liteit
DE STADSRAND; VEEL MEER DAN RAFELRAND, RESTRUIMTE OF ROMMELZONE
Ontwerp Structuurplan Eemnes 2015
Ruimtelijk Structuurplan, Gemeente Baarn.
Structuurvisie Utrecht 2015-2030
DE BIILT
LEUSDEN
WOUDENBERG
STADSRANDEN ZIJN GEBIEDEN DIE DE OVERGANG FACILITEREN TUSSEN STAD EN LAND HOUTEN
VIANEN
inhoudsopgave Aanleiding 3 Werkwijze
4
Het fenomeen stadsrand
5
Uitkomsten werkatelier Hoe zien stadsrandzones eruit? Waarom zien ze er zo uit? De rode contour Mentale ervaring van de stadsrandzone Stadsrandzones kennen drie gezichtspunten Beleving van stadsrandzones Herijking begrip noodzakelijk Kijk over de grenzen heen Inventarisatie opgaven stadsrandzones
9
Uitkomsten schetsatelier Wat zijn stadsrandzones? Eigen DNA stadsrandzones Wat bieden ze? Maak verbindingen Ruimtelijke analyse niet genoeg Bedenk ontwikkel- en beheersscenario’s Relevante ambities
26
Uitkomsten expertmeeting DNA zuidrand Woerden Aanbeveling zuidrand Woerden DNA Zegveld Aanbevelingen Zegveld
32
Naar een handreiking voor goed co-opdrachtgeverschap voor provincie en gemeenten 37 Bepaal het gebiedsDNA Breng de vraag in beeld Pas instrumenten aan waar nodig Aan de slag, durf te kiezen!
2
AANLEIDING Deze digitale publicatie gaat over stadsrandzones in de provincie Utrecht. Aanleiding was een onderzoek van Architectuurcentrum Aorta naar de werkpraktijk van stedenbouwkundigen in gemeentelijke dienst in deze provincie. In gesprekken met deze stedenbouwkundigen rees de vraag hoe de gemeentelijke structuurvisies in de provincie aan elkaar grenzen, en wat de gemeenten zeggen over gebieden die direct aan elkaar grenzen. Dit is uitgewerkt in een beeld (de Utrechtse puzzelkaart). Deze toont dat iedere gemeente voor zich een visie voor haar gebied heeft. Er is geen gemeenschappelijk visie op gebieden die aan elkaar grenzen. Dit sluit aan bij de constatering in het onderzoek van Aorta dat de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit vaak beperkt blijft tot de eigen gemeente. Dat is op zich niet erg als het de opgaven in de eigen gemeente betreft. De praktijk wijst echter uit dat veel ruimtelijke vraagstukken ook buurgemeenten aangaan, en/of het regionale, en/of provinciale schaalniveau. De stedenbouwkundigen spraken bijvoorbeeld hun zorg uit over de verrommeling van ondermeer bedrijventerreinen terwijl er juist een toenemende aandacht is voor het versterken van de intrinsieke kwaliteiten van regio’s. Dit laatste impliceert dat er zorgvuldig wordt geprogrammeerd, niet naast elkaar, maar met elkaar. De toegenomen mobiliteit van burgers, want we wonen immers vaak niet waar we werken, en de behoefte aan recreatie van stedelingen in het buitengebied, zorgt ook voor gemeentegrens overstijgende vraagstukken. Typische vraagstukken die ook binnen het domein van de stedenbouw aan de orde komen. Er is dus een maatschappelijke urgentie. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak tussen gemeente, provincie, eigenaren, kortom alle handelende partijen. HÊt gebied waar de behoefte is aan een gezamenlijke visie op ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit, zijn de stadsranden. Het vormgeven van de stadsrand is per definitie ook vormgeven aan meerdere schaalniveaus. Architectuurcentrum Aorta heeft samen met een aantal stedenbouwkundigen uit de provincie dit project bedacht. Aorta vond het belangrijk om vanuit de dagelijkse werkpraktijk het vraagstuk te onderzoeken. De provincie Utrecht sloot zich ook aan vanuit het belang wat zij in de nieuwe Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie hecht aan stadsranden, door de provincie benoemd als kernrandzones. De provincie wil met deze bredere term aangeven dat de opgave ook voor kleine kernen en dorpen van belang is.
P ROGRAMME E R DE PROVIN CIE ONDERZOEK NA AR DE STADS R ANDZONES IN DE PROVINCIE U T R EC H T I. S . M. AO RTA & P ROVINCIE UT R EC HT
CONCEP T 2 F EB RUAR I 201 1
3
WERKWIJZe Aanpak Om de noties te toetsen aan de werkpraktijk heeft Aorta een serie bijeenkomsten georganiseerd. In een werk- en schetsatelier belichten we het ruimtelijke vraagstuk samen met stedenbouwers, landschapsarchitecten en beleidsambtenaren. Welke ruimtelijke kwaliteiten kun je duiden en wat betekent het, als je stedelijke en landschappelijke kwaliteiten samen bekijkt? We vroegen visiting critics om te reflecteren op de uitkomsten. Daarna organiseerden we een expertmeeting waarin we inzoomden op de procesvraag: hoe borg je ruimtelijke kwaliteiten in de ontwikkelingen? Dat alles leidde tot het maken van een handreiking zoals opgenomen in deze webpublicatie. Want samenwerken aan gebieden met vele spelers geen vanzelfsprekendheid is en om duidelijke rollen vraagt. Wie doet wat en waarom? Wie is probleemeigenaar? De handreiking is een eerste stap, ook voor degene die er niet bij waren. Analyse OKRA Als eerste stap heeft Aorta OKRA de opdracht gegeven om het fenomeen stadsrandzone te analyseren in de provincie Utrecht. Naast het verzamelen van basisinformatie, kaarten, opnames van stadsranden, is een eerste duiding van het fenomeen stadsrand beschreven. Ook is de kaart gemonteerd op basis van de gemeentelijke structuurvisies, de zogenoemde Utrechtse puzzelkaart. Deze kaart visualiseerde de noodzaak tot het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en vooral waardering voor stadsranden. Werk- en schetsatelier De ruimtelijke betekenis van stadsrandzones is tijdens een werk- samen met stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en beleidsambtenaren van gemeenten en provincie, onderzocht. Er is na gegaan waarom stadsranden er uit zien zoals ze er uit zien. En hoe beleven we stadsranden eigenlijk, vanuit welk gezichtspunt kijken we? Provinciebreed zijn door de deelnemers de belangrijkste stadsrandzones geinventariseerd en ruimtelijke kwaliteiten benoemd. Met als belangrijkste vraag: waarom is het, zoals het is? Dit leidde tot een dwarsdoorsnede van de stadsranden in de provincie Utrecht en tot een definiĂŤring van het fenomeen stadsrand. Want zo bleek: het is geen rand maar een zone. Tijdens dit atelier zijn voor de eerste keer de ruimtelijke kwaliteiten van stadsrandzones op provinciaal niveau benoemd. Er is afgesloten met het benomen van de belangrijkste opgaven. Schetsatelier Dit is meegenomen naar het schetsatelier waarin een aantal gebieden verder zijn uitgewerkt. De belangrijkste opgaven zijn benoemd en de definitie van stadsrandzones aangescherpt. Er is op basis van een dwarsdoorsnede door de provincie heen een staalkaart gemaakt met daarin verwerkt de belangrijkste ruimtelijke kwaliteiten van stadsrandzones. En er is een begin gemaakt met de belangrijke vraag: hoe zetten we stadsrandzones in? Zo kon er een aanpak worden geschetst die relevant is voor deze stadsrandzones. Expertmeeting Met deze gegevens is een expertmeeting georganiseerd om te onderzoeken hoe een samenhangende ruimtelijke kwaliteit, gekoppeld kan worden aan programma en beheer. Aan de hand van actuele opgaven rondom de zuidrand van Woerden en Zegveld werd gezocht naar
4
antwoorden op deze procesvragen. Want hoe kom je tot zorgvuldige afwegingen? Anders gezegd: hoe borg je ruimtelijke kwaliteit in het ontwikkelingsproces? Aan de expertmeeting nam een brede vertegenwoordiging van handelende partijen uit de onderzochte stadsranden deel. Webpublicatie Tot slot is deze webpublicatie gemaakt. Alle uitkomsten zijn hierin verwerkt. Als lezer wordt u meegenomen in deze stappen en de verschillende schaalniveaus. De publicatie draagt bij aan een betere erkenning van de specifieke kwaliteiten en kansen van stadsrandzones. Het is ook een situationele beschrijving van een werkpraktijk in wording, waarin de overheid wordt uitgedaagd partijen uit te nodigen, om in allerlei vormen van co-opdrachtgeverschap te werken aan ontwikkelingen. De overheid is één van de vele partijen en kan meer betekenen dan het toetsen van plannen. Deze webpublicatie beschrijft de resultaten van het proces dat met alle deelnemers is doorlopen tijdens de drie bijeenkomsten. Het project heeft bijgedragen aan het erkennen van de stadsrand als een unieke zone. En met deze bewustwording begint het samen werken aan integrale visies. Handreiking Op basis van alle uitkomsten is een handreiking beschreven om gemeentes, provincie en andere handelende partijen bewust te maken van de relevante stappen voor een betekenisvolle en waardevolle stadsrandzone ontwikkeling. Tot slot Een belangrijke uitkomst uit alle bijeenkomsten was het besef dat gebiedsontwikkelingen in stadsrandzones per definitie complex zijn. Tegelijkertijd is de financiering van ontwikkelingen sterk onder druk komen te staan. Alhoewel dit wel benoemd is bij enkele groepen tijdens de expertmeeting, is het onderzoeken van alternatieve financieringsmodellen, geen onderwerp geweest tijdens dit project.
HET FENOMEEN STADSRAND Maar wat zijn stadsranden eigenlijk? Weten we hoe ze functioneren, wat de dynamiek is en hoe ze visueel en programmatisch kunnen bijdragen aan vestigingsmotieven en daarmee aan stedelijke ontwikkeling? Kan een inhoudelijke analyse bijdragen aan een nieuwe visie op stadsranden? Zijn het randen of spreken we eerder van zones? Uit de “Utrechtse puzzelkaart” (zie pagina 6 - 7) , blijkt dat de visie op stadsrandgebieden per gemeente sterk verschilt. Het geeft een gefragmenteerd beeld omdat, als de kaartbeelden tegen elkaar aan worden gelegd, de aansluiting en samenhang tussen de verschillende gemeentelijke structuurvisies ontbreekt. Het laat goed zien dat elke gemeente op een eigen manier haar opgaven, en daarmee ook stadsranden interpreteert. Een gesprek over de ruimtelijke betekenis van de stadsrand vindt niet plaats op basis van gemeenschappelijk inzicht en waardering. Er is kortom geen gemeenschappelijke taal om over stadsranden te praten. Dát inzicht vormde het uitgangspunt voor het project.
5
De Utrechtse puzzelkaart: vergelijking structuurvisies Utrechte gemeenten
Bron: OKRA
6
7
Tegelijkertijd is er een grote visuele en deels programmatische eenvormigheid van stadsrandzones in de provincie Utrecht. Dit wordt geïllustreerd door de “bike tour”. (zie pagina 9) Ondanks de verschillen in waardering blijkt in de praktijk dat stadsranden vaak op dezelfde manier worden ingevuld. Dit ondersteunt de zorg die de stedenbouwers uitspraken dat nivellering van het aanbod (overal bedrijventerreinen, vaak dezelfde woningtypologieën) niet bijdraagt aan het versterken van regio’s. Terwijl de belangstelling wel groeit voor een zinvolle ontwikkeling van deze zones. Visuele verscheidenheid en programmering van stadsranden kan juist bijdragen aan de leefbaarheid van de stad.
Onze stelling is dat stadsrandzones onvoldoende in beeld zijn bij de (gemeentelijke) ruimtelijke planning in de provincie Utrecht. Hoe komen we tot een dialoog tussen de specifieke gebiedsopgaven van gemeentes en de regionale, provinciale en soms zelfs landelijke, ruimtelijke kwaliteit?
8
1. U ITKOMSTEN WERKATELIER: WAT IS EEN STADSRANDZONE? HOE zien stadsrandzones er uit? Een fietstocht van Woerden tot Amersfoort geeft een aardige dwarsdoorsnede van de Utrechtse stadsrand. De beelden van deze fietstocht zijn gebundeld in de ‘Google-bike-tour’.
De stadsranden zijn overwegend monotoon en eenvormig van beeld. In de tijd dat ze ontwikkeld zijn werd gepland en gebouwd naar de idealen van functiescheiding. Wonen, werken, recreatie en verkeer werden gescheiden werelden in de stad. Veel stadsranden zijn het gevolg van de grootschalige naoorlogse bouwopgave met eenzelfde programma en eenzelfde karakter. Het eerste beeld van de Utrechtse stadsrand is daarom weinig inspirerend. progr amme e r de provincie - stadsrandzones
Wisselende leeftijd van de stadsranden in stadsregio utrecht
9
Toch kent de provincie een rijke variëteit aan stadsranden:Verschil in harde en diffuse randen. In het open polderlandschap in het westelijk deel van de provincie zijn de overgangen vaak hard, artificieel en gepland. In het dichtere coulisselandschap in het oostelijk deel zijn de overgangen diffuus, organisch en gegroeid.
Verschil in functie. Sommige zones zijn puur monofunctioneel, andere zones herbergen tal van functies en verschillende programma’s.
Verschil in breedte. Sommige zones zijn erg smal met een kleine invloedssfeer, sommige zijn erg breed met grote uitloopgebieden en krachtenvelden.
Verschil in historische gelaagdheid. Sommige zones hebben een rijke historische gelaagdheid, andere randen bestaan uit eenduidige nieuwbouwranden.
De provincie kent een aantal ‘binnenstedelijke’ stadsranden; stadsrandzones waar de stad inmiddels omheen is gegroeid en die hierdoor binnenstedelijk zijn geworden. Voorbeelden hiervan zijn de A12 tussen Utrecht en Nieuwegein en het Amsterdam-Rijnkanaal met de spoorzone binnen de stad Utrecht, de A1 bij Amersfoort, en de stadrand van de A12 bij Veenendaal.
10
Waarom zien stadsrandzones er ZO uit? De stadsrand is vaak restruimte, zoekgebied voor actuele en toekomstige ruimteclaims. Dit zijn ook allerlei activiteiten die wel bij de stad horen maar geen plaats meer vinden in de stad zoals caravanopslag en volkstuintjes. Vooral de politieke agenda van volkshuisvesting en economische groei is debet aan het huidige beeld. Nieuwe programma’s, gestuurd door de maatschappelijke vraag naar meer woningen, meer bedrijven, meer (snel)wegen en meer groen en recreatiemogelijkheden, in de nabije omgeving van steden en dorpen, krijgen veelal in de stadsrandzone een plek.
Als gevolg van nieuwe infrastructuur in de vorm van snelwegen en rondwegen ontstaan nieuwe stadsrandzones. Stadsrandzones zijn lang niet altijd ontstaan vanuit een overtuigende ruimtelijke visie op dit gebied. Uitzondering zijn de stadsranden die nu vaak hoog gep ro g r a mm e e r d e provi nc i e - sta d s r a ndzones waardeerd worden en waar al sinds jaar en dag een bewuste sturing op ruimtelijk beeld plaatsvindt, vanuit het belang van bijvoorbeeld een landgoed of een natuurgebied. De stad is er echter wel vaak tegenaan gegroeid.
Bron: OKRA
11
DE RODE CONTOUR De (provinciale) rode contour draagt bij aan het voorkomen van een ongebreidelde uitbreiding van de stad in het landelijk gebied en leidt to compacte stadsranden met relatief veel rood en weinig groen. (de harde overgang). Er zijn goede voorbeelden van. Toch ontstaat ruimtelijke kwaliteit in overgangszones niet uitsluitend door het instellen van rode contouren. Er zijn ook nadelen aan de inzet van dit instrument die aan de rand van de stad zichtbaar worden. Het werken met rode contouren kan ruimtelijke kwaliteit ook inperken, bijvoorbeeld omdat gemeentes de keuze maken om het gebied maximaal vol te bouwen. Drie voorbeelden: 1. Het afronden van de stad. De rand van Leidsche Rijn is een heldere stedenbouwkundige rand, maar aan de wijze waarop de stad over gaat in het open veenweidelandschap is verder weinig aandacht geschonken. De architectonische kwaliteit van de gebouwen in de rand is uiterst sober, terwijl deze gebouwen toch vanuit de wijde omgeving waarneembaar zijn.
2. Ambitie en instrument. De zuidrand van Woerden mag volgens de rode contouren tot aan de A12, terwijl de gemeente Woerden juist de ambitie heeft om ‘stad in het groene hart’ te zijn en niet ‘stad aan de A12’.
12
3. Beperkingen mogelijkheden grondgebied. Een derde voorbeeld is het dorp Kamerik waar de rode contour zo strak om heen zit, dat het niet meer mogelijk is om de functies die voor de vitaliteit van Kamerik van belang zijn te huisvesten binnen deze contour. Heeft een kleine kern voldoende geografische ruimte voor de vraag naar woningen en voorzieningen?
MENTALE ERVARING VAN DE STADSRANDZONE Stadsrandzones komen voor op verschillende schaalniveaus (op de schaal van een stadsregio, een stad of een dorp). Stadsrandzones zijn meestal niet ontstaan vanuit een samenwerking tussen de bestuurlijke lagen. Ieder schaalniveau kent een eigen stadsrand met een eigen verschijningsvorm en karakteristiek. De verschillende kernen en steden definiëren hun eigen perspectief op de stadsrandzone. Zo bleek bijvoorbeeld tijdens het werkatelier dat Mijdrecht zich vooral richt op de stadsrand van Amsterdam en veel minder op die van de stad Utrecht. Voor Mijdrecht is Amsterdam de stadsrand, deze ligt geografisch ook dichterbij, en de stad Utrecht de overkant. Als we op deze manier naar de provincie Utrecht kijken dan zijn de volgende zones benoemd door de deelnemers: 1. N ationaal niveau: de oostflank van de Provincie kan worden gezien als de stadsrand van de Randstad. De positonering als buitenflank van de Randstad wordt sterker beleefd dan de rand van de provincie of de stad. (Veenendaal-Amersfoort).. 2. P rovinciaal niveau: de westzijde van de provincie wordt toch vooral gezien als de “voorkant” van de provincie, de binnenrand op de heuvelrug is relatief onzichtbaar en de oostzijde van de provincie is eigenlijk de mentale “achterkant” van de provincie. 3. Stadsregionaal niveau: bepaald door de grote stedelijke agglomeraties met het bijbehorende verzorgingsgebied. De stad Utrecht heeft een ruime stadsrandzone met Woerden, Breukelen, Zeist en Nieuwegein als stadsregionale randgemeenten. Mijdrecht en omgeving kan echter worden gezien als onderdeel van de stadsregio Amsterdam. Amersfoort kan niet los worden gezien van Soest, Leusden en Nijkerk. Veenendaal vormt een stadsregionale eenheid met Ede. 4. Lokaal niveau wordt bepaald door de micro overgangen tussen bebouwd en onbebouwd gebied in de gehele provincie. Op dit niveau werkt elke gemeente. Eerste conclusie: niet iedere gemeente denkt op hetzelfde stadsrandniveau. Hoe zij zich positioneren bepaalt niet alleen op welk schaalniveau zij de stadsrand zien maar ook wie zij als belangrijkste partner(s) zien. Gemeentes sturen zelf op welk schaalniveau zij de stadsrand zien en willen inzetten. De stadsrand doorsnijdt alle schaalniveaus en overstijgt de provinciale grenzen. Op de grote schaal gaat het om het krachtenveld van stedelijke regio’s, op de kleine schaal gaat het over de fysieke inrichting en bruikbaarheid van de stadsrandzone. Dit kan een legitimatie vormen voor verdere ontwikkelingen.
13
Dwarsdoorsnede
14
15
16
17
18
19
STADSRANDZONES KENNEN DRIE GEZICHTSPUNTEN De stadsrand wordt vanuit verschillende perspectieven bekeken: 1. D e stadsrand gezien vanuit de stad, bepaald door het karakter van de stad en functioneel gericht op de stad. 2. D e stadsrand gezien vanuit het landschap, bepaald door de ruimtelijke kwaliteit van het landschap. 3. De stadsrand als zelfstandige eenheid met een eigen functie, ruimtelijke organisatie en logica.
Eerste conclusie: alle drie de gezichtspunten zijn legitiem en bepalen het karakter en de kwaliteit van de stadsrand. Het is de kunst om de stadsrand tegelijkertijd vanuit deze drie invalshoeken te beschouwen.
BELEVING STADSRANDZONES De beleving van de stadsranden verschilt sterk door de bewegingsrichting; haaks op de stadsrandzone is de beleving heel anders dan evenwijdig aan de stadsrandzone. Dit komt deels door de (on)doordringbaarheid, veelal veroorzaakt door (infrastructurele) barrières en privatisering van de stadsrand. De passant die door het landschap beweegt, over de snelweg rijdt of in de trein zit, beoordeelt de kwaliteit van de stadsrand op basis van de uiterlijke verschijningsvorm, in relatie tot de karakteristieken van de stad en het landschap. Deze externe waarneming van de stadsrand is gerelateerd aan de schaal van de regionale planning, het perspectief van de provincie. Kijk je vanuit het perspectief van een gebruiker, dan blijkt dat er veel nadruk ligt op de functionele en ruimtelijke kwaliteit van de stadsrand zelf. Zoals een goede routing van stad naar landschap, vooral voor fietsers en voetgangers, en een goede organisatie van specifieke functies in de stadsrand. Dit wordt belangrijker geacht dan de verschijningsvorm van buiten af. De (visuele) aantrekkelijkheid van de stadsrandzone wordt in grote mate bepaald door korrelgrootte, historische gelaagdheid, kleurgebruik, verhouding beplantingsmassa-bouwmassa, toegankelijkheid en doordringbaarheid.
20
ONDERSCHEID / HARD / ZACHT
ROOD/GROEN STAD/LAND VERBINDING
BEGRENZING / WAARDERING / TOEGANKELIJKHEID
UITLOOPGEBIED / KRACHTENVELD / SOCIALE GRENZEN
Bijvoorbeeld voor het afronden van de grootschalige structuur van de EHS vormen de kleine ecopassages een ontbrekende schakel. Vaak liggen deze missing links in de toch al gefragmenteerde stadsranden waar de eigendomsverhoudingen verdeeld zijn over veel private partijen. De continuïteit van het fijnmazige systeem is een belangrijke kleinschalige opgave met groot regionale en zelfs nationaal bereik. Eerste conclusie: de stadsrand is bij uitstek de zone waar de grote regionale schaal en de kleine lokale schaal met elkaar worden verbonden. De grote regionale agenda’s kunnen afgerond worden door goede kleinschalige interventies in de stadsrand. Vaak liggen de ontbrekende schakels in de stadsranden.
21
HERIJKING BEGRIP STADSRANDZONES NOODZAKELIJK De stadsrand wordt vaak gezien als een telkens verschuivende grens tussen stad en land. De stad groeit, het landschap wordt steeds verder teruggedrongen. Als de stadsrand goed is ontworpen houdt deze stand, als de stadsrand niet goed ontworpen, is wordt deze opgeschoven. Deze visie hangt nauw samen met de klassieke opvattingen over stedelijke groei en de afnemende betekenis van economische dragers in het buitengebied. Bovendien veronderstelt dit beeld dat de stad een helder begrensde eenheid is omringd door landschap. Deze klassieke opvattingen over de stadsranden past niet meer bij de huidige dynamiek om de volgende redenen: 1. D e stad is in de provincie Utrecht niet meer een zelfstandige eenheid omringd door een leeg landschap. Er zijn diffuse stadslandschappen ontstaan waar stad en landschap innig met elkaar verstrengeld zijn geraakt. Op de Heuvelrug is dit van oudsher al het geval door de karakteristieke gespreide occupatie op de stuwwal. Maar ook in de lager gelegen delen van de provincie is dit inmiddels gebeurd, vooral door de dynamiek die ontstaat rondom de bundels van infrastructuur. 2. D oor de strategische ligging in Nederland, de aantrekkelijke leefomgeving en het hoge voorzieningenniveau zal de bevolking en economie van de provincie Utrecht vermoedelijk blijven groeien. Sinds enkele jaren is echter een verschuiving ontstaan in de wijze waarop deze groei geaccommodeerd moet worden. Uitbreidingswijken en perifere bedrijventerreinen blijken steeds minder aantrekkelijk te worden als vestigingslocatie. Binnenstedelijke locaties worden steeds aantrekkelijker. Verschillende studies (bijv. Stad en Land van het CPB) laten zien dat de grootste kansen voor succesvolle ruimtelijke ontwikkeling in de binnenstedelijke verdichting ligt. Ook het beleid stuurt op transformatie van de stad en behoud van de groene buitenruimte. Dit impliceert dat de huidige stadsranden nauwelijks meer opschuiven en het beleid gericht kan zijn op consolidatie en verbetering binnen het bestaande weefsel. Het is dus nog maar de vraag of de groei blijvend zal leiden tot opschuivende stadsranden. 3. Het is ook de vraag of alsmaar opschuivende stadsranden 端berhaupt kwalitatief wenselijk zou zijn. Het aantrekkelijke buitengebied komt steeds verder weg te liggen en er komt een moment dat alles aan elkaar is gegroeid tot een stedelijke agglomeratie met alleen nog maar binnenstedelijke stadsrandzones. 4. Het lijkt erop dat het economisch belang van het buitengebied breder wordt. De stad claimt het buitengebied als ruimte voor recreatief gebruik waardoor de gebruiksintensiteit weer toeneemt. En ook de landbouwsector in de nabijheid van de stad vind steeds vaker een nieuw marksegment, direct verbonden met de aangrenzende stedelijke economie. Eerste conclusie: herijking van het begrip stadsrand is noodzakelijk om de kwalitatieve en functionele relatie tussen stad en landschap te kunnen sturen. Daarbij gaat het niet alleen om de herijking van de fysieke verschijningsvorm van de stadsrand, maar vooral om het opnieuw leren begrijpen van de processen die achter stadsrandontwikkeling zitten.
22
KIJK OVER DE GRENZEN HEEN De stadsrand is dus meer dan de bebouwingsgrens van een stad of dorp. De kwaliteit van stad en landschap is in belangrijke mate afhankelijk van de stadsrand. De aanwezige dynamiek in de stadsranden vereist echter dat alle betrokken partijen over de eigen grenzen heenkijken en de agenda’s synchroniseren. Het gaat om afstemming tussen partijen van de stad en partijen die in het buitengebied actief zijn. Het gaat ook over de afstemming tussen schaalniveaus. Zowel de provincie als de gemeenten zijn gebaat bij een goede samenwerking. Eerste conclusie: de provincie kan een belangrijke rol spelen als partij die verschillende gemeenten bij elkaar brengt om de lokale en regionale ruimtelijke agenda’s samen met de gemeenten te synchroniseren. De belangrijkste ontdekking van het werkatelier was echter dat alle deelnemers vanuit de gemeenten het bijzonder vruchtbaar vonden om met collega’s uit andere gemeenten te praten over het territorium tussen beide gemeenten en bestuurslagen. Dit wordt in de dagelijkse praktijk veel te weinig gedaan.
Welke opgaven spelen in stadsrandzones? Rijksniveau: Voor het Rijk speelt de opgave van mobiliteit en bereikbaarheid heel sterk. De opgave is gericht op het grotere schaalniveau en de grootschalige infrastructuur. Het vinden van de balans tussen mobiliteit en ruimte is een specifieke opgave. Voor het overige doet het Rijk een stap terug als het gaat om beleid en sturingsmiddelen voor de ruimtelijke ordening van Nederland. De economische ontwikkelpotentie komt vanuit de infrastructuur en veel minder vanuit het landschap zelf. Provincie: Voor de Provincie speelt de opgave van programmering en sturing op ruimtelijke kwaliteit. De provinciale rol wordt belangrijker nu het Rijk minder invulling geeft aan het sturen op ruimtelijke ordening. De opgave is gericht op het regionale schaalniveau. De Provincie maakt in de Ontwerp PRS 2 prioritaire keuzes: inzetten op binnenstedelijke ontwikkeling en het versterken van de kwaliteit van het landelijk gebied. De samenhang in de fysieke leefomgeving is groot. Dit manifesteert zich met name in de kernrandzones: als deel van het landelijk gebied levert het een belangrijke bijdrage aan het stedelijk leefmilieu van de kern. De provincie wil stimuleren dat gemeenten een brede integrale visie voor de kernrandzone opstellen, waarin de (toekomstige) gebruiksmogelijkheden worden afgewogen. De toegankelijkheid van het omliggende landelijk gebied vanuit de kern speelt daarbij een belangrijke rol. Insteek voor de provincie is versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Als uit de integrale (kernrand)visie blijkt dat het bijdraagt aan verhoging van de ruimtelijke kwaliteit, staat de PRV toevoeging van passende en kleinschalige stedelijke functies toe in de kernrandzone. De kwaliteitsgids voor het landschap biedt inspiratie voor de wijze van toekomstige ontwikkeling en daarmee voor de gevraagde integrale (kernrand)visie. De provincie neemt zelf de verantwoordelijkheid voor de grotere, regionale structuren en verbanden op het gebied van natuur, landschap en cultuurhistorie en voor het regionale recreatieaanbod rond de stadsgewesten.
23
Gemeenten: De belangrijkste opgave is duurzaamheid en consolidatie van de stedelijke gebieden. Gemeenten moeten op zoek naar een nieuw evenwicht tussen economische mogelijkheden en ruimtelijke planvorming. De huidige woningbouwopgave en realisatie van bedrijven wordt vooral binnenstedelijk gerealiseerd. Naar verwachting zal de stadsrand niet meer zo grootschalig opschuiven als ten tijde van bijvoorbeeld de VINEX-locaties. Specifiek vraagstuk is het ontwikkelen van nieuwe ontwikkeling- en beheersscenario’s. Dit vraagt een omkering in het denken: niet beginnen met wat je allemaal wilt, maar veel meer kijken naar wat er kan, wat er mogelijk is. Bijvoorbeeld: de overheid geeft dan aan wat kan en mag (liefst met zo min mogelijk beperkingen) en nodigt vervolgens partijen uit hun ideeën voor het gebied te realiseren. Een bijkomende opgave is het verbeteren van de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stadsrandzones.
SCHETSEN UIT HET SCHETSATELIER
Inventarisatie belangrijkste opgaven stadsrandzones op provinciaal niveau uit werkatelier 1. A12-zone: hef de stadsrand op In de A12-Zone, zit veel dynamiek, de zone is nu ongedefinieerd. Het zijn twee achterkanten van gemeenten die aan de A12 samenkomen, in een gebied wat binnen de stedelijke agglomeratie erg centraal ligt. De opgave is eigenlijk om de stadsrand op te heffen. Haaks erop staat het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de kanalenstructuur, die Nieuwegein en Utrecht in het groen met elkaar verbindt, tot aan de Lek. 2. Oostflank Utrecht: verbind de landschappen De druk van uit het stedelijk gebied op het landschap is al gaande. De stukken landschap vragen om beter met elkaar verbonden te worden. Verspreid de recreatieve druk en onderken dat het gebied overlopen wordt door haar goede kwaliteiten 3. Utrechtse Heuvelrug: verbeter de toegankelijkheid en breid dorpen zorgvuldig uit n de Utrechtse Heuvelrug, is er de bijna onherkenbare opgave om de toegankelijkheid en doordringbaarheid van het buitengebied te versterken. Als klassieke stadsrand is het
24
misschien geen opgave, maar het bos kent grote geprivatiseerde of moeilijk doordringbare gebieden. Er zijn veel doorsnijdingen in de Utrechtse heuvelrug door oude instellingen, campings, recreatie uitloopgebied, dagrecreatie, verblijfsrecreatie. De stedelijke functies in het gebied zijn diffuser. De opgave geldt tegen de dorpen aan, maar ook verder van de dorpen verwijderd. Het gaat om het weghalen van hekken, passeren van wegen, omvormen van instellingen, en om goede verbindingen tussen dorp en landschap. Ook de kleine uitbreidingen van dorpen vormen een opgave. De opgave is net zo verspreid als dat de stadsrand zone verspreid is. 4. Amersfoort Valleizijde: verbeter toegankelijkheid buitengebied De opgave in het gebied Zeist en Amersfoort is om de toegankelijkheid van het buitengebied te vergroten. Voor Amersfoort is dat tussen de stad en Eemvallei en tussen stad en Stoutenburg. 5. Zeist-Noord: hef de barrières op De opgave ligt vooral aan de noordrand, bij de snelweg. De strip parallel aan de A28 en Amersfoort en Zeist is vooral een opgave in geleding van de corridor 6. Woerden/Harmelen (Oude Rijn Zone): Niets doen is geen optie. Het in goede banen leiden van verstedelijkingsgebied naar de westkant van Utrecht is hier de opgave. Hoe worden de landschappen met verschillende snelheden met elkaar verbonden. Hoe ontstaat daar harmonie. Hoe anticipeer je op de tijd, hoe voorkom je aan de andere kant dat het een museum wordt. Stuur de zone van dynamiek zodanig dat de landschapszones tussen de kernen open blijven, het noordelijke deel van het Groene Hart en het zuidelijke deel in de toekomst ook een verbintenis aangaan, al wordt het nu steeds meer een venster tussen noordelijk en zuidelijk deel van het Groene Hart 7. A2-Vechtzone De opgave is vergelijkbaar met de A2-Vechtzone: de corridors en de doorsteken. Zichtbaar is dat er een schaalsprong is van stadsrand opgave dicht bij stedelijke kern Utrecht en de randen van de provincie bij de kernen.
25
2 . U ITKOMSTEN SCHETSATELIER: HOE ZETTEN WE DE STADSRANDZONE IN? Met de gegevens van het werkatelier hebben we de opgaven nader onderzocht.
WAT ZIJN STADSRANDZONES? Op basis van de eerste resultaten is de stadsrandzone nader gedefinieerd. De stadsrandzone is: Een ruimtelijk fenomeen wat ontstaat als gevolg van sociaal-maatschappelijke en economische dynamiek. Stadsrandzones hebben op de schaalniveaus (op de schaal van een stadsregio, een stad of een dorp), waarin ze zich manifesteren, verschillende betekenissen. Het is de zone waarin stad en land in elkaar overgaan. Het is een zone rondom het stedelijk gebied waar de specifieke eigenschappen van het landelijke gebied vervagen, maar niet voldoet aan de eigenschappen van het stedelijk gebied. Er is sprake van verweving van landelijke en stedelijke functies. Het zijn de plekken waar geen specifiek ruimtelijk ordeningsbeleid voor is ontwikkeld. Een integrale visie op stadsrandzones ontbreekt. In stadsrandzones spelen verschillende thema’s zoals functies, het landschap, de stad, de morfologie en het netwerk. Het is een uitdaging om deze thema’s zo in te zetten dat zij elkaar versterken.
StadsrandengebIeden hebben een eigen dna Stadsrandgebieden hebben een eigen DNA. Met het DNA bedoelen we de specifieke karakteristieken van een gebied, de bouwstenen die leiden tot een unieke combinatie. Dit kunnen bijvoorbeeld historische aspecten zijn, landschappelijke, stedelijke of het specifieke gebruik. De combinatie van elementen bepaalt de genius loci van een gebied. Het DNA zie je vaak nog jaren terug in het stedelijk weefsel. Onderken dit, benoem dit en waardeer gezamenlijk dit DNA.
WAT BIEDEN STADSRANDZONES? Bijna alle stadsrandzones hebben specifieke kwaliteiten die door de deelnemers worden herkend. Dit zijn de bereikbaarheid en nabijheid vanuit het stedelijk gebied, de (relatief) lagere grondkosten, voldoende ruimte, en de overlasttolerantie. Stadsranden kunnen de potentiële bouwplaatsen van de toekomst zijn. Als alle huidige plannen zouden worden uitgevoerd, gaat in de komende jaren in Nederland maar liefst 1600 km stadsrand op de schop.
26
MAAK VERBINDINGEN Een belangrijke opgave is de inpassing van nieuwe infrastructuur, in het bijzonder de routes dwars op de hoofdinfrastructuur. De opgave is vooral de oversteekbaarheid van de verbrede infrastructurele bundels of van de nieuwe aansluitingen op de hoofdinfrastructuur. Bijvoorbeeld: Ter hoogte van Woerden is de opgave het verbinden van het noordelijk en het zuidelijk deel van het groene hart (over de A12). Aan de noordzijde van Utrecht is de opgave het verbinden van west en oost Utrecht (over de A2, het Amsterdam Rijnkanaal en de Vecht). Ter hoogte van Zeist is de opgave het verbinden van het noordelijk en zuidelijk deel van de Heuvelrug (over de A28 en Amersfoortseweg). Voor al deze geschetste opgaven geldt ook dat de eerste vraag is waarom willen we deze verbindingen? Passen ze in een integrale visie?
RUIMTELIJKE ANALYSE NIET GENOEG Voor een duurzame visie op stadsrandzones is meer nodig dan een goede ruimtelijke analyse. Breng van de sociaal-maatschappelijke en economische dynamiek van het gebied in beeld. Alleen dan kunnen keuzes gemaakt worden gebaseerd op argumentatie en precisie. Een stadsrand heeft niet van nature een vaste waarde!
BEDENK ONTWIKKEL- EN BEHEERSSCENARIO’S De opgave is om ontwikkeling- en beheersscenario’s te bedenken voor de gewenste visueel ruimtelijke kwaliteit. Op veel plekken is het gewenste beeld duidelijk te formuleren of is dit al in plannen opgenomen zoals voor de ontwikkeling van het gebied rondom Haarzuilens. De vraag is alleen op welke wijze je dit in de huidige economische en maatschappelijke klimaat kan realiseren.
27
RELEVANTE AMBITIES VOOR STADSRANDZONES We hebben met elkaar vastgesteld dat de stadsrandzone niet een lijn is maar een gebied. Als je stadsrandzones wilt ontwikkelen en niet nadenkt over een duurzame invulling waarbij korte en lange termijn elkaar versterken, is er een kans dat het gebied veel tijdelijke functies en wilde claims aantrekt zonder dat er sprake is van samenhangende regie. Veel stadsrandzones herbergen al allerlei diffuse ontwikkelingen over een relatief groot oppervlak, vaak aangeduid met de term sprawl. Erken de stadsrandzones als unieke zone. Stadsranden zijn geen contour of een lijn, maar een zone met een veelvoud aan (tijdelijke) functies en kansen. Dit is ten dele haar kwaliteit. . Stop de ongebreidelde sprawl Onze ambitie is behoud of kwaliteitsverbetering van de huidige stadsrand vanuit een integrale visie op de stadsrand waarbij nieuwe programma’s en nieuwe opgaven een plek kunnen krijgen binnen de bestaande stad Versterk de landschappelijke en regionale identiteit van de stadsrandzones Uitgaande van lokale kwaliteiten en lokale wensen. Het doel is meer differentiatie tussen de verschillende stadsrandzones. In plaats van generieke stadsrandzones ontstaan door een bewuste programmering op basis van lokale kwaliteiten en wensen stadsrandzones met een eigen identiteit. Verbeter substantieel het langzaamverkeers-netwerk op provinciaal niveau Hierbij gaat het om (fiets- en wandel)verbindingen tussen stad en landschap en het trage netwerk in het landschap zelf. Aandachtspunten zijn het toenemend aantal barrières en de privatisering van het platteland. Focus zou moeten liggen op een aantal ‘missing links’ welke nu aanwezig zijn. Maak bij interventies in de stadsrandzones een zorgvuldige afweging, argumentatie en precisie waarom we doen wat we doen. De (schijnbare) willekeur waarbij geïntervenieerd wordt in de stadsrandzones, zonder dat zicht is op context, kwaliteit en balans moet vanaf nu verleden tijd zijn. Focus zou moeten liggen op een robuust casco voor de gehele stadsrand, waarbinnen onderdelen zich vrij kunnen ontwikkelen en transformeren. Kies voor behoud of kwaliteitsverbetering van de huidige stadsrand. Vorm nieuwe bondgenootschappen. Zoek samenwerking op het juiste niveau, dat geldt ook voor overheden onderling. (gemeenten, regionale overheden en de provincie). Samenwerking tussen overheden en private investeerders is nodig nu publieke budgetten verder afnemen. Zonder een dekkende (commerciële) exploitatie zijn plannen niet haalbaar en verantwoord..
28
29
De verwachte dynamiek tot 2030
30
31
3 . U ITKOMSTEN EXPERTMEETING RUIMTELIJKE KWALITEIT EN DE PRAKTIJK Op basis van de eerdere ateliers organiseerde Aorta een expertmeeting met betrokken handelende partijen uit de gebieden en deelnemers van de twee ateliers. Het werken aan stadsrandzones is vooral een procesvraag. Hoe borg je ruimtelijke kwaliteit van stadsranden in het ontwikkelingsproces. Het doel van de expertmeeting is een handreiking te bieden en aan te geven wat daarvoor nodig is van de provincie, de gemeenten en ook van andere handelende partijen. In de Ontwerp Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (PRS) wil de provincie Utrecht gemeenten stimuleren om visies op te stellen voor hun kernrandzones. Stadsranden verdienen aandacht, omdat ze voortdurend onder druk staan van een veelheid aan (economische) ontwikkelingen en initiatieven. Ad hoc ontwikkelingen belemmeren de mogelijkheid om tot een integrale, samenhangende ruimtelijke kwaliteit te komen voor de stadsrandzones. Toch is het realiseren van ruimtelijke kwaliteit in ieders belang: voor burgers, bedrijven en zelfs de passanten vanaf de snelweg geeft ruimtelijke kwaliteit een meerwaarde in de beleving en het gebruik van het gebied. Ruimtelijke kwaliteit zou veel meer dan nu het geval is leidend moeten zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stadsrandzones en als ‘breekijzer’ ingezet moeten worden om integrale kwaliteit mogelijk te maken. Vooralsnog is werken aan de stadsrandzones vooral een procesvraag. Wie is initiatiefnemer, wie is projecteigenaar, belanghebbende en belangstellende? Noodzakelijk is een dialoog en een werkverdeling die past bij ieders competenties. Op welke manier kunnen provincie en gemeenten sturen op ruimtelijke kwaliteit? Doel is uiteindelijk om met elkaar te komen tot een strategie en ruimtelijk raamwerk dat richting geeft aan toekomstige ontwikkelingen. De expertmeeting is bedoeld om de ruimtelijke identiteit van de stadsranden te verkennen en te komen tot de stappen die nodig zijn om een integrale gebiedsvisie te kunnen ontwikkelen. In de expertmeeting staan drie gebieden in de gemeente Woerden centraal als casus, namelijk de zuidrand van Woerden, en de dorpsranden aan de zuidwest- en zuidoostzijde van de kern Zegveld. De groep deelnemers is in drie groepen verdeeld, die ieder onder leiding van een teamleider gewerkt hebben aan de vragen. De uitkomsten zijn plenair terug gekoppeld en bediscussieerd.
32
Beschrijving Woerden zuidrand De zuidrand van Woerden staat onder druk onder meer door uitvoering van de BRAVOprojecten en verbreding van de A12. ‘De taart wordt steeds verder opgedeeld.’ De stedelijke druk vanuit Woerden richting de A12 wordt bovendien steeds groter. Het gaat dan met name om bedrijventerreinen die worden ‘aangezogen’ door de snelweg. De gemeente wil de stadsrand echter open houden en definieert de stadsrand als de ‘voortuin’ van Woerden. Alle voorgenomen activiteiten moeten worden getoetst op de eis van groene uitstraling. Een landschappelijke inrichting van de stadsrand moet evenwel wél gefinancierd worden door opbrengsten uit ‘rode’ ontwikkelingen.
DNA VAN DE ZUIDRAND VAN WOERDEN De identiteit of de DNA van het gebied wordt door de deelnemers als volgt gedefinieerd: • Kenmerkend is de slagenverkaveling met sloten van het historische landschap en de daarbij horende specifieke afwatering. Andere cultuurhistorische elementen in het landschap zijn de groensingels, kades en het open karakter • Afwisseling mag en is ook kenmerkend voor het landschap in het Groene Hart: het contrast tussen de open ruimte en de verdichting van de dorpslinten. Contrast kan helpen om de eigenheid sterker te maken. • Het gebied kan worden beleefd vanuit verschillende snelheden of schaalniveaus. Iedere snelheid heeft zijn eigen detaillering nodig. De afwisseling en het totaalbeeld voor de snelweggebruiker en de madelieven voor de recreant. De verschillende snelheden sluiten elkaar niet uit.
AANBEVELINGEN voor zuidrand woerden Voorop staat het belang van een gedeelde visie op waardering en ambitie. Zonder gezamenlijk vertrekpunt kom je niet ver. Voor dit gebied is momenteel weinig overeenstemming over urgentie en focus en daarom is het gesprek over invulling nog niet te voeren. Voor de Woerdense zuidelijke stadsrand is met andere woorden geen gedeeld idee over de waarde van de locatie. Die constatering is belangrijk voor het vervolg. Je moet meer weten over de plekken voordat een visie kan worden ontwikkeld. Want een visie beschrijft ook functioneel wat Woerden wil met de stadsrand. Onderdeel van de visie kan een beeldkwaliteitplan zijn. Het concept van de voortuin is volgens de groep nog te dun, en moet verdere lading krijgen.
33
Bespreek met elkaar of er sprake is van regionale druk, bijvoorbeeld of de provincie gebieden wil aanwijzen als bedrijventerrein met een regionale functie. Stel met elkaar vast of de beleidsuitgangspunten in bijvoorbeeld de regionale convenanten en de PRS, overeen komen. Geef aandacht aan wandel- en fietsroutes, ook aan de andere kant van de A12. Geen wezensvreemde landschappelijke ontwikkelingen in de ‘tuinen’ zoals bosbeplanting. Leg wegen parallel aan de slagenverkaveling in plaats van er dwars doorheen. Door de geluidsoverlast van de snelweg is recreatief medegebruik van de stadsrand weinig aantrekkelijk. De paradox is dat er een sterke functie nodig is juist om het gebied zijn eigenheid te laten behouden. Functie en beheer gaan samen. De boeren houden het landschap open. De mogelijkheden voor het uitbreiden van de activiteiten door boeren zijn beperkt. Zorg voor een ‘duurzame’ invulling anders ligt, gezien de strategische en gunstige ligging van deze stadsrand, een volgende claim op de loer.
34
Beschrijving Zegveld De uitbreidingen door de jaren heen van de kern Zegveld hebben geleid tot ingrijpende landschappelijke veranderingen. De gemeente Woerden wil tot de ontwikkeling van een kernrandzone komen met aangepast instrumentarium om verdere ad hoc uitbreidingen te voorkomen. Het gaat dan met name om woningbouw. De samenhang tussen dorp en landschap is grotendeels verloren gegaan en de randen zijn gefragmenteerd.
DNA VAN ZEGVELD • Het contrast tussen enerzijds de waterstructuur en anderzijds de dorpsstructuur van lineaire bebouwing gelegen aan een lint. Het dorp in het landschap. Inmiddels is Zegveld een kerndorp met vierkante vorm geworden. De uitbreidingen in het vierkante deel hebben weinig groen. • De kern is organisch gegroeid en het lint heeft een groen karakter
AANBEVELINGEN VOOR ZEGVELD Het dorp Zegveld / de gemeente Woerden geeft aan behoefte te hebben aan uitbreiding om het verzorgingsniveau op orde te houden. Het voorgestelde programma bestaat uit klein schalige zorg, wonen, en recreatie (in totaal 80 tot 100 woningen voor de beide randen samen). De aanbeveling is om de gewenste ontwikkelingen in samenhang te bekijken. Er is geen geld om de rand te verfraaien, dus zijn combinaties van groen en rood nood zakelijk. De aanbeveling uit de ene groep is om de contour te laten vervagen. De rode contour komt ruimtelijke kwaliteit in de kernrandzone niet ten goede, omdat de contour als te strikt wordt ervaren, waardoor alle vrije en groene ruimte in de contour eruit geperst wordt. Het woord ‘kernrandzone’ is het nieuwe beleidswoord over hoe om te gaan met kwalitatieve ontwikkelingen in de dorpsranden (buiten de rode contour). Voeg groen in combinatie met kleinschalige bebouwing toe in de stadsrand, dan kan de oorspronkelijke structuur hersteld worden. Dat vraagt om bereidheid tot versoepeling van het provinciale beleid. Door de rand te laten vervagen wordt deze groter maar ook gemengd van kleur. ‘Over de rand durven kijken’: je netjes houden aan de rode contour leidt niet automatisch tot de beste oplossing in termen van ruimtelijke kwaliteit. De rode contour niet als muur laten fungeren maar als zeef. De andere groep beveelt aan om in de voorliggende uitbreidingsgebieden rood en groen te combineren, op een manier passend bij het landschap, maar wel met de opgave om hier voldoende opbrengsten te genereren om een groene stadsrand met ommetjes toe te voegen rondom de rest van het vierkante deel van Zegveld. Daarmee blijft de huidige rand van bebouwing daar in stand, maar wordt de overgang naar het omliggende veenweidegebied verzacht én wordt tegemoet gekomen aan de lokale recreatievraag. Complicerende factor
hierbij is, dat de gemeente bouw van woningen ook wil gebruiken voor onder andere de uitplaatsing van een hinderlijk bedrijf. Bouw zal waarschijnlijk dus onvoldoende opleveren om alle wensen te realiseren. De vorm is het uitgangspunt bij het ontwikkelen van het programma. Het programma wordt ingezet als instrument. Wel is gesproken over de ‘kernrandzone’. Hier geldt de eis dat het ruimtelijk beeld leidend is bij de ontwikkeling en dus niet het programma. Een kernrandzone kan in principe dus niet worden benut om nog eens 140 woningen bij te bouwen.... Het gaat om een totaalpakket: het ene gebied heeft het andere nodig. Mocht er gekozen worden voor een bouwstop in de dorpen (ene gebied), dan moet het bouwen dus elders (andere gebied) plaatsvinden, wil je de mensen binnen de gemeente een woning bieden. Omgekeerd is voor kwaliteitsimpulsen in de dorpen (uitplaatsing hinderlijke bedrijvigheid, verkeersopgaven en groene ommetjes) geld nodig wat moeilijk tot niet in het dorp zelf ge genereerd kan worden, zeker als hier weinig gebouwd kan worden. Dus ook hiervoor heeft het ene gebied het andere gebied nodig. Partijen moeten leren leven met zekere mate van onzekerheid en lange doorlooptijden. Dat betekent: flexibiliteit inpassen. Want je weet niet wat je over 20 jaar wilt. In plaats van de grootschalige stempels is nu meer organische ontwikkeling nodig. . De vraag kan gesteld worden of je in Zegveld het gehele gewenste programma in korte tijd wilt realiseren, of door de jaren heen regelmatig enkele woningen toevoegt. Met zo’n organische ontwikkeling is het wel veel moeilijker om ook nog andere opgaven mee te financieren. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken zijn een visie op de kern, een bestemmingsplan, een beeldkwaliteitsplan en regie nodig. De Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen kan daar gedeeltelijk bij helpen: hoe is het gebied ontstaan en hoe kunnen we daar op verder gaan? Als in een receptenboek worden kernkwaliteiten benoemd en toetsingscriteria gegeven. Gebruik hiervan wordt gestimuleerd via de Ontwerp Provinciale Ruimtelijke Verordening.
36
4 . N aar een handreiking VOOR GOED CO-OPDRACHTGEVERSCHAP voor provincie en gemeenten De wisselende schaalniveaus en het (gemeente)grensoverschrijdende karakter van de stadsrandzone vraagt om een gemeenteoverstijgende en coherente aanpak. Daarom moet er gewerkt worden aan integrale, gebiedsgerichte stadsrandstrategieën. Om een relevante opdracht te formuleren is een zorgvuldige analyse op ruimtelijke, programmatisch en functioneel niveau nodig. Op basis van de uitkomsten van de drie werkgroepen is een handreiking opgesteld.
BEPAAL HET GEBEIDSDNA >> ZET ONTWERPEND ONDERZOEK IN Onderzoek de ruimtelijke kwaliteiten: landschappelijk, stedelijk, cultuurhistorische, civieltechnische en de logistieke lijnen. Analyseer wat er te zien is en hoe het ontstaan is zodat de achterliggende motieven en mechanismes duidelijk worden. Stem de verschillende schaalniveau’s op elkaar af. Maak ook gebruik van bestaande producten zoals de kwaliteitsgids landschappen. >> ERKEN DE SCHAALNIVEAU’S Het werken aan de stadsranden is werken aan verschillende schaalniveaus zowel ruimtelijke als bestuurlijk. Onderken dat en zet ze in. >> STEL SAMEN WAARDEN VAST De eigen identiteit (DNA) van de stadsranden vormt het uitgangspunt voor verdere ontwik keling. Het benoemen van het DNA gaat over de waardering van de gebieden. Dat vraagt om een gedeelde visie over de waarden van het gebied en een stappenplan over hoe cultuur historische en ruimtelijke waarden ingezet kunnen worden om de ontwikkeling vorm te geven. Zie bijvoorbeeld de formats uit het (inmiddels beëindigde) rijksprogramma Belvedere. De waardering moet in gezamenlijkheid worden geformuleerd want zonder een gedeelde visie kom je er niet. Stel een gezamenlijke visie op: bepaal de ruimtelijke thema’s die je in wilt zetten voor de gebiedsontwikkelingen. Maak samen een legenda voor de stadsrand. >> MAAK EEN VISIE GERICHT OP LOKALE IDENTITEIT De stadsrandzone kan zo een bijdrage leveren aan het versterken van de stedelijke identiteit als geheel. Steden hebben meer en meer behoefte aan het versterken van identiteit om de concurrentiepositie van de Nederlandse stad te vergroten. Denk na over een herprogrammering van verschillende stadsranden geënt op lokale en regionale identiteit.
37
BRENG DE VRAAG IN BEELD >> ZOEK ELKAAR OP TIJD OP EN MAAK VOORAAN IN HET PROCES DUIDELIJKE AFSPRAKEN Maak afspraken: de betrokken gemeenten en de provincie spreken met elkaar af wie wat doet en wat ze van elkaar kunnen verwachten tijdens het proces. >> SPREEK VERWACHTINGEN UIT OVER ELKAARS ROL Verwachtingsmanagement is essentieel: werken aan de stadsrand is vóór alles een gesprek tussen provincie en gemeenten over verwachtingen en teleurstellingen. Dit gesprek moet vooraan in het proces gebeuren. De provincie kan een belangrijke rol spelen door haar kennis over stadsranden en trends in het landelijke gebied in te brengen. >> GEBRUIK ELKAARS KENNIS De gemeente kent de lokale dynamiek. De provincie kan ondersteuning bieden door juist vanuit haar relatieve afstand de ambities in de gaten te houden in relatie tot het grotere geheel. De gemeente moet in algemene termen zeggen wat ze wil: een visie op het type inrichting en dat voor concrete locaties vervolgens verder uitwerken. De provincie heeft geen primair toetsende rol maar is juist in gesprek met de gemeenten over (ruimtelijke) kwaliteit en visie. >> VOER EEN GEDEGEN ACTORENANALYSE UIT Breng de dynamiek in kaart: van gebruikers, investeerders, bestaand gebruik en beheerders, initiatieven, opdrachtgevers en termijn van de lopende contracten. >> MAAK EEN MARKTANALYSE Breng gewenste programma’s en functies in kaart: bepaal welk programma waar past aan de hand van het laadvermogen van de stadsrand. >> STEL EEN BREDE PROJECTGROEP SAMEN Gesprekken over de ontwikkeling van de stadsranden moeten gevoerd worden in een breder gezelschap dan tussen gemeenten alleen. Zorg dat je met de relevante partijen aan tafel gaat om met elkaar tot afspraken te komen over waarden, urgentie, proces, instrumentarium en financiering. Bepaal op basis van de gesprekken wie je betrekt bij de ontwikkelingen, wie initiatiefnemer is, wie projecteigenaar is, belanghebbende en belangstelle >> MAAK AFSPRAKEN OVER MEDE-OPDRACHTGEVERSCHAP Er moeten afspraken komen over wie zich verantwoordelijk voelt voor welke deel van de gewenste ontwikkeling. Leg de afspraken vast. Het is van belang om voor het beoordelen van elkaars ruimtelijke ideeën en plannen op stedenbouwkundige en landschappelijke vormaspecten er ontwerpcapaciteit is.
38
PAS INSTRUMENTEN AAN WAAR NODIG >> PAS HET INSTRUMENTARIUM AAN OPGAVE AAN Aan het instrumentarium hoeft het niet te liggen: er zijn voldoende mogelijkheden om visies te verankeren en regie te voeren. De opgave is om het juiste instrumentarium toe te passen per opgave. Het beschikbare instrumentarium: regionale spreiding, DNA benoemen in kwaliteitsgids, deelverordening, beeldkwaliteitplan/welstand, rode contour en bestemmingsplan. Pas het instrumentarium aan, aan de waardering en de opgaven per deelgebied. Behoud vraagt om strakkere regels dan ontwikkeling. >> DE RODE CONTOUR IS NIET HEILIG Het vasthouden aan de rode contour komt de kwaliteit van zowel rood als groen in de stadsranden niet ten goede. Er moeten procesmatige mogelijkheden komen tot het laten vervagen van de contour. >> DE PROVINCIE DURFT Wat nodig is, is het wegnemen van het wantrouwen dat de provincie de contour niet durft te laten vervagen.
AAN DE SLAG! >> DURF TE KIEZEN Kies het programma dat past bij de dynamiek van het gebied en de ruimtelijke thema’s. Zo versterkt het elkaar. Wees precies! En programmeer de provincie. >> STEL SAMEN DE OPGAVE VAST Op basis van de analyses en de gezamenlijke waardering wordt de opgave vastgesteld en ieders rol bepaald. >> WERK AAN ROBUUST LANDSCHAPPELIJK RAAMWERK Het heeft geen zin om een visie te vormen op het eindbeeld van de stadsrand, maar wel op de condities waarbinnen de stadsrandzone zich kan en mag ontwikkelen. Geef ruimte aan flexibiliteit en de inzichten van morgen! Ga op zoek naar wat er kan en niet alleen naar wat je wilt. Een raamwerk waarbinnen vrijheid is voor spontaniteit, marginaliteit en tijdelijkheid.
39
COLOFON Dit project is tot stand gekomen met medewerking van de gemeenten IJsselstein, Utrecht, Woerden, Utrechtse Heuvelrug, Nieuwegein, Veenendaal en de provincie Utrecht. Speciale dank gaat uit naar de gemeente Woerden die heeft bijgedragen aan het voorbereiden van de drie casussen. OKRA landschapsarchitecten, MUST, Reitsma stedenbouw, Han Lรถrzing adviseur ruimtelijke kwaliteit voor de provincie Utrecht en Ronald Lรถhr dankt Aorta voor hun expertise en inzet bij het project. Aorta dankt alle deelnemende stedenbouwers, planologen, landschapsarchitecten, beleidsambtenaren en marktpartijen aan de verschillende bijeenkomsten voor hun inzet, en hun bijdrage aan de resultaten van het project. Het project is financieel mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Architectuur, de provincie Utrecht en de inzet van de gemeenten IJsselstein, Utrechtse Heuvelrug, Woerden, Utrecht, Nieuwegein en Veenendaal.
Redactie Vormgeving Copyright
Eveline Paalvast, architectuurcentrum AORTA Atelier Oost, Utrecht 2012 architectuurcentrum AORTA