of mindere mate zijn aangetast, enerzijds als gevolg van menselijke beïnvloeding en anderzijds door landschappelijke ingrepen. Alleen aan sporen die gevrijwaard zijn gebleven van natuurlijke processen (oxidatie, erosie, verspoeling) en bedekt zijn met een beschermende kleilaag, kan een zwaarwegend archeologisch belang worden toegekend. Landschapsbiografie mieden breder toepasbaar De toepassing van de methode van de landschapsbiografie en de inzet daarvan bij planvorming in het kader van het project ‘Cultuurhistorie, mens en natuur in de mieden van Noordoost Friesland’ heeft tot positieve resultaten geleid. Daarmee is deze methode en de inzichten die dit oplevert een voorbeeld dat zich zeker in soortgelijke gebieden laat toepassen. Het valt te verwachten dat gebieden, die net als de mieden rond Buitenpost en Zwaagwesteinde liggen in de overgangszone van veen op zand naar de klei van de kuststreek, een soortgelijke landschapsdynamiek hebben doorlopen. Bovendien staan deze gebieden in de huidige tijd voor overeenkomstige uitdagingen ten aanzien van de verdere ontwikkeling van het landschap. In geheel Noord-Nederland is een holocene zone aan te wijzen waar de natuurlijke ontwikkeling en het ingrijpen van de mens het landschap op vergelijkbare wijze heeft beïnvloed. Die zone strekt zich uit van het Zwarte Water in de Kop van Overijssel tot in het Duitse kustgebied van Ost-Friesland en mogelijk zelfs verder. Tot op zekere hoogte kan het hier onderzochte miedengebied als een pars pro toto gelden voor de rest van de lage mieden van Friesland, voor het Zuidelijk Westerkwartier, Duurswold en Oldambt in Groningen alsmede voor de Marsch-Geest overgangsgebieden van het aansluitende OstFriesland. De vergelijkbare bodemsituatie, de aanwezigheid van riviertjes en stroompjes en inbraken van de zee en een middeleeuwse kolonisatie van het veengebied vormen een goede grondslag om de hier toegepaste biografiemethode ook daar toe te passen en de inzichten in de landschapsontwikkeling te vergelijken. Nog algemener kunnen we zeggen dat de methode van de landschapsbiografie zich zeker ook zeer goed leent om in andersoortige landschappen te worden toegepast. Dit project in Noordoost Friesland heeft in ieder geval laten zien dat het een stap vooruit is in het landschapsonderzoek, waarbij cultuurhistorische waarden en natuurwaarden in een aanpak met verschillende vakgebieden de juiste aandacht krijgen en waarvan de resultaten uitermate goed toepasbaar zijn in het interactief plannen maken voor de toekomst van het landschap.
8.5 Conclusies Op basis van het voorafgaande kunnen we de volgende conclusies trekken uit de biografie van het miedenlandschap: 1. Allereerst is duidelijk geworden dat de onderzochte miedengebieden een zeer dynamische landschapsgeschiedenis hebben doorgemaakt. Natuurlijke ondergrond, landschappelijke hoofdstructuur, begroeiing en landgebruik hebben in de loop van de millennia meermalen zeer sterke veranderingen ondergaan. 2. Verder is duidelijk dat het huidige miedenlandschap is gevormd door een eeuwenlange interactie tussen mens en natuur. Deze wisselwerking is in de diverse fasen wel van een zeer verschillende intensiteit geweest. In het Laat-Pleistoceen en Vroeg-Holoceen was de invloed van de mens uiterst gering, in de Nieuwe Steentijd korte tijd wat meer ingrijpend, vervolgens tot ca 1000 na Chr. wederom nagenoeg afwezig en vanaf die tijd zeer sterk. Met de komst van het moderne natuurbeheer zal de invloed van de mens op het miedenlandschap weer enigszins afnemen. 3. In de derde plaats weten we dat de diverse hoofdfasen in de landschapsgeschiedenis van de mieden elk een reeks duidelijke sporen in het landschap achtergelaten, zowel bovengronds als ondergronds. Hierdoor is het miedenlandschap in cultuurhistorisch opzicht niet alleen een sterk gelaagd landschap, maar ook een leesbaar landschap, dat wil zeggen een gebied waar het verhaal van het landschap ook door niet-
110