201205

Page 1

7e jaargang - nummer 5 - 2012

COACH van coaches - voor coaches - door coaches

Frans Thuijs “In een grote sport als atletiek moet alles kloppen” Cor van der Geest “Als ik nu niet stop, stop ik nooit meer” Gerard Speerstra “Coaches hebben ook coaches nodig”

Merijn Zeeman “Ik geef renners altijd het nadeel van de twijfel” Thema

wintersport

Jac Orie | Theo van Gerwen | Nicola Minichiello | Yvonne van Gennip


voorwoord joop alberda

Herbezinning van Olympisch Vuur

@joopalberda

Is er sprake van een stille dood van Nederlands olympische ambities nu, na het kabinet, ook NOC*NSF heeft besloten de investeringen in het Olympisch Vuur te beëindigen? Ik denk het niet en het zou ook niet mogen. De situatie is voor NOC*NSF niet anders dan ze altijd is geweest, de sportkoepel moet gewoon zijn eerste taak blijven uitvoeren en zich richten op waar de olympische ambities voor stonden met haar fysieke, mentale, economische en sociale waarden. Het is onbegrijpelijk dat NOC*NSF zich beroept op uitblijvende steun van Den Haag; ook met 2 miljoen minder moet het zijn primaire opdracht blijven uitvoeren. De overheid is nooit een voorloper geweest in het nationale sportbeleid, die verantwoordelijkheid ligt bij NOC*NSF. Natuurlijk is het begrijpelijk dat de overheid zich beraadt over herschikking van te besteden middelen, maar het is ook de vraag of de regering wel het Olympisch Plan als stip aan de horizon kan elimineren. Het weghalen van dat punt is bestuurlijk een slecht besluit. Want waar het vergezicht ontbreekt , mist de samenleving het richtpunt van een collectieve droom. Het is überhaupt curieus dat deze discussie leidt tot de conclusie dat een droom in duigen is gevallen. Het hoeft niet per se slecht te zijn dat het Olympisch Vuur even dooft. Dat biedt namelijk ook de mogelijkheid om kort en krachtig

nummer 5 - 2012

te analyseren of de tot dusver gevolgde koers wel kon uitgroeien tot wat werd beoogd, een landelijk breed ontwikkeld sportklimaat met voldoende draagvlak om het land in 2016 op olympisch niveau te brengen. Nu NOC*NSF heeft aangekondigd dat ze vast wil houden aan een mogelijk olympisch bid zou ik voorstander zijn van een herstart van het Olympisch Vuur, drie jaar voordat het olympisch bid – in bijvoorbeeld 2021 – moet worden ingediend. In dat geval is er een groter gevoel van urgentie en zal het eenvoudiger zijn een adequaat team te formeren om dat doel te realiseren. Wetende dat de Olympische Spelen in 2024 – 100 jaar na Parijs – eventueel naar Frankrijk gaan en er nooit twee keer achtereen Spelen op één continent worden gehouden, is het verstandig keuzes te maken. Ik vind sowieso dat je nooit eerder dan drie jaar voor het bid moet beginnen aan zaken die belangrijk zijn voor het bid. Eerder zijn ze niet eigentijds, worden ze snel afgeschoten als een te vroeg, science fiction- of historisch plan. Laat de verantwoordelijkheid in de periode daarvoor bij NOC*NSF, dat sowieso verhoging van sportparticipatie, professionaliseren van topsport en verbetering van kwaliteit van de verenigingen hoog in het vaandel heeft en bovendien de kwaliteit van de coaches als sleutel in het prestatieslot garandeert.

COACH

3


FOTO: ANP PHOTO

uitgelicht

100 jaar NOC

FOTO: SOENAR CHAMID

De olympische familie vierde feest, zaterdag 3 november, bij de viering van het honderdjarig bestaan van NOC*NSF. Stralend middelpunt op de Dag van de Herinnering op Papendal waren IOC-voorzitter Jacques Rogge en kroonprins Willem-Alexander, ook IOC-lid. Zesduizend mensen verzamelden zich voor de Sport Parade in de bossen van Papendal. Jacques Rogge toonde zich verguld met de eerste Anton Geesink Award, die hem werd uitgereikt door de zoon van de befaamde Utrechtse judoreus en IOC-bestuurder. Uiteraard waren voor de vlaggenparade ook de olympische kampioenen naar Papendal gekomen. Ellen van Langen, Inge de Bruijn en Anky van Grunsven vertelden in de feestelijke omgeving hun eigen verhaal over de goudomrande olympische geschiedenis. Dat was maar een klein onderdeel van de vele verhalen die de Nederlandse sport te vertellen heeft en waarvan een belangrijk deel zijn samengevat in het die dag op Papendal gepresenteerde jubileumboek van NOC*NSF: 100 jaar Nederland op de Olympische Spelen.


FOTO: SOENAR CHAMID


NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.

Hoofdredactie Joop Alberda & Poul Annema Eindredactie Karlijn de Jonge karlijn.de.jonge@sportsmedia.nl 7e jaargang, nummer 5 december 2012 Aan dit nummer werkten mee Jan-Cees Butter Lisette van der Geest Pieter van den Hoogenband Nik Kok Robèrt Misset Mart Smeets John Volkers Tessa de Wekker Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 Uitgever Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach.

NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 29,75 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 22,75 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld Drukker PreVision, Eindhoven Coverfoto Merijn Soeters

Inhoud

Merijn Zeeman: “Ik geef renners altijd het nadeel van de twijfel” 16 Cor van der Geest: “Als ik nu niet stop, stop ik nooit meer” 10 Frans Thuijs: “In een grote sport als atletiek moet alles kloppen” 20

Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

©2012 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813

6

COACH

Gerard Speerstra: “Coaches hebben ook coaches nodig” 46

nummer 5 - 2012


thema

wintersport En verder… 100 jaar NOC

4

Servicepagina NLcoach

9

De column van John Volkers

15

Sportkader Nederland. Nieuw onderscheid bij uw vakantiedagen

33

Afscheid van de coach Jacco Verhaeren

34

De column van Pieter van den Hoogenband

37

MyPerfectCoach. Het logboek voor de beste trainingsaanpak

38

Sport en ontwikkeling. InnoSportLab Thialf brug naar ultiem schaatssucces

41

Peter Blangé vereeuwigd in Hall of Fame

45

NLcoach betrokken bij olympisch plan Arpa De column van Mart Smeets

Inleiding

23

Jac Orie: Op zoek naar balans tussen egoïsme en altruïsme

24

Theo van Gerwen: “Nederlands ijshockey moet stappen maken”

27

Nicola Minichiello: “Alles moet anders bij de bobbers”

29

Yvonne van Gennip: Als manager terug in de wereld van de topsport 30

49 50 nummer 5 - 2012

COACH

7


Coaches ADVERTENTIE

winnen met Lotto!

Met Lotto maakt u elke zaterdag kans om miljonair te worden. Maar wist u dat u ook automatisch de Nederlandse sport steunt? Want met een jaarlijkse bijdrage van zo’n ₏60 miljoen is Lotto de grootste sportsponsor van Nederland. Dankzij deze bijdrage worden sportbonden, sportverenigingen en topsporters ondersteund, talent ontwikkeld en lokale sportcomplexen verbeterd. Dus als je van sport houdt, speel je Lotto! Sporters winnen met Lotto!

lotto.nl


servicepagina

NLcoach en de VML organiseren congres ‘Begeleiden van ouderen, van kwetsbaar naar vitaal’ Op zaterdag 17 november 2012 organiseerde NLcoach i.s.m. de VML een congres voor bewegingsleiders 55+. Ruim 70 aanwezigen hoorden tijdens het plenaire deel Koen Breedveld spreken over hoe het momenteel gesteld is met de vitaliteit van de ouderen in Nederland en welke ontwikkelingen hij, als stuurgroeplid van Fit for Life Nederland, in de toekomst ziet. Daarbij sprak hij over de rol die de bewegingsleider 55+ speelt en welke aanpassingen de ontwikkeling van de vitaliteit vraagt van de bewegingsleider 55+. Het congres bevatte daarnaast zeer interessante workshops die met veel enthousiasme werden ontvangen door de aanwezigen!

Onderwijs en sport ontmoetten elkaar op congres ‘Kennis in Beweging’ 280 personen uit de sport en het onderwijs ontmoetten elkaar op vrijdag 26 oktober in het gloednieuwe gebouw van de Fontys Sporthogeschool Eindhoven tijdens het congres ‘Kennis in Beweging’. Dit congres werd georganiseerd ter ere van het 150-jarig jubileum van de KVLO. Ook werd het nieuwe schoolgebouw geopend. “Dit congres heeft ertoe geleid dat twee werelden elkaar hebben ontmoet, dat er kennis is uitgewisseld tussen sport en onderwijs en mensen enorm geïnspireerd zijn door professionals uit het werkveld. Een waardevolle samenwerking die in mijn optiek gecontinueerd moet worden, omdat deze werelden nog zoveel van elkaar kunnen leren”, aldus Aernout Dorpmans, KVLO Marc Lammers en Brainpower steelden tijdens het plenaire deel de show. In een sportieve en uiterst professionele ambiance genoten de deelnemers van muziek, inspirerende ervaringen en kennis. Er heerste een ongedwongen sfeer. Innovatief denken in zowel de sport als het onderwijs helpt ons vooruit. Als wij meer en meer van elkaar gaan leren, meer en meer met elkaar in gesprek gaan kunnen we stappen zetten in de goede richting. En dat is wat we allemaal willen, beter worden! Op onze website staat een reportage van dit congres. Ga naar www.nlcoach. nl en bekijk de reportage vandaag nog.

Coaches uit Noord-Nederland geïnspireerd door ‘zilveren coach’ Paul van Ass! In samenwerking met het Olympisch Netwerk NoordNederland en het CIOS Heerenveen organiseerde NLcoach op vrijdag 2 november 2012 het congres ‘Inzicht in coachen en presteren’. Ruim 110 trainer-coaches genoten van de kennis en ervaringen die door verschillende topcoaches, zoals Paul van Ass en Henk Kraaijenhof, tentoon gespreid werden. Tijdens het plenaire deel gaf topcoach Paul van Ass een uiteenzetting over zijn visie op coachen en presteren. Onder zijn leiding won het Nederlands mannenhockeyteam tijdens de Olympische Spelen in Londen zilver. Een uitmuntende prestatie gezien de ‘weg’ er naar toe. Onderwerpen als teamontwikkeling, teamcommunicatie en geloof in je eigen visie kwamen in zijn verhaal uitgebreid aan de orde. Tijdens de workshops verdiepten de aanwezigen zich onder andere in onderwerpen als mentale begeleiding in de driehoek ouder-sporter-coach, core stability en prestatiemanagement. Er werden veel praktische tips aangereikt die de aanwezigen kunnen toepassen in hun eigen praktijksituatie in de zaal of op het veld. “Dit congres heeft er toe bijgedragen dat ruim 110 trainercoaches zich hebben kunnen ontwikkelen op een aantal sporttakoverstijgende onderwerpen. Vooral de vertaling naar de praktijk die tijdens dit congres gemaakt is, was prettig en zeer inspirerend”, aldus de samenwerkende organisaties.”

NLcoach 2012. Wist u dat NLcoach: • meer dan 4.000 leden heeft; • 8.000 abonnees heeft op dit magazine; • 5.000 abonnees heeft op de nieuwsbrief; • 12.000 bezoekers op de site had in oktober; • 10 congressen heeft georganiseerd; • 22 cursussen heeft gegeven; • 5 thema-avonden heeft gehouden; • een beroepscode heeft voor trainer-coaches; • dé belangenbehartiger is van trainer-coaches;

NLcoach wenst u een fantastisch 2013!

Bereikbaarheid bureau NLcoach

Het bureau van NLcoach is van 24 december tot en met 6 januari gesloten. Vanaf maandag 7 januari staan wij weer tot uw beschikking!

nummer 5 - 2012

COACH

9


EINDE TIJDPERK

Cor van der Geest heeft veel aan het judo gegeven, maar er ook veel van gekregen

“Het gaat niet om je gelijk, maar om het doel dat je wilt bereiken” Hij zette Haarlem als judobolwerk op de internationale kaart en werkte vanuit het centrum van zijn sport – Judobond Nederland – aan een beter imago. Cor van der Geest vertrekt tevreden: “Er ligt een visie waarop verder kan worden gebouwd.”

Gevecht Hij laat de tijd van rust en bedaren op zich afkomen, maar weet ook dat die voorziene periode van

Door: Poul Annema

10

COACH

D

e band met het topjudo is verbroken, maar het vuur in Cor van der Geest is nog lang niet gedoofd. Natuurlijk, als technisch directeur van de bond is zijn rol uitgespeeld, zijn oud-pupil Ben Sonnemans heeft zijn plaats inmiddels ingenomen. Op afstand blijft de Haarlemse pionier niettemin een waakzame volger van de sport die zijn leven heeft gevuld, die hem vreugde en verdriet bezorgde, geluk en teleurstelling, maar die bovenal zijn koers en aanzien bepaalde. “Ik heb heel veel aan het judo te danken en ik denk dat het judo ook wel wat aan mij heeft te danken”, zegt hij thuis in Santpoort met een brede glimlach. 67 is hij, zijn afscheid onherroepelijk, Cor van der Geest gaat beginnen aan een ander, relaxter leven. Bewust. “Als ik nu niet stop dan stop ik nooit meer. Ik ben klaar, de sport kan altijd een beroep op me doen, maar niet al over drie maanden. Ik hoop dat het ook niet zal gebeuren, want als het wel gebeurt, gaat het niet goed met het judo, dan zijn er problemen. De periode van problemen moet nu definitief voorbij zijn.”

nummer 5 - 2012

kalmte en bezinning relatief is. “We zitten met Dennis en Elco midden in de bouw van de nieuwe sportschool waar Elco fulltime gaat werken. Met z’n drieën dus en dat is hartstikke leuk. Daar zijn we dan eens niet bezig met topjudo of met de vraag hoe een Rus, Koreaan of Japanner moet worden verslagen. We gaan in Haarlem een heel mooi sportcentrum neerzetten. Dat kost zoveel tijd en energie, dat ik niet in het zogenoemde zwarte gat kan vallen.” Bij Cor van der Geest was het nooit nodig naar zijn werkelijke bedoelingen te gissen. Met een ijzeren gelaat en bassende stem kon hij zeggen waar het op stond, zijn emoties laaiden vooral op aan de rand van de judomat. Hij sluit een even enerverend als bewogen tijdperk in de Nederlandse judowereld af. Een episode waarin hij het Haarlemse judobolwerk Kenamju van de grond af opbouwde, als club- en bondscoach zo’n 130 internationale en nationale kampioenen afleverde en eindigde met, gedurende twaalf jaar, een prominente rol als technisch directeur van de bond. “Dat was niet zo’n eenvoudige klus, want je hebt als technisch directeur soms te maken met héél onhebbelijke mensen. In de jaren negentig lag de hele judo­wereld met elkaar overhoop, er was ruzie,


FOTO: ANP PHOTO

alles ging mis. Ik was daar zelf onderdeel van. Verschrikkelijk vond ik die tijd waarin we er maar niet in slaagden op één lijn te komen. In 1996 heb ik als bondscoach bij de vrouwen een eindrapport geschreven, en daarop wilde ik mijn gelijk halen.” Kritisch naar zichzelf toe zegt hij nu: “Dat heb ik daarmee afgeleerd: je moet nooit je gelijk willen halen, je moet je doel willen bereiken. In 1996 wilde ik vooral uitleggen wat mij allemaal was aangedaan en wat voor een stel idioten ik al die jaren om me heen had gehad. Dat zou ik achteraf nooit meer zo doen; zo’n gevecht levert namelijk niks op, het kostte heel veel energie, slapeloze nachten en een hoop gekkigheid, argwaan en achterdocht.” Centraliseren Van der Geest nam zich stellig voor nooit meer wat voor de judobond te gaan doen, maar werd vier jaar later aangesteld als technisch directeur. “Ik heb meteen gezegd: ‘Ik doe het, maar ik wil wel alle touwtjes in handen hebben.’ Ik dacht bij mezelf: dat doen ze toch nooit, maar ze deden het wel. Sinds 2000 is er veel veranderd, verbeterd. Dat heb ik niet alleen gedaan, maar ik heb er wel leiding aan mogen geven. En daar ben ik heel trots op, ook al was het niet altijd even gemakkelijk.”

Zijn conclusie van die laatste twaalf jaar: “Ik heb het hartstikke leuk gevonden om het judo een bepaalde richting op te sturen. We zijn nu bezig met het centraliseren en dat is heel belangrijk. Het is niet meer zoals vroeger dat je kunt zeggen: de clubs leveren en dan komt het wel goed. Het kwam meestal ook wel goed, maar op dat kompas kun je nu niet meer varen en bovendien kan de judobond zelf zijn topsportbeleid niet betalen. Er moet geld van de overheid of NOC*NSF bij.” Met waardering naar de sportkoepel zegt hij: “Bij NOC*NSF zit voldoende expertise om dat beleid te ondersteunen. Vergeet niet dat de judobond ook een breedtesportbond is, met veel echte liefhebbers, maar met weinig mensen met verstand van topjudo. Dat is gevaarlijk. Ik heb mijn werk overgedragen aan de professionals en dat moet ook zo blijven. Met steun van de professionals van NOC*NSF

Cor van der Geest zoals we hem kennen: vol passie.

heeft dat beleid een kans. Er ligt nu echt een visie waarmee ze aan de slag kunnen.” Vereniging Hij was de jonge vent die na een studie aan de Zeevaartschool wilde gaan varen, maar permanente zeeziekte voerde hem terug naar de wal. Met zijn judo-achtergrond werd de jonge Cor van der Geest gevraagd jonge kinderen bij de speeltuinvereniging les te geven. Zijn enthousiasme en passie leidden tot snelgroeiende belangstelling van de jeugd en vormden uiteindelijk het fundament voor een prachtige vereniging en judoschool. “Ik heb altijd geloofd in de bewegingsvorm van het judo en in de mentale, motorische en pedagogische vorming van deze sport. Bij judo krijg je nog 26 kinderen, door een keer in de handen te klappen, tegelijk aan het werk.” Cor van der Geest pleit voor

“Sinds 2000 is er veel veranderd, verbeterd. Dat heb ik niet alleen gedaan, maar ik heb er wel leiding aan mogen geven” nummer 5 - 2012

COACH

11


ADVERTENTIE


naamsverandering van het begrip gymnastiekonderwijs. “Laten we spreken van bewegingsonderwijs, want gymnastiekonderwijs zit te veel gebakken aan gymnastiek, aan de gymnastiekleraar die leert om over een bok te springen. Dan springt er één kind over een bok en staan 25 anderen niks te doen. We moeten kinderen weer laten snuffelen aan bewegen en de zongebruinde gymnastiekleraar moet eens goed naar zichzelf kijken. Teveel hebben er een droombaan van gemaakt, met werkdagen van vier tot vijf lesuren. Waarom ook nog niet drie uur voor de vereniging aan de slag?” Cijfers Het is zijn credo bij zijn afscheid: “Bij 30 miljoen van de overheid voor topsport zegt NOC*NSF: “We worden niet gekort, dus we zijn blij.” Ik zeg op mijn beurt: maak, in tijden van crisis, duidelijk dat die investering op termijn veel meer geld oplevert. Ik denk dat 100 miljoen voor topsport nog steeds peanuts is. Alleen moeten we dat geld wel investeren in talent­ontwikkeling en goede coaches. Met een gedegen sportopleiding kinderen leren doelen te stellen en gedisciplineerd te werken. Dat zijn dé mensen die niet bij Justitie terechtkomen of sociaal de weg kwijtraken, dat zijn mensen die de maatschappij uiteindelijk

veel geld besparen. Draai het maar om, topsport kost geen 25 miljoen, maar levert 100 miljoen op. Alleen niet meteen.” Keiharde cijfers? “Nee, die heb ik niet. Het is wat ik voel en waarin ik geloof. Alleen de politiek is van repareren en van zieltjes winnen, de politiek is te weinig visionair. Ik wil ook niet de keuze maken tussen bijvoorbeeld bejaardenzorg en topsport, wat ik doe is aangeven dat als je nu geld in talentontwikkeling en veilige banen voor coaches steekt, je helpt om goede mensen voort te brengen die later veel minder geld kosten.” Zijn geloof in de kracht van sport is onvoorwaardelijk. “Ik heb gekozen voor een harde, lange weg. Nooit met het idee dat ik toptrainer moest worden, ik had geen lijn voor mezelf uitgestippeld. Maar ik volgde als privécoach mijn pupillen over de hele wereld. Dat heeft me bakken met geld gekost, maar ik heb er ook veel voor teruggekregen. Door het judo ben ik geworden wie ik nu ben. Het meest trots ben ik niet op al die overwinningen die er zijn geweest, het meest trots ben ik op het feit dat er onder mijn leiding zoveel goede mensen zijn opgestaan.” Gezin Of hij optimistisch is over de toekomst van het Nederlandse judo? Cor van der Geest: “Niet

optimistisch, ook niet pessimistisch. De talentontwikkeling en de vaste steunpunten moeten vastere vormen krijgen. Dat is hard nodig om de strijd met de concurrentie aan te blijven gaan. We hebben vooral bij de mannen veel goede junioren verloren. Jongens die medailles behaalden op WK en EK junioren. Allemaal gestopt en vooral doordat we ze niet goed genoeg hebben opgevoed als topsporter. Ze hebben niet geleerd om als topsporter te leven, omdat de coaches geen tijd hadden om ook dat nog allemaal te regelen.” Hij signaleert de zwakte in het systeem: “Er moeten mensen bij komen, veilige banen worden gecreëerd. Er is nog wel een slag te maken. We zijn een klein land, en hebben steeds meer te maken met gemankeerde sporters, sporters die wel het talent hebben, maar niet de intrinsieke drive.” Cor van der Geest is geen man van sentiment, maar zegt wel dat het een cadeautje was om te mogen werken met twee getalenteerde zonen. “Het is niet mijn stimulans geweest, maar het heeft me wel extra gestimuleerd. Het allermooiste bij dat alles is dat we zo’n mooi gezin hebben, we zijn diep gegaan, want topsport vraagt nu eenmaal alles van je. Daar zijn we goed uitgekomen en daar ben ik ontzettend trots op. En dat heb ik niet alleen gedaan, dat hebben we als gezin gedaan.”

“Draai het maar om, topsport kost geen 25 miljoen, maar levert 100 miljoen op. Alleen niet meteen” nummer 5 - 2012

COACH

13


ADVERTENTIE


Pannenkoek Jan van Veen, vierkante kerel met het hart op de goede plek, is een man van weinig woorden. Leer mij Drenten kennen. Die bezuinigen zelfs op lettergrepen. Inderdaad, uit die provincie stamt dat mopje van de stad met de kortste naam: Mn. Ach ja, Emmen. Jan van Veen, schaatscoach uit Dwingeloo, heeft geleerd de woorden wat royaler en gearticuleerder uit te spreken. Toen hij bij de voorbije NK afstanden in Heerenveen zijn talentvolle pupil Koen Verweij de 5 kilometer zag verknallen, hield Van Veen aanvankelijk wijselijk zijn mond. Een paar uur later, in het Friese bejaardenhuis dat als schaatshotel dient, had Van Veen aan één woord genoeg om Verweij tot de orde te roepen. Pannenkoek, zei hij. Althans dat is de spelling volgens Van Dale. Pankoek, zal het uit zijn mond hebben geklonken. Van Veen deed er niet moeilijk over, toen ik hem een dag later vroeg hoe hij Verweij had aangetroffen na die verknalde 5 kilometer en wat hij hem ter lering had voorHij keek erbij alsof hij voor gehouden. Hij had er omheen kunnen kletsen, maar zei: “Ik zei, pannenkoek.” Toch even naar Verweij. Wat had die stevige Jan tegen straf twintig flensjes naar hem gezegd na dat prutswerk van een dag eerder? Verweij zat te kauwen op het antwoord, waarop ik zei dat binnen had moeten proppen Van Veen mij had gezegd dat hij, Koen, een pannenkoek was, het woord dat ooit bij Ajax als een zware belediging over coach Marco van Basten werd uitgestort. Verweij heeft niet de status om zich beledigd te voelen. Hij doet nog te veel domme dingen om enige reputatie te bezitten. Schoorvoetend gaf hij toe dat Van Veen hem had vergeleken met het oer-Hollandse baksel van meel, melk en ei. Hij keek erbij alsof hij voor straf twintig flensjes naar binnen had moeten proppen. Jan van Veen is een mooie vent, een deugdzame Drent. Deze Jan van Veen is uiterst genereus. Hij heeft vrouw, kinderen, maar geen inkomen. Hij probeert een schaatsploeg in de lucht te houden die voorheen naar sponsors Hofmeier en Hart(stichting) werd vernoemd en waarvan Van Veen de rijders en rijdsters als zijn kinderen beschouwt. Hij is al een jaar op zoek naar een sponsor die een miljoen zou moeten meebrengen. Van Veen is geen klager, hij denkt dat als zijn ploeg blijft presteren het allemaal wel goed komt. Als coach en voorman wil hij geen twijfel tonen. Hij is een ALO’er die niet tevreden was in het gymnastiekonderwijs. Hij was op zijn plek bij de opleidingsploeg van de KNSB en Jong Oranje. In een interview met uw columnist zei Van Veen: “Als jeugdcoach probeerde ik vooral trainer te zijn. Maar natuurlijk ben je ook opvoeder. Die kinderen zijn van huis, ouders verwachten het nodige van jou, de volwassene. Ik was er scherp op. Als het misgaat met zo’n kind, dan heb ik niks, heeft hij niks en is het thuis ook niks.” Dat de tijd van ‘niks’ voor deze trainer snel voorbij mag zijn.

nummer 5 - 2012

COACH

column JOHN VOLKERS

John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995) en voetbal (De Internationals, 1999). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.

15


COVErverhaal

Merijn Zeeman bij Rabobank de vernieuwende wielercoach die boel moet opschudden

“Coachen op succes is minder duurzaam dan coachen op geluk” De Rabobank-ploeg moest opgeschud worden en dus werd afgelopen zomer Merijn Zeeman aangesteld als de nieuwe hoofdcoach. Gericht op de mens, aandacht voor de balans tussen succes en geluk en strijdend tegen het vooroordeel van een te softe aanpak. “Mijn aanpak is confronterender dan wanneer iemand tegen je aan staat te schreeuwen.” Door: Mariëlle van Bussel Foto’s: Merijn Soeters

Tijdens de fotosessie trekt hij z’n jackie nog even recht. De naam van de sponsor moet nog in beeld. Tot eind december, dan is het voorbij. Vanaf dat moment zal Merijn Zeeman (33) met een blanco jack door het wielerleven gaan. Voorlopig, want het huidige managementteam van de Rabobank-wielerploeg is druk bezig met de toekomst. Deze woensdag nog, medio november, heeft de kersverse coach de hele dag vergaderd over een aangepaste begroting voor de komende twee jaar. En zo gaat het al weken. Sinds het besluit van Rabobank om als hoofdsponsor te stoppen, gaat het grotendeels over het formuleren van missies, statements en cijfers. “Dit is natuurlijk niet waarom ik bij deze ploeg getekend heb”, aldus Zeeman ironisch. “Maar ja, het huis staat in brand, dus het hoort er nu even bij.” Chaos Een slechtere start als nieuwe hoofdcoach bij Nederlands grootste wielerploeg had hij niet kunnen bedenken. De avond voordat hij met zijn gezin in het vliegtuig stapte naar Portugal kwam het USADArapport naar buiten. Een uur later bekende Levi Leipheimer dat hij doping had gebruikt tijdens zijn Rabo-tijd. “Ik wist dat dit gevolgen zou hebben en ben met een slecht gevoel op vakantie gegaan. Inderdaad kreeg ik een paar dagen later een telefoontje van

16

COACH

nummer 5 - 2012

directeur Harold Knebel met het slechte nieuws. Ontzettend balen, vakantie verknald.” Zeeman had ook in een tijd als deze geen rekening gehouden met dit scenario. “Ik heb getekend tot 2016 en ging er dus vanuit dat we nog jaren verder zouden kunnen. Ik vond het geweldig om voor deze ploeg te gaan werken, ook omdat de sponsor er een is om trots op te zijn.” En dus werkt Zeeman nu niet alleen met de sporters zelf, maar houdt hij zich ook bezig met organisatorische zaken die hij niet voorzien had, zoals het nemen van beslissingen over aflopende contracten. “Het is een chaos in mijn hoofd en het vergt veel van me om steeds weer de knop om te zetten, want ondertussen wil ik wel gewoon verder op het pad dat we al ingeslagen waren. Tegelijkertijd is het ook een uitdaging. We beginnen op nul en ik kan nu dus voor alles verantwoordelijkheid nemen. Ik heb niet meer te maken met constructies die door het voormalige management in gang zijn gezet. Als ik over een aantal weken weer op een berg zit voor een hoogtestage, weet ik weer waar ik voor getekend heb.” Oogsten Zeeman tekende in het voorjaar een contract bij de Rabobank-ploeg. Als coach bij Skil-Shimano


“We beginnen op nul en ik kan nu dus voor alles verantwoordelijkheid nemen�

nummer 5 - 2012

COACH

17


COVErverhaal

(tegenwoordig Argos-Shimano) vestigde hij in drie jaar tijd een reputatie van ‘de coach die het anders doet’. Een coach ook die resultaten haalde. Terwijl SkilShimano in 2009 nog een kleine speler was in de wielerwereld, heeft de ploeg anno 2012 vijf Vuelta-ritten op haar naam staan en een deelname aan de Tour de France. Zeeman moest dan ook lang nadenken toen de Rabobank-ploeg aanklopte. “Skil-Shimano was echt míjn ploeg waarmee ik me enorm verbonden voelde. De jongens hebben er enorme stappen gemaakt, onder wie Koen de Kort, maar het was nog niet klaar. Ik heb geploegd en geploegd, gezaaid en gezaaid, en het oogsten zat er aan te komen. Een moeilijke keuze om dan te vertrekken. Aan de andere kant: Wilde ik wel oogsten? Nee dus, uit de reis ernaartoe haal ik de meeste voldoening en dus koos ik weer voor het ploegen.” De reden dat Rabobank koos voor Zeeman had onder meer te maken met de wens van de directie om de boel eens op te schudden in de ploeg. Zeeman zou daar de aangewezen persoon voor zijn. Zelf beaamt hij dat. “Bij Skil heb ik een visie neergelegd, ondanks heel veel tegenwind. Zo ben ik coach-gestuurd gaan werken: ik heb een streep gezet door alle persoonlijke trainers en iedereen verplicht om in Nederland samen te trainen. Een rigoureuze verandering die veel vrijheden wegnam. Het is mijn kwaliteit om voor ogen te houden waar we naartoe moeten en ik heb de moed om daar niet snel vanaf te wijken.” Ballast De wielerliefhebber gaat nog wat beleven, voorspelt hij. Want bij zijn huidige ploeg is een ware cultuuromslag op komst. “Als je een sponsor hebt die al zeventien jaar lang ervoor zorgt dat mensen veilig zitten, kan dat ten koste gaan van de motivatie en high performance. De zaak dut in. Nu is het aan ons om die intrinsieke motivatie weer aan te boren, of je nu een contract hebt voor één of tien jaar. Het is onprettig dat mensen nu hun zekerheid even kwijt zijn, maar tegelijkertijd is het een kans om te vernieuwen en alles ter discussie te stellen. Ik ben

“Uit de reis ernaartoe haal ik de meeste voldoening” 18

COACH

nummer 5 - 2012

aangenomen om dit proces aan te jagen. Door deze ontwikkelingen wordt dat alleen maar versneld en versterkt. De ballast moet overboord. We willen ons nu profileren als een geloofwaardige, innovatieve, mensgerichte ploeg.” Met ballast bedoelt Zeeman niet alleen ingedut personeel door de hele organisatie heen, maar ook renners die een smetje met zich meedragen. Barredo, die nu met verdachte bloedwaarden op non-actief staat, zal hoogstwaarschijnlijk verdwijnen. “Sowieso zal ik niet snel Spaanse wielrenners aannemen. Hun houding rondom het Armstrong-schandaal zegt alles over hun cultuur. Ik vecht voor een geloofwaardig project, ik geloof niemand op zijn blauwe ogen en geef renners altijd het nadeel van de twijfel.” Balans Opvallend dat hij een paar jaar geleden tijdens een praatprogramma van de Amsterdamse zender AT5 inschatte dat de wielersport rond 2020 schoon zou zijn. “Ik ga die uitspraken niet meer doen”, zegt hij nu beslist. “Zeker nu ik zie dat de UCI nog steeds niet de goede stappen zet om dopinggebruik tegen te gaan. Zelf kan ik niet garanderen dat de renners in mijn team niet gebruiken. Dat is iets roepen wat je niet kunt waarmaken. Wel kan ik garanderen dat ik een potentiële aanwinst binnenstebuiten keer voordat hij een contract tekent.” Overigens denkt Zeeman dat zijn mensgerichte manier van werken wel degelijk invloed heeft op het wel of niet gebruiken van doping. “Menselijk contact is het allerbelangrijkst. Je kunt pas stappen zetten met iemand als je écht contact maakt. Het is logisch dat iemand je minder snel zal bedonderen als je een echt contact hebt. En bedondert hij je toch, dan weet ik het sneller. Dat menselijke aspect komt te weinig aan bod in de wielrennerij. Trainers zijn vaak wetenschappers, ploegleiders zijn vaak oud-wielrenners, en coaches zijn er vrijwel geen. Het thema ‘gezien worden’ bestaat niet eens.” En dus wil Zeeman die coach zijn die de mens achter de sporter ziet staan. “Ik laat de sporter op zoek gaan naar een balans tussen geluk en succes. Als ik vooral coach op succes, zoals het winnen van een wedstrijd, is dat veel minder duurzaam dan wanneer ik óók coach op geluk. Doe ik dat niet, dan loop je het risico dat een sporter op een gegeven moment concludeert dat de topsport zijn wereld niet is. Je kunt je dan afvragen of zo iemand voor zichzelf presteert of voor zijn coach.”


“Je kunt pas stappen zetten met iemand als je écht contact maakt”

“Ik vond het geweldig om voor de Rabobank-ploeg te gaan werken, ook omdat de sponsor er een is om trots op te zijn”

Contact “Sporters die in balans zijn genieten elke dag dat ze sporten, elke dag dat ze in een groep werken. Hun succes is puur en hun geluk hangt daar niet vanaf. Te veel renners sporten met een extrinsieke motivatie, of een intrinsieke motivatie die gericht is op het ego, zoals aanzien, in de belangstelling staan. Dat is een eindige weg.” Zeeman is ervan overtuigd dat meer aandacht voor de persoon meer geluk oplevert en dus meer succes. Hij noemt het voorbeeld van Thomas Dekker. “Als er meer op zijn persoonlijke ontwikkeling was gecoacht en minder op zijn prestaties, was hij niet afgegleden naar dopinggebruik. Zijn omgeving heeft alleen oog gehad voor succes, zonder naar de persoon Dekker te kijken, omdat ze er zelf natuurlijk ook beter van zouden worden.” “Alles valt of staat met contact, een relatie die als prikkelend wordt ervaren. Het gaat namelijk veel verder dan de aandacht zelf. Waarom doet iemand wat hij doet? Wat raakt hem? Het gaat om spiegelen, reflecteren, tegen iemand aan duwen om te zien wat er gebeurt. Het is niet altijd makkelijk voor de sporters, maar het levert wél een diepgaander contact op en wie weet gedragsverandering. Uiteindelijk kan een sporter alleen zelf zijn gedrag veranderen, met behulp van de spiegel die ik hem voorhoud.” Natuurlijk richt Zeeman zich niet alleen op de psychologische kant van het coachen, geeft hij toe. Ook hij gaat te rade bij coaches uit andere takken van sport als het gaat om bijvoorbeeld periodisering. “Maar als je je als coach alleen maar bezighoudt met technische en tactische zaken, is dat ook een eindige weg.”

Zelfinzicht Voorwaarde om deze psychologische aanpak te hanteren, is een groot zelfinzicht. Merijn Zeeman is dan ook continue bezig om zichzelf te blijven ontwikkelen, om zichzelf steeds beter te leren kennen. Toen hij in 2009 de TopCoach5-opleiding volgde, kreeg hij met vragen over zichzelf te maken die hij nog nooit gehoord had. “Ik leerde waarom iets me raakte, wat mijn persoonlijke thema’s zijn. Ik leerde meer naar binnen te gaan bij mezelf, in plaats van alles bij anderen neer te leggen.” Het intrigeerde hem in die mate dat hij ook buiten de sport trainingen volgde die zijn persoonlijke ontwikkeling moest verdiepen. Deze verdieping en de inbreng van zijn persoonlijke coach leidden ertoe dat hij zichzelf beter leerde kennen, meer balans vond en zo meer plezier kreeg in het coachen van anderen. “Als een coach me tijdens mijn periode als renner – Zeeman stopte op zijn 22ste – op deze manier had begeleid, had ik veel meer over mezelf geleerd. Ik dacht toen dat ik niet die paar meters van a naar b kon lopen, dat ik geen minuut in de zon kon zitten, ik was 24 uur per dag met mijn lichaam bezig. Maar wat zat daar achter? Waar kwam dat vandaan? Het stellen van die vragen is een effectievere manier van coachen dan de adviserende coach die alleen maar zegt dat je best een minuut in de zon kan zitten. Mijn aanpak wordt wel eens een softe aanpak genoemd, maar het is confronterender dan wanneer iemand tegen je aan staat te schreeuwen.” Inspirerende momenten Terwijl hij al bewegingswetenschappen studeerde, de ALO afmaakte, de TopCoach5-opleiding en de coachopleiding op de Johan Cruijff University volgde, net zoals enkele persoonlijke ontwikkelingstrainingen, is hij alweer op zoek naar een volgende verdiepingsslag. Leergierig is hij zeker. “Of ik alleen maar met mezelf bezig ben? Het één staat niet los van het ander. Mijn eerste intentie is om zelf stappen te blijven maken, zodat ik als bijproduct een betere coach word en de hele organisatie beter kan bedienen.” Het gaat hem dan ook niet om die etappewinst in de Tour. Leuk, net zoals deelname aan de Olympische Spelen. Maar zijn werkelijke drijfveer is het geraakt worden op de weg ernaartoe. “Wow, wat gebeurt hier? Inspirerende momenten waarna ik echt weer moet landen. Een sporter op die manier aan het wankelen krijgen, dát zijn voor mij de gouden momenten.”

nummer 5 - 2012

COACH

19


COMEBACK

Frans Thuijs op jacht naar nieuwe atletiekmedailles bij de Olympische Spelen

“In fysieke training is er nog een wereld te winnen” Hij is controversieel en rechtlijnig, maar ook een gedreven coach en manager. De regisseur van de gouden race van Ellen van Langen op de Spelen van Barcelona in 1992 keert twintig jaar later terug in de atletiek. “Trainers die krachttraining niet nodig vinden? Meestal bedoelen ze te zeggen: daar weet ik niks van.”

COACH

Sponsors Yvonne Hak geeft na langdurig blessureleed haar studie tijdelijk voorrang. Maar de zevenvoudig, Nederlands kampioene op de 800 meter hoopt onder regie van Thuijs haar vorm te hervinden. “Ze heeft al jaren last van haar achillespezen. We moeten terug naar de basis om Yvonne fysiek sterker te maken.” Ook 800-meterloper Nils Pennekamp en Niels Verwer, specialist op de 1500 meter, sloten zich bij hem aan. “Ik keek een aantal atleten in de ogen en zag dat ze zo hard mogelijk wilden lopen

en bovendien bij mij. Dat heeft me over de brug geholpen.” De 57-jarige Thuijs is ervan overtuigd dat Nederland twintig jaar na de Spelen van Barcelona nog steeds atletiekmedailles kan winnen. “Zij het niet op alle nummers. In een grote sport als atletiek moet alles kloppen. De atleten zullen zelf een financiële bijdrage moeten leveren, want we werken nu met een begroting van nul.” “Ik zou ze graag als bondscoach van de atletiekunie begeleiden. Als dat niet kan, ga ik sponsors zoeken om een team van ongeveer twintig atleten te formeren. Ik wil graag opnieuw het vuurtje opstoken in de Nederlandse topsport door mensen hard te laten lopen.” Regie Thuijs werkte jarenlang als manager van grote projecten bij bedrijven als ProRail, ABP en Rijkswaterstaat. In 2005 verzorgde hij de fysieke training van de toen zestienjarige tennisster Michaëlla Krajicek. De laatste anderhalf jaar tot de Spelen van Londen begeleidde Thuijs hockeyinternational Sander de Wijn. Zijn filosofie is onveranderd gebleven. Thuijs beschouwt ook het leveren van sportprestaties als een

“Als een atleet mentale hardheid mist, wordt hij geen wereldkampioen”

Door: Robèrt Misset

20

De beelden in het Olympisch Stadion van Barcelona tijdens de Spelen van 1992 blijven onvergetelijk. De ogen van atlete Ellen van Langen zijn wijd opengesperd, haar blik verraadt ongeloof en euforie als ze de gouden medaille heeft veroverd op de 800 meter. Coach Frans Thuijs wist al eerder dat zijn pupil zou winnen. De ultieme race was tot in detail voorbereid. Twintig jaar later keert Thuijs terug in de atletiek en hij zet hoog in. “Over vier jaar wil ik op de Spelen van Rio met mijn atleten ten minste twee finales halen.”

nummer 5 - 2012


project, waarin diverse paramaters worden benoemd om talent te ontwikkelen en de gewenste prestaties te realiseren. “Waarom is het bouwen van een schip anders dan iemand wereldkampioen maken? Je hebt er in beide gevallen een plan én mensen voor nodig om het uit te voeren. Foutjes worden meteen afgestraft. Als een atleet mentale hardheid mist, wordt hij geen wereldkampioen.” Thuijs is coach én manager tegelijk. Hij voert de regie over het gehele project en besteedt niet teveel zaken uit. “Als ik verschillende mensen aantrek voor de technische, mentale en fysieke training of het management, moet iemand dat team coördineren en aansturen. Communicatie is vaak niet het sterkste punt van mensen, dus zo is het gedoemd te mislukken. Om twee redenen doe ik de techniek-, krachten fysieke training, alsmede de mentale begeleiding van de atleten zelf. Dat kan ik niet uitbesteden, want ik kan het me niet veroorloven dat het misgaat in de communicatie.” Thuijs verbaast zich over de onwetendheid in het Nederlandse trainersgilde over krachttraining en mentale begeleiding. “Ik weet veel, maar lang niet alles. Je moet als coach over je eigen vakgebied heen durven kijken.” Resultaten “Veel trainers houden vast aan wat ze doen, omdat ze zich er

veilig bij voelen. Durf als coach te benoemen wat je niet kunt. In tennis, voetbal en hockey zie ik veel trainers, die in technisch en tactisch opzicht alles van hun sport weten. Maar krachttraining en mentale begeleiding vinden ze niet nodig. Benoem de reden waarom je dat niet doet. Meestal bedoelen ze te zeggen: daar weet ik niks van.” “Als trainers geen resultaten boeken, zeggen ze dat ze te weinig talenten hebben. Als je twintig jaar aan de top werkt en geen kampioen hebt voortgebracht, ben je geen goede trainer. Maar dat wil niemand horen.” “Er is een cultuuromslag nodig om een tenniscoach te bewegen van zijn twintig uur tennistraining acht uur te besteden aan krachttraining. Dat maakt ze onzeker. Dan denken die coaches: als mijn pupil acht uur minder tennist, zakt hij tien plaatsen op de wereldranglijst. Zo doet hij zijn eigen atleten tekort. In het voetbal zie ik dezelfde tendens: het is spelen en rusten, terwijl er veel meer fysiek getraind kan worden. Op dat vlak is een wereld te winnen.” Vergeefs zocht Thuijs contact met bondscoach Paul van Ass, toen hij hockeyinternational De Wijn begeleidde. Snelheid boven kracht is het adagium van Van Ass, die de oude programma’s voor de krachttraining schrapte. In een kleine sport als hockey kan een optimale krachttraining het verschil

FOTO: ERIC ROESKE

“Ik keek een aantal atleten in de ogen en zag dat ze zo hard mogelijk wilden lopen en bovendien bij mij. Dat heeft me over de brug geholpen”

maken, aldus Thuijs. “Van Ass begrijpt niet dat je voor snelheid juist kracht nodig hebt. Spiersnelheid is aangeboren en maar voor enkele procenten te trainen. Snelheid plus kracht is de winst.”

Frans en Yvonne Hak, voorafgaand aan hun eerste gezamenlijke bostraining op Hollandsche Rading. Dit is ook de locatie waar Frans begin jaren negentig met Ellen van Langen het verschil maakte richting Barcelona 1992.

Fysieke sport De trend in de meeste sporten is onmiskenbaar, zegt Thuijs. Zo investeren de toppers in het tennis nadrukkelijk in fysieke training. “Zet van Andy Murray de foto’s van de afgelopen vijf jaar naast elkaar en je ziet het verschil. Hij is twee keer zo breed geworden. Federer kon zich enkele jaren geleden nog een buikje permitteren, maar kijk nu naar zijn borstspieren en zijn biceps. Ook Roger moest mee in die ontwikkeling om weer nummer 1 te worden. Als Federer door spelers als Del Potro niet opnieuw wil worden overpowered, zal hij er een schepje krachttraining bovenop moeten gooien. Toch denken de meeste trainers de kloof met de wereldtop tennistechnisch te kunnen overbruggen. Tegen die mensen zeg ik: slaap lekker verder.” “Zeven jaar geleden werkte ik met Rohan Goetzke voor hij technisch directeur werd bij de KNLTB. Ik voorspelde hem toen al dat tennis een fysieke sport zou worden. Ik heb hem aangeraden te investeren in fysieke trainers, die de tennissers ijzersterk zouden maken. Ik constateer nu dat het niet is gebeurd.”

nummer 5 - 2012

COACH

21


ADVERTENTIE

REXONA OFFICIAL PARTNER OF LOTUS F1 TEAM

ALLES MOET KLOPPEN Langdurige bescherming zelfs onder de meest extreme omstandigheden

Rexona. Daar kun je op vertrouwen Kimi Räikkönen en het Lotus F1 Team


Thema

wintersport

2013: voorportaal van olympische kwalificatie

De Olympische Winterspelen van 2014 werpen hun schaduw vooruit. Het preolympisch jaar staat voor de wintersport volledig in het teken van Sotsji 2014. In de Russische badplaats aan de Zwarte Zee staat – van 7 tot en met 23 februari – een megaproject op stapel. Voor de ski- en slee-evenementen wordt uitgeweken naar het in de westelijke Kaukasus gelegen Krasnaja Poljana. Maar voor alle gebeurtenissen geldt 2013 als het voorportaal voor olympische kwalificatie. Vanuit Nederlands perspectief richt de aandacht zich op de schaatsers, snowboarders en de bobbers. De in de zomer van de schaatsbond naar de Nederlandse Ski Vereniging overgestapte technisch directeur Wopke de Vegt zei eerder al op vier medailles in Sotsji te rekenen. De Vegt verwacht dat de door hem ingezette professionaliseringsslag zich nog nadrukkelijker zal uitbetalen bij de Spelen van 2018 in het Koreaanse Pyeongchang. De nieuw aangestelde bondscoach bij de Nederlandse bobbers, Nicola Minichiello, gelooft ook in de kansen van haar pupillen in Sotsji en gaat er vanuit dat zowel bij de mannen als vrouwen in 2013 al sprake is van zoveel progressie dat ze zich een jaar later kunnen mengen in de strijd om de medailles. Maar het edelmetaal in Rusland zal in 2014 toch opnieuw worden aan-

gesleept door de schaatsers. Om dat doel te bereiken heeft de KNSB haar selectiebeleid drastisch aangescherpt. Wie wil schitteren voor het oog van de wereld hoeft niet meer te rekenen op uitzonderingsclausules, en aanstormende talenten staan niet op voorhand op achterstand, ze krijgen de kans onder gelijke omstandigheden hun plaats op de internationale podia af te dwingen. Dat belooft al in 2013 een winter van hevige strijd en verbeten concurrentie. Die strijd is bovendien te verwachten omdat de economische crisis slechts beperkt vat heeft gekregen op het peloton van de hardrijders op de schaats. Bij de seizoensouverture meldden zich opnieuw tien commerciële schaatsploegen die in totaal meer dan zestig profschaatsers onder contract hebben. Roep om vernieuwing is er niet, zo bleek de afgelopen maanden uit een door het marketingbureau 20Knots uitgevoerd onderzoek onder de titel ‘Langebaanschaatsen Voor en Na Sotsji’. De huidige fans willen het schaatsen houden zoals het is, met een dweilorkest en met behoud van de volgens velen te langdradige 10 kilometer. Meer dan zeventig procent van de ondervraagden wilde bovendien dat het Nederlandse mekka van de schaatssport blijft waar ze nu is, in Heerenveen. Kortom, er is behoefte aan publieke rust in het preolympisch jaar om in Sotsji te kunnen oogsten wat nu kan worden gezaaid.

inhoud thema Jac Orie: Op zoek naar balans tussen egoïsme en altruïsme �������������������������������������������������������������������������������� 24

Theo van Gerwen: “Nederlands ijshockey moet stappen maken” �����������������������������������������������������������������������27 Nicola Minichiello: “Alles moet anders bij de bobbers” ���������������������������������������������������������������������������������������� 29

Yvonne van Gennip: Als manager terug in de wereld van de topsport �������������������������������������������������������������� 30

nummer 5 - 2012

COACH

23


THEMA

Wintersport debat

Jac Orie zoekt de balans tussen egoïsme en altruïsme in zijn ploeg

“Samen altijd sterker dan alleen” ‘Ikke, ikke en de rest kan stikken’ lijkt de voor de hand liggende houding van de sporter in een individuele sport. Het hoort anders te zijn, zegt Jac Orie, coach van acht topschaatsers, verenigd in één collectief.

E

én op één werken, Jac Orie moet er niet aan denken. “Het is niks. Zelfs Rintje Ritsma deed het niet. Ik heb nooit het nut ervan ingezien. Je redt het niet. We zijn kuddedieren die het beste functioneren met mensen om ons heen. Als jij een slecht moment hebt, moet een ander het eventjes van je willen overnemen. En omgekeerd.”

Spanning

Orie, de laconieke man langs de kruising voor het gecombineerde merkenteam van BrandLoyalty en Danone Activia, is de laatste zes jaar steeds meer overtuigd geraakt van de noodzaak om een combinatie te vinden van egoïsme en altruïsme. Die twee trekken, elk aan een kant, aan het teambestaan. Er is in het schaatsen een constante spanning tussen de twee. Hij tekent een figuur op een blaadje papier en schetst de verhoudingen die hij zelf graag ziet. De extremen, de E-as van egoïsme en de A-as van altruïsme, mogen niet geraakt worden. Als de ploeg en de schaatsers maar in een veilige vierkant in het royale centrum blijven,

COACH

Omgeving

Hij bekent erop te selecteren. “Stiekem doe ik daar wel aan. Ik bouw er in elk geval aan. Ik wou dat ik de precieze kennis had. Je maakt schattingen en je

“Er hoort egoïsme in te zitten, maar als je iets teveel daar naartoe komt wordt het individualisme, vervolgens narcisme, en dan kannibalisme”

Door: John Volkers

24

met voldoende afstand van de verticale assen, dan spat de boel niet uit elkaar. “Als in een team geen goed verband is tussen altruïsme en egoïsme, dan implodeert het team of de sporter.” De E van ego, rechts op zijn getekende schema, is de gevaarlijkste kant. “Ja, er hoort egoïsme in te zitten, maar als je iets teveel daar naartoe komt wordt het individualisme, vervolgens narcisme, en dan kannibalisme. Je vreet alle energie van het team op. Je wilt niks meer geven. Je wilt alleen maar halen.” Door jarenlange ervaring weet Orie dat die laatste houding niet de goede is. “Het is niet goed om alles van die anderen te nemen. Uiteindelijk kun je je teamgenoten maar één keer leegtrekken. Dan is het over. De mensen die zich bij die E-as bevinden moet je uit het team verwijderen.”

nummer 5 - 2012


“Er moet meer altruïsme dan egoïsme in een team bestaan”

weet dat er een bepaalde verhouding bestaat. Natuurlijk moet je ook egoïstische mensen in je team hebben. Zeker. Maar tot in een zekere verhouding. Als coach moet je ervoor zorgen dat er aan de andere kant altruïstische krachten staan. Er moet, vind ik, meer altruïsme dan egoïsme in zo’n team bestaan.” “Het ego als gevaar voor het voortbestaan van de ploeg. Niet dat de man of vrouw in kwestie daar zoveel aan kan doen. Het is het succes en de manier waarop de succesvolle behandeld wordt, die de verhoudingen veranderen. Succes trekt je naar rechts, naar het ego, toe. Zo van: ik ben de man. Je schuift langzaam op. De omgeving zegt tegen de winnaar: ‘Wat ben jij goed, wat ben jij geweldig.’ Het gebeurt.” “Ik zeg niet dat je dat tegen kunt houden. Ze kunnen er zelf ook niks aan doen. Het is de omgeving die het doet. Het gebeurt ook niet direct, maar weken, maanden, of een jaar na een groot succes. Dan kom je met een complimenterende omgeving vanzelf richting narcisme en erger. Alleen als die omgeving zegt: ‘Joh, doe normaal’, dan kun je weer aan de veilige kant van de lijn belanden.”

Survival of the fittest

Of hij met het verhaal van ‘A & E’ is gekomen door de zaak-Mark Tuitert, de schaatser die voor het veilige en grote geld koos bij de concurrent Beslist.nl? Beslist: “Nee joh. Hier was ik al ver voor Mark mee bezig. Het inzicht heeft zich langzaam ontwikkeld. Of ik mensen heb afgestoten op basis van dit model? Ja, dat zou kunnen. Laat ik zeggen, dat is inderdaad gebeurd. Als iemand te ver weg is, doordat het egoïsme te lekker heeft gesmaakt, dan is het te laat. Dan pas je niet meer in die organisatie.” Orie heeft voor zichzelf het model uitgewerkt, waarlangs hij tegenwoordig het werkklimaat en de sfeer in zijn ploeg beoordeelt. Het plaatje is er gekomen aan de hand van twee wetenschappers

die hij hoog acht, Charles Darwin en Martin Nowak. “Het is deels een observatie van mezelf en deels het werk van slimme onderzoekers. Dat vertaal ik naar de praktijk. Het is geen filosofietje. Dit zijn natuurwetten.” “Sommigen denken dat ze daar los van staan, die willen niet geloven dat het ook hun betreft. Maar het zijn wetten van de natuur waar geen ontkomen aan is. Het is ook niet goed of slecht, het is ook niet links of rechts. Het is er.” Het ene deel van zijn model wordt bepaald door het ego. “Dat komt voort uit de survival of the fittest. Dat is verbasterd naar het recht van de sterkste. Dat komt bij Darwin vandaan. Het is selectie en mutatie. Dan geef je geen energie aan anderen. Jij vecht iedereen de tent uit. Het is ik.”

Derde factor

Aan de andere kant van het spectrum zit Martin Nowak, met zijn ‘wij’. “Die man is ontzettend slim. Die zegt: er is een derde factor. En dat is samenwerking. Het komt voort uit altruïsme. Je ziet het in de natuur terug. Neem een bepaalde bacterie die resistent is tegen antibiotica. Dan nemen ze een petrischaaltje, met duizenden bacteriën erin. Een of twee zijn resistent. Wat doen die andere bacteriën? Die gaan samenklonteren om zo’n resistente bacterie heen. Die zegt alleen maar wat ze moeten doen om ook resistent te worden. Dat kost hem energie. En hij wordt er niks beter van. Hij had ook de enige overlever kunnen zijn.” “Of neem de mier die besmet wordt met een rare ziekte. Die verlaat het nest om daarbuiten kapot te gaan om anderen te sparen. Het toppunt van altruïsme. Het zegt volgens de natuurwet die ik volg dat er in organisaties altruïsme moet zitten om het draaiende te houden. Als je daar van weg gaat, meer naar het egoïsme toe, wordt het opletten. Als je mijn model voor ogen hebt, ga je het ook herkennen.”

Kannibaal

Zijn schaatsers moeten altruïstisch zijn ingesteld, tot aan de startstreep. “Dan moet je iedereen willen omleggen. In een wedstrijd elkaar de strot willen afbijten. Maar in de periode van opbouw heb je elkaar nodig. Net als in de natuur. Dat is ook het rare van schaatsen, een individuele sport. Je denkt dat het alleen maar over ‘ik’ gaat. Dat is ook zo, als je je wedstrijd begint. Maar in de voorbereiding is het ‘wij’.” “Met wij kun je er veel meer uithalen. In een groep functioneer je vele malen beter. Als je moe bent of slechte benen hebt, dan doet die ander de Steigerung voor jou. En jij doet het die andere dag weer voor die ander. Door soms een beetje energie af te staan, krijg je het van die ander twee keer terug. Daar gaat het om. Hoeveel energie wil ik afstaan aan zo’n team, terwijl je toch wilt winnen. Dat is het eigenlijk zo’n beetje.” Mensen die van de buitenkant als egoïstisch worden beoordeeld, als Erben Wennemars en Rintje Ritsma, leerde Orie anders kennen. “Ik weet nog dat Gerard van Velde in ons TVM-team kwam. Hij werd daar echt opgenomen door Martin Hersman en door Rintje. Ze hielpen hem met de bochtentechniek, met de klapschaats. Het is heel veel geven in mijn team. Hoeveel mensen er niet om Annette Gerritsen hebben gestaan. Hoe zij door anderen zo ver is gekomen.” Slurpen en teruggeven, het heeft een verband. “De beste daarin was Gianni Romme [tweevoudig olympisch kampioen 1998, JV]. Ze zeiden dat hij een kannibaal was, maar Romme was juist extreem goed in geven. Bij de start was hij meedogenloos, zoals Groothuis tegenwoordig. Maar daarvoor gaf hij juist heel veel terug aan het team. Gianni snapt het team als geen ander. Zo doet hij zijn werk met het Italiaanse team nu ook. Het zit in hem, het is een eigenschap, die komt er door opvoeding en milieu. Gek in dit verband is, dat hij enig kind is.”

nummer 5 - 2012

COACH

25


THEMA

Wintersport debat

“Het zijn wetten van de natuur waar geen ontkomen aan is”

Traject

FOTO: SOENAR CHAMID

“Als je een man als Romme in je team hebt, dan draait het goed. Ik vind een team tussen de zes en twaalf personen ideaal. Liever niet te klein. Liever tien, elf zelfs dan de acht van nu. Dan heb je meer ruimte om te spelen. De een dempt het ego van de ander. Je denkt erover na wie je bij elkaar zet in één kamer. Er zijn er die te veel geven aan de ander. Dan zeg ik, hé ga jij eens aan jezelf denken. Sommige mensen zijn tot alles bereid, dat zit in ze. Dat is hun valkuil.” Orie herkent de sporters die elkaar versterken. Hij heeft in zijn vrouwenploeg zo’n stel: Annette Gerritsen en Laurine van Riessen, deze winter weer verenigd. “Het kan lang en kort duren, maar uiteindelijk gaan ze goed schaatsen als ze lang bij elkaar zitten. Ze zijn een tijdje boos op elkaar geweest, maar nu begint het weer te groeien. Want die twee gunnen elkaar wat.” De twee haalden bij de Winterspelen van 2010 zilver en brons op de 1.000 meter. De Spelen van Sotsji (2014) naderen alweer en Orie verkneukelt zich over het vooruitzicht. “Ik vind vooral het traject erheen geweldig. Het is zulk fantastisch werk om met die gasten zo’n olympisch traject te doorlopen. Daar raak ik zwaar gemotiveerd van. Ik ben verslaafd aan het traject, meer nog dan aan het succes. Het mooist is de laatste maand, als alles komt bloot te liggen. Dan licht alles op. Dat zijn zulke verschrikkelijk mooie momenten.”

26

COACH

nummer 5 - 2012

Jac Orie en Annette Gerritsen tijdens de NK afstanden afgelopen november. Volgens Orie versterken Gerritsen en Laurine van Riessen elkaar. “Het kan lang en kort duren, maar uiteindelijk gaan ze goed schaatsen als ze lang bij elkaar zitten.”


Wintersport

Technisch directeur Theo van Gerwen pleit voor meer trainerscursussen

Nederlands ijshockey moet nu grote stappen maken

Door: Nik Kok

H

et plotselinge opstappen van Larry Suarez verraste ook technisch directeur Theo van Gerwen van de Nederlandse IJshockey Bond. De Amerikaan had zelf eerder aangegeven wel door te willen gaan. Om de onverwacht ontstane leemte op te vullen, werd gekozen voor twee Nederlandse coaches, Chris Eimers en Barry Smith, die de opdracht kregen een nieuw fundament te zetten onder het Nederlandse ijshockey. Wat betekende de mededeling van Larry Suarez dat hij wilde stoppen voor u? “Ik moest als technisch directeur snel schakelen. Gelukkig heb ik een breed netwerk dat ik kon aanspreken.” Waarom heeft u nu voor twee coaches gekozen? “Dat hebben we bewust zo gedaan. Suarez had ook een assistent. Eimers en Smith verdelen de taken, ze vullen elkaar goed aan. Het zijn twee coaches uit het land, ze weten wat er speelt in ijshockeyland Nederland.”

Is het een tijdelijke aanstelling? “We gaan kijken hoe de samenwerking verloopt. We hebben gekozen voor kwaliteit, het is niet een gat dat zomaar even is opgevuld. Wat belangrijk is, is dat er een fundament wordt gelegd, uiteindelijk moeten we laten zien dat we goed bezig zijn. Ook naar NOC*NSF toe: Wat is er financieel mogelijk? Het allerbelangrijkst is dat we een visie voor de komende jaren neerleggen.”

Daar plukken zij nu de vruchten van. Het lijkt veel werk, maar het kan écht.”

Wat is die visie? “In elk geval moet er herkenbaarheid komen in de ijshockeywereld. Van boven naar beneden. In de nationale teams, in het CTO in Eindhoven en in de ondersteuning naar de clubs toe. Voor de coaches en voor de bond, voor iedereen eigenlijk, ligt er een taak in het motiveren van spelers. En wat je ziet is dat er structuur nodig is.”

Hoe snel moet er resultaat worden geboekt? “Hardlopers zijn doodlopers. Het moet wel op een gedegen manier gaan. Eisen dat we ons moeten plaatsen voor de Olympische Spelen van 2014 zou belachelijk zijn. Ik kijk naar 2018. Of naar 2022. Maar dan moet wel alles kloppen.”

U kijkt naar het buitenland, gaat u ook kennis halen over de grens? “Natuurlijk doen wij dat. We hebben goede contacten met de Amerikaanse ijshockeybond bijvoorbeeld. En ik ben van plan om naar Zweden te gaan. Zweedse experts komen ook naar hier. Dat heb je gewoon nodig.”

Ook in het opleiden van coaches? “Ja. Er moeten trainerscursussen komen in alle delen van het land. Ook jeugdcoaches zullen gediplomeerd moeten zijn in de toekomst. Qua accommodatie is het ook lastig in Nederland. Een taak is dus ook om het ijshockey populair te maken.” U noemde al eens Denemarken als lichtend voorbeeld. “Toen ik zelf ijshockeyde wonnen we met 10-0 van Denemarken. Nu draaien zij mee in de Europese top. Hoe komt dat? Omdat zij twintig jaar geleden een fundament hebben gelegd voor de sport in hun land.

FOTO: SOENAR CHAMID

Op het olympisch kwalificatietoernooi in Hongarije stond het Nederlands ijshockeyteam onlangs voor het eerst onder leiding van het nieuwe trainersduo Chris Eimers en Barry Smith. Dat als gevolg van het plotselinge opstappen van Larry Suarez.

Barry Smith (rechts op de foto) vormt samen met Chris Eimers (niet op de foto) het nieuwe trainersduo van het Nederlandse ijshockeyteam.

nummer 5 - 2012

COACH

27


ADVERTENTIE Krijg ik extra voordeel met de Nationale Sportpolis?

* , 0 0 €1

ort p S y r r Pe Giftcard

NOC*NSF en Zilveren Kruis hebben uitstekende afspraken gemaakt over de collectieve zorgverzekering. Daarom krijgt u als u de Nationale Sportpolis afsluit niet alleen gratis het Beter Af Sport Pakket, maar ook nog eens een Perry Sport Giftcard ter waarde van € 100,-*. Ga naar www.zk.nl/sportbonden

* Zie de actievoorwaarden op www.zk.nl/sportbonden.


Wintersport wintersport

Nicola Minichiello zelfverzekerde bobsleepionier

Ze was als coach actief in handbal, atletiek en voetbal, nu probeert Nicola Minichiello als eerste vrouwelijke bondscoach ‘de ouderwetse bobsleewereld’ te veranderen. Door: Nik Kok

H

et was eind mei toen de Nederlandse bobsleebond de benoeming bekendmaakte van de eerste vrouwelijke bondscoach in de geschiedenis van de bond. Nicola Minichiello was in alle opzichten een verrassende keuze want de Britse is vrouw en, met 34 jaar, jong. Een wereldprimeur bovendien, want ze is ook nog eens de eerste vrouw die is benoemd tot hoofdverantwoordelijke bij een olympische winterorganisatie. Minichiello was in 2009 ook al de eerste Britse wereldkampioene in de bob. Minichiello doet veel anders dan anderen. Ze doet aan breinstimulering (neurolinguïstisch programmeren), omdat het onder controle krijgen van de hersenen de basis is van haar manier van coachen.

Gelijkheid

Bij Minichiello gaat het om de stappen die je moet nemen om te komen waar je wilt zijn. Negatief denken is volgens haar verspilling van energie. Dat ze vrouw is in een mannenwereld vindt ze amusant, maar vooral ook irrelevant. Dat ze erom werd beschimpt, maakt de uitdaging om te presteren des te groter. Van de bobsleewereld zegt ze:

“Een ouderwetse wereld die extreem gedomineerd is door mannen.” Vrouwen nemen pas een jaar of vijftien deel aan de competitie en dat is nog te merken. Het was voor haar toch even wennen toen ze die wereld instapte. In de atletiek, waar ze eerder werkte, was het niet belangrijk of je vrouw of man was. Dus strijdt ze ook in de bobsleewereld voor gelijkheid. Ze vindt Nederland daarin een vooruitstrevende natie: “The Dutch are a very forward thinking nation.” En willen de mensen kwaad, dan wijst ze op de vele prijzen die ze al als coach heeft gewonnen.

Time for a change

Het Nederlandse bobsleewereldje was een wereldje als dat van het snowboarden en van BMX. Hip, cool en relaxed. Minichiello is meer van professionalisme en hard werken. “Time for a change.” Haar plannen? De Nederlandse mannen en vrouwen in de bob moeten zich ontwikkelen. Niet alleen in de bob maar ook bij de skeleton, in het rodelen en in verschillende sleedisciplines. Want ontwikkelen in andere sporten, dat deed ze zelf ook. Coachen is voor haar een missie en niet alleen op de bobsleebaan. Ze was al atletiekcoach, handbalcoach, ontwikkelingscoach én ze werkte zelfs in de voetbalwereld. Voor de voetbalclub Sheffield United. Over mannenbolwerken gesproken. Nee, de voetbalwereld is volgens Minichiello nog niét klaar voor ingrijpende veranderingen.

Medailles in Sotsji

De missie is nu Sotsji 2014. Ze maakt bobpilote Esmé Kamphuis bewust van haar kunnen. Kamphuis maakt een

FOTO: ANP PHOTO

“Het is tijd voor verandering”

vliegende doorstart. Minichiello brengt Kamphuis bij dat alles in haar leven erop moet zijn gericht dat ze 24 uur per dag het beste uit zichzelf weet te halen. Volgens Kamphuis weet haar nieuwe coach wat het is om te winnen en heeft ze enorm veel ervaring. Dat het mannenbobsleeteam in de topvier eindigde op het afgelopen WK, doet Minichiello geloven in een strijd om de medailles straks in 2014 in Rusland.

Nicola Minichiello (voorin) won in 2009, samen met Gillian Cooke, het WK in New York.

“De bobsleewereld is een ouderwetse wereld die extreem gedomineerd is door mannen” nummer 5 - 2012

COACH

29


THEMA

wintersport debat

Yvonne van Gennip als manager van nationale schaatsploeg weer midden in de topsport

“Ik ken het gevoel van euforie en teleurstelling” Yvonne van Gennip is volledig terug in het schaatsen. Vorig

jaar was ze nog teammanager

bij Liga, de commerciële ploeg van Marianne Timmer. Deze winter is ze voor het eerst

manager van de nationale schaatsploeg.

S

ommige begrippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De naam van Yvonne van Gennip is voor altijd gekoppeld aan het schaatsen. Het goudhaantje van Calgary is een van Nederlands meest succesvolle schaatssters aller tijden. Maar nadat Van Gennip haar schaatscarrière beëindigde, was ze lang amper op een ijsbaan te vinden. Tot een jaar geleden. Na een jaar werkzaam te zijn geweest bij Liga staat ze vanaf dit seizoen als manager van de nationale schaatsploeg naast het ijs. In die rol vertegenwoordigt ze, als opvolger van de naar de Nederlandse Ski Vereniging vertrokken Wopke de Vegt, de belangen van alle schaatsers van het Nederlands team.

Ambities

Door: Lisette van der Geest

30

COACH

nummer 5 - 2012

Een aantal fijne lijntjes om haar blauwe ogen verklappen dat ze ouder is geworden, maar haar gezicht verschilt nauwelijks van dat van de jonge vrouw die in 1988 driemaal goud won op de Olympische Spelen in Calgary. De donkere lokken vallen nog steeds over haar schouders en de voorste plukken zijn nog net zo herkenbaar tot een pony geknipt. Bovendien is ze nog even goedlachs als de jonge twintiger die destijds trots de drie gouden plakken om haar nek toonde. De inmiddels 48-jarige Van Gennip werd vier maanden geleden voor haar nieuwe rol benaderd door Arie Koops, directeur sport bij de KNSB. Ze was compleet verrast. “Jeetje, dacht ik. Waarom ik? Deze functie kwam totaal niet in mijn ambities voor.” Op zich was haar verbazing niet vreemd, in de tijd dat Van Gennip zelf actief was, bestond deze functie nog niet. Verbazing maakte echter al snel plaats

voor enthousiasme. “Naarmate ik er langer over nadacht, begon ik het toch wel erg leuk te vinden.” Koops bood haar een baan aan voor een halfjaar, gedurende het winterseizoen van oktober tot april, met een optie tot verlenging voor een nieuw winterseizoen. Hoewel het aanbod haar trok, stond Van Gennip voor een dilemma: “Wat doe ik met mijn huidige werk? Opzeggen of doorgaan?”

Telefoons

Van Gennip heeft al jaren een vaste baan bij Sportservice Noord-Holland. “Ik heb het probleem aan mijn baas voorgelegd. Hij adviseerde mij ervoor te gaan en onbetaald verlof te nemen. Van Gennip was blij met het antwoord. Zolang het haalbaar is, zal ze voor vier uur per week verbonden blijven aan haar werk. “Zo hou ik toch een beetje feeling.” Ze gaat een drukke periode tegemoet. Van Gennip heeft een waslijst aan taken. Als teammanager is ze het aanspreekpunt tussen bond, teams en wedstrijdorganisatie. Van Gennip is verantwoordelijk voor organisatorische, logistieke en communicatieve zaken rondom internationale toernooien. Ze ziet erop toe dat alles goed verloopt, variërend van het vervoer, tot het inschrijven van rijders, de loting, of het in de gaten houden dat de juiste sponsorkleding wordt gedragen. “Maar ik zal me niet bemoeien met de technische zaken van het schaatsen zelf. Dat is aan de trainers.” Dat Van Gennip haar nieuwe taak serieus neemt, blijkt wel als ze haar jas openritst. Uit haar zak haalt ze twee mobiele telefoons, beide met hetzelfde nummer. Het is uit voorzorg. Om te voorkomen dat haar telefoon onverwachts uitvalt door een


FOTO: SOENAR CHAMID

Calgary, 1988. Yvonne’s grootste prestatie: drie keer goud.

lege batterij en ze geen reserve-exemplaar heeft. “Als ik op het middenterrein sta, moet ik wel bereikbaar zijn”, zegt ze.

Sportdier

Sinds haar nieuwe functie zijn de dagen van Van Gennip een stuk drukker. Regelmatig is ze pas ’s avonds laat thuis. Van Gennip lacht: “Dat is met sport altijd zo. Je bent er eigenlijk altijd mee bezig. Dat is niet te vergelijken met gewoon werk. Het is leuk, dát is het verschil. Toen ik stopte met schaatsen, was ik er klaar mee. Ik wilde afstand nemen. Andere dingen doen, want ik zat al jaren in dat kleine wereldje.” Vier jaar lang hield Van Gennip zich afzijdig van de sport. Ze had haar eigen bedrijfje en richtte zich op andere zaken. Totdat ze benaderd werd voor een project in Haarlem om kinderen aan het sporten te krijgen. Het was herkenbaar werk. “Ik ben zelf ooit begonnen met schaatsen doordat iemand mij kwam vertellen hoe leuk het schaatsen was. Als die meneer niet naar mijn school was gekomen, was ik misschien nooit gaan schaatsen.” Maar het was niet

alleen verantwoordelijkheidsgevoel dat Van Gennip ertoe bracht de functie te accepteren. “Ik kon mensen enthousiast maken vanuit mijn eigen beleving; vanuit mijn gevoel.” Op dat moment begreep ze hoezeer zij de sport had gemist. “Ik ben toch een sportdier, ik spreek de taal, ik voel het. In de sport praten mensen vanuit hun passie.” Jarenlang bleef ze louter betrokken bij de breedtesport. Totdat Van Gennip werd gevraagd als jurylid voor de Ard Schenk Award. Ze ging het schaatsen weer volgen. Zodoende zijn de meeste namen van de schaatsers haar bekend. “Ik ken alleen nog niet altijd het koppie dat erbij hoort, maar dat komt wel.”

te evenaren. Ze stopte als 28-jarige met schaatsen. “Ik vind het mooi nu weer terug te zijn. Mijn ervaring heb ik mee. Alle emoties die je maar bij sport kunt hebben, heb ik meegemaakt. Daardoor kan ik wel wat bieden, maar ik ga me zeker niet opdringen. Ik geloof erin dat in de topsport iedereen zelf zijn weg moet vinden.” Door haar kennis en betrokkenheid kijkt ze ernaar uit om weer vanaf de zijkant van de ijsbaan toe te kijken. “Ik vind het fascinerend. Ik weet wat er bij mensen in hun hoofd omgaat. Zelfs door er alleen al over te praten, krijg ik weer kippenvel.”

Kippenvel

Ze lijkt een zondagskind, bij wie alles altijd is komen aanwaaien. Van Gennip wist als geen ander hoe te pieken op belangrijke wedstrijden, zo bewees ze op de 1.500, 3.000 en 5.000 meter in Calgary. Maar vier jaar na haar euforie zag Van Gennip de keerzijde. Op de Spelen in Albertville wist ze haar prestaties niet

“Ik geloof erin dat in de topsport iedereen zelf zijn weg moet vinden” nummer 5 - 2012

COACH

31


BERGMAN C

ADVERTENTIE

L

I

N

I

C

S

BEWEGINGSZORG

Ivo Hagendoorn – Makelaar en hockeyer

“Zelfs voor de koploper ga ik niet meer door de knieën”

Niet alleen Ivo kan zich verzekerd laten behandelen bij een gespecialiseerde kliniek. Bij Bergman Clinics brengen we hoogwaardige, gespecialiseerde

daarom vrijwel geen wachtlijsten. En, alle voorzieningen voor uw

medische zorg binnen bereik van iedereen. In een prettige omgeving,

behandeling gemakkelijk onder één dak. Inclusief de MRI-scanner.

met bijzondere aandacht voor úw wensen. Als bijvoorbeeld uw

Bovendien kunt u na de ingreep rekenen op een persoonlijk advies

voorste kruisband gescheurd is, begrijpen wij als geen ander dat u

van onze gespecialiseerde fysiotherapeut. Zo kunt u weer helemaal

zo snel mogelijk geholpen wilt worden. Om van de pijn af te zijn,

opgaan in het spel. Bel 0900 - 8099 of ga naar www.bergmanclinics.nl

maar ook om straks weer sneller in het veld te staan. Wij hebben

Aandacht. Daar worden mensen beter van.


ADVERTORIAL

Nieuw onderscheid bij uw vakantiedagen In deze rubriek gaan mr. Peter van der Aart en mr. Caroline Beekes, juristen bij stichting Sportkader Nederland, in op allerhande juridisch sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Voor nadere informatie kunt u terecht op www.sportservicenoordholland.nl/ personeelszaken.

Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met Sportkader Nederland

Postbus 338 2000 AH Haarlem T. 023-531 94 75

Bent u al met wintersport geweest en gaat u van de zomer weer met vakantie? Hoe zit het dan met uw vakantiedagen in verband met de wijziging van de vakantiewet per 1 januari 2012? Er wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijke vakantiedagen en bovenwettelijke vakantiedagen. Iedere werknemer heeft minimaal recht op viermaal het aantal werkdagen per week (art. 7: 634 lid 1 BW). Werkt u dus vijf dagen in de week, dan heeft u recht op twintig dagen vakantie per jaar. Dit zijn de wettelijke vakantiedagen. Bovenwettelijke vakantiedagen zijn die vakantiedagen die u extra krijgt bóvenop het wettelijk minimum aantal dagen van twintig dagen bij een fulltime dienstverband. Zo verwerft de werknemer die valt onder de CAO Sportverenigingen of de CAO Sport 24 dagen vakantie per jaar bij een fulltime dienstverband. Deze vier dagen zijn derhalve aan te merken als bovenwettelijke vakantiedagen. Vervaltermijn Tot 1 januari 2012 was de vervaltermijn van de wettelijke vakantiedagen vijf jaar, vanaf 1 januari 2012 zal dit slechts zes maanden na het opbouwjaar zijn. De nieuwe regeling heeft dus tot gevolg dat de wettelijke vakantiedagen die in 2012 worden opgebouwd en niet voor 1 juli 2013 zijn opgenomen, per die datum vervallen. Deze verkorte vervaltermijn geldt enkel voor de wettelijke vakantiedagen en niet voor de bovenwettelijke vakantiedagen, daarvoor blijft een vervaltermijn van vijf jaar gelden. Voor de vakantiedagen (zowel wettelijk als bovenwettelijk) die tot 1 januari 2012 zijn opgebouwd, geldt een verjaringstermijn van vijf jaar.

Vakantie en ziekte Tot 1 januari 2012 bouwde een werknemer die wegens ziekte langdurig geen arbeid verricht, vakantierechten op over de laatste zes maanden van de ziekte­periode. Deze bepaling is per 1 januari 2012 komen te vervallen, zodat zieke werknemers dezelfde aanspraken krijgen op minimumvakantie als andere werknemers. De nieuwe wetgeving raakt enkel de wettelijke vakantiedagen en heeft geen gevolgen voor de opbouw en verjaring van de bovenwettelijke vakantiedagen. Het is overigens niet de bedoeling dat de werknemer nadeel ondervindt van deze nieuwe wet. De werkgever moet dus bij deze ziektegevallen bekijken welke regeling gunstiger is. Voorbeeld: • Werknemer is ziek sinds 1 juli 2011 en is weer beter op 1 mei 2012. Er dient dan gekozen te worden voor de ‘oude’ regeling, want dan heeft deze werknemer over de laatste zes maanden van zijn ziekteperiode opbouw van wettelijke vakantiedagen. • Werknemer is ziek sinds 1 juli 2011 en is weer beter op 1 september 2012. Er dient gekozen te worden voor de ‘nieuwe’ regeling, want dan heef deze werknemer vanaf 1 januari 2012 over acht maanden wettelijke vakantiedagen op 1 september 2012. De werkgever zal in ieder geval een onderscheid in de administratie moeten gaan maken tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Dit houdt in dat uw wintersport eerst wordt afgeboekt op uw (resterende) wettelijke vakantiedagen.

E. info@sportservicenoordholland.nl

nummer 5 - 2012

COACH

33


EINDE TIJDPERK

Jacco Verhaeren kiest op kruispunt van sportieve wegen voor een nieuw doel

Gelauwerde zwemcoach van bad naar bureaustoel In ruim twintig jaar gaf

hij het Nederlandse topzwemmen een nieuw gezicht. Jacco Verhaeren (43) werd met tien gouden medailles op vijf Olympische Spelen Nederlands succesvolste sportcoach aller tijden. Nu kiest hij voor een ander traject, Verhaeren wordt technisch directeur van de zwembond.

Door: Poul Annema

34

COACH

nummer 5 - 2012

‘Een geniale gek’, noemde olympisch kampioen Pieter van den Hoogenband Jacco Verhaeren ooit. Een opmerking waarmee de topper zijn coach wilde prijzen voor wat hij niet allemaal deed om hem en het totale zwemmen in Nederland naar een hoger niveau te brengen. Verhaeren was naast een noeste werker een vernieuwer, die het zwembad (in Eindhoven) ombouwde tot een geavanceerd zwemlaboratorium en die, bevlogen en geïnspireerd, bleef sleutelen aan een ijzersterke structuur voor talentontwikkeling en succes. Videoanalyse Verhaeren was veel meer dan de kampioenenmaker die hem de onderscheiding van ‘Coach van het Decennium (2000-2010)’ opleverde, hij was ook een idealist die wist dat hij door geraffineerd gebruik te maken van de wetenschap stappen kon maken. Zijn belangstelling ging daarbij vaak veel verder dan het zwemmen alleen. In het voetbalweekblad Voetbal International sprak hij ooit zijn verbazing uit over het gemak waarmee een grote sport als voetbal voorbij ging aan de mogelijkheden van beoogd sportsucces. “Voetballers hebben vaak een hekel aan looptrainingen, toch valt daar nog een hoop te winnen door gericht bezig te zijn. Het kan wel leuker zijn met de bal te lopen, maar dat lijkt me niet zo relevant. Als ik zie hoe Pieter van

den Hoogenband maanden achter elkaar bezig is met het verbeteren van zijn start of hoe Marleen Veldhuis aan haar armslag aan het sleutelen is, dan zie ik dat soort processen in het voetbal niet. Worden er wel aan de hand van videoanalyse en ander onderzoek elementaire vragen gesteld? Ik denk het niet. Ik ben met mijn zwemmer maanden bezig met details, met de hoek van de hand enzovoort. Dat maakt uiteindelijk het verschil.” Succes is geen toeval, luidde zijn credo door de jaren. Jacco Verhaeren wist wat hij, maar ook wat zijn zwemmers ervoor moesten doen om de hoogste podia van de internationale toernooien te beklimmen. Bij de rolverandering waarvoor hij nu op een kruispunt van sportieve wegen heeft gekozen zei hij terecht: “We liggen met onze faciliteiten niet meer achter op de rest van de wereld, maar er is nog steeds een sportieve uitdaging in Nederland.” De kansen die er voor hem in het zwembad lagen, verwacht hij nu ook op de bureaustoel te vinden. Beslissing Coach was hij uit roeping, zei hij vorig jaar in een interview met John Volkers in de Volkskrant. Hij had als jonge zwemmer nooit de droom om zelf olympisch kampioen te worden. “Wel de droom dat ik met dat soort mensen zou kunnen werken. Toen is het begonnen


en dat verklaart ook waarom ik zo jong dit vak ben ingerold.” Hij heeft er hard voor moeten werken, aanvankelijk in een combinatie van banen in de sportschool en bij de zwemvereniging. “Soms sloot ik de deur van fitness ’s nachts om twaalf uur en stond ik de volgende ochtend om zes uur weer in het zwembad. Als je dat een tijdje hebt gedaan, weet je hoe vermoeidheid voelt.” Maar in dat hardingsproces groeide hij, omringd door een legertje zwemmers met veel talent, uit tot de gelauwerde coach die hij uiteindelijk is geworden. “Een coach die het prestatie-DNA in de genen heeft”, zei Peter Murphy ooit over hem. Een coach met lef, wars van behoudzucht en zekerheid en met een garantie voor medailles. Vandaar dat hij, ook weer na de Olympische Spelen in Londen, buitenlandse belangstelling losweekte. Verhaeren negeerde die interesse en koos ervoor zich voor een nieuwe periode – tot de Olympische Spelen in Rio de Janeiro – aan de Nederlandse zwemsport te verbinden. Alleen niet meer in de dubbelrol die hij in de afgelopen Olympiade bekleedde, toen hij naast bondscoach ook technisch directeur was. Twijfel speelde hem bij zijn uiteindelijke verkiezing parten, de twijfel of hij zich nog wel volop kon richten op zijn rol als coach. “Toppers verdienen een trainer die

FOTO: ANP PHOTO

Succes is geen toeval, luidde zijn credo door de jaren

meer dan honderd procent kan leveren, dat doen ze zelf immers ook. Ik betwijfel of ik dat nog wel kan”, zei hij heel eerlijk. Hij had het moeilijk gevonden om zijn uiteindelijke beslissing over te brengen naar zijn zwemmers, het kostte hem heel wat uurtjes van overpeinzing, slapeloosheid en overleg met nauw betrokkenen om ten slotte toch voor de baan op de achtergrond te kiezen. Ver van de schijnwerpers van het directe resultaat, maar wel met een grote verantwoordelijkheid voor de toekomst. Prestatiefabriek Verhaeren heeft zich als coach onderscheiden door in een klein land als Nederland in het groot te denken, het leverde hem wereldfaam op. Hij is de coach die – in 1991 bij MZ & PC in Maastricht – bescheiden begon, maar door de talentenfabriek van PSV naar Eindhoven werd gehaald om te bewijzen dat hij ook het grote werk aankon. Het was veel meer dan ambitie alleen wat hij aandroeg om succes na te streven. Jacco Verhaeren was in zijn professioneel denken vooral een

perfectionist, een even geloofwaardige als overtuigende gids in de complexe wereld van de topsport. Natuurlijk zal hij ook vanuit zijn nieuwe positie blijven getuigen van zijn kennis en invloed. Zijn plaats aan de rand van het zwembad draagt hij over aan Marcel Wouda, zijn oud-pupil, wereldkampioen op de 200 meter wisselslag in 1998 en al enkele jaren in de schaduw van Verhaeren werkzaam bij gerijpt PSV-talent. “Ik blijf altijd in de buurt om anderen te ondersteunen, zodat coaches en sporters hun dromen kunnen blijven waarmaken”, liet hij zich in de roerige dagen na zijn rolverandering ontvallen. En wie bang mocht zijn dat er bij zijn vertrek een gat mocht vallen in de prestatiefabriek die het Nederlandse topzwemmen is, doet er goed aan nog één keer goed naar Jacco Verhaeren te luisteren. “De toekomst van de Nederlandse zwemsport ziet er heel rooskleurig uit. Er staat een nieuwe batterij jongelingen klaar. NOC*NSF heeft grote plannen met het zwemmen, dat betekent dat de programma’s nog professioneler en dus beter zullen worden.”

nummer 5 - 2012

COACH

Onder andere Ranomi Kromowidjojo behaalde met behulp van Jacco Verhaeren vele medailles.

35


ADVERTENTIE Genomineerd voor de Nationale Sport Innovatieprijs 2011

Vrijwilligerstekort verleden tijd! De oplossing voor het vrijwilligerstekort ligt voor het grijpen! Sportservice Noord-Holland heeft dé succes methode om de strijd aan te gaan met het vrijwilligertekort: Meer Vrijwilligers in Kortere Tijd. In vier workshops worden de sportverenigingen gecoacht naar een overvloed van vrijwilligers. Succes verzekerd! Gemiddeld meer dan 80% van de leden van sportverenigingen blijken met deze methode bereid tot vrijwilligerswerk!

Succes gegarandeerd De pluspunten van de methode Meer Vrijwilligers in Kortere Tijd: • Zelf gestelde targets worden altijd meer dan gehaald • Gestructureerde aanpak • Praktijkgerichte aanpak met praktische haalbaarheid • Verenigingsvriendelijk • Geschikt voor alle sportverenigingen • Procesmatige, oplossingsgerichte begeleiding tijdens de cursus • Software pakket biedt verenigingen mogelijkheid tot goede verwerking Meer informatie Sportservice Noord-Holland 023-531 94 75 www.sportservicenoordholland.nl Niels van Weert nvanweert@sportservicenoordholland.nl Ted van der Bruggen tvanderbruggen@sportservicenoordholland.nl

MVKT is mede mogelijk gemaakt door de provincie Noord-Holland

Meer Vrijwilligers in Kortere Tijd groot succes bij korfbalvereniging Huizen! “We hadden ingezet op 80 vrijwilligers, maar uiteindelijk hebben ruim 140 mensen aangegeven iets te willen doen voor de vereniging! Van hulp bij eenmalige activiteiten tot aan kantinedienst, schoonmaak en jeugdscheidsrechter.”


Met dank aan Jacco Er zijn coaches die elke keer het wiel proberen uit te vinden. Type ‘oude-wijn-in-nieuwe-zakken-coaches’, zeg maar. Ik houd meer van coaches die niet het wiel, maar juist zíchzelf telkens opnieuw proberen uit te vinden. Coaches die, hoe succesvol ook, altijd op zoek zijn naar vernieuwing. Naar innovatieve trainingsmethodes of inzichten uit andere sporten, of zelfs totaal andere disciplines. Toen Joop Alberda technisch directeur van NOC*NSF was, daagde hij coaches niet voor niets uit ‘onbegrensd te denken’ en ‘op zoek te gaan naar de klapschaats in je eigen sport’. De allerbeste coaches zijn niet bang hun kennis en ervaring te delen, juist omdat ze daarmee zichzelf ook weer kunnen ontwikkelen en verbeteren en daarmee dus ook de prestaties van hun sporter(s). Het ultieme voorbeeld van zo’n coach, in mijn ogen zelfs het prototype, is natuurlijk Jacco Verhaeren. Ik weet het: ik heb hem al vaker de nodige veren in zijn kont gestoken, ook op deze plek. Maar nu hij zijn afscheid heeft aangekondigd als coach, wil ik graag nog voor de aller-allerlaatste keer uitleggen wat – in mijn ogen – Ik houd meer van coaches die niet zijn geheim is. En waarom zijn zwemmers op vijf (!) achtereenvolgende Olympische Spelen medailles hebhet wiel, maar juist zíchzelf telkens ben gewonnen, waarvan liefst tien keer goud! Maar eerst nog even terug naar de start van onze samenwerking, ergens in 1993. Toen we met de net opgerichte opnieuw proberen uit te vinden Stichting Topzwemmen Zuid-Nederland op zoek waren naar een trainer die paste bij onze ambities, viel ons oog op een jonge vent uit Rijsbergen. Ene Jacco Verhaeren boekte met relatief weinig getalenteerde zwemmers extreem goede resultaten. Hij deed dat eerst in Breda, daarna bij MZ&PC in Maastricht. Tussendoor zette hij bijna in z’n eentje de opleiding tot zwemtrainer op bij het CIOS in Sittard. Nadat Jacco op het CIOS had gekozen voor de richtingen judo en zwemmen, bleek dat er voor de laatste tak amper een lesprogramma was. Daarom schreef hij dat zelf maar. Geen idee of hij zichzelf ook cijfers gaf, maar het zal niemand verbazen dat Jacco daar met vlag en wimpel slaagde. Enfin, het vervolg is bekend. Met dank aan Jacco hebben met name Inge de Bruijn, Marcel Wouda, Ranomi Kromowidjojo, Marleen Veldhuis en ikzelf internationale titels behaald. Maar ook tal van andere zwemmers hebben zich onder zijn leiding enorm kunnen ontwikkelen. Ik ben ervan overtuigd dat hij hetzelfde als technisch directeur kan bereiken bij andere coaches. En dat hij hen met zijn kennis, ervaring en inzicht kan stimuleren en inspireren om op hun beurt weer het maximale uit hun eigen zwemmers en zwemsters te halen. Het geheim van Jacco is dat hij geen geheimen heeft. Dat hij eraan twijfelt of hij zichzelf voor een nieuwe Olympische Spelen weer opnieuw kan opladen en uitvinden, bewijst dat hij altijd zichzelf is en blijft. En dat is ook exact de reden dat wij het zo lang ‘professioneel’ met elkaar hebben uitgehouden en vrienden voor het leven zullen blijven. Hij speelt geen rol, is eerlijk, recht door zee, zegt wat hij denkt en doet wat hij zegt. Jacco heeft mij vooral geleerd om in alle omstandigheden onafhankelijk te zijn en – net als hij – mezelf te blijven. Je bent baas van je eigen succes, is zijn credo en die sfeer wist hij ook rond zijn sporters te creëren. Een nieuwe Jacco zal er niet meer komen. Dat hoeft ook niet. Maar ik wens de Nederlandse topsport, en het zwemmen in het bijzonder, veel coaches toe die open staan voor vernieuwing, kennisdeling en inspiratie – óók uit onverwachte hoek! – maar die vooral zichzelf blijven.

nummer 5 - 2012

COACH

column pieter van den hoogenband

FOTO: ANP PHOTO

Pieter van den Hoogenband is Nederlands succesvolste zwemmer aller tijden. Hij is drievoudig olympisch kampioen, veroverde zestien Europese titels en werd in 2000 bovendien uitgeroepen tot ’s werelds Zwemmer van het Jaar. In 1999, 2000 en 2004 was hij Nederlands Sportman van het Jaar. In 2013 zal hij optreden als toernooidirecteur van het European Youth Olympic Festival in Utrecht, daarnaast beheert hij zijn eigen Topsport Community en zal hij een vaste column voor NLCOACH schrijven.

37


logboek

Henk-Jan Zwolle ontwikkelt MyPerfectCoach op grond van eigen ervaringen

Het logboek voor de beste trainingsaanpak Oud-olympisch roeikampioen Henk-Jan Zwolle ontwikkelde MyPerfectCoach, een logboek dat inzicht geeft in de dagelijkse belasting van een sporter. “Het gaat niet alleen om de trainingsinspanning, maar ook om het herstel.”

J

aren geleden schreef hij schriften vol met trainingsgegevens. Hoe ver hij roeide, hoe zwaar het was. Met de uitgebreide verzameling uiteenlopende getallen deed Henk-Jan Zwolle vervolgens niets. Inmiddels weet hij beter. De voormalig olympisch kampioen is tegenwoordig inspanningsfysioloog en pleit voor het gebruik van een logboek, dat zowel de prestatie van de sporter als die van de trainer moet verhogen. “Aan het einde van het jaar wist ik precies hoeveel kilometer ik had geroeid, dat vond ik leuk. Maar ik liet deze gegevens nooit zien aan mijn coach”, herinnert de 47-jarige Zwolle zich van zijn eigen carrière. In zijn loopbaan won hij twee olympische medailles, waaronder goud op de Spelen van 1996 met de Holland Acht. “Ik denk dat ik eerder goed had kunnen zijn als ik had gebruikt wat nu beschikbaar is”, stelt Zwolle. Onafhankelijkheid De inspanningsfysioloog ontwikkelde MyPerfectCoach, een logboek dat inzicht geeft in de dagelijkse belasting van een sporter. Het programma vraagt elke dag om

Door: Lisette van der Geest

38

COACH

nummer 5 - 2012

een update van de atleet. Daarbij komen diverse onderwerpen aan bod, zoals de zwaarte en duur van een training, maar ook gegevens over de nachtrust en sociale bezigheden, waaronder werk. Een belangrijk aspect, vindt Zwolle. “De meeste bestaande logboeken houden zich bezig met gegevens over trainingen, maar trainen is niet alleen het bezig zijn met inspannen, het belangrijkste gedeelte is juist het herstel.” Het logboek is voor een groot gedeelte gebaseerd op ervaring uit zijn eigen sportverleden. Zwolle roeide twintig jaar lang, soms drie keer per dag. “Heel veel ging op gevoel. Op een gegeven moment leer je een programma als leidraad te gebruiken, om niet stomweg alles uit te voeren wat er stond.” Maar het duurde enige tijd voordat hij die wijsheid had ontwikkeld. “Soms als ik niet fit was, had ik meer stress van het schuldgevoel dat ik een training niet had gedaan, dan de hoeveelheid stress die het had opgeleverd als ik de training wél had uitgevoerd”, weet Zwolle nog goed. “Die onafhankelijkheid waarbij een sporter accepteert dat het soms beter is een

“Ik denk dat ik eerder goed had kunnen zijn als ik had gebruikt wat nu beschikbaar is”


FOTO: ANP PHOTO

dagje rust te nemen en daar vervolgens ook van geniet, is heel belangrijk. Daarmee maak je intelligente sporters en verspeel je minder tijd aan onnodige stress.” Filosofie Het halen van medailles is voor een belangrijk gedeelte afhankelijk van de samenwerking tussen sporter en coach, volgens Zwolle. “De coach moet niet de baas zijn. Een atleet mag niet afhankelijk blijven en wachten tot de coach zegt wat hij moet doen, dat is niet goed. Daarmee gaat veel tijd, moeite, energie en geld verloren. En dat kost medailles. Ik denk dat bijvoorbeeld Jacco Verhaeren die juiste samenwerking heeft met zijn sporters en zo zijn er nog wel meer.” Het is tevens een van zijn verklaringen voor het hoge niveau van de Holland Acht uit 1996. “In de boot zat gemiddeld tien tot vijftien jaar aan roei-ervaring. Daardoor was er een samenwerking tussen de sporters en coach. Onze coach ging ons echt niet vertellen wat er moest gebeuren, dat wisten we zelf wel.” “Een logboek bevordert die samenwerking en kan de atleet bewust maken van wat hij doet”, denkt Zwolle. Het is de bedoeling dat een sporter niet alleen begeleid wordt door een coach, maar dat er ook gecoacht wordt door het bijhouden van het programma. “Dat is wel wat het idee is: met een blik op het logboek kan de atleet zelf leren of het die dag wel verstandig is om te gaan trainen. Dat zou ik

ook graag zien als filosofie voor de Nederlandse sport, die zelfstandigheid en individuele begeleiding.” Innovaties Zwolle: “Er wordt veel aan innovaties gedaan, met name op het gebied van materiaal. We hebben de beste fietsen, de beste boten, daar wordt goed in geïnvesteerd. Maar daarmee hebben we een fiets, maar niet een optimale motor. Het gaat om de beste trainingsaanpak voor een persoon, die is bij iedereen verschillend. Een coach kan dit niet direct zien, die heeft jaren nodig om precies te weten hoe een sporter reageert. Met het logboek is dat veel beter in de gaten te houden.” “Ik denk dat het de komende vier jaar gaat om het onderscheid dat kan worden gemaakt door specifiek individuele programma’s te maken. Daarin moeten we investeren.” In aanloop naar de Spelen van Londen maakten diverse roeiers gebruik van het logboek van Zwolle en werkten de vrouwelijke olympiërs van de judobond met het programma. “Roeier Mechiel Versluis is het beste voorbeeld. Hij vulde al jaren het logboek in, hij wist daardoor precies wat hij moest doen aan rust en intensiteit en in vijf jaar tijd bereikte hij dit jaar de finale van de Spelen met de vier zonder.” “Een coach zal nooit overbodig zijn”, zegt Zwolle stellig. “Hij is echt nodig, als spiegel voor de sporter. De coach is belangrijk, want die

stuurt het proces. Het logboek is immers geen automatisch systeem dat alles over kan nemen, het geeft de coach extra informatie. Met behulp van het logboek kunnen er betere beslissingen worden genomen. Zo weet een coach exact wat hij kan doen en kan de tijd om te analyseren verkort worden, aangezien door dit systeem eigenlijk alle informatie al klaar ligt.”

Mechiel Versluis (helemaal links) maakt gebruik van MyPerfectCoach. Afgelopen zomer haalde hij op de Spelen in Londen samen met Boaz Meylink, Kaj Hendriks en Ruben Knab de finale.

Rio Zwolle richt zijn blik inmiddels al op de Spelen in Rio. Hij zet onder meer zijn samenwerking voort met olympiër Roel Braas. De boomlange roeier zat in Londen in de Holland Acht. “Dat deed hij om de kunst af te kijken. Hij wilde de Spelen niet missen, maar eigenlijk gaat het hem om de Skiff. Daarin wil hij over vier jaar meedoen in Rio en daarvoor, in 2014, aan het WK in Amsterdam.” Zwolle neemt de planning op zich. “Ik maak een globaal plan waar alles inzit wat nodig is om die gouden medaille te halen. Van boot tot coaching en trainingskampen, alles komt aan bod.” En belangrijk onderdeel is dan wederom het logboek. “Dankzij MyPerfectCoach hoeven we niet na ieder jaar te concluderen of het goed is gegaan, maar kunnen we dat iedere dag beoordelen. Dat is de kunst van topsport. Dagelijkse beslissingen nemen die belangrijk zijn om een doel te halen. En in plaats van vooruitgang alleen op wedstrijden te zien, kan dat nu ook tussentijds.”

nummer 5 - 2012

COACH

39


A T

I

O

N

A

A

L

Slim, effectief en creatief trainen & coachen

ADVERTENTIE

COACHCONGRES

2012

N

Dit jaar staat het Nationaal Coach Congres in het teken van slim, effectief en creatief trainen & coachen. Hoe benut je iedere minuut van de training? Hoe maak je iedere minuut effectief? Hoe kun je ook met beperkte trainingstijd het maximale bereiken? Tijdens het congres gaan praktijkdeskundigen hierop in en verklaren zij de verschillen tussen herhalen en differentiëren. Wanneer is het ene model het meest effectief en wanneer het andere? Welke factoren creëren nu juist voor jouw sporters succes?

Het programma, onder deskundige leiding van Tom van ’t Hek, combineert inspirerende plenaire lezingen met praktische parallelsessies én de mogelijkheid tot het bijwonen van trainingen. Op die manier kun je horen en zien hoe de modellen in de praktijk werken!

vrijdag 14 december 2012 Maaspoort Sports & Events i.s.m. Stichting Flik-Flak Een initiatief van:

• Prof. dr. Wolfgang Schöllhorn (grondlegger Differential Learning) over ‘De introductie tot differentieel leren - de vertaling naar de sport’; • Roel Verwijlen (bondscoach KNAS) over ‘Coaching in de praktijk: de ervaring vanuit Londen’; • René Wormhoudt (conditietrainer Nederlands Elftal) en Prof.dr. Geert Savelsbergh over ‘Het Ahtletics Skills Model in de praktijk’; • Bernadet van Os (performance technologist, NOC*NSF) over ‘Slim gebruik van technische hulpmiddelen; mogelijkheden, tips & trucs’.

Meer informatie op www.nationaalcoachcongres.nl

Wat doe je nu?! Mentale weerbaarheid en leiderschap Mentale weerbaarheid is een populair begrip in relatie tot toenemende druk en eisen die worden gesteld aan professionals in onze samenleving. Maar wat is mentale weerbaarheid eigenlijk en hoe versterk je die?

NIEUW G a n aa

r

Auteurs: Francesco Wessels en Dr. Roos Delahaij ISBN: 978-90-5472-195-6 Prijs: € 24,95 (excl. btw en verzendkosten)

In Wat doe je nu?! wordt uitgelegd wat mentale weerbaarheid is w w w.s por t s m en welke concrete stappen kunnen worden genomen om mentale en best edia.nl e l h et weerbaarheid te versterken. Er wordt ingegaan op de vraag hoe b o ek d leidinggevenden een actieve rol kunnen spelen in het ontwikkelen irect! van mentale weerbaarheid bij medewerkers die onder druk presteren. Kennis en ervaring opgedaan binnen de krijgsmacht, topsport en zakelijke wereld worden vertaald naar concrete inzichten en oplossingen voor leidinggevenden die hun mensen weerbaar willen maken en houden. Het boek is tot stand gekomen uit een unieke samenwerking tussen wetenschap en praktijk. Recente inzichten uit wetenschappelijk onderzoek alsmede jarenlange ervaring met het versterken van mentale weerbaarheid in de praktijk vormen de basis.


SPORT EN ONTWIKKELING

InnoSportLab Thialf in Heerenveen de brug naar het ultieme schaatssucces

Van het echte schaatsgevoel naar de keiharde cijfers van de wetenschap Het InnoSportLab in Thialf, Heerenveen, ondersteunt coaches bij de uitvoering van hun trainingsstof door middel van technische ontwikkeling. De aanpak is succesvol, maar: “Veel coaches zijn nog te laks. Er wordt nog lang niet alles uitgehaald.”

Door: Jan-Cees Butter

H

et is een grijze woensdagmiddag in november. Terwijl binnen tientallen recreanten hun rondjes schaatsen in Thialf, zit Aart van der Wulp ingespannen achter zijn computer. Op het scherm van Van der Wulp, sinds 2007 manager van het InnoSportLab in Thialf, Heerenveen, staan talloze cijfers en grafieken. Meten is weten, luidt hier het credo. Het InnoSportLab bedient nu sinds vijf jaar de schaatswereld van getallen. Dat is nodig om Nederland zijn toonaangevende positie te laten behouden. Succesverhaal Wat er zoal wordt gemeten? Je kunt het zo gek niet bedenken. Uiteraard registreert een zogenoemde transponder alle rondetijden, waardoor per ronde te zien is wanneer een schaatser versnelt of langzamer gaat. Tevens wordt zijn positie op de baan bepaald. Waait een schaatser te veel uit na een bocht of rijdt hij juist de ideale lijn? Verder kan ook zijn hartslag worden bijgehouden. Als we naar een succesverhaal vragen, noemt Van der Wulp de naam van Arjen van der Kieft, specialist op de 10 kilometer. In het seizoen 2010/2011 kwamen zijn toenmalige trainers, Rutger Tijssen en Jarno Meijer, door metingen in het InnoSportLab tot de ontdekking

dat Van der Kieft wel erg ver uitweek na een bocht, waardoor hij én meer meters schaatste én de snelheid uit zijn bocht niet ten volle benutte. Na terugkoppeling van deze informatie bleek dat Van der Kieft bij vervolgtesten tijdens de training liefst vier tiende per rondje kon winnen. En warempel: kort na de ontdekking klokte Van der Kieft een toptijd op de 10 kilometer in Inzell (12.59,61), waar hij overigens gediskwalificeerd werd omdat hij zijn (verplichte) transponder vergeten was om te doen. Het InnoSportLab is nodig om te innoveren en verder te verbeteren. Op die manier blijft Nederland trendsettend. Immers, alleen een schaatstraditie is geen garantie voor succes. Van der Wulp: “Eigenlijk wordt er pas sinds twee jaar echt serieus gebruikgemaakt van het InnoSportLab. Innovatie wordt nog steeds onderschat. Veel coaches zijn nog te laks. Zij moeten de mogelijke toepassingen nog implementeren in hun dagelijkse trainingspraktijk. Er wordt nog lang niet alles uitgehaald.” Plasmabril Van der Wulp hoeft alleen maar te wijzen naar de sprintnummers. “Negentig procent van de schaatsers heeft een verkeerde starthouding”, vermoedt hij. “Als ik iemand fout zie starten, kijk ik niet

nummer 5 - 2012

COACH

41


SPORT EN ONTWIKKELING

de andere kant op, maar ik denk: verdorie, dat had beter gekund! Vanuit biomechanisch standpunt is er totaal geen logische reden om dwars te gaan staan bij de start.” Ja, voegt Van der Wulp er meteen aan toe: de snelste man op de honderd meter, de Japanner Yuya Oikawa (tijd 9.40 seconden), heeft vanuit zijn perspectief natuurlijk totaal geen reden om van houding te veranderen. “Maar aan de andere kant: als hij serieus traint op een andere houding dan is hij over twee jaar misschien nóg sneller.” Het InnoSportLab is er ter ondersteuning, benadrukt Van der Wulp. Uiteindelijk moeten coaches en schaatsers beslissen of ze iets aanpassen in de trainingsaanpak. Mooi voorbeeld is de plasmabril, die ervoor zorgt dat een schaatser zijn hoofd naar beneden kan houden en dus een meer aerodynamische – lees: snellere – houding heeft. In de aanloop naar Vancouver is er door verschillende schaatsers mee getraind, maar de tijd om goed te wennen bleek te kort. “Elma de Vries heeft er zelfs een testwedstrijd mee gereden. Zij hield het na drie rondjes al voor gezien omdat ze gedesoriënteerd raakte. In feite moeten je hersenen getraind worden, want je kijkt via een spiegel in je bril naar het ijs. Sommigen worden duizelig, anderen misselijk, maar ik weet zeker dat het trainbaar is.” Tijdwinst is in ieder geval verzekerd; per ronde

“Innovatie wordt nog steeds onderschat” [Van der Wulp] één tot vijf tienden, bleek uit windtunneltesten. Lasertrainer De mogelijkheden zijn groot in Thialf, waar vier camera’s de hele baan registreren en twaalf bakens rond de baan in contact staan met de transponder van een rijder, het Local Positioning Measurementsysteem (LPM). Dit systeem wordt bijvoorbeeld tijdens trainingen voor de ploegenachtervolging ingezet. Coaches kunnen zien wie het hardst op kop rijdt, wie de zwakke plek binnen het trio is en hoe lang de exacte wisseltijd is. Altijd handig met het oog op Sotsji, waar volgens de doelstelling van schaatsbond KNSB goud behaald moet worden. Ook fraai is het lasersysteem, dat een groene stip op het ijs kan projecteren, zodat een schaatser precies rondjes van bijvoorbeeld 31 seconden kan rijden. “Hoe vaak zie je het niet gebeuren dat een schaatser te snel of te langzaam van start gaat”, vraagt Van der Wulp retorisch. “Met de lasertrainer zorg je ervoor dat je op tijd leert schaatsen.” Coaches kunnen thuis, via een speciaal computerprogramma, alle

Al zes InnoSportLabs Het InnoSportLab is een broedplaats voor innovatie in de sport. Er worden drie krachten verenigd; sport, wetenschap en het bedrijfsleven, die elkaar op verschillende vlakken proberen te versterken. Met behulp van technologische meetapparatuur probeert men de sportprestatie te verbeteren. Een InnoSport-manager ziet erop toe dat de faciliteiten optimaal benut worden. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor het financiële beleid, de planning voor topsporters en het onderhoud van de apparatuur. Nederland telt inmiddels zes InnoSportLabs; twee in Eindhoven en één in Heerenveen, Papendal, Den Haag en Den Bosch.

42

COACH

nummer 5 - 2012

gegevens van hun rijders analyseren. NOC*NSF en de KNSB hebben een zogenaamde embedded scientist op het Lab aangesteld, die trainers moeten helpen de gegevens te verwerken. De ene coach neemt dat serieuzer dan de andere, merkt Van der Wulp op. “Peter Kolder [coach bij Team Corendon, red.] maakt veel gebruik van het systeem. Je kunt er veel kanten mee op. We hebben bijvoorbeeld ook een lier, waarmee je een schaatser op een gewenste snelheid kan brengen om hem vervolgens zelf door een bocht te laten gaan. Zo kun je de snelheid bepalen die hij uit zichzelf net niet kan bereiken om zo toch in dit snelheidsbereik te trainen.” Andere buis Peter Kolder besteedt per dag ongeveer twee, drie uur aan het bestuderen van de cijfers en grafieken. “Voorheen deed je als coach een trainingsaanpassing op gevoel, nu kun je elke aanpassing onderbouwen met keiharde cijfers. Zo overtuig je een schaatser eerder.” Kolder, die de gegevens samen met collega-coach Renate Groenewold doorneemt, vermoedt dat de technologische ontwikkelingen zich nog maar in het beginstadium bevinden. “Dit systeem is nog lang niet uitgewerkt. Er valt nog zoveel te ontdekken. We leren steeds beter te begrijpen wat schaatsen nu precies is en hoe je beter kunt trainen. Het blijkt nogal complex te zijn. Als coach moet je hierdoor voortdurend scherp blijven.” Mooi voorbeeld is Marije Joling, vindt Kolder. De Nederlands


FOTO: SOENAR CHAMID

kampioene op de 5 kilometer (7.06,03) rijdt sinds enige tijd op een andere buis. “Hoewel het technisch moeilijk te bewijzen is, schaatst zij sinds de verandering aan haar schaatsen een stuk sneller. Het wachten is nu eigenlijk op apparatuur die hetzelfde meet als wattages bij het fietsen. Als we het vermogen van een schaatser kunnen koppelen aan zijn techniek, dan maken we een enorme stap”, voorspelt Kolder, die eerder actief was voor Jong Oranje. Maatwerk heeft de toekomst. Wat voor de ene schaatser wél werkt, werkt averechts voor de andere schaatser, ontdekte Kolder. Een treffende illustratie is de benadering van het traditionele schaatsrondje over vierhonderd meter. “De laatste jaren is het een trend dat een schaatser met veel snelheid een bocht uitkomt en zijn snelheid behoudt op het rechte stuk, waar hij in feite uitrust. Maar gaat die theorie voor iedere

schaatser op? Dat weten we niet. Daarom is het goed daar onderzoek naar te doen.” Interesse Schaatsers tonen nog niet massaal interesse in het InnoSportLab. Zij gaan er vaak vanuit dat hun coach het terugkoppelt naar hen. Er is één uitzondering: de Australiër Daniel Greig. “Als we hem zijn gang laten gaan, zit hij hier zo uren achter de computer”, lacht Van der Wulp. “Hij vindt het erg interessant. Laatst had hij zichzelf getest. Daniel had twee verschillende paren schoenen en wilde weten met welke hij sneller was. Dat hebben we gemeten. Uiteindelijk maakte het niets uit, maar dat is niet erg. Ook dat is nuttige informatie.” Het systeem van het InnoSportLab zit boordevol nuttige informatie. Met een paar drukken op de knop toont Van der Wulp de gegevens van Kees Heemskerk, een talent

“We leren steeds beter te begrijpen wat schaatsen nu precies is” [Kolder]

Coaches en schaatsers beslissen of ze iets aanpassen in de trainingsaanpak. Elma de Vries probeerde de plasmabril. Na drie rondjes hield ze het voor gezien; ze raakte gedesoriënteerd.

uit Jong Oranje. “We zien niet alleen scherpe snelheidsdalingen in het bochtenwerk, ook zijn rechterbeen produceert op het rechte eind duidelijk meer snelheid dan zijn linker. Op zich niet vreemd, maar bij Heemskerk lijkt het verschil wel erg groot”, meent Van der Wulp. “Trainers kunnen daarmee aan de slag.” Heerenveen is overigens niet de enige schaatshal met hoogwaardige technische snufjes. Ook de banen van Berlijn, Kolomna en Moskou zijn uitgerust met hetzelfde moderne LPM-meetsysteem, weet Van der Wulp. Van landen als China, Japan, Canada en de Verenigde Staten is onbekend of ze de mogelijkheid hebben tot deze technologie. Het InnoSportLab moet in de toekomst meer klandizie genereren, stelt Van der Wulp zichzelf als doel. Nu zijn het uitsluitend merkenteams die profiteren van de meetapparatuur, in de toekomst hoopt hij dat iedereen met een transponder de baan op gaat. Van der Wulp pakt een sensor als voorbeeld. “Je doet het om je hals en je pak gaat erover. Je voelt niets, maar er gaat een wereld aan informatie en cijfers voor je open.”

nummer 5 - 2012

COACH

43


Het ADVERTENTIE doel is sporttalent te helpen hun droom waar te maken. Sponsor van de toekomst.


Peter Blangé vereeuwigd in de Hall of Fame Van 2006 tot 2010 stuurde hij als coach het Nederlands mannenvolleybalteam door onrustig water. Eraan vooraf ging een indrukwekkende actieve carrière waarin ’s werelds beste spelverdeler van dat moment 500 keer het shirt van het Nederlands team droeg en olympisch zilver (Barcelona 1992) en goud (Atlanta 1996) won. Het leverde hem een plaats op in de Hall of Fame.

Door: Poul Annema

Ze hadden hem vanuit Amerika gebeld met het verzoek om zijn ringmaat door te geven. Peter Blangé had bovendien aan het officiële programma gezien hoe bijzonder de dag was waarop hij toetrad tot de Hall of Fame van het volleybal. Samen met vijf andere internationale grootheden onderging de Nederlandse recordinternational de ceremonie “intens blij en gelukkig”. “Het is toch heel bijzonder dat je op deze manier voor je sportprestaties wordt geëerd.” De Hall of Fame van het volleybal bevindt zich in Holyoke, op twee uur rijden van Boston en de plaats waar volgens de overlevering het volleybal in 1896 is ontstaan. De eregalerij telt na de toetreding van Blangé en de ook die dag onderscheiden Mauricio Lima (Brazilië), Jeff Stork (Verenigde Staten), Georgy Mondzolevski (Rusland), Lyudmila Buldakova (Bulgarije) en beachvolleyballer Mike Dodd (Verenigde Staten) 120 leden. Onder hen is ook de oud-coach van het Nederlands mannenvolleybalteam, de Amerikaan Arie Selinger. Baanbrekend Voor Blangé (47) betekende de ceremonie in Holyoke meer dan de bekroning van een indrukwekkende volleybalcarrière. “Het is ook de erkenning voor uitzonderlijk succes van het Nederlands volleybal”, aldus Blangé, die werd begeleid door zijn coach Joop Alberda. De gelauwerde coryfee zelf tijdens de ceremonie in Holyoke: “Ik

FOTO: PHOTO COURTESY OF THE VOLLEBALL HALL OF FAME

BEKRONING

Peter Blangé (helemaal links) na afloop van de ceremonie eind oktober. Naast hem (v.l.n.r.) de anderen die die dag zijn onderscheiden: Mike Dodd, Lyudmila Buldakova, Georgy Mondzolevski, Mauricio Lima en Jeff Stork.

ben zeer vereerd en zeer gelukkig met de kansen die het volleybal mij heeft geboden. Volleybal is een teamsport, mijn uitverkiezing is daarom een eerbetoon voor het voltallige Nederlandse team, maar ook voor de bondscoach van dit team, Joop Alberda.” Blangé’s naam is in de Hall of Fame vereeuwigd met de grote namen uit zijn sport. “Prachtig om mee te maken”, zei de man die te midden van honderden belangstellenden lovend werd toegesproken door Alberda en de Amerikaanse volleybalgrootheid Doug Beal. Zij benadrukten zijn baanbrekende rol in de ontwikkeling van de sport door als lange spelverdeler door te breken. Alberda: “Dit is goed voor het Nederlandse volleybal, Nederland kan uitblinken in een wereldsport. Dat moet een aansporing voor velen zijn.”

Coach Congres Het Nationaal Coach Congres vindt dit jaar plaats op 14 december in de Maaspoort in Den Bosch. De titel van het congres is ‘Slim, effectief en creatief trainen & coachen’. Coaches worden aan de hand van deskundige sprekers uit Duitsland en Nederland geleid naar het antwoord op de vraag hoe ze elke minuut van hun werk effectief kunnen maken. Het is mogelijk, door het bijwonen van trainingen, de theorie met de praktijk te toetsen. Onder voorzitterschap van Tom van ’t Hek worden verschillende aspecten van trainen en coachen belicht. Voor informatie en aanmelding zie: www.nationaalcoachcongres.nl.

nummer 5 - 2012

COACH

45


freelancecoach

Gerard Speerstra’s turnavonturen in Iran en India

Een rijk freelance­bestaan in de bittere armoe van de wereld Kritiek op de bond kostte Gerard Speerstra in 2010 zijn baan als vaste coach van Epke Zonderland. Een tijd lang was hij daarna freelanceturntrainer. Een onzeker bestaan, maar het bracht de Fries wel avonturen in Iran en India.

Gerard Speerstra (staand, vierde van links) met seniorenturners en de directeur van de Iraanse bond.

Door: Tessa de Wekker

46

COACH

nummer 5 - 2012

Z

ijn huis staat op een steenworp afstand van de turnhal in Heerenveen. Jarenlang was die zaal zijn tweede thuis. Als hoofdtrainer leidde hij Epke Zonderland naar de wereldtop, tot maart 2010. Op- en aanmerkingen over de visie van turnbond KNGU kwamen Speerstra duur te staan. “Voor een toptrainer gaan processen in bestuurlijke organen altijd te langzaam. Daarna werd ik een werkloze trainer”, zegt hij lachend. Nou ja, werkloos. Speerstra had dan wel geen vast contract, maar hij had het druk genoeg. Als freelancer gaf hij gasttrainingen in binnen- en buitenland, soms eenmalig, soms voor langere tijd. Inmiddels heeft hij wel weer een contract op zak. Sinds juni is hij vaste coach van de Vlaamse selectie. Structuur Speerstra combineert zijn werk als trainer met zijn eigen bedrijf in turnkleding. Samen met zijn vrouw runt hij Hesters.NL, de Nederlandse importeur van het internationale merk Christian Moreau. “Die combinatie werkt prima. Van alleen freelancen kon ik niet leven.” Freelancen was twee jaar lang een onzeker bestaan. Speerstra had geen vastigheid, maar wel een gezin te onderhouden. “Dat werk betekende dat je elke keer aan het onderhandelen was. Je wist nooit waar je aan toe was. Dat was wel eens lastig.”

Ook miste Speerstra de structuur die hij als vaste coach in Heerenveen had. Hij zat regelmatig voor een dag of veertien in het buitenland. “Soms wist ik niet eens wat voor dag het was. Als trainer bij een club of bond weet je op zaterdag wat je de rest van de week te doen staat. Als freelancer heb je die structuur niet. Soms is het heel druk, dan heb je weer een periode niets.” Toch beviel het afwisselende leven dat Speerstra leidde hem wel. Het bracht hem naar plekken waar hij anders niet zou komen. Zijn eerste buitenlandse avontuur was Iran. “De contacten bestonden al. Toen ze hoorden dat ik mijn baan in Nederland kwijt was, zeiden ze: ‘Prima, verkoop je huis en kom met je gezin hier wonen. Wij bieden je een vast contract.’ Nou, dat was dus niet de bedoeling. Zeker voor mijn blonde dochter is het geen leven daar.” Eigen initiatief De Iraanse bond en Speerstra kwamen overeen dat de coach elke maand twee weken naar Iran zou komen om de turners te begeleiden op weg naar het WK in Rotterdam in 2010. De Fries kwam in een land terecht met gigantisch veel potentieel en talent, maar miste de structuur om dat talent tot wasdom te brengen. “Ik ben in Teheran en Isfahan geweest.


Met een ploeg jeugdjunioren en senioren plus Iraanse trainers. Speerstra staat in de middelste rij (tweede van rechts).

Er zijn daar erg veel turnhallen. En dan heb ik het niet over gymzaaltjes, maar over echte turnhallen. Het enige nadeel was dat er veel kapotte toestellen waren. Het is niet dat er geen geld was om die te vervangen, maar het was niemands taak om dat te doen. Iraniërs zijn taakgerichte mensen. De taak van een trainer is training geven, hij is er niet om nieuwe toestellen te bestellen. Dus staan die kapotte toestellen daar maar.” Speerstra moest wennen aan die instelling. Hij was mensen met veel eigen initiatief om zich heen gewend. “Het voordeel is dat ik de turners heel makkelijk opdrachten kon geven. Het zijn heel harde werkers.” In het halfjaar dat hij met de sporters en coaches in Iran werkte, herstructureerde Speerstra oefeningen en maakte hij een plan voor meer structuur in de opleiding van turners en coaches. “Het is nu een incident als een individu boven komt drijven. Er zit geen idee achter de opleiding. Daardoor gaat veel talent verloren. Maar dat is in veel landen zo. Talenten staan vaak bij toeval op door het werk van individueel gedreven coaches.” Lief en leed In het halfjaar dat Speerstra voor Iran werkte, won een van zijn pupillen een wereldbekerwedstrijd op ringen. Een mooi

moment voor de turner en de coach, al was het gevoel compleet anders dan toen Zonderland zijn eerste internationale medaille won. “Dat is toch logisch. Met Epke heb ik achttien jaar lief en leed gedeeld. We zijn begonnen toen hij een jaar of zes was. Dat gevoel is veel intenser. Hoewel die Iraniër me zijn hele leven dankbaar zal zijn. Hij is nu een held in zijn land.” Na Iran ging Speerstra een soortgelijke verbintenis aan met India, nog een land waar de turnwereld rekening mee moet houden als daar een goede topsportstructuur wordt opgezet. Weer kwam Speerstra in aanraking met een totaal andere cultuur. “De motivatie van die jongens is enorm. De armoede is groot en sport

houdt kinderen van de straat. Sportinstanties zorgen ervoor dat ze naar school gaan. Er zijn daar geen mooie speeltuinen, dus voor die kinderen zijn turnhallen prachtig.” Het zijn overigens hallen waar Nederlandse turners niet aan zouden moeten denken. Soms vliegt er ineens een muis weg, of een rat. “Er waren zes toestellen voor veertig man. Ik heb een training gegeven met één brug voor twaalf jongens. Dan kun je vergeten dat je in een halfuur kwantiteit kan trainen.” Hoewel de verschillen tussen de landen waar Speerstra heeft gewerkt groot zijn, is de taal van sport overal hetzelfde. “Zodra je de zaal binnenstapt, ben je met de sport bezig. Of dat nu in Nederland, Iran of India is.”

“Stoer van Wammes” Het deed wat wenkbrauwen fronsen. In de aanloop naar het Olympisch Kwalificatietoernooi in januari stond Gerard Speerstra Jeffrey Wammes bij. Uitgerekend de enige concurrent van zijn voormalige pupil Epke Zonderland voor een olympisch startbewijs. Speersta: “Ik vond het stoer van Jeffrey dat hij mij om hulp vroeg. Ik help sporters die om hulp vragen. In dit geval was dat Jeffrey. Het ging mij om de gedrevenheid van de sporter.” De kritische blik van een relatieve outsider zouden Nederlandse sporters vaker moeten kunnen inschakelen, vindt Speerstra. “En niet alleen sporters, ook coaches. Coaches hebben ook coaches nodig. Iemand om mee te sparren, die ze aanvult en tijdelijk op scherp zet. Dat mis ik in Nederland.”

nummer 5 - 2012

COACH

47


Wat je sport ook is... ADVERTENTIE NEW

AA Drink Iso•Lemon De razendsnelle dorstlesser met verfrissende lemon smaak. Speciaal ontwikkeld voor sporters! AA Drink High Energy De echte energie-booster. Geeft je onmiddellijk een energiestoot, zodat je snel weer verder kunt. AA Drink Pro•Energy Voorziet het lichaam bij langdurige inspanningen langzaam, gelijkmatig en langdurig van energie. AA Drink Isotone De razendsnelle dorstlesser, die je lichaam onmiddellijk voorziet van vocht en mineralen. AA Drink Multi•Nine De hypertone dorstlesser, met 9 toegevoegde vitamines.

AA Drink Sportwater Zuiver water met alléén die mineralen die je verloren hebt bij het sporten. Bevat géén calorieën.

AA drink heeft altijd dé sportdrank voor jou ! Voor meer info kijk op www.aa-drink.com


CONTRACT

NLcoach betrokken bij olympisch plan Arpa NLcoach heeft een vierjarig contract afgesloten met het Arpa Lea®n instituut in Veldhoven. Arpa traint en adviseert organisaties in de bouw, zorg en dienstverlening in het implementeren en toepassen van de zogenoemde Leanwerkwijze. Deze Lean-werkwijze is ontstaan uit een, in opdracht van General Motors en Ford uitgevoerd, onderzoek van wetenschappers die vaststelden dat de Japanse autoproducent Toyota dankzij een slim ontwikkelingstraject veel efficiënter werkte en produceerde dan zijn concurrenten. De Lean-werkwijze staat voor zo min mogelijk verspillen, zoveel mogelijk waarde toevoegen en vooral de mensen op de werkvloer stimuleren om elke dag nieuwe en slimmere oplossingen te bedenken. “Wij begeleiden bedrijven bij het implementeren van onze Lean-methodiek. Dat vraagt een cultuurverandering. Maar bij de toenemende concurrentie is de belangstelling voor een zo snel en efficiënt mogelijk werkmodel groot. Wie zich als bedrijf het snelst verbetert, wint het meest”, zegt Arend van Randen, directeur van Arpa Lea®n instituut. Nadat hij vorig jaar hockeycoach Marc Lammers had uitgenodigd voor een lezing op zijn instituut raakte hij zo onder de indruk door de bevlogen boodschap van de – huidige – Belgische bondscoach dat hij zocht naar een

mogelijkheid om de sportcoach te betrekken bij zijn businessplannen. Die weg leidde naar NLcoach, waarmee is afgesproken dat ze de komende vier jaar zal worden betrokken bij het eerder gepresenteerde plan van Arpa om met een groep van veertig directeuren van grote en middelgrote bedrijven een olympisch traject naar Rio de Janeiro in te zetten. Vanaf 28 februari, als het plan officieel van start gaat in het Olympisch Stadion in Amsterdam, zullen de veertig nog aan te wijzen

directeuren drie keer per jaar drie dagen in trainingskamp gaan en daar onder supervisie van Marc Lammers, maar met assistentie van andere sportcoaches, de ontwikkelingen bespreken. “We geloven in de kruisbestuiving van sport en bedrijfsleven. Zeker bij de gedachten van Lean past de ambitie en inspiratie van sport bij de denkkracht van het bedrijfsleven”, zegt Van Randen. Arpa Lea®n instituut www.arpa.nl

Panathlon-verklaring NLcoach heeft zich bij monde van voorzitter Joop Alberda verbonden aan de Rechten van het Kind in de sport. Die rechten zijn opgenomen in de zogenoemde Panathonverklaring, die officieel is erkend door het Internationaal Olympisch Comité en tal internationale federaties. Alberda: “Wij willen met ons statement duidelijk maken dat ook NLcoach staat voor waardige, sociaal veilige en ethisch verantwoorde sport voor kinderen. “ In het vaandel van de Panathlon-verklaring zijn de volgende tien gedragsregels op een rij gezet: • alle kinderen hebben het recht sport te beoefenen; • zich te vermaken en te spelen; • in een gezonde omgeving te leven; • waardig behandeld te worden; • getraind en begeleid te worden door competente mensen; • deel te nemen aan training die aangepast is aan hun leeftijd, individueel ritme en mogelijkheden; • zich te meten met kinderen van hetzelfde niveau in een aangepaste competitie; • in veilige omstandigheden aan sport te doen; • te rusten; • de kans te krijgen om kampioen te worden of het niet te worden.

nummer 5 - 2012

COACH

49


FOTO: ANP PHOTO

column Mart Smeets 50

Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.

De Princetonaanval In de Amerikaanse NBA-wereld deed zich onlangs een groot probleem voor: coach Mike Brown werd, na vier verlieswedstrijden, de laan uitgestuurd bij de beroemde Los Angeles Lakers. Eigenaar en management wilden succes met de relatief oude ploeg die verstrikt was geraakt in een moeilijk aanvallend concept. De Lakers hadden gekozen voor de zogenoemde Princetonaanval, een basistactiek afkomstig van de oude coach Pete Carill en de universiteitsploegen van Princeton. De gedachte daarachter is heel simpel: iedereen is gelijk, je loopt tamelijk vaste lijnen, je toont geduld en je houdt je vast aan basisacties: goed passen, goed vangen, goed schieten. Deze aanvallende gedachte wordt gebruikt door coaches die de tijd nemen voor het opbouwen van een ploeg en die inzien dat hun spelers uitvoering van die aanval ook snappen. Heel scherp gesteld: je kunt deze aanval gaan lopen als je intelligente spelers hebt die inzien dat het collectief te verkiezen is boven sterrenaspiraties. Kom daar eens om in de NBA! Hoe heeft de complete coaching-staff van de Lakers zo ‘dom’ kunnen zijn deze aanval te willen implementeren bij doorgewinterde profs die al jaren hun sport uitoefenen in een league waar succes steunt op het individuele karakter van enige sterren? Princeton, waar zelden topspelers verbleven, waar geen beurzen gegeven werden aan sportmensen, kon deze aanval ‘lopen’ op basis van de intelligentie van betrokkenen. Nog scherper gesteld: de veelal blanke jongens die deze aanval ‘leerden’ waren vaak zeer beperkte spelers, maar konden gedijen door collectieve spelintelligentie boven individueel presteren te plaatsen. De Lakers, met veteranen als Bryant, Gasol, Nash en World Peace (de vroegere Artest) hadden geen zin of althans kregen de basisgedachten van het concept niet onder de knie om de ingewikkelde Princetonaanval te gaan lopen. Ook sterspeler Howard, relatief jong en nooit echt tactisch getest, had geen idee hoe hij diende te lopen en voor velen was het een Snelheid in alles, harder lopen ware zoektocht naar ‘waarheen en hoe?’ Het was dus geen verstandige zet van de coaches om dit alles in gang te zetten en ontslag was hun deel. Terecht. en sneller schieten, dat is de De Lakers gaan nu verder onder de ook al twijfelachtige coach Mike d’Antoni die een 7-secondenaanval voorstaat: basisgedachte snelheid in alles, harder lopen en sneller schieten, dat is de basisgedachte. Ook dat aspect lijken de tamelijk oud geworden benen van de Lakers, mannen in de herfst van hun loopbaan, niet aan te kunnen. Zo zie je dat ook op het hoogste niveau, door de grootste profs in de business, enorme denkfouten worden gemaakt bij het aantrekken van coaches. De topsportwereld kijkt nieuwsgierig naar de manier waarop d’Antoni zijn spelers nu gaat laten spelen. Eens te meer is bewezen dat topsport een moeilijk vak is dat door onbekendheid met de materie, het ontbreken van mensenkennis en het compleet afwezig zijn van ‘gevoel’ vaak in mislukken eindigt.

COACH

nummer 5 - 2012


For them, bright science means better performance Topsporters verleggen voortdurend hun grenzen. Voor hen is alleen het beste goed genoeg. Met onze kennis van voeding en materialen ondersteunen we atleten bij het leveren van topprestaties. Als trotse partner van de Vrouwen Acht feliciteren we hen met een prachtige bronzen medaille, behaald op de Olympische Spelen van 2012 in Londen.

Zie ook www.dsm.com/sports


Londen 2012 is net achter de rug, maar ook nu moeten topsporters scherp blijven. En dat is niet elke dag even makkelijk. De coach zorgt ervoor dat ze net dat stapje extra zetten om de concurrentie op afstand te houden. Door keer op keer hun grenzen op te zoeken en hen steeds op de juiste manier te stimuleren, haalt de coach alles uit hun potentieel. Ernst & Young weet exact hoe belangrijk dat is. En ook al is het werk van een coach niet altijd zichtbaar, het is wel van onschatbare waarde.

www.ey.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.