Aorta Jaarboek 2006

Page 1

#06 architectuurcentrum

A O R TA JAARBOEK

architectuurcentrum aorta Architectuur in en om Utrecht 10 JAAR AORTA

*

INTERVIEWS

*

PROGRAMMA

*

JAARCIJFERS


#06 architectuurcentrum

A O R TA JAARBOEK

2 * architectuurcentrum aorta 2006


De naam Aorta verwijst naar het kloppend hart, de slagader van de bebouwde omgeving. De A in de naam staat bovendien voor Architectuur. Manon van der Wiel, coรถrdinator van Aorta in 1997, in Bouw juli/1997

architectuurcentrum aorta 2006 * 3


Prins Clausbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal Ontwerp: UNStudio Foto: Frank Hanswijk


Boven: Interieur Maliehof Utrecht Onder: Mobiel huis ontworpen voor BEYOND, de kunstopgave voor Leidsche Rijn Ontwerp: BAR Architecten Foto: BAR Architecten

architectuurcentrum aorta 2006 * 5



Universiteitsbibliotheek, De Uithof Ontwerp: Wiel Arets Architects Foto: Frank Hanswijk

architectuurcentrum aorta 2006 * 7


Mooi is beter EĂŠn van de grootste ontwikkelingsopgaven is wel die van de herstructurering van de naoorlogse wijken. Ook in Utrecht, en dan bedoelen we niet alleen de bekende drie: Hoograven, Kanaleneiland en Overvecht, maar ook de 'kleintjes' zoals Ondiep. Al jaren zoekt men in de wijkvernieuwing naar de juiste knoppen om de leefbaarheid te verbeteren. Vastgoed speelt daarbij onmiskenbaar een rol. Onder architectuur gebouwde sociale woningbouw en de daarbij horende voorzieningen maken een wijk mooier. Althans, als de betrokken partijen durven te kiezen voor schoonheid. En dan bedoelen we schoonheid in termen van betekenis geven, in termen van differentiatie en in termen van mooi zijn. Veel van de oudere (sociale) woningbouw ziet er goedkoop uit: rechte blokken met vlakke gevels. Rechthoekige 'gaten' worden met glas of hout gevuld en dat noemen we de ramen en de deur. We

maken het af met donkergrijs, zo’n grondverfkleur. De openbare ruimte wordt opgevuld met strookjes gras en gemeentestruikjes. Niets nieuws, vaak toegepast en niet iets op trots op te zijn. Dat kan anders. Verzet tegen lelijkheid en diskwaliteit. Mooi bouwen kost minder dan lelijk bouwen. Dat is wat de herstructurering van de naoorlogse bouwstromen en wijken ons leert. Lelijke gebouwen en lelijke wijken moeten worden gesloopt nog voordat zij het einde van hun economische levensduur hebben bereikt. Dit in tegenstelling tot de kwalitatief hoogwaardige wijken en gebouwen. De waarde daarvan (indirect rendement) is juist meer dan gemiddeld gestegen. Mooie gebouwen leveren 'at the end' dus meer op dan lelijke. Vastgoedbeleggers weten dit al lang, ze zouden er goed aan doen om er ook consequent op te sturen.

Meer dan ooit zijn er kansen: de bewoners (huurders en kopers) vragen er om, de economie groeit, er is voldoende kennis in dit land, er zijn architecten die het kunnen en er zijn opdrachtgevers die het willen. Architecten en stedebouwkundigen zouden moeten weigeren om mee te werken aan slechte en lelijke plannen. De branche (bna) zou in dat opzicht normerender moeten werken. En de overheid moet continue op kwaliteit en esthetiek sturen. Er gaan stemmen op om corporaties niet alleen in te zetten als ontwikkelaar en beheerders maar ook meer te betrekken bij het ontwikkelen van sociale cohesie. Leefbaarheid wordt beter als er langdurig wordt samengewerkt met onderwijs, welzijn en het bedrijfsleven. Het gaat namelijk niet alleen om stenen stapelen, het gaat ook om verbondenheid. Zinvolle voorzieningen voor bewoners helpen daarbij. Programmeer (en ont-


* VOORWOORD

dan lelijk werp) vooral ook voor de mensen die er in de verder gelegen toekomst gaan wonen. Richt je op de stad zoals zij functioneert, nu en in de toekomst. Reken de onstuitbare welvaartsgroei in voldoende mate in de plannen in. Geen blauwdrukplanning De moderne ruimtelijke ordening is geen blauwdrukplanning meer. Veel belangen en actoren beïnvloeden een plan zodanig, dat het meer gaat om de plek als geheel én het bindende verhaal wat mensen verleidt te investeren in economische, culturele en emotionele zin. Betekenis geven aan een plek als geheel wordt steeds belangrijker. Een ontwerper richt zich niet op het gebouw als solitair object maar beschouwt het in zijn context. Vakgenoten zoeken naar manieren om plekken, wijken en gebieden een eigen identiteit te geven. De cultuurhistorie speelt hierin een belangrijke en vaak bindende

rol. Vaak wordt dat gerelateerd aan oude fysieke verschijningvormen zoals historische bouwwerken of structuren, industriële panden, en soms gaat het zelfs over de mentaliteit waar een gebied zich door heeft weten te ontwikkelen en te manifesteren door de eeuwen heen. Oude waterlopen zoals de Limes, maar ook de Vaartse Rijn die loopt van Utrecht naar Nieuwegein, hebben hun functie verloren. En toch, voor beiden geldt dat er groeiende maatschappelijke aandacht is voor deze grotere historische structuren. Aorta heeft in haar programma van 2006 het thema cultuurhistorie centraal gezet in al haar diversiteit: van archeologie (de Limes) tot industrieel erfgoed (de Vaartse Rijn), van jonge stedenbouwkundige structuren en typologieën (de naoorlogse wijken) tot vermenging van andere eeuwenoude culturen (architectuur in een multiculturele samenleving).

De A van Architectuur Het jaarboek van Aorta is een kijk en leesbundel over architectuur in en om Utrecht, naar aanleiding van wat Aorta in 2006 heeft georganiseerd. In deze editie zijn ook interviews opgenomen. Medy van der Laan, voormalig staatssecretaris van cultuur was betrokken bij de inbedding van de Limes bij bestuurlijke partijen. Zij richt haar bijdrage op de uitdaging die zij ziet voor de marktpartijen én de ontwerpers. In 2006 functioneerde Aorta tien jaar! Op zondag 14 april 1996 opende Aorta voor het eerst haar deuren voor het publiek. Oprichter Jaco de Visser vertelt over de eerste fase en zijn motivatie een architectuurcentrum te willen starten. Annemiek Rijckenberg stond als toenmalige wethouder ruimtelijke ordening achter een architectuurcentrum als onderdeel van het gemeentelijk architectuurbeleid. Zij reflecteert op de rol die Aorta heeft vervuld en de Utrecht-

se architectuuragenda. Marcel van Heck, adviseur architectuurbeleid bij het Atelier Rijksbouwmeester en secretaris van het College van Rijksadviseurs, beschrijft de landelijke ontwikkelingen en de toekomstige rol die hij ziet voor de architectuurcentra. Blik vooruit Aorta heeft een duidelijke, onafhankelijke positie verworven in het architectuurveld van Utrecht en omstreken. Dat is iets om trots op te zijn én de komende jaren uit te bouwen met nog meer aansprekende en prikkelende programma’s. Juni 2007 Eveline Paalvast, Directeur Jacques Thielen, voorzitter Raad van Toezicht

'Verzet tegen de lelijkheid' Het motto voor 2007/2008: (‘Wees realistisch, eis het onmogelijke’, Che Guevara)

Architectuurcentrum Aorta Achter de Dom 14, 3512 JP Utrecht www.aorta.nu architectuurcentrum aorta 2006 * 9


#06 architectuurcentrum

A O R TA JAARBOEK

Inhoud Interviews Medy van der Laan Jaco de Visser Annemiek Rijckenberg Marcel van Heck

17 31 53 95

Wat doet Aorta? Vaart in de Vaartse Rijn De Limes Informatief Rondleidingen Culturele evenementen Films & mooie woorden Kids & architectuur Tentoonstellingen, lezingen & debatten

26 34 37 42 46 52 55 62

Aorta & Company Missie en visie van Aorta Bezoekersaantallen FinanciĂŤle verantwoording Publicaties Aorta Aorta & Company Tien jaar Aorta Koers 2007-2010 Colofon

20 45 78 98 102 108 110 110

architectuurcentrum aorta Architectuur in en om Utrecht


Open staan voor andere oplossingen dan je zelf in gedachten had, is denk ik het belangrijkste * 17 Mensen moeten beseffen dat het goed functioneren van een straat, stad of buurt geen vanzelfsprekendheid is, maar mede afhangt van de kwaliteit van architectuur * 31 Aorta zet architectuurthema’s zelf op de agenda en maakt nieuwe interessante verbindingen * 53 Meer visie is meer visie. Of het nu gaat om mijn medewerkers, mijn opdrachtgever, een gemeente of mijzelf, ik ben uit op uitgesproken gedachtegoed. De scherpte die daarbij hoort, zie je nooit letterlijk af aan een gebouw, maar de kracht, het karakter, de crux straalt er onbewust wel vanaf * 64 De tentoonstelling toonde aan dat de directe invloed van Berlage in Utrecht veel geringer is geweest dan meestal in de literatuur wordt gesteld * 68 Als een ziel een plek heeft, dan huist hij in diegene die hem koestert * 70 Dit gebouw moet een van de meest duurzame grote kantoorgebouwen van Nederland worden * 72 Wachten op opdrachten komt overeen met wachten op God. Het is mogelijk om ontdekt te worden op het niveau van verbouwingen! Tegenwoordig ben je geen architect maar ontwerper en ontwerp je dus alles * 74 In tegenstelling tot de stad Groningen heeft Utrecht geen duidelijk herkenbare ruimtelijke structuur. Ik heb nooit iets van Utrecht begrepen * 78 Op het Domplein ligt de geschiedenis voor het oprapen * 80 Vraagstukken over moskeeën en asielzoekercentra worden niet alleen door politici opgelost. Het is als architect belangrijk om je stem te laten horen, en niet alleen binnen het architectencircuit * 82 Ik wil geen mensen op de foto’s van mijn gebouwen omdat hun aanwezigheid de foto’s te zeer dateren * 86 Ik vind dat er in Utrecht te krampachtig met hoogbouw wordt omgegaan en pleit daarom voor meer programma, want meer programma is geen bedreiging * 88 Ik zie dat Aorta nog zeker voor tien jaar een pompend hart zal blijven voor het lokale architectuurbeleid * 95



Kantoorgebouw Cap Gemini, Ernst & Young Ontwerp: de Architekten Cie. Foto: Frank Hanswijk

architectuurcentrum aorta 2006 * 13



Herbestemming watertoren Soest: woonhuis over 9 lagen Ontwerp: Zecc Architects Foto: Jeroen Musch

architectuurcentrum aorta 2006 * 15


16 * architectuurcentrum aorta 2006


#1 INTERVIEW

Vier bekenden over Aorta Medy van der Laan

>>

Open staan voor andere oplossingen dan je zelf in gedachten had, is denk ik het belangrijkste. Medy van der Laan


In gesprek met Medy van der Laan, voormalig staatssecretaris

van cultuur bij het ministerie van OCW, in die rol mede verantwoordelijk voor de samenwerking tussen lokale, provinciale overheden en het Rijk. Zij is nu werkzaam als Programmadirecteur bij TCN Urop. Voor Aorta geeft zij haar visie op ontwikkelingen in het opdrachtgeverschap. FOTO: SEBASTIAAN TER BURG


ken door met het ontwerpproces daarop in te spelen.

‘Het klinkt zo logisch: stel de behoefte van de mens centraal en daarmee de functies van een gebouw. Toch is het in ontwikkelingsprocessen niet voor de hand liggend. Het lijkt wel te gebeuren, maar projectontwikkelaars gaan bij het ontwerp doorgaans uit van wat ze gewend zijn’, stelt Van der Laan. Neem bijvoorbeeld het onderwijs. De meeste gebouwen hebben lokalen voor theoretisch onderwijs. Het nieuwe leren vraagt een heel andere opzet en inrichting van het gebouw. ‘Ik ben ervan overtuigd dat door een onderwijsgebouw te ontwerpen (of te verbouwen) waar kinderen worden gestimuleerd tot onderzoeken, verkennen, samenwerken en leren, de schoolprestaties verbeteren. En niet in de laatste plaats: dan is het leuk om op school te zijn!’ Dit laatste is een belangrijk aspect om schooluitval tegen te gaan. Zo kan een projectontwikkelaar bijdragen aan maatschappelijke vraagstuk-

Andere rol van de overheid De overheid moet veel meer alleen de kaders stellen en de output formuleren, vindt Van der Laan. Maar de overheid (landelijk, regionaal en lokaal) kiest er bijna altijd voor om volop te gaan meeontwerpen, de vierkante meters te bepalen, en de bedenker te zijn. De ander is dan alleen de uitvoerder. Als een overheid meer afstand neemt, kunnen andere partijen meer creatieve inbreng geven. Door concurrentie in met name het ontwerp- en uitwerkingsproces wordt die creatieve ruimte benut. Van der Laan: ‘Open staan voor andere oplossingen dan je zelf in gedachten had, is denk ik het belangrijkste. Daar heb je geen extra beleidsinstrumenten voor nodig, maar moet je als overheid er juist een aantal niet inzetten.’ Publiek-private samenwerking kan in maatschappelijke functies de juiste dynamiek geven. ‘Dat vraagt zowel van overheid, van het maatschappelijke veld en de culturele instellingen een open houding naar de markt. Zij moeten de bereidheid hebben te erkennen dat niet alleen zij zelf de wijsheid in pacht hebben of erger nog, dat alleen zijzelf publieke belangen kunnen behartigen.’ Door randvoorwaarden te stellen, kun je publieke belangen prima waarborgen,

zonder dat je tot in detail daarop hoeft te sturen, dan wel zelf over alles hoeft te (willen) gaan. Bijzondere beeldkwaliteit ‘Ook het borgen van de beeldkwaliteit is belangrijk. Om te beginnen speelt de ontwerper daarin een rol. Daarnaast is het programma van eisen cruciaal om de opdrachtnemer duidelijke kaders mee te geven over beeldkwaliteit. Vaak gaat het alleen maar om functies en vergeet men de eisen voor esthetiek.’ Van der Laan vindt dat cultuurhistorie daar zeker een rol in speelt, als je tenminste een goede opdrachtnemer én goede opdrachtgever hebt! Beide partijen moeten gevoel hebben daarvoor. Als de opdrachtgever, vaak de overheid, bereid is ongebaande paden te gaan, kan dat verrassend mooie resultaten geven. Kijk naar de Limes. Fantastisch zoals de verschillende gemeenten en provincies de handen ineen hebben geslagen. Daarmee spreken ze zichzelf én de ander aan om hoge kwaliteit te leveren en met mooie oplossingen te komen. Innovatief ruimtegebruik In ons land waar ruimte schaars is, is meervoudig ruimtegebruik een goede oplossing. De innovatie in het meervoudig ruimtegebruik is nog kleinschalig in Nederland. De belangrijkste drempel is dat het meestal

noodzakelijk is dat twee instellingen of organisaties samen opdrachtgever moeten zijn. En ze moeten elkaar iets gunnen. Een voorbeeld: een parkeerplaats die overdag wordt gebruikt door bijvoorbeeld winkelend publiek en die ’s avonds wordt gebuikt voor culturele functies zoals bioscopen, theaters, etc. Het is voor de ontwikkelaar financieel interessant en het legt minder beslag op de schaarse ruimte. ‘Door niet in standaardoplossingen te denken en vooral niet te doen wat we altijd al hebben gedaan, kunnen mooie projecten voor meervoudig ruimtegebruik ontstaan’. Goed opdrachtgeverschap ‘Gelukkig is er steeds meer aandacht voor het tegengaan van de verrommeling van het landschap. En het belang van hoogstaande architectuur wordt onderkend. Dit is een tendens die ik bespeur. Niettemin zie ik nog steeds welstandscommissies ontwerpen voor woningbouw en bedrijventerreinen goedkeuren, waar ik mij als gemeente voor zou schamen.’ Goede projectontwikkeling begint met een goed samenspel tussen opdrachtgever en projectontwikkelaar. Steeds meer gemeenten zijn zich daarvan bewust, maar het vraagt veel kwaliteit van gemeentebestuurders. *

Een ontwikkeling in projectontwikkeling is eerst kijken naar functies en behoeften, en dan pas ontwerpen.

architectuurcentrum aorta 2006 * 19


informeren presenteren stimuleren debatteren communiceren innoveren... 20 * architectuurcentrum aorta 2006


* WAT BETEKENT AORTA VOOR UTRECHT?

Missie

Visie

Aanpak

Ontmoetingsplek Samenwerking

Architectuurcentrum Aorta is de kritische graadmeter van en de inhoudelijk pleitbezorger voor architectuur in en om Utrecht. Het is een plek voor het aanjagen van het maatschappelijk debat, kennisvergaring en informatie over nieuwe ontwikkelingen en visies. Bij Aorta hoor je opmerkelijke uitspraken en vurige betogen en kan iedereen mee discussiëren. Aorta is het ontmoetingspunt voor de vakgemeenschap én biedt het brede publiek de mogelijkheid te leren over architectuur, om zo de eigen omgeving beter te begrijpen. Aorta beoogt met dit alles een bijdrage te leveren aan de brede discussie over de kwaliteit van onze gebouwde en landelijke omgeving - en zo onze leefomgeving beter te maken.

Aorta hanteert een ruime opvatting van architectuur: stedenbouw, ruimtelijke ordening, landschap, tuin en interieur en inrichting van de openbare ruimte. Architectuur is een instrument waarmee de gebouwde en groene omgeving wordt vormgegeven en bepaalt de identiteit van de openbare ruimte. Aorta ziet architectuur als een culturele waarde. Het is per definitie méér dan ontwerpen: het raakt aan maatschappelijke, economische, technologische, sociale en politieke ontwikkelingen. Architectuur geeft een positieve meerwaarde aan de leefomgeving. Het is ook méér dan een stapeling van stenen. Wezenlijk is hoe mensen architectuur ervaren en beleven. Het komt tot in het huis van elke burger en roept dus veel reacties op. Aorta ontwikkelt activiteiten die belangwekkende denkbeelden over de gebouwde en landelijke omgeving blootleggen.

Aorta doet dit door die denkbeelden herkenbaar te maken en uit te wisselen en door de belangstelling van het brede publiek voor architectuur te bevorderen. Daarom hecht Aorta er grote waarde aan om leken de taal van de architectuur te leren. De productie of de bijdrage van de vakgemeenschap is het uitgangspunt. Voor het brede publiek maakt Aorta laagdrempelige programmaonderdelen. Voor de vakgemeenschap wil Aorta opiniërende programma’s ontwikkelen en het debat voor professionals verstevigen.

Aorta is een inspirerende ontmoetingsplek voor architecten, publiek, opdrachtgevers, overheid, ontwikkelaars en bouwers. Het centrum weet wat er speelt, neemt initiatieven en ontwikkelt projecten. De organisatie is professioneel, initiërend, levert maatwerk. Aorta reageert adequaat op actuele ontwikkelingen, zoals de ontwikkeling van De Uithof en Kanaleneiland, landinrichtingsgebieden rondom de stad of de grootschalige ontwikkelingen in het Stationsgebied. Kortom: Aorta reageert op alles wat op grote en kleine schaal bijdraagt aan een betere leefomgeving. Aorta communiceert doorlopend over de stad en haar ontwikkeling.

Aorta staat niet alleen. Het centrum wil haar missie en doelen realiseren in goede samenwerking met andere culturele instellingen, maatschappelijke organisaties, gemeenten, de provincie, het bedrijfsleven en het publiek. Aorta werkt op programmatische basis intensief samen met de andere architectuurinitiatieven in Utrecht.

architectuurcentrum aorta 2006 * 21



Stadion Galgenwaard, renovatie en uitbreiding Ontwerp: Zwarts & Jansma Architecten Foto: Mascha van Damme

architectuurcentrum aorta 2006 * 23


‘In de kom’ 128 woningen, Vleuterweide Vleuten Ontwerp: Blaauw & De Roos Architectuur & Bouwkunde Foto: Blaauw & De Roos Architectuur & Bouwkunde

Woonhuis Fort Blauwkapel aan de Kapelweg Ontwerp: MONK Architecten Foto: Rolf Reichardt


Basketbar, De Uithof Ontwerp: NL Architects Foto: Frank Hanswijk

architectuurcentrum aorta 2006 * 25


Vaart in de Vaartse *

EEN VERGETEN HISTORISCHE WATERLIJN HERONTDEKT! Workshop & debat september/december 2006

Prozee terrein aan het Merwedekanaal

26 * architectuurcentrum aorta 2006


* WAT DOET AORTA

rijn Ontwerpatelier en debat rfgoedhuis Utrecht en Architectuurcentrum Aorta vinden het belangrijk dat de cultuurhistorische betekenis van de Vaartse Rijn als industrieel waterlint niet verloren gaat. Om deze reden hebben zij samen een tweetal ontwerpworkshops georganiseerd waarin twee multidisciplinaire teams de mogelijkheden voor revitalisering hebben geĂŤxploreerd vanuit het perspectief van het water en wat dit betekent voor ontwikkelingen op de oever. De hele Vaartse Rijn, vanaf het Ledig Erf in Utrecht tot aan de Lek in Vreeswijk, is onderwerp van onderzoek geweest.

E

Dat de Vaartse Rijn een historisch waterlint was staat vast. Ooit was het een drukke waterweg die gebruikt werd voor de handel met het Duitse achterland. Door de eeuwen heen waren er verschillende vormen van bedrijvigheid. Enkele restanten zijn nog zichtbaar langs de oevers. In Utrecht is de gerestaureerde watertoren een bekende, in Nieuwegein de Henkelfabriek. Langs het lint liggen restanten van oude buitenplaatsen en industriĂŤle bedrijvigheid uit de vorige eeuw. Tegenwoordig vervullen de oevers van de

Vaartse Rijn verschillende functies waardoor het gebied versnipperd is geraakt. Naast mogelijkheden voor revitalisering formuleerden twee teams een ontwikkelingsstrategie voor de hele Vaartse Rijn. Zij namen het water als uitgangspunt en analyseerden vanuit dit perspectief de samenhang tussen het water en het land. De beide teams bestonden uit diverse disciplines: architecten, stedenbouwkundigen, projectontwikkelaars, kunstenaars en historici en ambtenaren van de beide gemeenten en van de Provincie. De teams werden bijgestaan door een klein team van visiting critics van diverse specialismen. De teams werkten aan hun voorstellen op twee locaties in het plangebied. De workshops werden vooraf gegaan door een boottocht op de Vaartse Rijn, met een bezoek aan de twee voorbeeldlocaties. Tijdens de boottocht werden presentaties gegeven over de cultuurhistorische kenmerken, de ontwikkellocaties en de kansen voor meer mobiliteit over het water. Voorafgaand aan de workshop waren twee onderzoeken verricht die als onderlegger dienden: een cultuurhistorische rapportage en een onderzoek naar mobiliteit over het water.

Dit laatste onderzoek is mede tot stand gekomen door het afnemen van interviews van passerende boten. Beide onderzoeken staan integraal op www.aorta.nu. De plannen die het resultaat waren van deze ontwerpworkshops werden gepresenteerd aan een panel en aan publiek. >>

-

-

-

-

-

Het panel bestond uit: Paul Roncken landschapsarchitect, universitair docent WUR en voorzitter debat Prof. dr. Marieke Kuipers bijz. hoogleraar cultureel erfgoed, Universiteit Maastricht en RAMC te Zeist Prof. dr. Oetzge Atzema hoogleraar economische geografie, Universiteit Utrecht Dr. Tim Schwanen stads- en vervoersgeograaf, Universiteit Utrecht Paul van der Voort DaF Architecten in Rotterdam

architectuurcentrum aorta 2006 * 27


PRESENTATIE TEAM 1:

Vaartse Rijn Vloeibare Vorm Marcel Eekhout landschapsarchitect Peter Heideman architect Jolanda van Looij landschapsarchitect Paul de Kort kunstenaar Rien Leclerq stedenbouwkundige Monique van Loon projectmanager New Urban bij TCN Property Projects.

Complex netwerk van kanalen, waterwegen en vertakkingen in beeld De historische betekenis van de Vaartse Rijn ziet teamleider Marcel Eekhout in de ‘water- en landverbinding’ en de ‘watergerelateerde ontwikkelingsas’. Het team heeft het complexe netwerk van kanalen, waterwegen en vertakkingen getracht in beeld te brengen om op die manier het gebied te kunnen ontleden. Hierbij werd geconstateerd dat de historische betekenis van de Vaartse Rijn vooral in de water en landverbinding en de ontwikkelingsas terug is te zien. Het team noemt de mentaliteit van de vaart ‘opportunistisch, flexibel en aanpassingsgericht’. Dit karakter en deze mentaliteit willen ze handhaven in het nieuwe plan. Andere kenmerken die ze willen handhaven zijn de bedrijvigheid en diversiteit, het contrast tussen de twee oevers en de variatie aan oude en jonge monumenten langs de oevers. Tot stand komen van de vloeibaarheid Om de vaart te herstellen tot ontwikkelingsas is het volgens dit team belangrijk dat de vloeibaarheid weer tot stand komt. Zij zien hier een rol voor de steigers en insteekhavens, die kunnen er immers voor zorgen dat de ‘vaart’ op gang komt.

PRESENTATIE TEAM 2:

De Vaartse Rijn Gevouwen Jaco de Visser architect Bastiaan van der Kraats architect Nanna van der Zouw stedenbouwkundige Arda van Helsdingen landschapsarchitect Erwin Bos gemeente Nieuwegein Win Weijers gemeente Nieuwegein Esther Blaauw gemeente Nieuwegein Maarten Meijerink gemeente Nieuwegein Cristiaan Ratering gemeente Nieuwegein Conny Hofstede gemeente Nieuwegein Jeroen Hoogstraaten kunstenaar en vormgever Watze Houtstra student erfgoedstudies Universitetit Utrecht

28 * architectuurcentrum aorta 2006

Vervoers- en recreatiepotentie De centrale vraag die het team zich stelde was: Hoe zorg je dat het zo aantrekkelijk wordt dat ‘iedereen’ er naar toe wil? Dit team heeft vooral gekeken naar de vervoerspotentie van de Vaartse Rijn. Ook bracht het team de (historische) betekenis van de Vaartse Rijn in beeld. Op de waterkaart van Nederland maakt de vaart deel uit van het basisnetwerk voor toervaart. De historische betekenis ligt in het feit dat het waarschijnlijk het oudste kanaal van Nederland is en de historische Route Imperial no. 2 erlangs loopt. In regionaal opzicht vormt de vaart zowel een corridor in stedelijk weefsel als een verbinding tussen het omringende landschap en de stad, en functioneert als een voorziening van frisse lucht. In Utrecht is de vaart een centrale as, die onderdelen verbindt. In Nieuwegein scheidt de vaart juist oost van west. Wat het team opviel is dat de woonbuurten met hun rug aan het water liggen.


* WAT DOET AORTA

Debat Voor de ontwikkeling van de Vaartse Rijn moeten er volgens dit team drie basisprincipes gehanteerd worden; - de ontwikkelingen moeten van nut zijn voor de Vaartse Rijn; - de nieuwe functies moeten bij voorkeur in lijn liggen van het oude; - het industriële rommelige karakter van de vaart moet behouden blijven. Mogelijkheden voor ontwikkeling Eekhout stelt voor dat de gemeente het goede voorbeeld geeft voor de ontwikkelingen. Hij koos een aantal voorbeeldplekken waarvan de gemeente eigenaar is en waar de bestemmingsplannen ontwikkeling mogelijk maken, zoals Rotsoord, de kadeparken, de gemeentewerf en het Liesbospark. Als de gemeente het hier goed aanpakt, volgen de particuliere eigenaren en ontwikkelaars vanzelf. Om meer contact met het water te krijgen stelt Eekhout voor om mobiele servicesteigers te plaatsten als een kade-element waar mensen prettig kunnen verpozen. In zijn presentatie stelt Eekhout een paar locaties voor waar dit mogelijk zou zijn. Het Liesbospark is er één van. Hij stelt voor om hier een plein en een park aan het water te realiseren. Ook denkt Eekhout dat de herinrichting van de Vaartse Rijn het gebied kan revitaliseren. Door het het bouwen van woningen aan het water kan het verplaatsen van recreatiefuncties gefinancierd worden.

Mogelijkheden voor ontwikkeling Om de vaart aantrekkelijker te maken werd een kaartje uitgewerkt, waarop bestaande specifieke plekken en zones zijn gemarkeerd genaamd: ‘De Vaartse Rijn Gevouwen’. Het team doet ook voorstellen voor de toekomst, die al op het kaartje zijn aangegeven. Om het gebied aantrekkelijker te maken heeft dit team een aantal plannen uitgewerkt. Zo moet het water voor de recreant toegankelijk gemaakt worden door middel van fiets- en looproutes aan de oevers. Ook op het water moet meer gerecreëerd moeten worden. In de presentatie liet Jaco de Visser een reeks ideeën de revue passeren zoals het installeren van een drijvende zwemstrip, een applebeach met internetaansluiting en een boardwalk. Centraal bij de plannen van dit team was dat het water en de oever de recreant heel veel te bieden hebben. Evenals team 1 vond team 2 dat de bestaande gebieden zich meer moeten openstellen naar het water toe. Woningen op en aan het water zouden volgens hen het gebied eveneens kunnen revitaliseren.

De presentaties van beide teams werden door debatleider Paul Roncken samengevat en het publiek kon reageren. Marieke Kuipers merkte op dat de teams niet echt zijn ingegaan op de historie van de gebouwen. Ze vindt de plannen interessant maar ze zou wel willen dat ze nog een keert getoetst worden aan de opdracht, ‘behoud door ontwikkeling’. Een ander thema dat werd aangesneden is de manier waarop de plannen in gang kunnen worden gezet. Het vastleggen van spelregels om de kwaliteit van het kanaal te bewaken kwam aan de orde. Men vreest echter dat spelregels de ontwikkelingen van het gebied kunnen beperken. Ook werden de kwaliteiten van de Vaartse Rijn besproken. De vraag is of je de waarderingsfactoren van het gebied echt kan benoemen en daardoor belanghebbenden in het gebied kan identificeren en bepaalde ontwikkelingen kan initiëren. Dit blijkt lastig te zijn omdat het gebied zo gefragmenteerd is en het juist om verborgen kwaliteiten gaat. Beide teams hebben onderzoek gedaan naar de introductie van een watertaxi maar dit idee is niet haalbaar. Ook wordt het idee geopperd de bruggen langer open te houden zodat de recreatievaart op het water bevorderd kan worden. Dit blijkt vaak niet wenselijk te zijn in verband met geluidsoverlast. Met deze vraag wordt duidelijk dat de bewoners van het kanaal een factor zijn om mee rekening te houden in de plannen. Om het gebied te revitaliseren is het belangrijk om belanghebbenden te identificeren en plannen op te stellen. Een groot deel van het gebied beslaat verschillende gemeenten wat een integrale gebiedsvisie bemoeilijkt. Vanuit het publiek werd gevraagd of er iemand van de gemeente was die hierop antwoord kon geven. Anco Schut hoofd afdeling Stedebouw antwoordt dat hij het heel goed vindt dat er in een workshop ‘gedroomd’ is over mogelijkheden over het gebied. Dromen zijn inspirerend en heb je nodig om ergens te komen. Om de plannen in werking te stellen is het volgens hem nodig om te benoemen wat je niet wilt. Daarvoor heb je geen integrale gebiedsvisie nodig en hoeven plannen ook niet precies gekopieerd te worden. Ook moeten de lokale bevolking en de belanghebbenden betrokken worden bij de plannen. Zo heeft de roeivereniging geen baat bij een vertienvoudiging van plezierbootjes. Men is het erover eens dat men deze belangen eerst in kaart moet brengen alvorens creatief te worden. Ook vindt men het van belang katalysatoren te benoemen voor een positieve ontwikkeling van het gebied. Er moet een waarschuwingssignaal worden afgegeven om de diversiteit te behouden. Het debat wordt afgesloten met de opmerking dat dromen leuk zijn en dat het belangrijk is dat er daadwerkelijk over de ontwikkeling van het gebied gesproken wordt. De gemeente zal echter grenzen moeten stellen en mogelijkheden moeten zoeken. Dat is namelijk ontwikkelen met behoud. Uitgebreide informatie over de uitwerkingen en ontwerpvoorstellen zijn te vinden op www.vaartindevaartserijn.nl

architectuurcentrum aorta 2006 * 29


30 * architectuurcentrum aorta 2006


#2 INTERVIEW

Vier bekenden over Aorta Jaco de Visser van JDdV Architecten en (mede)oprichter Aorta

>>

Mensen moeten beseffen dat het goed functioneren van een straat, stad of buurt geen vanzelfsprekendheid is, maar mede afhangt van de kwaliteit van architectuur. Jaco de Visser in het Utrechts Nieuwsblad 15 april 1996

architectuurcentrum aorta 2006 * 31


Jaco de Visser JDdV Architecten is in 1986 opgericht door Jaco D. de Visser. Het bureau werkt aan een breed scala opdrachten, op het gebied van architectuur, stedelijke (her)ontwikkeling, vastgoedoptimalisatie en concept-ontwikkeling.

32 * architectuurcentrum aorta 2006


* INTERVIEW?

Het was Jaco de Visser die in 1996 op het idee kwam om een architectuurcentrum in Utrecht op te richten en daadwerkelijk in actie kwam om het centrum te realiseren. Tien jaar later beschrijft hij tijdens een interview de ontstaansgeschiedenis van Aorta. Hoe is Aorta tot stand gekomen en waar komt de naam Aorta vandaan? Hoe is Aorta ontstaan? ‘Ik heb mij als architect altijd al ingezet voor het behoud van historische gebouwen in de stad’. Deze gebouwen bepalen volgens De Visser voor een groot deel de couleur locale van Utrecht. Te veel goede gebouwen werden gesloopt terwijl ze eigenlijk gekoesterd moesten worden omdat ze de stad sfeer geven. De Visser besloot zich aan te sluiten bij de vele clubjes die zich met dit behoud bezig hielden. Hij vond het jammer dat de kennis die er in deze gezelschappen bestond over het opbouwen, conserveren

en hergebruik van deze historische panden zo versnipperd was. Er was niet één orgaan waarbij deze kennis bij elkaar gebracht werd zodat iedereen er toegang tot had. Dit bracht hem op het idee van een architectuurcentrum. Zo kon de kennis worden ontsloten en voor iedereen toegankelijk worden gemaakt én bovendien ontstond er zo een plek waar gediscussieerd kon worden over deze onderwerpen. Nu moest het idee ook uitgevoerd worden. ‘Er was maar één mogelijkheid en dat was the hard way’, volgens De Visser. ‘Er moest gewoon een daad worden gesteld’. Hij deed dit door een tentoonstelling te organiseren. Door zijn contacten bij het ABC (het architectuurcentrum in Haarlem) kon hij een tentoonstelling overnemen die in een meubelzaak op het Oudkerkhof getoond werd. ‘De tentoonstelling was een groot succes, des te meer omdat er in Utrecht nog nauwelijks aandacht werd geschonken aan architectuur’. Tevens organiseerde De Visser verschillende studiemiddagen. Eén daarvan was getiteld ‘kruis of munt’. Op deze bijeenkomst werd besproken hoe kerken, die in belangrijke mate karakter geven aan bepaalde wijken, behouden konden worden. Een architectuurcentrum zou zeker invulling kunnen geven aan de groeiende behoefte om dit soort lezingen en tentoonstellingen centraal te regelen. Het balletje

begon te rollen maar op dat moment was er bij de gemeente Utrecht nog geen beleid ten aanzien van architectuur. Dit veranderde toen er bij de gemeente Utrecht meer projectmatig gewerkt ging worden. Door tussenkomst van toenmalig wethouder ruimtelijke ordening Annemiek Rijckenberg werd uiteindelijk een nota opgesteld voor architectuurbeleid, waar een architectuurcentrum in paste. ‘Ik kreeg subsidie, maar om de levensvatbaarheid van het architectuurcentrum te kunnen garanderen waren er nog meer sponsoren nodig’. Op initiatief van Walter de Boer van Bouwfonds werd een bijeenkomst met Bouwfonds Fortis, Interheem en SFB (tegenwoordig BPF Bouwinvest) georganiseerd. ‘Nadat ik deze bijeenkomst verliet, had Architectuurcentrum Aorta een behoorlijk financieel fundament. Nu was er alleen nog een pand nodig. Het eerste postkantoor van Utrecht achter de Dom kwam vrij en met de vele ruimtes bleek het al snel de perfecte locatie’. Met een feestelijke opening werd Architectuurcentrum Aorta op zondag 14 april 1996 een feit en een programma om mee rekening te houden. Waar komt de naam Aorta vandaan? Jaco de Visser gebruikte de naam Aorta oorspronkelijk voor een ander project dat hij op het Domplein organiseerde. Omdat hij

vond dat Utrecht een kloppend hart miste organiseerde hij een forum waar mensen hun mening konden ventileren. Voor dit forum gebruikte hij de naam Aorta. Deze gedachte was ook leidend bij de oprichting van Architectuurcentrum Aorta. Aorta moest een centrum worden waar je met elkaar in discussie kon gaan, waar zaken op scherp gesteld konden worden en aan idealen uiting werd gegeven. Niet discussie om de discussie maar om idealen, ideeën, en bevlogenheid om te zetten in inspiratie en daden. Aorta nu en in de toekomst Als bestuurslid heeft De Visser de ontwikkeling van Aorta altijd nauwlettend kunnen volgen. In de afgelopen 10 jaar is er dan ook veel veranderd. Hij is een groot voorstander van het debat omdat alleen op die manier belangrijke thema’s voor de stad Utrecht ontplooid kunnen worden. De echte opgave voor Utrecht is volgens hem het bestrijden van de verrommeling en het open houden van het Groene Hart. De stad moet energie gaan steken in verdichting maar dit onderwerp stuit nog op te weinig visie en te veel weerstand. Wat betreft De Visser mag er binnen Aorta nog veel meer gediscussieerd worden over deze vraagstukken. Eén ding staat voor De Visser als een paal boven water; ‘Aorta behoort in de top 1 van de Nederlandse architectuurcentra’! *

Aorta behoort in de top 1 van de Nederlandse architectuurcentra. architectuurcentrum aorta 2006 * 33


De limes *

GRENS VAN HET ROMEINSE RIJK Van 1 januari tot december 2006

Reconstructie van de Limes in Leidsche Rijn

34 * architectuurcentrum aorta 2006


* WAT DOET AORTA

‘Handige jongens die Romeinen!’ Het is misschien wel de meest onzichtbare invloed heden ten dage: die van de occupatie van de Romeinen. In het oerhollandse landschap bezetten zij de gebieden tot aan de rivier de Rijn. Haar loop bepaalde de noordgrens van het Romeinse Rijk, de Limes. Ze legden een verdedigingslinie aan van Arnhem tot Katwijk aan Zee, versterkt met castella en wachttorens die verbonden waren door een weg, de Limes. De Romeinen waren echte bezetters: je was voor ze of tegen ze. Tijdens vier eeuwen bezetting was er natuurlijk sprake van een intensieve uitwisseling tussen de autochtone volken en de Romeinen. Veel is in die periode geïntroduceerd: het geld, naamgeving, de citroen, de kastanje, de vloerverwarming, thermische baden en ook een vroege vorm van planologie en ruimtelijke ordening. De Romeinen introduceerden een eerste vorm van verstedelijking op de plek die nu Nijmegen heet; wegen waterbouw omdat ze bruggen bouwden, duikers, dammen en zelfs kanalen aanlegden. Ze transporteerden en verhandelden zeer veel over de rivier. Deze werd niet bedwongen op een manier zoals we die nu kennen: de loop van de vroegere Rijn bepaalde de ligging van de grens. De Romeinen introduceerden een manier van beschouwen en nadenken over bouwstijlen die niet meer verlaten is. Nog steeds speelt dit beschouwend en reflecterend onderzoeken van de opgave een grote rol voor architecten. Waren er echter in de Romeinse tijd strenge voorschriften hoe er gebouwd diende te worden, nu is het adagium om steeds opnieuw een antwoord te vinden. En je daarbij niet alleen te richten op het gebouw als solitair object maar het te beschouwen in zijn context.

Archeologie als identiteitsdrager Betekenis geven aan een plek als geheel wordt steeds belangrijker. Voor alle belanghebbende partijen want de hedendaagse ruimtelijke ordening is geen blauwdrukplanning meer. Te veel belangen en actoren beïnvloeden een plan zodanig dat het meer gaat om de plek als geheel en het bindende verhaal wat mensen verleidt te investeren. De cultuurhistorie speelt hierin een belangrijke en vaak bindende rol. Er wordt gezocht naar manieren om plekken, wijken, gebieden een eigen identiteit te geven. Archeologie als identiteitsdrager is een hele specifieke uitdaging: het fysieke materiaal ligt verborgen onder de grond en is vaak fragmentarisch. Dat betekent dat het voor onderzoekers lastig kan zijn een eenduidige interpretatie te geven. Archeologen hebben stukken van dit grootste archeologische monument van Nederland aangetoond, soms aan de hand van spectaculaire vondsten zoals het schip in Leidsche Rijn. Helaas zijn deze vondsten zo kwetsbaar, dat zij maar een paar dagen te bezichtigen zijn. De Limes

moet dus op andere manieren zichtbaar gemaakt worden. Hier en daar is de Limes zichtbaar gemaakt in het plaveisel of als snede in een woonblok. Nog vaker worden de contouren van castella in kaart gebracht, temeer daar op die veelal strategische plekken opnieuw belangwekkende gebouwen verrezen. De Limes ligt verborgen onder de grond omdat Nederland in de loop van de eeuwen is opgehoogd óf omdat de restanten zijn weggespoeld door de sterk meanderende rivier.

Intentieverklaring Door een aantal pilotprojecten en de toenemende belangstelling in de samenleving voor de Romeinse tijd, is er groeiende aandacht bij beleidsmakers voor de Limes. In 2005 is een intentieverklaring ondertekend om de Limes opnieuw beleefbaar te maken en te benutten binnen de ruimtelijke ordening. Aorta heeft namens projectbureau Belvedere een landelijk programma ontwikkeld, activiteiten uitgevoerd en de organisatie opgezet voor deze ondertekenaars. Het gaat om de drie provincies Utrecht, Gelderland en Zuid-Holland, de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, de steden Nijmegen en Utrecht en het ministerie van OCW. Aorta heeft activiteiten ontwikkeld voor het brede publiek gericht op de introductie van het fenomeen Limes en agendabepalende activiteiten voor de vakgemeenschap om het omgaan met dit hele speciale erfgoed een stap verder te brengen. Voor het brede publiek was het begrip Limes onbekend.

De Limeskaart De Limeskaart, een aantrekkelijk vormgegeven kaart waarop de grens voor het eerst op nationale schaal is ingetekend, met te bezoeken plaatsen waar restanten van de Limes en het Romeinse leven zijn te bezichtigen, was een eerste stap in het bewerken van de markt. Na de introductie bleek al snel dat de oplage verdubbeld kon worden. In de vakgemeenschap vergt het benutten van de Limes, en archeologie in het algemeen, nog nader onderzoek maar vooral goede uitwerkingen op locatie die voorbeelden kunnen zijn voor anderen. Juist de deels onbekende schatten maken de Limes boeiend; hier en daar is hij aangetoond en wordt de locatie verbijzonderd met ingrepen door kunstenaars en/of architecten. Dat daarbij zeer speciale behoudsstrategieën een rol spelen mag evident zijn. En dat het voor ontwerpers een bijzondere opgave is om iets zichtbaar te maken en betekenis te geven aan wat a priori onzichtbaar is, ook. Maar het feit dat de Limes in vaktermen een wetlandlimes wordt genoemd, toont aan dat na al die eeuwen die Romeinen nog niet zo gek waren. Zij deden de eerste pogingen het water te beheersen. Een Nederlandser exportproduct bestaat er niet. Nu is het aan de moderne Nederlander om dat wat verscholen ligt in de grond door de dynamiek van het oude watersysteem weer betekenis te geven.

architectuurcentrum aorta 2006 * 35


* WAT DOET AORTA


Informatief MEDIATHEEK Aorta geeft informatie aan een breed publiek. Aan de medewerkers van de publieksbalie kunnen vragen worden gesteld. In het knipselarchief zijn artikelen te vinden uit landelijke dag-, week- en vakbladen, die de gebouwde omgeving van Utrecht als onderwerp hebben. Deze knipsels zijn geografisch geordend en het publiek kan tijdens openingstijden deze knipsels inzien. Tegen kostprijs kunnen hieruit kopieën gemaakt worden. Op de leestafel liggen de laatste nummers van vakbladen, recent uitgegeven boeken en informatie over het lopende programma van Aorta. De mediatheek omvat boeken en tijdschriften over architectuur en stedenbouw (in de Utrechtse regio), informatie over Utrechtse architectenbureaus en bureaus van buiten die in Utrecht bouwen en video’s en dvd’s over verschillende onderwerpen met betrekking tot Utrecht en architectuur.

WWW.AORTA.NU De website geeft informatie over de organisatie, lopende programma’s, lezingen, debatten, gerelateerde activiteiten en rondleidingen. Door middel van links zijn sites van sponsors van Aorta en derden te bekijken. De homepage biedt een overzichtelijke agenda van de lopende activiteiten. In het archief kan gezocht worden naar programma’s van voorgaande jaren. De website geeft informatie in de Nederlandse en de Engelse taal.

links: Aorta’s mediatheek, boven: de website

architectuurcentrum aorta 2006 * 37


Schuttinghuis, bessemerlaan te Utrecht (verbouwing en uitbreiding) Ontwerp: Van Kats Architecten Foto: Aaron Hurford


Interieur BAK Utrecht (Basis voor Actuele Kunst Ontwerp: BAR Architecten Foto: Rob ‘t Hart

architectuurcentrum aorta 2006 * 39



Kantoorvilla Maliebaan Architect: Mecanoo architecten Foto: Christian Richters


Rondleidingen Hoewel Utrecht vooral bekend staat om haar historisch centrum, heeft de stad ook een schat aan moderne architectuur. Veel van de jongere bouwkunst bevindt zich in de binnenstad, waar rekening moet worden gehouden met bestaande gebouwen en stadsstructuren. De recente uitbreidingen aan de oost- en westkant van Utrecht hebben architectonische hoogstandjes voortgebracht. Architectuurcentrum Aorta organiseert het hele jaar door rondleidingen langs (moderne) architectuur en landschapsarchitectuur in Utrecht. De excursies zijn geconcentreerd rondom verschillende thema's en locaties.

OPEN RONDLEIDINGEN Op gezette tijden organiseert Aorta open rondleidingen op verschillende locaties die zij bekendmaakt op de website en in de lokale pers. Deze rondleidingen duren 1,5 à 2 uur en kosten doorgaans € 7,50 per persoon (€ 6,25 voor U-pas houders en Vrienden van Aorta). De prijs is afhankelijk van het thema en is exclusief vervoer. Aanmelden voor de rondleidingen is verplicht en kan bij de receptie van Aorta, telefonisch, of via de website.

RONDLEIDINGEN VOOR GROEPEN Groepsrondleidingen worden uitsluitend op aanvraag georganiseerd. De klant betaalt een vast bedrag per gids, per uur, ongeacht het aantal deelnemers. Er is een maximum aantal van 20 deelnemers per gids.

GIDSEN Alle rondleidingen worden begeleid door professionele architectuurgidsen, voornamelijk met een achtergrond op het gebied van architectuurgeschiedenis, bouwkunde, sociale geografie en/of landschapsinrichting. Tijdens de rondleidingen geven zij uitgebreide achtergrondinformatie over de historische, stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen. De toelichting is in het Nederlands, maar kan bij groepsaanvragen op verzoek ook in het Engels of een andere taal worden gegeven.

Gids van Aorta tijdens een rondleiding in De Uithof

42 * architectuurcentrum aorta 2006


* WAT DOET AORTA

Een deelneemster aan de rondleiding door de Uithof, bekijkt het Educatorium

THEMA’S & LOCATIES

RIETVELD EN TIJDGENOTEN/ RONDOM HET WILHELMINAPARK Zowel het Rietveld-Schröderhuis als enkele andere gebouwen van Rietveld komen tijdens deze wandeling aan de orde. Daarnaast ook veel moderne villa’s om het park, onder meer het Dubbel Huis van MVRDV. De architectuur van Rietveld gaf aanzet tot deze villa’s.

HET STADHUIS VAN MIRALLES In 2000 nam Utrecht een vernieuwd stadhuis in gebruik, ontworpen door de Spaanse architect Enric Miralles (1955 – 2000). In de architectuur van Miralles staat de afleesbaarheid van de geschiedenis voorop, oud- en nieuwbouw zijn op geheel eigen wijze met elkaar verbonden. Het bezoek aan zowel het interieur als het exterieur maakt dit duidelijk.

MODERNE ARCHITECTUUR IN DE BINNENSTAD Deze route gaat langs projecten van architecten die een prominente contributie aan de architectuur van de Utrechtse binnenstad hebben geleverd, zoals Mart van Schijndel, Robert van der Hout, bOb van Reeth, W.M. Dudok, West 8, Maaskant, Enric Miralles, Francine Houben en Sluijmer en Van Leeuwen.

LEIDSCHE RIJN ONDER DE LOEP De grootste Vinex-wijk van Nederland begint langzaam vorm te krijgen. Hoewel er op de woningen veel kritiek wordt geuit, zijn er zeer markante gebouwen te bezichtigen en te bezoeken, zoals het WOS 8 gebouw, de telefooncentrale en de TGV-housing. Onder begeleiding van een gids wordt per fiets de architectuur van het gebied gekeken.

architectuurcentrum aorta 2006 * 43


ACTIVITEITEN EN PUBLIEKSBEREIK JAAR

BEZOEKERS TENTOONSTELLINGEN, SYMPOSIA, LEZINGEN EN DEBATTEN

DEELNEMERS RONDLEIDINGEN

INDIRECTE CONTACTEN

2002 2003 2004 2005* 2006

2.987 3.583 4.214 3.333 3.720

1.936 1.786 3.184 3.287 3.053

N.N.B. N.N.B. 4.462 18.532 23.103

*In verband met een grondige verbouwing van de huisvesting van Aorta konden er in 2005 van 4 februari tot 11 mei in huis geen activiteiten georganiseerd worden. De lagere bezoekersaantallen 2005 ten opzichte van 2004 zijn hieruit te verklaren.

THEMA’S & LOCATIES RONDLEIDINGEN HET MUSEUMKWARTIER EN MUSEUMARCHITECTUUR De meeste musea in het zuidelijke deel van de binnenstad hebben een moderne uitbreiding of herstructurering gekregen. In de wandeling worden onder andere het Centraal Museum van Beel en Agtergael, het Universiteitsmuseum van Koen van Velsen en het Museum Catharijneconvent van Hubert-Jan Henket bekeken en besproken hoe modern gebouwd kan worden in een historische context. Met als voorbeeld het woonhuis van Robert van der Hout of Jan Jansen.

DE UITHOF EN DE UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK VAN WIEL ARETS Naast het stedenbouwkundig plan van De Uithof komt in deze rondleiding vanzelfsprekend ook de spraakmakende architectuur aan de orde. De rondleiding doet het Educatorium van Rem Koolhaas aan, het Minnaertgebouw van Neutelings Riedijk of de Faculteit van Economie en Management van Mecanoo, gaat langs de opvallende, glossy Basketbar van NL Partners en bezoekt de spectaculaire universiteitsbibliotheek van Wiel Arets. Op verzoek kan de rondleiding ook langs andere gebouwen, zoals de studentenwoningen van Rudy Uytenhaak of het Ronald McDonald Huis van Bosch Haslett.

44 * architectuurcentrum aorta 2006

JUGENDSTIL / ART NOUVEAU Door het gebruik van ijzeren balken en nieuwe, machinaal vervaardigde, grote ramen werd Jugendstil veel toegepast bij gebouwen met etalages, zoals apotheken, kledingmagazijnen en warenhuizen. Een ander opvallend kenmerk van de Nederlandse Jugendstilarchitectuur is het gebruik van gekleurde, meestal geglazuurde baksteen, soms verwerkt in tegeltableaus met daarop symbolische voorstellingen, die vaak betrekking hadden op de functie van het pand. Naast het pand van Sic Semper doet deze rondleiding ook de apotheek in de Voorstraat, het 'Gele Kasteel' aan het Janskerkhof, café De Witte Ballons aan de Lijnmarkt en vele winkelpanden rond de Oudegracht aan.

LANDGOED AMELISWEERD Een groot deel van dit gebied werd in de Middeleeuwen aangelegd als park dat onderdeel uitmaakte van drie verschillende landgoederen. Amelisweerd dankt zijn naam aan Amelis de Insula, een ridder die zich in 1224 aan de Kromme Rijn vestigde. Het landgoed wordt geflankeerd door de landhuizen Nieuw Amelisweerd en Rhijnauwen. Naast een beknopte geschiedenis van de landgoederen gaat de excursie in op de hedendaagse bestemmingen van dit soort 17e eeuwse landhuizen. De wandeling start in bezoekerscentrum Oud Amelisweerd.

HET ZOCHERPLANTSOEN Het Zocherplantsoen, een 19e-eeuws landschapspark. Via de 19e-eeuwse omvorming van de stadswallen tot een plantsoen door J.D. Zocher wordt gekeken naar het landschappelijk ontwerp van het Griftpark. Zo ontstaat een beeld van de verschillende opvattingen.


* WAT DOET AORTA

BEZOEKERSAANTALLEN PROGRAMMA-ACTIVITEITEN 2006. TOTAAL: 1.292 WEEK 1 6 9 11 13 15 16 18 19 20 22 23 27 36 36 37 41 44 45 45 47 50

DATUM 26-Jan 09-Feb 02-Mar 14-Mar 28-Mar 13-Apr 20-Apr 01-May 12-May 18-May 29-May 11-Jun 07-Jul 05-Sep 10-Sep 13-Sep 10-Oct 03-Nov 07-Nov 12-Nov 21-Nov 13-Dec

ACTIVITEIT Lezing Marlies Rohmer 'Less is less, more is more' Lezing Het Gewone Bouwen Debat SPACE/RUIMTE - AGORA Film over architect Hendrik Wijdeveld Film 'Scherp Zicht' over Francine Houben Lezing Rabobank Kinderkunstkijkdag Film over Mart Stam Debat Nieuwe Lading DUO Debat 'Nieuwe Ronden, Nieuwe Kansen - Utrecht Vernieuwt, toch?!' Film 'Sta op en verander de rotzooi' over Nelly en Theo van Doesburg lezing Nahied Coolen i.h.k. van Culturele Zondag Opening expositie 'Geheimen van het Domplein' Film 'Zonnestraal, Drempels tussen Licht en Aarde' OMD - lezingen in het kader van 'Geheimen van het Domplein' Debat United Colors of NL Film 'House for Sale' (ontwerpwedstrijd woning LR) Opening expositie 15 jaar Rietveldprijs Debat 'Vaart in de Vaartse Rijn' Kinderworkshop i.h.k. van Culturele Zondag 'De Vuurdoop' Relatiebijeenkomst Debat Utrecht NOW

GEORGANISEERDE RONDLEIDINGEN EN AANTAL DEELNEMERS PER THEMA RONDLEIDINGEN VOOR GROEPEN

AANTAL THEMA 97 De Uithof 35 UBU 2 Educatorium 3 Jugendstil 6 Stadhuis 1 Rietveld en Tijdgenoten 9 Moderne Architectuur in de Binnenstad 46 Leidsche Rijn 1 Kwetsbare Plekken 1 Musea en het Museumkwartier n.v.t. Geheimen van het Domplein 1 Maatwerk 202 TOTAAL:

DEELN. 1.523 563 42 35 109 20 123 573 18 17 n.v.t. 30 3.053

DEELNEMERS AAN RONDLEIDINGEN PER LAND

RONDLEIDINGEN INDIVIDUELE DEELNEMERS AANTAL 9 6 n.v.t. 5 2 1 3 1 n.v.t. 1 2 n.v.t. 30

AANTAL BEZOEKERS 85 40 51 30 46 95 60 90 65 59 95 28 40 63 94 68 27 48 85 13 40 70

DEELN. 123 111 n.v.t. 91 24 11 38 8 n.v.t. 12 30 n.v.t. 448

LAND VAN HERKOMST Japan Italië België Engeland China Spanje Zweden Denemarken Duitsland USA Schotland Ierland Divers TOTAAL BUITENLAND:

AANTAL 96 390 235 70 8 74 57 47 63 20 7 3 83 1.153 2.348 3.501

NEDERLAND TOTAAL:

BEZOEKERSAANTALLEN MEDIATHEEK EN EXPOSITIES 2006. TOTAAL: 2.428

1E KWARTAAL WEEK AANTAL 14 1 16 2 20 3 39 4 45 5 38 6 36 7 51 8 34 9 28 10 30 11 32 12 21 13 404

2E KWARTAAL WEEK AANTAL 71 14 89 15 54 16 51 17 47 18 38 19 66 20 37 21 41 22 31 23 34 24 39 25 36 26 634

3E KWARTAAL WEEK AANTAL 15 27 49 28 40 29 47 30 55 31 75 32 74 33 49 34 123 35 493 36 30 37 34 38 34 39 1.118

4E KWARTAAL WEEK AANTAL 22 40 27 41 34 42 22 43 12 44 45 45 16 46 25 47 15 48 27 49 20 50 7 51 0 52 272

architectuurcentrum aorta 2006 * 45


Culturele evenementen Ieder jaar worden er in Utrecht verschillende culturele evenementen georganiseerd waaronder de Culturele Zondagen en Open Monumentendag. Architectuurcentrum Aorta haakt graag in op deze activiteiten omdat het de mogelijkheid biedt architectuur vanuit een andere invalshoek te benaderen en een groot publiek aan te spreken.

Domplein en tram (1936). Foto: Cultuurhistorie Utrecht

46 * architectuurcentrum aorta 2006


* WAT DOET AORTA

POSTMODERNE MINARETTEN EN HUIZEN ZONDER GANG Culturele Zondag ‘Turkije Express’ Culturele Zondag 11 juni Lezing In 2005 werd de Abi Bakr Essaddik moskee in de Van Heukelomlaan in Zuilen gebouwd. Op de eerste etage bevindt zich de Maria-moskee, een ruimte speciaal voor de vrouwen, geopend door de burgemeester van Utrecht, mevrouw Brouwer. Ontwerper van dit postmoderne bouwwerk aan de rand van een typische wederopbouwwijk met lage flats is Nahied Koolen van ARC-architecten in Den Haag. In de lezing ging zij in op haar ontwerp en de keuzes die zij daarbij gemaakt heeft. Koolen is van Perzische afkomst en genoot haar architectuuropleiding in Parijs. Sinds 1985 is zij werkzaam als architect in Nederland. Nahied Koolen ontwerpt naast moskeeën ook woningen en probeert sinds 1998 in kaart te brengen wat de woonwensen zijn van allochtone deelnemers aan de woningmarkt. De woonwensen van vooral Turken en Marokkanen wijken vaak veel af van wat er in de regel in Nederland gebouwd wordt. Nahied Koolen heeft de woonwensen toegepast in ontwerpen die bij zowel allochtonen als autochtonen erg in de smaak vielen. Ook heeft zij andere wensen van allochtonen in praktijk gebracht. Omdat veel allochtonen behoefte hebben aan ontmoetingsplekken tussen de woningen, zijn in de wijk Boschveld in Den Bosch pleintjes gemaakt met bestrating, zitplaatsen en groen. In de Arnhemse wijk Malburgen is Koolen al een jaar of drie bezig met het realiseren van twee zogeheten salonhalwoningen, waarvan de indeling aansluit op de voorkeuren van allochtonen. Maria-moskee Ontwerp: Nahied Koolen (ARC-architecten) Foto: Nahied Koolen

Moskeeroute per bus Aansluitend op de lezing is een bustour georganiseerd om de moskee (naar het ontwerp van Nahied Koolen) en enkele andere moskeeën ter plekke te bekijken.

GEHEIMEN VAN HET DOMPLEIN Open Monumentendag / Initiatief Domplein 2013 Open Monumentendag 10 september Lezingen In het kader van de Open Monumentendag en het Initiatief Domplein 2013 heeft Architectuurcentrum Aorta een aantal activiteiten voor de zomer georganiseerd waaronder drie lezingen. In deze lezingen vertelden drie onderzoekers over een deel van de geschiedenis en de geheimen van het Domplein. Verschillende markante en bijzondere bouwwerken zijn er in de loop van de eeuwen op het Domplein verrezen en ook weer verdwenen. In de lezingenreeks werden enkele van deze gebouwen uitgelicht. In de eerste lezing werd het Romeinse castellum besproken. Al in de jaren 30 van de twintigste eeuw werd een deel van het castellum opgegraven. Vooral de zuidelijke poort voor het Academiegebouw baarde opzien. Frans Kipp, die de lezing verzorgde en werkzaam is bij de sectie Monumenten van de gemeente Utrecht, volgt de ontwikkelingen al jaren op de voet. Hij was deze zomer bij nieuwe opgravingen betrokken, onder meer van een van de pijlers van het gotische middenschip van de Dom. De tweede lezing ging over de Heilig-Kruiskapel. Deze lag tussen de Maartensdom en de Salvatorkerk en deed in de Middeleeuwen dienst als grafkapel voor de kanunniken van beide kapittels en als seendkerk voor de proost van Salvator. De datering van het gebouw heeft echter veel stof voor discussie en speculatie opgeleverd: 8ste-, 9de- of 10deeeuws? Daarmee is ook de identificatie onzeker: eerste Maartenskerk of Heilig-Kruisoratorium? In 1993 werd een deel van de Heilig-Kruiskapel opnieuw blootgelegd. Raphaël Rijntjes deed onderzoek naar de toenmalige bevindingen en legt inmiddels de laatste hand aan zijn proefschrift over de Heilig-Kruiskapel. Geen beter persoon dus om de geheimen van de Kruiskapel uit de doeken te doen. In de derde lezing sprak dr. Jos Stöver over de St. Salvatorkerk. De Ierse missionaris Willibrord (658-739) liet niet alleen het castellum herstellen, hij bouwde ook een aan Christus Salvator en alle heiligen gewijde kerk, terwijl hij een oudere Maartenskerk herstelde. Waarschijnlijk was de Salvatorkerk als moederkerk voor het nieuw te vormen (aartsbisdom) bedoeld. Het salvatorpatrocinium lijkt te verwijzen naar de Salvatorbasiliek in Rome (nu de Sint-Jan in Laterano), de zetelkerk van de paus. Later kreeg de kerk een andere positie. Van de oudste Salvatorkerk zijn tijdens de opgravingen in de jaren dertig van de vorige eeuw resten teruggevonden. Het betrof een grote zaalkerk met ingesprongen oostelijke annex, waarin blijkens de vele sarcofagen die erin werden gevonden, de eerste bisschoppen van Utrecht hun laatste rustplaats vonden. Jos Stöver, werkzaam bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, promoveerde op de St. Salvatorkerk en gaf de lezing.

architectuurcentrum aorta 2006 * 47


48 * architectuurcentrum aorta 2006


Mariaplaats Ontwerp: AWG Architecten Foto: Luuk Kramer

architectuurcentrum aorta 2006 * 49


Clip-on op Centraal Museum Utrecht Ontwerp: Atelier van Lieshout Foto: Mascha van Damme


Parkwijk Zuid, Leidsche Rijn Ontwerp: DKV Architecten Foto: Frank Hanswijk

Eigenwijs woningen, Leidsche Rijn Ontwerp: DaF-architecten Foto: Frank Hanswijk

architectuurcentrum aorta 2006 * 51


Films & Mooie Woorden Onder de titel Films & Mooie Woorden presenteert Architectuurcentrum Aorta samen met filmtheater ‘t Hoogt en Het Utrechts ArchitectencafĂŠ ieder jaar een aantal films met architectuur in de hoofdrol. Vaak wordendeze films begeleid door een lezing over het betreffende onderwerp.

52 * architectuurcentrum aorta 2006


HANK ONRUST IN WOORD EN BEELD OVER ARCHITECT HENDRIK WIJDEVELD 14 maart 2006

In het NAi was tot 21 mei 2006 de tentoonstelling ‘Ontwerp het onmogelijke’ te zien, over de visionaire en in de omgang zeer theatrale maar innemende architect Hendrik Wijdeveld. In zijn utopische ontwerpen wist Wijdeveld zich herhaaldelijk aan te passen aan de stijl van het moment, waardoor zijn oeuvre te beschouwen is als een staalkaart van beeldopvattingen van de eerste helft van de vorige eeuw. In aansluiting op deze tentoonstelling werd door Architectuurcentrum Aorta samen met Het Utrechtse Architectencafé een film getoond over architect Hendrik Wijdeveld gemaakt door Hank Onrust. Onrust (1941) is tv-maker en was eindredacteur van kunst- en cultuurprogramma's zoals R.A.M., De Ivoren Toren, Het Heilig Vuur, Atlantis en Noorderlicht. Naast de documentaire over Wijdeveld maakte hij ook documentaires over een aantal andere architecten. Onrust heeft eigenlijk geen beelden nodig om zijn gehoor te boeien. Hij laat zien dat architectuurhistorie behalve interessant ook gewoon amusant kan zijn. Wijdeveld stelde al: ‘De kunst verdwijnt om onbewust en algemeen te worden’

SCHERP ZICHT: EEN DOCUMENTAIRE VAN IREEN VAN DITSHUYZEN OVER FRANCINE HOUBEN 28 maart 2006

De film De provincie Zuid-Holland reikte dit jaar de waarderingsprijs ‘Gezichtsbepalend’ uit aan architect Francine Houben. Francine Houben ontving de prijs voor de kwaliteit van haar werk en voor haar bijdrage aan kunst en cultuur in het algemeen en die van Zuid-Holland in het bijzonder. In het kader van deze prijs kreeg documentairemaker Ireen van Ditshuyzen de opdracht om een documentaire te maken over Francine Houben en de manier waarop zij te werk gaat. Het oeuvre van architect Francine Houben is ongekend breed: huizen, scholen en complete woonwijken, theaters, decors, bibliotheken en wolkenkrabbers, parken, pleinen en snelwegen, steden, polders en Randstad, hotels, musea en zelfs een kapel. In haar projecten probeert ze technische, menselijke, en speelse aspecten in één oplossing te vervlechten. Haar werkwijze is gestoeld op zowel analyse als intuïtie. De stad Tirana in Albanië, waar Francine Houben aan verschillende projecten werkte, speelt een belangrijke rol in de documentaire ‘Scherp Zicht’. Ireen van Ditshuyzen is met Francine Houben afgereisd naar deze stad. Gesprekken in Nederland laten zien dat in haar ‘thuisland’ intuïtie een veel grotere rol speelt dan in Albanië. De lezing Francine Houben is architect/directeur van Mecanoo architecten. Dit bureau verwierf in Utrecht vooral bekendheid met het ontwerp voor de Faculteit voor Economie en Management, een gebouw met een opvallend transparante gevel en verborgen binnentuinen in De Uithof, woningbouw van ‘rommelige’ baksteen in het Vondelparc en de herstructurering voor een deel van Kanaleneiland. In een lezing werden deze (en andere) projecten door Mecanoo architecten toegelicht.

DE ARCHITECT: EEN DOCUMENTAIRE OVER MART STAM 1 mei 2006

In de jaren tachtig volgden Hank Onrust en Gerrit Oorthuys het spoor van Mart Stam tot in Rusland. De idealistische Mart Stam was begin jaren dertig naar de Sovjet Unie vertrokken. Daar hielp hij mee aan het ontwerpen van nieuwe steden als Magnitogorsk, Makejevka en Orsk. Stam was van jongs af aan compromisloos idealist (en dienstweigeraar), die worstelde met zijn opvattingen en zijn omgeving over het primaat van de architectuur. Stam is onder meer bekend van zijn omstreden auteurschap van de Van Nelle fabriek in Rotterdam, toen hij voor Brinkman en Van der Vlugt werkte. Hij is wereldberoemd om zijn omstreden auteursrecht op de achterpootloze buisstoel (1926), aangeduid als de belangrijkste uitvinding van het functionele design. Mart Stam riep het verkeer uit tot grondslag van de stedenbouwkundige vormgeving en verving het 'esthetisch-architectonische kleed' van het gesloten stadsbeeld van Rotterdam door het huidige open stadsbeeld. Hij was Gastdozent am Dessauer Bauhaus waar hij het idee introduceerde ‘das Konzept einer Synthese der Künste unter dem Primat der Architektur stieß’ Na onderwijs te hebben gegeven in de DDR kwam hij terug naar Nederland, waar hij uiteindelijk als academiedirecteur één van de grondleggers van de Gerrit Rietveld Academie werd. Hij geldt als de pionier van het alles omvattende moderne, letterlijk een ontwerper van stoel tot stad. Mart Stam verstopt zich uiteindelijk in 1966 in Zwitserland, waar hij, gedesillusioneerd en gevangen in zijn eigen overtuigingen én in de diep religieuze overtuigingen van zijn derde vrouw, niet meer van zich wil laten horen of zien.

architectuurcentrum aorta 2006 * 53


ZONNESTRAAL, DREMPELS TUSSEN LICHT EN AARDE: EEN DOCUMENTAIRE VAN KIKI AMSBERG & HENK RENOU 5 september 2006

De film Op het landgoed Pampahoeve, aan de rand van Hilversum, ligt het sanatorium Zonnestraal. Het is één van de meest beroemde jonge monumenten van Nederland en zal binnenkort worden voorgedragen voor de UNESCO werelderfgoedlijst. Beroemd omdat het internationaal bekend staat als één van de grote voorbeelden van het Nieuwe Bouwen. Geroemd om het sprankelend witte kristallijnen voorkomen, de heldere constructie en het vooruitstrevende materiaalgebruik. Zonnestraal is behalve een architectonisch, ook een sociaal en medisch monument. Het sanatorium is het resultaat van jarenlange inspanning van een groep diamantbewerkers om hun door tuberculose gevelde kameraden bij te staan. In opdracht van de bevlogen vakbondsman Jan van Zutphen en de voorzitter van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkerbond Henri Polak, ontwierpen de architecten Jan Duiker en Bernhard Bijvoet in de jaren twintig een sanatorium waarin genezing, wonen en arbeid samengaan. Socialistische idealen verenigden zich in Duikers sanatorium met de ideeën over helderheid en techniek van het Nieuwe Bouwen. In de jaren vijftig verloor het gebouw haar oorspronkelijke functie en takelde het langzaam maar zeker af. In de documentaire kwam de geschiedenis van Zonnestraal weer even tot leven middels archiefbeelden en verhalen van betrokkenen. De lezing Voor alles was Duiker bezig gestalte te geven aan wat hij noemde de geestelijke economie. Hieronder verstond hij dat men zo doelmatig mogelijk moest omgaan met materiaal- en constructie-eigenschappen, met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, met arbeid, met functionele gegevenheden e.d. Elke ruimte en combinaties van ruimten gaf hij vorm in overeenstemming met de functionele eisen die er aan gesteld werden. In zijn vorm-

54 * architectuurcentrum aorta 2006

geving streefde Duiker naar immaterialisering en kwam hij tot een universele esthetiek. Als gevolg van sociaal-historische en cultuurhistorische redenen is Zonnestraal tot Rijksmonument verklaard. Daarom is en zal het verder worden gerestaureerd. Wessel de Jonge architecten bna bv is een jong bureau met een bijzondere expertise op het gebied van herbestemming van gebouwen. In 1997 is in een samenwerkingsverband met Hubert-Jan Henket architecten en Alle Hosper landschapsarchitecten een structuurplan ontwikkeld voor herbestemming. Sander Nelissen van Wessel de Jonge architecten vertelde in zijn lezing over de specifieke opgave van Zonnestraal.

HOUSE FOR SALE: VIDEOPORTRETTEN 10 oktober 2006

Beyond heeft acht kunstenaars, architecten en vormgevers gevraagd om een voorstel te doen voor een huis op een vrije kavel in ’t Zand, Leidsche Rijn. Deelgenomen hebben: Hans Aarsman & Erik Kessels, Droog Design i.s.m. Next Architects, Joep van Lieshout, Marko Lulic, NL Architects, Sean Snyder, Monika Sosnowska en Barbara Visser. De ontwerpen werden t/m 5 november 2006 gepresenteerd in Het Gebouw van Stanley Brouwn en Bertus Mulder. Drie ontwerpen zijn gekozen door een vakjury en verder uitgewerkt. In de documentaire House for Sale biedt Jacqueline de Bruijn middels diverse videoportretten van de bewoners en kunstenaars een intiem beeld over wonen.

Sanatorium Zonnestraal, ontworpen door Jan Duiker i.s.m. Bernard Bijvoet en Jan Gerko Wiebenga. Foto’s: Stichting Loosdrechtse Bos


Kids & Architectuur Architectuurcentrum Aorta vindt het belangrijk om kinderen met architectuur in contact te brengen en hen te interesseren voor de gebouwde omgeving. Door prikkelende en leuke programma’s aan te bieden probeert Aorta hun begrip, kennis en inzicht in de processen die met architectuur en de gebouwde omgeving te maken hebben te vergroten.

KUNSTKIJKDAG 20 april 2006 Elk jaar wordt er in Utrecht door Planet Junior een Kunstkijkdag voor kinderen georganiseerd. Het uitgangspunt is de ontmoeting tussen kinderen en culturele instellingen te stimuleren en participatie van kinderen aan cultuur te versterken. Dit jaar kwamen de kinderen bij Aorta van alles te weten over het omstreden metalen en kleinste huisje van Utrecht aan de Nieuwegracht. Eerst kregen ze een film te zien en daarna werd het huisje bezocht. Door middel van een quiz met vragen werden de kinderen geprikkeld na te denken over het idee, het ontwerp, mooi en lelijk en het materiaalgebruik. De vragen en de antwoorden werden vervolgens in de caféruimte van Aorta besproken en er werd een kleine prijs uitgereikt.

KINDERWORKSHOP Vurige Vormen in de Architectuur 12 november 2006 Als onderdeel van de Culturele Zondag De Vuurdoop heeft Aorta de workshop Vurige Vormen in de Architectuur georganiseerd. Hiermee wilden we kinderen de vuurdoop in de wereld van de architectuur bieden. Want wat is dat eigenlijk…architectuur? Wat doet een architect en zit er een architect in iedereen? Binnen een duidelijk kader werden de kinderen gestimuleerd om een eigen gebouw te ontwerpen wat nog nergens ter wereld bestaat! Nieuwe vormen, nieuwe ideeën waren welkom!

architectuurcentrum aorta 2006 * 55


Financiële verantwoording 2006 Aorta

BALANS PER 31 DECEMBER 2006*

ACTIVA Materiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen

31-12-2006

31-12-2005

42.688 43.604 195.411

45.123 22.174 226.119

281.703

293.416

161.556 48.000 72.147

144.152 35.668 113.593

281.703

293.416

PASSIVA Stichtingsvermogen Voorzieningen Kortlopende schulden

* Na resultaatbestemming

56 * architectuurcentrum aorta 2006


* AORTA & COMPANY

TOELICHTING OP DE RESULTATENREKENING

BATEN EN LASTEN OVER 2006 2006

2005

55.462 53.115 5.580

55.462 24.608 3.449

66.697

216.280

47.820 18.522 100.326 6.900

36.500 18.578 39.725 4.841

354.422

399.443

Directe programmakosten Personeelskosten Afschrijvingen materiële vaste activa Huisvestingskosten Kantoorkosten Algemene kosten

100.966 140.783 8.670

161.965 140.360 6.385

39.360 27.268 22.741

36.938 12.749 21.055

SOM DER LASTEN

339.788

379.452

Bedrijfsresultaat Som financiële baten en lasten

14.634 2.770

19.991 4.092

RESULTAAT

17.404

24.083

BATEN Subsidie gemeente Utrecht Subsidie basisprogramma SFA Sponsor- en subsidiegeld basisprogramma Sponsor- en subsidiegeld aanvullend programma Sponsorbijdragen Rondleidingen Maatwerk Overige baten

LASTEN

Baten * Subsidie gemeente Utrecht Financiële bijdrage van Gemeente Utrecht, DSO * Subsidie basisprogramma Financiële bijdrage van Stimuleringsfonds voor Architectuur * Sponsor- en subsidiegeld basisprogramma Financiële bijdragen van sponsoren en subsidie verstrekkers voor het basisprogramma * Sponsor- en subsidiegeld aanvullend programma Financiële bijdragen van sponsoren en subsidieverstrekkers voor het aanvullend programma * Sponsorbijdragen Financiële bijdragen van sponsors voor het totale jaarprogramma * Rondleidingen Opbrengsten uit de organisatie van rondleidingen * Maatwerk Opbrengsten inzake dienstverlening Stichting de LIMES * Overige baten Omzet van verkoop van producten, horeca en entreeheffing Lasten * Directe projectkosten Totale kosten van activiteiten zoals tentoonstellingen, lezingen en andere activiteiten * Personeelskosten Kosten van het vaste personeel en het inhuren van personeel * Huisvestingskosten Kosten van huur, onderhoud, gas, water, elektra en belastingen * Kantoorkosten Kosten kopiëren, kantoorbenodigdheden, netwerkbeheer, telefoon, porti en drukwerk jaarverslag * Algemene kosten Accountantskosten, bestuurskosten, administratiekosten en niet terugvorderbare omzetbelasting

architectuurcentrum aorta 2006 * 57


58 * architectuurcentrum aorta 2006


#3 INTERVIEW

Drie bekenden over Aorta drs. Annemiek Rijckenberg, wethouder Ruimtelijke Ordening van de gemeente Utrecht in de periode 1994 – 2001

>>

Aorta zet architectuurthema’s zelf op de agenda en maakt nieuwe interessante verbindingen. Annemiek Rijckenberg

architectuurcentrum aorta 2006 * 59


Drs. Annemiek Rijckenberg

(voormalig wethouder Ruimtelijke Ordening voor de gemeente Utrecht 1994 - 2001) Tegenwoordig is drs. Annemiek Rijckenberg werkzaam als zelfstandig adviseur stedelijke ontwikkeling. Zij is o.m. lid van de VROM-raad en voorzitter van de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam.

60 * architectuurcentrum aorta 2006


* INTERVIEW

over functies dan over ontwerp. Dit was haar belangrijkste motivatie om als wethouder samen te gaan werken met de bestaande particuliere initiatieven om een architectuurklimaat te bevorderen. En te experimenteren met het creëren van eigen opdrachten en prijsvragen en ontwerp-ontwikkelcompetities te organiseren. Annemiek Rijckenberg was van 1994 -2001 wethouder Ruimtelijke Ordening van de gemeente Utrecht. Als wethouder is ze mede verantwoordelijk geweest voor de oprichting van Aorta en sterk sturend geweest in de architectonische ontwikkelingen van Utrecht. Terugkijkend op 10 jaar Aorta mag een gesprek met de voormalig wethouder niet ontbreken.

Utrecht en architectuur Als raadslid en wethouder vond Rijckenberg dat het volstrekt ontbrak aan aandacht voor architectuur binnen de gemeente. Op het terrein van de oude monumenten was Utrecht baanbrekend, met vele restauraties, subsidies voor het Kerkenkruis en stadsarcheologie. De nieuwe architecten werden met uitzondering van Rietveld niet gezien, verketterd (Neudeflat!) of afgebroken (Van Ravesteyn!). Veel 19e en vroeg20e eeuwse panden dreigden gesloopt te worden, en wat er voor in de plaats kwam was weinig inspirerend. Er was behalve de realisatie van de wijk Voordorp weinig ervaring met opdrachtgeverschap. Men dacht meer na

De oprichting van Aorta vond Rijckenberg vooral belangrijk vanwege de mensen erachter, zoals Jaco de Visser, die ze al jaren kende vanuit de werkgroep Ombouw Panden, een groep liefhebbers van oude panden met nieuwe bestemmingen, zoals het Anthoniusziekenhuis, AZU, Moira en Hooghiemstra. Ze had de illusie dat een architectuurcentrum de fragmentatie zou kunnen opheffen, dus al die afzonderlijke kleine clubjes bij elkaar brengen en daarmee meer resultaten behalen. Inmiddels ziet ze dat anders: resultaten behaal je vooral met kleine clubjes, zoals Aorta, die iets echt willen. Ze gelooft nog steeds in publiek debat, en in het zichtbaar maken van nieuwe ontwikkelingen.

Utrechts visie op architectuur Of Utrecht voldoende visie op architectuur heeft kan Rijckenberg niet goed beoordelen. De afgelopen jaren zijn er erg weinig nieuwe of spraakmakende plannen gelanceerd. De manier waarop het plein Vredenburg nu wordt ingevuld met een nepklassiek woonwinkelgebouw

doet volgens haar geen recht aan het 20e eeuwse karakter van de Lange Viestraat. ‘Of je moet heel cynisch vaststellen, dat dit een weerspiegeling is van de tijdgeest, zoals ook de oude Galeries Modernes, de C&A en de Bijenkorf dat waren. Ook een traditionalistische visie is er één, maar je moet als bestuurder of ex-bestuurder niet je eigen smaak opleggen. Het gaat er vooral om capabele mensen om je heen te verzamelen en voorwaarden voor goede architectuur te creëren, door uitstekende stedenbouw en door marktpartijen scherp te houden. Leidsche Rijn begint een beetje op een dakpannententoonstelling te lijken met al die marktgedreven meer traditionele nieuwbouw, maar het is een visie!’ Wat maakt Utrecht Utrecht? Het meest unieke van Utrecht is volgens Rijckenberg nog steeds de ligging in het midden van het land en aan zoveel infrastructuur. Daardoor is Utrecht ook een beetje lui geworden en laat het kansen lopen. Utrecht is niet beroemd vanwege zijn architectuur, alleen om zijn grootste architect en vormgever, Gerrit Rietveld. ‘Ik noem hem vaak als voorbeeld van duurzame architectuur, ook al roest het ijzer en rot het beton. We willen zijn gebouwen behouden en zijn meubelen eindeloos restaureren en repliceren, dat is een voorbeeld van dierbaarheid en duurzaamheid. En een andere Utrechtse archi-

tect, Sybold van Ravensteyn, is de meest gesloopte en vergeten architect van Nederland, terwijl hij zulke prachtige stations en publieke ruimtes maakte.’ Aorta’s rol Ze is enthousiast over de wijze waarop Aorta opereert. ‘Een mix van debat, exposities, documentatie en onderzoek, veel eigen initiatieven’. Belangrijke thema’s zijn volgens Rijckenberg het steeds meer op elkaar gaan lijken van de huidige nieuwbouw en de binnenhuisadviezen in Elle Wonen. Modernisme is oud, traditionalisme is nieuw. Aorta doet heel zijdelings mee in dat debat vindt ze. Maar ook de discussie over de vertrutting van Leidsche Rijn en de uitverkoop van het stationsgebied zijn voor Aorta belangrijke thema´s. De grootste ontwikkeling die ze bij Aorta zelf ziet is het gegroeide zelfbewustzijn Aorta zet architectuurthema’s zelf op de agenda en maakt nieuwe interessante verbindingen. Bijvoorbeeld over het behoud en de geschiedenis van het Jongeriuscomplex. Het onderzoek naar nieuwe ontwikkelmogelijkheden in en om de stad vond ze zeer inspirerend. En thema’s als de herwaardering van het groen aan de stadsrand. Of het bieden van een podium voor jonge architecten. ‘En hoe interessanter ik het vind, hoe minder tijd ik heb om zelf te gaan kijken of avonden te bezoeken! Maar ik ben nog steeds blij dat Aorta er is gekomen!’ *

Resultaten behaal je vooral met kleine clubjes die iets echt willen. architectuurcentrum aorta 2006 * 61


Tentoonstellingen lezingen & debatten Het hele jaar door organiseert Architectuurcentrum Aorta spraakmakende tentoonstellingen over zeer uiteenlopende onderwerpen. Aorta hanteert een ruime opvatting van architectuur waardoor onderwerpen als stedenbouw, ruimtelijke ordening, landschap, tuin en interieur en inrichting van de openbare ruimte ook ruimschoots aan bod komen. Eén ding hebben de programma’s gemeen: Utrecht en de regio staan centraal. Naast tentoonstellingen organiseert Aorta workshops, symposia, lezingen en debatten over actuele onderwerpen in de gebouwde en landelijke omgeving. Bij Aorta kunt u luisteren naar vurige betogen en opmerkelijke uitspraken en kunt u mee discussiëren over onderwerpen die u aan het hart gaan.

62 * architectuurcentrum aorta 2006


* WAT DOET AORTA

LESS IS LESS, MORE IS MORE Expositie: 21 januari t/m 25 februari 2006 Lezing: 26 januari

HET GEWONE BOUWEN Expositie: 25 januari t/m 4 maart 2006 Lezing: 9 februari

SPACE / RUIMTE Expositie: Agora 1 maart t/m 1 april 2006 Debat: Agora 2 maart

GEBOUW VAN MORGEN Expositie: 5 april t/m 6 mei 2006 Lezing: Rabobank 13 april

NIEUWE LADING Expositie: 10 mei t/m 24 juni 2006 Debat: Nieuwe Lading 12 mei

NIEUWE RONDEN, NIEUWE KANSEN Debat: 18 mei 2006

DOMPLEIN 2013 Expositie: 7 juli t/m 15 september 2006

UNITED COLORS OF NL Expositie: 13 september t/m 28 oktober 2006 Debat: United Colors of NL 13 september

15 JAAR RIETVELDPRIJS Expositie: 1 november 2006 t/m 19 januari 2007

UTRECHT NOW Debat: 13 december 2006

architectuurcentrum aorta 2006 * 63


Casa Confetti, De Uithof. Architectenbureau Marlies Rohmer. Oplevering 2008


* WAT DOET AORTA

Meer visie is meer visie. Of nu het gaat om mijn medewerkers, mijn opdrachtgever, een gemeente of mijzelf, ik ben uit op uitgesproken gedachtegoed. De scherpte die daarbij hoort, zie je nooit letterlijk af aan een gebouw, maar de kracht, het karakter, de crux straalt er onbewust wel vanaf. Marlies Rohmer, Architectenbureau Marlies Rohmer Amsterdam, 2006

architectuurcentrum aorta 2006 * 65


* WAT DOET AORTA

LESS IS LESS, MORE IS MORE Architectenbureau Marlies Rohmer

boven: Casa Confetti, impressie van het interieur rechts: Tentoonstelling ‘Less is Less, More is More’ in Architectuurcentrum Aorta

66 * architectuurcentrum aorta 2006

Tentoonstelling De bouw van het veelkleurige project ‘Casa Confetti’ in De Uithof naar ontwerp van Marlies Rohmer ging in de lente van 2006 van start. Het nieuwste studentencomplex op het campusterrein De Uithof in Utrecht dankt zijn naam aan de veelkleurige aluminium gevel. In het gebouw kunnen straks 377 studenten wonen. Het 48 meter hoge complex omvat 257 zelfstandige woningen en 120 kamers, verdeeld over vijftien bouwlagen. Er is ook een aantal ruimten beschikbaar voor startende ondernemers. Reden genoeg voor Aorta om het Utrechtse publiek kennis te laten maken met Architectenbureau Marlies Rohmer. De reizende tentoonstelling ‘Less is less, more is more’ gaf een representatief overzicht van het werk van het in 1986 opgerichte bureau. De opdrachtenportefeuille is divers en varieert van stedenbouwkundige projecten, woningbouw, utiliteitsbouw (zoals een politiebureau, zwembad en kantoren), scholenbouw, woonzorgcomplexen tot interieurprojecten. In het kader van het onderzoek naar jongerencultuur van Marlies Rohmer werd het manifest ‘Sociaal cement: stoep, straat, school, stad’ gepresenteerd. Een deel van de tentoonstelling

bestond uit een visualisatie van de inzichten uit dit onderzoek onder de naam: ‘Streetculture: The way we live’. Straatcultuur is een mondiaal verschijnsel en onlosmakelijk verbonden met jeugdcultuur. De ‘straat’ is een broedplaats waar nieuwe fenomenen ontstaan. Dit zie je terug in de architectuur. In de tentoonstelling waren maquettes en tekeningen te zien van het nieuwe gebouw ‘Casa Confetti’ in De Uithof. Lezing Marlies Rohmer ging in de lezing nader in op de relatie tussen het onderzoek naar jongerencultuur en het werk van het bureau, in het bijzonder het project in De Uithof. De analyses die de studenten in het kader van hun studie architectuurgeschiedenis maakten waren de basis voor de tentoonstelling. Deze werd door de studenten zelf vormgegeven en geproduceerd en was daarmee onderdeel van hun studie.



* WAT DOET AORTA

HET GEWONE BOUWEN: TRADITIES IN DE 20STE EEUW Werkgroep Bouwkunst van de Universiteit Utrecht onder begeleiding van dr. R. Dettingmeijer en drs M. van Damme

Tentoonstelling Het Nederlandse leefklimaat, en in het bijzonder de volkshuisvesting, werd in de vorige eeuw tot de beste van de wereld gerekend. Dat is niet alleen de verdienste van de grote namen in het bestuur, de architectuur en de stedenbouw. Utrecht zou er uiteraard anders hebben uitgezien als bijvoorbeeld burgemeester Fockema Andrea, architect en stedenbouwer Berlage en architect Rietveld geen nieuwe visie op architectuur en stedenbouw hadden ontwikkeld. Maar wat daadwerkelijk tot stand is gekomen, is veel meer het werk van onbekende of zelfs naamloos gebleven mensen. Juist dit gewone dagelijkse bouwen in de periode 1920 – 1960 heeft in de vierde stad van Nederland geleid tot een leefomgeving die nog steeds gewaardeerd wordt.

In de tentoonstelling werd aan de hand van vier voorbeelden beschreven hoe deze groei heeft plaatsgevonden en welke stedenbouwkundige beslissingen zijn gemaakt in deze periode. Vanuit een stedenbouwkundig perspectief werd de stad als geheel geanalyseerd en kregen de verschillende wijken elk een plek binnen het grotere geheel. In 1924 hebben H.P. Berlage en ir. L.N. Holsboer voor de stad Utrecht een masterplan opgesteld. Het kader van de tentoonstelling werd gevormd door een studie naar wat er van het masterplan terecht is gekomen. Om de snelle groei van Utrecht in goede banen te leiden was er behoefte aan dit plan, maar het kreeg nooit de juridische status van een Uitbreidingsplan conform de Woningwet van 1901. De ruggengraat van het plan Berlage

vormde een infrastructuur bestaande uit ringwegen en forse doorbraken in de binnenstad. De Neude werd gezien als verkeersen stadsplein. De binnenstad zou tot een city uitgroeien. Het hierdoor ontstane netwerk van wegen verbond de oude stad met de nieuwe wijken, waar voor de groeiende bevolking degelijke en aantrekkelijke woningen moesten worden gebouwd. Naast nieuwe wegen moest er een nieuw centraal station en zelfs een vliegveld komen. Grote delen van deze visie zijn pas aan het eind van de bestudeerde periode in gewijzigde vorm tot stand gekomen, of zelfs helemaal niet uitgevoerd. Wel werden de voorziene woonwijken grotendeels gerealiseerd. Deze nieuwe woningen in Oog in Al, Elinkwijk en Tolsteeg zijn vandaag de dag nog altijd populair. De traditionele bouw die toege-

past is, spreekt ook nu nog tot de verbeelding. De tentoonstelling toonde aan dat de directe invloed van Berlage veel geringer is geweest dan meestal in de literatuur wordt gesteld. Daarnaast liet de tentoonstelling zien hoe Utrecht geworden is tot wat het nu is: hoe Werkspoor en Demka hun stempel hebben gedrukt op het kleine dorpje Zuilen, hoe Rietveld Tolsteeg heeft beĂŻnvloed, hoe parkwijk Oog in Al tot stand kwam, en waarom er geen stadhuis staat op de Neude. Lezing De studenten van de Universiteit Utrecht hebben de tentoonstelling inhoudelijk toegelicht in de lezing aan de hand van hun onderzoeksresultaten.

links: H.P. Berlage, Architect (1856-1934) rechts: Mendelssohnstraat, Utrecht

De tentoonstelling toonde aan dat de directe invloed van Berlage in Utrecht veel geringer is geweest dan meestal in de literatuur wordt gesteld.

68 * architectuurcentrum aorta 2006



* WAT DOET AORTA

SPACE / RUIMTE: PUBLIEK RUIMTEGEBRUIK IN NIEUW PERSPECTIEF Agora, Cities for People

Tentoonstelling Agora, Cities for People is een driejarig project van vier landen. Spanje, Engeland, Zweden en Nederland hebben nauw samengewerkt om de ontwikkelingen in het stedelijke domein te onderzoeken. Door de sterke groei van Europese steden verandert de stedelijke leefomgeving drastisch van betekenis en vorm. Om beter inzicht te krijgen in de relatie tussen de mens en zijn stedelijke omgeving is gedurende het driejarige onderzoek Agora, Cities for People gekeken naar de ruimtelijke context en het menselijke gebruik en ervaringen van de publieke ruimte. Het onderzoek heeft zich gericht op duurzame oplossingen voor de inrichting van de openbare ruimte. In dit project zijn vier Europese steden uitvoerig bestudeerd: Barcelona, Londen, Malmö en Utrecht. Onder het motto ‘Stad van Morgen en Cultureel Erfgoed’ heeft

Agora een voorstel gedaan voor een model dat gericht is op het verbeteren van de leefkwaliteit en veiligheid van de stedelijke omgeving. Als alternatief voor politie- en cameratoezicht werden zowel de sociale als ruimtelijke problemen geanalyseerd. Vervolgens werden richtlijnen gegeven voor ontwerpmethodes, waarin zowel vormgeving als de belevingswaarde van de plek geïntegreerd werd. Om de steden, die onderling sterk verschillen in zowel schaal als cultuur, gelijkwaardig te onderzoeken, is een zogenaamde Capital Route bepaald. Deze Capital Route vertegenwoordigt de microkosmos van elke Europese stad en vormt de geografische afbakening van het onderzoeksgebied waarin vergelijkbare lokale gegevens worden verzameld. De Capital Route is in Utrecht de oost-west route die loopt van het Jaarbeursplein in

het westen tot het Janskerkhof in het oosten. Hierbij doorkruist de route het stationsgebied, winkelcentrum Hoog Catharijne en de pleinen Vredenburg en Neude. De benadering van Agora kan een waardevolle bijdrage leveren in het debat over en vormgeving van deze grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. In Utrecht werd het Agora onderzoek uitgevoerd door onderzoekers en specialisten verbonden aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) in samenwerking met de Universiteit Utrecht. De Agora analyse van het stationsgebied en haar omgeving heeft verschillende problemen en kwaliteiten van het gebied goed zichtbaar gemaakt. Veel van de gevonden problemen werden in het masterplan van de gemeente onderkend en aangepakt, maar lang niet allemaal. Waar het masterplan de kwaliteit van het gebied

aanpakt in de primaire structuur en op het niveau van het gebied zelf, ziet Agora juist de kwaliteit in de secundaire routes en de aansluitingen op het omliggende stedelijk weefsel die voor de gebruikers zo belangrijk zijn. De bevindingen van het Agora onderzoek werden getoond in Architectuurcentrum Aorta. In de tentoonstelling kwamen de onderzoeksopzet, de analyse en de visie van Agora op het Utrechtse masterplan aan bod. Lezing Tijdens de publiekspresentatie discussieerden de Agora onderzoekers zelf met co-referaten dr. Jan van Weesep, sociaal geograaf en hoogleraar University College Utrecht, Sjoerd Cusveller, zelfstandig adviseur stedenbouw en drs. André van den Berg, MRE Aquisitie bij Cório Nederland Retail BV.

links: Studenten werken aan het Agora onderzoek rechts: De Neude, Utrecht

Als een ziel een plek heeft, dan huist hij in diegene die hem koestert. Ginette Blom, HKU student

70 * architectuurcentrum aorta 2006




* WAT DOET AORTA

GEBOUW VAN MORGEN Rabobank Nederland en de Croeselaan

Tentoonstelling De tentoonstelling toonde de spectaculaire plannen voor het nieuwe hoofdgebouw van Rabobank Nederland aan de Croeselaan in Utrecht. Dit gebouw moet een van de meest duurzame grote kantoorgebouwen van Nederland worden. De Rabobank bouwde al eerder een spraakmakend gebouw in Utrecht: het huidige kantoorgebouw aan de Croeselaan was het eerste grote glazen kantoorgebouw in Nederland. Er moesten verschillende bouwhoogtes in het ontwerp wor-

den opgenomen dat vindingrijk op het toenmalige logo van de bank werd gebaseerd. Het nieuwe kantoorpand verrijst naast het huidige hoofdgebouw aan de Croeselaan, op de plaats waar nu het door Rabobank in gebruik zijnde EDS-gebouw staat. In samenhang met de planpresentatie zijn in de tentoonstelling verschillende fasen in beeld gebracht die samen de geschiedenis en de ontwikkeling illustreren van de Croeselaan en de plek waarop het nieuwe Rabo-

bank kantoor komt te staan. De omgeving van de Rabobank is een gebied waar extreme veranderingen hebben plaatsgevonden in steeds korter op elkaar volgende perioden. Met de huidige activiteiten in het Stationsgebied, de Veilinghaven en de Dichterswijk, staan er nog veel ontwikkelingen op stapel. Lezing De lezing werd ingeleid door Marie-Louise van Kleef, wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen. Zij gaf een kijkje in de

keuken van de besluitvorming van dit, voor Utrechtse begrippen, hoge gebouw. Tijdens de lezing illustreerde architect Rob Witvoet, van Kraaijvanger•Urbis zijn uitgangspunten en ontwerp van het gebouw. Hij ging onder andere in op de aanhechting van de beide torens, de verbindende elementen tussen de bestaande bouw en de nieuwe gebouwen en de positionering van de torens ten opzichte van de omringende wijk en straten.

links: Impressie van het nieuwe bestuurscentrum van Rabobank Nederland. Kraaijvanger•Urbis bureau voor architectuur en stadsontwerp rechts: Schets van het nieuwe bestuurscentrum

Dit gebouw moet een van de meest duurzame grote kantoorgebouwen van Nederland worden. Programmabureau Huisvesting Rabobank Nederland

architectuurcentrum aorta 2006 * 73


Presentatie van Urbanizer Aannemers & Architecten voor de tentoonstelling ‘Nieuwe Lading’


* WAT DOET AORTA

Wachten op opdrachten komt overeen met wachten op God. Het is mogelijk om ontdekt te worden op het niveau van verbouwingen! Tegenwoordig ben je geen architect maar ontwerper en ontwerp je dus alles. Klaas Vermolen van BAR architecten tijdens de discussie op de opening Nieuwe Lading

architectuurcentrum aorta 2006 * 75


* WAT DOET AORTA

NIEUWE LADING Zes jonge talentvolle architectenbureaus

Tentoonstelling In Nieuwe Lading zijn zes opmerkelijke en jonge Utrechtse architectenbureaus uitgelicht. De bureaus verschillen qua grootte, ervaring en opdrachtportefeuille, maar wat zij gemeen hebben is hun hoge ambitieniveau. De tentoonstelling gaf de ontwerpers de mogelijkheid en uitdaging om niet alleen een bureaupresentatie te geven, maar meer nog om hun visie in een ‘tentoonstellingsbouwwerk’ tot uitdrukking te laten komen. Thema’s die bij de tentoonstellingsbouwwerken aan de orde kwamen, waren bijzondere kenmerken van het bureau, werkwijze, visie en ambitie. De bureaus waren zowel verantwoordelijk voor het concept als voor de uitvoering van hun tentoonstellingsbouwwerk. Zodoende bestond de tentoonstelling uit een zestal bureauconcepten.

van boven naar beneden: Dynamo Architecten MONK Architecten Van Kats Architecten rechts: Presentatie van Blaauw & De Roos Architectuur & Bouwkunde voor de tentoonstelling ‘Nieuwe Lading’

De selectie van de bureaus was in handen van Indira van ’t Klooster, werkzaam bij Architectuur Lokaal en publiciste in Bouw. Aan de hand van een aantal criteria werden de volgende bureaus geselecteerd: - Blaauw & De Roos - Dynamo Architecten - MONK Architecten - Urbanizer Aannemers & Architecten - Van Kats Architecten - Zecc Architecten Indira van ’t Klooster trad tevens op als curator van de tentoonstelling. Debat Bij de opening van de tentoonstelling Nieuwe Lading werden

76 * architectuurcentrum aorta 2006

architecten van de zes deelnemende bureaus uitgenodigd voor een debat met een panel. Het blijkt voor beginnende Utrechtse architectenbureaus lastig te zijn om grote opdrachten zoals die van gemeenten of corporaties te verkrijgen. Ze beschikken nog niet over een uitgebreid portfolio. De opdrachten van een beginnend bureau betreffen vooral verbouwingen en uitbreidingen. Klaas Vermolen van BAR architecten en Jaco de Visser, JDdV architecten, benadrukten dat de bureaus zich het beste proactief kunnen opstellen. Niet wachten op opdrachten maar zelf actief bijvoorbeeld de gemeente Utrecht benaderen. Ook deelname aan allerlei activiteiten kan het benodigde netwerk opleveren. Bovendien kunnen kleine opdrachten ook tot de gewilde grote opdrachten leiden. Peter Vermeulen, voorzitter van de Commissie Welstand en Monumenten, bevalt het werk van jonge bureaus de laatste tijd bijzonder. Het is zorgvuldig gemaakt en conceptueel zuiver. Somberheid over de jonge generatie hoeft er dus niet te zijn, er is genoeg potentie. Het probleem is dat er in Nederland niet wordt gekeken naar de intentie van architecten, maar naar wie er reeds gebouwd heeft. In ideëel opzicht zal er dus iets moeten veranderen om de jonge bureaus meer kansen te geven. Geconstateerd werd dat de concentratie van jonge architectenbureaus in Utrecht erg laag is. Er werd gesproken over het Utrechtse architectuurklimaat en hoe deze de concentratie van jonge architectenbureaus beïnvloedt.

De stad Utrecht voldoet aan de randvoorwaarden voor jonge bureaus om zich te vestigen. Echter door het ontbreken van opleidingsinstituten op het gebied van architectuur krijgen bureaus moeilijk toegang tot internatonale netwerken. Janny Rodermond, directeur van het Stimuleringsfonds voor Architectuur, stelde daarom dat deze jonge architecten gestimuleerd moeten worden. Zij ziet de tentoonstelling van Architectuurcentrum Aorta als een goede manier om het werk van deze bureaus zichtbaar te maken. Een ander onderwerp dat de revue passeerde is dat jonge Utrechtse architectenbureaus meer kans zouden moeten krijgen in de eigen stad, juist omdat zij de stad goed kennen. Enkele sprekers vinden dat het ook een voordeel kan zijn om als Utrechts bureau juist niet in eigen stad te werken omdat je op die manier een frisse blik hebt. Toch zouden de meeste Utrechtse architectenbureaus graag in Utrecht willen werken en zij vinden dat het meer gestimuleerd moet worden. Klaas Vermolen vindt dat architecten

Het panel - Peter Vermeulen (voorzitter Commissie Welstand en Monumenten) - Klaas Vermolen (Bar architecten) - Jaco de Visser (architectenbureau Jaco D. de Visser) - Janny Rodermond (directeur Stimuleringsfonds voor Architectuur)


sowieso niet in een cirkel van tien kilometer van het bureau moeten werken. Architecten hebben volgens hem een netwerk over heel Nederland. Jonge Utrechtse bureaus moeten zich dus niet alleen focussen op Utrecht. De stelling raakt het onderwerp of je wel echt van een Utrechtse school of Utrechtse architectuur kan spreken of niet. Janny Rodermond noemt wijlen Mart van Schijndel als typisch Utrechtse architect. Zijn werk kenmerkt zich door kleinschaligheid, ambachtelijkheid en grensoverschrijding van disciplines. De Utrechtse school zou dan zoiets kunnen zijn als ‘ploeteren op de vierkante meter’. De vraag komt weer terug op het architectuurklimaat van Utrecht en dit wordt vergeleken met die van andere grote steden. Marnix van der Meer van Zecc Architecten sluit de discussie af met de mededeling dat het leukste van Utrecht misschien wel is dat er niet zoveel bureaus gevestigd zijn. Hierdoor kent iedereen elkaar en is het makkelijk om elkaar te benaderen. Een uitgebreid verslag van het debat staat op de website van Aorta: www.aorta.nu; onder archief 2006.

Heb oog voor nieuwe opgaven, begeef je in een ander circuit. Gebruik de kracht van het kleinschalige. Janny Rodermond tijdens de discussie op de opening Nieuwe Lading

architectuurcentrum aorta 2006 * 77


* WAT DOET AORTA

NIEUWE RONDEN, NIEUWE KANSEN Utrecht vernieuwd toch?

Onder de naam ‘Utrecht vernieuwt’ hebben de gemeente Utrecht en de woningcorporaties in een overeenkomst nieuwe afspraken vastgelegd over de transformatie van de Utrechtse woningvoorraad tussen 2005 en 2009. Met deze herstructurering wordt gepoogd woonwijken met problemen te transformeren naar leefbare, toekomstbestendige wijken waar mensen graag willen wonen. Om dit te bereiken worden er 9.500 sociale huurwoningen gesloopt en 3.000 sociale huurwoningen opnieuw gebouwd. Ook worden er 6.000 nieuwe koopwoningen gerealiseerd en 3.000 huurwoningen gerenoveerd. Het gaat hierbij niet alleen om een veranderd fysiek programma, er worden ook economische en sociale maatregelen genomen. In het debat kwamen de volgende vragen aan de orde: Wat wordt er gebouwd en wat is er al gebouwd? Hoe ziet het eruit en hoe functioneert het? Dragen de nieuwe woningen, en de architectuur daarvan, bij aan het doel waarvoor ze gebouwd zijn? Een interessante discussie die nog niet vaak in een open debat gevoerd is. Madeleine Lenagh, gebiedsmanager van de gemeente Utrecht, en Marlies de Nijs, senior stedenbouwkundige bij de gemeente Utrecht, leidden het debat in met een toelichting op de herstructureringsplannen. Madeleine Lenagh vertelde over het herstructureringsproces en lichtte de verschillende stappen toe die de gemeente Utrecht neemt om de

78 * architectuurcentrum aorta 2006

wijk te vernieuwen. Marlies de Nijs toonde drie voorbeelden van wijken waarin transformatie plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Zij haalde de naoorlogse wijk Hoograven aan. In deze wijk is voortgeborduurd op de oude structuur, maar is ook oud en nieuw met elkaar verweven. In Zuilen wordt nog gebouwd. Gezien het feit dat het plangebied een zelfstandige eenheid vormt, is gekozen voor een volledig nieuwe stedenbouwkundige invulling. Het accent van het nieuwe plan ligt op de kwaliteit van de openbare ruimte en de autovrije, groene ruimten. Zowel in Hoograven als in Zuilen is sprake van vermenging van sociale huurwoningen en koopwoningen. Er zijn meer woningen gesloopt dan er gebouwd zijn. De as van Kanaleneiland is in de stedenbouwkundige planfase. Naast vernieuwing van de woningen speelt hier de uitbreiding van de scholen (ROC) en van een winkelcentrum. In dit plan worden het wegenpatroon en de samenhang bewaard maar op blokniveau vinden er ingrijpende vernieuwingen plaats. Door verdichting komen er meer woningen terug in een mix van eengezinswoningen en appartementen. Marcel Tankink (directeur van KAW Architecten) leidt het debat. Hebben de gemeente en de corporaties een krimpstrategie? Dit blijkt voor binnenstedelijk Utrecht zo te zijn. Leidsche Rijn moet daar compensatie aan bieden. Is het een keuze van de stad om wel of niet te verdichten? Waarom gebeurt dat nu in de éne wijk wel en de andere niet?

Sommigen sprekers vinden dat Utrecht meer voor verdichting moet kiezen om de gebieden rond de stad open te houden en voorzieningen in de stad op peil te houden. Verdichting brengt wel specifieke problemen met zich mee zoals het verkeersprogramma. Moet je bij stedelijke vernieuwing aansluiting zoeken bij het bestaande zoals in Hoograven is gebeurd? De mogelijkheid bestaat dat dit juist leidt tot degradatie van het bestaande. Ontwerpers stellen juist dat zij de eenzijdigheid van de bestaande ontwerpen willen doorbreken. Endry van Velzen van De Nijl Architecten maakt bezwaar tegen het ‘herstructureringsdenken’ omdat er te veel van problemen uit wordt gegaan. Het gaat er volgens hem om wat de projecten doen ten opzichte van hun omgeving. Vervolgens richt de discussie zich op de strategie van de gemeente. Er is een structuurvisie maar het publiek vindt dat de Utrechtse plannen zo kruimelig zijn door het ontbreken van een masterplan. Omdat Utrecht juist uit een aantal karakteristieke dorpen bestaat, wordt één stedenbouwkundig plan door het publiek verworpen. Ook de ambities voor de sociale woningbouw worden ter discussie gesteld. De sociale woningbouw uit de jaren zeventig en tachtig was kwalitatief niet erg hoog. Smink meent dat dit verandert omdat de corporaties nu steeds vaker een sociale beleggingsstrategie (het op termijn verkopen van sociale huurwoningen) hebben waardoor zij een groter belang hechten aan

Het panel - Marcel Tankink, directeur van KAW-Architecten en voorzitter debat - Endry van Velzen, De Nijl Architecten - Willem Smink, oud-wethouder Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting, Wijkvernieuwing, Grondzaken, Monumenten in Groningen - Ron Onverzaagt, directeur Mitros Wonen Utrecht - Jan de Jong, voorzitter bewonerskoepel Mitropool - Karien Dekker, promovendus Stedelijke Vernieuwing

duurzaamheid en kwaliteit. Ontwerpthema’s zijn interessant maar voor de bewoners is het belangrijk dat zij mee kunnen praten en dat er naar hen geluisterd wordt. Er is weliswaar een goed sociaal plan opgesteld ten aanzien van de herhuisvesting, maar op het gebied van ontwerp en de rol van bewoners daarbij is er nog een lange weg te gaan. Bewoners hebben wel meegepraat met alle partijen, maar hun voorstellen zijn niet of nauwelijks gehonoreerd. Karien Dekker refereert aan haar proefschrift waarin zij het spanningsveld tussen betrokkenheid van alle partijen en effectief beleid behandelt: hoe meer partijen er aan tafel zitten, hoe langer het proces duurt. Aan de andere kant blijkt dat wanneer partijen niet mee kunnen praten, plannen niet goed gedragen worden. Ook de herhuisvesting brengt problemen met zich mee die lastig op te lossen zijn. In de verdunningsplannen kunnen de bewoners niet


altijd terug naar hun oude plek. Wat zijn de succesfactoren voor herstructurering? Geconstateerd wordt dat de woningmarkt in Utrecht overspannen is – dat bemoeilijkt het succes. De wachttijd voor een sociale huurwoning bedraagt wel drie jaar. Onverzaagt pleit voor meer beweging op de woningmarkt. Veertig procent van de huurders/bewoners woont te goedkoop. Om beweging in dit soort processen te krijgen, is het noodzakelijk dat corporaties een brede opvatting van hun taken hebben en dat gemeente en corporatie elkaar vertrouwen. Om integrale beleidsvorming te realiseren is vertrouwen nodig en een goede samenwerking, niet alleen tussen de gemeente en de corporaties, maar ook met scholen, zorgpartijen en bewoners. Een uitgebreid verslag van het debat staat op de website van Aorta: www.aorta.nu; onder archief 2006.

Rietveldflats in Hooggraven. Foto: Cultuurhistorisch Archief, Utrecht

In tegenstelling tot de stad Groningen heeft Utrecht geen duidelijk herkenbare ruimtelijke structuur. Ik heb nooit iets van Utrecht begrepen. Smink in het debat ‘Nieuwe Ronden, Nieuwe Kansen – Utrecht Vernieuwt, toch?!

architectuurcentrum aorta 2006 * 79


* WAT DOET AORTA

GEHEIMEN VAN HET DOMPLEIN 2000 jaar geschiedenis komt tot leven. Expositie Domplein 2013 & Architectuurcentrum Aorta

Romeinse legionairs, middeleeuwse geestelijken, Duitse keizers, beeldenstormers, handelaren, verlichte wetenschappers, kunstenaars, studenten en kroeglopers hebben door de eeuwen heen de plek waar nu het Domplein is bevolkt en hun sporen achtergelaten. Straatstenen laten nog de contouren zien van oude kerken. Het gat tussen Domkerk en Domtoren vertelt haar eigen heroïsche verhaal. In de kelder van een kroeg ruiken keizerlijke muren naar verschraald bier. Toch is er meer, veel meer... Jaren van

intensief onderzoek hebben opgeleverd wat een enkeling al vermoedde. Op het Domplein ligt de geschiedenis voor het oprapen. Zo’n 2000 jaar, in zeven tijdlagen. In een periode van zeven jaar (tot 2013) wordt deze geschiedenis weer zichtbaar en beleefbaar gemaakt door Initiatief Domplein 2013 7x7. Een stad is een plek die langzaam ontstaat, waar op de ruïnes van ingestorte gebouwen verder wordt gebouwd en waar de patronen van voorbije eeuwen nog zichtbaar zijn.

De eerste tentoonstelling van Initiatief Domplein 2013 was in architectuurcentrum Aorta te zien en gaf inzicht in de ontstaansgeschiedenis van het Domplein. Op een multimediale manier werden zeven tijdlagen van het Domplein - letterlijk- uitgelicht. Middels geprojecteerde glas-in-lood ramen en gesproken verhalen werd een combinatie van gebouwen en gebeurtenissen getoond. Hun rol en betekenis voor de ontwikkeling van het Domplein door de eeuwen heen werd toegelicht. Een reis door de tijd dus, langs Romeinen

en hun castellum, Willibrord en de Heilig-Kruiskapel, de Salvatorkerk, keizer Koenraad en de Romaanse Dom, de gotische Dom, de hedendaagse en futuristische plannen. Met deze tentoonstelling kreeg een groter publiek een beeld van de historische waarde van het Domplein, en inzicht in de verschillende tijdlagen en hun onderlinge samenhang. Het doel was vooral om de fascinatie voor de historie van de plek te ontsluiten en de fascinatie voor de toekomst aan te wakkeren.

Expositie ‘Geheimen van het Domplein’ in Architectuurcentrum Aorta

Op het Domplein ligt de geschiedenis voor het oprapen.

80 * architectuurcentrum aorta 2006



Presentatie MEMAR•DUT@H voor de tentoonstelling United Colors of NL


* WAT DOET AORTA

Vraagstukken over moskeeën en asielzoekercentra worden niet alleen door politici opgelost. Het is als architect belangrijk om je stem te laten horen, en niet alleen binnen het architectencircuit. Ergün Erkoçu van MEMAR•DUT©H

architectuurcentrum aorta 2006 * 83


* WAT DOET AORTA

UNITED COLORS OF NL Zin en onzin van multiculturele architectuur

sche straat, de poldermoskee, diverse badhuisstudies en woningbouwproject Le Medi.

boven: ‘Concepting Kanaleneiland’ door Artgineering rechts:

LÖHMANN’S Architecture · Urban + Industrial Design voor ‘United Colors of NL’

84 * architectuurcentrum aorta 2006

Tentoonstelling Nederland heeft een multiculturele samenleving. Maar komt dit ook tot uiting in de architectuur? Houdt een architect in zijn ontwerp überhaupt rekening met de samenstelling van de samenleving? Hoe gaat men om met nieuwe woonvormen, openbaar/privé, verzorgingsvormen, uitvaartcentra, begraafplaatsen en geloofscentra? Steeds meer architecten zien een uitdaging in bovenstaande problematiek. Projecten die in deze inspirerende tentoonstelling aan de orde kwamen waren een multicultureel rouwcentrum, een kosmopoliti-

De tentoonstelling bestond uit een aantal studies en een afstudeerproject rondom het thema multiculturele architectuur. Experts en een studente uit verschillende vakgebieden waren gevraagd hun visie te geven op dit actuele onderwerp. De deelnemende exposanten en studies waren: - LÖHMANN’S Architecture · Urban + Industrial Design: ‘afscheid van eenduidigheid’ architectonisch vormgeven aan rituelen in een multiculturele samenleving. - STAWON: ontwerpstudie naar de woonomgeving van de multiculturele samenleving. - Artgineering: Kanaleneiland, alternatieve strategie voor de herstructurering van een naoorlogse wijk. - Geurst & Schulze architecten en Korteknie Stuhlmacher architecten: Le Medi Rotterdam. - Rosanne van Yperen: afstudeerproject de Kosmopolitische straat. - MEMAR•DUT©H: intercultureel architectonisch onderzoek. - FORUM, instituut voor multiculturele ontwikkeling, programma sociale cohesie: multicultureel bouwen en wonen; woonwensenateliers. - Architectenbureau Marlies Rohmer: Kop van Lombok Utrecht en project Fusion, Multifunctioneel Centrum Joubertstraat, Amsterdam. - MOPET architecten: hamam Amsterdam.

Debat Het debat werd geleid door Lucas Verweij, directeur van de Academie van Bouwkunst in Rotterdam. Een aantal vragen stond centraal: Is de multiculturele samenleving een onderwerp voor ontwerpers? Bestaat multiculturele architectuur? Agenderen architecten de sociaal-politieke lading die het begrip multicultureel heeft? Zes exposerende architecten waren uitgenodigd om een antwoord op deze vraagstukken te geven en hun visie op het onderwerp te presenteren. Via de Japanse vorm Pecha Kucha – een korte beeldpresentatie van 20 beelden van 20 seconden – presenteerden de zes architecten hun opvattingen over het thema. Slechts een minderheid in de zaal vindt dat multiculturele architectuur bestaat. Dat impliceert namelijk dat er ook een niet-multiculturele architectuur is bijvoorbeeld een Hollandse architectuur. Maar zelfs de Amsterdamse bruggen zijn geïnspireerd op Oosterse vormen en elementen. Hoe kosmopolitischer een stad, des te meer verscheidenheid. Dat heeft niet speciaal te maken met een sociaal-politieke achtergrond. Het rechtvaardigt de vraag of er eigenlijk wel wat nieuws onder de zon is. In het debat werd duidelijk dat er verwarring bestaat over de term multiculturele architectuur. Je kunt het zien als een idealistisch en dus sociaal-politiek fenomeen maar ook als een esthetisch thema. Erkoçu van MEMAR·DUT©H gaf aan tegen monoculturele gettovorming te


Het panel - Lucas Verweij, directeur van de Academie van Bouwkunst in Rotterdam en voorzitter debat. - Heike Löhmann van LÖHMANN’S Architecture . Urban + Industrial design - Stephan Bendiks van Artgineering - Marc Jan Boerman van Geurst & Schultze Architecten - Rosanne van Yperen met afstudeerproject de Kosmopolitische Straat - Ergün Erkoçu van MEMAR·DUT©H - Marlies Rohmer van Architectenbureau Marlies Rohmer

zijn. Hij bepleitte een interculturele benadering, een menging zoals in eten, mode en architectuur al zichtbaar is of wordt, en het onderzoeken van specifieke thema’s die voortkomen uit de multiculturele samenleving zoals bidden, rouwen en verzorgen. Een deelnemer in de zaal vindt dat een multiculturele functie niet het zelfde is als multiculturele architectuur. Kan je wel multicul-

turele architectuur maken? Misschien niet, maar er kan wel een gemixte vormentaal ontstaan. Iets eigens, dat voor mensen uit verschillende culturen interessant kan zijn. Dat ontstaat niet van de ene op de andere dag. Want als cultuur iets is dat zich langzaam opbouwt, dan kun je niet eensklaps een andere cultuur introduceren. In dat geval zal het vooral iconografie zijn, en dus opper-

vlakkig. Een deel van het publiek meent dat dat is wat er nu gebeurt. Multiculturele architectuur etaleert zich vooral als een thema, als in hoofdletters geëtaleerde iconen; een benadering die zich schaart in dezelfde reeks als de nostalgietrend, zoals kenmerkend tot uiting komt in de ‘authentieke nieuwbouw’ van Brandevoort. Een dergelijke benadering camoufleert nu juist

wat er in een samenleving speelt. Debatleider Verweij stelt dat de Hollandse koopmansgeest overheerst. “We maken wat ze vragen”, zegt hij en hij noemt dit de Hollandse manier van integratie. Maar met deze insteek kun je ook een fantastisch gebouw maken, stelt architect Löhmann – al blijven dergelijke ontwerpen uitzonderlijk. En daarmee eindigt de discussie toch met een conclusie vanuit de esthetiek. De beginvraag van Verweij ‘of architecten de sociaalpolitieke lading die het begrip multicultureel heeft überhaupt wel agenderen’, is niet eensluidend beantwoord. Al lijken de wensen van de opdrachtgever en esthetiek meer de overhand te hebben dan sociaal-politieke afwegingen. Een uitgebreid verslag van het debat staat op de website van Aorta: www.aorta.nu; onder archief 2006.

architectuurcentrum aorta 2006 * 85



* WAT DOET AORTA

EXPOSITIE 15 JAAR RIETVELDPRIJS Door de ogen van de fotograaf In samenwerking met de Stichting Rietveldprijs

Ter gelegenheid van haar vijftienjarig jubileum presenteerde Stichting Rietveldprijs in samenwerking met Architectuurcentrum Aorta de lustrumtentoonstelling Vijftien jaar Rietveldprijs, door de ogen van de fotograaf. De tentoonstelling bood een pakkend overzicht van de Utrechtse architectonische ontwikkelingen van de afgelopen vijftien jaar. De Rietveldprijs stelt zich ten doel het debat over de kwaliteit van de gebouwde omgeving in Utrecht te

bevorderen. Architectuurfotografie kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. De fotograaf die gebouwen en buitenruimten vastlegt, voegt iets toe aan de concrete architectuur. Hij stelt het publiek in staat om de gebouwen niet alleen met eigen ogen te zien maar ook met de ogen van de fotograaf. Dit levert nieuwe ervaringen, betekenissen en inzichten op. Voor de publicaties die elke twee jaar verschijnen, benadert de Stichting Rietveldprijs fotografen die zich onderscheiden door een

eigenzinnige blik of een opvallende visie op ruimte. Hen wordt gevraagd een beeldessay te maken van projecten die voor de Rietveldprijs worden geselecteerd, waarin zij hun visie op de gebouwde omgeving verwerken. Dit heeft inmiddels geresulteerd in acht prachtige fotoseries van de hand van Jannes Linders, Kim Zwarts, Jan Derwig, Daria Scagliola in samenwerking met Stijn Brakkee, Ralph Kämena, Luuk Kramer, Bas Princen en Frank Hanswijk. Deze vormden de grondslag van de ten-

toonstelling Vijftien jaar Rietveldprijs, door de ogen van de fotograaf. Naast de foto’s bevatte de tentoonstelling informatie over de fotografen en extra materiaal over de winnende projecten. Deze tentoonstelling was ook te zien in Brno, in de architectuurgalerie van Brno in Tsjechie waarmee Aorta in het kader van de stedenband tussen Utrecht en Brno programma uitwisselt.

links: Gerrit Thomas Rietveld Architect (1888-1964)

grote foto: Universiteitsbibliotheek, De Uithof. Prijswinnaar 2005 Ontwerp: Wiel Arets Architects Foto: Frank Hanswijk

Ik wil geen mensen op de foto’s van mijn gebouwen omdat hun aanwezigheid de foto’s te zeer dateren. Gerrit Rietveld in het boek Jan Versnel uit de serie monografieën van Nederlandse fotografen

architectuurcentrum aorta 2006 * 87


* WAT DOET AORTA

UTRECHT NOW

De herontwikkeling van naoorlogse wijken vormt de grootste ontwerpopgave van deze tijd. Moeten de wijken onherkenbaar veranderen omdat we de woningvoorraad, voorzieningen en omgevingskwaliteit willen actualiseren? Of kun je de typische cultuurhistorische kenmerken en structuren van naoorlogse wijken opnieuw interpreteren vanuit de hedendaagse context? De afdeling Stedenbouw en Monumenten van de gemeente Utrecht pleit voor een zorgvuldige herinterpretatie vanuit de hedendaagse context. Onderzoekers Marinke Steenhuis en Paul Meurs kregen de opdracht om cultuurhistorisch onderzoek te doen en een ruimtelijke analyse te maken van de naoorlogse wijken van Utrecht. Tijdens de debatavond werd gekeken of dit onderzoek een geschikt instrumentarium biedt voor zinvol behoud en gebruik van bestaande kwaliteiten. Ook werd besproken hoe de resultaten praktisch kunnen worden ingezet. En hoe groot de bereidheid en de speelruimte is bij betrokken partijen zoals corporaties, projectontwikkelaars en ontwerpers. Presentaties Marinke Steenhuis presenteerde een samenvatting van het onderzoek. Het onderzoek behelst tien rapporten die de plangeschiedenis in kaart brengen. De wederopbouwwijken zijn gebouwd voor bewoning door gezinnen, maar de samenstelling van de samenleving is inmiddels veranderd. Door aanbevelingen te doen zou Steenhuis zich op een rijdende trein bege-

88 * architectuurcentrum aorta 2006

ven, vindt ze zelf. Toch is het duidelijk dat er momenteel een inhaalslag gemaakt moet worden om cultuurhistorische kennis te integreren in de huidige plannen voor de naoorlogse wijken. Met het oog op de toekomst onderscheiden Steenhuis en Meurs drie verschillende aanpakken. Bij Kromme Rijn, Halve Maan en Tuindorp Oost kan het bestaande ruimtelijke concept als uitgangspunt dienen voor nieuwe ontwikkelingen, omdat het stevig genoeg is en mogelijkheden biedt. De groenstrook langs het water van de Kromme Rijn moet leeg blijven, dit is een belangrijke voorwaarde voor de kwaliteit van de hele wijk. Bij Pijlsweerd, Majellapark en Nieuw Zuilen kunnen nieuwe concepten worden toegevoegd met begrip voor de bestaande structuur. De wijkjes lenen zich voor celvormige buurtbewoning of stempels van de 21ste eeuw. Aan Lauwerecht, Hoograven, Kanaleneiland en Overvecht kan een nieuwe laag worden toegevoegd vanuit de bestaande, historische en eigentijdse, logica. De resultaten van het onderzoek van Marinke Steenhuis en Paul Meurs zijn verwerkt op een cdrom die te verkrijgen is bij de gemeente Utrecht. Daarna lichtten drie sprekers praktijkcases toe: Machiel van der Torre van Duinker, van der Torre samenwerkende architecten vertelde over de Pedagogenbuurt in Zuilen, Allart Joffers van Mecanoo architecten besprak Kanaleneiland en Jeroen de Willigen van De Zwarte Hond gaf een toelichting op het Hart van Hoograven.

Debat Wijnand Galema constateert uit het onderzoek dat de prioriteit ligt bij het behoud van de structuur. Komt dat door de Utrechtse voorbeelden of ligt dat aan de onderzoeksmethode? Steenhuis legt uit dat de wijken met een andere stedenbouwkundige traditie zijn gebouwd dan hoe ze nu worden geherstructureerd. De losse blokken in het groen van de naoorlogse stedenbouw leverden een diffuse openbare ruimte op. Die ruimte was van iedereen, maar tegelijk van niemand. Wat een dergelijke wijk bijzonder maakt zijn niet de architectonische juweeltjes – een mooie bibliotheek, galerijflat of kerk daargelaten. Het gaat om hoe je je beweegt in een dergelijke wijk. Spreekt het ontwikkelingsgerichte onderzoek de corporaties aan? De Langen merkt op dat hoe verder voorin het proces een dergelijk onderzoek wordt ingebracht, des te meer je ermee kunt. Nu gebeurt de verankering van cultuurhistorisch onderzoek vaak in het bestemmingsplan. Je zou je moeten afvragen hoe het in de gebiedsontwikkeling verankerd kan worden. De Langen mist het sociale vraagstuk in het onderzoek het probleem van de eenzijdigheid van de wijken. Toch is het erg belangrijk om ook hier in een vroeg stadium van de ontwikkeling aandacht aan te besteden. Een andere interessante vraag die De Langen wil stellen na het lezen van het onderzoek is of de genoemde kwaliteiten aansluiten bij wat de mensen die er momenteel wonen, waarderen. Volgens Alice van Rooij zijn de

Het panel - Wijnand Galema, architectuurhistoricus en voorzitter debat - Alice van Rooij, D66 en voorzitter raadscommissie stedelijke ontwikkeling - Marien de Langen, directeur Mitros - Anna Vos, Hoofd Studio bij Bouwfonds / MAB Development

woonwensen van de huidige bewoners niet in kaart gebracht, maar het valt haar op dat de mensen niet anders willen dan ze gewend zijn. Wanneer eenmaal besloten is te slopen, blijft groot onderhoud vaak achterwege. Het Hart van Hoograven was op den duur mede door het achterstallig onderhoud een wijk waar iedereen weg wilde. Omdat de mensen graag in de wijken willen blijven, is met de raad afgesproken om eerst te bouwen (verdichten) en daarna pas te slopen, Volgens Anna Vos hebben naoorlogse wijken een rijkdom in lucht en ruimte waar een Vinex-wijk voorlopig niet tegenop kan. De afmetingen van de bomen zijn enorm. ‘De naoorlogse periode was er één waarin gezaaid is, en we kunnen nu oogsten met de herontwikkeling. We kunnen opnieuw gebruik maken van de structuur. Dit onderzoek is een aanknopingspunt voor het gezamenlijk omgaan met de opdracht in die wijken, met de bedoeling om het eigenzinnige van die wijken te bewaren.’ Architect De Willigen van De


Visualisatie Hart Hoograven. Ontwerp: De Zwarte Hond

Zwarte Hond wil kijken wat voor soort buurt de ideologie van die tijd, met de eisen en techniek van de huidige tijd, zou opleveren omdat de discussies zich te vaak concentreren op fysieke factoren. Hij wil een buurt maken die weer vijftig jaar meekan. Het spreekt Marien de Langen aan om de oorspronkelijke kwaliteiten op te zoeken en te optimaliseren, met

meer precisie en diepgang dan alleen het groen te bewaren. Iemand uit het publiek vraagt zich af of het niet juist door het onbeheerde groen in de naoorlogse wijken mis ging en verbaast zich dat juist het groen nu zo wordt geprezen als een kwaliteit. Het panel antwoordt dat het om meer gaat dan groen, water en

de openbare ruimte. Naoorlogse wijken staan ook voor brede profielen en goede ontsluitingsstructuren. De gemeenteraad kan het onderzoek dat vanavond is gepresenteerd gebruiken om te communiceren met de bewoners. Het is duidelijk dat onderzoeksresultaten helpen om gezamenlijk een oplos-

sing te vinden voor een probleem. Het onderzoek is een instrument, om de sociale, fysieke en economische gelijkheid van de naoorlogse wijken weer tot de ultieme kwaliteit te maken. Een uitgebreid verslag van het debat staat op de website van Aorta: www.aorta.nu; onder archief 2006.

Ik vind dat er in Utrecht te krampachtig met hoogbouw wordt omgegaan en pleit daarom voor meer programma, want meer programma is geen bedreiging. Marien de Langen van Mitros in het debat Utrecht NOW

architectuurcentrum aorta 2006 * 89


Huis de Wiers, Vreeswijk Ontwerp: JDvV Architecten en Ex Interiors Foto: Olivier Shah


Woonhuis Kromme Nieuwegracht Ontwerp: Architectuurbureau Sluijmer & van Leeuwen Foto: Mascha van Damme

architectuurcentrum aorta 2006 * 91



The Wall Ontwerp: VVKH Architecten

architectuurcentrum aorta 2006 * 93


94 * architectuurcentrum aorta 2006


#4 INTERVIEW

Vier bekenden over Aorta Drs. Marcel van Heck, adviseur architectuurbeleid bij het atelier Rijksbouwmeester en secretaris van het College van Rijksadviseurs

>>

Ik zie dat Aorta nog zeker voor tien jaar een pompend hart zal blijven voor het lokale architectuurbeleid. Marcel van Heck

architectuurcentrum aorta 2006 * 95


Drs. Marcel van Heck

Marcel van Heck vervult de functie van adviseur architectuurbeleid bij het atelier Rijksbouwmeester. Het atelier Rijksbouwmeester is onderdeel van het Ministerie van VROM.


* INTERVIEW

‘Met deze bijdrage feliciteer ik Architectuurcentrum Aorta met haar 10-jarig bestaan. Samen met de vele andere lokale architectuurcentra in Nederland vormt Aorta een belangrijk onderdeel van het Nederlandse architectuurbeleid. Tevens zijn deze lokale architectuurcentra een treffende illustratie van het succes van het Nederlandse architectuurbeleid.’ In een vorige functie heeft Van Heck aan de wieg gestaan van de oprichting van Architectuur Lokaal, dat de taak heeft om de diverse lokale architectuurcentra een platform te bieden. ‘Bij de oprichting had ik niet kunnen bevroeden dat de gedachte om de architectuurcentra te ondersteunen zoveel weerklank zou vinden en dat de centra zich zo snel over Nederland zouden verspreiden. Een goed beleid op

landelijk niveau kan niet zonder een goede vruchtbare voedingsbodem op lokaal niveau. De vele architectuurcentra zijn naar mijn gevoel een onmisbare schakel voor het Nederlandse architectuurklimaat.’ Zo staat Van Heck elk jaar weer verbaasd over de grote belangstelling voor de Dag van de Architectuur. De activiteiten van de architectuurcentra geven een goed beeld hoe op gemeentelijk niveau het onderwerp architectuur leeft. ‘Voor de komende tien jaar zie ik voor Aorta, maar eveneens voor de andere architectuurcentra, een zonnige toekomst tegemoet. Er is geen reden om te twijfelen aan een verdere groei van deze architectuurcentra.’ Integendeel, Van Heck neemt aan dat het nieuwe ruimtelijke ordeningsbeleid, waarbij steeds meer taken en bevoegdheden zijn overgeheveld naar provinciale en gemeentelijke overheden, goed is voor de lokale architectuurcentra. Het architectuurbeleid richt zich niet meer enkel op het niveau van het gebouw. Landschap, infrastructuur en cultureel erfgoed zijn eveneens domeinen geworden van het architectuurbeleid. Op het niveau van het rijk, in het bij-

zonder binnen het Atelier Rijksbouwmeester, heeft deze verbreding fysiek gestalte gekregen door het instellen van het College van Rijksadviseurs. Het College bestaat uit vier deskundigen die ieder door hun eigen moederdepartement zijn aangesteld om gevraagd en ongevraagd te adviseren over het architectuurbeleid in de meest brede zin van het woord. De Rijksbouwmeester is deskundig op het gebied van architectuur en stedenbouw. De drie nieuwe Rijksadviseurs brengen specifieke kennis in van de andere terreinen: de Rijksadviseur voor het Landschap, de Rijksadviseur voor de Infrastructuur en de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed. Het College is hierdoor in staat op alle onderdelen van het brede architectuurbeleid adequaat te adviseren. Natuurlijk zitten daar ook gevaren aan. Een al te brede invalshoek heeft het risico dat het over te veel gaat en de specifieke eigen invalshoek wordt verlaten. Daarom heeft het College van Rijksadviseurs bij haar werkzaamheden als focus voor haar werk gekozen: het aansturen en stimuleren van het ontwerp en ontwerpkwaliteit op Rijksniveau.

Het verbreden van het architectuurbeleid, zoals deze al was ingezet met de Tweede Nota, heeft afgelopen jaren verdere beleidsmatige inkadering gekregen met het Actieprogramma Ruimte en Cultuur. Het vigerende beleid loopt tot en met 2008 en thans zijn er gesprekken gaande over de wijze waarop dit beleid een vervolg moet krijgen. De verbreding met de verdere beleidsmatige verankering op rijksniveau zal de positie van lokale architectuurcentra alleen maar verder versterken, verwacht Van Heck. Uiteraard zijn er op het gemeentelijk niveau voldoende ontwikkelingen die voor Aorta, maar eveneens voor de andere architectuurcentra buitengewoon interessant zijn. ‘De vele interessante ontwikkelingen die zich in Utrecht voordoen, zoals de uitbreidingen in De Uithof, Leidsche Rijn, het Stationsgebied en de vele cultuurhistorische artefacten rondom Utrecht, maken dat ik zie dat Aorta nog zeker voor tien jaar een pompend hart zal blijven voor het lokale architectuurbeleid.’ ‘Daarmee wens ik Aorta heel veel succes.’

Voor de komende tien jaar zie ik voor Aorta, maar eveneens voor de andere architectuurcentra, een zonnige toekomst tegemoet. Er is geen reden om te twijfelen aan een verdere groei van deze architectuurcentra.

architectuurcentrum aorta 2006 * 97


3

7

8 98 * architectuurcentrum aorta 2006

2


* AORTA & COMPANY

Publicaties Aorta

4

5

6 1

9 architectuurcentrum aorta 2006 * 99


1 INDUSTRIEEL ERFGOED IN UTRECHT

In het boekje Industrieel Erfgoed in Utrecht, dat in 2005 uitgegeven is, zijn 14 locaties opgenomen waarover interessante gegevens over de geschiedenis en hergebruik vermeld worden, onder andere van Hooghiemstra, Villa Jongerius en het Cereol terrein. Het boekje bevat voorin een kaartje waarop de gebouwen zijn aangegeven met een nummer dat correspondeert met de omschrijving verderop in het boekje. Aan de hand van het kaartje en de adresgegevens kunnen geïnteresseerden de verschillende gebouwen zelf gaan bekijken. Prijs: € 5,00

100 * architectuurcentrum aorta 2006

2 3 BOUWEN VOOR DE ROMEINSE HET GELOOF

Bouwen voor het Geloof verscheen als catalogus in 2005 bij de gelijknamige tentoonstelling over de architect Alfred Tepe (1840-1920) en zijn leerlingen in 2005. In het laatste kwart van de negentiende eeuw bepaalde Tepe het aanzicht van veel dorpen en steden in het bisdom Utrecht met ontwerpen voor een overweldigend groot aantal neogotische kerken. In Utrecht zelf zijn onder meer de St. Martinuskerk en de Willibrorduskerk (1876-1877) van zijn hand. Tegenwoordig is Tepe een vrij onbekende figuur, terwijl hij gedurende zijn leven werd gelijkgesteld met zijn tijd- en stijlgenoot Pierre Cuypers. In het boekje zijn zeventien gebouwen van Tepe in Utrecht opgenomen. Voorin bevat het een kaartje waarop de gebouwen zijn aangegeven met een nummer dat correspondeert met de omschrijving verderop in het boekje. Aan de hand van het kaartje en de adresgegevens kunnen geïnteresseerden de verschillende gebouwen zelf gaan bekijken. Prijs: € 5,00

LIJN, VAN LEVEFANUM NAAR LAURUM In opdracht van de Provincie Utrecht heeft Aorta in 2005 het wedstrijdprogramma voor de ideeënprijsvraag onder de naam ‘de Romeinse Lijn’ ontwikkeld en de organisatie op zich genomen. De publicatie toont een impressie van het ingezonden werk, plannen van de vijf genomineerden die uitgebreider werden beschreven en het gehele juryrapport. De wedstrijd richtte zich op de ruimtelijke ontwikkelingskansen met als archeologische onderlegger: de Romeinse Limes, de verdedigingslinie die door heel Europa loopt en in de Provincie Utrecht via Wijk bij Duurstede, Utrecht en Woerden langs de Rijn liep. Doel van de prijsvraag - voor samengestelde teams van ontwerpers, archeologen, architecten en stedenbouwkundigen, communicatiedeskundigen en kunstenaars – was met ideeën te komen om de Limes (de Romeinse rijksgrens) in ruimtelijke plannen te betrekken én de Limes beter voor publiek zichtbaar en beleefbaar te maken. Een hele uitdaging, want de resten van de 2000 jaar oude Romeinse weg liggen grotendeels in de bodem verborgen. Het ging in de wedstrijd vooral om een hedendaagse interpretatie en visie op de Limes als lint, een drietal locaties, een communicatiestrategie en een financiële onderbouwing. De wedstrijd bestond uit twee fasen: de jury beoordeelde na afronding van de eerste fase welke vijf teams hun ontwerpen konden uitwerken. Prijs € 10

4 100 UIT 100

ARCHITECTUUR UTRECHT (1900-2000) ARCHITECTUURKAART UTRECHT In dit handzame boekje uit 2002 zijn 100 architectonisch interessante gebouwen in Utrecht opgenomen die in de afgelopen eeuw zijn gebouwd en die hebben bijgedragen aan de discussie over architectuur in Utrecht. De kaart bevat beschrijvingen in het Engels en Nederlands over de gekozen gebouwen, zoals architect, bouwstijl en -jaar, een overzichtskaart ter oriëntatie, een overzicht van de buslijnen om de 100 bestemmingen mee te bereiken, een uitleg van de gebruikte stijltermen en natuurlijk een redactionele verantwoording. Prijs: € 5,00


* AORTA & COMPANY

5 50.000 EXTRA

6 7 8 BUITEN WONEN THEMANUMMER GEBOUW VAN

Resultaten van de gelijknamige workshop in 2002 waarin onderzocht werd hoe en in welke vorm 50.000 woningen extra binnen de stad Utrecht kunnen worden gerealiseerd. Ook de reacties van de criticasters en het publiek zijn op de cd-rom opgenomen. Prijs: € 2,50

hoe en in welke vorm wonen in het landelijk gebied kan worden vormgegeven. Drie teams onder leiding van ieder twee masters ontwikkelden ieder een eigenzinnig voorstel. Naast ontwerpscenario´s besteedden de teams aandacht aan ontwikkelingsstrategieën en financiering. De cd-rom toont alle ontwerpen en geeft een inhoudelijke toelichting. Integrale verslaglegging ook via de site van Aorta. Prijs: € 2,50

WONINGEN IN DE (CD-ROM) Resultaten van de workshop in STAD UTRECHT 2004 waarin onderzocht werd (CD-ROM)

9 JAARBOEK AORTA 2005 Gratis

‘NAAR BUITEN!’ POST PLANJER

Dit themanummer sloot aan bij een tentoonstelling ‘Naar Buiten!’ die in 2002 in Aorta plaatsvond. De activiteiten van de Dienst Landelijk Gebied en de plannen voor de drie gebieden Groenraven Oost, Utrecht West en Noorderpark werden uitgediept. Analyses van het stedelijk groen waren opgenomen, waaronder de stadsparken Park de Gagel, het Griftpark en het toen nog toekomstige Rijnsche Park in Leidsche Rijn. De visies van betrokkenen van de ontwikkelingen van de plannen werden belicht. Toenmalig wethouder M.L. Van Kleef van Ruimtelijk Ordening gaf haar visie op het gemeentelijke groenbeleid. Landschapsarchitecte Berdie Olthoff analyseerde enkele groen ingerichte plekken in de stad en biologe Marijke van Damme-Jongsten beschreef de verschillende soorten ‘natuur’ in de stad met haar mogelijkheden. Om een indruk te geven van de (onprettige) invloeden die de plannen hebben op de landbouw, werd een interview weergegeven met een agrariër die tevens deel uitmaakt van de herinrichtingcommissie voor Groenraven Oost. Het beeldessay van fotograaf Ruud Bakker visualiseerde een route van stadsrand tot stadsrand. Zijn beelden laten zien dat de mens het groen onderwerpt aan zijn wensen en grillen, waaronder het soms dreigt te bezwijken, terwijl het verlangen naar een weids landschap blijft. Gratis

MORGEN: RABOBANK NEDERLAND EN DE CROESELAAN UITGAVE 2006 Rabobank Nederland zal begin 2007 starten met de bouw van het nieuwe bestuursgebouw naast het huidige hoofdgebouw aan de Croeselaan. De omgeving van het Rabobankcomplex is een gebied waarin extreme veranderingen hebben plaatsgevonden in steeds korter op elkaar volgende perioden. In het boekje Gebouw van Morgen: Rabobank Nederland en de Croeselaan wordt nader ingegaan op de geschiedenis van dit gebied. Het nieuwe bestuursgebouw moet één van de meest duurzame kantoorgebouwen van Nederland worden en krijgt bovendien een flexibel en innovatief werkplekconcept. Het boekje geeft door middel van beeldmateriaal inzicht in deze toekomstplannen. Gratis

JAARBOEK AORTA 2006 Uiteraard is deze uitgave bij Aorta verkrijgbaar. Gratis

architectuurcentrum aorta 2006 * 101


Team

Vrijwilligers

Gidsen

Programmaraad

In 2006 namen twee medewerkers na jarenlange dienst afscheid van Aorta en verwelkomden we twee nieuwe medewerkers.

Het werk van Aorta is niet mogelijk zonder de energie en inzet van vrijwilligers. Zij hielpen onder andere bij de mailings en het beheer van de documentatie..

In 2006 zijn wederom veel gidsen voor Aorta actief geweest:

De programmaraad functioneert als inhoudelijk adviesorgaan van Aorta. De raad adviseert de directeur en de medewerkers over de diverse programmaonderdelen.

*

* * *

*

*

*

*

* *

Eveline Paalvast directeur (0,8 fte) Mascha van Damme, beleidsmedewerker (1,0 fte) tot 31 augustus 2006 Rosalie Kalkoene, projectmedewerker (0,8 fte) vanaf 11 oktober 2006 Janneke van der Poel, projectmedewerker (0,8 fte) vanaf 15 december 2006 Truus van der Weyden, baliemedewerker (0,4 fte) tot 24 oktober 2006 Marti Michielse, administratief medewerker (0,6 fte) Dini van de Leur, administratief medewerker (0,6 fte)

102 * architectuurcentrum aorta 2006

Ebba Braun Eus Joanknecht Jan Peek

* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *

Sanne Bovenlander Jan Maarten Dalmeijer Joos van den Dool Thea van Goudzwaard Annemiek Hakkers Wineke Hiddema Viktor van Hooff Martin de Jong Andy Kilian Xandra Knoth Bastiaan van de Kraats Els Lagas Renette Niekerk Arco Ooms Stephan Petermann Eva RĂśell Janna Schoenberger Tessel Schmidt Nicole Tak Petra Vossesten Sara Zondergeld

*

* *

*

*

Paul Roncken landschapsarchitect en universitair docent WUR Judith Godijn adviseur Companen Marlies de Nijs seniorstedenbouwkundige gemeente Utrecht Hans Lars Boetes beleidsmedewerker Projectbureau Belvedère Rolf Bruggink Zecc architecten


* AORTA & COMPANY

Bestuur Het bestuur is in 2006 vier keer bijeen geweest. Het bestuur heeft het programma, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag vastgesteld. Daarnaast heeft het bestuur de directeur beoordeeld en met raad en daad bijgestaan. Het bestuur en de directeur zijn van mening dat het een goede ontwikkeling is dat het bestuur steeds meer op afstand functioneert en besluiten van de directeur achteraf goedkeurt. Het bestuur wilde dat deze organisch gegroeide praktijk zich ook vertaalt in de formele verhoudingen tussen directeur en bestuur. Op 8 december 2006 is middels statutaire wijziging doorgevoerd dat: * het bestuur een Raad van Toezicht is; * de titulatair directeur een directeur/bestuurder is. De verantwoordelijkheden van de directeur/bestuurder en de Raad van Toezicht zijn in de statuten vastgelegd. De statuten zijn in algehele zin aangepast en voldoen nu aan de hedendaagse governance eisen. Het bestuur heeft haar functioneren in 2006 geëvalueerd, naar aanleiding van de conclusies zijn stappen ondernomen. Het rooster van aftreden is vastgesteld. De heer Thielen is voor een laatste periode herbenoemd.

Sponsoren Het bestuur bestond in 2006 uit: * Jacques Thielen voorzitter, directeur Far West, aangetreden in 2000 * Karel de Wit penningmeester, BU-manager Wonen Dynamisch ABC, aangetreden in 2004 * Michael van der Velden markt en marketing, partner Andersson Elffers Felix, aangetreden in 2001 * Paul Kokkeler personeel en organisatie, Kokkeler advies en interimmanagement, aangetreden in 2005 * Anton Bronsvoort architectuur, architect en partner Bureau Bronsvoort Blaak, aangetreden in 2004 * Vacature stedenbouw

Architectuurcentrum Aorta kon in 2006 rekenen op de financiële steun van de volgende bedrijven en instellingen: BESCHIKBAARHEIDSUBSIDIËNTEN: * DSO Gemeente Utrecht * Stimuleringsfonds voor Architectuur PROJECTSUBSIDIËNTEN: * Projectbureau Belvedere namens de Romeinse Limes Alliantie * Stichting Domplein 2013 * Projectsubsidie Belvedère regeling * Gemeente Utrecht * Gemeente Nieuwegein * Provincie Utrecht BESCHIKBAARHEIDSSPONSOREN: * Geelen Bouwprojecten BV * Dura Vermeer Vastgoed BV * Rabo Vastgoed BV * Volker Wessels Vastgoed BV * VIOS Bouwgroep BV * Bylan Accountants – Adviseurs BV * ING Vastgoedontwikkeling BV * AM Wonen BV * Cório Nederland Retail BV * Grontmij Midwest BV * Heijmans Vastgoed BV PROJECTSPONSOREN: * BAM Woningbouw bv * SSH Utrecht * Pieters Bouwtechniek BV * Kompaan Vastgoed BV * Rabobank Nederland * Niroc Vastgoedontwikkeling bv * MAB Ontwikkeling BV * Van Hoogevest Utrecht

architectuurcentrum aorta 2006 * 103


Zenpatio, Faculteit Economie en Management, De Uithof Ontwerp: Mecanoo architecten Foto’s: Christian Richters


Boven en onder: Faculteit Economie en Management, De Uithof Ontwerp: Mecanoo architecten Foto’s: Christian Richters

architectuurcentrum aorta 2006 * 105



Vondelparc Ontwerp: Mecanoo architecten Foto: Christian Richters

architectuurcentrum aorta 2006 * 107



DE FEESTELIJKE OPENING VAN AORTA IN 1996 Op 14 april 1996 vond de opening van Architectuurcentrum Aorta plaats. Bij de start van het architectuurcentrum werd gekozen voor een thema waar iedereen een mening over heeft: wat is mooi en wat is lelijk in de gebouwde omgeving. De wijkbureaus onderzochten de keuze van de bewoners, de volksvertegenwoordigers spraken zich uit via de wijkcommissies en de Commissie Welstand en Monumenten oordeelde namens de deskundigen. De vormgeving van Aorta’s eerste expositie werd verzorgd door studenten van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. De wijze van exposeren droeg bij aan het feestelijke karakter van de opening, circa 400 mensen aanschouwden hoe Architectuurcentrum Aorta van start ging; wethouders Rijckenberg en Zwart verrichten gezamenlijk de openingshandeling.

architectuurcentrum aorta 2006 * 109


Koers Aorta 2007-2010 Aorta heeft haar vierde jaar van de strategie 2003-2006 achter de rug. Aorta heeft zich in 2006 gericht op de alle speerpunten uit deze strategie met als belangrijkste focus het ontwikkelen van agendavormende programma's en het versterken van de organisatiekracht en de bedrijfseconomische basis. Daarnaast is in 2006 de 'Koers 2007 - 2010' vastgesteld. Er wordt voor 2007-2010 geen majeure koerswijziging ingezet. De ingezette koers wordt gecontinueerd en aangescherpt. We hebben met een kritische blik naar onze zwakke en sterke kanten, kansen en bedreigingen gekeken. Hiermee rekeninghoudend en met het vizier gericht op onze missie, ziet Aorta de volgende speerpunten voor de komende vier jaar: * * * * * * *

Groei in het huidige programma aanbod in de (regio) Utrecht. Meer educatieve activiteiten voor het brede publiek. Meer activiteiten in partnership met (commerciële) partners. Meer ‘fun and leisure’ activiteiten, ook voor kinderen. verdere professionalisering van de externe communicatie en marktbewerking. Meer inzet van multimediale middelen via allerlei kanalen om het brede publiek te bereiken Bescheiden verbreding en versterking van de organisatie om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen.

COLOFON © Architectuurcentrum Aorta, juni 2007. Oplage: 1500. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigt en/of openbaar worden gemaakt op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbenden. 110 * architectuurcentrum aorta 2006

Redactie Rosalie Kalkoene, Janneke van der Poel, Eveline Paalvast. Vormgeving Alette Pak, Utrecht. Drukker Pluspoint, Antwerpen. Met dank aan iedereen die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het jaarboek.



Vondelparc Ontwerp: Mecanoo architecten Foto: Christian Richters


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.