gelegenheid herdenking wapenstilstand. Werden opgevoerd: ‘Zelfopoffering’, oorlogsdrama in 3 bedrijven, geen vermelding van auteur. Acteurs: Alb. Ovaere, R. Tomme, G.Libbrecht, Jer. Callens, Remi Tomme, Ger. Callens, L. Vansteenkiste, C. Vandermarcke, A. Nuyttens, G. Vanhuysse. ‘De droom der krijgsgevangenen’, vaderlandse klucht in 1 bedrijf – geen auteur vermeld. Acteurs: Rob. Verbaeys, A. Ovaere, R. Tomme, L. Vansteenkiste, Nuyttens, G. Callens. (Noot: Ovaere, Libbrecht, Vansteenkiste, Vandermarcke zijn onderwijzers van de jongensschool. Er is nog geen sprake van een afscheiding naar ‘Vlaamsch en Vrij’). - Zondag 4 maart 1923. Parochieavond van het Patronaat St-Jan Berchmans en de Eucharistische Kruistocht. In het Volkshuis. Geen bestuursleden vermeld. Werden opgevoerd: ‘Onze Vader’, naar het Frans van Fr. Coppée, drama in 1 bedrijf. Acteurs: M. Van Meirhaeghe, R. Debels, M. Algoet, H. Callens, J. Demeire, G. Vanhuysse. ‘Tweespraak Naar den troep’ van E. Poppe, opgevoerd door G. Vanhuysse en R. Debels.
11
‘Superstitie’, blijspel in 1 bedrijf van J. Wytynck. Acteurs: A. Maes, H. Callens, M. Vanhuysse, Ger. Vanhuysse, Jer. Demeire, R. Beunnens, G. Moreau. (Noot: ook hier G(entiel) Moreau, die later naar ‘Vlaamsch en Vrij’ trok). - Zondag 11 maart 1923 – Muziek- en Toneelavond in het Volkshuis. Gegeven door de fanfare ‘De Ware Vrienden’, onder leiding van O. Debode (geen vermelding van bestuursleden). Met de medewerking van toneelgilde ‘Willen is Kunnen’. Werden opgevoerd: ‘Hugh Scott’ drama in 3 bedrijven, geen auteur vermeld. Acteurs: A. Ovaere, G. Libbrecht, A. Nuyttens, Jer. Callens, Leop. Vansteenkiste, Cam. Vandermarcke, René Tomme, Michel Callens. ‘Hotel Kijk Uit’, blijspel in 1 bedrijf, geen auteur vermeld. Acteurs: A. Ovaere, R. Tomme, A. Nuyttens, Leop. Vansteenkiste, J. Devos, G. Vanhuysse, M. Callens, Jer. Callens. (Noot: zelfde opmerking als voor 12 november 1922) - Zondag 24 februari 1924. Parochieavond van het Patronaat St-Jan Berchmans en de Eucharistische Kruistocht. In het Volkshuis. Geen bestuursleden vermeld. Werden opgevoerd: ‘De Held der Eucharistie’, drama in 3 bedrijven van J.B. Menten. Acteurs: Jer. Demeire, Maur. Arckens, Mich. Sagaert, Jos. Vanhuysse, Med. Algoet, Dan. Vandenhende, G. Vanhuysse, René Debels, Remi Debels, Jules Barrezeele, Jules Callens. ‘Advokaat voor een uur’, blijspel in 1 bedrijf, zonder vermelding van auteur. Acteurs: A. Maes, H. Callens, Georges Verhaeghe, Bas. Verhaeghe, G. Moreau, M. Vanhuysse, G. Debreyne. - Zondagen 5 en 19 oktober 1924. Liefdadigheidsfeest van het Patronaat St-Jan Berchmans. In het Volkshuis. Geen bestuursleden vermeld. Werden opgevoerd: ‘De verloren zoon’, parabelspel in 4 bedrijven van Jozef VandenBerghe. Acteurs: J. Demeire, G. Vanhuysse, R. Debels, B. Verhaeghe, H. Callens, M. Arckens, D. Vandenhende, G. Moreau, J. Vanhoutte, M. Algoet, M. Vanhoenacker. Bijrollen: M. Parmentier, J. Vansteenkiste, G. Debels, G. Verschuere, C. Deschutter, J. Vanhuysse, M. Sagaert, M. Verschuere. ‘De suikernonkel’, blijspel in 1 bedrijf van M. Lefevre. Acteurs: A. Maes, R. Beunnens, G. Verhaeghe, M. Vanhuysse. - Zondag 8 maart 1925. Parochieavond van de Eucharistische Kruistocht en het Patronaat St-Jan Berchmans. In het Volkshuis. Geen bestuursleden vermeld. - Zondag 15 maart 1925. Feestvergadering van de Bond van het Heilig Hart. In het Volkshuis. Geen bestuursleden vermeld. Op beide zondagen werden opgevoerd: ‘De Pauselijke Zouaaf’, toneelspel in 2 bedrijven; Geen auteur vermeld. Acteurs: H. Callens, R. Debels, S. Vanhuysse, G. Vanhuysse, D. Vandenhende, M. Vanhoenacker, C. Deschutter, B. Verhaeghe, M. Algoet. ‘Woningnood’, klucht in 2 bedrijven. Geen auteur vermeld. Acteurs: A. Maes, G. Verschuere, G. Moreau, J. Vansteenkiste, G. Verhaeghe, M. Vanhuysse, M. Arckens, M. Parmentier, M. Verschuere, J. Vanhoutte. - ‘De stomme wees’ en ‘Aan wie de neef?’ op 15 november 1925.
12
- Zondag 5 december 1926. Liefdadigheidsfeest van het Patronaat St-Jan Berchmans. In het Volkshuis. Geen bestuursleden vermeld. Werden opgevoerd: ‘Don Garcia Moreno’, treurspel in 3 bedrijven. Geen acteur vermeld. Acteurs: R. Debels, Alb. Vanhuysse, G. Vanhuysse, J. Vanhuysse, M. Vanhoenacker, D. Vandenhende, H. Callens, M. Arckens, G. Verschuere, J. Vanhoutte, S. Vanhuysse, J. Vansteenkiste, G. Debels, B. Verhaeghe. ‘De zak der misdaad’, blijspel in 1 bedrijf van M. Lefevre. Acteurs: M. Vanhuysse, G. Moreau, R. Beunnens, B. Verhaeghe, A. Maes, G. Verschuere, J. Vanhoutte. Verschillende gebroeders Vanhuysse schragen de voorstellingen. Als andere acteurs vallen te noteren: Henri Callens, Maurice Arckens, Daniel Vandenhende, Gentiel Moreau, J. Vanhoutte, Marcel Vanhoenacker, Cyriel Deschutter. André Maes is jarenlang de spilfiguur voor de blijspelen van de groep. De regie wordt ettelijke jaren gevoerd door de oudste Vanhuysse, Joris (ook vaak Georges genoemd).
Toneelkring ‘Geloof en Kunst’ In 1927 begint de groep 'Geloof en Kunst', met als proost onderpastoor Odiel Spruytte. Joris Vanhuysse zei daarover: "In 1931 kwam dan de breuk. Over de keuze van een stuk hielden de Vanhuysses voet bij stek. Niemand wilde toegeven en 'Geloof in (sic) Kunst' bestond niet meer". ‘Geloof en Kunst’ speelde: - Zondag 11 december 1927. Liefdadigheidsfeest gegeven door toneelkring ‘Geloof & Kunst’. Geen bestuursleden vermeld. In het Volkshuis. Werden opgevoerd: ‘Padrecito’, misssiedrama in 4 bedrijven door Renier Ysabie. Acteurs: Joris Vanhuysse, René Debels, Florent Deloof, Albert Vanhuysse, Gilbert Verschuere, Jeroom Demeire. ‘Erfgenamen’, blijspel in 3 bedrijven van Guy de Pierrefeu. Acteurs: Maurice Vanhuysse, André Maes, Rapahaël Beunnens, Michel Sagaert, Michel Parmentier, Sylveer Vanhuysse. - Zondag 7 oktober 1928. Liefdadigheidsfeest gegeven door toneelkring ‘Geloof en Kunst’. Geen bestuursleden vermeld. In het Volkshuis. Werd opgevoerd: ‘Reyvaert de Tempelier’, geschiedkundig toneelspel in 5 bedrijven, met zang en symphonisch orkest. Geen auteur vermeld. Acteurs: Fl. Deloof, A. Baert, M. Parmentier, Mejuffrouw M. D’Haene, R. Debels, J. Callewaert, J. Demeire, G. Vanhuysse, S. Vanhuysse, M. Deloof, G. Verschuere, M. Vanhuysse, M. Derveaux, C. Dobbelaere, M. Deconinck, E. Verschuere, J. Vansteenkiste, M. Sagaert. Het Symphonisch Orkest was: Peter Benoit’s Vrienden uit Harelbeke, onder leiding van Julien Libeer. - Zondag 17 februari 1929. Parochieavond door toneelkring ‘Geloof en Kunst’ en de Eucharistische Kruistocht. Geen bestuursleden vermeld. In het Volkshuis. Omhaling ten voordele van een standbeeld voor pater Lievens. Werden opgevoerd: ‘Pater Lievens’, missiedrama in 4 bedrijven van Renier Ysabie. 13
Acteurs: G. Vanhuysse, R. Debels, M. Derveaux, A. Dhaene, Fl. Deloof, M. Deloof, S. Vanhuysse, M. Sagaert, J. Callewaert ‘Eens gekocht, blijft gekocht’, blijspel in 1 bedrijf van Justus van Meurik. Acteurs: Fl. Deloof, M. Vanhuysse, M. Deconinck, M. Vantomme. - Zondag 23 februari 1930. Avondfeest door toneelkring ‘Geloof en Kunst’. Als bestuur van de kring worden vermeld: E.H. Odiel Spruytte, proost, G. Vanhuysse, voorzitter, Fl. Deloof, leider, J. Demeire, schrijver-schatbewaarsder. In het Volkshuis. Werd opgevoerd: ‘Hooger op’, zangspel in 4 bedrijven van Em. Serroen. Muziek van A. Lietaert. Opening en tussenpozen door het Symfonisch Orkest onder de leiding van J. Verstraete. Juffrouw Madeleine Baert aan het klavier. Acteurs: Fl. Deloof, G. Vanhuysse, H. Callens, M. Vanhuysse, J. Demeire, J. Vansteenkiste, M. Tremmerie, Ger. Vanhuysse, S. Vanhuysse, G. Deconinck, M. Malfait, juffr. N. Sablain. 'Geloof en Kunst' trok met deze operette naar de Middenstandszaal in Kortrijk, naar Harelbeke en Oedelem. Maurice, Gerard, Silveer, Albert en Joris Vanhuysse speelden er in mee; Gerard Vanhuysse zorgde voor het decor en de enscenering. De regie was in handen van J. Callewaert, met aan het klavier Madeleine Baert. Het orkest stond onder de leiding van koster Jules Verstraete. - op zondag 29 februari 1931 een gezellig avondfeest (“onder ons”) ter gelegenheid van het naamfeest van de proost (Odiel Spruytte), met onder meer opvoering van de klucht ‘Nen tand getrokken’ van Arie Entbrouckx. In het Volkshuis. Toneelkring ‘Geloof en Kunst’, met als bestuur: R. Debels, G. Vanhuysse, J. Demeire, Fl. Deloof, J. Vansteenkiste Acteurs: J. Demeire, G. Vanhuysse, A. Nuyttens, Fl. Deloof, J. Vansteenkiste, M. Vanhuysse. Op of omstreeks 23 november 1930 moet 'Geloof en Kunst' ook een stuk opgevoerd hebben, want in de verslagen van het pas eind 1929 opgerichte Davidsfonds Zwevegem staat te lezen: "De avond P. Breukers blijft op datum van 23 November, tenzij de tooneelgilde "Geloof en kunst" er volstrekt aan hield dien dag te behouden."
Toneelkring ’t En Zal! De Vanhuysses stichtten dan 't En Zal — 1931-1934 (in het Oud Gemeentehuis, tot de fameuze 'affaire Spruytte'). Daarna, tot WO. II. weer in het Volkshuis, maar het is niet echt duidelijk onder welke naam. - Zondag 22 november 1931. Liefdadigheidsfeest door de katholieke toneelkring ’t En Zal! In het Volkshuis. Geen bestuursleden vermeld. ‘Geloof en Kunst’ behoort tot het verleden. Opvoering van ‘De Duvelschuur’, Brabants spel in 3 bedrijven van C. Lindemans. Acteurs: Silveer Vanhuysse, Maur. Vanhuysse, Georges Vanhuysse, Marcel Blancke, Gerard Deconinck, Albert Vanhuysse, Gentiel Lefevere, Gerard Vanhuysse. Moderne enscenering: G. Vanhuysse. Grimering: Stef. Vangheluwe.
14
"De Duvelschuur" (1931). Zes Vanhuysses en enkele jongeren.
- Zondag 20 maart 1932. Opvoering door ‘Vlaamsch en Vrij’ in de feestzaal van het Christen Werkersverbond (Den Doorn) van ‘Barabbas’, treurspel in 3 bedrijven van M. de Ghelderode, Nederlands van J. Boon. Er worden geen bestuursleden vermeld. Acteurs: Gilb. Libbrecht, Jul. Deschynck, Mich. Vanneste, Luc. Delombaerde, Flor. Deloof, Briek Ovaere, Briek Vanhaverbeke, Jef Libbrecht, Gent. Moreau, Alb. Dhaene, Gs. Verhaeghe, Stef. Vangheluwe, Godelieve Vermeulen, Godelieve Devos, Pola Vandenbroucke, Magd. Desauw. - De blinde in 1932 - Zondag 12 februari 1933. Liefdadigheidsfeest van toneelkring ’t En zal! In het Volkshuis. Geen bestuursleden vermeld. Werd opgevoerd: ‘De Anarchist’, sociaal drama in 4 bedrijven door Renier Ysabie. Acteurs: Maurits Vanhuysse, Silveer Vanhuysse, Joris Vanhuysse, Pieter Ysebaert, Marcel Blancke, Albert Vanhuysse, Gentiel Lefevere. Met een stempel bijgedrukt: Robbers G. Nottebaert. - Mijnramp in 1934, waarmee de groep de eerste prijs behaalt in de toneelwedstrijd voor Tweede Klasse. Joris Vanhuysse schrijft: "Het toneelgezelschap werd weer naar ons oud en gezellig Volkshuis overgebracht en wij speelden S. O.S. Victrix met groot succes en daarna het fameuze blijspel Het wonderkind. Wat ik persoonlijk als laatste toneel heb gespeeld was Het kruis op de heide (1937)". Volgens Palmer Dheedene moeten ook nog Liefde, Baas Janssens, De brand van Rome en Cirk Barnum opgevoerd zijn, maar hij voegt daar aan toe: "We zagen geen plaatselijk document, wel documentatie van een gastopvoering in Kerkhove op 30 december 1934."
15
Vlaamsche Meisjesbond Meiroosje - Volkshuis - (alleen vrouwen) Palmer Dheedene: "In 1923 wordt in het Volkshuis ook aan damestoneel gedaan door de Vlaamsche Meisjesbond 'Meiroosje'. Landelijk was deze bond bezield door E.P. Stracke S.J. Provinciaal stond de zuster van toneelschrijver Willem Putman aan het roer. Ze wagen zich op het toneelpad onder regie van André Vandeginste. We konden uit oude papieren twee voorstellingen opdiepen: Het Lokaas in 1923, Haar Offer en De Bekoring (L. Scheltjens) in 1924. De namen van de actrices zijn het vermelden waard. De meesten van hen vinden wij later terug in het gemengd toneel: Emilie Degroeve, Angelina Rigole, Marie Vandenhercke, Magdalena Rigole, Godelieve Deprez, Marie-Thérèse Derie, Paula Vandenbroucke, Jeanne Declercq, Blondine Derie, Agnes Declercq, Zoë Gallens, Jeanne Kindt, Elisa Rigole, Martha Verschuere, Irene Malfait."
Het Volkshuis (Parochiezaal, theatercentrum) in 1998.
Gemengd toneel Het is de kring 'Naar Hooger Leven' die gemengd begint te spelen in 1922, in de zaal 'De Vlaamsche Broederlijkheid' of 'De Vlaamsche Werkmanskring' bij Aimé Vangheluwe (in het Zwevegems: Meetje Vangilwe, de vader van kunstschilder Stefaan Vangheluwe). Die zaal lag niet te ver van het station, waar zich nu (1998) de kruidenierswinkel 'te Gevaertjes' bevindt (Otegemstraat 128). Daarop volgden de toneelgilde van de Wielerfanfare (1923) en de kring 'Vlaamsch en Vrij' (eerste optreden in 1924). De eerstgenoemde groep speelde in het Oud Gemeentehuis (nu Chinees restaurant, Otegemstraat 10) en later in Gambrinus (Otegemstraat 102); de tweede groep speelde in de zaal van het Christen Werkersverbond, ook Den Doorn of De Volksmacht genoemd (nu flatgebouw, Otegemstraat 88). Palmer Dheedene: "De meer progressieven verlaten hierdoor 'Willen is Kunnen' voor het gemengd theater. Een aderlating. Eerst in 1924-25 was het gemengd toneel in Zwevegem een geaccepteerd feit."
16
Kring 'Naar Hooger Leven' Zaal Vlaamsche Werkmanskring of De Vlaamsche Broederliefde (ziekenbond van de Daensisten) De teruggevonden documentatie over deze groep met daensistische inslag is onvolledig. Emiel Casier is kringvoorzitter, André Vandeginste bestuurder en regisseur, Adolf Prat penningmeester (later Joris Malfait en Marcel Barrezeele). Dit gezelschap programmeert: - Maria van den Berg — december 1922 - De Gebroeders Kalkoen (van Gerard Nielen) op 3 maart 1922 (klopt die datum wel?). De twee hoofdrollen worden gespeeld door Maurice Casier en Godfried Demets. - De eenakter Zieleketens van Nestor de Tiège, en Prima Donna (blijspel in 3 bedrijven door August Hendrickx) — halfvasten, 26 maart 1922. Voor Prima Donna, het grote stuk van die avond, is er een uitgebreide bezetting: Stien De Gruyter, schoenmakersbaas Joris Malfait Trees, zijn vrouw Magdalena Rigole Lotje, hun dochter Angelina Rigole Pier Vandersompele, broer van Trees Medard Bossuyt Rik Janssens, schoenmakersgast Hervé Delombaerde Nolle De Croes, id. Michel Clapuyt Frans Crabeels, id. Marcel Barrezeele Seppe, leerjongen Maurice Casier Mosselmans, professor 'uitgalming' Joris Arckens De Kneukei, muziekleraar Godfried Demets Blondello Laurent Ghistelinck Twee werklieden. “Het stuk speelt te Gent in onzen tijd”. Rolverdeling Zieleketens: Baas Coene Medard Bossuyt Anna, zijn vrouw Angelina Rigole Pol Wouters Joris Arckens Martha, zijn vrouw Magdalena Rigole Jantje, hun kind jonge heer M. Rigole Ivo, knecht Joris Malfait “Het stuk speelt hedendaags in een Vlaamsch dorp”. Tussendoor werden liederen van Hullebroeck gezongen door Godfried Demets en mej. A. Prat Waarschijnlijk rekende men op toeschouwers van buiten Zwevegem, want het programma vermeldt: "De Vertooning zal eindigen vóór het vertrek der laatste treinen." En de vrouwen krijgen weer een goede raad: "De Damen worden aanzocht hunne hoeden af te leggen." De plaatsen kostten: 3 frank voor de eerste rang, en 2 frank voor de tweede rang. Medard Bossuyt was een tijdlang voorzitter van de V.O.S.
17
- Het verleden (Jac. Bruylants) - oktober 1923 - De Vrek (drama in 4 bedrijven van Frans Delbeke) en Een onweer (blijspel in 1 bedrijf van H. Melis), op de zondagen 14 en 21 december 1924. Rolverdeling van De Vrek: Jacob Van Erkel (de vrek) Joris Malfait Zijn vrouw Magdalena Rigole Bert, zijn zoon Marcel Barrezeele Lena, zijn dochter Angelina Rigole Willem, een matroos Henri Callens Van Haarden Maurice Casier De pastoor Hervé Delombaerde De jonge heer G. Verschuere De gasthuisnon Emilie Degroeve Politieagenten, vrouwen enz. Rolverdeling van Een onweer: Verkuiperen, brouwer Marie, zijn dochter Van Bogaard, geneesheer Frans, zijn zoon Verlaenen Trezeken, dienstmeid bij Verkuiperen Petrus, knecht bij Van Bogaard
Michel Casier Magdalena Rigole Henri Callens J. Maertens Marcel Barrezeele Emilie Degroeve E. Rigole
“Kapping van het Huis Delvoye, Kortrijk. Het feest zal opgeluisterd worden door een puik orkest.” Weer de vermelding dat beide opvoeringen afgelopen zullen zijn “vóór het vertrek der laatste treinen”. De plaatsen kosten nu 3,50 en 2,50 frank. - Een herneming van Prima Donna, met ditmaal vooraf de eenakter Het communiekantje (Aug. Cuppens, pr.) op 22 maart 1925 De rolbezetting van Prima Donna is gewijzigd: Stien De Gruyter, schoenmakersbaas Trees, zijn vrouw Lotje, hun dochter Pier Vandersompele, broer van Trees Rik Janssens, schoenmakersgast Nolle De Croes, id. Frans Crabeels, id. Seppe, leerjongen Mosselmans, professor 'uitgalming' De Kneukei, muziekleraar Blondello
Henri Callens Emilie Degroeve Magdalena Rigole Medard Bossuyt Hervé Delombaerde G. Verschuere Marcel Barrezeele Julien Maertens Joris Malfait Godfried Demets Laurent Ghistelinck
Rolverdeling van Het communiekantje: Morgan, bankier Devivier, zijn hoofdambtenaar Frank Stevens
Medard Bossuyt M. Decnudde Joris Malfait 18
Karel, Morgans zoontje Jaak, Morgans huisknecht “Het stukje speelt te Antwerpen.”
L. Delombaerde Edmond Rigole
- Cocorico (Franz Arnold en Ernst Bach) —december 1925 - Blank en bruin, Indodrama van Maresco Marisini — in 1926. - Op zondag 27 november 1927 is er in “Tooneelzaal Vlaamsche Werkmanskring, Statiestraat, Zwevegem” een gastvoorstelling van het “onovertroffen lachsukses” De Ware Jacob (Franz Arnold en Ernst Bach, Nederlandse bewerking van Mark Belloy), door Vrank en Vrij Belleghem. Op uitnodiging van de Bond der Vlaamsche Oud-Soldaten. Regisseur: Juul Foulon. Spelleiding: Maurice De Vaere. Ten behoeve van eventuele belangstellenden van Bellegem volgt hier de rolverdeling: Peter Struwe, stadsraad Alberik Vertriest Mila, zijn tweede vrouw Flore Courtens Lotte, dochter uit het eerste huwelijk mevr. Pollet-Vanneste Geheimraad Eduard Stulpnagel, zijn zwager Michel Loncke Yvette Marie Pollet Helmut, graaf van Birkstedt Pol Derweduwen Fred, zijn neef Georges Vindevogel James Eilissor Gaston Vanneste Heinrich Bochlein, uitgever Abel Pollet Elise Hildebrand, Yvette’s gezelschapsdame mevr. Pollet-Vanneste Hummel, toneelknecht Leon Huys Anna, dienstmeisje bij Struwe Margriet Castelain Boy Noë Dumortier “De Ware Jacob is de geschiedenis van twee verstokte burgers eener kleine stad die als afgevaardigden naar een zedelijkheidskongres worden gezonden en die terecht komen in een Variété Schouwburg en in een dancing, die kennis maken met een danseres en zich kostelijk vermaken doch al de wederwaardigheden van hun vroolijken uitstap zouden bekoopen moest zich alles niet in der minne schikken.” Nadien is geen spoor van bedrijvigheid meer te vinden, schrijft Palmer Dheedene, behalve dat Aimé Vangheluwe de groep van Staf Bruggen nog een paar maal naar Zwevegem uitnodigt voor een gastvoorstelling: - Een spel van Leven en Dood van Romain Rolland op 24 maart 1932, met in de cast Maurits Hoste, Tilly Van Speybroeck, Antoon Vander Plaetse, Herman Verlinden, John Duvosel, Herman en Elvire Van der Meulen, August Prevost. - De Hoogste Wet (geen datum bekend). Auteursrechten: 8 % op de bruto ontvangst, met een minimum van 150 frank. Het is een anti-oorlogsstuk. Na het stopzetten van de activiteit zijn meerdere spelers terug te vinden in andere kringen.
19
Bidprentje van 'Meetje Vangilwe', onverdroten toneelpromotor.
Toneelgilde van de Wielerfanfare - Oud Gemeentehuis/Gambrinus Ook over deze kring, in 1923 ontstaan in de schoot van de Wielerfanfare, de liberale rivaal van de katholieke Ware Vrienden, is er weinig documentatie voorhanden. Palmer Dheedene slaagde erin het voornaamste samen te harken. Hij schrijft: "De vermenging toneel en muzikaal leven is eigen aan die tijd. Wie niet verbonden was met een muziekvereniging hield er op zijn minst een hoempa-orkest op na om de voorstellingen meer luister bij te zetten." Men speelde aanvankelijk in de bovenzaal van het Oud Gemeentehuis (Otegemstraat 10), later in zaal Gambrinus (Otegemstraat 102). Er zijn geen namen van bestuursleden bekend. Wel is geweten dat Gerard Vandenherke in het souffleurshokje zat. Acteurs van de Wielerfanfare: Adhemar Coucke (spelleider), Jan Callens (muzikale leider), Agnes Declercq, Jeanne Declercq, Roger Carette, Henri Callens, Adrienne Declercq, Victor Vanhoolandt, Onesima Lottin, AndrĂŠ Maes, Gilbert Verschuere, Denise Decuypere. In 1928, bij zijn vijfjarig bestaan, schreef deze kring een wedstrijd uit. Die werd gewonnen door de Zwevegemse kring 'Vlaamsch en Vrij' (zie verder), ex aequo met De Verenigde Vrienden uit Rumbeke. De prijs voor de beste speler ging naar Alberik Ovaere; Gilbert Libbrecht en Paula Vandenbroucke kregen een vermelding. Het repertoire was deels gesproken, deels gezongen. Hier volgt wat teruggevonden werd: - De Hommelpluk operette - Hoger op (Lietaert en Serroen) 20
- De Filosoof van Hagem, met André Maes in de hoofdrol - De bokskampioen (Arnold en Bach) - De dorpspoëet (Jac. Ballings) op 25 oktober en 8 november 1931. Palmer Dheedene: "Datums vaststellen is zeer moeilijk. De programma's spreken van 'Zondag de zoveelste van de maand', zonder jaartal te vermelden. De muziekvereniging beschouwde de toneelafdeling als een minder belangrijke nevenactiviteit." De reeds vermelde Gerard Vandenherke heeft daarna nog voor een aantal gastoptredens gezorgd, een persoonlijk initiatief van hem. Palmer Dheedene: "Gerard Vandenherke was een doorduwer van formaat. Door contact met wat elders op toneelgebied leefde belette hij dat de eigen toneeloptiek navelkijkerij werd." Voor zijn rekening vinden plaats: - De ingebeelde zieke van Molière, in zaal Gambrinus, 1933. Ondanks een volle zaal is het een financiële aderlating. - Met meer succes volgen De molen van Sanssouci in 1934 en De duivel op aarde in 1935, allebei in zaal Bafcop (later ook Malpertuus en Brouwershof genoemd). Deze zaal lag aan de Otegemstraat, nu nummer 24 (Residentie Cansberghe).
Bidprentje van Gerard Vandenherke, "doorduwer van formaat".
21
Kring 'Vlaamsch en Vrij' - Zaal Christen Werkersverbond De start Deze kring werd gesticht in september 1923; hij speelde in de zaal Christen Werkersverbond (De Volksmacht of Den Doorn, nu het flatgebouw aan de Otegemstraat 88). De eerste opvoering vond plaats op 3 februari 1924. De toegangsprijzen waren vastgesteld op 3 en 2 frank! Bij de start is Alberik Ovaere voorzitter, Leopold Vansteenkiste (een andere onderwijzer) schrijver, Paula Planckaert schatbewaarster. Na een eerste optreden werd onderwijzer Gilbert Libbrecht erbij gehaald als leider van de kring. Hij ontpopte zich tot een degelijk huisregisseur. (Voor groepsfoto's van de leden, zie Groot-Zwevegem in oude foto's van Bourgeois en Bataille, op p. 80 voor het jaar 1925, op p. 81 voor het jaar 1940) Palmer Dheedene: "Gilbert Libbrecht maakte van 'Vlaamsch en Vrij' een groep die het op provinciaal niveau en in het Landjuweel zeer goed heeft gedaan. Zijn persoonlijk contact met Staf Bruggen heeft veel bijgedragen tot het bereiken van dat niveau... Men moet de waarheid geen geweld aandoen om 'Vlaamsch en Vrij' te geven wat het toekomt: ze hebben het eerst de naam Zwevegem op toneelgebied uitgedragen." De groep kent een start met hindernissen. Ze spelen De Hannekenuit van Lode Scheltjens en De onzichtbare van Gerard Nielen, op 3 en 10 februari 1924. De acteurs zijn: Marcel Ostyn, Paula Planckaert, Alberik Ovaere, Godelieve Deprez, Paul Vanwynsberghe, Marcel Decnudde, Firmin Balcaen, Joris Arckens, Alberik Vanhaverbeke, Michel Clapuyt, Leopold Vansteenkiste (voor het eerstgenoemde stuk) en Alberik Vanhaverbeke, Paula Vandenbroucke, Mad. Vercaempst, Joris Arckens, Maurice Arckens, Gentiel Moreau en Basiel Verhaeghe (voor het tweede stuk). In de notulen staat te lezen: "Heel wat moeilijkheden waren te overwinnen bij het aanleren van dit stuk. We hadden zelfs geen leider. AndrĂŠ Vandeginste en Medard Bossuyt leidden eenige herhalingen en voor de rest liet men iedereen aan zichzelf over. Toch werd het een mooie opvoering, zonder van het blijspel te spreken. Na deze opvoeringen aanvaardde Gilbert Libbrecht het leiderschap, en nu zou het vooruit gaan." De volgende stap is hun belangrijke bijdrage aan een gezamenlijke opvoering van Judas van Cyriel Verschaeve. Die gebeurtenis wordt hieronder apart beschreven. Judas -6, 13 en 27 april 1924 Deze opvoering was een gezamenlijke inspanning van de drie plaatselijke kringen van dat ogenblik: 'Willen is Kunnen', 'Vlaamsch en Vrij' en 'Naar Hooger Leven'. Men speelde onder de naam 'Plaatselijk Toneelverbond'. De bestuurder was AndrĂŠ Vandeginste, Jozef Vercruysse was kassier en Alberik Ovaere schrijver. Gilbert Libbrecht speelde Judas en Paula Vandenbroucke speelde Jochabeth, allebei met brio, schrijft Palmer Dheedene.
22
Den Doorn, in zijn gedaante van 1922.
“Judas” (1924” 23
De andere rollen: Julien Deschynck: Jezus Joris Malfait: Petrus Michel Clapuyt: Andreas Marcel Ostyn: Jacobus Jerome Demeire: Johannes Maurits Arckens: Sitnon Firmin Balcaen: Philippus René Debels: Thomas René Arckens: een leerling Godelieve Deprez: Maria Magdalena Julia Desmet: Hannah Paula Planckaert: Salomé Norbert Declercq: Pilatus Medard Bossuyt: Meir ben Abraham Henri Callens: Baroech ben Ram Leopold Vansteenkiste: Pinchus L. Vanwynsberghe: Tarphon Joris Arckens: Nahoem Alberik Vanhaverbeke: Iddo Marcel Ostyn: soldatenhoofdman Madeleine Vercaempst: een dwepende vrouw André Arckens: een zieke Soldaten: Daniel Ostyn, Gerard Herman, Gerard Houpline, Gerard Vandeburie, Maurits Deschepper, Gentiel Moreau, Camiel Moreel, Remi Deloof, René Arckens, Jeroom Derycke, Omer Lambaere, Michel Vandekerkhove, Michel Mullie, Alfons Vanbruaene, Maurits Faveere, Jeroom Vanhessche, Jeroom Herman, Leo Geeraert. Ziekendragers: Gerard Migneau, Gerard Demeire, Camiel Moreel. Knechten: Gentiel Moreau, Gilbert Debrouwere, André Declercq. Farizeeërs: Julien Vanhoutte, Gerard Migneau, Georges Maes. Verder nog ruim 45 figuranten. Het orkest bestond uit: Camiel Declercq, Gustaaf Kint, Alberik Verkest, Adolf Vandemeulebroucke, Silveer Depoortere, Robert Claerhout en Julien Bleuzé. Het vrouwenkoor bestond uit: Paula Deschepper, Rachel Migneau, Rachel Vanhoutte, Emilie Degroeve, Gabrielle Sagaert, Germaine Dierick, Madeleine Dierick, Germaine Verhaeghe, Madeleine Verhaeghe, Germaine Declercq, Madeleine Declercq, Adrienne Declercq, Marguerite Declercq en Madeleine Vanhoenacker. De organisatoren dachten aan alles, getuige deze tekst op het programma: "De vrouwen worden vriendelijk verzocht de hoeden af te laten. Wij rekenen grootelijks op het gezond verstand der toeschouwers om alle belemmering, voor den goeden gang van het stuk, te vermijden. In de zaal zal een offerblok gehangen worden, ten einde aalmoezen in te zamelen voor die arme heidensche zielen, waarvoor God zelf zijn bloed heeft gegeven." De opvoering had plaats in de zaal van het Christen Werkersverbond. De costumes waren van het huis Van Cauwenberghe uit Antwerpen, de decors van het huis Devos uit Roeselare, de kapping van het huis Delvoye uit Kortrijk. Het harmonium werd bespeeld door Emiel Poleyn. Toneelleider was Karel Janssens uit Kortrijk, regieleider César Van Cauwenberghe, ouddirecteur van de Hippodroomschouwburg in Antwerpen. Het notulenboek van 'Vlaamsen en Vrij' vermeldt nogal laconiek: "André Vandeginste droomde van een 'Sweveghems Tooneelverbond'. Nu zou hij die proef wagen, met Judas van E.H. Verschaeve. Het tooneelverbond bestond uit onze leden (noot: van 'Vlaamsch en Vrij'), eenige spelers uit het Volkshuis ('Willen is kunnen') en 1 speler van de demokraten ('Naar Hooger Leven')... Het werd een succes voor de spelers, maar niet voor den stichter van het tooneelverbond, die er deerlijk zijn zakken aan scheurde. Het bleef bij die ééne proef." 24
'Vlaamsch en Vrij' - Het vervolg Na Judas, waarin deze kring een groot aandeel had, speelde 'Vlaamsch en Vrij': - De goudboer (Ch. Birch) en Marraintjes liefde (Aug. Nobels), op 23 en 30 november 1924 (men heeft waar voor zijn geld: de voorstelling duurt vijf uren!) - Onder één dak (Jan Fabricius) en Ziek gemeld (Centurio), op 18 en 25 oktober 1925. Nieuw als acteurs van 'Vlaamsch en Vrij': Maurice Arckens, Medard Bossuyt, Paula Vandenbroucke, Godelieve Deprez. - De Grolpot (Willy's Vrouw) op 20 en 27 december 1925. Voor het eerst Gentiel Moreau en voor het laatst Godelieve Deprez, die speelverbod opliep om medische redenen. - De motor (J. van Randwijk), met orkest onder leiding van Jeroom Lapeau, op 31 oktober en 14 november 1926. Alberik Ovaere rapporteert: “Zware kost! En die dan ook door het grootste deel van het publiek niet kon verteerd worden… Toch hadden wij onzen wil doorgedreven en aan ons publiek getoond dat wij het ernstig meenden, en dat het niet moest denken dat wij alleen tooneel speelden om geld te kloppen. Ons doel was en is nog hooger: ons volk iets leeren en de kunst beoefenen.” - Het eindexamen (H. Sturm) op 25 en 26 december 1926. Ook een gastvoorstelling in Wevelgem, voor V.O.S., op 11 november 1927, en in Vichte (datum niet meer bekend).
De 'onsterfelijken' van " De Sterre ". Gilbert Libbrecht als Pitje Vogel, Alberik Ovaere als Schrobberbeek en Alberik Vanhaverbeke als Suskewiet.
Dan tikt 'Vlaamsch en Vrij' een bestseller op de kop: En waar de ster bleef stille staan van Felix Timmermans en E. Veterman, dat ze meteen tweemaal opvoeren: op 18 en 25 december 1927. Rolverdeling: Gilbert Libbrecht (Pitje Vogel), Briek Ovaere (Schrobberbeeck), Briek Vanhaverbeke (Suskewiet), Paula Vandenbroucke (Polien Pap), Madeleine Desauw (Maria), Maurice Verschuere (Jozef), Blondine Derie (het Kindeken Jezus), Jef Libbrecht (de duivel), Maurice Arckens (burgemeester), Gentiel Moreau (koster).
25
Dit stuk wordt een reusachtig succes en wordt herhaaldelijk hernomen (29 december 1927, 22 en 29 januari 1928 enz.), waarbij - met het verloop der jaren - allengs nieuwe namen opduiken. Vooral het Kindeke Jezus wordt telkens te groot. Als curiosum kan worden vermeld dat Alma Dejonckere die rol heeft gespeeld, en ettelijke jaren nadien haar dochter, Annie Baert. Palmer Dheedene vond in het archiefboek van de kring 23 hernemingen, maar kon zelf 26 opvoeringen situeren. Volgens zijn getuigen komt men tot 32 opvoeringen, de gastvoorstellingen inbegrepen. 'Vlaamsch en Vrij' behaalde in de provinciale wedstrijd van 1927-28 met de Sterre de tweede prijs voor het drama op 15 deelnemers. Daarbij een vierde prijs op 15 deelnemers voor het blijspel Leentje uit het Hemelrijk van Gaston Martens. Omdat beide stukken in het dialect werden opgevoerd waren er geen vermeldingen voor Zwevegemse spelers. - Onder één dak van Jan Fabricius wordt hernomen op 28 oktober 1928 en ook opgevoerd voor het tornooi van het toneelgezelschap van de Wielerfanfare. 'Vlaamsch en Vrij' behaalde de eerste prijs voor het drama, ex aequo met 'De Vereenigde Vrienden' uit Rumbeke. De prijs voor de beste speler (drama) ging naar Briek Ovaere voor zijn vertolking van Wolter. Gilbert Libbrecht kreeg een vermelding voor zijn rol als vader (drama) en Pola (sic) Vandenbroucke voor haar rol als Henny (blijspel). Zie ook hierboven, onder 'Wielerfanfare'. Briek Ovaere rapporteert: “Een vermakelijk incident kwam onze opvoering op een heel onaangename manier storen. We maakten ons gereed en… nergens was de schminkvalies te vinden! Gezocht en herzocht in ons lokaal. Niets te vinden! Laurent Ghistelinck vertrok met de moto naar Kortrijk om schmink te halen. Alle deuren gesloten! Toen besloten we maar te schminken met… “rouge pour les lèvres, noir pour les yeux et poudre de riz”. Het ging nogal, en vijf minuten voor het begin vonden we onze schminkvalies in het kleine kleerkastje dat we van ons lokaal meegebracht hadden. Nadien werd er hartelijk om die grap gelachen, maar op sommige ogenblikken tevoren loechen we niet.” - Leontientje van Felix Timmermans en E. Veterman volgt op 24 februari, 3 en 17 maart 1929. De decors werden door Staf Bruggen getekend. Er komt ook een opvoering in Avelgem (Vlaamsch Huis) op 14 april 1929. In dit stuk kwam het grote talent van Paula Vandenbroucke volledig aan zijn trekken. Verder repertoire: - Pietje de landloper (R. Saudek) 20 en 27 oktober 1929 - De Sterre opnieuw op 25 en 29 december 1929 - Goud van Eug. O'Neill, op advies van Staf Bruggen, op 2 en 9 maart 1930 - De zonderlinge gast van Anton Van de Velde, op 26 oktober en 9 november 1930. Met nieuwe decors van kunstschilder Stefaan Vangheluwe.
26
"Leontientje" (1929). Pola Vandenbroucke in de hoofdrol en Gentiel Moreau als de Speelman.
Dit is een stuk dat de groep goed ligt. Ze spelen het op 23 november 1930 voor de beker van de provincie. Die beker wordt vlot in de wacht gesleept (er waren tien mededingers), met vermeldingen voor Paula Vandenbroucke als Begga, Briek Ovaere als Arjaan, Gilbert Libbrecht als de Gast en Jef Libbrecht als de Schoolmeester. Andere spelers: Maurice Arckens, Briek Vanhaverbeke. Renaat Grassin tekende het programma.
Omstreeks 1930: Stefaan Vangheluwe, kunstschilder, decorbouwer en een enkele keer acteur.
27
Om de overwinning te vieren wordt het stuk nog eens opgevoerd op 8 maart 1931. En ze hadden het ook al in Wevelgem gespeeld op 11 november 1930 (Feestzaal van de burgemeester). LEDENLIJST van Vlaamsch en Vrij met Pasen 1931 Proost: E.H. Sintobin Voorzitter: Briek Ovaere Schrijver: Jef Libbrecht Leider (= regisseur): Gilbert Libbrecht Schatbewaarder (= penningmeester): Malvina Ovaere Bestuursleden: Jozef vercruysse, Pola Vandenbroucke, Maurits Arckens, Briek Vanhaverbeke, Marcel Decnudde. Het technisch comitĂŠ, dat zich moet bezighouden met de keuze der stukken, de toneelschikking, de kleding en alles wat de techniek aangaat, werd in de bestuursvergadering van donderdag 2 april 1931 gesticht, en bestaat uit: onderpastoor Pieter Sintobin, Briek Ovaere, Gilbert Libbrecht, Jef Libbrecht, Marcel Decnudde, Stefaan Vangheluwe (de kunstschilder) en Gerard Vanhuysse. De volledige ledenlijst: 1. E.H. P. Sintobin 2. Briek Ovaere 3. Gilbert Libbrecht 4. Jef Libbrecht 5. Malvina Ovaere 6. Jozef vercruysse 7. Pola Vandenbroucke 8. Maurits Arckens 9. Briek Vanhaverbeke 10. Marcel Decnudde 11. DesirĂŠ Tienpont 12. Hector Deschepper 13. Georges Verhaeghe 14. Gentiel Moreau 15. Lucien Delombaerde 16. Basiel Verhaeghe 17. Godelieve Devos 18. Godelieve Vermeulen 19. Godelieve Vanderplaetse 20. Magdalena Desauw 21. Blondine Derie 22. Margriet Durieux 23. Firmin Balcaen 24. Marcel Baert 25. Stefaan Vangheluwe 26. Gerard Vanhuysse 27. Silveer Vanhuysse 28. Michel Vanhaverbeke 29. Armand Derijcke 28
En er is een technische werkgroep met: Gustaaf Tienpont, Georges Delgat, Cyriel Delgat, Maurits Verstraete, Ludolf Parmentier, Remi Vandekerkhove, Maurits Faveere en Cyriel Desloovere. Het Negende Landjuweel vindt plaats in de Stadsschouwburg van Kortrijk. Op 21 december 1930 gaat 'Vlaamsch en Vrij' er met zijn Sterre naartoe. De regie is in handen van Gilbert Libbrecht, het decorontwerp is van Staf Bruggen. Het verdict valt op 29 januari 1931: de zesde prijs op negen deelnemers (73 punten). Ditmaal speelt Gentiel Moreau Jozef én de koster, en Alma Dejonckere speelt het Kindeken Jezus (i.p.v. Blondine Derie). De andere acteurs zijn dezelfden als in 1927. Briek Vanhaverbeke krijgt een speciale vermelding voor zijn Suskewiet. De Sint -Augustinuskring van Antwerpen wint het Landjuweel met Othello van Shakespeare (92 punten). Daarna komt een anti-oorlogsdrama aan de beurt: De wapens neer van Bertha von Suttner, in een vertaling van Jan Grosfeld, op 22 maart en 19 april 1931. Pro memorie: een lichte prijsstijging, namelijk 5 en 4 frank. Commentaar van Briek Ovaere: “Daar BVOS (Bond van Vlaamsche Oud-Soldaten) zich voorstelde dit stuk te spelen als propaganda tegen den oorlog, en dit het meest met onze leden, stelden wij voor dat onze maatschappij het zou spelen op eigen risico. Men was hiermee akkoord. Het stuk had natuurlijk bijval, en de neusdoeken hadden werk in de zaal. Toch was het geen stuk dat in ons repertorium paste. Nu, tendenz-stukken, willen zij een tendenz dienen, worden altijd nogal eenzijdig opgevat, in zooverre dat de schrijver dikwijls heel veel aan de kunst moet offeren. Toch meenen wij met dit stuk goed gedaan te hebben, en de menschen een nog grooteren afschrik van den oorlog ingeboezemd te hebben.” In 1931 was men gestart met De Gebroeders Kalkoen (Gerard Nielen), waarna op kerstmis van dat jaar nog eens De Sterre volgde. Maar de kring is volop bezig aan een zware boterham: Barabbas van Michel de Ghelderode (vertaling J. Boon). De opvoeringen vinden plaats op 6, 13 en 20 maart 1932. Hier volgen de acteurs: Barabbas Gilbert Libbrecht Jezus Julien Deschynck De goede moordenaar Michel Vanneste De slechte moordenaar Lucien Delombaerde Pontius Pilatus Florent Deloof Kaiphas Briek Ovaere Opperpriesters Jef Libbrecht en Florent Deloof Petrus Lucien Delombaerde Judas Gentiel Moreau Joannes Alb. Dhaene Gevangenisdirecteur Gs. Verhaeghe De barakkeman Briek Ovaere De Zotskap Stefaan Vangheluwe De Waker Jef Libbrecht Maria Godelieve Vermeulen Maria Magdalena Godelieve Devos Jochabeth Pola Vandenbroucke De vrouw van Pilatus Magd. Desauw Verder: figuratie (soldaten, apostelen, canaille, stemmen van het volk). 29
Gilbert Libbrecht (Avelgem 13 oktober 1895 - Kortrijk 30 augustus 1983) - in de jaren dertig.
De voorstelling krijgt een zeer lovende recensie in De Standaard: "Drie uren lang hebben we ademloos toegekeken naar het prachtvolle spel, doorspekt met nieuwe vondsten, vol emotierijke pauzen, midden 'n superfijne belichting. Spijts enkele onbeduidende dĂŠtails en de gewone fatale tegenslagen, werd het spel opgedreven tot een - voor dilettantenkringen -ongekende hoogte, om systematisch uit te zwellen uit (tot?) een indrukwekkende kunstprestatie! Tooneelliefhebbers van uren in 't ronde hadden het zich niet ontzien om, spijts den krisistijd, te gaan zien naar de 'machtige orkestratie, waar de tragedie van Golgotha tusschenin geweven wordt'!" Men herneemt voor de fanfare De Ware Vrienden Willy's Vrouw op 26 maart 1933, en voor de twintigste maal De Sterre op 25 december 1933. In de notulen staat: "Voor de laatste maal! De koningen zijn voorgoed ingeslapen!" Wat een vergissing was me dat, het zou nog blijken... Rond die tijd krijgt 'Vlaamsch en Vrij' contact met Leo Hens. In een bewerking van deze joviale Brusselaar, vroegere medewerker van het Vlaamsch Volkstooneel, loopt De gekroonde leersse van Michiel De Swaen op 26 februari en 5 maart 1933. Leo Hens schrijft bovendien een bondslied voor de vereniging. De zonderlinge gast wordt hernomen voor het Tiende Landjuweel, in Oostende. Regie: Gilbert Libbrecht. Een gratis voorstelling, op 10 september 1933, op de speelplaats van de gemeenteschool voor jongens, vormde de algemene repetitie. Op zondag 17 september 1933 is 'Vlaamsch en Vrij' aan de beurt. De notulen zijn kort, duidelijk en laconiek: "Het liep uit op een geweldigen sisser. Op negen mededingende maatschappijen waren we de... negende. We hadden de innerlijke karakters niet uitgebeeld." De kring heeft nadien niet meer deelgenomen aan het Landjuweel. Er volgt een opvoering van De groote zwerftocht van Lode Lagasse op 24 en 25 december 1933. Het eindexamen (H. Sturm) wordt nog eens opgevoerd in oktober 1933 en op 11 maart 1934, deze laatste maal voor de fanfare De Ware Vrienden. Men neemt opnieuw contact op met Leo Hens en speelt zijn bewerking van Marieken van Nijmegen op 18 en 25 maart 1934, voor de provinciale wedstrijd. De Hendrik Consciencevrienden van Oostende winnen met Schakels van Heyermans (93 procent). 'Vlaamsch en Vrij' is tweede met 88 procent, ex aequo met 'Deugd en Vermaak' van Menen, maar ze krijgen bovendien de prijs voor de beste enscenering en kleding, een gedeelde eerste prijs voor de beste actrice (Paula Vandenbroucke) en een vermelding voor 30
Gilbert Libbrecht als regisseur-liefhebber. Het brengt hun een officiĂŤle ontvangst op het gemeentehuis op. Dit Marieken van Nijmegen wordt op 11 november 1934 ook gespeeld voor V.O.S. Wevelgem. Rolverdeling: De proloogzegger De pastoor Marieken, zijn nichtje Zijn zuster Moenen, de duvel Een drinkebroer Een drinkgezel De kroegbaas O.L.Heer O.L.Vrouw Masscheroen, een duvel De paus
Jef Libbrecht Briek Vanhaverbeke Pola Vandenbroucke Roma Raps Gilbert Libbrecht Briek Ovaere Gentiel Moreau Maurice Vandendorpe Briek Ovaere Magdalena Desauw Lucien Delombaerde Gentiel Moreau
"Marieken van Nijmegen" (1934) Marieke (Pola Vandenbroucke) en de duivel Moenen (Gilbert Libbrecht).
Op 23 en 25 december 1934 komt er weer een herneming: Leontientje doet het nog altijd goed in Zwevegem. Op 10 en 17 maart 1935: De koning drinkt (Jos. Jansen) De molen van Sanssouci (Otto Harting) wordt gespeeld op 11 november 1935 in Wevelgem (VO.S.) en op 24 november 1935 in Moeskroen (Vlaamsch Tooneel - Werkmanskring). Gek genoeg moet Zwevegem zelf een jaar wachten: opvoeringen op 22 en 29 november 1936. Of is het notulenboek onvolledig? Daarop volgt de provinciale wedstrijd 1935-36. Alle negen voorstellingen vinden plaats in Zwevegem. 'Vlaamsch en Vrij' neemt deel met Genoveva (F. Demers en J. Melis) op zondag 29 maart 1936. De rolbezetting: Siegfried Briek Ovaere 31
Golo, rentmeester Jehan, minnezanger De nar Genoveva van Brabant Dogenrijk, zoontje van Genoveva en Siegfried Aldegonde, gezelschapsdame Een raadsheer Een ridder Een lijfeigene Een dienstmaagd Beulen Duivels De bekoring Het geweten
Gilbert Libbrecht Jos Libbrecht Lucien Delombaerde Pola Vandenbroucke Olga Libbrecht Magd. Desauw Briek Vanhaverbeke Marcel Baert Gentiel Moreau Godelieve Vermeulen GentielMoreau en Briek Vanhaverbeke Marcel Baert en Armand Derycke Liesbeth Tytgat Marg. Durieux
Palmer Dheedene: "Lokaal organiseert men een pronostiek en met een chauvinisme de Fransen waardig komt de eigen vereniging als eerste uit de bus. De officiĂŤle uitslag: Assebroek is eerste met De laatste tocht, de lokale groep is zesde, met een speciale vermelding voor Olga Libbrecht (noot: dochter van Gilbert)."
In de jaren dertig. V.l.n.r. (gehurkt) Gilbert Libbrecht, Alberik Ovaere, onbekend (Leo Hens?); (staand) Alberik Vanhaverbeke, Jozef Libbrecht, Gentiel Moreau.
De schutterskoning (een Duitse Posse van Freuler en Jenny-Fehr) wordt gespeeld in maart 1937, en Truusje Meyer (auteur?) op 7 en 14 november 1937. Er zijn nieuwe namen: Agnes Verschuere, Julien Dehullu, Gilbert Vanhoutte.
32
Op 25 en 26 december 1937 volgt Kinderen van ons volk, een topper van Anton Coolen. In maart 1938 Op bevel (auteur?) en op 6 en 13 november 1938 De weerkomst (auteur?). Nieuwe namen: Alma Verschuere, Godelieve Verhaeghe. Dolle Hans op 18 en 25 december 1938. Dit is een Indodrama van Fabricius, die toen volop 'in' was. Nog eens De Gebroeders Kalkoen op 19 en 26 maart 1939. Firma Peters en zoon (auteur?) in september 1939. De nieuwe Kerstmis van Broeder Gummarus op 24 en 25 december 1939. Kinderen van ons volk op 2 maart 1940. Vier mannen en 'n meisje (auteur?) op 3 en 10 maart 1940. Nieuwe naam: Roger Deschepper. Het programma is mager en het notulenboek erg summier. Het is geen goeie tijd voor toneel... W.O. II en erna Dan is het echt oorlog. Mobilisatie en korte veldtocht zijn voorbij. De spanning neemt wat af, want het ergste is voorlopig achter de rug en iedereen probeert zich wat aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. De bestaande toneelgezelschappen beginnen te spelen voor het oorlogswerk Winterhulp. 'Vlaamsch en Vrij' doet het een eerste keer op 2 maart 1941, met Anton Coolens Kinderen van ons volk. Het programma is bewaard gebleven dankzij Marcel Devos: een gestencild blaadje, op erbarmelijk oorlogspapier, met een tekening van Sint-Maarten die zijn mantel verdeelt. De tekenaar tekent om zo te zien met VL. Wie zou dat geweest zijn? Op 6 april van dat jaar wordt Vier mannen en 'n meisje opnieuw opgevoerd, maar in zaal Bafcop, alias Malpertuus of Brouwershof. Orkest onder leiding van Jan Callens. Op 9 en 16 november 1941 volgt Over twaalf dagen... tegen middernacht (Gerard Nielen). Rolverdeling: Appelmans, hereboer-parvenu Gerard Dehullu Chris, zijn huisknecht Julien Dehullu Martha, zijn huishoudster Georgette Nuyttens Schmidt, ambtenaar Gentiel Moreau Sophie, zijn vrouw (nicht van Appelmans) Alma Verschuere Gusta, zijn dochter Agnes Verschuere Mr. Strekkers Gilbert Libbrecht Frits, zijn zoon Lucien Delombaerde Bert Zonneveld, vriend van Frits Roger Deschepper Emmy Walter, schilderes Godelieve Verhaeghe Kneterman, rentenier Albriek Vanhaverbeke Boerema, houtvester Gilbert Vanhoutte In tegenstelling met de vaste voornemens (de koningen definitief ingeslapen!) loopt De Sterre opnieuw op 21, 25 en 28 december 1941, ten bate van Winterhulp. Overigens bepaald niet zonder succes: drie bomvolle zalen! Karel Verstraete rapporteert: “Hoe ongelooflijk het ook moge schijnen, toch heeft Vlaamsch en Vrij het nogmaals op zich genomen met ‘De Sterre’ op de planken te komen, na de plechtige verzekering van den heer A. Ovaere dat het uit was met ‘De Sterre’ en dat de drie koningen voorgoed ingeslapen waren… Waarlijk een reuzentoer, want niet alleen moesten de drie koningen wakker geschud worden (er was er een, namelijk Schrobberbeek, die totaal in slaap gevallen was)
33
maar wat erger was, moest het ganse decorum opnieuw in mekaar getimmerd en gekleuterd worden – en zulks was geen klein bier, vraag het maar eens aan Gentiel Moreau… Pola Vandenbroucke trad opnieuw op als Poliene Pap, Lucien Delombaerde verving meester Jef als de ‘Duivel’ (deze was in september naar Knokke gaan wonen) en een heele serie O.L.Vrouwkes werden geëngageerd. En waarlijk, het oude vuur kwam er weer in!” Op 1 en 8 maart 1942 volgt nog Een grote nul van Schefranck (blijspel in 3 bedrijven). Rolverdeling: Dokter Max Hellwich Dokter Heinz Grundel Willem Hellwich, landeigenaar Helene Wartenegg Kätchen, haar dochter Herta Wartenegg, haar nicht Professor Lorenz Therese Winkler François Anna, dienstmeisje
Lucien Delombaerde Gilbert Libbrecht Gentiel Moreau Agnes Verschuere Georgette Nuyttens Godelieve Verhaeghe Briek Vanhaverbeke Alma Verschuere Roger Deschepper Denise Despriet
En dan komt er (denk aan 1924) weer een grote gebeurtenis: de opvoering van het SintAmandusspel. Die opvoering wordt apart besproken, maar eerst volgen nog gegevens over een paar andere gezelschappen die intussen opgericht waren.
Toneelgroep Bond van Vlaamse Oud-Soldaten B.V.O.S. Zaal Brouwershof Van deze gilde heeft Palmer Dheedene geen kroniek teruggevonden, zelfs geen programma's, op één uitzondering na. Deze kring repeteerde in 'De Zwaan', Kortrijkstraat 15, en voerde zijn stukken op in zaal Bafcop, die achtereenvolgens de volgende namen droeg: 'Vlaams Huis', 'Malpertuus' en 'Brouwershof' (nu Residentie Cansberghe, Otegemstraat 24). Vanwege de namen van de leden kan men vermoeden dat de kring omstreeks 1931 ontstond na het stopzetten van de toneelkring van de Wielerfanfare. Hij heeft een jaar of zes, zeven bestaan. Het bestuur van de B.V.O.S.: Medard Bossuyt, voorzitter; Gerard Deprez, schatbewaarder, H. Verkest, schrijver. Voor de toneelkring: Gerard Vandenhercke, mentor; Adhemar Coucke, regisseur. Acteurs van wie de namen werden teruggevonden: Marcel Deprez, Alice Oosterlinck, Blondine Derie, Marcel Decnudde, Maurice Verschuere, Maurice Arckens. Weer samengesteld repertoire: Ik heb een mens gedood De baldadige spekslager De gangster The Journey's End Er staat geschreven Het schachtje en het princesje De spelbreker
van Maurice Rostand van Paul de Mont van Renaat Grassin van Sheriff, vertaald door Hendrik Diels van Jaap van der Poll van ? van Paul de Mont.
34
Medard Bossuyt (Zwevegem 19.11.1899 - Schelle 21.12.1959), acteur bij 'Naar Hooger Leven' en later voorzitter van de B. V.O.S.
De Ghesellen van den Spele -
toneelkring van de V.T.B. -Zaal Brouwers-
hof/later Bekaert
Silveer Vanhuysse (Zwevegem 14.03.1909 -Zwevegem 11.09.1991), bedrijvig als regisseur en heemkundige. Hij was ook gemeenteraadslid, afgevaardigd-beheerder van de bouwmaatschappij 'Eigen Haard' en secretaris van het plaatselijke Rode Kruis. Foto van omstreeks 1940.
In 1938 wordt een Zwevegemse afdeling van de Vlaamse Toeristenbond opgericht, met Silveer Vanhuysse als voorzitter. Als de oorlog uitbreekt begint deze afdeling met lyrisch toneel. André Maes is kringvoorzitter, Leon Ysebaert secretaris, Jan Callens muzikale leider. René Eggermont maakt zich verdienstelijk achter de schermen. Deze vereniging probeerde oorlogse en naoorlogse zorgen weg te lachen. Ze trad op in de zaal Bafcop (Brouwershof) en in de zaal van Bekaert, aan de Bekaertstraat (nu opslagplaats van ijzersulfaat) (in 2015 verdwenen – wordt deel van het Leanderhof). Hooger op, operette in 4 bedrijven door E. Serroen, muziek door Albert Lietaert, werd gespeeld “ten bate van Winterhulp” op 11 en 25 januari en 1 en 2 februari 1942. Regie: Silveer Vanhuysse. Muziekleiding: Jan Callens.
35
Rolverdeling: Ivo Verwinde, weduwnaar Pierre Ysenbaert Ida Verwinde, zuster van Ivo mevr. R. Eggermont (Jeanne Declercq) Karel, zoon van Ivo Gilbert Vanhoutte Lena Verpoorte, jonge dochter juffr. A. Declercq (Agnes?) Kozen Sander, rentenier André Maes Judocus, knecht Jan Deknudt Fideel, baas uit ‘De Kroon’ Jos Messiaen Marietje, dochter van Fideel juffr. Denise Deneve Studenten aan de Hogeschool Miel Leon Ysebaert Fiel Pierre Coopman Door Palmer Dheedene Narden, pikker Gaby Baert Zantsers Mietje juffr. Vandermarcke Fientje juffrouw Messiaen. Pikkers, bindsters, zanters, zantsters. Opmerkelijk is de vraag in de programmafolder: “Men is verzocht niet mede te zingen, niet met voeten te stampen en ook niet te rooken.” Nog in 1942: het Sint-Amandusspel; zie hierna. De hommelpluk: vreemd genoeg werd tot nu toe geen enkel document gevonden, maar de notulen van 'Vlaamsch en Vrij' vermelden 19 en 26 maart 1943 als speeldata. Ondanks de concurrentie vanwege de Gesellen speelt 'Vlaamsch en Vrij' op dezelfde dagen voor een volle zaal. De dames met de groene hoeden in 1944. Gesproken toneel. Norbertine Loncke speelde de komische hoofdrol. Regie: Silveer Vanhuysse. Het witte paard op 6 en 20 maart 1949. Regie: Silveer Vanhuysse. Muzikale leiding: Jan Callens. Doorduwers: Silveer Maes voor de muziek, Pierre Ysenbaert voor de organisatie. Monica, een operette, in 1950. Geen documenten. Spelers in die laatste twee operetten: mevrouw R. Decuypere, Gilbert Vanhoutte, Pierre Ysenbaert, Henriette Hostens, Silveer Maes, Jan Deknudt, Jan Ostyn, Frieda Malfait, Gomar Caes, André Geeraert, Emiel Casier, Walter Barrezeele, H. Decock, Therese Herrebout, M. Pauwels, J. Busscher, Greta Matton, en verder figuratie.
Toneelkring 'Zweven, Zweven' - later 'Uilenspiegel' - Zaal Brouwershof Anno 1940 kruipt André Vandeginste weer uit zijn schelp en richt deze kring op. Ze speelden in het Brouwershof. Voorzitter was Karel Casier, secretaris Marcel Barrezeele. Deze groep is een beetje een erfgenaam van het daensistische 'Naar Hooger Leven' (zie hierboven). De schoonbroer van René De Clercq mikt weer torenhoog met 'zware' brokken:
36
- Kaïn en Abel in 1940 - De steunpilaren der maatschappij van Ibsen (vertaald door F. Kapteijn) in 1941. In een oud tekstboekje kon ik de volgende (onvolledige) rolbezetting ontcijferen: Karsten Bernick, consul M. Barrezeele Betty, zijn vrouw Blondine Derie Olaf, hun zoon, 13 jaar Em. Casier Martha Bernick, zus van de consul Mev. Willecome Johann Tönnesen, broer van Betty A. Mestdagh Lona Hessel, haar halfzuster Den. Verschuere Hilmar Tönnesen, neef van Betty A. Ryckebosch Rörlund, hulpprediker Norb. v. d. Bulcke Rummel, groothandelaar G. Vanwynsb. Sandstad, koopman S. Derie Dina Dorf, jong meisje A. Verschuere Krap, procuratiehouder Marcel Deprez Mevrouw Holt M. Rambout Mevrouw Lynge H. Vuylsteke
Bidprentje van André Vandeginste, nooit te beroerd voor een 'zwaar' toneelavontuur.
- Rina in 1942 - King George's Palace, een blijspel in november 1942. Die laatste omschakeling naar een blijspel gebeurde onder druk van de spelers, maar dit is niets voor André Vandeginste. Hij is een zeer belezen man, voor wie goed theater primeert, ook als alles financieel in het honderd loopt. Wat gebeurde. De kring bleef voortbestaan onder de naam 'Uilenspiegel', maar niet voor lang. Men deed een beroep op een gastregisseur (Dries Janssens uit Kortrijk) en programmeerde: - Hallo Bandoeng, een Indodrama in 3 bedrijven van Jan Grosfeld, twee voorstellingen in 1943. Het programmablaadje vermeldt: “Voor de klassificieeringskommissie A.T.C.”, waar het gezelschap lid van is. 37
De rolverdeling ziet er als volgt uit: Mevrouw van Garsten, weduwe Raïs Deneve Haar kinderen: Wout, Indisch bediende met verlof Maurits Arckens Karel, directeur van een drukkerij Sam Derie Riek, huishoudster bij haar moeder mevr. J. Barrezeele (Helena Vuylsteke) During, haar broer, arts Palmer Dheedene Cisca, haar nichtje, onderwijzeres juff. J. Ryckebosch (Julia) Hélène, alias Nelly, vrouw van Wout mevr. G. Casier (Blondine Derie) Van Helvoirt, aspirant referendaris G. Vanwynsberghe (Gilbert) Twee kinderen van Wout en Hélène Guido Casier en Sigrid Malfait “Het stuk speelt in het huis van Mevrouw Van Garsten in een der buitenwijken van ’n grootre stad in Holland.” En er is nog een speciale, niet geheel duidelijke vermelding: “De man achter de schermen: C. Vandevelde.” - Mijn verloofde vader, een blijspel van Johan van Bokay, op 12 en 17 maart 1944. - Huwelijksaanzoek van Tsjechow, voor het personeel van de Kredietbank van Kortrijk. - De notabelen van Kraaienest, twee opvoeringen in Zwevegem. Dan per vrachtwagen op toernee om het deficit weg te werken: Beselare, Moen, Tiegem, Vichte, enz. De acteurs van 'Zweven, Zweven' en 'Uilenspiegel' zijn vrijwel dezelfden, met als kern: Marcel Barrezeele, Cyriel Vandevelde, Gilbert Vanwynsberghe, André Ryckebosch, Jules Barrezeele, Alb. Mestdagh, Denise Verschuere, Anaïs Verschuere, Raïs Deneve, Helena Vuylsteke, Palmer Dheedene, Norbert Vandenbulcke, Blondine Derie, Maurice Arckens. De kring, van nationalistische signatuur, verdwijnt met de epuratie.
Het Sint-Amandusspel - 2 en 16 augustus 1942 - In de open lucht, achter het huidig gemeentehuis Mensen uit verschillende gezelschappen hebben in 1942 samengewerkt voor de opvoering van het Sint-Amandusspel. Er was een grote inbreng van 'Vlaamsch en Vrij', en in tweede instantie van de 'De Gesellen van den Spele' (V.T.B.). Het Sint-Amandusspel was toneel in de open lucht, in drie delen en een epiloog, voor Zwevegem geschreven door pater Jozef Boon CSSR en met muziek van Arthur Meulemans. In het notulenboek van 'Vlaamsch en Vrij' staan heel wat meningsverschillen en communicatiestoornissen beschreven i.v.m. de opdracht voor het schrijven van het stuk en de verdere voorbereidingen. Zelfs i.v.m. het opruimen van de boel na afloop van het hele project. Dat is echter allemaal niet echt meer van belang De algemene leiding van het project was in handen van Gilbert Libbrecht. Koorleiding: Raf Amez - Algemene muzikale leiding: Jan Callens. Acteerden: Alberik Ovaere: Sint Amandus Georges Vanhuysse: Serenus René Debels: abt van Ogan Lucien Delombaerde: de demon Jeroom Demeire: graaf Dotto Alberik Vanhaverbeke: een ter dood veroordeelde Agnes Verschuere: zijn dochter Georgette Nuyttens: Gertrudis van Nijvel 38
Godelieve Verhaeghe: haar moeder Itta Gerard Dehullu: koning Dagobert Vissers: Pierre Coopman, Pierre Ysenbaert, E. Verschuere, L. Maes. Heidense vrouwen: Agnes Rigole-Declercq, Alma en Agnes Verschuere, Georgette Nuyttens. Handelaars: Gilbert Vanhoutte, Maurice Vandendorpe, M. Verspaille. Twee raadgevers: Gilbert Vandenbulcke en Jan Deknudt Twee rovers: J. Vandevelde en Roger Deschepper De narrator: Silveer Vanhuysse. Figuratie: soldaten, kloostermaagden, slaven, krijgsgevangenen, vrije burgers, discipelen...
Het Sint-Amandusspel (1942)
39
Palmer Dheedene: "De opvoering was een succes, als prestatie en als publieke gebeurtenis (noot: ondanks het slechte weer waarop beide voorstellingen werden getracteerd. In een strooibiljet staat te lezen dat de eerste opvoering werd bijgewoond door 1300 toeschouwers!). Ze liep in een realistisch decor en werd uitmuntend geregisseerd. Het is helaas niet zonder strubbelingen tot stand gekomen... De moeilijke prestatie was kunstzinnig gezien meer waard dan dat. Tot de toenadering van de twee verenigingen heeft het spel niet bijgedragen." Het notulenboek van 'Vlaamsch en Vrij' vermeldt: "Het Sint-Amandusspel is gespeeld en niet alleen het Sint-Amandusspel, maar heel waarschijnlijk ook onze samenwerking met de andere plaatselijke genootschappen." Maar betekenisvol voegt Palmer Dheedene daar aan toe: "De twee gevallen van lokale samenwerking (Judas en het SintAmandusspel) hebben tot artistieke topprestaties geleid."
"De molen van Sanssouci" (1944). L-R: Agnes Verschuere, Gilbert Libbrecht, Lucien Delombaere.
"Een schat uit Congo" (1946). L-R: (zittend) Alma Verschuere, Gilbert Vanhoutte, Lydia Parent; (staand) Lucien Delombaere, Gentiel Moreau, Gilbert Libbrecht, Agnes Verschuere, Jozef Vandenbulcke. 40
‘Vlaamsch en Vrij' - Het einde Voor het toneelseizoen 1942-1943 wil Vlaamsch en Vrij spelen ten bate van Winterhulp. Karel Verstraete rapporteert: “het eerste gekozen stuk was “Groote stadslucht”. Jammer! Het werd door Joden geschreven en mocht niet opgevoerd worden.” Droge maar duidelijke commentaar. Deze groep gaat daarom verder met: - Tropenadel (H. van Wermeskerken), een Indisch blijspel, op zondag 8 en zondag 15 november 1942 Rolbezetting: Van Vliet Gentiel Moreau Marie, zijn vrouw Georgette Nuyttens Emmy, zijn dochter Agnes Verschilere Georges van Vliet, zijn broer Lucien Delombaerde Rudolf Verkerk, inspecteur Karel Verstraete Mister Sweet Julien Dehullu Juffr. van der Kooy Alma Verschuere Mevrouw Post Denise Despriet Haar dochter Godelieve Verhaeghe Mevrouw Hooiberg Godelieve Verhaeghe Ali, inlandse leerjongen Frans Vanhaverbeke - Het begeerde land (P. Dieben), voorafgegaan door O.L. Vrouwken en de bedelaar (Leo Hens) op 20, 25 en 27 december 1942 - Een grote nul (Schefranck) op 23 januari 1943 (ook in Stasegem op 14 februari 1943 en in Waregem op 18 april 1943) - Polly Perkins (Gerard Nielen) op 7, 14 en 21 maart 1943. - De geleende vrouw (Copini) op 5 september 1943 (tweemaal) en op 6 september 1943 (eenmaal). - Het gouden kalf (Janssen en Nielen) op 24 en 31 oktober en 7 november 1943. Rolverdeling: Jozef Smith Gerard Dehullu Magda, zijn vrouw Godelieve Verhaeghe Freddy, hun zoon Roger Deschepper Eva, hun dochter Georgette Nuyttens Elly, hun nicht Agnes Verschuere Bertha, dienstbode Alma Verschuere Tom, chauffeur-huisknecht Karel Verstraete Bernard van der Bilt, neef van Magda Gilbert Vanhoutte Eugène, zijn zoon Gilbert Libbrecht Adam Forster Gentiel Moreau Freule Adinda de Monte Carré Denise Despriet Gracy Keller mevr. L. Tytgat - Paradijsvogels van Gaston Martens op 19, 25 en 26 december 1943. De hoofdrollen, Rietje Rans en Bolle Verbuyck, worden gespeeld door de twee Brieken van het gezelschap, respectievelijk Vanhaverbeke en Ovaere.
41
- De molen van Sanssouci (historisch blijspel in 3 bedrijven, van de hand van Otto Harting) op 5, 12, 19 en 26 maart 1944 (vier voorstellingen!). En bovendien ook in Sint-Denijs op 16 april 1944. Na de bevrijding herneemt de reeks: - Familieproblemen (Ed. J.M. Terlingen) op 21 en 28 oktober en 4 november 1945 en in Moen op 2 december 1945. - De rozenkrans (naar de roman van Florence Barclay) op 23, 25 en 30 december 1945 en in Moen op 21 januari 1946. - Een schat uit Congo (J. Vereecke) op 24 en 31 maart en 7 april 1946. Van oktober 1946 tot maart 1947 vindt in Zwevegem een tornooi plaats. Er wordt tienmaal gespeeld. 'Vlaamsch en Vrij' geeft vijf voorstellingen buiten wedstrijd: - Beatrijs (F. Kutten) op Kerstmis en zondag 29 december 1946. Regie: Gilbert Libbrecht - Dolle Hans (Jan Fabricius) op zondag 9, zondag 16 en zondag 23 maart 1947. Regie: Gilbert Libbrecht.
"Beatrijs" (Kerstmis 1946). De non links is Georgette Nuyttens. In het midden Gilbert Libbrecht en Briekske Vanhaverbeke. Geknield: Agnes Verschuere als Beatrijs.
Winnaar van het tornooi is 'Pogen' uit Waregem met Bankroet van Bjรถrnstjerne Bjรถrnson. Met hetzelfde Beatrijs speelt 'Vlaamsch en Vrij' in een tornooi in Menen (van 13 oktober 1946 tot 23 maart 1947). Ze behalen de tweede prijs. Agnes Verschuere behaalt er de prijs van de beste amateur-actrice. Krachtens een bewaard gebleven programma volgt op 9 en 16 november 1947 Het Lammeken (Jac. Ballings) met de volgende bezetting: Dictus Diezel Gentiel Moreau Pamela, zijn zuster Alma Verschuere Voken Horks, zijn vriend Gilbert Vanhoutte 42
Leander Jutte Hanna, Leanders dochter Charlotte Evert Blazoen
Gilbert Libbrecht Agnes Verschuere Lydia Parent Jan Vanmarcke
Het programma van Het Lammeken kondigt ook, "op algemene aanvraag", twee opvoeringen van de Paradijsvogels aan: op 25 en 28 december 1947. Ze zullen vermoedelijk wel plaatsgevonden hebben, maar noch van Het Lammeken noch van Paradijsvogels is in het notulenboek een spoor te vinden. Ook voor 1948 is het boek niet volledig: het vermeldt De ebbenhouten olifant en De klokkengieter van Anton Coolen, maar er resten geen documenten van. Op 11 november 1949 spreken de notulen van een geweldige inzinking. De kring bloedt langzaam dood, maar men wil 'op een versch' vertrekken. Daarbij wordt gerekend op de volgende mensen: Bestuur: leider voorzitter secretaris leden
Gilbert Libbrecht Briek Ovaere Marcel Baert (die Karel Verstraete vervangt) Briek Vanhaverbeke, Jef Libbrecht, Karel Verstraete, Maurits Vandendorpe, Gentiel Moreau, Gilbert Vanhoutte, Hector Deschepper, Marcel Staelens, Roger Deschepper, Lucien Delombaerde, Jef Vandevelde, Jef Vercruysse, Agnes Verscheure. Proost E.H. Deblonde (voorheen: E.H. Dewulf) andere leden: Albert Vanhoutte, Gerard en Julien Dehullu, Gilbert Vercaempst, Gerard Baert, Hyloné Vandenbroucke, Cyriel Desloovere, Maurits Faveere, Albert Vandendorpe, Etienne Maes, Frans Deschepper, Walter Sablain, Alma Verscheure, Lydia Parent, Marcella Eggermont, Elza Delombaerde-Nottebaert. Op 18 en 25 december 1949 wordt Bazin en knecht (Theo Op de Beeck) opgevoerd, met als nieuwe namen van spelers: Bertr. Bruggeman, Walter Sablain, Frans Deschepper, Jeanine Vandekerkhove. Op 18 en 25 februari 1951 volgt De klucht van de brave moordenaar van Jos Janssen. De toegangsprijs is 15 frank geworden. De voorstellingen zijn mogelijk omdat er acht nieuwe spelers zijn bijgekomen: Rafaël en Romain Opsomer, Fernanda Malfait, Stephaan Callens, Arviel Dierick, Armand Vanhaverbeke (zoon van Briek), Frans Verschueren en Jeanine Toulouse. Dit stuk staat in het teken van dertig jaar 'Vlaamsch en Vrij'. En de boer hij ploegde voort (René Bosch) op 23 en 25 december 1951. Een lelijke tegenvaller. Tweemaal met moeite een halve zaal. De tijden zijn aan het veranderen...
43
"Bazin en knecht" (1949). Frans Deschepper (links) als Giering en Lucien Delombaere als de meesterknecht.
"Bazin en knecht" (1949). Agnes Verschuere als de bazin van de Boshoeve en Gilbert Vanhoutte als groothandelaar Gruber.
Oudgedienden van 'Vlaamsch en Vrij'. L-R: Alberik Vanhaverbeke, Gentiel Moreau, Alberik Ovaere, Gilbert Libbrecht, Hector Deschepper (de gordijnman).
44
De groep van de "Wonderdokter" (1953). L-R: (zittend) Romain Opsomer, Agnes Verschuere, Gilbert Vanhoutte, Frans Verschueren; (staand) Marcel Delbeke, Gilbert Libbrecht, Lucien Delombaerde, Marcel Coquerelle (?), Alma Verschuere, Maurice Terrie, Maurice Vandendorpe, Albert Vermeulen, Eli Devos, Christiane Mullie, Maurits D'Hondt, Diana Sablain, Carlos Casier, Walter Sablain, Roger Deschepper, Mariëtte Herman, Hector Deschepper, Gentiel Moreau, Marcel Baert.
Mijnheer de senator op 9 en 16 maart 1952. Rolverdeling: Maurits D'Hondt: senator Andersen Agnes Verschuere: Agatha Francine Verschueren: Stephanie Romain Opsomer: Mr. Gehring Roger Deschepper: Dr. Steiner Giovan Deloof: Jozef
Alma Verschuere: Helena, zijn vrouw Frans Verschueren: Oscar Gilbert Vanhoutte: Mittelbach Jeanine Vandekerkhove: Sophie Fernanda Malfait: Thekla Regie: Gilbert Libbrecht
Dank zij veel publiciteit ditmaal twee volle zalen. Op 23 april 1952 bekomt 'Vlaamsch en Vrij' de machtiging de titel van Koninklijke Maatschappij te voeren. Maar die titel belet niet dat de beste tijd achter de rug is, wat ook blijkt uit het lage gehalte van de stukken die nog worden gespeeld: - De wonderdokter van Jos Janssen, op zondag 22 februari en zondag l maart 1953. Regie: Gilbert Libbrecht. - Onder één dak (auteur?) op 25 oktober en 8 november 1953 - Ik hou van je, idioot! (René Bosch) op 7 en 21 maart 1954. Regie: Roger Deschepper - De Gebroeders Kalkoen (G. Nielen) op 7 november 1954. Regie: Gilbert Vanhoutte - Kaatje wreekt zich (J. Vereecke) op 6 maart 1955. Regie: Gilbert Vanhoutte. - Nelly intrigeert! (Piet Mossinkoff) op 26 februari en 4 maart 1956. Hierna zwijgt het notulenboek. Oude toneelratten als de twee Alberiks en Gentiel Moreau hebben afgehaakt. Gilbert Libbrecht van zijn kant verlegt zijn activiteiten meer en meer naar het provinciaal en zelfs het nationaal niveau. 'Vlaamsch en Vrij' kwijnt weg. Zijn zwanezang komt begin 1959: Alberik Ovaere: "Begin 1959, drie opvoeringen van De Sterre. Dit gebeurde ter gelegenheid van een feestviering. De oudere spelers herdachten nog eens hun jonge jaren, en de opvoeringen behaalden veel succes bij een machtige opkomst. Pittig detail: 45
de rol van het Kindeke Jezus werd gespeeld door Annie Baert, wier moeder, Alma Dejonckere, in dezelfde rol was opgetreden van 1929 tot 1932." Palmer Dheedene: "Al met al is deze vereniging voor Zwevegem een grote constante geweest. Van regisseur Gilbert Libbrecht mag gezegd dat hij, naast de activiteit in zijn vereniging, de tijd vond om gastrollen te spelen. Zo bij het 'IJzerbloempje' te Kortrijk. Hij was gastregisseur in Gistel en Stasegem. Hij monteerde in Moen De kathedraalbouwer van Lode Cantens. Daarnaast was hij nog lange tijd actief in het Algemeen WestVlaams Toneel (A.W.T.), in de Provinciale Toneelcommissie en later in het Sint-Genesiusgild, waarvan hij nationaal voorzitter was... 'Vlaamsch en Vrij' mag als amateursvereniging terugblikken op een palmares dat niet veel tijdgenoten hebben bereikt." Tot slot van deze episode staan hier nog een paar werkers-achter-de-schermen vermeld: Marcel Baert, door Agnes Verschuere "een souffleur uit de duizend" genoemd, Hector Deschepper, de man van het doek, Georges Faveere en Cyriel Desloovere, de zaalwachters, en HilonĂŠ Vandenbroucke, manusje-van-alles.
Hotel Gambrinus in Zwevegem, 2 juli 1982. Gilbert Libbrecht (r.), de toneelpaus van 'Vlaam sch en Vrij' en het A.W.T., wordt gehuldigd als ... kunstschilder. Links van hem Palmer Dheedene, gebeten door al wat theater is. Achter hen, in het midden, inleider Ulrich Libbrecht, sinoloog en oomzegger van de gevierde.
Na 'Vlaamsch en Vrij': een diep dal Gelegenheidstoneel door Zwevegemse verenigingen Het afsterven van 'Vlaamsch en Vrij' betekende dat er geen echte Zwevegemse toneelkring meer bestond, maar niet dat er hoegenaamd geen toneel meer werd gespeeld. Voorbeelden trekken, en in de zware slagschaduw van Gilbert Libbrecht en consoorten hadden verschillende (jeugd)bewegingen zich na de oorlog op het toneelpad gewaagd. Het niveau lag natuurlijk een stuk lager, maar ze hebben zeker het vuur warm
46
gehouden in een decennium van Zwevegemse toneelachteruitgang. Ik geef enkele voorbeelden (vermoedelijk zal het onmogelijk blijven om alles te registreren, bij gebrek aan archivering), enkel en alleen om aan te tonen dat heel wat verenigingen elk in zijn hoekje met toneel en aanverwante activiteiten bezig waren: In de schoot van het Christen Werkersverbond had 'Vlaamsen en Vrij' absoluut geen monopolie. De zaal werd ook voor andere podiumactiviteiten gebruikt. Dadelijk na de bevrijding ontstonden bijvoorbeeld de typisch Zwevegemse revues met Seroom en Sermaine, respectievelijk de latere burgemeester Jozef Vandevelde en Gilbert Vercaempst. Een paar seizoenen lang namen ze Zwevegemse, nationale en internationale toestanden op de korrel. Vooral de Katholieke Arbeidersjeugd (kajotters en kajotsters, netjes gescheiden) liet zich niet onbetuigd. De kajotters hebben een hele reeks toneelstukken opgevoerd, waarmee ze soms ook naar andere dorpen trokken. Sommigen speelden én voor de kajotters én voor 'Vlaamsch en Vrij', wat ook geldt voor de meisjes, zodat men achteraf beschouwd kan zeggen dat het kajotterstoneel een beetje een kweekvijver voor de gevestigde vereniging is geweest.
"Gezworen kameraden", door de kajotters opgevoerd in Den Doorn, in november 1950. L-R: (zittend) Frans Deschepper, Stefaan Callens, Camiel Bleusé (pastoor van de Kappaert, regisseur), Raphaël Opsomer, Walter Sablain; (staand) Lucien Vercaemst (toen leider van de K.A.J.), Frans Sagaert, André Vanhoutteghem, Leon Vanoutryve, Jozef Vandenbulcke, Armand Vanhaverbeke, Frans Verschueren, Arviel Dierick.
Door elkaar, want de juiste chronologie zal wel nooit meer te achterhalen zijn, volgen hier enkele titels van opgevoerde stukken: - Vergeten en vergeven, van Palmer Putman - Arme Erasmus, blijspel op basis van taferelen uit Molière, - De schat uit Congo, van Jef Vereecke, - Hugh Scott, van Isidoor Albert, bewerkt door Jef van Klerken - Op het Zesde, van Jan de Cat - Vlammende vleugels, van Will. van den Berg 47
- Deraillement!, van Will. van den Berg - Wij zijn gezworen kameraden, voor het herentoneel bewerkt door Gerard Nielen (op zondag 5 en maandag 6 november 1950). Van dit stuk werd de rolverdeling teruggevonden: Dany Rowland, een toffe zwerver Raphaël Opsomer Domineetje, zijn kameraad Frans Deschepper De Eekhoorn, oude vriend van die twee Armand Vanhaverbeke Oom Alex, negerbediende Jozef Vandenbulcke Karel, idem Frans Verschueren Rechter Logan Stefaan Gallens Jongeheer Freddy Leon Vanoutryve Dr. Chilton, een onaangenaam mens Walter Sablain Gordon, detective Frans Sagaert Stivers, detective André Vanhoutteghem Regie: Camiel Bleusé, pastoor van de Kappaert - Napoleon de Vierde, van M. Janssen en G. Nielen (in 1952) - De komeet komt!!!, klucht bewerkt door Gerard Nielen en Piet Mossinkoff.
-
- "Napoleon de Vierde" (K.A.J. - 1952). L-R: (zittend) André Baert, Gilbert Vanhoutte (regisseur) Raphaël Opsomer; (staand) Walter Sablain, Eli Devos, Daniël Raepsaet, Arviel Dierick, Frans Verschueren, Elias Deconinck, Wilfried Deconinck, Jan Verhaeghe.
Vooral dit laatste stuk werd verschillende keren opgevoerd. Volgens een tekstboekje dat Raphaël Opsomer heeft bewaard, werden de uitdrukkingen en begrippen die als te Hollands werden ervaren vervangen door beter begrijpelijke dingen (zo werd 'de H.B.S.' voor de gelegenheid 'de hogeschool' en 'neem maar 'n lopie met me' werd 'lach er maar mee'). Enkele andere namen van spelers, die uit een paar geheugens weer opgevist werden: André Claeys, Elias Deconinck, Norbert Deconinck, Wilfried Deconinck, Walter Depraetere, Eli Devos, Arviel Dierick, Roger Kindt, Daniël Raepsaet, Etienne Verbrugge, Jan Verhaeghe, Marcel Verschueren... Achter de schermen werkten mensen 48
als HonorĂŠ Opsomer en Antoon Verhaeghe mee om alles in goede banen te leiden. Een paar personen uit de voornoemden hebben in die jaren ook deelgenomen aan toneelopvoeringen voor het personeel van de Bekaert-onderneming, onder meer in het stuk: - De oude schuur van Albert Warlop (Kerstfeest 1950), met daarin: Boer Volckaerts Pierre Ysenbaert Stanne, zijn vrouw P. Mercier Miel Somers, knecht Jan Catteeuw Ivo, knecht Raph. Opsomer Jaak, knecht Frans Deschepper Tistje Kwak, sterreman Gomar Caes Sint Jozef, pelgrim Frans Deschepper Sooi, stroper Frans Verschueren Fiel, stroper Armand Vanhaverbeke - Vier jaar later is die samenwerking voorbij, want tijdens het Kerstfeest van 1954 treden geen kajotters meer aan voor Een beroerde ochtend van Walter Hageveld: Spieker, rentenier Frans Vanhoutteghem Hugo, zijn zoon Jan Flour Polleman, buurman AndrĂŠ Claeys Jacob, huisknecht Gomar Caes Mispel, een kok Michiel Naessens Hubert, paraplukoopman Lionel Matton Regie: Michiel Naessens Andere stukken die bij Bekaert werden opgevoerd zijn De sukkeleer, een wonder-kerstspel uit Vlaanderen van J.L. Eggermont, en Het rare kosthuis, van J.J., opnieuw bewerkt door P. Gerdas. Ook even vermelden dat in de marge van die podiumactiviteiten en vooral onder impuls van Frans Deschepper en Arviel Dierick ook een cabaretgroep ontstond, de Zweka's, waaruit later het Beka-orkest is gegroeid. Dat is echter een ander verhaal. Ook van de kajotsters zijn een paar titels bekend: Kapitein Marie, Haar gouden stem, De sombere molen, Jeanne d'Arc. Verder bleven een drietal programma's bewaard: - De verleiding was te sterk (Kerstmis 1950) met: Weduwe Tourment Cecile Despriet Simone, haar dochter Lucienne Gallens Marie, huishoudster Cecile Opsomer Klaartje, dienstmeisje Fernande Malfait Mevrouw de Sablon Godelieve Janssens Daisy, haar dochter Magda Ovaere Justine, naaister Agnes D'Haene Mia, verpleegster Jacqueline Vandenbulcke
49
"Jeanne d'Arc" (V.K.A.J. - omstreeks 1950). V.l.n.r. Francine Verschueren, Lutgarde Dehullu, Diana Sablain.
-
De zwerftocht naar het geluk, op 12 december 1954, met: Zigeunerin Zita Marie-Louise Dekimpe Gitana, haar dochter Fernande Malfait Angelica Pilaar, een kwezel Jacqueline Vantieghem Felicita Pilaar, idem Susanne Lefevre Weduwe Van Vareghem Francine Verschueren Ange, haar dochter Diana Sablain Paulien, de meid Rosa Derveaux Nanette, vriendin van Ange Francine Dekimpe Zora, zigeunermeisje Paula Liagre Selima, idem Monique Raepsaet Mariska Annie Ovaere Zuster missionarisse Denise Piccavet Moeder overste Maria Gilbert Kloosterzuster Gerardine Clapuyt
- Moeders Kerstgeschenk, op zondag 11 december 1955, met: Mevrouw Dubois, rijke weduwe Rosa Derveaux Denise, haar dochter Susanne Lefebvre Maria Lenaerts, nichtje, kajotster Jacqueline Vantieghem Laura Lenaerts, idem Diana Sablain Moeder Segers, een arme weduwe Lieve Vanhuysse Magda, haar dochter, dienstmeisje Francine Verschueren Rosa, idem Liesje, idem Monique Raepsaet Liesje, idem Gabr. Debels Yvonne, dienstmeisje Francine Dekimpe Zuster Angelico Denise Piccavet Moeder overste Godelieve Vandenbulcke Verpleegster Bern. D'Hulst
50
Danseressen, spoken
Lutg. Vanhuysse, Bern. Mullie, Bern. Desloovere, Mieke Doorns, Rosa Liagre.
Regie: Roger Deschepper. Nog enkele andere namen konden worden opgetekend (verschillende generaties door elkaar): Lisette Caby, Lutgarde Dehullu, Jeanine Dewaele, Antoinette Dierick, Marie-Madeleine Dooms, Rosa Duyck, Mariëtte Herman, Marie-José Lefevre, Bernadette Malfait, Blondina Naessens, Mariëtte Opsomer, Marie-Hélène Opsomer, Georgette Vanhaesebroucke, Simone Vercaemst. - Eind 1947 speelde een andere Zwevegemse vereniging uit de katholieke hoek, de Katholieke Studentenactie (K.S.A.), Het rechte spoor, een bewerking voor mannenrollen alleen van De rechte lijn van Jan Fabricius. Speelden mee: Jan Catteeuw, Jan Deloof, Frans Notebaert, Walter Vanwynsberghe, Armand Vervenne... Nog anderen? Zaal: het oude Volkshuis, Otegemstraat 20. Ze gingen door op hun elan en voerden hetzelfde stuk nog eens op in het Sint-Amandscollege in Kortrijk (waar hun decor bijna onzichtbaar was op het enorme podium van de ruime feestzaal) en in Knokke-Zwevegem (waar ze de helft van hun decor niet konden opstellen). - Nog weer een andere jeugdbeweging, de Katholieke Burgers- en Middenstandsjeugd (K.B.M.J.), voerde in het raam van een Milac-avond de klucht Aankomst in de kazerne op, met de volgende rolverdeling: Christophe Ghistelinck Kobe Uilenbroek, recruut Raf Opsomer Rikus Uilenbroek, vader Germain Opsomer Jan Uilenbroek, oom Willy Verbrugghe Feel, beroepssoldaat Nazaire Demeyere Bertje, recruut Walter Soetens Van Damme, recruut Germain Opsomer Klopstok, korporaal Gilbert Vanhoutte was de regisseur. Dit was wellicht op 10 februari 1952, en vermoedelijk in de zaal van Bekaert, Bekaertstraat (nu opslagplaats van ijzersulfaat). - Zondag 8 maart 1953: onder impuls van onderpastoor Fernand Dewulf werd het oude Volkshuis herbouwd en uitgebreid, en nu werd die vernieuwde Parochiezaal (thans - 1998 - het Theatercentrum) 'ingespeeld'. Er stonden die dag twee stukken op het programma: De gierigaard, de soldaat, de bedelaar en de grote duivel van H. Brochet, door een groep van de Kappaert: Jacques Dekimpe: gierigaard Jacques Viaene: bedelaar Karel Francois: soldaat Josué Lanneau: duivel Koor der getuigen: Francine en Irene Dekimpe, Rosa Derveaux, Paula Liagre. Het feestmaal der kinderen, mysteriespel in drie bedrijven van H. Ghéon, door een groep 'Plaatsenaars'. Rolverdeling: Jan Deloof: pater Bernard Maurice Claeys: Alexis 51
Raf Beunnens: Amable Paul Catteeuw: Krukkebeen Blanche Meerschaert: O.L.Vrouw Romain Opsomer: prior. Raoul Vandenheede: kind Jezus Regie: Fernand Dewulf (onderpastoor). Dat de Kappaert (alias de Sint-Jozefsparochie) bij deze gelegenheid optrad had zijn reden: kapelaan (later pastoor) Camiel Bleusé had daar een aantal mensen samengebracht om toneel te spelen in de kleine feestzaal van de parochie, waarbij hij optrad als regisseur. Behalve de voornoemden speelden daar o.a. ook Etienne De Brie en Paul Tuts mee. En in 1953 kwamen ze dus de zaal van de grotere Sint-Amandsparochie helpen inspelen. - Op 6 september 1954: Bonte Avond van K.S.A. Zwevegem, met daarin als toneel: Het wonderkind van P. Gerdas, klucht. Rolverdeling: Jozef Dehullu (die daarna een tijdlang furore zal maken als acteur in de Waregemse groep 'Pogen'): Baas Hendriks Jef Vanhuysse: Moppie Jan Vanhoenacker: Van Zuylen Johan Vanhuysse: Samson Stefaan Roedolf: Grimmig Eric Dehullu: De Beer Mark Vanhuysse: De Leeuw Regie: Jan Deloof. Zaal: Bekaert, Bekaertstraat. Thans opslagplaats van ijzersulfaat. - 4 februari 1956: Soldatenavond van Milac Zwevegem, met daarin als toneel Het geheim van Prins Ivan Ivanovitch van E. Fleerackers. Rolverdeling: Daniel Laverge: prins Ivan Hubert Deconinck: Mirovitch Henri Provost: Dimitri Jan Deloof: Vazili Antoon Desloovere: Jaroslav Twee soldaten: André Dhondt en Jacques Verschuere. Regie: Jan Deloof. Zaal: Parochiale Feestzaal (Volkshuis).
"Het geheim van Prins Ivan Ivanovitch " (Milac -februari 1956). V.l.n.r. Hubert Deconinck, Daniel Laverge, Henri Provost, Antoon Desloovere, Jan Deloof, Jacques Verschuere, André Dhondt.
52
- 2 december 1956: toneelavond van de Zwevegemse scoutsgroep Jakob van Artevelde (V.V.K.S.), die opvoert: Het kostbare leven van Gerard Nielen. Vier bedrijven. Een bewerking voor mannenrollen van von Mosers De lijfrente. Rolverdeling: Carlos Malfait: Otto Korner Johan Vandenbroucke: Henny Carl Leperre: Hartwig Kristiaan Malfait: Schmoll JosĂŠ Verfaille: Kratzer Didier Loosveld: Kronau Stefaan Deslee: Antoon Guido Nuyttens: Stockel Karel Degroote: Zippe Raymond Verbrugge: deurwaarder Jozef Algoet: een dienstman Regie: Jan Deloof - Decorontwerp: Kristiaan Malfait Decoruitvoering: Bernard Deloof. Zaal: Parochiale Feestzaal.
53
Gastvoorstellingen Behalve de gelegenheidsvoorstellingen van de plaatselijke verenigingen zijn er ook gastvoorstellingen. Bekende en minder bekende groepen worden naar Zwevegem uitgenodigd. Ook deze lijst is vast en zeker vatbaar voor aanvullingen: Volledigheidshalve wordt hier de opvoering vermeld van De ingebeelde zieke van Moli猫re, met de gebroeders Moeremans (1942 - Dit was natuurlijk nog v贸贸r de inzinking na 'Vlaamsch en Vrij'). Gezelschap? Door wie uitgenodigd? Andere voorstellingen waarover weinig gegevens beschikbaar zijn: - De greep in een regie van Edmond Laverge (jaar? gezelschap? op wiens uitnodiging?) - Het lammeke van Jac. Ballings door een Bellegemse groep. Regie: J. Foulon (jaar? op wiens uitnodiging?) - ...?... door een groep van Sint-Eloois-Winkel. Regie: Gilb. Dessauvage. Op uitnodiging van de Nationale Strijdersbond, N.S.B, (jaar?) - Voor rekening van diezelfde N.S.B, moeten na 1944 ook de groep Klaver Drie en de groep Vandenberge in Zwevegem gespeeld hebben. Het Zwevegemse Rode Kruis liet opvoeren: - Drie dozijn rode rozen (jaar? gezelschap?) - De medailles van een oude vrouw (met mevr. Marie Van Westhoven) (jaar? gezelschap?) - Het dagboek van Anne Frank van Goodrich en Hackett, op zondag 30 november 1958 (door K.VS., Brussel) Heel belangrijk is de inbreng van het lokale Davidsfonds, dat jaar na jaar theater programmeerde. De volgende lijst is volledig vanaf 1952, maar daarvoor zijn er hoogstwaarschijnlijk ook al gastvoorstellingen geweest (volgens de toenmalige DF-secretaris, Frans Dedecker, werd bv. ook Een bruid in de morgen van Hugo Claus opgevoerd, maar meer gegevens daarover ontbreken). - Elckerlyc en Nu nog, op 3 februari 1952 (Vlaams Toneel, Brussel) - Mieke van de Duivelshoek, op 1 februari 1953 (R.K.V.C., Brussel) - Schipper naast God (Jan de Hartog) op 18 oktober 1953 (Elckerlyc, Wingene) - Een inspecteur voor u, op 10 maart 1957 (Teater Antigone, Kortrijk) - De regenmaker van Richard Nash, op 17 november 1958 (Teater Antigone, Kortrijk - 210 betalende aanwezigen) - La Locandiera van Goldoni, op 11 oktober 1959 (Vlaams Schouwtoneel - 142 betalende aanwezigen) - De Spaanse Gebroeders (Gerard Walschap) op 9 oktober 1960 (Teater Antigone, Kortrijk -121 betalende aanwezigen) - Mevrouw Pilatus (Willem Putman) op 19 maart 1961 (gezelschap? 126 betalende aanwezigen) - Voorlopig vonnis van Jozef Van Hoeck, op 22 oktober 1961 (Teater Antigone, Kortrijk - 151 betalende aanwezigen) - Boerenpsalm, naar Timmermans, op 28 januari 1962 (Reizend Volkstheater - 179 betalende aanwezigen) - De knecht van twee meesters, op 25 november 1962 (gezelschap? 151 betalende aanwezigen) 54
- Slachtoffers van de Plicht van lonesco, op 23 oktober 1963 (Teater Antigone, Kortrijk. Regie: Rudi Van Vlaenderen - 124 betalende aanwezigen). Het plaatselijke Davidsfonds begon na lonesco's Slachtoffers van de Plicht de gastvoorstellingen te organiseren samen met het sinds 1960 bedrijvige en intussen al goed gelanceerde Zwevegems Jeugdteater, tot dit laatste op eigen kracht die rol van organisator overnam: - op zaterdag 7 januari 1967: De kleine meneer Nagel van Hermann Moers, door Teater Antigone uit Kortrijk - 370 betalende aanwezigen - op zaterdag 27 januari 1968: Epidikus van Plautus (in een bewerking van Charles Cordier), door het Augustijnerteater van Antwerpen – 319 betalende aanwezigen - op vrijdag 11 april 1969: Het paard naar de hel van Jan Matterne, door het Brussels Kamertoneel - 268 betalende aanwezigen - op maandag 2 maart 1970 was Huwelijkslessen van Leslie Stevens gepland, door Teater Antigone uit Kortrijk, maar Antigone moest dat stuk in extremis vervangen door La locandiera van Goldoni. Voor deze voorstelling kwamen 229 toeschouwers opdagen. - op 28 maart 1971 werd Luv van Murray Shisgall opgevoerd door Teater Vertikaal van Gent (261 betalende aanwezigen). Eigenlijk werd dit laatste initiatief vrijwel alleen door het Zwevegems Jeugdteater gedragen. Het Davidsfonds ging allengs andere wegen op, bijvoorbeeld met een jaarlijks nieuwjaarsconcert. Het Jeugdteater, dat ontstaan was in de schoot van de reeds genoemde K.S.A., groeide uit tot het volwassen Zwevegems Teater, dat verder jaarlijks voor gastvoorstellingen bleef zorgen in Zwevegem, en bovendien zelf gastvoorstellingen ging opvoeren in andere gemeenten. Het was immers een topgezelschap geworden in de wereld van het Nederlandstalig amateurtoneel.
55