De Tien van Nu #8
Wouter Hamel
“Ik ben een ouderwetse troubadour”
10 jaar In 2007 overspoelde hij Nederland met zijn succesvolle debuutalbum Hamel, met songs als Breezy en Don’t Ask. Inmiddels dient de vijfde studioplaat zich aan en staan Japanse en Koreaanse fans voor de vocalist in de rij. Wouter Hamel (1977) is een blijver, een telg uit de ‘Doxfamilie’ die zijn eigen signatuur heeft neergezet. Tekst: Angelique van Os | Foto: Sonja Marusic Wat is kenmerkend aan jouw werk? “Het is een combinatie van verschillende elementen, zoals frasering, mijn wat slepende manier van zingen. Ik gebruik veel dezelfde akkoordprogressies en patronen. Ook tekstonderwerpen komen terug. Daarnaast is mijn muziek gevarieerd, al mijn platen hebben een ander geluid.” Waarmee wil je je onderscheiden? “Ik vind het belangrijk om classic songs te schrijven, zonder arrogant te zijn. Dat zijn nummers die logisch klinken als je ze voor het eerst hoort. Ik draag het Great American Songbook als bagage en de hele Gershwin- en Porter-traditie pas ik in een modern jasje toe in mijn eigen songs.” Hoe en wat wil je communiceren met je publiek? “Ik ben een stage performer, geef alles op de bühne. Ik probeer mensen bepaalde dingen te laten vergeten door het plezier van ons samenspel te delen.” Wat is de rode draad in je carrière? “In de mediaberichtgeving wordt mijn aandacht in Azië veelal genoemd, maar voor mijzelf is het eerder mijn diversiteit. De variatie van jazz, pop tot een orkestrale sound, zingen in verschillende talen en samenwerking met andere artiesten, zoals Ruben Hein, Giovanca en Mathilde Santing.” Heb je het gevoel dat je in een traditie staat? “Jazeker, ik noemde het al: The American Songbook-traditie. Denk verder aan classic songs van Joni Mitchell, The Beach Boys en The Carpenters. Ik ben een ‘ouderwetse’ troubadour, ik schrijf liedjes vanuit gitaar/piano en zang. Ik leef die traditie.” Wat waren markante momenten in de afgelopen tien jaar? “Jemig, even denken... Nou, mijn eigen studio is erg belangrijk. De eerste keer dat ik naar Japan ging in 2007 en in dat jaar meermaals optrad in het Concertgebouw, de eerste keer spelen in de grote zaal van Paradiso, toen prins Willem-Alexander tijdens Serious Request (2009) een liedje van mij aanvroeg. Ik kan niet stoppen, haha. Zoveel
mooie momenten. Toch was het meest markante moment, zo’n tien jaar geleden, toen ik Benny Sings ontmoette. Samen schreven we mijn eerste liedjes, waardoor ik mijn uitzendbaantje vaarwel zei en de omslag maakte naar professionele zanger.” Welke artistieke keuzes heb je de afgelopen tien jaar willen of moeten maken? “Ik ben nooit goed geweest in strategie en keuzes maken. For better or for worse, mijn songs leiden de weg. Het was geen artistieke keuze om van jazz weg te stappen, maar ik vond het steeds moeilijker om jazz fris te houden. Ik zocht naar andere mogelijkheden. Het werken met blazers - ik heb veel geleerd van Benjamin Herman - is te gek, alleen financieel een lastige oefening. Wel heb ik altijd bewust gastzangeressen uitgenodigd, zoals de Britse Lucinda Belle. Ook instrumentatie vind ik belangrijk, zoals mijn jarenlange wens een opname te maken met een cimbalom (traditioneel snaarinstrument). Hiervoor vroeg ik Vasil Nedea.” In welke zin ben je muzikaal gegroeid? “Mijn liedjes zijn eerlijker en persoonlijker geworden. Ik heb tekstueel een verschuiving doorgemaakt. Mijn eerste songs schreef ik vanuit een personage, terwijl ik nu meer nadruk leg op onderwerpen die me raken. Vroeger durfde ik dat niet. Zo zijn er homoseksuele asielzoekers die om de beurt moeten slapen, zodat ze niet belaagd worden. Het lied Keep Watch gaat hierover. Ik heb het samen geschreven met Ruben Hein en staat op de nieuwe plaat die volgend jaar verschijnt.” In hoeverre ben je cultureel ondernemer? “Dat ben ik niet echt. Ik probeer het meer te zijn, maar ik ben niets vergeleken met mensen die allerlei petten op hebben, zoals Benjamin (Herman, red.).” Welke ambities en dromen heb je? “In 2017 ga ik opnieuw het theater in met mijn nieuwe programma/album Real Good Place. Daar kijk ik naar uit. Deze plaat komt op een belangrijk moment, het is mijn vijfde en mijn debuutalbum verscheen tien jaar geleden. Verder zou ik graag een opname willen maken in het Portugees. Braziliaanse muziek raakt me diep. En ik wil een keer een échte jazzplaat maken, een project doen met moderne dans; en met een grote zak geld zou ik Van Dyke Parks (The Beach Boys, Randy Newman, U2, en vele anderen, red.) inhuren om magische strijkarrangementen te schrijven.” Welke ontwikkelingen zie je in het huidige jazzklimaat in Nederland? “Ik zit er niet zo in, ik luister veel naar oude shit. Natuurlijk weet ik wel dat er veel uitkomt en er veel talent is, zoals Ben van Gelder. De twintigers zijn nog meer geglobaliseerd met alle sociale netwerken dan mijn generatie. Dat gaat hard.” Hoe ziet de toekomst van de jazz in Nederland eruit? “Een vriend zei laatst: ‘Jazz is the future.’ Daar moest ik over nadenken. Misschien wel, maar het is ook een hardere tijd dan ooit om rond te komen van het muzikantenbestaan. Toch geloof ik dat er altijd publiek blijft bestaan voor gespecialiseerde muziek. Zolang er eigenzinnige muzikanten zijn met een bijzondere sound, zit dat wel goed.”
DECEMBE R 2016 / J AN UAR I 2017 75