De geschiedenis van de snijzaal Rond 1900 speelde anatomieles een centrale rol in de eerste jaren van het geneeskundeonderwijs. Snijden in dode lichamen was cruciaal voor de anatomische kennis van studenten. Bij alle universiteiten werd het gedaan.
De Anatomische les van dr. Nicolaes Tulp, Rembrandt van Rijn ‘De snijlessen werden in die tijd ’s winters gegeven’, zegt Laurens de Rooy, de conservator van museum Vrolik in het AMC. ‘Dat was vanwege de lage temperatuur. Er waren in die tijd nog geen conserveringsmiddelen, zoals nu, waarmee je de lichamen lang kunt bewaren. Als het dan te warm werd, gingen de lichamen stinken. Daarom sneden de studenten twee jaar lang alleen tijdens de wintermaanden.’ Atleten voor de collegezaal Waarom speelde het snij-onderwijs vroeger zo’n grote rol? De Rooy: ‘Het vak van de anatomie was in de negentiende eeuw belangrijk omdat studenten moesten zien hoe een lichaam er van binnen uitzag. Daar waren nog geen andere methoden, zoals scans, voor. Soms kwamen atleten of heel dunne mensen, waarbij je de spieren goed kon zien, naar de collegezaal, zodat de studenten de spieren konden bestuderen. Maar je ziet de spier dan niet liggen.’ ‘Ook afbeeldingen in theorieboeken zijn niet ideaal omdat de tekening altijd een interpretatie van de werkelijkheid is van de tekenaar. De spier is rood gekleurd, maar als je een echt lichaam ziet, kan dat een heel ander soort rood zijn.