PLACES
OF HOPE IJSSELVALLEI
- VERHALENBUNDELJeroen Woestenburg, Joost Bartelds, Nils Binnendijk & Lucas Versteeg
Rondeel 1
INHOUD Landbouw, Natuur & landschap 4 Melkbrouwerij 6
Bouwen & Wonen 8
Aardehuizen 10 Fooddock 12 Polder Nijbroek 14
Recreatie & Toerisme
16
Woeste Willem 18
2
INLEIDING
De bottom-up initiatieven in de IJsselvallei zijn niet zomaar ontstaan. Achter elk initiatief zit een verhaal. Die verhalen gaan over moed, durf, uithoudingsvermogen en creativiteit. Er is veel voor nodig om een initiatief van de grond te krijgen en meestal gaan er jaren overheen voordat realisatie plaatsvindt. Verhalen van initiatiefnemers blijven boeien en zijn veelal voorbeelden die hopelijk navolging krijgen. Uit de gesprekken met de initiatiefnemers is op te merken dat het verhaal wat ze vertellen niet alleen over het initiatief gaat wat zij tot stand gebracht hebben, het gaat ook over henzelf. Veel initiatiefnemers zien elders ook alweer kansen liggen en zijn niet bang deze aan te grijpen. Dit maakt vele van hen tot de pioniers van de toekomst. Om de verhalen van de geĂŻnventariseerde initiatieven te achterhalen zijn er interviews gehouden met de verschillende initiatiefnemers. De interviews zijn verwerkt tot verhalen die in deze verhalenbundel staan.
3
Landbouw, Natuur & Landschap. 4
De landbouw is de laatste jaren in opspraak geraakt omtrent uitstoot en bijdrage aan klimaatverandering. De vraag is niet of de huidige manier van landbouw gaat veranderen maar wanneer. Er valt veel winst te behalen in deze sector waardoor klimaatdoelstellingen in de toekomst mogelijk worden behaalt. Opmerkingen vanuit de politiek dat de veestapel gehalveerd moet worden of vele miljoenen besteden aan het opkopen van bestaande landbouwbedrijven moeten volgens Den Haag hier mogelijk uitkomst in bieden. Naast het milieuvraagstuk is het dierenwelzijn ook in het geding in de huidige manier van landbouw. Tijden lang was het financieel aantrekkelijk om over een zo groot mogelijke veestapel te beschikken om te boeren terwijl dit vaak ten kosten gaat van de gehouden dieren. Met etiketten op voedingsmiddelen waar ‘biologisch’ op staat, en waarbij de dieren een bepaalde hoeveelheid vierkante meter moeten delen met soortgenoten, is er de laatste jaren wel wat verbeterd maar daadwerkelijke verandering van de industrie blijft nog uit. Gelukkig zijn er kleine maar hoopvolle veranderingen gaande binnen de Nederlandse landbouw. Biologische avonturiers banen hun weg buiten de vastgelegde kaders van de huidige land- en akkerbouw. Met de gedachte dat dit anders kan en zou moeten proberen zij hun onderneming van de grond te krijgen met de bijbehorende valkuilen. Een vernieuwende manier van boeren binnen een sector met een lange geschiedenis is lastig, maar met gepaste vastberadenheid zeker niet onmogelijk bewijzen de volgende verhalen.
5
MELKBROUWERIJ.
Rik Huis in ’t Veld, opgegroeid op een boerderij in Lettele, was nooit van plan boer te worden. Rik heeft grafisch lyceum gedaan in Zwolle en is hierna Urban Design gaan studeren op de kunst academie in Utrecht (Spatial planning). Rik heeft zijn vrouw, Arjuna studeerde destijds klassieke zang in Tilburg. Vier jaar geleden zijn ze ingetrokken en hebben zij een boerderij overgenomen in Lettele waar zij de kans in zagen om te gaan boeren met behulp van de financiering van de Triodos Bank. Hiermee konden zij op een duurzamere manier hun boerenbedrijf opstarten. Rik en Arjuna hebben de stap genomen om te gaan boeren omdat ze zelf veel bezig waren met voedsel en het zelfbewust bezig zijn met wat je eet en waar dat vandaan komt. Voor hen was het een kans dat de boerderij dicht bij de stad is gelegen, dat deze kleinschalig was opgezet en dat er nog niet veel geïnvesteerd was in de technologie van de toenmalige boerderij. Hun gedrevenheid komt voort uit het commentaar op het huidige voedselsysteem en het dierenwelzijn. Zij waren vanaf begin af aan van plan dit totaal anders aan te pakken op hun eigen boerderij, hiernaast sprak de praktische kant van het boerenleven hun aan in contrast met een deskjob als landschapsarchitect waarvoor Rik in Utrecht gestudeerd heeft. Het voedsel dat bij Rik en Arjuna geproduceerd wordt kan beleefd worden door de consument. Zo zien bezoekers welke weg de producten afleggen voor zij het kunnen consumeren. Hiernaast kunnen zij laten zien dat de keuze van de consument voor voedsel van invloed is op het landschap. Het product dat zij op de markt hebben gezet is voor hen een manier om dit verhaal te vertellen. De basis van hun onderneming is een gezonde, vruchtbare bodem. De koeien op hun boerderij worden alleen gevoed met gras en enkele kruiden. Om op verschillende manieren Co2 te reduceren zijn ze voorzichtig te werk gegaan met het mest. De mesthopen in de serrestal worden opgevangen en gebruikt om de bodem vruchtbaar te houden, zo is er geen kunstmest nodig. De melk die de roodbonte koeien produceren wordt achteraf alleen gepastauriseerd. De reden dat Rik en Arjuna buiten de kaders kunnen denken valt te verklaren doordat zij niet met het boerencultuur zijn opgegroeid zoals andere boeren dit wel zijn. Hierdoor zagen zij andere mogelijkheden buiten het huidige agrarische systeem. Dit, gepaard met een kritische blik, maakte het conceptueel denken een werkelijkheid. Met veel tijd, risico’s en energie hebben ze op dit gebied bereikt wat zij wilden bereiken. De manier waarop zij boeren, krijgt steeds meer aandacht en het overbrengen van hun missie wordt steeds luider en breder gehoord.
6
Het initiatief dat zij in de loop der jaren hebben neergezet ging desondanks niet vlekkeloos. Als een kleinschalig bedrijf met een ander systeem is het lastig steun te vinden bij grote corporaties. De reguliere boeren bank werkte tegen door geen kleinschalige boerderijen te financieren waardoor het lastig was om de omschakeling van groot- naar kleinschalige landbouw werkelijk te maken. Tevens wilde de grote afnemers niet met het bedrijf van Rik en Arjuna in zee omdat zij geen interesse hadden in de biologische melk welke Rik en Arjuna produceren. Zij zelf wilden weg van markt achter het boeren. Om financiering rond te krijgen moesten ze veel overleggen met verschillende partijen waardoor realisatie moeizaam van de grond kwam. Een initiatief realiseren kost veel tijd en energie, Arjuna zegt uiteindelijk “Je moet er heel hard voor werken, er zitten gewoon te weinig uren in een dag.” Toch strijden ze elke dag in de landbouwsector om het agrarisch systeem te verbeteren en een positieve voetdruk achter te laten. In 2018 werd de prijsvraag ‘Brood en Spelen’ uitgeschreven vanuit de Rijksbouwmeester waar vernieuwende ideeën voor het platteland op hoge zandgronden de inzet was. De opdracht was om een team te vormen met een grondeigenaar en een landschapsarchitect om vervolgens een plan aan te dragen voor vernieuwende ideeën. Zij hebben hier een invulling aan gegeven door een kennis en een oud klasgenoot van Rik - welke ook landschapsontwerp - deed te benaderen. Het idee Melk & Noot ontstond. Uiteindelijk zijn zij één van de vier Overijsselse winnaars gebleken voor hun aangedragen idee. Om verlies van biodiversiteit tegen te gaan en houtwallen terug te brengen, willen Rik en Arjuna voedselwallen aanleggen met noot- fruitbomen en klein fruit. In Nederland zijn veel plekken getroffen door schaalvergroting van het agrarisch grondgebruik. Rik en Arjuna hebben huidige kaarten vergeleken met die van 1850 en constateerden een verdwijning van houtwallen samen met schaalvergroting van het grondgebruik. Voor de koeien willen ze voederstroken maken. Dit creëert een prettige en natuurrijke omgeving die nuttig is voor mens en dier. Het verhaal van Rick en Arjuna stopte niet na het behalen van hun doel om beter te boeren. Ook nu zijn zij nog vollop bezig met het ontwikkelen van een verbeterde visie op het boeren. Met hun boerderij en nieuwe initiatieven als Melk & Noot zijn zij als pioniers een mooi voorbeeld van een hoopvolle toekomst in de duurzame landbouw.
7
Bouwen & Wonen. 8
De afgelopen jaren vinden er interessante ontwikkelingen plaats op het gebied van bouwen en wonen. De woningmarkt dreigt vast te lopen. In grote steden komen starters niet aan een woning door beperkt aanbod en te hoge vraagprijzen. Voor veel mensen lijkt droom van een koophuis onbereikbaar. Door strengere hypotheekregels komen starters de markt niet meer op. De ontwikkeling omtrent bouwen en wonen blijft daarentegen constant in beweging. De bouw heeft jarenlang moeten voldoen aan ideale woonbehoeftes en een lange levensduur, maar op het heden heeft duurzaamheid in de bouw ook een ruimer begrip gekregen. Tegenwoordig moet de bouwwijze niet alleen gaan over comfort, maar krijgt de term ‘mens en milieu’ meer aandacht op de bouwmarkt. Er wordt bewust nagedacht over het gebruik van grondstoffen, water en energie. Het uitvoeren van een energietransitie wordt langzaam werkelijkheid. Als we kijken naar de centrale woningbouw zijn onderwerpen zoals zonne-energie, goede isolatievoorzieningen met een hoge isolatiewaarde, energiezuinige cv-ketels, warmtepompen en gasloos wonen geen vreemde begrippen meer. Deze onderwerpen worden steeds vaker geïntegreerd in nieuwe woningbouw projecten. Sinds 1 juli 2018 heeft het kabinet besloten een gasverbod van kracht te laten gaan op nieuwbouwwoningen, een top-down initiatief die impact heeft op de gehele markt van Nederland. Desondanks is het voor de meeste burgers onduidelijk wanneer ze van het gas afgaan. Uit een onderzoeksrapport van ABN-AMRO, de duurzaamheidsmonitor, zijn mensen wel bereid om te investeren in verduurzaming maar zullen het bedrijfsleven en de overheid het voortouw moeten nemen. Gelukkig blijft niet elk individu wachten op de transitie, in de provincie Overijssel en Gelderland zijn genoeg bottum-up initiatieven die de touwen in eigen handen nemen.
9
AARDEHUIZEN
Wat begon als een make-over van een slaapkamer in een rijtjeshuis in Deventer, is uiteindelijk uitgegroeid tot de internationaal bekende aardehuizen in Olst. Dit idee kwam tot stand, omdat Paul Hendriksen en een huisgenoot wat met de muren wilden doen. In een artikel las Paul dat leem goede eigenschappen heeft om te fungeren als wandafwerking. Het experimenteren met deze grondstof bleken ze al gauw interessant te vinden. Achteraf kwam er een vriend die deze afwerkingen al vaker had gezien in filmpjes, samen kwamen ze op het internet tegen dat muren ook gemaakt konden worden van deels afvalmateriaal en natuurlijke materialen. Dit waren allemaal dromen voor hen die zo bij elkaar kwamen. In 2005 is Paul twee weken lang gaan helpen bij een soortgelijk project in Zweden. Paul heeft hierover bij terugkomst een presentatie voor 10 personen voorbereid, waar uiteindelijk 40 personen op af kwamen. Twee weken later trok hij nogmaals 35 mensen, hij kreeg in de gaten dat er een breed publiek was voor dit onderwerp. Vanwege de hoge interesse in dit onderwerp ontstond de beweging ‘Earthship project Deventer’. Dit zou later bekend worden als de Aardehuizen in Olst. Met een groep van 35 overgebleven personen kwamen ze maandelijks bij elkaar om te brainstormen over de opgave. Hoe met het eruit zien? Waar kan het gerealiseerd worden? En hoe overtuigen we de gemeente? Door verschillende redenen, waaronder een grote reorganisatie binnen de gemeente Deventer kon het project geen voeten aan de grond krijgen. De sleutel tot succes was een gemeente die kon fungeren als partner, gemeente Olst-Wijhe bleek hierin uitkomst te kunnen bieden. Door toeval werd de vereniging Aardehuizen benaderd door een wethouder van de gemeente Olst-Wijhe. Deze bleek veel interesse te hebben in het initiatief, en gaf aan grond te willen verkopen voor het project . Dit was onder andere mogelijk omdat er net (in 2008) nieuw duurzaamheidsbeleid werd ingevoerd in de gemeente. De veranderingen in het bestemmingsplan welke door gemeente Olst-Wijhe werden bewerkstelligd hadden een positieve invloed op dit initiatief, in overleg kon er gezamenlijk gekeken worden naar een geschikte locatie. Het project had veel geluk met de veranderingen die kwamen in het bestemmingsplan van gemeente Olst-Wijhe, daardoor kregen ze de gelegenheid samen een locatie uit te kiezen. (Door de bouw van de Aardehuizen zijn de criteria voor overige nieuwe bebouwing aangescherpt in ecologische zin)
10
Om het project tot een succes te laten verlopen is er veel nagedacht over de communicatieprocedures. Zo hebben ze gekozen voor een ander soort besluitvorming om het individueel – en collectief belang te behartigen bij iedereen. In het geval van dit project was volgens Paul sociocratie de meest passende oplossing. Alle belangrijke besluiten worden genomen op een consent, zodat geen van de betrokkenen bezwaar had tegen het voorstel. De bouw van de aardehuizen is niet verlopen zonder slag of stoot. Omdat de bouw van dit soort constructies niet eerder is uitgevoerd binnen Nederland, bestond hier nog geen wet- en regelgeving voor. Dit maakte het bouwen van de huizen, die vooral uit afvalmateriaal bestaan, erg lastig. Zo moesten ze bewijsmateriaal hebben voor de brandweer dat leem geen brandbare grondstof is, dergelijke zaken frustreerde de voortgang van dit project. Door extra onderzoek en rapporten te leveren werd de bouwvergunning uiteindelijk toch afgegeven. Naast de wet- en regelgeving die destijds niet bestond, waren er ook professionals nodig om de haalbaarheid te testen en te controleren of dit stedenbouwkundig gezien mogelijk was. Al die professionals kosten geld waar je als particulier vaak niet in dergelijke mate over beschikt. De gemeente heeft het project daarin kunnen helpen om hen te voorzien van een renteloze lening. Daarentegen denkt Paul wel dat al die professionele begeleiding voor succes heeft gezorgd aangezien ze anders niet wisten waar er begonnen moest worden. In 2015 gedurende de zomer is het middenhuis ofwel gemeenschapshuis gerealiseerd. Het gehele initiatief is na 10 jaar zo goed als afgerond. Paul wil met de realisatie van de Aardehuizen inspirerend zijn en blijven. Al vanaf de start van de bouw krijgt Aardehuizen veel internationale belangstelling. In de drie en half jaar durende bouw hebben zo’n 2000 vrijwilligers meegeholpen uit 27 verschillende landen. Niet alleen de bouw zelf maar ook de cultuur die Aardehuizen creëert krijgt aandacht. Zo werd hun verhaal gepubliceerd in verschillende tijdschriften van Canada tot Nieuw-Zeeland, er ontstond een magneeteffect. Bij het realiseren van de Aardehuizen staat het gemeenschappelijke aspect centraal. Ook na de bouw wordt de grond gemeenschappelijk beheerd. Daarnaast wordt de watervoorziening en elektriciteit gemeenschappelijk gedeeld. De gemeenschap zelf staat voor Paul centraal en ook daar is internationaal belangstelling voor.
11
FOODDOCK
Kleine ondernemers met een passie voor eten een gezamenlijk podium geven, dat was het idee van Tseard Ettema, Gerrald Hekman en Frank Hulscher. Zij hebben in 2015 Fooddock opgericht in een oude zwarte silo die wordt gehuurd van BOEi, een maatschappelijke onderneming die zich bezighoudt met het restaureren en herbestemmen van erfgoed. Uiteindelijk is deze silo die zich bevindt in het havenkwartier Deventer omgetoverd tot het gemoedelijke en indrukwekkende Fooddock, de eerste ‘foodhall’ van oost-Nederland. Het oorspronkelijke idee komt van dhr. Ettema en dhr. Ekman. Zij wilden kleine ondernemers met een passie voor eten een gezamenlijk podium geven om hun kookvaardigheden te kunnen laten zien. Daarnaast is het lastig is om bijvoorbeeld op een A-locatie als de Brink een restaurant te gaan beginnen. Daarom is er bij Fooddock op dit moment de ruimte gegeven voor negen verschillende keukens om gasten allerlei verschillende gerechten voor te schotelen. Volgens Frank Hulscher is deze mogelijkheid een betere kans voor de koks dan een eigen restaurant: “Je kunt naar een pizzeria gaan waar honderd of tweehonderd pizza’s op het menu staan, maar het zijn en blijven pizza’s. En als je niet van pizza’s houdt, dan heb je toch een mindere avond.” In dit opzicht verschilt Fooddock dan weer van normale restaurants. Ondernemers kunnen er een keuken opzetten en kijken of de horeca-ervaring voor hen is weggelegd. Zo heeft de een inmiddels een eigen restaurant geopend en zit de ander inmiddels weer op kantoor.
12
Wat onderdeel is van het initiatief van de drie heren van Fooddock is de band tussen alle standhouders. Iedere persoon mag dan z’n eigen keuken hebben, er wordt toch voor gezorgd dat iedereen werkt als een team. Dit wordt mede gestimuleerd door de gerechten waar de gasten uit kunnen kiezen. Doordat de porties niet zo groot zijn als een normale maaltijd, wordt er van de gasten verwacht dat zij langs meerdere stands gaan en niet één keuken de voorkeur geven. De maanden voor de opening van de foodhall waren er een aantal obstakels. Het werven van standhouders ging niet zo makkelijk als verwacht. Zo was er in juni nog maar één persoon die zijn kookkunsten wilde laten zien in de silo. Ook stond het hele pand nog leeg, er kon dus geen toekomstbeeld van Fooddock worden weergeven. Niet alleen het concept van Fooddock is bijzonder, ook de vestiging is verre van normaal. De foodhall zit namelijk in een oude graansilo die al jaren leegstond. Tot aan de jaren ’80 functioneerde het als mengvoerderbedrijf, maar tot aan 2015 heeft het leeggestaan. De gemeente heeft nadat het pand leeg kwam te staan de beslissing genomen het niet af te breken, zonder een ander doel voor ogen te hebben. Een nieuwe fabriek kon onmogelijk draaien in dit oude pand en voor wonen was het ook niet geschikt, aangezien het verwarmen en de ruimteverdeling een extreem lastige opgave was. Volgens de oprichters van Fooddock was het een ideale locatie, vooral omdat het pand op deze manier weer terug werd gebracht in de voedselketen. Een klein obstakel in het opzetten en behouden van Fooddock is de status van de zwarte silo. Het is namelijk benoemd tot industrieel erfgoed en hierom zijn er een aantal factoren waar rekening mee moet worden gehouden met het verbouwen en gebruiken van het pand. Zo mag een grote houten deur, die enorm veel warmte doet ontsnappen, niet worden vervangen, aangezien deze het uiterlijk van het pand aantast. Achteraf blijkt dat Fooddock bij de start met weinig obstakels te maken heeft gehad. Hoewel het soms lastig is om samen met negen verschillende ondernemers dezelfde gedachte vast te houden, is het Fooddock gelukt om van een oude graansilo een hoopvolle plek te creëren die goed past in het plaatje van de IJsselvallei.
13
POLDER NIJBROEK
Polder Nijbroek is een cultuurhistorisch gebied wat al in 1348 vorm kreeg. In die tijd is een van de eerste vormen van een waterschap ontstaan. De omgeving van Nijbroek was oorspronkelijk moerasachtig. Klooster Monnikhuizen heeft waterbeheersing in Nijbroek in gang gezet samen met omliggende partijen. Lokale boeren vormden samen met het klooster een gezamenlijke gemeenschap en wierpen een dijkje op van niet veel hoger van 80 centimeter. Zo werd een stuk land drooggelegd en konden boeren gewassen verbouwen. Deze vroege ontwikkeling heeft de weg bereidt voor de huidige gebiedsontwikkeling in die omgeving. Nijbroek kent een geschiedenis van zelf ondernemen en samenwerken en de vrijheid die dat met zich meebrengt. Ook later, toen de kleinschaligheid van de landbouw vervaagde en graan grotendeels uit Amerika werd geĂŻmporteerd, wilden de Nijbroekers zelfstandig blijven. Dit gevoel heerst nog steeds onder de bewoners van Nijbroek. Nijbroek is een dorp met rond de 750 inwoners en nog 15 actieve agrariĂŤrs. Nijbroek heeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat door de gunstige ontsluiting met het westen (Nijbroek ligt aan de westkant van de IJssel). Dit maakt dat er in het dorp verschillende mensen wonen met verschillende capaciteiten. Ondanks de diversiteit voelt iedereen zich betrokken. Dit, samen met de verschillende capaciteiten van de dorpsbewoners, maakt dat er een corporatie opgericht kon worden van bewoners die betrokken en effectief het dorp verder kunnen ontwikkelen. Hieruit zijn drie werkgroepen voortgekomen. De eerste is de werkgroep Energie, die zich bezighoudt met het verkennen van duurzame energie. De tweede werkgroep is Wonen en werken, die zich bezighoudt met alles op het gebied van woningbouw. Als laatste de werkgroep Biodiversiteit. Deze wil de natuurwaarden van de omgeving versterken. De Corporatie Polder Nijbroek liet het oog vallen op een kavel met oude boerderij die al jaren een vervallen uiterlijk had. Een ondernemer van buitenaf wilde in eerste instantie een kalvermesterij beginnen in deze boerderij. Dit riep weerstand op van de dorpsbewoners die niet zaten te wachten
op een intensieve veehouderij dicht bij het dorpscentrum. Ook de gemeente wilde dit liever niet. Toen de ondernemer een gunstiger locatie vond, raakte boerderij in verval. Dit vormde aanknopingspunten voor de corporatie om een plan te ontwikkelen voor deze kavel. De gemeente werkte samen met de corporatie om de oorspronkelijke agrarische bestemming te wijzigen naar een woonbestemming waarop drie vrijesectorwoningen gebouwd mochten worden. Dit resulteerde uiteindelijk in Plan 26, genoemd naar het kavelnummer waar de ontwikkeling plaatsvindt. 14
Op dit moment wordt door deze werkgroep Energie onderzocht of het mogelijk is 2 tot 4,5 ha aan zonnepanelen te plaatsen. De werkgroep Wonen en Werken heeft als doelstelling om vijf woningen te realiseren waarvan drie koopwoningen. De werkgroep wil daarnaast een vervallen schuur transformeren tot een ‘schuurwoning’, waarin vier betaalbare woningen voor studenten beschikbaar worden gesteld. Hoewel de ontwikkeling van Plan 26 redelijk soepel verliep, waren er ook obstakels waar de corporatie tegenaan liep. Contact met netwerkbeheerder Liander was belangrijk voor de ontwikkeling van het zonneveld en terug levering op het net. Hier was echter lastig contact mee te krijgen en de ontwikkelingen zijn hierdoor vertraagd. Daarnaast wilde de corporatie meer woningen realiseren op de kavel maar door provinciaal beleid kan dit in theorie niet doorgaan. Door creatief met dit beleid om te gaan wist de corporatie toch het gewenste aantal woningen in het plan door te voeren. Plan 26 is nu nog volop in ontwikkeling maar Aart wil het hier niet bij laten. ‘Het smaakt naar meer’ is zijn reactie op de vraag wat de corporatie na Plan 26 wil doen. Aart ziet alweer andere kansen liggen rondom Nijbroek. De corporatie is al bezig met een plan voor een nieuwe herontwikkeling elders in Nijbroek.
15
Recreatie & Toeristme. 16
De toerismesector in Nederland ontwikkelt zich razendsnel. Cijfers van het CBS geven aan dat toerismebesteding in het binnenland ieder jaar stijgt sinds 2010. Zo zijn de toeristische bestedingen in 2018 met 6,8 procent gestegen ten opzichte van het vorig jaar. Daarvan is driekwart van de groei te danken aan buitenlandse toeristen. Nederland heeft zichzelf op de kaart gezet en wordt steeds populairder, maar wat betekend dit voor de recreatie- en toerismesector. Door deze groei gaat het de afgelopen jaren goed met de sector, mede daardoor is het mogelijk om mee te gaan in een transitie naar een toekomstbestendig Nederland. De recreatie- en toerismesector wil zich daarmee vooral focussen op duurzaamheid en authenticiteit, bedrijven en organisaties moeten zich een eigen weg banen waarbij er nagedacht wordt over vernieuwende, duurzame oplossingen. Daarnaast is het fundamenteel dat ze de natuur en hun omgeving goed behouden en beheren. Zo zijn er initiatiefnemers die deze uitdagingen aangaan. Met obstakels en valkuilen beschikken ze toch over uithoudingsvermogen, daadkracht en een bewuste drijfveer om het gewenste resultaat tot een werkelijkheid te maken.
17
WOESTE WILLEM
Aan de overkant van IJssel en de oude binnenstad van Deventer ligt in de uiterwaarden de natuurspeeltuin Woeste Willem. Hier kunnen kinderen in en met de natuur spelen door verschillende natuurlijke ‘speeltoestellen’. Zo is er een waterpomp met houten goten die het water naar een natuurlijk gevormde ‘zandbak’ leiden, tunnels in heuvels waar kinderen door kunnen kruipen en verschillende manieren om over het water heen te komen naar een eilandje waar een oude boot half is ingegraven. Corné van Kempen was lange tijd betrokken bij de ontwikkeling van Woeste Willem en verteld over het ontstaan hiervan. ‘Het ontstaan van Woeste Willem kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Het geld was er eigenlijk al’. Corné vertelt dat Woeste Willem is ontstaan door dat Nienke Nijhof, initiatiefnemer van Woeste Willem, de wens had om dit te realiseren. Door een nalatenschap van Willem Waanders, een verder anoniem persoon (wiens naam ook terugkomt in de titel van dit initiatief), was er geld beschikbaar voor de ontwikkeling van het Worpplantsoen gelegen aan de rand van de woonwijk de Worp. De gemeente stelde dit geld beschikbaar voor projecten binnen de wijk. Bewoners konden voorstellen indienen en inschrijven met hun project. Zo ook de initiatiefnemers van Woeste Willem. De gemeente had een groep samengesteld bestaande uit bewoners van de Worp en specialisten binnen de gemeente. Deze beoordeelden de ingezonden plannen. Woeste Willem was het grootste ingezonden project. Zo werd de subsidie van het project geworven en kon men aan de slag. Nienke Nijhof is samen met Corné gaan kijken naar mogelijke plekken om de natuurspeelplaats te realiseren. Toen zij rondkeken in de omgeving liepen zij vanzelf naar de lege plek in de uiterwaarden tussen de brug het plantsoen. Nieke en Corné dachten eerst aan een gedeelte van dit terrein, deze locatie was beperkt in de mogelijkheden. De gemeente kwam in het eerste overleg zelf met het gehele terrein. Dat was een meevaller want ineens was er veel meer mogelijk. Corné vertelt: ‘Het is gemeentegrond en de gemeente is hier gewoon mee akkoord gegaan. Dat is ook wel uniek want het is bijna een hectare.’ De provincie heeft het project uiteindelijk ook nog voorzien van subsidie wat gebruikt is voor onder andere een explosievenonderzoek. Dit, omdat het plangebied zich naast de brug bevindt die in de tweede wereldoorlog gebombardeerd is. De werving van locatie en geld mocht dan redelijk vlot verlopen, het realiseren van het project zelf ging niet zo vlot. ‘Ik was van tevoren erg bang voor Rijkswaterstaat en het waterschap, we zouden namelijk tegen de dijk aan gaan graven en dat was vroeger onbespreekbaar bij het waterschap. Toch hebben zij goed meegedacht en daar technische oplossingen voor gevonden.’ Corné vertelt dat dit proces wel lang duurde en dat zij constant in gesprek moesten met de gemeente. ‘...maar op het allerlaatste moment had de landschapsarchitect van de gemeente bezwaar tegen verschillende onderdelen van het plan zoals het hekwerk, het vlonderpad, en het uitkijkpunt dat er zou komen.’ Naast dat de landschapsarchitect van de gemeente op het laatste moment bezwaar had tegen het plan waren er nog andere obstakels die de realisatie tegenzaten. Doordat theoretisch het plangebied binnen het leefgebied van de kwartelkoning viel, een beschermde soort, moest er een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd worden. ‘De provincie vereiste wel een zwaardere procedure, 18
we konden daar niet zomaar aan voorbij laten gaan. Dit is dan weer een andere poot van de provincie dan de poot waarlangs wij de financiering kregen.’ Dit sprak elkaar soms tegen vertelde Corné. Zo eiste de provincie die financierde dat het geld in 2016 uitgegeven moest worden terwijl dit niet kon omdat eerst een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd moest worden. Daarom moest er bij de provincie om uitstel van de subsidie gevraagd worden, Een ander obstakel was wat Corné noemt: de ‘ambtelijkheid’ van de gemeente. Zo wilde Corné een kleine ‘speelse brug’ maken over een kreekje. ‘De gemeente kent alleen de term brug, een brug is een brug. Dus als je een vergunning verleend voor een brug moet je daar een bouwkundig onderzoek voor doen. Je moet aantonen dat het de belasting aan kan voor een bepaalde hoeveelheid mensen of voertuigen.’ Er volgde weer een lang proces terwijl dit volgens Corné helemaal niet nodig was. ‘Er was helemaal geen sprake van dat het een gevaarlijke brug zou zijn, en hij gaat over een hoogte van maar 80 centimeter.’ Dit, terwijl de gemeente verder niets zei over balken die op anderhalve meter hoogte liggen en waar kinderen balancerend overheen moeten lopen. Corné verteld dat hij achteraf spijt had dat hij het een brug noemde. Als hij het anders had genoemd dan was dit proces wellicht veel soepeler gelopen. Dit alles vergt een heel lange adem. ‘Je moet echt over geduld beschikken’ verteld Corné. In het proces was Nienke de organisator en Corné de ontwerper. Samen hebben ze het hele voortraject gedaan. ‘Net voor de uitvoering ben ik ‘even’ uit het project gestapt omdat ik het hele traject na twee jaar alsnog zag afketsen op ridicule ontwerpeisen van de landschapsarchitecte van de gemeente’ vertelt Corné. Maar uiteindelijk is er toch mede door ingrijpen van de wethouder een natuurspeeltuin gekomen aan de overkant van de IJssel. Wat volgens Corné wel hielp in de realisatie en toestemming van de gemeente was de vriendelijke uitstraling van het initiatief: kinderen kunnen er in de natuur spelen. De gemeente wil hier ook aan bijdragen en heeft dus niets tegen op dit initiatief. Corné zit nu in het beheer van Woeste Willem. Het beheer is nu nog vooral bezig met het onderhouden van de speelplaats en met het organiseren van activiteiten. Maar Corné ziet ook graag vernieuwing binnen Woeste Willem. ‘Als je alleen maar beheer doet met het oog op instandhouding dan is het volgens mij heel moeilijk om het enthousiasme te houden.’
19