201204

Page 1

7E JAARGANG - NUMMER 4 - 2012

COACH VAN COACHES - VOOR COACHES - DOOR COACHES

ANDRÉ BOLHUIS “MET HETZELFDE GELD MOETEN WE MEER GAAN PRESTEREN” TOON GERBRANDS “MENSEN ZIJN ALTIJD TEGEN VERANDERING” DE MANNELIJKE KRACHT VAN MARIANNE VOS

THEMA

DANIËL KNIBBELER DE MAN ACHTER EPKE ZONDERLAND

SPORT EN INNOVATIE

George de Jong | Hans van Breukelen | Hanno van der Loo Serge Kats | Peter Keen | Charles van Commenée


DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47


VOORWOORD JOOP ALBERDA

De twintig medailles van Londen moeten vanaf nu de ondergrens zijn

@JOOPALBERDA

Ik ben bij de Olympische en Paralympische Spelen opnieuw geraakt door de fascinatie van ongekende topsport, maar ook door de bijzondere atmosfeer en cultuur van dit mega-evenement in de Engelse hoofdstad. De collectieve binding van zoveel verschillende mensen en nationaliteiten, de afwezigheid van hooligans, het respect voor mens en het oog voor kwaliteit, de breed gedragen waardering; het zijn de dingen die in een samenleving zo ongelooflijk belangrijk zijn. Zou dan ook niet de vraag van Maurits Hendriks aan het IOC moeten zijn of we niet weer moeten streven naar zeventien dagen wereldvrede rond de Olympische Spelen? Het is wat idealistisch, dat geef ik toe, maar het zou niet voor het eerst zijn. De trots voor de Nederlandse sportprestaties in Londen is ook de trots voor de Nederlandse coaches: zij hebben zich uitstekend geprofileerd en op grootse wijze land en sport gerepresenteerd. Nu is het aan NOC*NSF en de bonden zaak, als ultiem functioneringsgesprek, te evalueren. Wat was de bedoeling, wat wilden we halen, wat hebben we uiteindelijk gehaald, waar zitten de verschillen en waar zit de verbetering? En op naar 2020, met als tussenstop Rio in 2016. Laat de twintig medailles van Londen de ondergrens zijn van onze toekomstvisie. Ik heb vertrouwen in de zo succesvolle medaillefabrieken van

nummer 4 - 2012

NOC*NSF. Ze zullen er ook over vier jaar weer staan. Van zwemmen, wielrennen en de hippische sport tot zeilen. Voorwaarde is dan wel dat we over dezelfde kwaliteit aan coaches, materiaal en paarden blijven beschikken. Ik vind het wel een must een serieuze investering in het baanwielrennen te doen, dat is een sport met grote mogelijkheden. Dat brengt me bij Sport en Innovatie, daarover gaat het vooral in dit nummer. Bij de gedegen analyses die gemaakt zullen worden over doel en opbrengst van de Spelen, blijft het goed om vast stellen wat exact het DNA van de Nederlandse topsport is en welke innovaties we kunnen toepassen om op bepaalde gebieden nog verder te gaan. Zonder dat we moeten vergeten dat 95 procent van de medailleoogst is gerelateerd aan de fundamentals in de sport. Slechts een paar procent aan research, development en innovatie. Het is goed, belangrijk en noodzakelijk om te weten hoe het altijd beter kan. Maar de Fosburyflops worden niet zo vaak meer uitgevonden. Het belangrijkste voor de sportprestatie blijft: het programma, het aantal trainingsuren, de coaches, de accommodaties, het herstel, de voeding en de arbeidrustverhouding. Dat zijn de schakels van Nederlandse topsport, maar voor de ultieme winst kunnen we niet om wetenschap en innovatie heen.

COACH

3


UITGELICHT

Een overweldigende thuiskomst was er na de zo succesvol verlopen Olympische Spelen in Londen voor de Nederlandse ploeg op het Stationsplein in Den Bosch. Duizenden mensen waren naar de Brabantse hoofdstad gekomen voor een reuzenonthaal. De feestelijkheden werden een dag later voortgezet in de Ridderzaal, waar minister Schippers haar waardering uitsprak. Later huldigde zij ook de paralympische ploeg voor haar fenomenaal succes. Ernst&Young onderstreepte zijn betrokkenheid met de olympische coaches door de gouden, zilveren en bronzen onderscheiding uit te reiken aan respectievelijk zwemcoach Jacco Verhaeren, turncoach DaniÍl Knibbeler en hockeycoach Paul van Ass. De vakjury die de prijzen verdeelde bestond uit voorzitter Joop Alberda, Jac Orie, Robert Eenhoorn, Louis van Gaal en Leontien van Moorsel. NLcoach bedankt Ernst&Young voor het steunen van de coaches FOTO’S: ANP PHOTO



NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.

HOOFDREDACTIE Joop Alberda & Poul Annema EINDREDACTIE Karlijn de Jonge karlijn.de.jonge@sportsmedia.nl 7e jaargang, nummer 4 oktober 2012 AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Jan-Cees Butter Lisette van der Geest Henk van der Hoeven Pieter van den Hoogenband Hans Klippus Nik Kok Henk Kraaijenhof Mart Smeets Rob Tamminga John Volkers REDACTIEADRES Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 UITGEVER Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl MARKETING Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl LIDMAATSCHAP NLCOACH Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach. NLcoach

Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl LEZERSSERVICE Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl ABONNEMENTEN Regulier abonnement € 29,75 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 22,75 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. ONTWERP EN OPMAAK Wielaard Studio, Belfeld DRUKKER PreVision, Eindhoven COVERFOTO ANP Photo

Inhoud

DANIËL KNIBBELER. DE MAN ACHTER EPKE ZONDERLAND 16

ANDRÉ BOLHUIS: “MET HETZELFDE GELD MOETEN WE MEER GAAN PRESTEREN” 10 TOON GERBRANDS: “MENSEN ZIJN ALTIJD TEGEN VERANDERING” 21

REPRORECHT Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

©2012 NLCOACH/ARKO SPORTS MEDIA, NIEUWEGEIN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813

6

COACH

DE MANNELIJKE KRACHT VAN MARIANNE VOS 38

nummer 4 - 2012


THEMA

SPORT EN INNOVATIE EN VERDER…

INLEIDING

REUZENONTHAAL VOOR OLYMPIËRS

4

SERVICEPAGINA NLCOACH

9

DE COLUMN VAN JOHN VOLKERS

15

DE COLUMN VAN PIETER VAN DEN HOOGENBAND

37

READER’S CORNER

41

SPORTMEDISCH. DE WAARDE VAN EEN COMBISPREEKUUR

42

SPORTKADER NEDERLAND. INNOVATIE VAN WETGEVING

45

KRACHTTRAINING: INNOVATIES UIT DE RUIMTEVAART

46

DE COLUMN VAN MART SMEETS

50

25

DE JONG EN VAN BREUKELEN: “ALS JE DIT WERK DOET, MOGEN ER GEEN GRENZEN ZIJN” 26

HANNO VAN DER LOO: “IN ALLE SPORTEN IS NOG RUIMTE VOOR PRESTATIEVE ONTWIKKELING” 29

SERGE KATS: “VERBAZINGWEKKEND WAT WE HIER HEBBEN ONTWIKKELD” 30

CHARLES VAN COMMENÉE: “HET GAAT OM HET PRIMAIRE PROCES. DAT IS DE ESSENTIE” 33

nummer 4 - 2012

COACH

7


For them, bright science means better performance Topsporters verleggen voortdurend hun grenzen. Voor hen is alleen het beste goed genoeg. Met onze kennis van voeding en materialen ondersteunen we atleten bij het leveren van topprestaties. Als trotse partner van de Vrouwen Acht feliciteren we hen met een prachtige bronzen medaille, behaald op de Olympische Spelen van 2012 in Londen.

Zie ook www.dsm.com/sports


SERVICEPAGINA

SERVICEPAGINA NLCOACH

Congres Gouden Caldas & Lammers De gloednieuwe accommodatie van Fontys Sporthogeschool Eindhoven is op vrijdag 26 oktober het decor van het eerste gezamenlijk georganiseerde congres van KVLO, NLcoach en Fontys Sport Hogeschool. Het congres draagt de naam ‘Kennis in Beweging’. In een omgeving vol inspiratie, passie en kennis zullen onder anderen Marc Lammers, Joop Alberda, Max Caldas en Brainpower een bijdrage leveren. Dit zal voor zowel docenten lichamelijke opvoeding, trainers en coaches interessant zijn. Het congres start om 15.00 uur en eindigt rond 21.00 uur. WAT KUN JE VERWACHTEN? Tijdens dit congres maken we de vertaalslag vanuit de theorie naar de praktijk. Het gaat erom dat je als trainer-coach of docent de opgedane kennis kunt vertalen naar de eigen werksituatie. Wat beweegt jongeren om te sporten? Hoe ga je om met mentale aspecten in het begeleiden van sporters/studenten en in welke mate zijn sporters fysiek te belasten? Hoe sta je voor een groep en hoe laat je een groep zo effectief en efficiënt mogelijk leren en ontwikkelen? Aan de hand van inspirerende lezingen, workshops (zowel theoretisch al praktisch) gaan we in op de laatste ontwikkelingen en vernieuwende visies op het gebied van sport en bewegen en welke rol je daarin als begeleider speelt. Er wordt ingaan op thema’s als: motivatie, fysiek, mentaal, talent, communicatie, pedagogiek, winnen/presteren, jeugd, bewegen en gedrag. Met dit congres willen we enerzijds de parallel en anderzijds de verschillen laten zien tussen sport en onderwijs en inspelen/inzoomen op de punten waar ze elkaar kunnen versterken. Diverse professionals (o.a. Joop Alberda, Marc Lammers en Max Caldas) leveren een bijdrage aan dit congres. Er worden in totaal zo’n 450 personen verwacht. Kortom: een fantastisch platform

om collega’s te ontmoeten en om te spreken en discussiëren met personen uit een andere tak van sport. Dat maakt dit congres uniek. Samen leren, je blikveld verruimen en kennis delen leidt tot beweging en betere prestaties. En dat is toch wat iedereen wil bereiken? Kijk voor meer informatie over dit congres op www.nlcoach.nl/congressen.

WEBSITE Voor meer informatie over de activiteiten van NLcoach: ga naar www.nlcoach.nl.

CONGRESAGENDA NAJAAR 2012 Congres

Plaats

Datum

Leusden

11 oktober

Eindhoven

26 oktober

Heerenveen

2 november

Sittard

9 november

Congres i.s.m. de VML (Beweegleiders 55+)

De Meern

17 november

‘Mentale begeleiding, een kans of een voorwaarde’ i.s.m. Sportservice Flevoland

Almere

23 november

Congres i.s.m. KNVvL (Vliegsport)

Nieuwegein

26 november

‘Van IK naar WIJ’ i.s.m. AFAS Software voor managers in het bedrijfsleven ‘Kennis in Beweging’ i.s.m. de KVLO en Fontys Sporthogeschool Eindhoven ‘Inzicht in coachen en presteren’ i.s.m. het Olympisch Netwerk Noord Nederland ‘De veelzijdigheid van het vak coachen’ in samenwerking met Topsport Limburg

Nationaal Coach Congres

14 december

nummer 4 - 2012

COACH

9


LONDEN EN DE ERFENIS

SUCCESSEN VAN LONDEN SCHEPPEN OLYMPISCHE VERPLICHTINGEN

Rio 2016, het kan niet anders: 20 + 1 De twintig medailles van Londen waren voor velen een aangename verrassing en zorgden voor een vrolijke sfeer in het land. Toch krijgt het topsportklimaat in Nederland van betrokkenen een lager rapportcijfer dan voorheen. Dat heeft te maken met de concurrentie in het buitenland die soms nóg grotere stappen maakt. “We moeten ervoor zorgen dat we met hetzelfde geld meer gaan presteren.”

Door: Hans Klippus Foto’s: ANP Photo

10

COACH

nummer 4 - 2012

E

erlijk is eerlijk, het land blaakte voor de start van de Spelen niet van optimisme. Maar weinigen van de mensen die er verstand van hebben, voorspelden dat Nederland de doelen, 16+1 medailles en een toptienklassering in het medailleklassement, zou behalen. Wat dat betreft waren de twintig plakken die zestien dagen topsport in Londen en omstreken opleverden, voor velen een aangename verrassing. Aan het einde heerste dan ook, begrijpelijk, een vrolijke sfeer in oranjekringen. TOP-10 Dat de felbegeerde top-10 niet werd gehaald, werd nauwelijks als een probleem gezien. En wat scheelde het eigenlijk? Simpel gezegd twee titels meer. Het aantal behaalde

gouden medailles bepaalt de plaats op de ranglijst, en pas als dat gelijk is, tellen andere kleuren mee. Met zes keer goud, zes keer zilver en acht keer brons eindigde Nederland op de dertiende plaats, zonder meer een verdienstelijk resultaat, vooral vanuit het oogpunt dat traditionele sportnaties als Australië (tiende) en Japan (elfde) er maar net boven eindigden. Op grond van een berekening van het bruto nationaal inkomen in combinatie met het aantal inwoners, zou Nederland beduidend lager moeten scoren. Zestien punten om precies te zijn, waarbij goud drie punten oplevert, zilver twee en brons één. En Nederland kwam uiteindelijk tot 38 punten, meer dan het dubbele van waar het volgens deze

Cor van der Geest, technisch directeur judo “25 MILJOEN IS PEANUTS” “Wat het judo betreft zie ik nog niet echt hoe we weer op het niveau van 2008 moeten komen met vier, vijf medailles. De herverdeling van het topsportgeld biedt wel kansen voor ons. Ik blijf erbij dat die huidige 25 miljoen voor de topsport peanuts zijn. Ik durf te beweren dat als je er meer geld in stopt je dat op de langere termijn driedubbel krijgt uitbetaald. De politiek denkt helaas alleen aan nu, aan zieltjes winnen. Omdat er te weinig geld is, raak je onder andere goede coaches kwijt. Stel dat judobondscoach Maarten Arens zou worden ontslagen. Dan is er voor hem geen gelijksoortige baan te vinden in Nederland. Clubs kunnen hem niet betalen. Dus dan gaat Maarten naar het buitenland of hij zoekt een baan in een andere branche. Dat zou toch belachelijk zijn!”


Ranomi Kromowidjojo en Marleen Veldhuis omhelzen elkaar nadat ze respectievelijk goud en brons hebben gewonnen op de 50 meter vrije slag in het Aquatics Centre in Londen tijdens de Olympische Spelen.

wetenschappelijke benadering recht op zou hebben. Met acht keer goud zou Nederland in de top-10 zijn gekomen. Dat was mogelijk geweest. Want het zat Nederland met betrekking tot de eerste plaatsen in Londen niet mee. De titels die werden behaald, waren stuk voor stuk overtuigend. Marianne Vos (wegwedstrijd wielrennen), Ranomi Kromowidjojo (50 en 100 meter vrije slag zwemmen), Dorian van Rijsselberghe (RS:Xklasse, zeilen), Epke Zonderland (rekstok turnen) en de hockeysters toonden allen hun grote kwaliteiten en werden beloond met de prijs die ze verdienden. Het waren, met andere woorden, geen ‘gestolen’ topklasseringen, ze werden niet behaald door overmatig geluk en/of blunders van concurrenten. Zo’n onverwachte, in de schoot geworpen eerste plaats ontbrak eigenlijk bij de oogst van Oranje. Sterker nog, zeiler Pieter-Jan Postma (Finn-klasse) stuurde in zijn medaillerace op goud af, maar raakte een camera op de boot van een concurrent en kreeg een strafronde aan zijn broek, weg kansen. En was de zilveren Adelinde Cornelissen bij de individuele dressuurwedstrijd echt niet beter dan de winnende Britse Charlotte Dujardin, die optimaal van het thuisvoordeel gebruik leek te maken? Het had dus zomaar twee keer goud meer kunnen zijn, én een plek in de top-10. Chef de mission/

Jacco Verhaeren, gouden coach Londen “DUIDELIJKE ACCENTEN” “Ik had in de aanloop naar Londen eigenlijk niet verwacht dat we dit resultaat zouden halen. Dat komt niet omdat ik van mening was dat Nederland er niet goed voor zou staan, maar meer doordat ik zo met mijn eigen sport bezig was dat ik geen duidelijk beeld had van de rest. Want als je kijkt naar de resultaten van Londen, dan is deze score vrij logisch. Ik weet zeker dat dat over vier jaar nóg meer medailles kunnen zijn. Dan moeten vanaf volgend jaar, 2013, wel de accenten duidelijk gelegd worden. Het is essentieel dat het meeste geld naar de sporten gaan die het meeste medaillepotentieel hebben. Dan kunnen wij bij het zwemmen voor Rio de algehele doelstelling toepassen, 4+1.”

technisch directeur Maurits Hendriks kon terecht tevreden zijn. Hij stopte na zijn aanstelling eind 2008 onder meer veel energie en geld in het aanstellen van goede coaches en het samenstellen van een zogenoemd High Performance Team, een groep van deskundigen op terreinen als krachttraining, voeding en mentale begeleiding, die de sporters en coaches met raad en daad bijstonden in hun voorbereiding. MIDDELEN Des te opvallender was het dat ondanks deze professionalisering

het topsportklimaat in de aanloop naar Londen een lagere waardering van de betrokkenen kreeg dan vier jaar eerder op weg naar Peking. Dat bleek uit het boek Bloed, zweet en tranen – en een moment van glorie van professor Maarten van Bottenburg dat tijdens de Spelen werd gepresenteerd. De hoogleraar sportontwikkeling licht daarin het topsportklimaat in Nederland door. De ondervraagde topsporters, topcoaches en topsportcoördinatoren komen tot gemiddelde rapportcijfers die niet hoger reikten dan magere zesjes. Van Bottenburg zelf

“Omdat er te weinig geld is, raak je onder andere goede coaches kwijt” [VAN DER GEEST]

nummer 4 - 2012

COACH

11



Cees Vervoorn, lector topsport en onderwijs “NEDERLAND MAAKT INDRUK” “Nederland wordt in het buitenland in de gaten gehouden. Ik las een artikel in een Amerikaans blad, waarin werd geconcludeerd dat Nederland structureel een plaats in de top-15 van het olympische landenklassement heeft bemachtigd. En daar werd bij vermeld dat we nog wel een slag zouden kunnen maken. Dat geeft aan dat we indruk hebben gemaakt. Ik was wel een beetje verrast door het resultaat van Londen, ik had zelf tussen de 14 en 18 medailles verwacht. Er waren ook nog sporters die het podium net niet haalden, maar over vier jaar er ook nog bij zijn en dan meer ervaring hebben. Het is de kunst om het geld dat je beschikbaar hebt optimaal te laten renderen. Wat dat betreft zijn we op de goede weg.”

verklaart de achteruitgang qua waardering van de topsportsituatie met het feit dat Nederlanders met een bepaalde angst en jaloezie kijken naar de concurrentie in het buitenland die niet bepaald stil zit. De onderzoeker stelt in zijn boek vast dat Nederland qua beschikbare middelen in vergelijking met de andere ambitieuze landen in de middenmoot staat, en dus niet in de top-10, terwijl dat qua prestaties wel het doel is. De voortekenen wijzen er ook niet op dat er voor de komende vier jaar, tot Rio, meer geld beschikbaar komt. NOC*NSFvoorzitter André Bolhuis zei in Londen dat de sport al blij mag zijn dat het bij alle bezuinigingen buiten schot is gebleven. “Andere sectoren moeten met minder geld meer proberen te presteren. Wij moeten met hetzelfde meer presteren”, aldus Bolhuis. Dat moet onder meer gebeuren via een andere verdeling van de middelen. Daar heeft NOC*NSF

“Het is de kunst om het geld dat je beschikbaar hebt optimaal te laten renderen” [VERVOORN]

van zijn leden al toestemming voor gekregen, met de lijvige Top10 Studie van Maurits Hendriks als leidraad. Acht takken van sport, met turnen als recente toevoeging, die op grond van resultaten in het verleden en toekomstperspectief de beste kansen op succes lijken te hebben, zullen beter worden bedeeld. Dat ingrijpende model zal zeer binnenkort operationeel moeten worden, want op weg naar Rio 2016 telt elke dag. Dat de zestien medailles van 2008 niet met één, maar met maar liefst vier plakken werden overtroffen, heeft één nadeel. Het doel voor

over vier jaar in Rio de Janeiro kan niet anders dan 20+1 zijn, in ieder geval weer één medaille meer dan de vorige Spelen. Dat zijn veel prijzen. Toch moet het kunnen. Een groot voordeel is dat alle toppers er in Rio zeer waarschijnlijk ook nog bij zullen zijn. In Londen werd zelfs de ‘Alberda-wet’, die zegt dat een sporter pas op zijn tweede Spelen echt kan oogsten, doorbroken en haalden debutanten Van Rijsselberghe en Zonderland goud. Technisch directeur Hendriks sprak in zijn slotbetoog niet voor niets over ‘de Spelen van de nieuwe generatie’.

De hockeydames prolongeerden hun titel. Ze wonnen in de finale overtuigend van Argentinië.

Robin van Galen, coach gouden waterpoloteam 2008 “VERTROUWEN IN NOC*NSF” “Ik had vooraf zelfs nog meer dan die 20 medailles voorspeld, 26. Dat was misschien wel heel optimistisch, maar het had best gekund. Want we hebben heel veel talent in Nederland in verschillende takken van sport. Dat bleek wel weer in Londen. Die 20 plakken zijn een mooie score. Ik ben ook positief gestemd voor over vier jaar in Rio. Ik heb veel vertrouwen in het beleid van NOC*NSF, dat ligt wat betreft een aantal bonden wel anders. Maar NOC*NSF heeft de accenten op de juiste punten gelegd.”

Peter Blangé, aanvoerder gouden volleybalteam 1996 “GELD VOOR TEAMSPORTEN” “Ik ben zelf in Londen geweest en vond de uitstraling van de Nederlandse ploeg fantastisch, qua prestaties en presentatie. De mensen die voor ons goud haalden, zijn mooie types, met mooie verhalen. Ze hebben onvoorwaardelijk voor de sport gekozen en er alles voor opzij gezet. Een andere manier om succes te halen, is er ook niet. Leefstijltopsport is onmogelijk.”

nummer 4 - 2012

COACH

13


DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47


EEN MOMENT VAN SPORTGESCHIEDENIS Sportgeschiedenis, soms sta je er met je neus bovenop en weet je ook meteen dat het zo ver is gekomen. Dat moment om, op zijn Rinus Michels, ‘nooit, nooit, nooit’ te vergeten. Het was dinsdag 7 augustus en we waren in de North Greenwich Arena. Het was de dag dat Nederland eventjes kwam stil te staan, ergens rond de klok van half vijf. Op het Centraal Station van Utrecht hielden treinen langer halt om reizigers de kans te bieden op het centrale plein nog even ‘de oefening’ af te kijken. Op kantoren verzamelde personeel zich voor de tv-schermen. Hans van Zetten, de eminente tv-commentator van de NOS, verwierf instant beroemdheid. Het was de dinsdagmiddag dat Epke Zonderland ons allen, in Londen, dan wel thuis, voor de buis, of op campings, versteld deed staan. Sinds die middag is Epke een merknaam. Sinds die middag, dat gevoel hadden we ergens halverwege die vliegende rekoefening, is ‘Epke 2012’ toegetreden tot het rijtje van Nederlandse sportprestaties die je gezien móet hebben. Mijn persoonlijke rijtje begint met Joop Zoetemelk op de Champs Elysées in 1980. Ik was erbij op 21 juni 1988, toen het Nederlands elftal in Hamburg Duitsland versloeg en een heel land gek werd. Ik zat op de eerste rij op 4 augustus 1996, toen de volleyballers van Joop Alberda in Atlanta voor het sportmoment van de eeuw zorgden. Ik mocht Pieter van den Hoogenband in 2004 in Athene Schoeman zien verslaan op de 100 vrij. Dat was een goedmakertje, want ik had zijn 200-zege op Ian Thorpe uit Sydney 2000 moeten missen. En twee jaar geleden was ik in Vancouver getuige van de ‘verkeerde wissel’ van Sven Kramer op de olympische 10 kilometer. Het was allemaal bijzonder, momenten om bij te gaan staan. En daarom wist ik op die augustusmiddag meteen dat Zonderland zo’n historisch moment had geschreven. Omdat ik direct na zijn rekstokoefening van 45 seconden spontaan was gaan staan. En met mij velen. Normaal blijft de journalist zitten, zeker de Nederlandse, om iets in alle rust en neutraliteit tot zich te nemen. Het is een onderdeel van ons vak, afstand houden en met zekere distantie oordelen. Maar enkele keren in mijn leven op perstribunes, al 35 jaar dankuwel, ging ik onwillekeurig overeind. Mijn knieën trokken dan hun eigen plan. Het klapstoeltje klapte hard mee. Mijn lichaam, zeg maar de zenuwbaan, zei dat er hier iets bijzonders aan de hand was. Dinsdag 7 augustus was zo’n moment. Zonderland ging drie keer in een gecombineerd vluchtelement los. Nederland wist intussen wat een Cassina, een Kovacs, en een Kolman was. Nog even voor de encyclopediesamenstellers: de Cassina is een gestrekte salto met hele schroef over de stok, de Kovacs is een dubbel gehurkte salto over de stok maar zonder schroef en de Kolman is een hurksalto los van de stok, maar met schroef. In training ging het acht tot negen keer per tien pogingen goed. In de wereldbekers van Maribor en Gent had hij hem ook gedaan, de ‘triple’. Maar op dit niveau leek het onder druk een te grote opdracht. In de trainingszaal van Londen was steeds bewonderend naar Zonderland gekeken, als hij dat supertrio dag na dag liet zien. Maar toen hij het dinsdagmiddag 7 augustus in de olympische finale deed en zich daarmee zeker wist van goud, ging iedereen staan. Achttienduizend toeschouwers, zijn concurrenten uit China, VS en Duitsland, kantoorzalen in Nederland, spoorperrons te Utrecht. En deze verslaggever ook. Rechtop. Bewonderend. Even de distantie voorbij voor dit moment van sportgeschiedenis.

nummer 4 - 2012

COACH

COLUMN JOHN VOLKERS

John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995) en voetbal (De Internationals, 1999). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.

15


COVERVERHAAL

“ALS EPKE ZONDERLAND OP ZIJN TWAALFDE NIET ZO HARD HAD GETRAIND, WAS HET NOOIT GELUKT”

De coaches achter de man van goud

Epke Zonderlands gouden machtsgreep was bij de Olympische Spelen in Londen een sensatie van jewelste. De Friese turner doorliep een lange, indrukwekkende weg naar de absolute wereldtop. Zijn coaches wisselden van naam en van invloed, maar waren in alle gevallen belangrijk bij zijn ontwikkeling. Door: John Volkers Foto’s: ANP Photo

Het was in de catacomben van de North Greenwich Arena dat gouden Epke Zonderland werd gevraagd aan welke trainer hij deze olympische overwinning zou willen opdragen. De winnende rekstokturner uit Friesland zei dat hij niet kon kiezen en dat iedereen die ‘een steentje’ had bijgedragen aan het succes, wat hem betreft de mooiste loftuitingen verdiende. Het was de diplomaat Zonderland ten voeten uit. Hij heeft een loopbaan achter de rug die door een aantal trainers is ingekleurd en kiezen zou pijn doen. Zelfs het voorstel van de aanwezige Volkskrant-journalist om dan maar de in oktober 2011 overleden seniorcoach Bertus Bult nog een laatste eer te bewijzen, negeerde hij. Tuurlijk, Bult, ooit benoemd tot de ‘godfather van het Friese mannenturnen’, had veel bijgedragen aan zijn loopbaan. Maar waren er niet vele anderen geweest? Op rij: vooral en heel lang Gerard Speerstra, daarnaast de oude vraagbaak Bertus Bult, een ietspietsie Ruud Jacobs, dan de invallers Sadao Hamada en Mitch Fenner en de laatste twee jaar als ‘afmaker’ Daniël Knibbeler, de man die nooit hoog van zichzelf zal opgeven. TURNHAL Waar zou Epke Jan Zonderland (bouwjaar 1986) zijn geweest zonder hen? Kun je een turncarrière bouwen zonder een trainer die je alles voordoet? De zesjarige

16

COACH

nummer 4 - 2012

Epke ging in het turnseizoen 1992-1993 naar Joure, aan de hand van zijn broer Johan. Daar, in hal De Wumkes, stond Ruud Jacobs training te geven aan V & K Hygiea, maar hij had de jeugd van dit steunpunt uitbesteed aan een ambitieuze jongeman, ene Gerard Speerstra, een turnventje met stijl. Die moest het derde aangemelde Zonderland-broertje, Herre, afwijzen. Herre mocht toch komen toen de boel, na het faillissement van het steunpunt Joure, verhuisd was naar Heerenveen. In Joure, de plaats waar Bertus Bult in 24 jaar (1970-1994) een turnbolwerk had gebouwd, had Speerstra meer dan vijftig jongetjes in de groep. In Heerenveen, bij WIK-FTC, was de toeloop geringer, dus was er plaats voor Herre, net als Johan en Epke van wie iedereen wel zag dat die jongste, durfal Ep, een bijzonder talent was. Het waren de dagen dat de ex-turner Speerstra – hij werd opgeleid door Bult – overwoog zich op het CIOS te specialiseren in ‘sport en spel voor moeilijk opvoedbare kinderen en het gevangeniswezen’. Tjalling van den Berg, turnman in de coulissen te Heerenveen, overtuigde hem van het tegendeel. Hij had een aanbieding voor de jonge, beloftevolle coach. Er kwam een speciale turnhal op het CIOS, met samenwerking tussen mannen, vrouwen, trampolinespringers en acrogymnasten. Voor dat plan, op een plek achter de ‘oude’ sporthal De Kamp, was een


energieke man nodig. Speerstra zou daar het ‘turnen heren’ mogen doen. Zonder dat iemand dat toen nog wist, kwam de opleiding van Epke Zonderland daarmee in uiterst bekwame handen. Tjalling van den Berg, CIOS-man van vlees en bloed: “Het samenwerken met de dames zou niet mogelijk zijn. Dat was op het internaat van Papendal gebleken. Ze vochten elkaar daar de tent uit. Maar bij ons was het een juiste manier van kruisbestuiving. Rietje Bijlholt stond met haar grote ervaring voor meisjes als Rikst Valentijn en mijn dochter Berber. Het was de slimst ingerichte turnzaal van Nederland. Zelfs de berging werd gebruikt.” DOEL De harde werker Speerstra kreeg in 1999 ondersteuning van de met coachpensioen zijnde Bertus Bult. Hij werd tot dan bijgestaan door jonge trainers die hun eigen belang steeds in het oog hielden. Speerstra: “Ik wilde, als ik weg was met mijn sterkste groepje turners, met toen al Epke, dat iemand de zaak overnam. Ik ben naar Bertus gereden in Wyckel en heb hem de zaak uitgelegd.” Zo ontstond de samenwerking Speerstra-Bult, volgens Van den Berg een uiterst vruchtbare. “Bertus zorgde voor de rust. Hij deed de besprekingen. Bewaakte de grote lijn.” Speerstra: “Bertus had meer

levenservaring. Hij loste zaken makkelijker en sneller op dan ik kon. Ik wilde me concentreren op de puur sportieve zaken.” In 2001 werd Gerard Speerstra bondscoach, als opvolger van Ruud Jacobs. In 2000 was Speerstra al als jeugdcoach meegeweest naar de EK junioren in Bremen. Langzaamaan ontwikkelde zich een reizend leven rond de prestaties van Epke Zonderland dat een grote wissel trok op het sociale leven van zijn begeleiders. Speerstra: “Ik was 150 dagen per jaar met de besten van WIK-FTC en later Turnschool Heerenveen, TSH, op pad. Ik had Bult wel nodig om mij te vervangen, maar ook om mijn voorstellen voor de vernieuwingen in de programma’s van turners als Epke, Herre en Jeroen Hardon door te nemen. Ons doel was de Olympische Spelen. Met een team, en anders een turner op de Spelen.” In 2008 was het zo ver. Bult stopte op 30 mei 2008, weet Speerstra nog precies. “Wij hadden in 2007, bij de WK in Stuttgart, ons doel in zicht. Epke plaatste zich

7 augustus 2012: Epke Zonderland schrijft turngeschiedenis door zijn oefening op de rek tijdens de Olympische Spelen in Londen.

Iedereen zag wel dat die jongste, durfal Ep, een bijzonder talent was nummer 4 - 2012

COACH

17


COVERVERHAAL

Coach Daniël Knibbeler is medebepalend geweest voor het succes van Epke. In de zaal werkten de twee dit voorjaar een-opeen samen aan de olympische oefening die bedoeld was om in Londen goud te winnen.

daar als enige Nederlander voor de Spelen van Peking. Het jaar erna bewees hij zijn vormbehoud. Voor Bertus was het klaar.” VERVANGER Voor Bult was enkele jaren eerder al een vervanger gevonden. Het was Daniël Knibbeler uit Lelystad. Hij had onder Speerstra als beloftevolle turner getraind. Toen hij als CIOS-leerling overwoog zich op de breedtesport te richten, kwam Van den Berg – hij spreekt het uit als een vies woord – in actie. “Ik heb gezorgd dat Daniël een stage kon doen bij Speerstra, bij de kleinste jongens. Ik wilde dat hij behouden bleef. Hij was een coachtalent. Hij had de rust om te luisteren, te kijken en te observeren. Hij was niet zo druistig als Gerard. Hij had ook toen al een goed oog voor details.” Speerstra: “Toen Daniël geen baan kon krijgen bij ons in Heerenveen, we konden als club eenvoudigweg niet meer mensen betalen, stopte hij ermee en ging hij met een vriend op wereldreis. Het was meen ik 2005. Hij bleef driekwart jaar weg. Toen hij weer thuis was,

Opvallend was het te zien dat Knibbeler nooit één moment in paniek raakte 18

COACH

nummer 4 - 2012

heb ik hem direct gebeld. Dat -ie moest terugkomen. Want ik moest goede trainers hebben in Heerenveen. De toenmalige trainers konden het snel vorderende niveau van onze jeugd niet aan.” Niemand twijfelde op seniorenniveau evenwel aan de capaciteiten van Gerard Speerstra die innovatief en creatief tot de besten van de wereld behoorde. Zelf: “In 2008 vloog Epke al drie keer achter elkaar. Inderdaad de triple, de Cassina-Kovacs-Kolman, waar iedereen het bij de Spelen over had. Iedereen in de turnwereld beseft dat als Epke op zijn twaalfde niet zo hard getraind had, het dan niet gelukt was. Ik heb achttien jaar energie in die jongen gestoken.” ONTSLAG Het was in maart 2010 dat een interview met de Leeuwarder Courant voor een drastische verandering in de begeleiding van Epke Zonderland zorgde. Speerstra liet zich kritisch uit over de situatie bij de KNGU. Hij hamerde altijd op het aambeeld dat er met een ploeg een poging moest worden gedaan om olympische kwalificatie af te dwingen. Hij bracht dat nog eens onder woorden. “Ik heb het niet zo verteld. Maar het is wel zo gepubliceerd en later niet gerectificeerd. Het werd mijn dood. Als ik het van tevoren had geweten, dan had ik andere keuzes gemaakt. Dan had ik alleen met Epke gewerkt. Was ik met hem een paar maanden naar de VS gegaan. Waren we weer teruggekomen en verder gegaan.”


14 augustus 2012. Epke Zonderland houdt zich geëmotioneerd vast aan Humberto Tan na het ontvangen van een Koninklijke onderscheiding tijdens de huldiging van de olympische medaillewinnaars in de Ridderzaal.

“Het is heel dubbel. Aan de ene kant denk je: wat maakt het mij uit of het hem lukt. Aan de andere kant hoop je intens dat het lukt” [SPEERSTRA]

Nu leidde het tot het ontslag van Speerstra wiens positie niet door Zonderland beschermd werd. In Londen, na het rekstoksucces van 7 augustus, vertelde de turner nog eens dat hij het niet zag zitten om buiten de bond (KNGU) om een commercieel team met coach Speerstra te vormen. Te ingewikkeld, te lastig. De ene Lemster (Epke Zonderland) is de andere Lemster (Rintje Ritsma) niet, twitterde deze verslaggever bij de Spelen. Speerstra werd op korte termijn in 2010 vervangen door de Japanner Sadao Hamada en door de Welshman Mitch Fenner. Zij brachten hun grote kennis van de mannengymnastiek in. Hamada had twee decennia in de Verenigde Staten gewerkt. Hij was actief als supervisor van de KNGU. Fenner werkte voor de Britse bond en zag als tv-commentator Zonderland opgroeien als bijzonder turntalent. In de zomer van 2010 maakte Daniël Knibbeler promotie in Sportstad Heerenveen. Dat was sinds 2006 de nieuwe accommodatie, naast het Abe Lenstra Voetbalstadion. Het technisch beleid van het Steunpunt mannenturnen Heerenveen, tegenwoordig onderdeel van het CTO aldaar, kwam daarmee in nieuwe handen. “Daan heeft zich sterk ontwikkeld”, sprak Epke Zonderland verschillende keren. VERDIENSTE In 2010 (Rotterdam) werd Epke net als in 2009 (Londen) vicewereldkampioen aan de rekstok. In 2011

kende hij een mislukt WK (vijfde in Tokio aan de rek) waarna met een stevige omweg de olympische kwalificatie afgedwongen moest worden. Opvallend was het te zien dat Knibbeler nooit één moment in paniek raakte. Ook alle gerechtelijke rimpels, door het kort geding van collega-turner Jeffrey Wammes tegen de aanwijzing van Zonderland, leken de coach en turner nauwelijks te raken. In de zaal werkten de twee dit voorjaar een-op-een samen aan de olympische oefening die bedoeld was om in Londen goud te winnen. Het basisidee was overigens van Zonderland zelf. Hij wist dat hij een drievoudig vluchtelement aankon. In 2007 had hij hem ook al geoefend. Knibbeler kon goed werken met de digitale beeldvoorzieningen die in Heerenveen waren aangebracht. Tjalling van den Berg: “Dat was vooral de verdienste van Daniël. Dat hij daar zulk goed werk mee verrichtte.” In Londen viel na twintig jaar voorbereiding alles op zijn plaats. Er zat een trainer in Friesland (Speerstra) die moest slikken van emotie. “Het is heel dubbel. Aan de ene kant denk je: wat maakt het mij uit of het hem lukt. Aan de andere kant hoop je intens dat het lukt. Want het is ook mijn werk geweest. Ja, het was een achtbaan van emoties. Blij en trots overheersen nu. Maar voor mij lijkt er geen plaats in ons turnland. Ik werk nu 200 dagen per jaar in België.”

nummer 4 - 2012

COACH

19


7>ÌÊ iÊë ÀÌÊ Ê Ã°°° NEW

Ê À Ê Ã U i Ê De razendsnelle dorstlesser met verfrissende lemon smaak. Speciaal ontwikkeld voor sporters! Ê À Ê } Ê iÀ}ÞÊ De echte energie-booster. Geeft je onmiddellijk een energiestoot, zodat je snel weer verder kunt. Ê À Ê*À U iÀ}Þ Voorziet het lichaam bij langdurige inspanningen langzaam, gelijkmatig en langdurig van energie. Ê À Ê Ã Ì iÊ De razendsnelle dorstlesser, die je lichaam onmiddellijk voorziet van vocht en mineralen. Ê À Ê Õ Ì U i De hypertone dorstlesser, met 9 toegevoegde vitamines.

Ê À Ê-« ÀÌÜ>ÌiÀ Zuiver water met alléén die mineralen die je verloren hebt bij het sporten. Bevat géén calorieën.

Ê`À Ê iivÌÊ> Ì `Ê`jÊ sportdrank voor jou ! Voor meer info kijk op www.aa-drink.com


MISSIE

TOON GERBRANDS OP FACT FINDING MISSION IN AUSTRALIË

“Mensen zijn altijd tegen verandering” AZ-directeur Toon Gerbrands was afgelopen zomer met trainer Gertjan Verbeek in Australië om informatie te vergaren bij verschillende Australian Footballclubs. In Down Under kwam Gerbrands in aanraking met verschillende innovaties die AZ in de nabije toekomst ook zou kunnen gebruiken.

Door : Nik Kok

P

ure innovaties, Gerbrands dacht ze in het verre Australië niet tegen te komen. “Wat wij daar hebben gedaan, zou ik fact finding willen noemen. Dat is ook hoe zij het daar noemden. Jullie zijn op fact finding mission. Nieuwe feiten dus, waarmee we aan de slag kunnen. Ze hebben daar bepaalde onderwerpen onderzocht en gekeken hoe ze die toepassen in de sport.” “Achterwaarts springen over een lat”, zegt Gerbrands. “Tot Dick Fosbury had niemand dat nog bedacht. Hij verwierf daardoor een enorme voorsprong. Maar zoiets komt nog zelden voor. Innoveer je nu, dan heb je hoogstens een halfjaar een voorsprong. Zo snel gaat de informatievoorziening tegenwoordig.” GPS De AZ-directeur hoopte in Australië van tevoren niet alleen nieuwe feiten te ontdekken, in een aantal facetten ging hij op zoek naar bevestiging. Op het

gebied van krachttraining bijvoorbeeld loopt AZ met trainer Gertjan Verbeek voorop. “Ze keken er daar van op hoe wij zestig wedstrijden in een seizoen konden spelen en hoe wij dat dan deden met periodisering. We weten nu: het mekka van de krachttraining is Arizona, Amerika. Dat is onze volgende bestemming.” Dat Gerbrands en Verbeek in Australië terechtkwamen, kwam door de ontmoeting met inspanningsfysioloog Darren Burgess. Burgess, die nu bij Liverpool werkt, had Gerbrands gezegd: ga eens kijken bij het Australian Football. Waarom? Omdat de clubs daar allemaal 9,5 miljoen euro budget hebben. Alle clubs zijn hetzelfde. Gerbrands: “Je kunt daar geen kampioenselftal kopen, je kunt alleen beter worden door beter te trainen. Dat iedereen hetzelfde startpunt heeft, werkt in alles door. Jeugdspelers bijvoorbeeld hebben de eerste twee jaar allemaal hetzelfde contract.” In Australië werd de tweekoppige

“Innoveer je nu, dan heb je hoogstens een halfjaar een voorsprong” nummer 4 - 2012

COACH

21


MISSIE

AZ-delegatie met alle egards ontvangen. “Ze vonden het heel bijzonder dat we vanuit het grote voetballand Nederland belangstelling toonden.” De Australiërs meten alles met een verfijnd gps-systeem. “Spelers hebben een chip in hun shirt en van daaruit wordt alles gemeten. Dus je kunt alles volgen: de versnellingen, het wenden, het keren, de algehele belasting”, aldus Gerbrands. “Wat het bijzonder maakt is dat alles openbaar is. Al die gegevens uit de gps zijn voor iedereen beschikbaar.” AZ wil snel overgaan tot een eigen gps-systeem. “We hebben al getest en we bekijken op dit moment een offerte. 80.000 euro is veel geld. Het is een flinke investering, maar wat is duur? AZ is een opleidende club dus we moeten het daarvan hebben. Over een aantal jaren zal de chip nog kleiner zijn en sneller werken. Als we een keuze moeten

Een paar ideeën Op kleedkamerkastjes staan de namen van spelers die meer dan honderd wedstrijden in het eerste elftal hebben gespeeld. Ben je landskampioen geworden, dan staat je naam in goud. Gerbrands: “Voorbeelden zijn mooi voor nieuwe spelers. Je wint er de oorlog niet mee, maar het zijn leuke dingetjes.” Stretchkleding bij het vliegen. Je lichaam zet uit. Dat is niet goed voor het lichaam. Stretchkleding helpt. Maar voor de een moet de stretchkleding strakker om het lichaam zitten dan voor de ander. Dat onderzoeken ze. Kookles. Een diëtiste die met spelers gaat koken. Ze concludeerden: tijdens het koken praten over het eten vergroot de interesse in koken en gezond eten.

22

COACH

nummer 4 - 2012

maken, zoeken we wel een manier om het te kunnen financieren.” LEIDERSCHAP Ook in scouting hebben de Australian Footballclubs andere inzichten. Is een club geïnteresseerd in een speler van een ander club dan kunnen er makkelijk dertig beelden opgevraagd worden van een speler. Gerbrands: “Iedereen heeft de beschikking over die beelden. Geknipt en wel. Stel, ik wil een speler kopen die heel goed kan koppen. Dan zeggen zij: wij hebben hier veertig beelden van hem, waarin hij kopt. En dan gaat het verder: hij heeft van die veertig keer dertig keer goed gekopt en tien keer minder goed. En dan zoeken ze ook nog uit of het defensieve kopballen zijn, of offensieve. Ze vinden het onzin dat zeven scouts van zeven verschillende clubs naar een wedstrijd kijken.” Alles is op te vragen bij de bond. Alles, en dus ook karaktertesten van spelers. Volgens Gerbrands hebben Australiërs sowieso minder moeite met privacy. “En ik ook niet. Het moet gewoon kunnen vind ik, dat alles beschikbaar is. Wij zijn in Nederland nog niet zo van het delen. Zij zeggen gewoon: laten we het centraal doen allemaal, dat is veel makkelijker. Data verwerken is in principe dom werk. Waarom zou je met dertig man gaan coderen? Dus van: speler A neemt nu een vrije trap, speler B, een penalty. Ik denk dat het ook mogelijk is in Nederland. Maar dan moet elke club wel meewerken.” De clubs in Australië gaan ver in het omgaan met leiderschap

binnen een selectie. Volgens Gerbrands hebben ze zelfs een zogenaamde leadership group. “Dat is een groepje spelers dat de cultuur in de kleedkamer bewaakt. Als een speler te laat is, is dat geen taak voor de coach maar voor dat groepje. Ze zeggen: als zij het niet voor elkaar krijgen met een speler, als hij zo erg over de schreef gaat, ontstijgt het de groep. Dan ben je eigenlijk al te laat en dan is het bijna einde oefening voor die speler. De groep wordt begeleid door consultants. Die leert ze hoe ze slechtnieuwsgesprekken moeten voeren, hoe ze beter kunnen communiceren. Ze krijgen complete managementtrainingen.” TRAININGSCOMPLEX Gerbrands vertelt een treffende anekdote. “Tijdens een wedstrijd die we bezochten, was er een opstootje op het veld. Dat kwam omdat een speler van het ene team iets over de moeder van een speler van het andere team had gezegd. Dan komt dus na de wedstrijd iemand van de leadership group voor de camera om uitleg te geven. Hij zei: ‘Dat heeft onze speler inderdaad gezegd en dat moet hij niet een tweede keer doen.’ Dus niet van: het viel mee of het komt door de scheidsrechter.” “Elke speler moet één keer in het seizoen in het midden van de groep gaan staan. Hij mag dan alleen luisteren naar wat de anderen over hem te zeggen hebben. Hij moet de goede dingen eruit pikken, eraan werken en er dan nooit meer op terugkomen. Aan het eind komt de coach aan de beurt.”

“Je kunt in Australië alleen beter worden door beter te trainen”


FOTO: ANP PHOTO

Gerbrands realiseert zich dat het moeilijk is om dit in het voetbal toe te passen. “In het Australian Football heb je veel homogenere selecties. In het voetbal verkassen spelers veel sneller.” In het nieuwe trainingscomplex van AZ dat in 2014 wordt voltooid, komen warmte- en koudebaden. Precies zoals Gerbrands en Verbeek in Australië hebben gezien. Gerbrands: “Want daar zijn ze ook weer heel ver mee. We hebben alle schema’s gekopieerd van ze. Belangrijk om te weten is hoe je die baden telkens op temperatuur houdt. En ook: voor een speler uit Scandinavië is een bad van veertien graden te warm, maar voor iemand uit Zuid-Amerika of Afrika juist weer niet. Ze waren nog aan het onderzoeken hoe ze konden meten voor wie welk bad het beste was.” SLAPEN In het kader van het herstel van een speler na een wedstrijd is

slapen heel belangrijk. “Een van de Australiërs vroeg me: ‘Een derde van uw leven slaapt u. En dat interesseert u niet?’ Hij zei: ‘Wij hebben het onderzocht en ontdekten dat het belangrijk is om door je diepe slaap heen te gaan. Kom je door je diepe slaap heen, dan herstel je beter, en kun je dag erna beter presteren.’” Die wetenschap is belangrijk ná wedstrijden. “Wat doen spelers vaak ná wedstrijden als ze door de adrenaline niet kunnen slapen? Een slaappil nemen. Dat is niet goed, dan kom je niet door je diepe slaap heen. Beter is het om kort te slapen om zo wel door die diepe slaap heen te komen.” Maar slapen is ook belangrijk bij het plannen van je training. “Het bijhouden van het aantal uren dat spelers uit de selectie slapen, is dus heel handig. De een heeft genoeg aan zes uur, de andere weer aan acht.” En dat heeft dus niets met controle van spelers te maken. “Maar zo is het

wel in de media verschenen nadat ik met Louis van Gaal tijdens de Olympische Spelen in een radioprogramma van BNR zat. Ik heb daar het onderzoek naar het slapen uitgelegd. Aan Van Gaal werd gevraagd hoe hij dat zou vinden. Hij zei het interessant te vinden, maar meteen erna verschenen er verhalen dat Van Gaal de spelers van het Nederlands elftal wilde controleren. Direct ook waren de reacties negatief.” “Zo gaat het dus met innovatie. Het was mijn verhaal uit Australië, maar Louis van Gaal kreeg direct met kritiek te maken uit de voetbalwereld. Ten onrechte in dit geval. Bij alles wat we doen, wat we voor het eerst ondernemen, is het belangrijk dat de spelers en de andere medewerkers goed worden geïnformeerd. Mensen zijn namelijk altijd tegen veranderingen. Er is altijd weerstand. Pas daarna blijkt het een beetje mee te vallen”, realiseert Gerbrands zich.

Gertjan Verbeek tijdens een training van AZ. Volgens Toon Gerbrands is het Australische systeem veel opener dan het Nederlandse. “Zij verzamelen en slaan informatie over spelers centraal op en delen die informatie ook met elkaar.”

COACH

23

nummer 4 - 2012


Wat doe je nu?! Mentale weerbaarheid en leiderschap Mentale weerbaarheid is een populair begrip in relatie tot toenemende druk en eisen die worden gesteld aan professionals in onze samenleving. Maar wat is mentale weerbaarheid eigenlijk en hoe versterk je die?

NIEUW G a n aa

Auteurs: Francesco Wessels en Dr. Roos Delahaij ISBN: 978-90-5472-195-6 Prijs: ¤ 24,95 (excl. btw en verzendkosten)

r

In Wat doe je nu?! wordt uitgelegd wat mentale weerbaarheid is w w w.s por t s m en welke concrete stappen kunnen worden genomen om mentale en best edia.nl e l h et weerbaarheid te versterken. Er wordt ingegaan op de vraag hoe b o ek d leidinggevenden een actieve rol kunnen spelen in het ontwikkelen irect! van mentale weerbaarheid bij medewerkers die onder druk presteren. Kennis en ervaring opgedaan binnen de krijgsmacht, topsport en zakelijke wereld worden vertaald naar concrete inzichten en oplossingen voor leidinggevenden die hun mensen weerbaar willen maken en houden. Het boek is tot stand gekomen uit een unieke samenwerking tussen wetenschap en praktijk. Recente inzichten uit wetenschappelijk onderzoek alsmede jarenlange ervaring met het versterken van mentale weerbaarheid in de praktijk vormen de basis.

A T

I

O

N

A

A

L

Slim, effectief en creatief trainen & coachen

COACHCONGRES Dit jaar staat het Nationaal Coach Congres in het teken van slim, effectief en creatief trainen & coachen. Hoe benut je iedere minuut van de training? Hoe maak je iedere minuut effectief? Hoe kun je ook met beperkte trainingstijd het maximale bereiken? Tijdens het congres gaan praktijkdeskundigen hierop in en verklaren zij de verschillen tussen herhalen en differentiëren. Wanneer is het ene model het meest effectief en wanneer het andere? Welke factoren creëren nu juist voor jouw sporters succes?

Het programma, onder deskundige leiding van Tom van ’t Hek, combineert inspirerende plenaire lezingen met praktische parallelsessies én de mogelijkheid tot het bijwonen van trainingen. Op die manier kun je horen en zien hoe de modellen in de praktijk werken!

Vrijdag 14 december 2012 Een initiatief van:

Aan bod komen: -

mentale aspecten

-

talentontwikkeling

-

teamvorming

-

trainingsdoelen

-

fysieke aspecten

-

technische hulpmiddelen

note nu i er n agen uw da!

2012

N


THEMA

Sportinnovatie onmisbaar in de ratrace om medailles

SPORT EN IE INNOVAT

Innovatie is de pijler waarop de topsportprestatie van de toekomst rust, zegt Maurits Hendriks, de succesvolle chef de mission bij de Olympische

resultaten van de laatste Olympische Spelen, waar de onderlinge verschillen steeds kleiner worden. “Het verschil tussen wel of geen podiumplaats is

Spelen in Londen. Op weg naar grensverleggende sport is ‘slim zijn’ een belangrijke voorwaarde in de strijd om olympisch edelmetaal. “Topsporters verdienen de beste medische en wetenschappelijke zorg en ideale omstandigheden om hun ambities te verwezenlijken”, meent Hendriks, op wiens initiatief NOC*NSF een High Performance Team van veertien experts samenstelde om het prestatieklimaat voor excellerende topsporters voortdurend te verbeteren. In dat samenspel is InnoSportNL uitgegroeid tot een belangrijke en onmisbare schakel. Sport en innovatie zijn op Papendal samengebracht in een kenniscentrum waarvan het belang verder gaat dan sport alleen. De samenwerking met wetenschap en bedrijfsleven heeft inmiddels geleid tot een zogenoemde ‘Gouden Driehoek’. Producten die zijn ontwikkeld om het niveau van de sport te verhogen, kunnen uitgroeien tot commerciële successen op de consumentenmarkt en nieuwe impulsen voor de wetenschap. Voor de topsport is sportinnovatie onmisbaar volgens Maurits Hendriks en hij wijst op de

soms een paar duizendsten van seconden.” In die ratrace is het van het grootste belang om te blijven zoeken naar de mogelijkheden om het verschil te maken. Maar bovendien is innovatie volgens Hendriks motivatie. “Een innovatieve omgeving houdt mensen scherp”, aldus de chef de mission, die de Nederlandse topsport ook de komende vier jaar zal aansturen. Aan de basis van sportinnovatie staan de zes Nederlandse InnoSportLabs, met elk hun eigen discipline. Ze worden beschouwd als broedplaatsen van het ontwikkelen van nieuwe materialen en technieken. De samenwerking met wetenschap en bedrijfsleven heeft inmiddels tot baanbrekende uitkomsten geleid, die Nederland mondiaal een toppositie hebben bezorgd. Niettemin blijft er genoeg te doen. Dat bewijzen ook de successen van de Britse olympische en paralympische ploegen bij de Spelen. Het geheim achter hun triomfmars school voor een niet onbelangrijk deel op langdurig uitgevoerde wetenschappelijke studies. Sportinnovatie is niet alles, maar wel onmisbaar op weg naar beter, hoger en verder.

INHOUD THEMA De Jong en Van Breukelen: “Als je dit werk doet, mogen er geen grenzen zijn”. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Hanno van der Loo: “In alle sporten is nog ruimte voor prestatieve ontwikkeling” . . . . . . . . . . . . . . . . . 29

Serge Kats: “Verbazingwekkend wat we hier hebben ontwikkeld” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Charles van Commenée: “Het gaat om het primaire proces. Dat is de essentie” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33

nummer 4 - 2012

COACH

25


THEMA

SPORT DEBAT EN INNOVATIE

Meten en weten, maar ook kennis delen H

sneller en beter kiest de

ij zegt het hardop en duidelijk. “Ik heb weleens moeite met het woord innoveren”, aldus George de Jong, directeur van InnoSportNL, en maakt zijn bezwaar duidelijk door het begrip te ontleden. “Het woord leidt altijd tot discussie over de vraag wat wel èn wat niet innoveren is. Ik heb meer woorden nodig: het gaat mij om grensverleggend denken, grensverleggend werken, de volgende stap maken, beter willen worden, nieuwe wegen willen zoeken, en als dat innoveren heet, dan is dat innoveren.”

topsport steeds vaker voor

EXPERTISE

Op weg naar hoger,

slimmer. Voor George de Jong, directeur van InnosportNL, en Hans van Breukelen, van Sports and Technology, is het een persoonlijke drijfveer; die onvermoeibare zoektocht naar nieuwe grenzen en nieuwe wegen in de sport.

“Het woord leidt altijd tot discussie over de vraag wat wel èn wat niet innoveren is” [DE JONG]

Door: Poul Annema

26

COACH

Al die onderdelen van progressief sportbeleid horen volgens De Jong bij de moderne coach. “Uiteindelijk kom je dan wel bij de vraag: Wat doet de coach zelf en hoe laat hij specialisten uit de wereld toe tot zijn denk- en werkwijze? Ik heb de nu gevierde Jacco Verhaeren in zijn begintijd wel eens horen zeggen: “Ik heb allemaal vragen over het zwemmen, wie kan me daarbij helpen?” Nu is Jacco Verhaeren zover dat hij zegt: ‘Als er mensen buiten de zwemwereld zijn met goede ideeën, laat die alsjeblieft naar me toe komen.’” “Dat is dan alweer de volgende stap in

het voortdurende proces van innoveren: je open stellen voor nieuwe ideeën en nieuwe kansen. Daarbij is expertise uit de wereld van wetenschap en bedrijfsleven heel belangrijk, want die expertise goed toepassen in de sport is ook innoveren. Als een coach met een vraag bij mij of bij een van mijn mensen komt, zeggen we niet: ‘Laten we gaan vernieuwen, veranderen of voor mijn part innoveren!’ Nee, we kijken eerst wat er op dat gebied al is en hoe we dat kunnen ontsluiten en toegankelijk kunnen maken voor de vraagsteller. Er is namelijk nog heel veel knowhow in de wereld die niet wordt toegepast in de sport.” Papendal geniet van de nazomer. Op een van de terrassen praten George de Jong en Hans van Breukelen, directeur van de Stichting Sports and Technology in Eindhoven, over kennisontwikkeling en toepassing in de sport. Met de spirit van voormalige topsporters en met de nuance van zoveel jaar ervaring in alle geledingen van de sport. Samen zijn ze goed voor 108 interlands, De Jong droeg het shirt van het Nederlands volleybalteam 35 keer, Van Breukelen kwam 73 keer voor het nationale voetbalelftal uit.

nummer 4 - 2012


FOTO: RENÉ BOUWMAN

BEHOEFTE

Naast een gedeelde sportachtergrond, hebben ze gemeen dat ze de sport via een optimale samenwerking naar een hoger plan willen tillen. Het resultaat is de oprichting van het Nationale Sportinnovatie Platform. “We streven allebei hetzelfde doel na”, zegt De Jong “en zien allebei dat er kansen liggen voor de sport als zodanig, maar vooral ook in de samenwerking met bedrijfsleven en wetenschap. Wij op landelijk niveau, Hans is vooral op het Brabantse gericht.” “Nederland wil als klein land bij de top10 van de wereld behoren, dus willen wij ook de beste kennis uit wetenschap en bedrijfsleven”, zegt De Jong. “Wat is er logischer dan, op zoek naar een snellere roeiboot, te rade te gaan bij de universitair geschoolde specialisten op het gebied van hydrodynamica. Het ligt voor de hand om bij het herstel van sporters na zware inspanningen de ervaring van medici te betrekken die

“Coaches willen best innoveren, maar ook direct resultaat zien” [VAN BREUKELEN] weten met welke voeding ze mensen na een operatie het snelst weer op de been krijgen. Omgekeerd is de sport, met zijn prestatiezucht en kritische atleten, een fantastische ontwikkelomgeving voor het bedrijfsleven.” “Durf dus breder te denken, dat is in het algemeen onze opvatting”, zegt Van Breukelen. Innoveren in de topsport staat voor hem gelijk aan vernieuwen, maar ook aan risico’s nemen en je kwetsbaar opstellen. “De tweede natuur van elke sporter en coach is dat zij zich voortdurend afvragen hoe ze zichzelf steeds kunnen verbeteren. Hoe wij daarin een rol kunnen spelen? Door vooral te luisteren naar de behoefte en door die behoefte uiteindelijk in kaart te brengen.”

VERNIEUWING

Hij kent de lessen van het verleden waarin succes het verschil in behoefte bepaalde. “De nummers één, twee en drie waren doorgaans overtuigd van hun gelijk en stonden het minst open voor verandering”, weet Van Breukelen. “Zeker als ik dat terugkoppel naar mijn eigen sport; voetbal. Daar gold toch steeds de opvatting: wij, Nederland, behoren tot de besten van de wereld, waarom zouden we zoeken naar nieuwe wegen? Terwijl juist in het voetbal grote mogelijkheden liggen, zeker op het gebied van talentscouting en ontwikkeling. Er bestaat al een test, persoonlijkheidsdiagnostiek, die omgaan met druk meetbaar maakt.” De kanttekening komt van de andere

nummer 4 - 2012

COACH

27


THEMA

SPORT DEBAT EN INNOVATIE

“Als je dit werk doet, mogen er geen grenzen zijn” [DE JONG & VAN BREUKELEN] kant van de tafel. George de Jong: “Voor mij is het zo dat er wel gauw wordt geroepen dat sport te traditioneel is en dat de sport niet wil veranderen. Ik geloof dat juist in de sport heel veel coaches op zoek zijn naar vernieuwing, beter willen worden door de volgende stap te maken. De succesvolste coaches zijn de coaches die optimaal trainen, de allerbeste programma’s draaien en keihard werken, maar daarnaast ook zoeken naar nieuwe mogelijkheden.” “Die kansen zijn er op allerlei manieren. Belangrijk is dan dat ze daarin gefaciliteerd worden, geholpen worden, de kans krijgen om te doen wat ze graag willen doen. En daar ontbreekt het wel vaak aan”, zegt De Jong. “Het begint bij de mensen die de coaches deze kans moeten bieden, de beleidsmakers in de sport, de bestuurders van clubs. Die zijn vaak verouderd en minder bereid om dingen te veranderen dan de echt goede sporters en coaches. Dat is wat er volgens mij echt moet veranderen, er moet binnen het beleid van sportorganisaties meer ruimte voor vernieuwings- en veranderingsprocessen komen.”

andere manier van denken dat je talent ook via mentale training kunt aanleren.” Het tweetal sluit zich aan bij de opmerking van Kamiel Maase, de door NOC*NSF aangestelde verbindingsman tussen topsport en wetenschap, die onlangs zei dat de prestatie in de sport voor 85 procent bepaald blijft worden door talent, training, leefwijze en mentaliteit. Kortom: door de steeds hoger opgeschroefde standaardtraining. “Maar binnen die overblijvende 15 procent loont het naar nieuwe mogelijkheden te zoeken”, zegt George de Jong. “Het is een kwestie van de balans vinden tussen de nieuwe mogelijkheden en kennis die elders wordt toegepast. Kijk naar onze eigen mensen bij InnoSportNL, die zijn gespecialiseerd in het ontwikkelen van ideeën tot het implementeren van hun bevindingen in het werk van de coach. Innoveren is niet alleen een kwestie van iets nieuws bedenken en dat goed laten landen, het is ook zaak dat goed te managen, het geschikte moment te vinden voor die implementatie opdat de kans groter is dat het ons echt verder helpt.”

MENTALE TRAINING

BELANG

Hans van Breukelen snijdt bij die opmerking van zijn collega een ander dilemma aan. “Coaches willen best innoveren, maar ook direct resultaat zien.” De oud-doelman van onder meer PSV en FC Utrecht: “We moeten daarom vanaf het innovatieplatform ook behoefte creëren, zodat ze zeggen: ‘Hè verrek bestaat dat ook, laat ik me daar eens in verdiepen.’” Hij schreef het boek Winnen, waarin hij aangaf dat ‘gebrek aan mentaliteit’ een te simpele verklaring is om aan te geven waarom het ene talent de top wel haalt en het andere niet. “Het is gewoon een

28

COACH

nummer 4 - 2012

De tijden van reserves tegen wetenschappelijke verandering van de sport zijn voorbij, vinden De Jong en Van Breukelen. “Innovatie is een middel om nog beter te worden, geen doel op zich. Natuurlijk moet je talent hebben en de bereidheid om er alles voor te doen, anders kun je innoveren wat je wilt, er gebeurt helemaal niks. Maar je moet wel zelf de houding en scherpte hebben om altijd op zoek te zijn naar hoe je nog beter kunt worden. We zijn bezig sportwetenschappelijk onderzoek stevig te positioneren, maar we moeten

er ook voor zorgen dat de resultaten van onderzoek bij de sport terechtkomen.” Coaches zijn concurrenten van elkaar, dat ontneemt ze misschien het lef om gezamenlijk op zoek te gaan naar nieuwe mogelijkheden. “Wij hebben sowieso de afspraak dat als coaches bij onze programmamanagers komen, alles vertrouwelijk wordt behandeld”, zegt De Jong. “Een coach kan gewoon zijn idee neerleggen, en we zullen altijd met hem praten vanuit de vraag waarom hij het zo persoonlijk wil houden. Soms zit daar een zakelijk belang achter, soms een voorsprongbelang. Maar ik denk ook dat de angst om dingen te delen soms veel te groot is. Kijk, als je zegt dat je een nieuwe zwembroek hebt waardoor je sneller bent dan je concurrent, dan kan ik me voorstellen dat je dat geheim wilt houden, maar er zijn heel veel dingen, zoals meet- en analysesystemen, waarvan ik zeg dat het product niet de voorsprong creëert. Het gaat er om wat je ermee doet, hoe ga je het uitwerken en hoe ga je het gebruiken?” Meten en weten, met name, wordt steeds belangrijker in de topsport, maar ook het delen van kennis. “We moeten Nederland zo inrichten dat bijvoorbeeld elke club de kennis uit dataonderzoek en meetsystemen op zijn eigen manier kan implementeren. Niemand mag bij dit werk gehinderd worden door de angst om zijn voorsprong te verspelen, laten we ons wel realiseren dat op dit niveau samenwerking grote kansen biedt. Maar onderzoek alleen werkt niet, we moeten ook kijken hoe het effectief wordt. Als je dit werk doet”, zeggen De Jong en Van Breukelen allebei “mogen er geen grenzen zijn.”


SPORT EN INNOVATIE

“In alle sporten is nog ruimte voor prestatieve ontwikkeling”

FOTO: FRED ERNST

E

Topsport Topics is als vraagbaak van informatie te raadplegen en vergaart zijn informatie zelf uit de wereldwijde bronnen van wetenschappelijke sportliteratuur. Daarmee vorm het een belangrijk onderdeel van de wetenschappelijke ondersteuning van de wetenschappelijke ondersteuning voor de topsportprogramma’s.

Door: Poul Annema

Een paar weken nadat Maurits Hendriks was aangetreden als technisch directeur van NOC*NSF had hij een oriënterend gesprek met Hanno van der Loo. De wetenschapper met een atletiekverleden op de tienkamp en nu tweeënhalve dag per week in dienst van InnoSportNL staat die ontmoeting nog helder voor de geest. “Ook doordat we elkaar snel hadden gevonden op het punt van wetenschappelijke vernieuwing en aanpassing.” Het was simpel volgens beiden, wie werkt in èn met een internationaal opererend bedrijf als de Nederlandse topsport zal minimaal op de hoogte moeten zijn van de internationale publicaties en ontwikkelingen die zich in dit vakgebied voordoen. “Dat was het begin van Topsport Topics”, zegt Van der Loo. Een helpdesk en kennisbank van een team van specialisten onder leiding van Susan Vrijkotte (projectleider) en prof. Peter Hollander (wetenschappelijk eindverantwoordelijke).

INZICHTEN

“Natuurlijk, Topsport Topics is een sportwetenschappelijk loket voor coaches, waar vragen over algemene richtlijnen, de algemene stand van zaken of een bepaald thema kunnen worden gesteld. Over een bepaald voedingssupplement dat opeens in zwang is, zoals de rodebietensap, dat nu een hot onderwerp is. Twintig jaar geleden was creatine een hype. Op het moment dat wij de vraag voorgelegd krijgen, gaan we spitten in literatuur of in ons netwerk om tot een goed en bevredigend antwoord te komen.” Topsport Topics heeft bewezen een breed scala van onderwerpen te kunnen behappen doordat het toegang heeft tot bronnen die voor coaches moeilijk toegankelijk zijn. “Er worden continu 140 internationale bladen met hoog aanzien gescand op het gebied van sportontwikkeling en vernieuwing. De uitkomsten worden meteen doorgespeeld naar bonden waarvoor ze belangrijk kunnen zijn. Samenvattingen

verschijnen op de website www.topsporttopics.nl. Zo kun je op de hoogte blijven van wat er successievelijk in de loop van het jaar aan nieuwe inzichten, die sportwetenschappelijk relevant zijn, gepubliceerd wordt.”

SLEUTELROL

Volgens Van der Loo is de sportwetenschappelijke kennisinfrastructuur in Nederland nog niet voldoende ontwikkeld. “We geloven in de manier waarop we de zaken nu aanpakken, maar de schaalgrootte waarop je dat zou moeten doen, halen we bij lange na niet. Een sleutelrol ligt wat dat betreft bij de zogenoemde embedded scientists. Dát is wat ik op dit moment het belangrijkste vind in de verdere ontwikkeling: jonge wetenschappers, die hard willen werken, een gedegen wetenschappelijke opleiding hebben en die sportgek zijn en daarom graag in zo’n subcultuur willen werken.” “In alle sporten is nog ruimte voor ontwikkeling”, aldus Van der Loo. “Het is mijn vaste overtuiging dat de handboeken over trainingsleer op heel wat aannames en tradities zijn gestoeld. Er is niet zoveel bekend over wat je echt hard kan aannemen voor de juiste trainingsleer. En dan gaat het nog maar de algemene richtlijnen, maar inmiddels weten ook steeds meer op het gebied van genetica. Dat mensen ook heel verschillend kunnen zijn en dus heel verschillend kunnen reageren op een standaardtrainingsprogramma: wat voor de één perfect is, kan voor een ander helemaal verkeerd zijn.”

nummer 4 - 2012

COACH

29


THEMA

SPORT DEBAT EN INNOVATIE

SERGE KATS LEIDT INNOSPORTLAB IN DEN HAAG DAT DE OLYMPISCHE ZEILERS ONDERSTEUNT

“Verbazingwekkend wat we hier hebben ontwikkeld” Z

InnoSportNL telt

zes InnoSportLabs.

Toplocaties met test- en onderzoekfaciliteiten waar topsporters en coaches kunnen trainen met wetenschappelijke ondersteuning om hun

prestaties te verbeteren. In Den Haag leidt oudolympiër Serge Kats het InnoSportLab dat de zeilers ondersteunt.

Door: Lisette van der Geest

30

COACH

nummer 4 - 2012

ilverenmedaillewinnares Marit Bouwmeester werkte de laatste jaren ijverig aan een dik boekwerk dat ze bewaakte met haar leven. De zeilster noemde het haar Bijbel. Het ‘heilige’ werk bevatte alle informatie die zij en haar coach verzamelden tijdens trainingen op het olympische water van Weymouth.

BEREKENINGEN

Het is cruciaal voor een topzeiler: kennis vergaren over omstandigheden op het water. Bouwmeester is daarin geen uitzondering. Talloze bevindingen over het weer, de stroming, de diepte en bijbehorende handelingen worden opgeslagen en bewaard. Maar tegenwoordig kunnen de zeilers hun observaties staven met een stukje wetenschappelijke kennis. Dat mede dankzij de bijdrage van InnoSportLab Den Haag. Het samenwerkingsverband voor innovaties in het zeilen, tussen sport, wetenschap en het bedrijfsleven bestaat inmiddels twee jaar. Manager Serge Kats weet als geen ander hoe belangrijk wetenschappelijke kennis is voor de zeilsport, hij werd tijdens de Olympische Spelen in Sydney vierde. Kats: “Ik had graag gezien dat dergelijke onderzoeken en innovaties tijdens mijn carrière al beschikbaar waren geweest.” Het InnoSportLab heeft zijn kantoor direct naast het Watersportverbond in Scheveningen. Dat is een van de sterke punten, volgens Kats: “Het is belangrijk om zo dicht mogelijk op de sport te zitten. Op deze manier kunnen we zelfs tijdens de lunch overleggen met de coaches van de bond en horen we meteen wat er speelt.”

Kats zorgde er tijdens de Spelen in Weymouth voor dat de Nederlandse zeilers ’s avonds na het eten ongeduldig op nieuwe e-mailberichten wachtten. In Nederland maakte het lab speciale actuele berekeningen voor het Engelse water. In een simpele tabel stond dagelijks, afhankelijk van de windvoorspellingen, de relatieve invloed van de stroming. Dat gebeurde voor elke wedstrijdbaan, gedetailleerd per uur. De berekeningen waren gebaseerd op onderzoek naar stroomdata.

SCHEMA

Daarnaast gaf het InnoSportLab de tijdsverschillen door tussen de uiterste routes die zeilers konden kiezen. “Door dat laatste stukje informatie toe te voegen, hebben we een extra slag gemaakt. Om een voorbeeld te geven: we berekenden dat het een voordeel van tien seconden geeft om in het eerste rak linksaf te gaan, omdat dit qua stroming meer oplevert. Een zeiler weet dan dat niet veel is. Met een winddraaiing is meer tijd te winnen. Maar wanneer de sporter weet dat het een voorsprong van veertig seconden oplevert om voor stroming te kiezen en rechts te blijven, dan is het slimmer om daarvoor te kiezen. En daarbij te denken: ook al draait die wind een beetje, ik reageer daar niet op. Het is heel belangrijk om deze informatie vóór de wedstrijd bij je te hebben.” Het schema dat InnoSportLab opstuurde werd dan ook door de wedstrijdzeilers en hun coaches intensief bestudeerd. “Als het soms iets langer duurde en we onze bevindingen later moesten versturen, kregen we prompt de vraag waar het bleef”, zegt Kats.


FOTO: ANP PHOTO

“Ik had graag gezien dat dergelijke onderzoeken en innovaties tijdens mijn carrière al beschikbaar waren geweest”

Niet iedereen maakte gedurende de Spelen even fanatiek gebruik van de inspanningen van Kats en zijn collega’s. Voor de ene zeilklasse was het werk dat in Scheveningen werd gedaan belangrijker dan voor de andere. Dat was afhankelijk van de locaties. Kats: “De windsurfers bijvoorbeeld, met Dorian van Rijsselberghe, voeren voornamelijk vlakbij de kust. Hij heeft er bijna niks mee te maken gehad. Maar Pieter-Jan Postma in de Finn-klasse bijvoorbeeld juist vrijwel alleen maar.”

SUCCESVOL

Nog nooit waren de Nederlandse zeilers zo succesvol op de Spelen als tijdens deze editie in Londen. Kats is voorzichtig over zijn eigen aandeel in het succes. “Ik denk dat het met elkaar delen van informatie een belangrijk onderdeel is van de prestaties. Er wordt door zeilers en coaches veel onderling overlegd. Onze berekeningen geven veel houvast in dit proces. Maar hoeveel dat uiteindelijk heeft bijgedragen is lastig te zeggen. Bij een sport als zwemmen is het effect heel goed meetbaar, bij ons is dat niet zo.” “Als je het hebt over diverse innovaties en hun bijdrage aan medailles, dan speelt stroomanalyse de belangrijkste rol”, aldus Kats. Een commercieel bedrijf, dat vier jaar eerder in voorbereiding op China ook al door het Waterschapsverbond werd ingeschakeld, maakte een diepteprofiel van de baai in Weymouth. Dit werd exclusief voor de Nederlandse zeilploeg uitgevoerd. “Door drie dagen rond te varen en te meten, hebben ze berekend hoe de

watermassa in de baai beweegt onder invloed van de maangetijden. Dit gebeurde tot tien minuten nauwkeurig voor elke wedstrijdbaan.” Dergelijke informatie geeft de zeiler noodzakelijke zekerheid, weet Kats. Het is een psychologisch voordeel. “Sporters moeten rust krijgen. Simpel. Zeilen is complex. Er gebeurt veel tegelijkertijd. Een zeiler kan afgeleid worden door een ander, gaan twijfelen en in paniek raken. Deze kennis die we nu hebben, kan ervoor zorgen dat een sporter daarop voorbereid is.” “Een paar jaar geleden had ik niet kunnen bedenken dat we zoveel zouden kunnen bijdragen en doen.” Kats noemt het old school, de ouderwetse manier waarop metingen eerder werden gedaan. “Maar als we het hebben over windmetingen, dan is het echt verbazingwekkend welke ontwikkelingen we in korte tijd hebben doorgemaakt. Old school is dan eigenlijk nog heel dichtbij.” Nog geen jaar geleden gebruikte een coach nog een los vaantje en een handkompas om de windrichting te bepalen.

KEUZES

Kats verwacht in voorbereiding op de volgende Spelen veel van een bestaand project, Mobile Eye. Dat is een bril waarmee het exacte zichtveld wordt gescand en die gegevens opslaat. Het wordt veel gebruikt bij balsporten, maar ook zeilers gaan ermee het water op. “Hiermee wordt opgeslagen wat de kijker allemaal ziet, maar tegelijkertijd wordt ook de focus van de pupil waargenomen. Die

twee beelden worden over elkaar gelegd en daardoor krijg je heel nauwkeurig het focuspunt van de kijker te zien. Zo weten we precies welke informatie een sporter binnenkrijgt tijdens het zeilen.” Dat is belangrijke informatie weet de ervaringsdeskundige: “Zeilen is een magische sport. Het draait om het maken van keuzes, bepalende keuzes. Het is een tactisch en een strategisch spel, waardoor de zeiler zich na afloop kan afvragen: Wat heeft hij gezien dat ik niet heb gezien? Waarom vaart hij door? Met deze bril kunnen we dat ontrafelen.” De evaluatie van Weymouth moet nog komen, maar Kats kijkt alvast vooruit. Voor de Spelen van Rio de Janeiro is veel winst te boeken, weet hij zeker. “We begonnen erg laat. De windmeting stond pas een paar maanden voor de Spelen helemaal op de rit. Het duurde langer dan gedacht voordat we wisten dat alles betrouwbaar was. Dat kan veel beter als we meer tijd hebben. We weten in ieder geval dat het qua stroming interessant zal zijn om ook in Rio weer aan de slag te gaan.”

Pieter-Jan Postma heeft op de Spelen in Londen veel gehad aan de berekeningen die Serge Kats en zijn collega’s maakten. Postma greep net naast het brons en werd met drie punten verschil vierde.

InnoSportLabs Naast InnoSportLab Den Haag voor de zeilsport zijn er nog InnoSportLabs in Heerenveen (schaatsen), Den Bosch (gymnastische sporten) en op Papendal (topsport). In Eindhoven zitten twee InnoSportLabs (Sport en Beweeg en zwemmen).

nummer 4 - 2012

COACH

31


Coaches

winnen met Lotto!

Met Lotto maakt u elke zaterdag kans om miljonair te worden. Maar wist u dat u ook automatisch de Nederlandse sport steunt? Want met een jaarlijkse bijdrage van zo’n ₏60 miljoen is Lotto de grootste sportsponsor van Nederland. Dankzij deze bijdrage worden sportbonden, sportverenigingen en topsporters ondersteund, talent ontwikkeld en lokale sportcomplexen verbeterd. Dus als je van sport houdt, speel je Lotto! Sporters winnen met Lotto!

lotto.nl


SPORT EN INNOVATIE

NIEUWE VINDINGEN ACHTER HET SUCCES VAN BRITSE OLYMPIËRS

Timmermansoog van de coach schiet in de microfase tekort De kennismachine van

de Britse sport heeft een belangrijk aandeel gehad in het olympisch succes van de nationale ploegen bij de Olympische en Paralympische Spelen. Technologie is onmisbaar in de opbouw en uitvoering van sport op het hoogste niveau, zeggen de Britten.

D

e Britse medailleoogst bij de Olympische en Paralympische Spelen van Londen tartte elke verwachting en voorspelling. Het was meer en beter dan verwacht. De valide atleten van chef de mission Andy Hunt haalden liefst 65 medailles (29 goud, 17 zilver en 19 brons). Het Britse olympische vuur laaide hoog op. De paralympische sporters van Team GB – de T-shirts met die tekst vlogen de winkel uit – eindigden een maand later bijna op het dubbele aantal, 120 plakken. Bij de Olympische Spelen schoof Groot-Brittannië het grote Rusland voorbij en werd het land derde in het landenklassement van OS2012. Die plek was er ook voor de paralympische ploeg. De reden van dat enorme succes lag volgens velen vooral in de grote financiële mogelijkheden in het Verenigd Koninkrijk. Geld zou daar geen rol spelen. In vier jaar tijd werd liefst 337,5 miljoen euro in de zomersporten gestoken.

INGREDIËNTEN

Door: John Volkers

De nationale loterij (The Lottery) betaalt, UK Sports (het politbureau van de Britse sport) bepaalt. Roeien kreeg tussen 2008 en 2012 het topbedrag van 35 miljoen euro, wielrennen 33, atletiek en zwemmen elk 32, het kansloze handbal altijd nog 3,7 miljoen. Elke olympische sport werd afgerekend op een doelstelling, met een minimum en een maximum aan te halen medailles. We spraken oud-wielercoach Peter Keen, de architect van dat Britse sportgebouw, drie maanden voor de Spelen, in een oud kantoorgebouw aan Bernard Street, Bloomsbury, waar luxe een verboden artikel leek te zijn.

Keen, per 1 mei adviseur in plaats van de directeur van UK Sports: “Het begon bij ons met de vraag: Wat heeft een Britse sporter nodig om op zijn allerbest te kunnen presteren? Dan moest hij kunnen reizen, zich fulltime aan zijn sport wijden, zich met de beste coaches omringen en geen zorg over zijn inkomen hebben.” Keen, in 1992 de coach achter het olympisch achtervolgingssucces van baanwielrenner Chris Boardman, zei dat het aardige ingrediënten waren, maar dat het uiteindelijk maar bijkomende zaken waren. Hij beweerde dat succes in sport vooral bepaald wordt door de instelling van een sportman of sportvrouw, commitment dus. Keen over zijn gedachtegoed: “Er is geen gouden formule. Het gaat ook niet allemaal over fysieke preparatie, wat sommigen wel denken. Het gaat over bereid zijn. Ben jij als individu bereid om alles opzij te zetten voor je sport? En wil je echt de beste zijn, met alle consequenties van die keuze? Die vragen stellen wij voortdurend, als we een contract aangaan met een sport en een sportman of -vrouw. Die moet ‘ja’ zeggen. Soms kost dat relaties, je vaste woonplaats, een feestje, je baan. Maar er is geen andere weg.”

PRIMAIRE PROCES

Het ligt in de lijn met de bewering van Charles van Commenée, de na de Zomerspelen overigens opgestapte Nederlandse hoofdcoach van de Britse atletiek (UK Athletics). Hij hield het er ook op dat de prestaties in GrootBrittannië eenvoudiger tot stand komen dan van buitenaf wordt verondersteld. Hij hamerde, ongetwijfeld naar de filosofie

nummer 4 - 2012

COACH

33


THEMA

SPORT DEBAT EN INNOVATIE

van Keen en UK Sports, op het primaire proces. “Dat is goed trainen. En goed rusten. Dat is de essentie. Hier in GrootBrittannië doen we veel minder aan technologische innovatie en slechts het hoogst noodzakelijke aan sportpsychologie. Maar we trainen en rusten hier goed.” De heroriëntatie op de kern van het proces begon in 1996 toen de Britten uit Atlanta terugkeerden met één gouden medaille in de tas. Er was gekrenkte trots. Het parlement sprak zich erover uit. De nationale loterij bestemde nieuwe middelen voor de topsport. Zestien jaar later is Groot-Brittannië het voorbeeldmodel in de olympische topsport. Er zijn vijf bouwstenen. Nationale trots, het daarmee samenhangende vele geld (91.000 euro jaarlijkse investering per lid van de nationale elite), centrale aanpak, aanvoer en herkenning van talent en ten slotte de staf. In de begeleiding van al die sporters is ongelooflijk veel tijd en energie gestoken. Van Commenée vertelde er iets over in de aanloop naar Londen 2012, waar zijn atleten – lichtjes teleurstellend – zes olympische medailles veroverden. Voor zijn atletiekploeg had de Amsterdammer in Britse dienst dertig coaches en dertig ondersteunende stafleden tot zijn beschikking. Ze waren gerekruteerd uit Australië, NieuwZeeland, Zuid-Afrika, Finland, Canada en de VS. Van Commenée die de sollicitatiegesprekken zelf deed: “De besten die er te vinden waren.”

DATA

In de technologie van de huidige topsport zijn Team GB en UK Sport ook sterk van de partij. Zij doen de dingen waarmee het resultaat op het sportveld direct te beïnvloeden valt. Ze werken samen met universiteiten als de Sheffield Hallam University en de University of Southampton, met een instituut als Institute for Human Health and Performance van University College London en met de ingenieurs van McLaren, de Formule 1-renstal uit Woking. In de vele Britse mediapublicaties rond

34

COACH

nummer 4 - 2012

de Spelen dook met regelmaat de naam van dr. Scott Drawer op. Hij is het hoofd Onderzoek en Innovatie van UK Sport. Zijn opvatting: “Het gaat in onze aanpak vooral om data. Die halen we uit de trainingsomstandigheden die we dagelijks monitoren. Het werk in het lab is secundair geworden.” Professor Steve Haake, van de afdeling sporttechnologie van Hallam, benadrukte in de opwindende dagen van Londen 2012 dat de belangrijkste stappen zijn gezet bij het snel inzetbaar maken van die data. De introductie van mobiele technologie, van de smartphone en de tabletcomputers met hun ingebouwde camera’s, hebben het verzamelen en het gebruiken van die gegevens veel simpeler en sneller gemaakt. Haake: “We kunnen nu naar de baan gaan, het veld of het zwembad, en onze topsporters in een trainingssituatie volgen. Wat we daar meten, is onmiddellijke feedback voor de coach. Zijn atleet kan de baan weer op, of het water in, om het nog eens te doen. En beter.” Drawer: “Het werk is meer individueel gericht, zodat we beter kunnen ingrijpen en de ontwikkeling van de atleet veel effectiever ter hand kunnen nemen.”

ANALYSE

In de monitoring is de videoanalyse van steeds groter gewicht. Het timmermansoog van de coach is een prima werktuig, maar schiet in de microfase tekort. Vrijwel alle Britse sporters werkten met een coach en een videoanalist. Het Institute of Sport van Manchester, vooral de basis van het uiterst succesvolle baanwielrennen, telt 25 prestatieanalisten. In Manchester wordt door biomechanica gewerkt met de Quintic-software. De renners worden op een fiets in een trainingsruimte geplaatst en volgeplakt met markers, naast de pedaal op de voet, enkel, knie en heup. De renner gaat voluit. De computer registreert de baan van de markers en die data worden geanalyseerd door de mannen van de performance-afdeling. De analyse van de krachtverdeling op de

FOTO: ANP PHOTO

De nationale loterij betaalt, UK Sports bepaalt

fiets wordt door de coach en de renner gebruikt om zit, greep, stuurhouding en stroomlijn te vervolmaken. De analyse werd in de jaren zeventig gedaan met filmbeelden, nu met een hogesnelheidscamera (300 beelden per seconde) die voor de beoordeling direct gekoppeld is aan de computer en de software. Voorheen gebeurde dat met een viltstift op een bord. In Manchester wordt ook gewerkt met Dartfish, een Zwitsers systeem. Dat systeem, ook al weer op videobasis, is populair in de topsport. Het Amerikaans olympisch comité (USOC) werkt ermee, maar ook voetbalclubs als Manchester United. Een onderdeel van Dartfish is de StroMotion. Het knipt een complex onderdeel, als de aanloop van een hoogspringer of de salto’s van een turner, in een serie van statische momenten die vervolgens in een videostream bekeken kunnen worden.


Als de atleet er prijs op stelt, kan zijn beste verrichting door StroMo worden vastgelegd op een server en gestraald worden naar de iPad van de coach, om een direct voorbeeld voor de neus van de atleet te toveren. Maar op dat gebied overtreft de Simulcam alles, zeggen ze in Manchester.

GENETISCHE PROEVEN

Chef analyse Stafford Murray, tegen de BBC: “Met Simulcam kunnen we twee prestaties vergelijken. Je legt de beelden over elkaar heen. Bijvoorbeeld twee beelden van jezelf om te bekijken waar je bijvoorbeeld in de aanloop van het verspringen je momentum verliest. Of je kunt jezelf in die reeks van beelden vergelijken met je voornaamste tegenstander.” Tv-zenders maken er als attractie ook al gebruik van. Denk aan de skibeelden van tegenwoordig. Simulcam heeft in de sport zijn nieuwste uitwerkingen. Een

race op de wielerbaan laat voor de Britse ploeg een blauw spoor na, dat valt te vergelijken met een rood spoor van de opponent die eerder de teamsprint heeft gereden. Door de snelle verwerking van de gegevens, kan tussen races door de tactiek worden aangepast. De Britten blijken in hun olympische onderneming een voorkeur te hebben voor technologie van de hoogste standaard, maar die moet praktisch zeer bruikbaar zijn. De biosensor, een naaldje dat spierpijn en verzuring registreert tij-

dens training en wedstrijd, is er een van. Soms loopt er een zeer experimenteel stuk wetenschap tussendoor. In Londen, op het instituut voor Gezondheid en Prestatie, wordt door professor Hugh Montgomery gewerkt aan genetische proeven om te begrijpen waarom de ene atleet blessuregevoeliger is dan de andere. Dat kan zomaar de volgende stap worden in de preparatie van Britse atleten voor de volgende Spelen, die van Rio de Janeiro 2016.

De Brit Greg Rutherford tijdens de finale verspringen bij de Olympische Spelen. Hij was een van de zes atleten van Van Commenée die een olympische medaille veroverde.

Sportinnovatie-congres in Eindhoven Professor Steve Haake, van de afdeling sporttechnologie van de Sheffield Hallam University, is op donderdag 11 oktober een van de sprekers op het achtste Nationale Sportinnovatie Congres in de Technische Universiteit van Eindhoven. Het thema van dat congres is ‘De maakbaarheid van top- en breedtesport’. Steve Haake geldt als een van de wetenschappelijke gangmakers achter het enorme succes van de Britse sport bij de Olympische en Paralympische Spelen in Londen. Naast Haake zullen die dag tal van internationaal gerespecteerde wetenschappers inleidingen verzorgen.

nummer 4 - 2012

COACH

35


De Nationale Sportpolis De zorgpolis voor iedere sporter! Dat is de Plus van Zilveren Kruis

Jaarlijkse bijdrage voor sportkosten van € 120,-*

Samen met NOC*NSF heeft Zilveren Kruis een uitstekende zorgverzekering ontwikkeld:

A

NB

EVOLEN DO O

R

De voordelen van de Nationale Sportpolis:

A

de Nationale Sportpolis. Dé zorgverzekering voor mensen met een sportief leven.

Beter Af Polis (basisverzekering) en Beter Af Plus Polis (aanvullende verzekering); Gratis Beter Af Sport Pakket: snelle toegang tot gespecialiseerde sportzorg en ruime vergoedingen; Jaarlijks € 120,-* op uw rekening. Kijk op www.zilverenkruis.nl/sportbonden voor meer informatie.

* € 120,- terug op uw rekening. Dit geldt alleen als u een basisverzekering met aanvullende verzekering (1 t/m 4 sterren) afsluit.

KEUR SP

ORT

MERK ZO RG.

NL


INSPIRE A GENERATION ‘Inspire a generation’. De slogan die de organisatie van de Olympische en Paralympische Spelen voor Londen 2012 had bedacht, was wat mij betreft helemaal ráák. Niet alleen in Groot-Brittannië leefden de Spelen onder de jeugd, ook in Nederland raakten vele kinderen in de ban van de prestaties van Marianne, Ranomi, Epke, Dorian en al die andere helden van Oranje. Nu zou ik mijn eigen zoon niet meteen stimuleren om – hoog in de lucht zwevend – een driedubbele salto met schroef te gaan doen en dan achterwaarts een rekstok proberen vast te pakken….Eerst maar eens beginnen met een baantje borstcrawl, zou ik zeggen. Van mij hoeft-ie overigens echt niet de ‘nieuwe VDH’ te worden hoor. Integendeel. Net zoals mijn ouders mij nooit gepushed hebben om te gaan zwemmen, zal ik ook mijn eigen kinderen vrij laten in hun keuzes. Ik weet als geen ander wat er allemaal bij komt kijken om alleen al de nationale top te bereiken, laat staan de internationale top. Als ze ooit de Olympische Spelen halen, zal ik uiteraard apetrots op de tribune zitten. Maar als ‘ik’ niet verder kom dan op zaterdagochtend vanaf de rand van het voetbalveld, naar de F8 van de plaatselijke voetbalclub te kijken, vind ik het ook prima. Ik vind het niveau waarop mijn kinderen sporten niet belangrijk, áls ze maar sporten. Kinderen inspireren om te gaan sporten. Om in beweging te komen. Dat is wat Londen wilde doen met de Spelen van 2012 en dat is óók wat wij graag willen met het Europees Jeugd Olympisch Festival (EJOF), volgend jaar in Utrecht. In 2013 worden de ‘kleine’ Olympische Spelen in eigen land gehouden en dat is voor onze eigen nieuwe Ik vind het niveau waarop generatie dé kans bij uitstek zich te laten inspireren om de olympische toppers van straks van dichtbij te mijn kinderen sporten niet bewonderen. Trouwens, niet alleen de jeugd, maar álle generaties zouden naar het EJOF moeten gaan belangrijk, áls ze maar sporten kijken. Per slot van rekening zijn het de Olympische Spelen in het klein en als je van (top)sport houdt, hoef je dus niet per se tot 2028 te wachten… Mijn eerste schreden op het internationale topsportpad zette ik op het vorige EJOF toen het evenement in 1993 in Valkenswaard werd gehouden en ik drie gouden medailles won. De sportbeleving van bezoekers en vrijwilligers gaf mij als 15-jarige het laatste zetje om ‘vol’ door te gaan voor de Olympische Spelen. Ik hoop en verwacht dat deze EJOF-editie in Utrecht twintig jaar later voor veel talentvolle Nederlandse sporters – en hun coaches uiteraard – eveneens een springplank voor de echte Spelen zullen zijn. Tegen alle andere trainers en coaches in Nederland zou ik als EJOF-toernooidirecteur willen zeggen: blok 14 tot en met 19 juli 2013 alvast in je agenda, ga kijken en laat je inspireren om het beste te halen uit de talenten met wie je werkt!

nummer 4 - 2012

COACH

COLUMN PIETER VAN DEN HOOGENBAND

FOTO: ANP PHOTO

Pieter van den Hoogenband is Nederlands succesvolste zwemmer aller tijden. Hij is drievoudig olympisch kampioen, veroverde zestien Europese titels en werd in 2000 bovendien uitgeroepen tot ’s werelds Zwemmer van het Jaar. In 1999, 2000 en 2004 was hij Nederlands Sportman van het Jaar. In 2013 zal hij optreden als toernooidirecteur van het European Youth Olympic Festival in Utrecht, daarnaast beheert hij zijn eigen Topsport Community en zal hij een vaste column voor NLCOACH schrijven.

37


SPORT EN WETENSCHAP

DE MANNELIJKE KRACHT VAN MARIANNE VOS

“Voorlopig valt er voor mij nog genoeg te winnen bij de vrouwen” B Marianne Vos (25) heeft vrijwel alles gewonnen in haar carrière. Wat

motiveert haar nog? Een overstap naar het mannenpeloton? Qua wattage zou het kunnen, maar: “Mannen zijn gewoon sterker.”

ij de ploegleiding van Rabobank stonden ze even raar te kijken toen Marianne Vos, de beste vrouwelijke wielrenner ter wereld, olympisch kampioene en na haar machtsgreep op de Cauberg bij Valkenburg ook wereldkampioene, bij een inspanningstest 6,63 watt per kilo bleek weg te trappen, kwam dat cijfer exact overeen met dat van drie mannelijke collega’s, namelijk Laurens ten Dam, Stef Clement en Pieter Weening. Dat cijfer, 6,63 watt, zei niet zozeer iets over het niveau van Ten Dam, Weening en Clement als wel over de bijna buitenaardse krachten van Vos. Het oude wattagerecord bij de vrouwen stond immers op 5,54 watt per kilo. Verder, ter illustratie: Alberto Contador, niet bepaald de eerste de beste, fietste met hetzelfde wattage iedereen naar huis op de Etna tijdens de Giro van 2011. OVERSTAP Oké, fietsen in weer en wind is iets anders dan wattage meten in een laboratorium, maar toch, de

“Ik hoop dat een aantal meiden sterker wordt. Dat maakt het voor mij leuker”

Door: Jan-Cees Butter

38

COACH

uitslagen van de tests waren voer voor speculaties. Jeroen Blijlevens, haar ploegleider bij Rabobank, pleitte zelfs voor een overstap naar het mannenpeloton. “Puur om te leren, niet om te winnen”, verduidelijkte de oud-sprinter in het Algemeen Dagblad. Blijlevens zei dat vooral met het oog op de toekomst van Vos. De Brabantse is nog maar 25, heeft alles al gewonnen, dus hoe blijft ze de rest van haar carrière gemotiveerd voor de wielersport? Blijlevens wil Vos nieuwe prikkels geven. “Ze gaat nooit van de mannelijke profs winnen. Maar ze kan zich wel aan ze optrekken, nog beter worden. En dat wil ze, hoe goed ze nu al mag zijn.” Vos liet zich positief uit over die suggestie. Na het NK veldrijden, begin dit jaar (wat ze met speels gemak won), verklaarde Vos dat er eigenlijk weinig aan was, omdat de concurrentie niet eens bij haar in de buurt kwam. “Saai was het”, herinnert Vos. “En dat is niet goed voor mij, niet voor mijn tegenstanders en vooral ook niet voor de toeschouwers. Ik houd van het spel,

nummer 4 - 2012


FOTO: ANP PHOTO

de duels, het strijden tot de meet, dus ik hoop dat een aantal meiden sterker is geworden komende winter. Dat maakt het voor mij ook leuker.” Maar een overstap naar de mannen? “Daarvoor is het verschil te groot”, vermoedt Vos. “Als je de krantenkoppen leest en alleen de uitslagen bekijkt, dan denk je dat het gemakkelijk zou kunnen, maar vergeet niet: voor al mijn overwinningen heb ik enorm afgezien en jarenlang hard getraind. Ik weet wat ik er allemaal voor heb moeten doen.” UITZONDERLIJKE KRACHTEN Louis Delahaye, inspanningsfysioloog voor de Rabobankwielerploeg, wenst de cijfers van de metingen eerst ietwat te nuanceren, net als Vos zelf overigens. “De cijfers kloppen, hoor”, benadrukt Delahaye. “Maar het is vooral belangrijk ons te realiseren dat het hier om wattage per lichaamskilo betreft. Een voorbeeld: Maarten Tjallingii, een goede renner, trapte in totaal vijfhonderd watt weg, terwijl Marianne Vos rond de 350 watt haalde. Marianne is veel lichter. Dat betekent dat Vos op het vlakke gedeelte veel sneller stuk zal zitten dan iemand als Tjallingii. Helaas voor haar gaat ongeveer 95 procent van de parkoersen over vlak of glooiend terrein.”

Adrie van Diemen, inspanningsfysioloog voor Garmin, stelde dat Vos met een dergelijk wattage ook tot de betere klimmers van het mannenpeloton zou behoren. Vos: “Als je me in een laboratorium zet en een helling op laat rijden, dan wel ja. Maar dan hebben we het niet eens over de explosiviteit bij een demarrage. Daarin zijn mannen gewoon sterker.” Delahaye onderstreept wel graag de uitzonderlijke krachten van Vos. In Peking, waar de olympische ploeg zich vier jaar geleden voorbereidde op de wegwedstrijd, trainden de mannen en vrouwen eens samen, vertelt hij. “Ik weet nog dat enkele mannen over Vos zeiden: ‘Wow, dat is een behoorlijk hoog niveau.’ Begin dit seizoen hadden we met Rabobank een trainingskamp in Mojácar [Zuid-Spanje, red.]. Vos en Annemiek van Vleuten konden gemakkelijk met de mannen mee. Maar de vraag is of ze die dag erna ook goed zijn.” Vos herinnert zich die dag nog goed. “Het was een lange trainingsrit van tweehonderd kilometer over een lastig terrein. Dat ging prima. Maar je merkt wel dat het niveau hoger ligt bij de mannen. Als er een heuveltje aankomt, geven mannen er even een snok aan en zijn ze boven, terwijl vrouwen vaak even een tandje moeten terugschakelen. Onze absolute kracht ligt gewoon net iets lager.”

REGLEMENTEN Henk Kraaijenhof, atletiekcoach en wetenschapper, ziet geen probleem om Vos mee te laten rijden bij de mannen. “Waarom niet? Je moet alleen eerst een aantal bonden overtuigen, omdat de reglementen het verbieden, maar verder zie ik geen obstakels. In atletiek lopen de mannen en vrouwen ook door elkaar, waarbij een toploopster soms wordt bijgestaan door een middelmatige man. Daar is niks op tegen. Het is wel zo dat de gemiddelde man op hoger niveau presteert dan de gemiddelde vrouw, maar Vos is een uitzondering. Het zou een goede motivatie voor haar zijn. Net als voor haar mannelijke collega’s, die beter willen zijn dan zij.” Delahaye, over de toekomst van Vos: “Bij de vrouwen steekt ze er met kop en schouders bovenuit. Op het Continentale niveau [een afdeling onder de ProTour, red.] zou ze een van de velen zijn. Dat is wellicht een uitdaging voor haar.” Vos wil er voorlopig nog niet aan, zegt ze eerlijk. “Wat ik wel leuk zou vinden is om wat trainingshardheid op te doen bij de mannen, zodat ik wel die prikkels krijg. Verder valt er nog genoeg te winnen voor mij.”

nummer 4 - 2012

COACH

Marianne Vos is een icoon in de wielerwereld. Ze is niet alleen olympisch kampioene, ook werd ze eind september nog wereldkampioene.

39


Het doel is sporttalent te helpen hun droom waar te maken. Sponsor van de toekomst.


READER’S CORNER

Reactie op ‘Breintraining is allesbehalve magie’

M

et verbazing heb ik het artikel ‘Breintraining is allesbehalve magie’ (NLCOACH – nummer 3) gelezen. Als graduate van Silva Mind Control en practitioner van Silva Ultra Mind houd ik me al meer dan vijf jaar bezig met deze materie. Maurice Aarts benadrukt in het stuk dat deze vorm van breintraining alleen voor de absolute toppers is bedoeld. Wat een onzin, wetende dat vele duizenden in Nederland de Silva Mind Controlcursus van Silva Nederland hebben gevolgd. Silva Mind Control van de grondlegger José Silva (Laredo, Texas, 1914) is in 1944 begonnen met zijn onderzoek naar het functioneren van het bewustzijn en het ontstaan van de verschillende hersengolffrequenties. Hij geeft aan dat er in alle soorten van prestaties opmerkelijke verbetering mogelijk is door personen te leren zichzelf in een actieve meditatieve toestand te krijgen waarbij de hersenfrequentie daalt tot alfaniveau, dus tussen de 7 en 14 ‘pulsen’ per seconde. Deze frequentie is te meten met een EEG. Wat in uw blad als ‘vernieuwend onderzoek’ wordt aangeprezen, is dus al in 1944 onderzocht en ontwikkeld door José Silva. Daarnaast wordt aangegeven dat een volledige trainingssessie nu nog zo’n

40 minuten duurt. Na het volgen van een cursus Silva Mind Control is het mogelijk binnen 25 tellen te functioneren op alfaniveau, waardoor prestaties zullen toenemen. Breintraining werkt als elke andere training, alleen is het brein in staat sneller te leren dan bijvoorbeeld het lichaam neurale patronen van beweging ‘aanlegt’. Wat het onbewuste een keer gedaan heeft is zeer snel door de hersenen te reproduceren. Helaas zit het denken de onbewuste processen vaak in de weg en daar zal de sporter mee moeten leren omgaan als hij/zij in staat is zichzelf naar alfaniveau te krijgen. In Amerika wordt veel gedaan met breintraining op alfaniveau. Via internet en via iTunes zijn complete methodes te downloaden om

jezelf aan te leren op alfaniveau te functioneren. Door gebruik te maken van geluid waarbij de hersenfrequentie wordt nagebootst en overgenomen door de hersenen, zijn mensen in staat op alfaniveau te komen. Alleen vallen zij vaak snel terug als het geluid wegvalt. De Silva-methode leert mensen zichzelf, in eerste instantie met muziek en later zonder, op alfaniveau te functioneren. Silva Nederland werkt in Nederland met de oudste en meest doorontwikkelde techniek. Wie weet kunnen InnoSportLab en Silva Nederland elkaar ondersteunen om een nog beter en goedwerkend product voor onze topsporters te maken. Arie de Korte

Visualisatieoefeningen Sportpsychologe Afke van der Wouw heeft in opdracht van NOC*NSF en samen met het Van Praag Instituut drie cd’s met Sports Imagery-oefeningen op de markt gebracht. Dat zijn visualisatieen mentale oefeningen die op weg naar de Olympische Spelen in Londen ook door Nederlandse topsporters zijn gebruikt. Uit ervaringen met meer dan veertig topsporters die in 2011 deelnamen aan de proef met Sports Imagery, is gebleken dat het resultaat van de oefeningen het grootst is als ze worden ingebed in een breed trainingsprogramma. Een hoogspringer die zijn aanloop, afzet, sprong en landing visualiseert, activeert dezelfde gebieden in zijn hersenen als tijdens de fysieke uitvoering. De sporter oefent dus in gedachten, op elk gewenst moment.

nummer 4 - 2012

COACH

41


SPORTMEDISCH

RONDOM DE TOPSPORTER VORMT ZICH EEN STEEDS GROTER TEAM VAN EXPERTS MET MEDISCH INZICHT

De waarde van een combispreekuur Blessurepreventie en -behandeling is van het grootste belang in de topsport. Daarbij is de fysiotherapeut, enorm belangrijk. De zogenoemde combipoli vergroot de mogelijkheden op juiste diagnostiek en goede zorg.

Door: Henk van der Hoeven en Rob Tamminga

42

COACH

nummer 4 - 2012

D

e sportfysiotherapeut is een oud specialisme binnen het vak fysiotherapie. Al heel vroeg gingen fysiotherapeuten (zelfs al op het terrein van heilgymnastiek en massage) zich bezighouden met het behandelen van sportblessures. Ondertussen heeft het vak zich ontwikkeld en heeft ook de opleiding zich aangepast aan de professionele instelling die tegenwoordig nodig is voor een verantwoorde beroepsuitoefening. REVALIDATIE Wat we doen moet in principe gebaseerd zijn op zowel wetenschappelijke evidentie als ook op praktische uitvoerbaarheid. Ofwel, niet alleen evidence based practice, maar zeker ook best practice liefst gebaseerd op evidence. Door lerend klinisch redeneren, heeft de sportfysiotherapeut zich ontwikkeld tot een specialist in het behandelen van sportletsels met kennis op hoog niveau. Deze verbijzondering biedt extra mogelijkheden, naast de algemeen aanwezig geachte fysiotherapeutische competenties. De sportfysiotherapeut werkt nauw samen met huisartsen, sportartsen, chirurgen, orthopeden en andere collega-sportfysiotherapeuten. Verder maken de sociale omgeving, trainers, coaches en eventueel andere professionele hulpverleners deel uit van de zorg rondom de topsporter. De sportfysiotherapeut onderscheidt zich vooral door specifieke

kennis en vaardigheden die belangrijk zijn voor de (top)sportrevalidatie. De keuzes die hij maakt voor specifieke verrichtingen, zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, praktijkervaring en de in de (sport)fysiotherapie ontwikkelde richtlijnen. De sportfysiotherapeut is met zijn specifieke competenties in staat om algemene fysiotherapeutische verrichtingen aan te passen aan het niveau van de (top)sporter. Hij neemt daarbij (inspannings)fysiologische en biomechanische processen in acht die, ten gevolge van de problematiek, een rol spelen en die nodig zijn om op het oude (top)sportniveau weer te kunnen presteren. DIAGNOSESTELLING Ontwikkelingen in de sport typeren zich doordat er steeds meer aandacht is voor alle specialistische facetten van de sport. Hierin neemt de topsport een aparte plaats in. Het gevolg van de beoefening van topsport is dat de individuele topsporter meer en meer begeleiding van diverse professionals krijgt. Rondom de topsporter staat een steeds groter team van experts, die tot doel hebben het prestatieniveau te verhogen en te behouden. Het gebruik van bijvoorbeeld prestatieverhogende middelen is een ontwikkeling waarmee de sportfysiotherapeut te maken kan krijgen. Ook is de aandacht van overheid en media een belangrijke ontwikkeling in de topsport. Er wordt een steeds groter beroep gedaan op


FOTO: ANP PHOTO

De sportfysiotherapeut is met zijn specifieke competenties in staat om algemene fysiotherapeutische verrichtingen aan te passen aan het niveau van de (top)sporter.

de sportfysiotherapeut; er wordt een hoogwaardige begeleiding van de topsporter verwacht. Ook sportbonden en -organisaties professionaliseren steeds verder en eisen meer en meer van hun (para)medische begeleiding. De topsporter verwacht echter, naast bovenstaande, bij een aanwezige blessure: • 24/7-mentaliteit; • sportspecialistische blessurekennis; • adequate diagnosestelling; • heldere doelstellingen ten aanzien van de ingestelde sportrevalidatie. De sportfysiotherapeut kan ten aanzien van de adequate diagnosestelling niet zonder specialist (meestal de orthopedisch chirurg) en/of sportarts. Ideaal voor de topsporter is dan ook de setting waar alle specialismen aanwezig zijn, de combipoli orthopediefysiotherapie. Deze zijn op verschillende locaties in Nederland aanwezig. Een daarvan bevindt zich in de Bergman Kliniek, in samenwerking met Medicort Sports and Orthopedic Care waar de auteurs al ruim twintig jaar ervaring hebben in een gezamenlijk spreekuur voor (top)sporters. Naast de aanwezige specialistische kennis op ieders vakgebied is diagnostiek (echografie, röntgen, MRI) en een up-to-date revalidatieruimte met diverse test-, meet- en revalidatieapparatuur beschikbaar. Hierdoor

is de (top)sporter verzekerd van een integraal advies voor zijn blessure en mogelijke plan van aanpak: van revalidatie tot operatie indien noodzakelijk. DE COMBIPOLI Een optimale behandeling van een topsporter kenmerkt zich door het feit dat alle facetten rondom de sporter belicht worden. Uiteraard spelen een juiste diagnose en een juist behandeladvies een vooraanstaande rol binnen het samenwerkingsverband. Daarnaast zijn beoordeling van de belasting en belastbaarheid van de sporter van eminent belang. De sportarts is hierin bij uitstek de specialist. Ook de beoordeling van trainingsbelasting (over- en ondertraining) valt binnen de competentie van de sportarts. Preventieve maatregelen om overbelasting en blessures te voorkomen horen hier onlosmakelijk bij. Men zou kunnen stellen dat binnen een combispreekuur de sportarts naar de sporter in al zijn facetten kijkt. De orthopedisch chirurg wordt erbij betrokken als er door sport een structurele beschadiging is ontstaan op orgaanniveau en de sportfysiotherapeut is verantwoordelijk voor de sportspecifieke

revalidatie. Dat kan een conservatief traject zijn na het stellen van de diagnose, of een revalidatietraject na een operatieve ingreep. Het afstemmen van diagnostiek en behandeling kan het beste plaatsvinden in een multidisciplinair traject, waarbij sportarts, (sport) orthopeed en sportfysiotherapeut nauw samenwerken en overleg hebben. Een dergelijk gecombineerd spreekuur heeft grote waarde voor de sporter omdat in korte tijd een behandeling kan worden vastgesteld. In de Bergman Kliniek te Naarden, waar veel (top)sporters worden behandeld, is vanaf 1 december een gecombineerd spreekuur, waarin de patiënt door de sportarts en de sportfysiotherapeut kan worden beoordeeld. Tevens is een (sport)orthopedisch chirurg beschikbaar om samen met de andere behandelaars, indien nodig, een indicatie voor operatieve behandeling te stellen. Voor de coach van de sporter is een dergelijke structuur van groot belang omdat bij een blessure alle facetten rondom de sporter kunnen worden belicht en op deze wijze een snel en adequaat beleid in gang kan worden gezet.

Door het gecombineerde spreekuur kan in korte tijd een behandeling worden vastgesteld nummer 4 - 2012

COACH

43


REXONA OFFICIAL PARTNER OF LOTUS F1 TEAM

ALLES MOET KLOPPEN Langdurige bescherming zelfs onder de meest extreme omstandigheden

Rexona. Daar kun je op vertrouwen Kimi Räikkönen en het Lotus F1 Team


ADVERTORIAL

In deze rubriek gaan mr. Peter van der Aart en mr. Caroline Beekes, juristen bij stichting Sportkader Nederland, in op allerhande juridisch sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Voor nadere informatie kunt u terecht op www.sportservicenoordholland.nl/ personeelszaken.

SPORTKADER NEDERLAND Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met Sportkader Nederland

Postbus 338 2000 AH Haarlem T. 023-531 94 75 E. info@sportservicenoordholland.nl

Innovatie van wetgeving Wetgeving is niet statisch, maar aan innovatie onderhevig. Het is daarom belangrijk ook hier aandacht aan te besteden. Wetgeving kan namelijk de nodige effecten hebben op uw rechtspositie, zoals blijkt uit onderstaande casus. Een profwielrenner van de Raboploeg kreeg in 2007 na acht jaar en zes tijdelijke contracten, te horen dat hij geen nieuw contract meer zou krijgen. Echter op grond van de Wet flexibiliteit en zekerheid, ook wel Flexwet genoemd – die reeds op 1 januari 1999 in werking trad – was zijn arbeidsovereenkomst op een gegeven moment reeds omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Met andere woorden: hij genoot ontslagbescherming. Tijdens de rechtszitting heeft de Raboploeg dit dan ook uiteindelijk toegegeven. Deze zaak is door het Gerechtshof te Arnhem niet-ontvankelijk verklaard, omdat het een Belgische wielrenner betrof. De Flexwet is een voorbeeld van wijziging van wetgeving die gevolgen kan hebben voor zowel de werknemer als de werkgever. Enerzijds geeft de Flexwet de werkgever de mogelijkheid drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd af te sluiten, mits binnen een periode van 36 maanden en deze arbeidsovereenkomsten elkaar opvolgen met tussenpozen van drie maanden of minder, anderzijds heeft de werknemer na drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd recht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Bij CAO is het mogelijk af te wijken van deze wettelijke regeling, de Flexwet is namelijk een semidwingende wettelijke regeling. Binnen de sport zijn een drietal categorieën waar een wijziging c.q. verruiming heeft plaatsgevonden van de

nummer 4 - 2012

wettelijke regeling met betrekking tot de Flexwet. Dat zijn de volgende categorieën: • Op lokaal niveau is in de CAO Sportverenigingen een verruiming doorgevoerd van deze Flexwet, met dien verstande dat het mogelijk is zes arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd af te sluiten binnen een periode van 48 maanden, mits deze arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar opvolgen met tussenpozen van drie maanden of minder. • De CAO Sport is aangepast op dusdanige wijze dat eerst na een periode 36 maanden of bij een vierde contract een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. • Bondstrainers en technisch directeuren hebben binnen de CAO Sport een aparte rechtspositie. Bij deze functiegroepen is het mogelijk zo vaak en zo lang mogelijk arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd overeen te komen, zonder dat deze wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Nieuwe wetgeving wordt niet standaard getoetst voor de sportsector, er vindt ook geen integrale toetsing plaats door het ministerie. De sportsector is daarom zelf verantwoordelijk voor toetsing op gewijzigde wetgeving. Met andere woorden: wet- en regelgeving is in beweging en aan verandering onderhevig. Het is daarom zaak dat u uw lopende (arbeids-) overeenkomsten weer eens boven water haalt en naleest. Laat uw lopende contracten toetsen aan de huidige wet- en regelgeving. Stichting Sportkader Nederland kan u daarbij van dienst zijn.

COACH

45


RUIMTEVAART

Krachttraining: innovaties uit de ruimtevaart De kop boven dit artikel klinkt als het zoveelste oncontroleerbare Tell Sellpraatje. Immers veel producenten claimen uit marketingoverwegingen producten te maken die onderdelen bevatten die afkomstig zijn uit de ruimtevaart. Met dit verschil: deze innovaties zijn wetenschappelijk gecontroleerd en gedocumenteerd.

Door: Henk Kraaijenhof

Foto’s: Henk Kraaijenhof

46

COACH

nummer 4 - 2012

E

en ruimtereis, zij het een omwenteling om de aarde, een vlucht naar de maan, of een verblijf in het International Space Station, heeft onder meer als bijzonderheid dat de astronaut niet meer onderhevig is aan de zwaartekracht en dus gewichtloos is. Deze omstandigheid wordt ook wel microgravity genoemd. Op zich lijkt het wellicht een leuke gewaarwording om eens mee te maken, maar op langere termijn betekent het dat spierweefsel en ook botweefsel, vrijwel niet meer aangesproken of belast worden en gaan atrofiëren.

MICROGRAVITY Er is sprake van verlies van spiermassa en spierkracht en tevens is er sprake van versnelde osteoporose of botverlies. Op zich een logische aanpassing aan het verblijf in gewichtsloosheid, maar natuurlijk niet zonder gevolgen bij een langer verblijf in de ruimte of bij terugkomst op aarde. Of zoals arts van de ESA (European Space Agency) Filippo Ongaro in 2002 voor de BBC zei: “De astronaut gaat de ruimte in met de botten van een 35-jarige en komt terug met de botten van een 65-jarige.” Ongaro was destijds verantwoordelijk voor de pre-flight conditioning en postflight rehabilitation van de Europese astronauten en hield zich onder andere met dit probleem bezig. Hij gebruikte onder meer de

Nemes-trilplaat om de achteruitgang van spieren en botten tegen te gaan. Dat er een trilplaat mee de ruimte in geweest zou zijn, is echter een marketingfabeltje. Er is door zowel de NASA als de ESA veel onderzoek verricht naar de effecten van microgravity op spieren en botten en naar methoden om het verlies van spierkracht, spiermassa en botdichtheid tegen te gaan tijdens het verblijf in de ruimte. Een van de toonaangevende onderzoekers is Per Tesch, professor en onderzoeker aan het Karolinska Instituut in Stockholm. In oktober 1998 hield hij al een lezing in Nederland over dit onderwerp. Het centrale probleem is dat krachttrainingsmethoden, zoals het werken met halters en dumbells, in de ruimte geen zin heeft omdat deze daar niets wegen. In het verleden heeft men daarom geprobeerd de spieren te trainen door middel van elastieken, het dragen van te krappe elastieken pakken (Penguin-suits), door elektrostimulatie, of door andere apparatuur (Mini-gym). Toch waren deze methoden niet adequaat, al was het maar vanwege het ontbreken van de excentrische component binnen de beweging. VLIEGWIEL Samen met orthopeed Hans Berg ontwikkelde Tesch het fly wheel


Ook hockeyers maken gebruik van de methode.

(vliegwiel) ook wel Yo-Yo-principe genoemd. Een band wordt om de as van een grote Yo-Yo gerold, de sporter trekt de band aan (concentrisch); waardoor de vliegwielen van de Yo-Yo gaan draaien. Na het bereiken van het uiteinde van de band wordt deze weer opgerold en moet de sporter deze trekkracht weerstaan c.q. afremmen (excentrisch). De grote voordelen van dit apparaat zijn dat het onafhankelijk is van de zwaartekracht (microgravity-independent), dat het een sterke excentrische component heeft, dat het apparaat licht is en dat het voor vele oefeningen en daarmee verschillende spiergroepen ingezet kan worden, hetgeen het ideaal maakt voor gebruik in de ruimte. Het vliegwiel kan ook heel goed ingezet worden voor krachttraining op aarde, zeker voor bewegingen en spiergroepen waarbij de excentrische component van belang is. Denk bijvoorbeeld aan de hamstrings, de kuitspieren, of de quadriceps. De Yo-Yo-hamstring is onder meer gebruikt door het Nederlands herenhockeyteam, FC Barcelona en Juventus. Naast een voorspelbare toename van de kracht, werd ook een gunstig effect gevonden op de preventie van hamstringblessures. Een van de onderzoekers van het Karolinska Instituut die het effect

van microgravity en de krachttrainingsmethoden bestudeerde, is Marco Pozzo. Pozzo ontwikkelde naar aanleiding van al deze onderzoeken de hardware en de software voor een innovatief apparaat: de Exentrix. Dit apparaat is in staat de spieren in vrijwel alle bestaande contractievormen en werkingswijzen te belasten. EXENTRIX De Exentrix wordt via een laptop of computer met software aangestuurd en bestaat uit een speciaal ontwikkeld besturingsdeel en een sterke motor met een kabel. Deze kabel kan worden bevestigd aan zowel een losse halter, een dumbell of een fitnessapparaat met schijven. Via de laptop is de snelheid waarmee de kabel trekt geheel instelbaar en kan de training ingesteld worden op de volgende mogelijkheden: • isotoon: de weerstand wordt (zowel concentrisch als

excentrisch) gegeven zoals bij een halter of dumbell; • isokinetisch: de weerstand wordt zodanig aangepast dat de snelheid over het hele bewegingstraject vrijwel constant is, net zoals dat bij isokinetische apparaten gebeurt. Denk aan de Cybex, Biodex, of Kin-Com; • isoinertial: de weerstand zoals die geproduceerd wordt met het fly wheel-principe, toegepast in de Yo-Yo- of de Versapulley-apparatuur; • aeroob: de weerstand is zoals die gebruikt wordt voor langdurige inspanningen zoals roeien op een Concept 2; • excentrisch: de sporter of patient moet de trekkracht van de kabel of het apparaat dat daaraan vastzit, weerstaan of tegenhouden. Excentrische krachttraining heeft de laatste jaren een belangrijke plaats ingenomen binnen de revalidatie van peesblessures. Ook topsporters die de grenzen van hun krachtskwaliteiten opzoeken komen al snel

De Yo-Yo-hamstring is onder meer gebruikt door het Nederlands herenhockeyteam, FC Barcelona en Juventus nummer 4 - 2012

COACH

47



De Exentrix is in staat de spieren in vrijwel alle bestaande contractievormen en werkingswijzen te belasten terecht bij de excentrische contractie. Het probleem is dat er weinig apparaten zijn die adequaat excentrisch werken, laat staan dat ze snel en accuraat ingesteld kunnen worden; • elastisch: de weerstand kan worden ingesteld zoals bij een elastiek of rubberen band: hoe verder je de kabel uittrekt, des te groter de weerstand wordt; • superimposed vibration: een vibratie uitgevoerd boven op het normale bewegingsverloop (excentrisch-concentrisch) waarbij zowel de frequentie als de amplitude van de vibratie kunnen worden ingesteld. Het is vooral Issurin geweest die heeft gewezen op de positieve effecten van vibratie bovenop een beweging;

• random perturbation: gedurende een normaal uitgevoerde beweging wordt er een plotselinge ruk gegeven aan de kabel. Deze ruk of perturbatie kan worden ingesteld; zowel de frequentie, de kracht en de amplitude ervan kunnen zowel vooraf als tijdens het uitvoeren van de beweging zoals dat heet on the fly worden ingesteld; • shocktraining: bij shocktraining is er sprake van een onverwachte abrupte overgang van een isometrische contractie naar een dynamische concentrische contractie. De sporter duwt tegen een zware onbeweegbare weerstand (isometrisch) waarna de weerstand abrupt wegvalt. Het is Dobrowolski geweest die in de jaren zeventig het gunstige

effect hiervan op de explosiviteit heeft onderzocht. Alle parameters zijn tijdens het uitvoeren van de oefeningen nog te veranderen. In de software zitten protocollen opgeslagen en daarnaast het is mogelijk om zelf parameters te veranderen of extra protocollen te laten maken. Het is ook mogelijk andere randapparatuur met de Exentrix te verbinden, zoals elektrostimulatie-apparatuur voor superimposed electrostimulation, EMG of electromyografie en elektronische tijdwaarneming of contactmat. De apparatuur is vooral bedoeld voor topsporters en serieuze topteams waarbij de krachttraining een belangrijk onderdeel van de training uitmaakt en voor de rehabilitatie van patiënten bij wie de krachttraining een belangrijke rol speelt. Meer informatie over dit onderwerp is verkrijgbaar bij Henk Kraaijenhof (henk@vortx.nl).

nummer 4 - 2012

COACH

49


FOTO: ANP PHOTO

COLUMN MART SMEETS 50

Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.

GEVOEL Vrij onlangs zat Susannah Chayes aan een tafel met andere sportlieden en deed de roeicoach iets opmerkelijks. Ze groef in haar korte verleden en verhaalde over een moment dat, tijdens de Spelen van London, heel belangrijk voor haar was geweest. Zoals een goed roeicoach betaamt, fietste ze langs de baan, steeds anderhalf oog op de boten gericht. Ze zag dat de Acht van Team USA niet meer in te halen was en liet dat idee inzinken in haar bestaan. Zoiets van ‘okay, goud kan dus niet meer, wat is nog wel mogelijk?’ Na een volgende inschatting zag Susannah dat één medaille zeker gesteld kon worden; de Hollandse Acht De Hollandse Acht voer op brons voer op brons en dat leek haar, met iets van gezonde tegenzin, ook goed. en dat leek haar, met iets van Ze kende immers de internationale verhoudingen, ze wist dat er van de Amerikaanse roeisters niet te winnen was en gezonde tegenzin, ook goed ze voelde ook aan dat brons precies de plaats was waarop de boot plus bemanning plus coach recht had. De realist in de coach stond op; ze zag dat al het geploeter en werken en afzien en investeren niet voor niets was geweest en ze voelde ineens dat er een soort van vrede in haar neerdaalde. Vrede met de werkelijkheid, om kort te gaan. En ze vertelde er nog iets bij. Enigszins weifelend, maar toch flink en reëel. Ze vertelde dat ze ineens het beeld van haar onlangs overleden vader voor ogen had gekregen. Het was alsof hij even meekeek. Door haar ogen, door haar ziel. En ze voelde de tranen komen. De traan als bewijs van geraakt gevoel. Zo had ze de laatste meters gefietst. Met een traan op de wang. Brons. Zie het, pa? Ze had zich prettig en prettig geraakt gevoeld. Ze was trots op haar meiden, trots op brons, wat ze, ineens, een reële plaats vond voor de ploeg en ze was trots op het feit dat ze zoveel mens was dat ineens dat beeld van haar overleden vader mee ging spelen. Gek misschien, maar ik vond die vertelling van de roeicoach prachtig. Het ontroerde me flink en ik voelde dat ik, alleen door het aanhoren van dit verhaal, ook tegen een opkomende traan zat te vechten. Het was de kalme, bijna beschouwende manier waarop Chayes deze korte vertelling deed. Gewoon, recht uit haar hart. We hadden het, even later, over het feit dat er in Londen, bij vele evenementen, bij vele sporten, flink gejankt was en dat zoiets opvallend was. En zij, de anders misschien harde coach die succes predikte voor haar meiden, had er geen moeite mee te stellen dat ook een coach, nog tijdens de wedstrijd, gevoel heeft en waartoe dat gevoel kan leiden. Stuurs, strak, bazig, koel, meelevend, onderkoeld zelfs, enthousiast, onpersoonlijk, geraakt, getroffen, boos of gelaten reageren is wat een coach doet tijdens de wedstrijd. Susannah voegde daar een mooi extraatje aan toe: een coach heeft ook gevoel, menselijk gevoel en mag dat tonen. Toen ze uitgesproken was, bleef het bij allen van ons aan tafel twee tot drie tellen stil. Het was een der mooiste momenten van London Late Night. Dankjewel Susannah, dank je dat je ons daar wat meegaf waar we allen wat aan hadden. De vijf mannen aan tafel en hopelijk ook de meer dan 1,5 miljoen mensen die naar deze uitzending keken.

COACH

nummer 4 - 2012


For them, bright science means better performance Topsporters verleggen voortdurend hun grenzen. Voor hen is alleen het beste goed genoeg. Met onze kennis van voeding en materialen ondersteunen we atleten bij het leveren van topprestaties. Als trotse partner van de Vrouwen Acht feliciteren we hen met een prachtige bronzen medaille, behaald op de Olympische Spelen van 2012 in Londen.

Zie ook www.dsm.com/sports


Londen 2012 is net achter de rug, maar ook nu moeten topsporters scherp blijven. En dat is niet elke dag even makkelijk. De coach zorgt ervoor dat ze net dat stapje extra zetten om de concurrentie op afstand te houden. Door keer op keer hun grenzen op te zoeken en hen steeds op de juiste manier te stimuleren, haalt de coach alles uit hun potentieel. Ernst & Young weet exact hoe belangrijk dat is. En ook al is het werk van een coach niet altijd zichtbaar, het is wel van onschatbare waarde.

www.ey.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.