ZiROP

Page 1

ZIEKENHUIS RAMPEN OPVANGPLAN (ZiROP) versie 3.0

Directoraat PatiĂŤntenzorg ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

2011


ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011


Inhoudsopgave 1 INLEIDING.......................................................................................................................... 1

1.1 Algemeen..........................................................................................................1 1.2 Wettelijk kader...................................................................................................1 2 BEGRIPSOMSCHRIJVING..................................................................................................1

2.1 Interne calamiteit of ramp..................................................................................1 2.2 Externe ramp.....................................................................................................2 De GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio).......................2 2.3 Chemisch, Biologische, Nucleaire, of Radiologisch (CBNR) calamiteit/ramp ..2 3 VOOR EEN RAMPSITUATIE ..............................................................................................3

3.1 De preparatie.....................................................................................................3 Bellijsten..................................................................................................................3 Registratie/rampnummers......................................................................................3 4 TIJDENS EEN RAMPSITUATIE...........................................................................................5

4.1 Fase van berichtgeving .....................................................................................5 4.2 Fase van besluitvorming....................................................................................5 4.3 Fase van alarmering..........................................................................................5 4.4 Fase van opschaling..........................................................................................6 Leiding en coördinatie ............................................................................................7 Algemene taken van het CBT:................................................................................7 Locatie Crisiscentrum (CC).....................................................................................8 Operationeel Team (OT) Acute zorg .....................................................................8 Beschikbaarheid medewerkers...............................................................................9 4.5 Fase van ontvangst...........................................................................................9 Triage 9 Routing slachtoffers..............................................................................................10 Opvang slachtoffers per categorie........................................................................10 Gebruik van de liften.............................................................................................10 Registratie.............................................................................................................12 Uitval telefoon ......................................................................................................13 4.6 Fase van definitieve behandeling....................................................................13 Reguliere patiënten...............................................................................................14 4.7 Fase van afschaling.........................................................................................14 Beëindigen ZiROP................................................................................................14 4.8 Fase van normalisatie......................................................................................14 Debriefen..............................................................................................................14 Evalueren..............................................................................................................14 Administratie en financiën.....................................................................................15 5 BIJLAGEN.......................................................................................................................... 16 Bijlage 1 Gebruikte Afkortingen............................................................................................16 Bijlage 2 Indeling categorie slachtoffers ..............................................................................17 Bijlage 3 Inhoud ramppakket................................................................................................18 Bijlage 4 Standaard Bloedafname........................................................................................18 Bijlage 5 Registratieformulier SEH ......................................................................................19 Bijlage 6 Uitvraagprotocol medische directie volgens METHANE........................................20 Bijlage 7 Brief voor het afzeggen van poliklinische patiënten ..............................................21 Bijlage 8 Brief voor patiënten met vervroegd ontslag...........................................................22 Bijlage 9 Agenda Crisisbeleidsteam.....................................................................................23 Bijlage 10 Logboek voor sleutelfunctionarissen....................................................................24

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011


Versiebeheer Versie nr. 1.0 2.0 3.0

Versie datum

Wijzigingen

20 april 2011

Raad van Bestuur

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011


1

INLEIDING

1.1

Algemeen

Een ramp, intern of extern, komt onverwacht. Bij een calamiteit van kleine omvang kan een goed functionerende organisatie dit zonder al te grote problemen opvangen. Voor een meer omvangrijke calamiteit waarbij het normale bedrijfsproces wordt verstoord is preparatie van essentieel belang om ook in dergelijke omstandigheden de meest optimale zorg te blijven leveren. Het AMC beschikt over 2 vormen van rampenplannen: •

Ziekenhuis Rampen Opvangplan (centraal en lokaal) • Bedrijfsnoodplan (centraal en lokaal)

Het ZiROP geeft een beschrijving van de AMC organisatie tijdens een externe rampsituatie. Het doel is het dusdanig organiseren van het AMC (mensen en middelen), dat een verhoogde instroom van patiënten / slachtoffers ten gevolge van een externe calamiteit of ramp kan worden opgevangen en adequate medisch zorg kan worden geboden. Het plan bestaat uit een centraal deel en gerelateerde lokale (afdeling) opvangplannen. De voorbereiding is: - intern gericht op de organisatie voor opvang, TRIAGE, behandeling, zorg en registratie van slachtoffers en - extern gericht op een doelmatige coördinatie en samenwerking met de leiding van de medische hulpverlening buiten het ziekenhuis en andere extern betrokken instanties. De organisatie en de werkzaamheden sluiten zoveel mogelijk aan bij de gebruikelijke standaard organisatie en werkprocedures. Verwacht wordt dat het AMC jaarlijks minimaal eenmaal het ZiROP of de lokale delen daarvan oefent. Het ZiROP wordt op papier en via het AMC intranet gepubliceerd. 1.2

Wettelijk kader

De verantwoordelijkheden van het ziekenhuis in relatie tot rampenopvang komen aan de orde in een aantal beleidsregels in de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), in de Wet op de Veiligheidsregio’s, en zijn beschreven in de Kwaliteitswet Zorginstellingen. Zorgaanbieders worden verplicht tot het leveren van verantwoorde zorg. Om te kunnen voldoen aan deze eis is de beschikbaarheid over een, beoefend (of in praktijk gebracht) ZiROP, een eis.

2

BEGRIPSOMSCHRIJVING

2.1

Interne calamiteit of ramp

Wanneer in het AMC een noodsituatie optreedt waarbij gevaar dreigt voor patiënten, personeel of materiaal, is sprake van een calamiteit. Voorbeelden zijn: brand, cbrn-calamiteiten (chemisch, biologisch, radiologisch, nucleair), ongevallen, ontploffingen, bommeldingen, wateroverlast en het uitvallen van centrale voorzieningen (ziekenhuisinformatiesystemen, telefooncentrale e.d.). Bij een interne calamiteit beoordeelt het Crisisbeleidsteam (CBT) aan de hand van de impact van de calamiteit -bijvoorbeeld het aantal T1/T2 slachtoffers van een specifieke afdeling- over de noodzaak tot fase 1 van het ZiROP. In ieder geval treedt fase 1 van het ZiROP in werking zodra een interne

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

1


calamiteit meer dan tien T1-slachtoffers tot gevolg heeft. De te volgen handelwijze bij een interne calamiteit of ramp vindt u beschreven in het Bedrijfsnoodplan en in de lokale noodplannen.

2.2

Externe ramp

Bij een calamiteit buiten het AMC waarbij verwacht wordt dat meer dan tien T1 gewonden naar het AMC komen dan zal er sprake zijn van een ACUTE disbalans tussen zorgvraag en zorgaanbod en treedt fase 1 van het ZiROP in werking. Een dergelijk noodsituatie vereist extra organisatorische en technische middelen. Medische Behandelcapaciteit (MBC) De medische behandelcapaciteit geeft het gemiddeld aantal slachtoffers aan dat per uur in het ziekenhuis kan worden behandeld. Het aantal is gebaseerd op een percentage (3%) van de totale beddencapaciteit. Voor het AMC geldt een MBC van 28 T1 en T2 slachtoffers per uur. Aan T3 (en T4) slachtoffers is in principe geen limiet gesteld. De algemeen te volgen handelwijze bij een externe ramp vindt u beschreven in dit centrale deel Ziekenhuis Rampen Opvangplan. De specifieke handelwijze per betrokken specialisme/afdelingen en voor ondersteunende diensten zijn beschreven in de lokale opvangplannen.

De GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio) De GHOR richt zich samen met de partners in de witte kolom op het optimaliseren van de geneeskundige hulpverleningsketen om de gevolgen van grootschalige ongevallen en rampen te bestrijden. De directeur GHOR formuleert in nauwe samenwerking met de partners het beleid en is contactpersoon naar de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland zowel tijdens de voorbereiding op als bij inzet voor ongevallen en crises. 2.3

Chemisch, Biologische, Nucleaire, of Radiologisch (CBNR) calamiteit/ramp

Als ten gevolge van een nucleair, biologisch, chemisch of radiologisch accident meer dan tien personen met een (vermoeden op) besmetting aan het AMC worden gepresenteerd, spreken we van een CBRN calamiteit of ramp. Bij een biologische ramp is het mogelijk het Calamiteitenhospitaal in Utrecht om assistentie te vragen. Men heeft een korte tijd nodig om op te schalen. De te volgen handelwijze bij een externe CBRN calamiteit of ramp wordt beschreven in een apart Rampenopvangplan. De te volgen handelwijze bij een interne CBRN calamiteit of ramp vindt u beschreven in het Bedrijfsnoodplan.

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

2


3

VOOR EEN RAMPSITUATIE

3.1

De preparatie

De voorbereiding (de preparatie) op een ramp is door de Raad van Bestuur opgedragen aan de medisch directeur, deze wordt hierbij geadviseerd door de ZiROP commissie. Naast de medisch directeur is de commissie samengesteld uit vertegenwoordigers van afdelingen die tijdens een externe ramp binnen het AMC een sleutelpositie vervullen en de coördinator ZiROP. De taken van de commissie, die minimaal halfjaarlijks bijeenkomt, zijn: 1. Toetsen van het ZIROP op actualiteit en besluiten over de voorgestelde wijzigingen naar aanleiding van evaluaties volgend op opleidingen, trainingen, oefeningen en ervaringen na inzet tijdens een ramp en/of (landelijke) ontwikkelingen. 2. Beoordelen van het uitgezette Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) traject. Tweejaarlijks wordt het ZiROP geactualiseerd aan de hand van evaluaties van trainingen, oefeningen en inzet bij calamiteiten. Afdelingen worden verzocht veranderingen door te geven over de organisatie op de eigen afdeling. Na besluitvorming door de ZiROP commissie zorgt de coördinator ZiROP voor het verwerken van de wijzigingen, het versturen van de wijzigingen naar alle betrokkenen en de communicatie met medewerkers hierover. De coördinator ZiROP onderhoudt contact met het management van de afdelingen over de afstemming tussen de locale plannen en het centrale ZiROP. Bellijsten 3.1.1.1 Centraal Zowel centraal als decentraal zijn bellijsten noodzakelijk. De centrale bellijst (belboom) bevat functionarissen die bij afkondiging van fase 1 worden opgeroepen/ gealarmeerd met behulp van een geautomatiseerd systeem. In geval van een geautomatiseerde melding kan deze per GSM worden bevestigd. Indien de ontvanger geen mogelijkheid heeft om naar het AMC te komen of de oproep niet beantwoordt wordt de vervanger opgeroepen. De functionarissen die de melding op de pager binnenkrijgen handelen volgens het eigen lokale afdelingsplan. De centrale lijst wordt per 3 maanden ter controle voorgelegd aan de betreffende functionaris of aan de afdeling Telecom ter controle van de seinnummers. 3.1.1.2 Decentraal Voor het geval een calamiteit of ramp zich buiten de normale werkuren voordoet, is het noodzakelijk dat alle afdelingen een bellijst beschikbaar hebben in de rampenplannenmap met de namen, woonplaatsen en telefoonnummers in een (van te voren vastgestelde) volgorde van medewerkers die in een dergelijke situatie nodig zijn. Deze bellijst dient actueel te worden gehouden door de verantwoordelijke functionaris die wordt aangewezen door het afdelingshoofd. De bellijst wordt toegevoegd aan het lokale opvangplan en is beschikbaar via de map en/of intranetsite van de betreffende afdeling. Registratie/rampnummers Vooraf worden door het computercentrum een reeks patiëntnummers aangemaakt voor eventuele rampslachtoffers. Bij deze nummers horen voorlopige patiëntencoderingen, te weten ‘Ramp’ gekoppeld aan een uniek nummer. Wanneer zich een ramp voordoet, wordt door het computercentrum (operator van dienst) in het ZIS systeemdeel PATIEN het inzien van ongeautoriseerde laboratoriumuitslagen van alle patiënten (CHR, Chemisch lab uitslagen RAMP) mogelijk gemaakt (lokaal plan). De bevoegdheden voor

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

3


LOCATI worden voor alle afdelingen uitgebreid. De kamer/bed registratie wordt geblokkeerd.

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

4


4

TIJDENS EEN RAMPSITUATIE

De volgende fasen worden tijdens een ramp onderscheiden: •

Fase van berichtgeving

Fase van besluitvorming

Fase van alarmering

Fase van opschaling

Fase van ontvangst

Fase van definitieve behandeling

Fase van afschaling

Fase van normalisatie

4.1

Fase van berichtgeving

De Meldkamer Ambulancezorg (MKA) Amsterdam is verantwoordelijk voor de coördinatie van de gewondenspreiding van rampslachtoffers. De MKA meldt een externe calamiteit/ramp rechtstreeks aan de SEH. Volgens protocol vraagt de ontvangende STIP verpleegkundige de MKA de noodzakelijke gegevens (bijlage 5: registratieformulier SEH) en waarschuwt onmiddellijk de medisch directeur of diens vervanger of indien binnen 10 minuten niet te bereiken de dienstdoende oudste assistent chirurgie. In geval zonder vooraankondiging binnen korte tijd veel slachtoffers arriveren, zal de STIP verpleegkundige navraag doen bij de MKA. 4.2

Fase van besluitvorming

Van belang is dat miscommunicatie of misverstanden die kunnen leiden tot onnodig opschalen worden voorkomen. De medisch directeur verifieert daarom, geprotocolleerd (volgens de METHANE methode, bijlage 6), de melding bij de MKA en besluit afhankelijk van de status van de melding tot activering van het ZiROP via het Meldpunt 88. Indien om welke reden dan ook de medisch directeur of diens vervanger niet binnen tien minuten bereikbaar is voor berichtgeving vanuit de SEH en voor overleg met de MKA om eventueel het ZiROP in werking te stellen, dan geschiedt het overleg en daaruit voortkomende acties door de dienstdoende oudste assistent chirurgie in overleg met de MKA en de SEH. In de tijd tussen de melding en het activeren van het ZiROP worden de normale voorbereidingen getroffen die noodzakelijk zijn bij de opvang van een ernstig ongeval. Bij CBRN-rampen zullen de betreffende deskundigen in het AMC worden gewaarschuwd. 4.3

Fase van alarmering

De activering van het ZiROP kan in twee fasen gebeuren, fase 0 en fase 1. Fase 0 – stand-by Door de medisch directeur wordt aan het Meldpunt 88 de opdracht gegeven de medewerkers vermeld bij fase 0 (crisisbeleidsteam, SEH en de sleutelfunctionarissen), handmatig telefonisch, te benaderen en hen te verzoeken stand-by te zijn. Het lokale opvangplan van de SEH wordt geactiveerd en opschaling vindt plaats. Het ziekenhuis functioneert normaal, d.w.z. een normale registratie en routing van de patiënten en een normale bestemming van de ruimten. Is er geen sprake van een calamiteit, wordt fase 0 beëindigd en zal Meldpunt 88 in opdracht van de

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

5


medisch directeur vervolgens einde fase 0 melden aan de geïnformeerde functionarissen. Fase 1 – ZIBO Blijkt dat er meer dan 10 ernstig gewonde slachtoffers (T1) verwacht worden dan zal de medisch directeur, na verificatie, besluiten op te schalen naar fase 1. De medisch directeur geeft daartoe de opdracht aan het Meldpunt 88 en de belboom voor fase 1 wordt geactiveerd. Na de melding/oproep handelen betrokken afdelingen en functionarissen conform de lokale opvangplannen. De belboom wordt door Meldpunt 88 met behulp van de Centrale Meldkamer Applicatie (CMA) geactiveerd en is onderverdeeld in onderstaande groepen

Medische Directie

Crisisbeleidsteam

Spoedeisende Hulp en Sleutelfunctionarissen

Medische keten

Medische Ondersteuning

Centrale Ondersteuning

In de belboom zijn opgenomen functie, sein en GSM-nummer. Het is niet mogelijk medewerkers die gebruik maken van een semafoon op te roepen via het CMA. Deze worden handmatig benaderd. Zodra blijkt dat het CMA niet functioneert worden de medewerkers handmatig telefonisch opgeroepen.

Fase van opschaling

4.4

In deze fase wordt de, vooraf bepaalde, leiding- en coördinatiestructuur opgestart. Het is mogelijk dat sommige afdelingen hierbij andere functies krijgen. •

De totale leiding berust bij de medisch directeur of diens vervanger, de directeur is de voorzitter van het crisisbeleidsteam (CBT).

Herverdeling van taken vindt plaats. Normale (uitstelbare) programma’s worden zo nodig, na overleg met het CBT, voortijdig beëindigd zoals bij de SEH, OK, Dagcentrum, Radiologie en mogelijk ook bij een aantal poliklinieken volgens lokale plannen (bijlage 7: brief voor patiënten bij annuleren spreekuren/onderzoek).

Sleutelfunctionarissen ontvangen een actiekaart

De kritische afdelingen starten hun werkzaamheden volgens de locale plannen.

Door of namens de Coördinator Beddenhuis worden alle beschikbare bedden van standaard afdelingen geïnventariseerd, en de eventueel te creëren vrije bedden door overplaatsing of vervroegd ontslag. Overplaatsingen en/of vervroegd ontslag van patiënten vindt pas plaats na opdracht van de voorzitter CBT na overleg met betrokken behandelend arts en/of hoofdverpleegkundige (bijlage 8: brief voor patiënten).

Bewaking voor de aan- en afvoerwegen wordt gestart.

Aanwijsborden voor slachtoffers die met particulier vervoer komen worden geplaatst.

De in- en uitgangen van het ziekenhuis en de liften worden bewaakt, bezoek wordt niet meer toegestaan, tenzij anders is bepaald door het CBT. De SEH ingang wordt afgesloten.

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

6


De polikliniek is alleen toegankelijk op vertoon van de afsprakenkaart en legitimatie.

Brancards naar SEH.

Bedden naar de Verkoever.

De (administratieve) rampenprocedures worden in werking gesteld en medewerkers van de SEH en van Buro Opname (BO) nemen hun plaats in.

Het Dagcentrum wordt opengesteld, hier vindt definitieve triage plaats van de T3 slachtoffers. Na de hertriage volgt: o Opname op G5Noord van A, B, C - stabiele patiënten waarbij observatie is o

geïndiceerd maar (nog) geen behandeling nodig is. Behandeling op het Dagcentrum van relatief kleine verwondingen die minimale zorg en behandeling vragen zorg. Daarna volgt ontslag en/of opvang in de Vrijzaal (lokaal plan Albron).

De Coster- en Fonteijnzaal (lokaal plan Albron) worden opengesteld voor verwanten van opgenomen patiënten en wachtenden. De Vrijzaal is bestemd als herenigingruimte voor T3 slachtoffers, die met ontslag gaan en hun verwanten.

De Basilic wordt gereserveerd voor de media (lokaal plan Voorlichting). Zodra medewerkers van de pers worden toegelaten worden zij door medewerkers Voorlichting ontvangen en zorgt de afdeling Voorlichting voor begeleiding naar de Basilic. Het is NIET toegestaan dat zij, zonder toestemming van de afdeling Voorlichting, zich verder in het AMC begeven.

Bij NBC rampen is er een afwijkende routing en wordt de zij ingang van de SEH als ingang gebruikt.

Decontaminatie vindt plaats in het decontaminatiecentrum, waarna triage in de gang tussen het noodhospitaal en de SEH.

Leiding en coördinatie Het Crisisbeleidsteam (CBT) heeft de gehele leiding in nauwe samenwerking met het Operationeel Team (OT) Het CBT bestaat uit: Functionaris Medisch directeur Verpleegkundig Bestuurder Directeur Services Hoofd interne- en externe communicatie Stafadviseur Coördinator secretariaat DP

Verantwoordelijkheid Voorzitter Coördinator beddenhuis Coördinator facilitaire zaken Coördinator voorlichting Plotter. Inhoudsdeskundige ZiROP Logger logboek

Met behulp van actiekaarten zijn de taken en bevoegdheden van de leden CBT beschreven. De medisch directeur of vervanger zorgt voor het (laten) informeren van de Raad van Bestuur en de betrokken divisiebesturen. Algemene taken van het CBT: o in werking stellen en beëindigen van het ZiROP o opschalen van de organisatie, afhankelijk van de omvang en verloop van de ramp o interne aansturing op hoofdlijnen en externe afstemming met ketenpartners. o leiding en coördinatie van activiteiten t.b.v. crisisbeheersing en rampbestrijding o aanpassen van de reguliere bedrijfsvoering (stoppen/ sluiten poliklinieken en OK) o bewaken van de continuïteit van de hulpverlening binnen de organisatie o verzamelen van stuurinformatie: de opnamecapaciteit, verloop slachtofferstroom

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

7


o oplossen gesignaleerde of verwachte knelpunten o nemen van beleidsbeslissingen o zorgen voor actuele informatie binnen de eigen organisatie o communicatie met de externe hulpverleners o verzorgen van alle informatie naar extern, waaronder de GHOR t.b.v. de ketenregie en slachtofferregistratie, ketenpartners, de gemeente, politie en media o het (gefaseerd) afschalen /beĂŤindigen van het ZIBO o loggen van alle informatie over het verloop, de genomen besluiten en uitgevoerde acties

Locatie Crisiscentrum (CC) Tijdens fase 1 verricht het CBT zijn werkzaamheden vanuit het Crisiscentrum (CC), locatie C0-119 (een alternatief is H0-254). Tijdens een calamiteit/ramp is het Crisiscentrum bereikbaar via de volgende telefoonnummers: o o o

C0-119: Intern - 64268 en 64289 Extern - 020-6911251

H0-254 (alternatief) Intern - 65701 Extern - 020-6911741

De aansluiting op het Nationale Noodnet is zowel in C0-119 als in H0-254 aanwezig. Voor de vergadermomenten van het Crisisbeleidsteam en Operationeel Team wordt klokmanagement toegepast. Het overleg (CO-120) van het CBT volgt aansluitend aan het overleg van het OT.

Klok-management

CBT

CBT = Crisisbeleidsteam OT = Operationeel Team

OT

Operationeel Team (OT) Acute zorg Het doel van het Operationeel Team is het zo optimaal mogelijk benutten van de medische behandelcapaciteit en alle direct betrokkenen een periodieke update te geven van wat nog is te verwachten. Het Operationeel Team (OT) wordt gevormd door de leiding van de kritische afdelingen: SEH, OK, IC, Verkoever en coĂśrdinator beddenhuis. Zij hebben regulier overleg samen met de voorzitter van het CBT of met de door de voorzitter daarvoor aangestelde liaisonpersoon. Gedurende de eerste 6 uren elk heel uur (xx.00), duur 10 minuten. Daarna elke 2 uur. Algemene taken: - informatie uitwisseling onderling en van belang voor het CBT - afstemmen mogelijkheden zorg slachtoffers (opnamecapaciteit) - afstemmen inzet medewerkers - inventariseren acties, werkplekoverstijgend, ten behoeve van het CBT

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

8


Beschikbaarheid medewerkers Indien men opgeroepen is om in het ziekenhuis te komen, meldt men zich op zijn normale werkplek bij diegene die hem/haar gebeld heeft. Medewerkers zijn gehouden om zich met behulp van een duidelijk zichtbare personeelsbadge te legitimeren en zich daarmee te onderscheiden. Overigens is bij een grote toestroom van hulpverleningsinstanties, verwanten en anderen de badge soms ook noodzakelijk om toegang te verkrijgen tot het AMC terrein. Veelal zullen bij het bekend worden van een calamiteit of ramp medewerkers spontaan naar het ziekenhuis gaan, men dient zich op de EIGEN afdeling te melden. Medewerkers van niet primair betrokken afdelingen kunnen worden ingezet voor taken die zoveel mogelijk aansluiten bij hun normale werkzaamheden. De opdracht hiervoor zal worden gegeven door het CBT. In eerste instantie richt men zich op het voortzetten van de eigen werkzaamheden. De inventarisatie van de sterkte van de gehele afdeling wordt aan het Medisch Afdelingshoofd doorgegeven. Het CBT wordt door de verantwoordelijken ge誰nformeerd van de totale sterkte en kan medewerkers via dezelfde weg op een andere afdeling inzetten. De co-assistenten blijven op hun afdeling bij de "eigen" assistent. Verzoeken voor het elders inzetten van co-assistenten lopen via het CBT. Bezetting klinische afdeling Uitgegaan wordt dat tijdens een rampsituatie per verpleegafdeling de sterkte minimaal op het niveau van de vroege dienst op normale werkdagen dient te zijn. Inzet van niet-personeel, zich presenterend als vrijwilliger wordt niet geaccepteerd.

4.5

Fase van ontvangst

Het centrale punt waar ALLE ambulances en overige voertuigen met slachtoffers komen is de ambulancegarage. De medewerkers beveiliging zien er op toe dat vanaf het begin naast de ambulances ook slachtoffers met behulp van particulier vervoer via de ambulance ingang worden binnengebracht. Een surveillant zorgt voor het mechanisch openen van de buitendeur van de ingang. Vanuit de ambulances worden alle slachtoffers op de brancard naar de aangrenzende triage ruimte gebracht. Voor slachtoffers die met particulier vervoer worden gebracht zijn ziekenhuisbrancards beschikbaar. Ziekenhuisbrancards zijn ook noodzakelijk voor ambulancebrancards zonder wielstel. Na de triage in de hal van CO1 worden alle slachtoffers in de Traumakamers en Shockroom (T1) c.q. behandelkamers op de SEH (T2) overgetild op een ziekenhuisbrancard, de ambulance vertrekt weer zo spoedig mogelijk met de eigen brancard; de ambulance medewerkers lopen door naar de zijingang van de SEH (bruine deur). T3 slachtoffers en overledenen worden overgetild in ruimte C.01-304 (gang tussen computercentrum en SEH). N.B. Als alternatief voor de triageruimte is de gang tussen het Noodhospitaal en de SEH (zie chemische- en radioactieve rampen) aangewezen. Triage Triage is bedoeld om de urgentie van medische zorg te bepalen en van belang om het verdere hulpverleningsproces te sturen. Triage is een continu proces en vindt ook plaats op de vervolgafdelingen.

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

9


Alle rampslachtoffers worden door de triagearts, een chirurg, ingedeeld in urgentiecategorie T1, T2 of resp. T3 (bijlage 2), registratie vindt plaats door een administratief medewerker. De triage van slachtoffers vindt plaats in de hal C01 tussen de ambulancegarage en de shockroom. Alleen in oorlogstijd is er ook sprake van T4 slachtoffers. In de triageruimte worden geen medische behandelingen verricht. Alle slachtoffers krijgen, in volgorde van binnenkomst, een ramppakket (bijlage 3) van administratief medewerker of van de SEH-verpleegkundige. Dit geldt ook voor reguliere patiënten. Het is van belang dat vooraf aan ontkleden en/of behandelen een foto van het slachtoffer wordt gemaakt. Een medewerker MFI maakt deze foto (en face) van elk slachtoffer T1 en T2, van niet aanspreekbare slachtoffers en van overledenen. Buiten kantooruren neemt een verpleegkundige (neonatologie) deze taak op zich tot aankomst van de MFI medewerker. Voor identificatiedoeleinden worden 2 afdrukken gemaakt en bij de Centrale balie van bureau opname afgeleverd. Nadat de triagearts de mate van urgentie van medische zorg voor het slachtoffer heeft bepaald (resp. T1, T2, T3), krijgt het slachtoffer door de administratief medewerker SEH een pleister met het Rampnummer (1 t/m 100) opgeplakt. Het ambulancepersoneel plakt een sticker met het patiëntennummer uit het (AMC) ramppakket op de eigen kopie van het vervoersbewijs. Routing slachtoffers De slachtoffers gaan naar de volgende ruimten: T1* T2 T3

T4 T5

naar de Traumakamers en Shockroom voor stabilisatie, daarna OK, IC** of Verkoever na stabilisatie op de SEH naar Verkoever, zo nodig via Röntgenafdeling naar het dagcentrum, daar vindt definitieve triage plaats: naar huis na eventuele kortdurende behandeling of opname op een verpleegafdeling, G5N is de eerste afdeling voor deze categorie slachtoffers direct naar het mortuarium

NBC via de zij ingang (buitendeur) naar decontaminatiecentrum *) zie bijlage 2 voor criteria categorieën **) Kinder IC in principe t.b.v. de kinderen 0 - 18 jr. ALLE gewonden T1 en T2 krijgen op de plaats waar ze direct na de triage heengebracht worden een infuus met NaCl 0,9 %. Tevens wordt bij al deze patiënten bloed volgens protocol (bijlage 4) afgenomen voor transfusielaboratorium en 24-uurs laboratorium. In deze eerste periode is de behandeling gericht op ‘damagecontrol’.

Opvang slachtoffers per categorie De opvang van de slachtoffers is verdeeld per categorie. In een routingschema worden de categorieën onderscheiden met een kleur. Fysiek is de routing in het huis aangebracht door pijlen met de corresponderende kleur van de categorie. De brancardiers ontvangen van de SEH een geplastificeerd kaartje. Indien liften onbruikbaar of geblokkeerd zijn wordt een alternatieve route aangegeven.

T1 T2

Gebruik van de liften snelliften (de IC-Kinderen tot 1 of 2e etage, daarna naar lift G-toren) liften tussen B- en C-bouwdeel

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

10


T3 T4 T5

liften tussen C- en D-bouwdeel liften tussen D- en E-bouwdelen

(Indien het ziekenhuis qua energie op noodbedrijf draait, is de liftcapaciteit sterk beperkt. In de F-, Gen H- torens is slechts één op de vier liften bruikbaar. In de liften tussen D en C, en C en A is de capaciteit één op twee. Indien een tekort aan liftcapaciteit blijkt, zullen “liftboys” worden aangewezen). 4.3.6.1 Categorie T1 (A, B, C instabiele slachtoffers) (route rood) Elke gewonde uit deze categorie krijgt een vast team toegewezen van: - 1 anesthesie medewerker - 1 arts anesthesioloog (i.o.) (bij ondercapaciteit: internist of longarts) - 1 chirurg (i.o.) - 1 SEH verpleegkundige Uitsluitend dit team houdt zich met de patiënt bezig, tenzij door een van de teamleden expliciet om extra assistentie gevraagd wordt Dit team begeleidt deze gewonde tot deze kan worden overgedragen op de OK, IC of Verkoever en blijft bij röntgenonderzoek (indien noodzakelijk) ook bij de gewonde. Reanimaties van deze categorie gewonden, die al in de triageruimte zijn geïnitieerd, vinden primair op de Shockroom van de SEH plaats. In de Shockroom werkt een aantal reanimatieteams die na stabilisatie de gewonde begeleiden naar de eindbestemming en vervolgens terugkeren. Er staat steeds één reserveteam klaar om de volgende T1 patiënt op te vangen. Begeleiding van de patiënt vanaf de OK gebeurt zoals gebruikelijk tijdens een normale situatie. In de Traumakamers en Shockroom zijn permanent SEH verpleegkundigen aanwezig ter assistentie. Bij kinderen dienen bij voorkeur een kinderchirurg en een kinderarts aanwezig te zijn. Voor de 1e opvang op de SEH deelt de ‘663’ de anesthesiologen (i.o.) in; indien contact niet mogelijk dan regelt de medisch coördinator (de ‘662’) dit. De coördinator anesthesiemedewerkers (de ‘571’) deelt de anesthesiemedewerkers in. Bij ingaan van fase 1 gaan zo spoedig mogelijk 6 anesthesiologen (i.o.) en 6 anesthesie medewerkers naar de SEH. De medisch coördinator van de SEH (dd. traumatoloog) formeert de teams en coördineert verzoeken vanuit de teams om extra assistentie. Vermeden zal worden dat teveel mensen op de SEH aanwezig zijn. In principe blijven medewerkers zoveel mogelijk op de eigen afdeling en worden zo nodig in overleg tussen de leiding van de SEH en de coördinatoren die per medische afdeling op de SEH aanwezig zijn, naar de SEH opgeroepen. De wachtkamer van de SEH kan gebruikt worden om personeel stand-by te hebben. Indien röntgenonderzoek noodzakelijk: advies om de Röntgen/traumakamer van de SEH te gebruiken. 4.3.6.2

Categorie T2 (A, B, C stabiele slachtoffers, te behandelen binnen zes uur) (route oranje) De gewonden uit deze categorie worden voor primaire behandeling naar de SEH gebracht. Hier wordt in een van de zes behandelkamers de toestand geëvalueerd en een voorlopig noodzakelijke behandeling gegeven zoals: infuus, spalken, aanleggen van tractie, stelpen van bloedingen etc. Daar schedeltraumata waarschijnlijk ook in deze categorie zullen vallen, zullen naast de dienstdoende assistent traumasein, ook de dienstdoende assistent Neurologie en Neurochirurgie zich primair op de

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

11


SEH bevinden. De patiëntenregistratie (inschrijving) vindt op de behandelkamers plaats. Nadat de gewonde in een stabiele toestand gebracht is, zal deze voor verdere, definitieve behandeling naar de (Kinder) Verkoever worden gebracht door een verpleegkundige en een brancardier. Indien röntgenonderzoek NOODZAKELIJK is gaat men eerst naar de röntgenafdeling.

4.3.6.3

Categorie T3 (A, B, C stabiele slachtoffers, afwachtende of minimale behandeling) (route groen) Deze gewonden (ook kinderen) worden vanuit de triageruimte door een brancardier en, zo mogelijk, een verpleegkundige per brancard of rolstoel (indien verantwoord, overstappen tussen het computercentrum en de SEH, C.01-304) naar het Dagcentrum gebracht. De inschrijving van deze patiënten vindt plaats door medewerkers van het Dagcentrum onder verantwoordelijkheid van Buro Opname. Na triage in de wachtruimte van het dagcentrum wordt besloten tot (kortdurende) opname op G5N of minimale behandeling op het dagcentrum gevolgd door ontslag. Indien de behandeling op het dagcentrum is voltooid, wordt de patiënt, handmatig, uitgeschreven door medewerkers buro opname en naar de herenigingsruimte, de Vrijzaal, gebracht. Hier kan inventarisatie van nazorg plaats vinden en geboden door medewerkers maatschappelijk werkenden. Pas daarna wordt de patiënt ontslagen. Dit wordt handmatig bijgehouden. Een patiënt mag pas naar huis als alle gegevens zijn geregistreerd. Kopie status maken en rampenmap naar het CBT (medisch directeur) sturen. N.B. Röntgenonderzoek bij deze categorie patiënten zal pas in een later stadium plaatsvinden. 4.3.6.4 Categorie T5 (de overledenen)(route zwart) Diegenen die op de triageruimte overleden blijken te zijn, worden beschouwd als zijnde “tijdens het vervoer overleden (=DB)”. Overledenen van de rampplaats zelf worden niet naar het AMC vervoerd. Invullen van het Noodadministratieformulier (N.A.W. gegevens) vindt plaats door SEH medewerkers. De DB's worden meteen, na geregistreerd te zijn (dus in het bezit van een ramppakket, na het nemen van een foto en invullen registratieformulier rampopvang) door een brancardier naar het mortuarium gebracht. Na verslaglegging kopie status maken en rampenmap naar de medisch directeur. Routing (zwart). Alternatief bij geblokkeerd zijn van de liften in de D-toren: via de 01 laag naar liften H-toren.

Registratie Voor het overzicht van de op de SEH aanwezige T1 en T2 slachtoffers wordt het whiteboard gebruikt, de T1 verpleegkundig coördinator zorgt voor de registratie. De volgende gegevens worden bijgehouden: rampnummer, classificatie, ruimte, tijd binnenkomst, (verwachte) vertrektijd, ontvangende afdeling en eventuele bijzonderheden, Nadat de slachtoffers naar de (voorlopig) definitieve afdeling gaan wordt het ingevulde noodregistratieformulier Rampen Opvangplan zo snel mogelijk van de SEH naar bureau opname

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

12


gebracht voor verwerking in het ZIS. Het aanpassen van de gegevens in het ZIS is uitsluitend toegestaan aan medewerkers buro opname. Kopielijsten van de noodregistratieformulieren worden naar het CBT gefaxt. Deze lijsten geven aan waar slachtoffers wel of niet in het ziekenhuis aanwezig zijn. In eerste instantie is het voorstelbaar dat de ernstigste slachtoffers slechts gevolgd kunnen worden aan de hand van het rampnummer; pas na verloop van tijd zal de identiteit van het slachtoffer kunnen worden vastgesteld. Om de identiteit van een slachtoffer te achterhalen is het medewerkers op afdelingen, in het kader van de behandelrelatie, toegestaan de persoonlijke bezittingen van de slachtoffers te onderzoeken op de persoonsgegevens en eventuele contactadressen. Bij het CBT wordt een overzicht opgemaakt met de locatie van de rampslachtoffers. Gestart wordt met het inventariseren van de beschikbare contactpersoon hiervoor op: SEH, OK, IC Volwassenen, IC Kinderen, Verkoever, Dagcentrum en G5Noord. Vanaf het begin van de ramp wordt elk uur, op 45 minuten, de contactpersoon bevraagd zodat voor het OT overleg de actuele gegevens beschikbaar zijn.

Uitval telefoon Bij uitval van de telefoon en/of seinen worden aan de coördinatoren van SEH, IC Volwassenen, OK, Verkoever en IC Kinderen een portofoon uitgereikt. Op deze manier kan overleg met de voorzitter en andere leden van het CBT worden gecontinueerd. Binnen het OK complex (inclusief dagcentrum) is de beschikking over 6 portofoons welke zo nodig gedragen worden door de coördinatoren (662/663, 571, 152, 126), tevens wordt een portofoon aan de balie en de verkoever (660/661) uitgegeven. Deze portofoons zitten in een aparte groep. De medisch coördinator OK (662) vormt de verbinding tussen het OK complex en de rest van de organisatie. Zo nodig worden runners ingezet. Runners worden ingezet op initiatief van en na overleg binnen het CBT. Hiervoor zal de opdracht door de voorzitter CBT worden gegeven aan medewerkers van afdelingen die geringe betrokkenheid hebben bij de opvang van acute patiënten. Tijdens een dergelijke situatie zullen standaard formulieren beschikbaar worden gesteld. 4.6

Fase van definitieve behandeling

Deze fase is de voortzetting van de ontvangst en begint zodra het slachtoffer vanuit de eerste opvangruimte voor behandeling naar een afdeling wordt overgeplaatst. Deze fase kan verstrekkende gevolgen hebben. De werkzaamheden die worden vereist bepalen of de situatie in het ziekenhuis weer kan worden genormaliseerd. In deze fase kan het voorkomen dat slachtoffers aanvankelijk de eigen situatie hebben aangezien en na enige tijd zich toch nog bij de SEH melden of naar de SEH worden verwezen. Bij voortduren van de rampsituatie of bij het nog niet normaliseren van de situatie kunnen verloven worden ingetrokken en kunnen buitengewone dienstroosters worden ingesteld. Geestelijke en psychosociale bijstand Het advies voor de aan te bieden soort nazorg aan alle slachtoffers, snel of op termijn, wordt gecoördineerd vanuit de psychiatrisch consultatieve dienst (PDC). Voor de psychosociale en geestelijke bijstand van familieleden en T3 slachtoffers die zeer snel met ontslag gaan zijn geestelijk verzorgers en medisch maatschappelijk werkenden beschikbaar. Tolken In geval gebruik van een tolk noodzakelijk is geldt het protocol ‘Een tolk in het AMC’.

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

13


Reguliere patiënten Voor de aanwezige patiënten geldt dat zij de geldende zorg krijgen. Van belang, zowel voor slachtoffers als voor de reguliere patiënt, is dat deze zoveel mogelijk gescheiden blijven. Indien verandering in de bezoekuren plaats vindt is de aanbeveling dat patiënten dit zelf melden aan hun verwanten. 4.7

Fase van afschaling

Beëindigen ZiROP Als de rampsituatie is beëindigd en er geen slachtoffers meer worden aangeboden/verwacht, zal de medisch directeur na overleg met de algemeen commandant GHOR en na overleg met het operationeel- en het crisisbeleidsteam het einde van de opgeschaalde situatie laten afkondigen. De medisch directeur geeft het Meldpunt 88 hiervoor opdracht de afmelding fase 1 te activeren. Nadat de betreffende sleutelfunctionarissen het bericht hebben ontvangen informeren zij de eigen medewerkers. Het ZiROP is niet meer van kracht en de lokale opvangplannen kunnen worden afgeschaald. Sleutelfunctionarissen die niet op de gebruikelijke wijze worden bereikt via de belboom worden namens de medisch directeur geïnformeerd. De coördinator Beddenhuis en de directeur Services informeren resp. de verpleegkundig hoofden en de bedrijfsleiders van de onderafdelingen DS. De informatie wordt op een in het CBT overleg afgesproken tijdstip gemeld via intranet. 4.8

Fase van normalisatie

Deze fase is de voortzetting van de fase van afschaling en kan langere tijd duren. De fase van normalisatie kan per afdeling en/of specialisme verschillen. Het tempo van het opstarten van de normale activiteiten zal ook afhankelijk zijn van de duur van het ZIBO. Afspraken worden hierover gemaakt tijdens het laatste OT en CBT overleg. Behandeling en (psychosociale) nazorg van ramppatiënten vergt soms meer tijd en energie van het behandelteam. Daarom zullen de leidinggevenden over het normalisatieproces overleg met elkaar hebben alvorens de reguliere programma’s weer op te starten. Tijd is nodig om te bezien of en welke patiënten eventueel voor overplaatsing in aanmerking komen. Overplaatsing zou gerealiseerd kunnen worden d.m.v. (medisch verantwoorde) bekorting van de behandelingstermijn, dan wel door overplaatsing naar een ziekenhuis in of nabij de eigen woonplaats of (stads)regio. Alle ondersteunende processen, zoals bevoorrading en schoonmaak, hebben tijd nodig om de reguliere zaken weer in gang te zetten. De middelen specifiek bedoeld voor het werken tijdens een rampsituatiesituatie moeten worden gecontroleerd en in opnieuw in gereedheid worden gebracht.

Debriefen Per afdeling zorgen de leidinggevenden voor het debriefen. De leidinggevenden geven de stand van zaken weer. Medewerkers wordt de mogelijkheid geboden om over hun ervaring te praten. De leidinggevenden attenderen de medewerkers op de mogelijkheid tot nazorg; overigens kan nazorg ook pas na enige tijd gewenst worden. Nazorg kan worden geboden door medewerkers van de arbodienst, bijvoorbeeld door een bedrijfsarts of een maatschappelijk werker. De arbodienst AMC kan individuele medewerkers maar ook groepen ondersteunen. Zo nodig kan aanvullende expertise zowel intern als extern worden ingeschakeld. Evalueren Artsen en verpleegkundigen analyseren samen met de medisch en verpleegkundig coördinatoren de

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

14


inhoud van de zorgverlening en geven aan wat goed en minder goed verliep. Ook paramedici en medewerkers van ondersteunende diensten evalueren met hun coördinator de geleverde activiteiten en resultaten. Aan de hand van de verbeterpunten die volgen uit de evaluaties wordt het ZiROP aangepast. Daarnaast vindt een evaluatie met de GHOR plaats. Van de inzet en de evaluaties worden verslagen gemaakt waarvan een afschrift wordt gezonden aan de ZiROP coördinator. De verbeterpunten en het aldus aangepaste ZiROP worden onder de aandacht van de medewerkers gebracht. Administratie en financiën Het management heeft de taak medewerkers te instrueren tot het controleren van de administratie op compleetheid. Dit betreft het correct invoeren van alle patiëntgegevens en het correct invullen van de DBC’s. Afdelingen maken een overzicht van de extra gemaakte kosten zoals (extra) personele inzet ter verantwoording van eventuele overschrijding van hun budget.

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

15


5

BIJLAGEN

Bijlage 1 BNP BO BSOBC CBRN CC CBT DB DP DS GAGS GHOR IC KNO LDC LOKNP LOKROP MKA MFI MZK NAW NG OK OT PRC RIVM RvB SEH VB VROM ZIBO ZiROP ZIS

Gebruikte Afkortingen Bedrijfsnoodplan Buro Opname Beeldvormende Specialismen en Onderzoek- en Behandelcentrum Chemisch Biologisch Radiologisch Nucleair Crisiscentrum Crisis Beleids Team Dood binnen Directoraat PatiĂŤntenzorg Directoraat Services Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen Intensive Care Keel-, Neus- en Oorziekten Logistiek Dienstencentrum Lokaal Noodplan Lokaal Ramp Opvangplan Meldkamer Ambulancezorg Medische Fotografie en Illustratie Mondziekten en Kaakchirurgie Naam, adres en woonplaats Nucleaire Geneeskunde Operatiekamer Operationeel Team Plastische en Reconstructieve Chirurgie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Raad van Bestuur Spoedeisende Hulp Verpleegkundig Bestuurder Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Beheer, Ministerie van Ziekenhuis in Bijzondere Omstandigheden Ziekenhuis Rampenopvangplan Ziekenhuisinformatiesysteem

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

16


Bijlage 2 Indeling categorie slachtoffers T1 Onmiddellijke medische behandeling wegens stoornissen in de vitale functies T2

(A, B, C - instabiele patiënt) Uitgestelde behandeling; uitgebreide behandeling is noodzakelijk, na stabilisatie vervalt de hoogste urgentie

T3

(A, B, C - stabiele patiënt, behandeling binnen zes uur noodzakelijk) Afwachtende of minimale behandeling (A, B, C - stabiele patiënten en/of lopende- patiënten) en geen kans op infectie of invaliditeit. Onderscheid ‘T3 gewond’, slachtoffers met fysiek letsel en ‘T3’ zonder fysiek letsel maar wel betrokken en kans hebben op psychosociale

T4 T5

klachten. Stervenden Overledenen

(A = Ademhaling, B = Bewustzijn, C = Circulatie)

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

17


Bijlage 3

Inhoud ramppakket

Een rรถntgenenvelop met daarin een rode map, gestickerd met het rampnummer. Inhoud van de rode map 1 Noodregistratie-formulier ROP 2 Ponsplaatje + pat.nr. stickers (100) 3 Registratieformulier 16055 4 SEH inschrijf/ontslagformulier 5 Rรถntgenaanvraagformulier 20966(3) 6 Rรถntgen-plaatmarkeringskaart 1597(1) 7 Aanvraagformulier 24-uurslab (4001, bruine band. Spoedeisend Laboratorium onderzoek) 8 Aanvraagformulier transfusielab (5501, rode band, Bloedgroepenserologie / Bloed en stollingsproducten). Vul het formulier zo compleet mogelijk in 9 Aanvraagformulier ECG 10 Gele kledingzak 11 Groene anesthesielijst. 12 stickervellen N.B. De SEH heeft een lokaal opvangplan, waarin de procedures zijn beschreven voor de eigen interne organisatie in geval van calamiteiten en of rampen. Alle formulieren zijn al afgeponst. Er zijn dus alleen voorzieningen voor administratieve doeleinden.

Bijlage 4 Standaard Bloedafname Voor Transfusielaboratorium - 1 stolbuis 5 ml (bruine stop) } bloedgroep en - 1 EDTA buis 4,5 ml (paarse stop) } kruisbloed Voor 24-uurslaboratorium - 1 EDTA buis

4,5 ml (paarse stop) Hb (leuco en thrombo autom.)

- 1 Hep-gelbuis

4,5 ml (lichtgroene

Na, K, gluc., kreat. Amyl. AF, ASAT op

stop)

indicatie,

- 1 citraatbuis

2,7 ml (blauwe stop) PT, aPTT en INR op indicatie

- 1 bloedgasspuit

bloedgas op indicatie

- urine, indien

hemosticks

mogelijk Voor kinderen onder de twaalf jaar is er een aangepast schema met andere hoeveelheden.

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

18


Bijlage 5

Registratieformulier SEH

Registratieformulier SEH:

AANKONDIGING RAMP

Naam melder Functie melder Telefoonnummer melder Tijdstip melding Plaats van de ramp Soort ramp (mechanisch en/of brand of CBRN) Geschat aantal slachtoffers voor AMC Tijdstip aankomst 1e slachtoffer Bijzondere gevaren bij aankomst slachtoffers

Soort aandoeningen

Naam STIP SEH verpleegkundige Vervolg acties

□ dienstdoend lid medische directie gewaarschuwd □ (bij onbereikbaarheid gedurende 10 minuten van lid medische directie) dienstdoende oudste assistent chirurgie gewaarschuwd

□ ZiROP is opgestart:

[ ]fase 0 [ ]fase 1

□ ZiROP is niet opgestart, omdat ………….

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

19


Bijlage 6

Uitvraagprotocol medische directie volgens METHANE

Naam, functie en telefoonnummer MKA: Naam lid medische directie: Datum en tijdstip Is de GHOR opgeschaald? Ja/ nee 1. Plaats van het incident

2. Aard van het incident: industrieel, vervoer etc.

3. Schatting aantal slachtoffers

4. Specifieke doelgroepen

5. Ernst van de aandoeningen

6. Verwacht aantal slachtoffers naar het AMC

NB: METHANE wordt vooral gebruikt in de prehospitale fase en staat voor: Major Incident, Exact Location, Type of Incident, Hazards, Acces, Number of casualties, Emergency Services De kwaliteit van de eerste informatie die wordt doorgegeven van het rampterrein, is bepalend voor de snelheid van de response. Het verslag doen aan de meldkamer en het uitvragen uit vragen volgens METHANE kan helpen om gestructureerd informatie te ontvangen ten behoeve van een juist besluitvorming.

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

20


Bijlage 7 Brief voor het afzeggen van poliklinische patiĂŤnten Bij een ramp zal het AMC een groot aantal slachtoffers kunnen verwachten. Ter voorbereiding hierop zullen medewerkers van poliklinieken worden ingezet en zullen daarom bij een aantal poliklinieken de spreekuren moeten worden afgezegd of komen te vervallen. Dit geldt ook voor een aantal onderzoeksafdelingen zoals de Radiologie waarbij uitstelbare onderzoeken afgezegd zullen moeten worden. Aanbevolen wordt om hiervoor een brief voorhanden te hebben die men uitreikt. Een voorbeeldbrief is hier toegevoegd Aan:

bezoekers AMC, afdeling ........

Betreft: annuleren spreekuur Geachte mevrouw/heer, Door een calamiteit buiten het ziekenhuis wordt een groot aantal slachtoffers in het AMC verwacht. Deze slachtoffers zullen met spoed worden opgevangen en behandeld. Hiervoor is het nodig al onze beschikbare medewerkers in te zetten. Als gevolg hiervan zien wij ons genoodzaakt de reguliere spreekuren -tot nadere aankondiging- te annuleren. Vanzelfsprekend ontvangt u binnenkort een voorstel voor een nieuwe afspraak. Wij vertrouwen op uw begrip in deze buitengewone situatie. Met vriendelijke groet,

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

21


Bijlage 8 Brief voor patiënten met vervroegd ontslag Indien de behandeling van opgenomen patiënten kan worden uitgesteld kan dit op enig moment worden overwogen en besluiten hierover worden genomen. Aanbevolen wordt om hiervoor een brief voorhanden te hebben die men uitreikt. Een voorbeeldbrief is hier toegevoegd Aan:

patiënten AMC, afdeling ........

Betreft: versneld ontslag Geachte mevrouw/heer, Door een calamiteit buiten het ziekenhuis wordt een groot aantal slachtoffers voor behandeling in het AMC verwacht. Deze slachtoffers zullen met spoed moeten worden opgevangen en behandeld. Hiervoor is het nodig al onze beschikbare medewerkers in te zetten. Als gevolg hiervan ziet het AMC zich daardoor genoodzaakt om alle niet direct noodzakelijke medische behandelingen en/of ingrepen op te schorten en zoveel mogelijk ruimte (bedden) beschikbaar te maken. Ons verzoek aan u is dan ook om u voor te bereiden om, indien nodig, met ontslag naar huis te gaan. Alhoewel alle betrokkenen zich er van bewust zijn hoe ingrijpend dit verzoek is, zien wij als organisatie op dit moment geen andere mogelijkheden. Zodra de situatie is gestabiliseerd zal onze afdeling contact met u opnemen om uw behandeling / ingreep alsnog te laten plaatsvinden. Mocht uw lichamelijke conditie zich onvoorzien aanzienlijk verslechteren, neemt u dan contact op met ………………. Wij vertrouwen op uw begrip in deze buitengewone situatie. Met vriendelijke groet,

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

22


Bijlage 9

Agenda Crisisbeleidsteam

Voorzitter Datum en tijdstip Overleg nummer Verslaglegging Aanwezigen 1. Opening 2. Beeldvorming: a. Rampterrein / OT AZ / communicatie 3. Inventarisatie knelpunten en beslispunten a. Capaciteit op hoofdlijnen b. Operationele knel- en beslispunten c. Bestuurlijke knel- en beslispunten d. Externe knel- en beslispunten 4. Prioritering knelpunten en beslispunten 5. Besluitvorming 6. Besluitenlijst 7. Rondvraag 8. Vervolgafspraak 9. Sluiting

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

23


Bijlage 10 Logboek voor sleutelfunctionarissen

Naam: Tijdstip

Datum: Melding van

Probleem/opdracht

ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

Maatregel/soort uitvoering

Met wie

Tijdstip

Gereed

24


ZiROP Academisch Medisch Centrum, april 2011

25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.