Resultaatbestemming volgens statuten In artikel 24 van de statuten van de vennootschap staat het volgende opgenomen betreffende de resultaatbestemming.
Artikel 24.
1. De vennootschap kan naast enige andere reserves een algemene reserve, een agioreserve A, een agioreserve B, een dividendreserve A en een dividendreserve B in haar boeken aanhouden. Tot deze reserves zijn respectievelijk gerechtigd de houders van aandelen A en aandelen B en wel naar rato van het aantal en soort aandelen dat zij bezitten. 2. Storting op aandelen A en aandelen B, die de nominale waarde van die aandelen overtreft, wordt toegevoegd aan de desbetreffende agioreserve. 3. Onverminderd het hierna in dit artikel bepaalde, staat de uitkeerbare winst ter vrije beschikking van de algemene vergadering voor uitkering van dividend, reservering of zodanige andere doeleinden binnen het doel van de vennootschap als de algemene vergadering zal besluiten. 4. De algemene vergadering kan besluiten, zulks met voorafgaande goedkeuring van de vergadering van houders van aandelen van de desbetreffende soort, op aandelen van die soort geen winst uit te keren, maar het desbetreffende deel van de winst te reserveren en toe te voegen aan de dividendreserve A respectievelijk B. Een uitkering ten laste van de dividendreserve A respectievelijk B kan alleen worden gedaan aan de houders van aandelen van de desbetreffende soort, zulks na een daartoe strekkend besluit van de algemene vergadering genomen met voorafgaande goedkeuring van de vergadering van houders van aandelen van de desbetreffende soort. 5. Onverminderd het elders in dit artikel bepaalde, zullen indien de algemene vergadering besluit winst te reserveren of dividend uit te keren ten aanzien van alle aandelen, ongeacht de soort, gelijke bedragen aan winst worden gereserveerd of dividenden worden uitgekeerd. 6. De vennootschap kan aan aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen doen voorzover het eigen vermogen groter is dan het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden. Bij de berekening van de winstverdeling tellen de aandelen die de vennootschap in haar kapitaal houdt niet mede. 7. Uitkering van winst geschiedt na de vaststelling en de goedkeuring van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is. 8. De algemene vergadering is, met inachtneming van het bepaalde in het zevende lid, bevoegd tot uitkering van ĂŠĂŠn of meer interimdividenden te besluiten. 9. Tenzij de algemene vergadering een ander tijdstip vaststelt zijn dividenden onmiddellijk betaalbaar na vaststelling. 10. De vordering tot uitbetaling van dividend verjaart door verloop van vijf jaren.
135