201301

Page 1

8e jaargaNg - Nummer 1 - 2013

COACH van coaches - voor coaches - door coaches

JAN SIEMERINK “ESSENTIE VAN SPORT: ER IS NAuWELIJKS TIJD OM TE GENIETEN” PAuL RuIJSENAARS “DE SPORT LEEFT SOMS NOG IN DE MIDDELEEuWEN” MONIQuE TIJSTERMAN “EMBEDDED SCIENTIST BEWIJST BIJ ONS ELKE DAG ZIJN WAARDE”

THEMA

TOERNOOIDIRECTEuR ABN AMRO WTT RICHARD KRAJICEK

coaches in het nauw

Robert Slippens | Judith Meulendijks | Craig Montvidas


Coaches

winnen met Lotto!

Met Lotto maakt u elke zaterdag kans om miljonair te worden. Maar wist u dat u ook automatisch de Nederlandse sport steunt? Want met een jaarlijkse bijdrage van zo’n ₏60 miljoen is Lotto de grootste sportsponsor van Nederland. Dankzij deze bijdrage worden sportbonden, sportverenigingen en topsporters ondersteund, talent ontwikkeld en lokale sportcomplexen verbeterd. Dus als je van sport houdt, speel je Lotto! Sporters winnen met Lotto!

lotto.nl


voorwoord joop alberda

Normaal gedrag als vanzelfsprekendheid

@joopalberda

Twee bijzondere momenten van de afgelopen weken dragen een belangrijke boodschap voor de toekomst met zich mee. Ik denk aan de tragische dood van Richard Nieuwenhuizen, de man die als vlaggenist bij een juniorenwedstrijd in Almere het slachtoffer werd van gewelddadig optreden van enkele doorgedraaide jeugdspelers. Daarnaast moet de indringende actie van Kevin-Prince Boateng, de donkere sterspeler van AC Milan, ons coaches andermaal wijzen op onze verantwoordelijkheid als bewakers van fair play en elementaire omgangsvormen in de sport. Boateng stapte tijdens een vriendschappelijk duel, met het hele elftal in zijn kielzog, van het veld toen supporters van tegenstander Pro Patria hem en zijn donkere ploeggenoten bleven kwetsen met racistische kreten. De gelouterde voetballer wilde met zijn actie een signaal afgeven, dat wat mij betreft ook coaches zeer aangaat. In de strijd tegen racisme en intolerantie kan er immers pas sprake zijn van succes als we zelf een standpunt innemen tegen onaanvaardbaar gedrag op en rond de velden. Ik zie, ook in de sport, een ontwikkeling van toenemende intolerantie, die zich richt op officials, tegenstanders en supporters. Uitgerekend de sport is echter het domein waar geen plaats is voor intolerantie, kwetsende spreekkoren en racistische uitingen. Sport is het domein van talent, spelvreugde en normaal menselijke verhoudingen. Sterker: talent is het uitgangspunt en staat los van

nummer 1 - 2013

kleur, sekse, ras en geloof. De grenzen daarvoor worden in onze competitieve omgeving aangegeven door de leiders en moeten worden bewaakt door ons allemaal, vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor fatsoen en respectvolle omgangsvormen. We moeten ons er, als bespelers van èn betrokkenen op het grote nationale en internationale speelveld van de sport, goed en voortdurend van bewust zijn dat er zonder tegenstanders geen wedstrijden zijn en zonder scheidsrechters geen ‘objectieve’ vorm van waarneming is. Zoals we ons ook gezamenlijk moeten realiseren dat sport zonder publiek zich wel in een heel schrale omgeving afspeelt en dat zonder sponsors de professionele waarde van de sport naar een heel laag niveau zal afzakken. Vanuit dat standpunt vind ik het onzin dat de KNVB, overheid en politie moeten oproepen tot meer zelfbeheersing en menselijke waardigheid in de sport. Menselijk gedrag en gevoel voor normen en waarden behoren immers bij jezelf te beginnen. Waar die houding niet vanzelfsprekend is hebben bestuurders en sporters een taak, die Kevin-Prince Boateng in een onbenullig onderonsje tegen een kleine (vierde divisie) tegenstander gloedvol in een duidelijk statement vertaalde en die door zijn coach, Massimiliano Allegri, werd overgenomen. Ik beschouw dat als een door ons allen te accepteren code, respectvol en normaal gedrag als een vanzelfsprekendheid in onze rol als coach.

COACH

3


FOTO: SOENAR CHAMID

FOTO: ANP PHOTO

uitgelicht


Met de Australian Open beleefde het internationale tennisseizoen zijn traditionele seizoensstart. Op het ‘bal van de kampioenen’ werd het povere niveau van de Nederlandse top nog eens pijnlijk onderstreept. Zowel bij de mannen als de vrouwen werden de twee nationale vertegenwoordigers al in de eerste ronde uitgeschakeld. Op het moment dat Nederland in de greep van de winter was, verschroeide de hoop van Robin Haase, Igor Sijsling, Arantxa Rus en Kiki Bertens onder de hoogzomertemperaturen van Australië en de kracht van te sterke tegenstanders. Haase ging, overigens zoals verwacht, onderuit tegen de als nummer drie geplaatste Schot Andy Murray: 6-3, 6-1, 6-3. Sijsling pakte nog wel een set tegen de Oezbeek Denis Istomin, maar was daarna ook kansloos: 6-4, 3-6, 4-6 en 2-6. Bij de vrouwen beleefden zowel Rus als Bertens een veelbelovende start in de partij tegen hun tegenstanders Irina Camelia-Begu en Lucie Hradecka, maar gingen uiteindelijk allebei kansloos onderuit. Luider hadden de alarmbellen niet kunnen klinken, ook al zorgden Sijsling en Haase in het dubbelspel nog voor een lichtpuntje.

FOTO: ANP PHOTO

Australian Open


NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.

Hoofdredactie Joop Alberda & Poul Annema 8e jaargang, nummer 1 februari 2013 Aan dit nummer werkten mee Cors van den Brink Mariëlle van Bussel Lisette van der Geest Henk van der Hoeven Pieter van den Hoogenband Nik Kok Kirsten van der Kolk Richard Krajicek Robèrt Misset Mart Smeets Rob Tamminga John Volkers Tessa de Wekker Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 Uitgever Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach.

NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 28,30 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 21,70 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld Drukker PreVision, Eindhoven Coverfoto ANP Photo

Inhoud

Jan Siemerink: “Essentie van sport: er is nauwelijks tijd om te genieten” 16

Paul Ruijsenaars: “De sport leeft soms nog in de middeleeuwen” 21 Monique Tijsterman: “Embedded scientist bewijst bij ons elke dag zijn waarde” 41

Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

©2012 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813

6

COACH

Nieuwe mogelijkheden kruisbandletsels 46

nummer 1 - 2013


thema

Coaches in het nauw

En verder…

Inleiding

Nederlands verdriet bij start Australian Open

4

Servicepagina NLcoach

9

Hans van Zetten: Ode aan de Coach

10

De column van toernooidirecteur Richard Krajicek

11

Edwin van Calker en zijn coach

12

De column van John Volkers

15

Roeien terug naar de basis

36

De column van Pieter van den Hoogenband

37

Coach congres over ‘gedifferentieerd leren’

38

Embedded scientist als ‘one of the guys’

41

Amateur-coach ontwikkelt talentvolgsysteem

45

Bedrijfsleven zoekt invloed sport-coach

49

De column van Mart Smeets

50

25 Atletiekunie: “Er is een deel van ons lichaam afgesneden”

26

Robert Slippens: “Ik ben weg; dit was een grote schok”

29

Judith Meulendijks: “Perspectief badmintonbond nog nooit zo slecht”

30

Craig Montvidas: “Er zit geen logica achter dit besluit”

33

nummer 1 - 2013

COACH

7



servicepagina

De moderne coach

Congres ‘De moderne Coach’ in Amsterdam NLcoach en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben de handen ineengeslagen en organiseren op vrijdag 12 april een congres voor trainer-coaches. Het congres onder de naam ‘De moderne Coach’ vindt plaats op de ALO in Amsterdam en biedt ruimte aan honderd trainer-coaches. De inloop start om 15.30 uur en het congres eindigt om 20.45 uur. Ook de derdejaarsstudenten van de ALO sluiten aan bij het plenaire gedeelte. De manier van coachen verandert continu. Er is meer aandacht gekomen voor performance, situationeel leiderschap, communicatie en managementvaardigheden. Het vak coachen is continu in beweging. Er komen steeds meer nieuwe ideeën, ontwikkelingen en theorieën bovendrijven die worden toegepast in het begeleiden van sporters en teams. Als coach dient u op de hoogte te blijven van deze veranderingen. Niet veranderen is stilstaan. Telkens de concurrentie weer een stap voor zijn. Door u te blijven ontwikkelen, zal de kans op optimale prestaties worden vergroot. Daarom is het belangrijk dat u als trainer-coach nieuwsgierig blijft en u zich continu blijft ontwikkelen. Tijdens dit congres focussen we ons op vier verschillende onderwerpen: mental coaching, communicatie, mensgericht coachen en leiderschap en teambuilding zullen in twee workshoprondes worden uitgediept. Diverse professionals uit de sport gaan de vertaalslag samen met u maken zodat u na het congres de opgedane kennis kunt implementeren in uw eigen praktijksituatie. Meer informatie vindt u op www.nlcoach. nl/congressen.

NLcoach Ledenonderzoek Recent heeft NLcoach een onderzoek gedaan onder haar leden. Ruim 850 leden hebben meegewerkt aan dit onderzoek, waarvoor onze dank. Momenteel zijn wij bezig met het verwerken van alle resultaten en het maken van een onderzoeksrapport. Medio februari staan de uitkomsten van het onderzoek op onze site. Wij houden u op de hoogte via onze nieuwsbrief.

Congres NLcoach i.s.m. Koninklijke Nederlandse Schaats Bond (KNSB) en NSTV Op zaterdag 20 april organiseren NLcoach, de KNSB en de NSTV het derde gezamenlijke congres voor schaatstrainer-coaches. Het congres zal naar alle waarschijnlijkheid plaatsvinden in de buurt van Amersfoort en heeft in topcoach Jac Orie haar plenaire spreker. Noteer deze datum alvast in uw agenda. Via de nieuwsbrief en onze website houden we u op de hoogte van dit congres.

Cursusoverzicht 1e helft 2013 Naam cursus

Data

Plaats

Basisvaardigheden Mental Coaching

4, 18 en 25 maart

Nieuwegein

Krachttraining

5, 12, 19 en 26 maart

Aalsmeer

Plannen, periodiseren, pieken – hoe doe ik dat?

7 en 21 maart

Nieuwegein

Mental coaching gericht op individuele sporters

13 en 27 maart, 10 en 24 april

Breda

Mental coaching gericht op teams

20 maart en 3 en 17 april

Eindhoven

Mental coaching gericht op jeugdsporters

21 maart en 4 en 18 april

Apeldoon

Praktisch trainen en coachen met behulp van Action Type

29 maart en 5, 19 en 26 april

Erp

Mensgericht coachen; coachen vanuit het concept van de hele mens

8, 15 en 22 april

Gouda

Leiderschap & teambuilding

2 , 17 en 24 mei en 7 juni

Erp

Mentale wedstrijdvoorbereiding

10 en 17 mei

Heerenveen

Coachen op concentratie met inzicht in de rol van temperament

10, 16 en 23 mei

Nieuwegein

Snelheid

14 en 21 mei

Doorn

Talentontwikkeling

15 en 29 mei en 5 juni

Eindhoven

Visualiseren

16 en 23 mei

Aalsmeer

nummer 1 - 2013

COACH

9


COACH VAN 2012

ODE AAN DE COACH genomineerd voor de verkiezing van Sportcoach van het Jaar: zwemcoach Jacco Verhaeren, die in olympisch Londen voor de zoveelste keer buitengewoon succesvol was. Daniël Knibbeler, de bescheiden gids van turner Epke Zonderland naar olympisch goud, en Max Caldas, die met de hockeyvrouwen de hoogste trede van de olympische ladder behaalde. De winnaar was: DANIËL KNIBBELER

H

ij ontving zijn prijs uit handen van turncommentator Hans van Zetten, die zijn optreden in de Amsterdamse RAI vergezeld liet gaan van een Ode aan de Sportcoach. Ode aan de Sportcoach Sporter centraal, coach gestuurd, ondersteund door ouders en management. Dat is het concept. Jawel, dames en heren. De coach zit aan het stuur op de weg naar prestaties van de sporter. En zijn afbreukrisico is groot. Blijft de verwachte prestatie uit, dan treft de coach blaam. Bij succes zijn de medailles voor de sporter. De topcoach kent dus zijn plaats. Present als het moet, op de achtergrond als het kan. In de beroepssport staan de sporters gewaardeerd als activa op de balans. De coach evenwel is een kostenpost op de exploitatierekening. Logisch dat hij er als eerste uitvliegt. Maar in de olympische sport zijn de coaches activa. Zij zijn de duurzame cultuurdragers in attitude, sportkennis en gedrag. Olympische coaches gooien nooit met modder, koesteren fair play en tonen duurzaam

FOTO: ANP PHOTO

Drie coaches waren

Daniël Knibbeler neemt de prijs voor Sportcoach van het Jaar in ontvangst.

respect voor sporters, collega’s en scheidsrechters. Ze zijn een zege voor elke samenleving. Voor de Coach-van-het-Jaarprijs ligt dit jaar de lat uitzonderlijk hoog. Drie genomineerden stuurden aan op olympisch goud. Wie wordt de prijs gegund? Amsterdam, 18 december 2012 Hans van Zetten NOS-sportcommentator

PROFIEL

De topcoach kent dus zijn plaats. Present als het moet, op de achtergrond als het kan 10

COACH

nummer 1 - 2013

Een trainer zonder poespas wordt hij genoemd, de man achter het olympisch goud van Epke Zonderland. Daniël Knibbeler, uitgeroepen tot Sportcoach van het Jaar, is sinds 2005 actief als trainer/coach in de turnsport. Zijn opleiding kreeg hij na zijn studie aan het CIOS bij Gerard Speerstra en de Heerenveense turnvereniging WIKFTC. Al als actief turner van GVL Lelystad leerde de in Wellington (Nieuw-Zeeland) geboren Knibbeler tijdens zijn wekelijkse trainingen in Heerenveen Epke Zonderland als negenjarig ventje kennen. De nu 32-jarige import-Fries bereikte zelf als turner de top niet, maar na een tussentijds verblijf in Australië, haalde Gerard Speersta hem als trainer terug naar Sportstad Heerenveen. Ruim een jaar geleden schaarde hij zich aan de zijde van het unieke talent Epke Zonderland. Die combinatie van kwaliteit en wilskracht (Zonderland) en gedrevenheid en vakmanschap (Knibbeler) leidde naar olympisch goud in Londen en de titel Sportcoach van 2012 in de Amsterdamse RAI.


Meer dan een goede coach Er zijn veel goede coaches in Nederland; dat is zeker. Maar wat maakt een goede coach tot een geweldige coach? Hoe maakt iemand de sprong van good naar great? Guus Hiddink heeft ooit gezegd dat hij zo’n succesvolle voetbalcoach is geworden “omdat hij vroeger met moeilijk opvoedbare kinderen heeft gewerkt” – waarmee hij demonstreerde dat gevoel voor humor een bijzonder aangename eigenschap is voor een coach. Ik ben ervan overtuigd dat je met een kwinkslag meer bereikt dan met een vuistslag. Een great coach begrijpt dat geduld en het belonen van goede prestaties veel beter werkt dan schreeuwen en doorlopend kritiek leveren. Je moet je speler niet bang maken om te falen: hij of zij moet ook durven verliezen. Ieder talent-in-wording moet fouten durven maken, zonder daarbij steeds als een geslagen hondje naar de kant te kijken waar de coach, met een donderwolk boven zijn hoofd, zit te chagrijnen. Maar de belangrijkste component die van een goede coach een geweldige coach maakt, is een groot empaAls ik één ding uit mijn jeugd thisch vermogen. Dat klinkt eenvoudig (“Iedere coach moet zich toch kunnen inleven?”), maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Coaches kunnen ‘onfeilbare systemen’ heb geleerd, dan is het wel bedenken, klinkende PowerPoint-presentaties geven of ronkende websites lanceren, maar er is géén one-size-fitswanneer je je coachkleren all. Ik ben ervan overtuigd dat een topcoach niet alleen zijn speler coacht, maar ook de persoon: Wie is hij of zij moet uittrekken, en gewoon naast de baan? Wat werkt bij deze ene specifieke speler wel, en wat niet? Hoe is de thuissituatie? Waar komt vader moet zijn bepaald gedrag vandaan? Hoe kan ik leren om hem de juiste kant op te sturen en te motiveren? Een geweldige coach zorgt ervoor dat een speler in zichzelf gaat geloven; dat hij of zij méér gaat doen dan hij denkt te kunnen doen. Ik heb met een aantal goede coaches mogen werken tijdens mijn tenniscarrière, en met twee daarvan ben ik nog steeds goed bevriend: Stanley Franker en Rohan Goetzke. Ik was een nukkige jongen die niet al te vrolijk uit een moeizame jeugd was gekomen; in mezelf gekeerd, niet bijster communicatief en he-le-maal klaar met mensen die mij vertelden wat ik wel en niet moest doen. En toen was daar Stanley Franker. Doordat hij in mij geloofde, of beter gezegd: in mij bleef geloven, ging ik het zelf ook doen. Ik ben er trots op dat ik de dromen die Stanley voor mij had (“Jij gaat ooit een grand slam winnen, en dan scheer ik mijn kop kaal!”) heb kunnen waarmaken. Maar dat had ik niet gekund zonder de tweede great coach in mijn leven: Rohan Goetzke. Alles wat ik hierboven heb beschreven, heeft Rohan in zich: humor, geduld, empathie, motivatie, geloof. Rohan is nu director of tennis bij de Nick Bolletieri Tennis Academy in Florida, en afgelopen december ben ik samen met mijn zoon Alec een week bij hem gaan trainen. Alecs eigen coach was er ook bij, en zo hoort het ook. Want als ik één ding uit mijn jeugd heb geleerd, dan is het wel wanneer je je coachkleren moet uittrekken, en gewoon vader moet zijn.

nummer 1 - 2013

COACH

column richard krajicek

FOTO: ANP PHOTO

Richard Krajicek is toernooidirecteur van het ABN AMRO World Tennis Tournament dat van 11 tot en met 17 februari in Ahoy Rotterdam wordt gehouden. De Wimbledonkampioen van 1996 is naast toernooidirecteur ook de toernooicoach die weet hoe hij met sterspelers moet omgaan.

11


COACH EN PRIVÉTEAM

FOTO: ANP PHOTO

“Iedereen die op lastige banen als Whistler naar beneden gaat, heeft mijn respect” [Van Calker]

De Nederlandse bobsleeërs (v.l.n.r.) Jeroen Piek, Edwin van Calker en Sybren Jansma vorig jaar tijdens het FIBT WK Bobslee in Whistler, Canada.

Zoektocht naar expert op bobbaan eindigt bij Tsjech Ivo Danilevic

Edwin van Calker geeft zich volledig over aan zijn coach Na de Olympische Spelen van Vancouver leek de carrière van bobsleeër Edwin van Calker voorbij. Hij vond de olympische baan in Whistler te gevaarlijk en ging in de viermansbob niet naar beneden. Nu is hij terug, wellicht sterker dan ooit. Een deel van het succes schrijft hij toe aan zijn coach: de Tsjech Ivo Danilevic. Door: Tessa de Wekker

12

COACH

nummer 1 - 2013


V

ierde werden Van Calker en zijn bemanning vorig jaar tijdens de wereldkampioenschappen in Lake Placid. Waar de vierde plaats voor veel sporters de meest vervelende klassering van allemaal is, voelde de uitslag voor Van Calker als goud. Die vierde plaats bevestigde dat zijn team de juiste keuze had gemaakt en op koers lag voor dat ene grote doel: een medaille in Sotsji. “Na Vancouver kregen we geen steun meer van de bond. De ambitie was er zeker nog, dus besloten we door te gaan als privéteam.” Stuurbanen In de zomer van 2011 volgde de zoektocht naar een baancoach. Een lastige opgave, aangezien de nieuwe olympische cyclus al een jaar onderweg was. De meeste coaches waren bezet. Bovendien had team Van Calker een aantal eisen. De coach moest recent zelf op hoog niveau gestuurd hebben én een expert zijn op de moeilijke ‘stuurbanen’. Van Calker: “We hadden een analyse gemaakt van mijn sturen tussen 2006 en 2010. Ik bleek problemen te hebben met de echte stuurbanen. Dat onderkennen was stap één op weg naar verbetering.” Danilevic, die na Vancouver gestopt was als atleet, stond in de top drie op het kandidatenlijstje. De Tsjech (42) was in Whistler wél naar beneden gegaan, werd daar twaalfde in de viermansbob en had net een jaar ervaring opgedaan als coach van Tsjechen. “Iedereen die op lastige banen als Whistler naar beneden gaat, heeft mijn respect”, aldus Van Calker. “Bovendien had Ivo Altenberg als thuisbaan, een van de moeilijkste banen ter wereld wat betreft sturen. Hij heeft als coach niet heel veel ervaring, maar het allerbelangrijkste is zijn kennis van sturen, en die is enorm. Ook had hij tijdens de gesprekken die we voerden dezelfde overgave als wij.” Danilevic: “Het team van Edwin is sterk en ik zag de potentie.” Blessure Anderhalf jaar werken Danilevic en Van Calker nu samen. Vorig seizoen was succesvol, het huidige

nog niet, door een hamstringblessure van Van Calker. Ondanks de blessure groeit het vertrouwen tussen de coach en zijn pupil. Als piloot moet je door drie fases, legt Van Calker uit. Eén is de zekere lijn zoeken, twee is het aanleren van stuurtrucs en drie is de puntjes op de i zetten, waarbij je dingen doet die eigenlijk tegen je natuur in gaan. “Bochten afsnijden bijvoorbeeld. Dat durf je niet in het begin, dan ben je bang dat je eruit vliegt. In die laatste fase zitten wij nu. Ivo leert mij tegen mijn natuur in te gaan. In het begin heb ik hem een paar keer aangekeken van ‘jij spoort echt niet’, maar uiteindelijk zag ik dat zijn manier werkte. Ik geef me nu over aan hem.” “Edwin houdt niet van risico’s nemen”, vertelt Danilevic. “Hij wil graag honderd procent controle hebben over de slee. Ik help hem die controle te krijgen, zodat wat hij eerst als risico zag, op een gegeven moment geen risico meer is. Als Edwin honderd procent controle voelt, heeft hij vertrouwen en hoeft hij nergens problemen te hebben met sturen.” Moedig Met Danilevic keerde team Van Calker terug in Whistler, de baan waar het zo misging tijdens de Spelen van 2010. De Georgische rodelaar Nodar Kumaritashvili kwam na een crash om het leven, waarna verschillende atleten weigerden naar beneden te gaan. Van Calker ging nog wel van start in de tweemansbob, maar liet de viermansbob schieten. Nooit heeft hij spijt gehad van die beslissing. “Veel mensen vonden het laf, maar ik denk dat het moedig was. Voor ons was de teleurstelling het allergrootst. Wij hadden er vier jaar voor getraind. Maar wat als ik naar beneden was gegaan en er was iets vreselijks gebeurd? Die baan was gewoon belachelijk. Hij is inmiddels aangepast, maar nog steeds prepareren ze hem niet tijdens wedstrijden. Ze doen er alles aan om hem langzamer te maken. Dat klopt toch niet?” De terugkeer naar Whistler was beladen. Daar kwamen de

mentale coachingscapaciteiten van Danilevic aan het licht. “Hij straalde zoveel rust uit. Hij wist exact waar mijn moeilijkheden lagen. Hij heeft daar zelf gestuurd, dus weet wat een bob doet. Ivo kan zeggen: ‘Als dit en dit gebeurt, doe dan zus en zo.’ Dat geeft mij vertrouwen.” Met de technische capaciteiten van Danilevic zit het dus wel goed. Hij blijft echter een beginnend coach. “Ik maak nog wel eens fouten in management en organisatie. Ik moet veel leren. Ook op het gebied van samenwerking en als coach boven de groep staan”, zegt de Tsjech. Toch merkt Van Calker al veel verbetering. “Vorig jaar was Ivo ‘one of the guys’, nu gedraagt hij zich meer als coach.” Dat zal ook moeten, want in de aanloop naar Sotsji zullen er pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden. Naast Van Calker is er slechts plaats voor drie atleten, terwijl het team zes remmers heeft. Die zijn in de voorbereiding allemaal nodig, om blessures op te vangen en uit te vinden wat de beste combinatie is. Bod Een ander obstakel is de taalbarrière. Danilevic spreekt vloeiend Russisch, maar zijn Engels en Duits zijn niet zo goed. “Daar werk ik aan, mijn Engels moet verbeteren”, zegt de Tsjech. “Op de baan vormt taal geen probleem. We spreken allebei de pilotentaal, dat is het belangrijkst”, vindt Van Calker. Het gevaar van het goede presteren onder Danilevic bleek afgelopen zomer. Andere teams toonden interesse in de Tsjechische coach. De Russen deden hem een financieel aantrekkelijk aanbod. Danilevic sloeg dat echter af. “Wij bleven alle Russische teams voor, waaronder Rusland 1, de favoriet voor olympisch goud. Ik ben blij dat Ivo bij ons is gebleven, maar als er van de zomer een nog aantrekkelijker bod komt, dan hoop ik dat hij nog steeds blijft.” Danilevic is vooralsnog niet van plan om te vertrekken bij team Van Calker: “Ik wil dit team helpen op het podium te komen in Sotsji.”

nummer 1 - 2013

COACH

13


REXONA OFFICIAL PARTNER OF LOTUS F1 TEAM

ALLES MOET KLOPPEN Langdurige bescherming zelfs onder de meest extreme omstandigheden

Rexona. Daar kun je op vertrouwen Kimi Räikkönen en het Lotus F1 Team


Jacco’s laatste kans… Er ging een lichte schok door de zaal bij de uitverkiezing van de Coach van het Jaar 2012. Tot verbazing van velen werd Daniël Knibbeler op het podium geroepen, niet Jacco Verhaeren, de gedoodverfde winnaar. Knibbeler moest tot ergernis van een naast mij zittende coach een toespraak improviseren. Zelf had hij nooit verwacht de jaarprijs voor coaches te krijgen, verdedigde hij zich later. Verhaeren had daar moeten staan, hield de turntrainer in al zijn bescheidenheid vol. Er was meer opwinding in de catacomben over Verhaerens afwaardering en daarom doken we eens in de archieven. De verkiezing Coach van het Jaar bleek pas sinds 2002 te bestaan. Het was het jaar dat technisch directeur Joop Alberda van NOC*NSF het boek Gouden Coaches liet samenstellen. In dat boek stond Jacco Verhaeren vermeld onder het kopje ‘Ook een trainer kan pieken’. Hij had, sinds 2000, vijf gouden medailles achter zijn naam. Zijn beloning: een beeldje. Alle vermelde coaches uit het boek kregen dat beeldje, de Gouden Coach Award. In datzelfde 2002 kreeg Alberda het voor elkaar dat er een coach van het jaar werd gekozen. De verkiezing werd buiten het sportgala gehouden, dat wel. De laureaat werd Guus Hiddink, de voetbalcoach die bij het WK een hele natie (Zuid-Korea) in vervoering bracht. Hiddink was de eerste van vier voetbalcoaches die de prijs kregen toegekend. Na Het coachen van een team hem volgden nog hijzelf (in 2005) Foppe de Haan, Louis van Gaal en Bert van Marwijk. wordt gemiddeld hoger De coaches van teamsporten hadden door de jaren heen steeds de voorkeur met Brian Farley (honkbal), Robin aangeslagen dan het van Galen (waterpolo), Robert Eenhoorn (honkbal) en Ton Boot (basketbal). De dubbel van Hiddink past naadloos in begeleiden van een eenling. die voorkeur. Hij kreeg in 2005, als coach van landskampioen PSV, opnieuw de hoofdprijs, terwijl Remi Lens erin slaagde Yuri van Gelder turnkampioen van de wereld te maken. Kortom, het coachen van een team wordt gemiddeld hoger aangeslagen dan het begeleiden van een eenling. De winnaars uit de individuele sporten vormen een kort rijtje: een turncoach (Knibbeler) en twee schaatscoaches, Jac Orie – in 2003 – en Gerard Kemkers - in 2006-. Ik vroeg rond de jaarwisseling aan de voormalige technisch directeur van NOC*NSF, Charles van Commenée, of hij nog wist wie er in 2004 Coach van het Jaar was geworden. Het was het jaar dat Pieter van den Hoogenband voor de tweede keer het belangrijkste olympische zwemkampioenschap – 100 meter vrije slag – veroverde. Jacco Verhaeren was zijn coach. Van Commenée kwam met enige hulp op de naam van Ton Boot. Hij was begin 2005 zelf nog in De Maaspoort geweest, om Boot te huldigen. Het was een niks voorstellende ceremonie geweest. Dat moest anders, nam Van Commenée zich toen voor. Zo kreeg de Coachverkiezing smoel. Het rijtje is intussen elf namen lang. Vele kandidaten werden door de jaren heen aangedragen. Drie genomineerden per jaar maakt 33. Daar zal zeker vier tot vijf keer de naam van Verhaeren hebben bijgestaan. Hij werd het nooit. De optelsom van zijn verrichtingen maakte hem tot Coach van het Decennium. Nu hij is gestopt als zwemcoach is zijn laatste kans op de jaarprijs verkeken.

nummer 1 - 2013

COACH

column john volkers

John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995), voetbal (De Internationals, 1999) en zwemmen (Zwemmen in goud, 2008). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.

15


INTERVIEW

“Coachen door niet te coachen, dat is de kunst” De tenniscoach zit in een vreemde spagaat: hij is meestal werknemer én regisseur tegelijk. “Je betaalt iemand om uit te leggen wat jij moet doen, dat maakt de samenwerking tussen speler en coach vaak lastig”, zegt Jan Siemerink, technisch directeur én Daviscupcaptain bij de KNLTB.

Door: Robèrt Misset Foto’s: ANP Photo

Hij observeerde zijn eigen sport en wandelde met Annemiek de Jong, het geweten van de jeugdopleiding, door alle geledingen van de tennisbond. Als nieuwe directeur Sportief combineert Jan Siemerink twee functies, die van technisch directeur bij de KNLTB en zijn vertrouwde rol als captain van het Daviscupteam. “Ik heb geconstateerd dat er niet één weg is van het schooltennis tot een plaats in de top100 van het proftennis. Toch zou er een rode draad zichtbaar moeten zijn.” Tijdens een presentatie van de KNLTB in december noemde Siemerink het creëren van een topsportcultuur in een bond met vooral liefhebbers en recreanten zijn grootste uitdaging. Aan de top moet sneller worden geselecteerd, zegt de 41-jarige oud-prof, die in 1998 zijn hoogste ranking (14) behaalde. Maar hij wil ook het eilandenrijk in de KNLTB opheffen. Trainingspak Siemerink vervult dezelfde rol als Stanley Franker in de jaren tachtig en negentig. Maar hij is een technisch directeur in trainingspak. Met een glimlach: “Vandaar directeur Sportief. Je moet mij niet achter een bureau wegstoppen. Op kantoor ben ik niet de meest geschikte technisch directeur. Het werd Rohan Goetzke verweten dat hij in die rol onzichtbaar

16

COACH

nummer 1 - 2013

was, terwijl vergeten wordt hoeveel hij voor het Nederlandse tennis heeft betekend.” Na het vertrek van bondscoach Hugo Ekker, wiens contract vorige zomer niet werd verlengd, heeft Siemerink de vacature van Jong Oranje-coach bewust niet vervuld. Bondstrainer Raymond Knaap doet in het trainingscentrum in Almere meer dan het begeleiden van Tim van Rijthoven en Indy de Vroome, de enige twee talenten in Jong Oranje. “De vijver moet groter en breder zijn. Daarom wil ik dat Raymond verantwoordelijk is voor het gehele traject van het jeugdtennis.” De tenniscoach neemt een bijzondere positie in. Vaak is hij werknemer én de regisseur van de speler die hij begeleidt. Het lijkt voor tennissers een vreemde spagaat, aldus Siemerink. “Je betaalt iemand om jou uit te leggen wat je moet doen. Het klinkt niet logisch en dat maakt de samenwerking tussen de privécoach en de tennisser vaak ook moeilijk.” Topsportcultuur De echte toppers weten niet beter, zegt Siemerink. “Die huren op verschillende gebieden expertise in om beter te worden.” Hij dacht er als aankomende prof niet anders over. “Het is de kunst om de juiste mensen om je heen te verzamelen. Het vraagt een bepaalde


“Het is de kunst om de juiste mensen om je heen te verzamelen. Het vraagt een bepaalde vorm van intelligentie”

vorm van intelligentie. Niet elke speler kan bepalen of elk advies dat hij krijgt ook nuttig voor hem is.” Vaak is de coach tevens opvoeder, zegt Siemerink, op één van zijn lange werkdagen in Almere. “Moet de coach de normen en waarden, die een speler van huis uit heeft meegekregen nog bijstellen, of is er al een gezonde basis? Als coach en speler daar anders over denken, ontbreekt de chemie. Daarom wil ik één lijn kunnen trekken vanuit de jeugd naar de top-100. Wie is opgevoed in een topsportcultuur zal automatisch een klik voelen met de coach die hetzelfde denkt en handelt.” Als begeleider van de spelers in het Daviscupteam ondervindt Siemerink hoe lastig de huidige generatie soms te koppelen is aan een vaste coach. “Het ligt nu wat gevoeliger. Volgens mij ligt het toch aan de opvoeding van kinderen tussen tien en achttien jaar. Als het fundament ontbreekt, is een talent in Jong Oranje niet in staat om zelfstandig de wereld rond te reizen. Dan is de tijd ook te kort om die gebreken te compenseren. Het voortraject is zo belangrijk, dan kan een talent daarna rustig uitvinden wie hij is en hoe hij als prof moet leven.” Genieten Stabiliteit en een herkenbare visie zijn de voorwaarden voor een vruchtbare samenwerking tussen

coach en speler, stelt Siemerink. “Kiki Bertens is een goed voorbeeld. Ze is op de tennisschool in Berkel en Rodenrijs opgeleid door Martin van der Brugghen. Christiaan de Jong reist op de WTA Tour met haar mee. Je ziet dat het werkt, Kiki volgt van jongs af aan een bepaalde lijn. Ze wordt niet plotseling met een compleet andere werkwijze geconfronteerd.” Siemerink had als linkshandige service/volleyspecialist al snel zijn identiteit in het tennis gevonden. Hij speelde op gevoel, volgde zijn intuïtie en kende zijn sterke en zwakke plekken. De soms flegmatieke tennisser werd begeleid door Frits Don en de latere Daviscupcaptain Tjerk Bogtstra, coaches met temperament. Hij zocht ze niet bewust om het vuur in hem aan te wakkeren, zegt Siemerink. “Ik zie Frits Don vooral als trainer, als de man die me het vak heeft geleerd. We hebben nauwelijks een jaar met elkaar gereisd, het werkte niet op de toernooien. Als coach was Frits naar mijn gevoel iets te nadrukkelijk aanwezig. Op zijn beurt kreeg Frits het idee dat hij van mij geen feedback kreeg. Met Tjerk had ik die match wel, dat is toch het verschil tussen trainer en coach.” Zo werd de titel van Siemerink op het ABN AMRO World Tennis Tournament in 1998 een triomf voor coach én speler. En de volgende dag? Gingen ze weer

nummer 1 - 2013

COACH

17


INTERVIEW

samen aan het werk, op het volgende ATP-toernooi in Kopenhagen. “Dat is nu eenmaal de essentie van onze sport. Er is nauwelijks tijd om te genieten.”

Jan Siemerink in zijn rol als Daviscupcaptain. Links Jean-Julien Rojer.

Gelegenheidscoach Het paste ook bij de werkethiek van de gouden generatie. Siemerink: “Ik denk weleens: had ik niet even los moeten gaan na die mooie zege in Rotterdam? Maar het was in die tijd normaal om weer door te gaan. Je stapte in een trein die maar doordenderde. Zolang het eindstation niet was bereikt, stopte je niet voor hoogtepuntjes tussendoor.” Siemerink wilde bij zijn aanstelling als Daviscupcaptain in 2007 beslist niet de “oud-tennisser zijn die even ging zeggen hoe het tennis in elkaar zit”. Toch ervoer hij een trendbreuk als coach van een sensibele lichting. “Het heeft enorm geholpen dat ik me aanvankelijk beperkte tot luisteren en observeren. Ik kon mijn standaard niet toepassen op deze jonge groep. Ik heb geleerd me te spiegelen naar hun niveau en van daaruit stappen vooruit te maken.” In de jaren negentig zei Richard Krajicek, een tikje gekscherend, dat de Daviscupcaptain er toch vooral was om de handdoeken en de flessen water aan te geven. “Heb ik van mijn spelers gelukkig nog

“Het voortraject is zo belangrijk, dan kan een talent daarna rustig uitvinden wie hij is en hoe hij als prof moet leven” niet gehoord”, zegt Siemerink, lachend. De toenmalige captain Stanley Franker voelde zich aangesproken, maar Krajicek raakte de kern. De captain was toen een gelegenheidscoach voor enkele landenwedstrijden. Nederlandse team Na zijn debuut tegen Groot-Brittannië besloot Siemerink zich vooral te richten op de lichting Haase, De Bakker en Sijsling. Siemerink volgde zijn spelers ook tijdens de toernooien en fungeerde langere periodes als coach van het zorgenkind Thiemo de Bakker. “Als ik me zou hebben beperkt tot twee of drie weken Davis Cup, had ik geen toegevoegde waarde gehad. Ik ga niet op schoolreis met de jongens. Nu bouw ik juist in de tussenliggende periodes een band op met de spelers. Ik train met ze in Almere en coach ze soms op de toernooien.” “Daardoor kan ik ze tijdens de Davis Cup gemakkelijker voorhouden dat het dan geen ikke ikke is, maar dat het team centraal staat. Daar hebben ze nauwelijks moeite mee, want ze spelen allemaal graag voor het Nederlandse team. En door die band is het ook geen vreemde situatie voor de spelers als ik naast ze zit. Ze denken niet: oh, daar heb je die Siemerink weer, de Davis Cup komt er zeker weer aan.” Timing Zijn voorgangers Michiel Schapers en Tjerk Bogtstra waren dominante coaches. Siemerink stelt zich meer als het klankbord van de speler op. “Dat is mijn werkwijze. Ik let op de techniek en de tactiek en houd de intensiteit van de speler in de gaten. Tot slot registreer ik de mentale gesteldheid van de speler. Is hij scherp of al in space?” “Verder noteer ik de stand en wat er in de games gebeurt. Dan heb ik alles paraat als de speler zich bij

18

COACH

nummer 1 - 2013


Davis Cup dubbel in 2012. Rojer en Sijsling tegen Daescu en Mergea (Roemenië): Nederland maakt een punt.

positief of negatief. Dan kun je de speler nog bereiken.” Het is de paradox van de tenniscoach. Siemerink: “Coachen door niet te coachen, dat is de kunst.” Het past ook bij het romantische beeld van de tennissport, twee gladiatoren in de arena die elkaar afmatten tot het laatste punt. Daarbij past volgens wereldtoppers als Roger Federer en Rafael Nadal geen interventie van een coach. Toch experimenteert de Women’s Tennis Association (WTA) al enkele jaren met time-outs, waarbij de coach één keer per partij de baan opmag.

me meldt. Ik wacht op zijn reactie alvorens een boodschap mee te geven. Het koppie moet eerst leeg voor je er weer iets in kunt stoppen. Er zijn ook spelers die wel van jou willen horen hoe het moet.” “Het hangt ook sterk af van het karakter van de speler. Sjeng Schalken hield Bogtstra als captain vaak op afstand, terwijl Raemon Sluiter zich juist door hem liet opzwepen. Je moet je aanpassen als captain, alleen het resultaat telt. Het belangrijkste is dat je de informatie doseert. De timing is cruciaal.” Siemerink vervolgt: “Denk ik: Haase speelt nu uitstekend, maar er komt een moment dat zijn tegenstander die forehand er wel langs slaat. Moet ik hem dat meegeven of niet? Zolang je als coach maar niet de verkeerde opmerking maakt, want dan kun je iemand totaal uit de wedstrijd halen.” Gladiatoren De Daviscupcaptain heeft voortdurend contact met zijn spelers, de privécoach is verbannen naar de tribunes en mag zijn pupil formeel slechts aanmoedigen. Siemerink: “Je kijkt en moedigt aan en zelfs dat nog met mate. Je moet er handig mee omgaan, want je kunt er een vorm van coaching in aanbrengen. Als ik continu zit te klappen na elk punt, worden spelers gek van me. Dat heeft geen effect. Maar ik moet er ook niet bijzitten of ik elk moment in slaap kan vallen.” En lachend: “Het klinkt gek, maar ik probeer er altijd zo neutraal mogelijk bij te zitten. De meeste coaches zie je pas reageren op cruciale momenten,

Opleiding “Ik vind het er bij de vrouwen raar uitzien”, zegt Siemerink. “Het gebeurt ook altijd als er paniek in de tent is. Dan mag de coach het even in een minuut oplossen. Ik betwijfel of het goed is voor het vrouwentennis. Het publiek vindt het wellicht interessant om de discussie tussen speler en coach te volgen. Maar je laat ook aan je tegenstander zien dat je de controle bent kwijtgeraakt.” “Nee, je zult Paul Annacone nooit de baan zien opstappen om Federer een tip te geven. Al zullen mannen met een time-out niet snel de indruk wekken dat ze het niet meer zien zitten. Maar als speler en coach goed samenwerken, is een knipoog voldoende. Je wilt als coach ook niet dat de speler afhankelijk van je is. “De kern van de opleiding voor een tennisser is dat hij op eigen kracht zijn carrière uitstippelt. Hij moet zich overal ter wereld zelf zien te redden, het is een totaal andere dynamiek dan in een teamsport. Een tennisser heeft een volle rugzak nodig om de top te halen.”

“Dat is nu eenmaal de essentie van onze sport. Er is nauwelijks tijd om te genieten” nummer 1 - 2013

COACH

19


Krijg ik extra voordeel met de Nationale Sportpolis?

NOC*NSF en Zilveren Kruis hebben uitstekende afspraken gemaakt over de collectieve zorgverzekering. Daarom krijgt u als u de Nationale Sportpolis afsluit gratis het Beter Af Sport Pakket. Hierin zit jaarlijks â‚Ź 50,- bijdrage in uw sportieve kosten, vergoeding voor blessureconsulten/sportkeuring en ruime vergoeding voor sportbrillen, braces en inlays voor sportschoenen. Ga naar www.zk.nl/sportbonden voor meer informatie.


SPORT EN ETHIEK

Paul Ruijsenaars vraagt meer aandacht voor de menselijke kant van topsport

“Loyaliteit van sporter kan ten koste van hemzelf gaan” Als het om de ethiek gaat kan de sportwereld nog veel leren, vindt Paul Ruijsenaars, oudprofbasketballer en tegenwoordig eigenaar van een coachingspraktijk. Een gesprek over het feodale systeem, de gladiatorenarena, intimidatie en verslaving.

Door: Mariëlle van Bussel

Van basketbalprof via hulpverlener in de verslavingszorg tot eigenaar van een coachingspraktijk. Een opmerkelijke loopbaan? Paul Ruijsenaars: “Het lijken totaal verschillende werelden, maar er zijn veel overeenkomsten tussen het leven van een verslaafde en dat van een topsporter. Dat kwartje viel toen ik een verslaafde hoorde zeggen dat hij niet meer door Hoog Catharijne kon lopen, omdat hij de aantrekkingskracht van de drugs niet aan kon. Ook ik wilde, nadat ik met topsport gestopt was, niet meer langs de sporthal fietsen. Als ik een basketbalspeler aan zag komen lopen, dook ik een zijstraat in. Het deed pijn. Daarnaast kan topsport, net zoals een verslaving, veel schade berokkenen, bijvoorbeeld in je relatie. Er is namelijk maar één levensgebied dat telt.” In eerdere artikelen en columns die je schreef had je het al over de sportaholic… “Hoewel dat begrip nooit is overgenomen, is sportverslaving wel een realiteit. Topsport is in

Paul Ruijsenaars (1950) 1968-1975 Nederlands basketbalteam 1988 Doctoraal andragogie (veranderkunde/sociale psychologie) 1983-1996 Verslavingszorg (hulpverlener, opleider/trainer) 1995 Start eigen coachingspraktijk Vanaf 2008 Managing partner groepspraktijk PRISMA

die zin een risicovolle activiteit. Naarmate je beter wordt, kom je geleidelijk in steeds meer en sterkere loyaliteiten en afhankelijkheidsrelaties terecht, zoals met een coach of met je team. Het wordt helemaal gevaarlijk als je je identiteit afhankelijk maakt van het kunstje dat je uitvoert. Want op het moment dat je dat niet meer kunt doen, stort je identiteit in. En dus wil – of moet – een sporter continue blijven presteren, niet in het minst door de druk van de buitenwereld. Met alle risico’s van dien: overbelasting, grensoverschrijdend gedrag, problemen in de verhouding met de coach. Sporters worden op die manier over de kling gejaagd door trainers, medici, sponsors, het publiek, ga zo maar door. Topsport is een getrapt gesloten systeem waarin de sporter moet voldoen aan al deze belangen waarvan hij afhankelijk is. Die afhankelijkheid kan zomaar overgaan in een verslaving. Ik zie dit trouwens ook in andere gesloten systemen, zoals het bedrijfsleven en de universitaire wereld.” Is zo’n ratrace in de topsport ethisch nog verantwoord? “Dat lijkt me niet. Anno 2013 is de wil van een topsporter niet meer zuiver. Hij wordt bijvoorbeeld gedwongen om praatjes te houden voor sponsors. Het is bijna triest

nummer 1 - 2013

COACH

21


SPORT EN ETHIEK

FOTO: RENÉ BOUWMAN

Waanzinnig en buitengewoon disproportioneel.”

Paul Ruijsenaars is ondanks alles nog positief: “Ook Marc Bosman kon in zijn eentje de regelgeving in het internationale voetbal op zijn kant leggen.”

om sommigen zo te zien stuntelen. Maar een topsporter heeft een heel sterke loyaliteit, zowel naar het team en de coach als naar zichzelf. Dat kan ten koste gaan van zichzelf, en niemand die daar oog voor heeft. Iedereen om hem heen is gefocust op prestaties in plaats van op de mens zelf.” Het volk verwacht wereldtitels en olympische medailles, net zoals de sponsors. Verwachtingen zijn niet te temperen… “Topsporters zijn weer gladiatoren die glorie moeten brengen aan hun vaderland. Kijk naar de Olympische Spelen die ooit bedoeld waren om internationale verbroedering centraal te stellen. Nu is het een ratrace geworden om de medaillespiegels, om vlag, volk en vaderland. De Spelen zijn van de sporters afgenomen. Ik heb me afgelopen zomer in London verbaasd over het feit dat sporters na hun zege als eerste verplicht in de nationale vlag gewikkeld een ereronde moesten lopen.”

22

COACH

nummer 1 - 2013

Maar gladiatoren zijn helden? “Het is heerlijk om van ze te genieten als ze successen behalen, maar ze van hun voetstuk zien vallen vinden we ook prachtig. Wat doet dat met iemand? Als hij een fout begaat, wordt hij levenslang gestraft. Die smet op zijn imago raakt hij nooit meer kwijt. Een gemiddelde verslaafde of crimineel wordt in Nederland beter verzorgd dan een topsporter die de fout in gaat. Yuri van Gelder heeft levenslang het imago van cocaïnegebruiker, en komt daar niet meer vanaf. Terwijl een crimineel een tweede kans krijgt en een bestuurder of een politicus een halfjaar later gewoon weer een topbaan te pakken heeft.

Een topsporter is publiek bezit. Is dat een reden? “Er wordt snel geroepen dat topsporters een rolmodel zijn voor de jeugd, maar zijn politici dat dan niet? Het heeft ook te maken met het gladiatorschap. Als sporters de fout in gaan, moet er een draconisch voorbeeld gesteld worden. De sportwereld leeft eigenlijk nog in de middeleeuwen. Er wordt niet geaccepteerd dat sporters weldenkende wereldburgers zijn. Net zo min als er geaccepteerd wordt dat ze zich verenigen in vakbonden. Ze doen gewoon hun werk, het zijn werknemers.” Werknemers die tegelijkertijd een speelbal zijn van machtige organisaties? “Het gaat altijd over macht. Kijk naar het IOC voor wie de mediabelangen groter zijn dan die van de sporters. Als je van topsport een fatsoenlijke bedrijfstak zou maken, kunnen sporters meebeslissen over wat zij eraan hebben om ’s ochtends om negen uur een olympische finale te zwemmen. Maar ja, in de AtletenCommissie van het IOC worden alleen jaknikkers binnengehaald terwijl een officiële internationale spelersvakbond die wil meebeslissen grof buiten de deur wordt gehouden. De FIFA en het IOC zijn de meest ondemocratische systemen ooit. Het zou mij niet verbazen als bijvoorbeeld Pieter van den Hoogenband om die reden heeft afgezien van een zetel in de AtletenCommissie van NOC*NSF.”

“Als ik een basketbalspeler aan zag komen lopen, dook ik een zijstraat in. Het deed pijn”


Is het dan wel ethisch dat prins Willem-Alexander een zetel in het IOC heeft? Paul lacht: “Het zou pas ethisch zijn als het IOC zou besluiten om alle Olympische Spelen de komende honderd jaar in Griekenland te organiseren. Elke vier jaar een financiële injectie aan dat land en het bespaart miljarden voor al die bids in al die landen. Sportgeld wordt verspild aan country- en citypromoting.” Dat klinkt allemaal erg pessimistisch. Is er nog hoop? “Ondanks alles ben ik nog positief. Ook Marc Bosman kon in zijn eentje de regelgeving in het internationale voetbal op zijn kant leggen. Op het moment dat sporters en sportbonden het durven om de feodale toestand aan te kaarten, blijft het niet meer staan.” Ook de Dopingautoriteit komt er niet goed vanaf in je betogen op internet… “Waarom zijn zaken die in het strafrecht normaal zijn – zoals het recht op verdediging en verjaringstermijnen – niet van toepassing bij de dopinginquisitie? Met terugwerkende kracht wordt bijvoorbeeld Armstrong enorm afgeslacht, terwijl de Amerikaanse dopingautoriteiten al jaren wisten wat er allemaal speelde. Waarom kon dit negen jaar doorgaan? We hebben het nu over waarheidscommissies, maar laten zij maar eens een boekje opendoen. Geef op z’n minst aan waarom het nuttig is om iemand die al jaren niet meer sport op zo’n manier de grond in te trappen. Het heeft alles met macht te maken. Armstrong had zich kunnen kandideren als senator, wat een enorme pain in the ass geweest zou zijn van de Dopingautoriteit.” Terug naar de topsporters zelf. Hoe is grensoverschrijdend

“Een gemiddelde verslaafde of crimineel wordt in Nederland beter verzorgd dan een topsporter die de fout in gaat” gedrag, zoals dopinggebruik of agressiviteit, te verklaren? “Het bedrijven van topsport en de omgang met al die belangen zorgt voor te veel stresshormonen in je lijf die ook nog eens te langdurig aanwezig zijn, waardoor het zelfregulerende vermogen dat we normaal hebben vermindert. Daarnaast wordt er van alles normaal gevonden in het wereldje. Andy van der Meijde kan vijftien meiden mee naar huis nemen en een kameel in de tuin laten grazen. In zo’n specifiek wereldje wordt een aantal gedragingen geoorloofd en soms ook normaal gevonden. Ook het elkaar gebruiken komt aardig in de buurt. Juist in een afgesloten geïsoleerde omgeving is dat risico groter, helemaal als er sprake is van sterke wederzijdse afhankelijkheidsrelaties. Het geldt niet alleen voor sporters, maar ook voor coaches. Ik pleit er dan ook voor dat werkgevers ervoor zorgen dat een sporter meer dan alleen dat ene referentiekader ‘sport’ heeft, zoals een opleiding.” Je ziet dat grensoverschrijdend gedrag ook in je eigen praktijk gebeuren als het gaat om high performers in het bedrijfsleven. Wat is het verschil met de topsport? “Daar kun je wél naar een instantie stappen om te checken of iets normaal is, van de arbeidsinspectie tot een bedrijfsarts. Zij hebben meer mogelijkheden om uit hun systeem te stappen en hulp te vragen. In de sportwereld kan dat niet, omdat dat als verraad wordt gezien. Het is beter als sporters ook naar een externe partij kunnen stappen, in plaats van naar een counselor op Papendal die het belang heeft om

hem zo snel mogelijk weer medaillekandidaat te maken.” Zo bezien zit een topsporter dus nogal klem? “Dat is ook de reden waarom hij gebaat zou zijn bij een goed functionerende sportersvakbond die informatie geeft, onafhankelijk is en een andere perceptie beschrijft.” Zelf heb je in het bestuur van de vakbond ProProf gezeten… Paul kijkt bedenkelijk: “Toen ik dit soort zaken aankaartte – foute loyaliteit, de te ver gaande machtsbemoeienis rond doping, de randmaffiose praktijken van de FIFA – werd er geroepen dat ik mijn mond moest houden. Toen ben ik ermee gestopt. Ook ProProf is te veel onderdeel geworden van het systeem.” Meer aandacht voor ethiek dus, de menselijke kant van het topsportersbestaan… “Dat lijkt me zeer wenselijk. Niet alleen ethisch, maar ook bedrijfseconomisch is het zo stom om zo weinig aandacht te besteden aan de menselijke kant. Doe je dat wel, dan jaag je sporters niet over de kling en geef je ze een langere sportcarrière. Gelukkig zijn er trainers die daar wel oog voor hebben, zoals Louis van Gaal, Foppe de Haan, Toon Gerbrands, Joop Alberda en Henk Kraaijenhof. Als je het zelf niet kunt, schakel dan iemand anders in. Voorop staat dat een coach moet kunnen zeggen: ‘Ik maak me zorgen om jou.’ Zo kunnen coaches op hun manier eraan bijdragen dat sporters minstens zo goed worden geholpen als verslaafden die in problemen komen.”

nummer 1 - 2013

COACH

23


DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47


Thema

IN

COACHES HET NAUW

Coaches ‘kleine bonden’ in het nauw bij uitvoering van toptienambitie

De zogenoemde kleintjes moeten wijken voor de reuzen van het olympisch medailleklassement. Een echt grote verrassing was het niet toen Maurits Hendriks eind 2012 aankondigde bij de verdeling van de Nederlandse topsportgelden voorrang te geven aan de sporten die traditioneel de meeste medailles op olympisch niveau binnenslepen. Het was een plan dat al veel eerder door een werkgroep van vijftien bonden onder leiding van Hendriks was voorbereid, uitgewerkt en aangekondigd. “More money in, more medals out”, schreef Hendriks twee jaar geleden in zijn studie over de Nederlandse toptienambitie en maakte duidelijk dat 96 procent van de medailles in acht sporten worden veroverd: schaatsen, wielrennen, paardensport, roeien, judo, zeilen, zwemmen en hockey. In Australië bestaat de opvatting al jaren: 80 procent van het geld naar 20 procent van de succesvolste sporten, NOC*NSF conformeerde zich aan dat uitgangpunt en besloot uiteindelijk het aantal te financieren topsportprogramma’s terug te brengen van 180 naar 55. De pijn van de aangekondigde maatregel uitte zich in een klaagzang van de ‘gepasseerde’ bonden. In januari vorig jaar had de algemene ledenvergadering van NOC*NSF de plannen weliswaar nog met een overweldigende meerder-

heid (176 tegen 31 stemmen) aangenomen, maar in de finale uitwerking bleek de zaligverklaring van het medailleklassement voor veel bonden een stap te ver. Drie criteria lagen er ten grondslag aan de koerswijziging: • • •

de wereldwijde beoefening van de betreffende sport; de kwaliteit van de topsportprogramma’s; de kansen op medailles.

Veel bonden rekenden zich op hun eigen manier en met hun eigen topsportprogramma rijk en vonden nu dat er te rigoureus was gesneden in hun ambities en er op nationale schaal onbarmhartig was gekozen voor een versoberd Nederlands topsportklimaat waarin de nadruk op de olympische medailles veel te duidelijk doorklinkt. De bezuiniging heeft op tal van niveaus inmiddels grote gevolgen. Tal van coaches is inmiddels de wacht aangezegd omdat ze door de weggezuiverde programma’s niet meer betaald kunnen worden. “Onze jonge talenten Zoa de Wijn en Tom Bontes zullen door het ‘uitgeklede Londen-budget’ nu zelf op zoek moeten naar financiering en hun ouders maar lief moeten aankijken”, stelde schermer Bas Verwijlen vast. “Anders komt er van mijn grote droom om in Rio de Janeiro ook mee te doen aan de teamwedstrijden niets terecht.”

inhoud thema Atletiekunie: “Er is een deel van ons lichaam afgesneden” ���������������������������������������������������������������������������������� 26

Robert Slippens: “Ik ben weg; dit was een grote schok” �������������������������������������������������������������������������������������� 29

Judith Meulendijks: “Perspectief badmintonbond nog nooit zo slecht” ���������������������������������������������������������� 30

Craig Montvidas: “Er zit geen logica achter dit besluit” �����������������������������������������������������������������������������������������33

nummer 1 - 2013

COACH

25


THEMA

COACHES debat IN HET NAUW

Interim-directeur John Bos: “We zijn geen meerkamp- of sprintbond, we zij er voor allemaal”

Atletiek heeft coaches weinig zekerheid meer te bieden Tot eind augustus zijn de bondscoaches van de Atletiekunie nog zeker van hun baan. Of er daarna geld is om het dienstverband te verlengen, is niet duidelijk. NOC*NSF schrapte flink in de bestaande trainingsprogramma’s en dat veroorzaakt veel onzekerheid bij coaches en hun atleten.

Door: Cors van den Brink

26

COACH

nummer 1 - 2013

Net als bij een aantal andere bonden kwam de spijt na de zonde. Begin 2012 stemde ook de Atletiekunie van harte in met het topsportbeleid van NOC*NSF en de zogenoemde toptienambitie. Begin december kwamen de consequenties op tafel: een sterke inperking van het aantal trainingsprogramma’s voor topsporters en talenten, omdat Maurits Hendriks c.s. de focus willen richten op de kanshebbers in Rio. Dat beleid heeft ook voor de atletiek grote gevolgen: voor drie van de zeven programma’s komt geen ondersteuning meer, een vierde wordt ingekrompen. Het aantal bondscoaches is in de afgelopen zes jaar uitgebreid tot tien mannen en vrouwen, verdeeld over topatleten en -talenten in zeven disciplines. De Atletiekunie profiteerde in die periode optimaal van de extra mogelijkheden die toenmalig technisch directeur Charles van Commenée schiep voor het aanstellen van coaches bij bonden. Die ontwikkeling werd gekoppeld aan het aanbieden van fulltime trainingsprogramma’s op Papendal, waar atleten trainen, wonen en (parttime) studeren of werken kunnen combineren. In de loop der jaren zijn tientallen meerkampers,

werpers, sprinters, lopers op de middenen lange afstand (Mila) en paralympiërs op Papendal neergestreken.

Trainersopleidingen

Voor zes van die disciplines had de Atletiekunie de hoop ook voor de komende vier jaar de financiering van NOC*NSF te kunnen behouden. In het najaar van 2012 was al bekendgemaakt dat Rens Blom moest vertrekken; hij was als coach verantwoordelijk voor het springen (ver, hoog en polshoog) in het trainingscentrum in Sittard. Dat fungeerde als een ‘dependance’ van Papendal, omdat de Limburgers er beschikken over de enige Nederlandse indoorhal met alle faciliteiten voor het polshoogspringen. Blom, de wereldkampioen polshoog van 2005, volgde diverse trainersopleidingen en nam in 2011 de taken over van zijn voorganger Georges Friant. Maar de perspectieven voor de komende vier jaar waren te beperkt. “We kunnen in 2016 nog geen aansprekende resultaten op de Spelen verwachten”, aldus Blom in een interview in Atletiek Week. “Aan de andere kant: wanneer je iets op wilt bouwen, bijvoorbeeld

Net als bij een aantal andere bonden kwam de spijt na de zonde


FOTO: SOENAR CHAMID

Guido Bonsen, hier bij de Paralympische Spelen in Londen, is een van de weinige atletiekcoaches die financiële versterking krijgt.

naar 2020, dan moet je blijven investeren. Ik kon me helemaal vinden in de keuze om centraal te trainen in een fulltime situatie. Maar dan moet je ook atleten hebben die onvoorwaardelijk voor de sport willen kiezen. En dat wilde het merendeel niet. Ik begrijp dat enerzijds wel, maar ben het er niet mee eens. Als je ambities uitspreekt, horen daar ook keuzes bij.”

Vooruitzichten

De 35-jarige Blom nam vervolgens een opmerkelijk besluit. Hij nam de polsstok zelf weer ter hand en wil dit jaar een vervolg geven aan zijn eigen sportcarrière, die in 2008 door allerlei blessures een vervelend einde kende. Voor een deel van zijn collega’s begon op 4 december vorig jaar een periode van grote onzekerheid. Op die dag maakte Maurits Hendriks bekend dat de nationale sportkoepel geen of te weinig vertrouwen heeft in drie van de zes ingediende plannen. De in Londen succesvolle paralympiërs, met boegbeeld en sporter van het jaar Marlou van Rhijn, behouden de financiering. De beide coaches, Guido Bonsen en Arno Mul, krijgen zelfs versterking om meer aandacht te kunnen geven aan het scouten van nieuw atletiektalent onder minder valide sporters. Ook voor de sprint – waar met name de prestaties van de beide estafetteteams op de 100 meter in Londen in het oog sprongen – ziet het er goed uit. En datzelfde geldt voor de meerkamp,

“Wanneer je iets op wilt bouwen, bijvoorbeeld naar 2020, dan moet je blijven investeren” [Blom] waar zich veel jong talent aandient mét de ambities en inzet die Rens Blom bij zijn springers juist miste. Dat was goed nieuws voor de betrokken bondscoaches Wigert Thunnissen, Ronald Vetter en Bart Bennema. Somberder zijn de vooruitzichten voor de coaches op de midden- en lange afstand Honoré Hoedt en Grete Koens en voor de bondscoach voor de horden, Marita Swart. Hun trainingsprogramma’s zijn geschrapt. Gert Damkat, de bondscoach voor het werpen, zag zijn programma inkrimpen tot de begeleiding van olympisch discuswerper Erik Cadée, terwijl hij tot nu toe ook de talenten in het kogelstoten en discuswerpen op Papendal onder zijn hoede heeft.

Verbinding

Interim-directeur John Bos van de Atletiekunie zegt “teleurgesteld, eigenlijk ernstig teleurgesteld” te zijn over de uitkomst van het proces. “We menen dat we goede, verantwoorde plannen hebben ingediend en dan word je niet blij als meer dan de helft van de voorstellen niet gehonoreerd wordt. Bovendien moet ik nog maar zien of ik alle programma’s vol-

doende kan honoreren met de bedragen die we krijgen.” “Er wordt een deel van ons lichaam afgesneden. We zijn geen sprint- of meerkampbond, maar we zijn er voor de hele atletiek. Het is ook heel jammer dat we via het stoppen van het Mila-programma de verbinding met de loopsport kwijtraken. En dit is natuurlijk al helemaal niet goed voor de voorbereiding van onze topatleten voor de EK van 2016 in Amsterdam.” De betrokken coaches kregen eind december te horen dat hun dienstverband tot eind augustus wordt voortgezet. Komende zomer is er voor de topatleten een WK in Moskou en zijn er voor de talenten Europese toernooien voor atleten tot 19 en tot 23 jaar. De paralympiërs hebben een WK in Lyon. Tot die tijd blijven de bestaande trainingsprogramma’s draaien en blijven de coaches in dienst.

Bijzondere keuzes

Die mochten van hun werkgever overigens niet met de pers praten over de gerezen situatie. Maar ondanks dat spreekverbod is wel duidelijk dat coaches in de atletiek zich in een afhankelijke positie bevinden. De Atletiekunie stelde bij hun aanstelling

nummer 1 - 2013

COACH

27


THEMA

COACHES debat IN HET NAUW

“We zijn geen sprint- of meerkampbond, maar we zijn er voor de hele atletiek” [Bos]

de atleet centraal. Zo kwam Honoré Hoedt in dienst in de periode dat hij atleten als Bram Som (Europees kampioen op de 800 meter in 2006) en Arnoud Okken trainde. Gert Damkat begeleidde in de afgelopen jaren drie werpers naar olympisch niveau: Rutger Smith, Monique Jansen en Erik Cadée. Marita Swart was en is de coach van hordensprinter Gregory Sedoc en traint ook enkele jonge talenten in die discipline. Maar als de toppers afscheid nemen (zoals Som, Okken en Jansen), of als topatleten liever gaan samenwerken met andere coaches, verzwakt dat de positie van de bondscoach. Dat geldt ook voor coaches in disciplines waar het ontbreekt aan talenten die in de komende vier jaar zijn klaar te stomen voor de finales en podiumplaatsen bij de Spelen van 2016 of 2020. De nadruk op het winnen van medailles leidt bovendien tot bijzondere keuzes. Zo overwoog de Atletiekunie jonge sprintsters over te halen om te gaan hordelopen, omdat in die discipline de wereldtop wat minder moeilijk bereikbaar lijkt. Het betreffende trainingsprogramma kreeg echter niet het vertrouwen van NOC*NSF.

voor het topsportprogramma. Maar daarmee kan de Atletiekunie haar ambities niet voldoende waarmaken.

Sponsoring

Keuzemogelijkheid

In het komende halfjaar gaat de Atletiekunie op zoek naar extra financiering voor de topsport. De bond moet zelf dertig procent bijdragen aan de trainingsprogramma’s die wél ondersteuning krijgen van NOC*NSF en dat is binnen de huidige begroting al een probleem, zoals directeur Bos aangaf: “We zullen heel creatief moeten zijn.” Als de Atletiekunie extra programma’s wil draaien, zal er meer geld uit sponsoring moeten komen. ASICS en AA Drink zijn de huidige partners

28

COACH

nummer 1 - 2013

Het alternatief is dat toppers en talenten die nu nog op Papendal trainen, terugkeren naar de coaches bij de verenigingen. Dat is feitelijk de situatie zoals die vóór 2006 bestond en ook geldt voor atleten die bewust niet kiezen voor Papendal en de trainingsprogramma’s van de Atletiekunie. Een van die coaches is Errol Esajas, die sprinter Patrick van Luijk en 800-meterloper Robert Lathouwers naar de Spelen van Peking en Londen bracht. Hij is al 35 jaar verbonden aan Rotterdam Atletiek, staat er zes dagen per week op de baan, voor een onkostenvergoeding van 2.800 euro per jaar, zoals hij onlangs vertelde. Dat bedrag is hij al kwijt aan reiskosten voor een trainingskamp van een paar weken en begeleiding bij internationale toernooien. “Het is niet te vergelijken met voetballers en tennissers, waar ik ook wel mee werk. Van atleten kan ik geen hoge bijdragen vragen, want die hebben zelf moeite om rond te komen”, aldus Esajas.

Het tekent de positie van veel coaches in de atletiek. Zijn collega Oscar Terol bij de Amsterdamse vereniging Phanos, coach van onder meer de olympische sprintsters Jamile Samuel en Kadene Vassell, krijgt 9.500 euro per jaar. Hij staat ook vrijwel dagelijks op de baan en is bij alle wedstrijden van zijn pupillen. “Van de bond kreeg ik in 2012 alleen een bijdrage voor de EK in Helsinki, waarmee ongeveer de helft van de kosten vergoed was”, zegt hij. “Ik vind het onbegrijpelijk, want als

mijn atleten op Papendal gaan wonen en trainen, kost dat veel meer.” Beide coaches kijken met enige jaloezie naar de wegatletiek, waar het iets makkelijker is om sponsors te vinden. Dat geldt bijvoorbeeld voor Guido Hartensveld, hoofdtrainer van Team Distance Runners (TDR) in Castricum en coach van onder meer marathonloper Michel Butter. TDR wist in de afgelopen tien jaar onder meer PWC, Nike en Le Champion, de organisator van grote loopevenementen, aan zich te binden. “Ik denk dat het belangrijk is dat er meer van dit soort centra zijn, zodat atleten een goede keuzemogelijkheid hebben. Een bondscoach zou hen objectief en onafhankelijk moeten kunnen adviseren en het werk moeten coördineren. Budgetten voor trainingsprogramma’s moet je dan heel transparant, op basis van de kwaliteit en prestaties van atleten verdelen”, vindt Hartensveld. “Zodat iedereen weet waar hij of zij recht op heeft.” Zelf wist hij zijn TDR onafhankelijk te houden van bijdragen van de Atletiekunie en NOC*NSF. “Daarom hebben deze ontwikkelingen gelukkig weinig gevolgen voor TDR.”


COACHES IN HET NAUW

Baanwielrencoach Robert Slippens steekt hand ook in eigen boezem

“Het was natuurlijk een schok, maar misschien waren we zelf ook te laat”

Door: Nik Kok

De halvering van het budget heeft grote gevolgen voor u... “Het is spijtig. Mijn contract wordt hierdoor niet meer verlengd. Het was een persoonlijke keuze van mijzelf om de nieuwe functie van teammanager te vervullen. We hadden een goed plan opgesteld vond ik. Een talentenplan. We hadden het baanwielrennen naar een hoger plan kunnen trekken. De functie van teammanager komt nu te vervallen.”

gesproken. Wat ik heb begrepen is dat zij ons het ontbreken van een fulltime trainingsprogramma aanrekenen. Een fulltime trainingsprogramma hebben we nu wel, maar misschien zijn we daar te laat mee begonnen. Ik had dat zelf overigens ook liever eerder gedaan.” Steekt het baanwielrennen ook de hand in eigen boezem? “Ik denk dat we op de goede weg waren.” Hoe slecht is de halvering van het budget voor het baanwielrennen in Nederland? “Ik zie het nog positief in, moet ik zeggen. Iedereen moet vanaf nu gewoon een stapje harder werken. Ik heb in mijn periode als coach genoeg talent gezien. We zijn na de Olympische Spelen in Londen in 2012 ook bewust doorgegaan met heel jonge jongens die niet veel ervaring hadden maar wel veel talent. Ik zie ook nog genoeg mogelijkheden voor sponsors. Sport is toch iets waaraan mensen zich willen conformeren. Zeker bij een olympische sport als het baanwielrennen.”

Bent u ook boos? “Ik had het natuurlijk liever anders gezien. Het is wel een schok in elk geval. Maar ik vind: je kunt er boos om zijn maar je kunt ook evalueren hoe NOC*NSF tot de beslissing is gekomen.”

Hoe zal het baanwielrennen het nog meer gaan merken dat er minder geld is? “Het meeste geld in het baanwielrennen gaat toch wel uit naar de reizen die naar het buitenland gemaakt moeten worden. Vaak zijn dat verre bestemmingen. Mexico, Colombia en Australië liggen niet naast de deur. Daar wordt getraind, daar zijn de toernooien. Daar zal nu kritisch naar worden gekeken denk ik.”

Wat denkt u dat de reden is? “Ik heb niemand van NOC*NSF zelf

Maar ziet u Nederland niet achterlopen ten opzichte van het buitenland?

Kwam het voor u als een complete verrassing? “Toch wel. In elk geval had ik niet verwacht dat het budget gehalveerd zou worden.”

FOTO: ANP PHOTO

De beslissing van NOC*NSF om het budget voor het baanwielrennen te halveren, heeft grote gevolgen voor baanwielrencoach Robert Slippens. Slippens vervulde na de Olympische Spelen in Londen de functie van teammanager. Deze functie komt door de beslissing van de sportkoepel te vervallen.

“Ik denk dat meerdere landen met hetzelfde probleem kampen als Nederland. We zijn niet het enige land dat het met minder budget moet doen. Van bezuinigingen hoor ik hier en daar wel meer.” Een budget als dat van GrootBrittannië moet een droom zijn.. “Dat ze daar veel tot hun beschikking hebben is een feit. Dat willen we allemaal wel.”

Robert Slippens (links) hier met René Wolff: “Ik denk dat meerdere landen met hetzelfde probleem kampen als Nederland. We zijn niet het enige land dat het met minder budget moet doen.”

Overweegt u nu een functie in het buitenland? “Ik ben dertien jaar beroepswielrenner, en ik ben drieënhalfjaar coach geweest. Week in week uit reizen hoeft van mij niet meer zo. Werken in het buitenland heeft niet mijn voorkeur. Dus ik zeg: nee.” Wat gaat u nu doen? “Eerst even bezinnen. In goed overleg ga ik nog door als bondscoach tot en met het WK in Minsk, Wit-Rusland eind februari. Daarna zal ik verder kijken. Zoals het er nu uitziet draag ik daarna mijn taken over aan René Wolff en Thorwald Veneberg.”

nummer 1 - 2013

COACH

29


THEMA

COACHES debat IN HET NAUW

Judith Meulendijks kiest voor trainer/coachcarrière in Duitsland

“Zo slecht als nu is perspectief badmintonbond nog nooit geweest” Knalhard, noemt Judith Meulendijks de beslissing van NOC*NSF om de financiering van de topsportambitie van de badmintonbond terug te schroeven tot nul. “Dit zou wel eens de nekslag kunnen zijn voor mijn sport in Nederland.”

Door: Lisette van der Geest

30

COACH

nummer 1 - 2013

E

en paar maanden geleden beëindigde veelvoudig Nederlands badmintonkampioene Judith Meulendijks haar carrière als topsporter. Dat was voor haar geen reden haar racket op te ruimen. Ze koos voor een carrière als trainer/coach in Duitsland, alleen houdt ze er in die rol niet van om passief langs de kant te staan. Uit de mond van Judith Meulendijks krijgen woorden als spelen en sport nu een Duits tintje. De voormalig badmintonster voegt er onbewust een harde ‘sch’ aan toe en verraadt met die uitspraak meteen haar nieuwe woonplaats. Sinds september verblijft Meulendijks in Mülheim, een plaats nabij Essen, een uurtje rijden van haar ouderlijk huis in Helmond.

gevolgen voor haar trainingsfrequentie. Het tweedagelijkse trainen is vervangen voor maximaal drie trainingen per week. En als het regent, dan blijft ze rustig binnenzitten. “Waar ik vroeger een uurtje ging hardlopen in slecht weer omdat ik mijn doel voor ogen had, denk ik nu: ja dááág!” In een sporthal in Hoorn krabbelt Meulendijks met dikke zwarte stift haar handtekening op het wedstrijdshirt van een jong meisje. Een jaarlijkse clinic van een van Nederlands bekendste badmintonsters maakt de jeugd van de plaatselijke vereniging enthousiast. Voor Meulendijks is het inmiddels een routineklusje te noemen, hoewel ze zich deze keer wel weer in haar moedertaal kan uitdrukken.

Topsporter-af

Afstand

In oktober maakte ze bekend per direct te stoppen met topsport. Na vijftien jaar is het genoeg geweest. Ze is klaar. Toch staat haar leven een paar maanden na die drastische beslissing nog steeds in het teken van badminton. Om individueel succes geeft ze alleen niet meer. Het gaat haar om het clubbelang. En dat is toch anders. “Ik wil nog steeds graag winnen, maar lig er niet meer drie dagen van wakker als ik een wedstrijd heb verloren”, stelt ze. Meulendijks speelt bij de Duitse badmintonvereniging uit haar woonplaats in de nationale competitie. Dat heeft

Een jaar geleden begon ze een trainersopleiding, waarna ze sinds september in Mülheim actief is als trainster. “Dit is weer een volgende stap. Op deze manier kan ik een beetje kijken in het trainersvak. Dat bevalt me tot nu toe goed”, zegt ze. In haar nieuwe carrière hoopt de 34-jarige Meulendijks kinderen te laten nadenken over de sport. “Ik denk dat het heel belangrijk is dat als ze eventueel de stap naar de topsport maken, deze spelers wel een eigen mening hebben. Dat ze leren waarom ze iets voor hun sport, maar ook in het leven doen.”


FOTO: SOENAR CHAMID

“Badminton heeft mij uiteindelijk veel gebracht”

Daarom overlegt Meulendijks veel. “Als trainer ben ik een beetje zoals ik als persoon in het dagelijks leven ook ben. Ik ben hard als dat nodig is. En ik verwacht dat spelers hun best doen, op welk niveau ook. Als dat niet gebeurt, zit ik er bovenop. Ik verwacht van mijn spelers dat er passie achter zit”, zegt ze. Haar overgang van speelster naar trainster was een logische stap voor Meulendijks. “Ik ben iemand die van sport houdt. Ik zou het jammer vinden om helemaal niks met mijn ervaring te doen. Maar ik werk nu parttime als trainster. Daar heb ik bewust voor gekozen, want ik wil niet meteen van maandag tot en met vrijdag acht uur per dag in de hal staan. Ik wil eerst een klein beetje afstand.” En of ze daarna wel fulltime aan de slag wil, weet ze nog niet. “Ik ben er nog niet aan toe om me echt te binden aan iets wat ik de rest van mijn leven wil doen.”

Toptienambitie

Haar nieuwe leven bevalt de drievoudig Nederlands kampioene goed. “Ik heb er geen seconde spijt van gehad dat ik ben gestopt. Niet één keer. Alles kan en alles mag. Daar wil ik eerst maar van genieten. Eindelijk heb ik de tijd om thuis te zijn. Dat vind ik heerlijk. Ik kan me de laatste keer dat ik mijn tas heb gepakt voor een lange reis niet herinneren. Behalve voor

mijn vakantie dan.” Eindelijk staat niet meer alles in het teken van topsport. Maar op de vraag of ze dan soms in de kroeg te vinden is, volgt een harde lach en een besliste ontkenning. “Nee, nee. Dat niet.” Haar motivatie om naar Duitsland te vertrekken was simpel: Mülheim benaderde haar. “Ik heb daar goede contacten en ik vond dit een mooie kans. Maar als een Nederlandse club mij had benaderd, ja, wie weet had ik dat dan ook wel gedaan…” “Ik heb overal gewoond. Eerst in Nederland, daarna 6,5 jaar in Denemarken en nu in Duitsland. Dat maakt dat ik me snel ergens thuis voel. Waar het ook is, dat maakt me eigenlijk niet zoveel uit. Nu is het toevallig hier. Ik ben ook nooit zo aan Nederland gebonden geweest.” Dat laatste kan voor Meulendijks een redding betekenen. De meest recente plannen van NOC*NSF hebben extreme gevolgen voor de badmintonbond, die buiten de toptienambitie van de sportkoepel valt. Dat houdt in dat de volledige financiering van vier ton stopt. Meulendijks denkt dat dit de nekslag is voor de toekomst van haar sport in Nederland.

Sponsors

Voor Meulendijks was het nieuws een verrassing. “Voor mij zijn er genoeg andere landen om training te geven, dus ik ben er zelf niet zo bang voor. Maar het gaat mij

om het badminton in Nederland. Ik ben blij dat ik niet in deze situatie zit. Wij hebben slechte tijden gehad in het verleden, maar zo slecht als het nu wordt, is het nooit geweest.” Ergens snapt Meulendijks de beslissing van de sportkoepel wel. “Maar het is wel knalhard. En in vier jaar kan er veel gebeuren. Ja, misschien zijn er nu nog geen toppers, maar over twee jaar wellicht wel. Van vier ton naar niks is dan wel een erg groot verschil hoor.” Ze hoopt op een oplossing, maar heeft daar tegelijkertijd weinig vertrouwen in. “Het zoeken naar sponsors hebben we in het verleden al geprobeerd. Maar zelfs met namen als Mia Audina op het hoogste Nederlandse niveau kwam er niets op af. En we hebben er nu geen type Audina bijzitten.” “Het zou zonde zijn als badminton helemaal van de kaart verdwijnt. Maar het ziet er op dit moment wel zo uit. Als er geen geld komt, dan is er niks. Dan kan ik me voorstellen dat mensen zeggen: ‘Ik ga studeren of ik ga werken. Want de toekomst in badminton is nul.’” Meulendijks spreidt haar armen en kijkt om zich heen. “Ik zie hier in deze clinic in Hoorn zoveel enthousiaste mensen, kinderen die misschien ook dromen hebben, net als ik ooit heb gehad. Ik hoop dat dat perspectief niet wegvalt. Badminton heeft mij uiteindelijk veel gebracht.”

nummer 1 - 2013

COACH

Voor Judith Meulendijks was het nieuws van het stopzetten van de financiering een verrassing. “Het zou zonde zijn als badminton helemaal van de kaart verdwijnt.”

31


Het doel is sporttalent te helpen hun droom waar te maken. Sponsor van de toekomst.


COACHES IN HET NAUW

Coach Craig Montvidas vreest grote terugval van softbal in Nederland

“Er zijn altijd winnaars én verliezers”

Door: Nik Kok

Wat betekent de beslissing van NOC*NSF concreet voor het Nederlandse softbal? “We hebben de laatste vier jaar een enorme progressie gemaakt met het team. Na de Olympische Spelen van 2008 zijn we begonnen met een heel jonge ploeg en dat hebben we succesvol uitgebouwd. De vrouwen zijn in de tussentijd volwassen geworden. Het verschil met de top, de VS, Japan, China, Australië en Canada, is niet meer zo groot als het was. En dat is heel knap voor een klein land als Nederland. Nu zijn we weer terug bij af.” En voor uzelf? “Ik ben mijn baan kwijt. De bond kan mij en mijn Australische assistent niets meer betalen. Het begint allemaal met coaching. En als je die al niet kunt betalen… Ook al is mijn contract 1 januari afgelopen, ik blijf in elk geval tot 31 maart. We hebben een verzoek ingediend om toch nog eens om de tafel te gaan zitten. Ik

vind dat we een sterk argument achter de hand hebben. Het WK van 2014 vindt namelijk mogelijk plaats in Nederland. Het zou de eerste keer zijn dat er een WK in Europa wordt afgewerkt. Het is belangrijk om dan goed te presteren.” Snapt u de beslissing? “Vooropgesteld: ik wil niet zuur overkomen. Ik snap dat er keuzes gemaakt moeten worden en er zijn altijd winnaars én verliezers. Maar met de logica erachter heb ik wel problemen. Een reden zou zijn, dat softbal niet meer olympisch is. Maar dat is korfbal ook niet en korfbal krijgt wel geld. Een andere reden zou zijn dat wij geen centraal trainingscentrum hebben om de jeugd te ontwikkelen. We hebben steeds onze eigen koers gevaren en een eigen jeugdprogramma opgezet. Daarin zijn we succesvol, de cadetten en Jong Oranje zijn Europees kampioen geworden. We hebben alles gedaan om zo goed mogelijk te presteren. Speelsters betaalden laatst een trainingskamp in Florida uit eigen zak. Uniek. NOC*NSF had ook kunnen bedenken: de honkballers zijn wereldkampioen, de softbalsters zesde van de wereld, misschien doen ze wel iets goed.”

McCarthy, red.] en een sportpsycholoog. We hebben ook nuttige minicamps georganiseerd op Papendal. Toen er besloten werd dat softbal niet meer olympisch was, is dat allemaal stopgezet.” U bent Amerikaan. Wordt u op deze manier weer naar uw geboorteland teruggejaagd? “Daar aan de slag gaan zal niet zo makkelijk gaan. Ik woon hier al dertig jaar en heb ook een Nederlandse vrouw. Ik heb het altijd heel leuk gevonden en de ambitie gehad om ervoor te zorgen dat we met Nederland the best of the rest zouden worden. Dat is sneller gelukt dan gedacht. Ook al is er in Nederland geen echte softbalcultuur en is het klimaat er niet echt geschikt voor.” In Amerika doen ze niet moeilijk over wat geld… “Softbal in Amerika zal altijd op dezelfde voet doorgaan. In Japan ook. Daar staat het bedrijfsleven achter de sport. Maar ook andere landen hebben een dreun gekregen toen de sport haar olympische status kwijtraakte. Er is hoop dat het dat ooit weer wat wordt. Misschien wil NOC*NSF dan nog een keer kijken naar de financiële bijdrage voor het softbal.”

Was u ook verrast? “Ik had gedacht dat we een hogere status zouden hebben. Ik denk nog vaak aan mijn eerste maanden als bondscoach. Dat waren prachtige maanden. We konden beschikken over een bekende conditietrainer [Jim

Craig Montvidas, hier met een paar softbalsters uit zijn team, is niet blij met de stopzetting van de financiële steun van NOC*NSF. “NOC*NSF had ook kunnen bedenken: de honkballers zijn wereldkampioen, de softbalsters zesde van de wereld, misschien doen ze wel iets goed.”

FOTO: SOENAR CHAMID

Ook Craig Montvidas, bondscoach van de Nederlandse softbalploeg, moet het stellen zonder financiële steun van NOC*NSF. Hij wil niet zuur overkomen maar ziet weinig logica in de beslissing van de sportkoepel. Montvidas denkt dat het Nederlandse softbal terug is bij af. Ook voor hemzelf is de beslissing zeer ingrijpend.

nummer 1 - 2013

COACH

33



ADVERTORIAL

Arme werkgever. Arme werknemer? In deze rubriek gaan mr. Peter van der Aart en mr. Caroline Beekes, juristen bij stichting Sportkader Nederland, in op allerhande juridisch sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Voor nadere informatie kunt u terecht op www.sportservicenoordholland.nl/ personeelszaken.

SPORTKADER NEDERLAND Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met Sportkader Nederland

Postbus 338 2000 AH Haarlem T. 023-531 94 75 E. info@sportservicenoordholland.nl

De toptienambitie van NOC*NSF heeft niet alleen vergaande consequenties voor de (top)sporters bij bonden die buiten de focussporten vallen, maar kan ook voor de nodige arbeidsrechtelijke problemen zorgen bij de (bonds)coaches. Indien een sportbond, in de veronderstelling dat zij van NOC*NSF de nodige gelden zou ontvangen voor het uitvoeren van haar topsportbeleid, een coach in dienst heeft genomen, bestaat immers de kans dat deze bond door het wegvallen van deze bijdrage geen financiële middelen meer heeft om die coach in dienst te houden. De bond heeft alsdan de mogelijkheid om bij het UWV een ontslagvergunning aan te vragen op grond van bedrijfseconomische redenen. Ontslagverzoek wegens bedrijfseconomische redenen in het algemeen Indien een werkgever een ontslagvergunning aanvraagt wegens bedrijfseconomische redenen, moet hij/zij aannemelijk maken dat op grond hiervan de onderhavige arbeidsplaats dient te vervallen (artikel 4:1 Ontslagbesluit UWV). De beslissing inzake ontslag om bedrijfseconomische redenen valt uiteen in enkele subcategorieën. In geval van het wegvallen van de topsportbijdrage van NOC*NSF kan een beroep worden gedaan op de subcategorie ‘vervallen van (loon)kostensubsidie en/of slechte financiële positie’. Onderbouwing Algemeen uitgangspunt is dat de werkgever de bedrijfseconomische ontslagredenen met financiële stukken onderbouwt, zoals het document waaruit blijkt dat de subsidie/bijdrage vervalt, de balansen en de winst- en verliesrekeningen met toelichting. Meer specifiek

nummer 1 - 2013

dient de werkgever aan te geven met ingang van welke datum de onderhavige subsidie/bijdrage vervalt, welke inspanningen gedaan zijn om deze subsidie/bijdrage te behouden en waarom niet gevergd kan worden dat deze loonkosten uit andere financiële bronnen worden gefinancierd. Het UWV toetst deze aanvraag ontslagvergunning marginaal, waarbij het oogmerk is om vast te stellen of het besluit van de onderhavige werkgever ‘in redelijkheid genomen is’, dat een andere weldenkende en weloverwogen handelende ondernemer het ook zou hebben kunnen nemen. Na indiening van dit schriftelijke verzoek om toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst van de werkgever krijgt de werknemer twee weken de tijd om verweer te voeren. Opzeggen Indien het UWV toestemming verleent voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst, dient de werkgever de arbeidsovereenkomst nog formeel op te zeggen met inachtneming van de opzegtermijn. Een en ander met dien verstande dat de wettelijke of contractuele opzegtermijn met één maand wordt verkort als werkgever de ontslagvergunning van UWV heeft verkregen. De opzegtermijn kan echter nooit korter zijn dan één maand. Indien de werknemer van mening is dat hij toch nog recht heeft op een ontslagvergoeding, kan hij binnen zes maanden na de ontslagdatum bij de kantonrechter op grond van een kennelijk onredelijk ontslag een ontslagvergoeding vorderen. Zo heeft het beleid van NOC*NSF gevolgen voor sporters die nog aan topsport kunnen doen, maar ook voor coaches die werkzaam zijn in de topsport.

COACH

35


SPORT EN VISIE

Roeien: terug naar de basis De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat er iets moet veranderen in het Nederlands roeien. De gaten werden tot dusver gedicht met ad-hoc-oplossingen. De boot bleef drijven, maar was niet meer geschikt om er goud mee te winnen.

Door: Kirsten van der Kolk

36

COACH

nummer 1 - 2013

Eén pagina voor een toekomstvisie op het roeien schiet tekort om een volledige analyse te maken. Leer van je fouten, maar ook van je successen. In 2008 wonnen Marit van Eupen en ik goud, in 1996 de mannen-acht. Twee totaal verschillende boten, maar met genoeg overeenkomsten in de aanpak. Voordat beide ploegen goud wonnen, hadden de roei(st)ers een palmares opgebouwd met de nodige WK- en olympische medailles. Bij de Holland Acht waren dit successen in kleine nummers. De meerwaarde van het varen in kleine nummers is dat de feedback van de boot groter is. In een kleine boot is je persoonlijk aandeel groter; levert een van de twee minder kracht, dan zie je dat meteen terug in de snelheid van de boot. Maar alleen maar trainen in kleine nummers is niet genoeg om goed te worden in een groot nummer. Het belangrijkste daarvoor is, naast de vele kilometers, wedstrijdhardheid. Veel wedstrijden varen, zowel nationaal als internationaal. Bij de één heb je als equipelid de plicht om te winnen, bij de ander heb je wat te winnen. Een andere overeenkomst tussen beide boten is het eigen initiatief. Beide projecten werden buiten de bond om van de grond getrokken en creëerden hun eigen voorwaarden. Nico Rienks en Ronald Florijn kregen in eerste instantie de hoon van de roeibond over zich heen. Dit is voor de nieuwe lichting geen aansporing om het ook zo te doen. De bond zou eigen initiatief meer mogen ondersteunen. Tot op heden lopen roeiers af en toe rebellerend,

maar uiteindelijk berustend mee in de striktheid van de bondsprogramma’s. Dat is niet de weg naar succes. Voor je beste prestatie moet eerst individueel technisch, fysiek en vooral mentaal alles kloppen, vervolgens als ploeg. Talentontwikkeling De doorstroom van talent verloopt in de roeitop niet soepel. Enige jaren geleden werden er developmentprogramma’s opgezet, maar dat heeft nog niet geleid tot de grote vijver van talent. Meerdere gekwalificeerde coaches zouden een talentengroep (onder 23) met regelmaat in kleine boten samen moeten laten trainen. De beste manier om de talentengroep beter te maken en de topgroep verder op te stuwen, is om talent en top samen te laten trainen en ze te laten sparren. Het maakt de talenten gretig en houdt de toppers scherp. De laatste jaren heeft de prioriteit altijd bij de achten gelegen (snel succes) en faalt zo’n acht, dan valt er een medaille weg en blijft er weinig over. Nico en Ronald bewezen reeds dat ook in kleine nummers goud te halen valt en groeiden samen met een deel van de vier-zonder door naar goud in de acht. Een herhaling van zetten lijkt logisch: terug naar de basis dus! Het Nederlandse gezegde luidt immers ‘Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd…’ Kirsten van der Kolk is oud-olympisch kampioene in de lichte dubbeltwee (Peking, 2008) en is medewerkster van NLcoach.


Wegbereiders Het is alweer enige tijd geleden, maar ik wil toch nog even terugkomen op het Sportgala van NOC*NSF en NOS. Nee, ik ga niet de verkiezing van Daniël Knibbeler als Coach van het Jaar 2012 bekritiseren. Ik maakte immers zelf deel uit van de jury en dan moet je je neerleggen bij een keuze die op democratische wijze tot stand is gekomen. Het zal niemand verbazen dat mijn eigen stem naar Jacco Verhaeren is gegaan, maar ik kan moeilijk beweren dat de coach van Epke Zonderland onterecht de Coach Award 2012 heeft gekregen. Daniël heeft deze prijs dubbel en dwars verdiend, zo bleek ook wel uit het dankwoord van Epke, die zijn coach uitgebreid loofde. Wat ik misschien nog mooier vond, is dat Epke ook zijn eerdere coaches met naam en toenaam noemde als de mensen die hem tot een bepaald niveau hebben gebracht. Met name Gerard Speerstra kreeg de nodige credits. Het was Gerard die het grootste deel van het pad heeft geëffend voor Daniël, die uiteindelijk de laatste stenen legde op de weg naar olympisch goud. Ik ben niet op de hoogte van de achtergronden van de Het zijn vaak de ‘afmakers’ onder de ‘breuk’ tussen Epke en Gerard, maar kan me wel herinneren dat er een conflict tussen Gerard en de KNGU coaches die de prijzen krijgen en niet aan vooraf ging. Hoe dan ook: de wegen van Epke en Gerard scheidden precies op het juiste moment. Zo kunnen we dat – na ‘Londen’ – wel stellen. Want de opbouwers/wegbereiders daarna heeft Daniël hem, afgaande op Epkes eigen verklaring, het laatste, beslissende zetje kunnen geven. En toch is de rol/betekenis van Gerard Speerstra minstens zo waardevol geweest als die van Daniël. Zoals Gerard zijn er meer voorbeelden te vinden in de Nederlandse topsport. Mensen, vaak coaches, die op vernieuwende wijze met hun sporters aan de slag gaan. Ze komen vaak een heel eind, maar uiteindelijk is er meestal net een ‘ander type coach’ nodig om die laatste procenten van verschil eruit te halen. De voorbeelden zijn legio. Ik noem er slechts een paar. Joop Alberda won met het volleybalteam olympisch goud in Atlanta 1996, maar zijn voorganger Arie Selinger bouwde vanaf de grond een team op dat in Barcelona 1992 een zilveren plak behaalde. Misschien had Oranje daarna ook met Selinger goud kunnen winnen, maar mijn gevoel zegt dat die kans kleiner was dan met Alberda: Joop was op het juiste moment de juiste man op de juiste plaats. En wat te denken van Robert Eenhoorn?! De voormalige international bracht als speler en bondscoach de Nederlandse honkballers op grote hoogte. Maar Robert was amper technisch directeur van de bond of de door hemzelf aangestelde Brian Farley won met ‘zijn’ team de wereldtitel. Prompt werd Farley in 2011 gekozen tot Coach van het Jaar, maar eigenlijk had Robert in één adem genoemd moeten worden. Gelukkig betrok Farley zijn technisch directeur uitvoerig bij het zo succesvol verlopen WK. Titus Mennen was de trainer die mij ‘afleverde’ bij Jacco Verhaeren en wij weten alle drie dat ik niet zonder die basis had gekund en dat het moment van de overdracht precies goed was. Het zijn vaak de ‘afmakers’ onder de coaches die de prijzen krijgen en niet de opbouwers/ wegbereiders. Daarom wil ik voor deze laatste categorie graag een nieuwe award in het leven roepen. De ‘Titus 2012’ gaat dus, zoveel is duidelijk, naar Gerard Speerstra!

nummer 1 - 2013

COACH

column pieter van den hoogenband

FOTO: ANP PHOTO

Pieter van den Hoogenband is Nederlands succesvolste zwemmer aller tijden. Hij is drievoudig olympisch kampioen, veroverde zestien Europese titels en werd in 2000 bovendien uitgeroepen tot ’s werelds Zwemmer van het Jaar. In 1999, 2000 en 2004 was hij Nederlands Sportman van het Jaar. In 2013 zal hij optreden als toernooidirecteur van het European Youth Olympic Festival in Utrecht, daarnaast beheert hij zijn eigen Topsport Community.

37


COACH CONGRES

Duitse hoogleraar Wolfgang Schöllhorn pleitbezorger van ‘gedifferentieerd leren’

Een aanklacht tegen gebrek aan variatie in de trainingen Hij maakte vanuit zijn academische - en topsportachtergrond naam als prediker voor nieuwe trainingsopvattingen. Bij het Coach Congres in Den Bosch riep Wolfgang Schöllhorn andermaal op tot bezinning bij het trainersgilde: “Variaties en fluctuaties zijn nodig in de bewegingsvorm.”

COACH

Vertrouwd Het is waar het volgens hem, in zijn boeiend betoog op het congres, aan schort: gebrek aan variatie in de training. “De traditionele training van herhalen, herhalen en nog eens herhalen werkt niet”, aldus Schöllhorn. “De training van de herhaling schept zekerheid, vertrouwen en veiligheid, maar het is net als met kleine kinderen die ’s avonds met een bekend liedje in slaap worden gewiegd: het voelt vertrouwd aan, maar ze leren er niets van.” Een defect op het spoor had zijn komst naar de Brabantse hoofdstad ernstig vertraagd, maar eenmaal tegenover het brede forum van geïnteresseerden zat er geen rem op de boodschap van Schöllhorn. Een boodschap die een aanklacht was tegen de vanzelfsprekendheid in training en opvatting, gepresenteerd in een gemakkelijk relaas en dat – in de workshop – tot veel vragen uitnodigde over zijn overtuiging dat de weg naar topsportsucces wordt bepaald door het zogenoemde gedifferentieerd leren. “Niet herhalen en niet corrigeren, dat is mijn motto”, zei de Duitse wetenschapper in Den Bosch.

“Niet herhalen en niet corrigeren, dat is mijn motto” [Schöllhorn]

Door: Poul Annema

38

D

e dag nadat de Duitse hoogleraar Wolfgang Schöllhorn, tijdens het Nationaal Coach Congres in Den Bosch, een hartstochtelijk pleidooi had afgestoken over slim, effectief en creatief trainen, vertelde waterpolo-international Iefke van Belkum aan de Volkskrant haar verhaal over haar eerste trainingservaringen bij de Russische topclub Shturm 2002. Na ruim drie maanden wist ze het zeker: in Ruza, het stadje waar ze woont, worden waterpolorobots gefabriceerd. “We trainen hier voornamelijk op kracht, veel één-tegen-éénduels, en dat herhalen we en herhalen we maar. Het is hard werken, mond houden en nooit even op de bal hangen”, aldus Van Belkum. Wolfgang Schöllhorn zal Van Belkums klaagzang zijn ontgaan, maar als de Nederlandse waterpoloster de gelegenheid had gekregen haar teksten op de dag van het congres in De Maaspoort uit te spreken, zou hij hebben gegruwd en hoofdschuddend zijn kritiek op ‘de training van de waanzin’ hebben uitgesproken.

nummer 1 - 2013


FOTO: VINCENT VRIENS

Professor Schöllhorn is voorstander van afwisselende trainingen. “De training van de herhaling schept zekerheid, vertrouwen en veiligheid. Het voelt vertrouwd aan, maar ze leren er niets van.”

Slim, effectief en creatief Schöllhorn is breed opgeleid, in zowel de wetenschap als in de topsport. Hij studeerde biomechanica, bewegingswetenschappen en psychologie, werkte aan universiteiten in Duitsland, Canada, Taiwan, Zwitserland, Oostenrijk, Italië en de Verenigde Staten. Als sporter maakte hij deel uit van het toen nog Oost-Duitse jeugdhandbalteam, hij was een getalenteerde tienkamper en reikte met een score van ruim 7.000 punten naar de Duitse top, maakte furore als Duits bobsleekampioen en behaalde een hoge graad in karate. Als coach was hij vooral succesvol met tienkamper Frank Busemann, die in 1996 olympisch brons won bij de Spelen in Atlanta. Zijn visie op differential learning gaf hij vooral gestalte op het snijvlak van topsport en wetenschap aan de Universiteit in Mainz. Bewegingsvorm In De Maaspoort toonde hij de schema’s die aangaven dat een beginnende kogelstoter met vrijheid in zijn trainingsleer, en dus heel veel variatie in vier weken, flink meer progressie boekte dan de starter die de ideale techniek uit het handboek van de trainer volgde. Bovendien bleek dat de differentiële groep ook na de trainingsperiode vooruit bleef gaan, terwijl de traditionele groep

terugzakte naar het beginniveau. “Dat kan ook niet anders”, aldus Schöllhorn, die gedurende een groot aantal jaren zijn bevindingen publiceerde. “Variaties en fluctuaties zijn nodig, omdat geen persoon dezelfde is en iedereen zijn eigen bewegingsvorm heeft. De ideale techniek bestaat niet en toch schaven en slijpen trainers net zo lang dat de ideale beweging een automatisme is geworden. Je kunt beter steeds iets nieuws verzinnen en nog beter het lichaam zelf de oplossing voor een bewegingsprobleem laten ontdekken. Neem daarom als atleet ook zelf verantwoordelijkheid”, luidde zijn hartenkreet. “Er is nu eenmaal geen recept voor wat het beste is.” Automatisme In de conventionele trainingsopvatting blijven coaches corrigeren op het zogenoemde ‘ideale plaatje’. “Fout”, zegt Schöllhorn. “Beheersing van een beweging is helemaal niet het gevolg van de stereotype, maar door de flexibiliteit daarop. Maak het scala van variaties in de oefenstof zo breed mogelijk. Atleten moeten ook niet in hun trainingen en oefeningen de variaties reduceren totdat een soort optimum is bereikt. Nee, het beweegapparaat van het menselijk lichaam leert juist door variaties

en fluctuaties te vergroten.” Hij noemde in zijn voorbeeld van ‘de lerende omgeving’ de ontwikkeling van het kind. “Kinderen tussen nul en negen jaar leren verreweg het snelst, zonder dat ze aanwijzingen krijgen of gecorrigeerd worden. Dat komt pas later, om de eerder naar het eigen lichaam gevormde automatisme weer te corrigeren. Onzin, want iedereen, van kind tot volwassene, heeft zijn eigen variant.” Elk systeem heeft volgens Schöllhorn variatie nodig. Sleur Toen enkele weken na Schöllhorns lezing in Den Bosch de 23-jarige in de shorttrack opgegroeide Jorien ter Mors uit Enschede, bij het NK allround in Heerenveen, de complete vrouwentop met haar machtsgreep van het ijs blies, zei bondscoach shorttrack Jeroen Otter: “De winst van deze titel zit in de kruisbestuiving van deze twee takken van sport. Als je multidisciplinair traint, trigger je het lichaam om nieuwe dingen te doen en snel te leren. Als je altijd hetzelfde doet, kom je in een sleur terecht. Zowel fysiek als mentaal. Ik ben ervan overtuigd dat op de Olympische Spelen van 2022 alle schaatsers multidisciplinair zijn opgevoed. Dit is de trainingsvorm van de toekomst.”

Athletic Skills Model nu ook in boekvorm In de pauze van het Coach Congres in Den Bosch presenteerde René Wormhoudt het boek Athletic Skills Model voor een optimale talentontwikkeling. Wormhoudt schreef het boek samen met Jan Willem Teunissen en Geert Savelsbergh. In een gesprek met NLcoach-voorzitter Joop Alberda beklemtoonde Wormhoudt dat kinderen niet of te weinig in aanraking komen met de grondvormen van bewegen en daardoor de algemene vaardigheden missen. Zoals hij zei is dat wel de generatie waaruit een nieuwe lichting sporters moet voortkomen. Om de leemte in die ontwikkeling te vullen, is het zogenoemde Athletic Skills Model ontwikkeld. “Dit boek”, zegt Wormhoudt “moet je lezen omdat je dan begrijpt in welk denkkader je met deze doelgroep moet werken. Het geeft je handvatten om te begrijpen hoe je bepaalde sporten kunt combineren om het meeste uit de kinderen te halen.” Athletic Skills Model voor een optimale talentontwikkeling is een uitgave van Arko Sports Media in Nieuwegein. ISBN: 978-90-5472-220-5.

nummer 1 - 2013

COACH

39


A T

I

O

N

A

A

L

Slim, effectief en creatief trainen & coachen

COACHCONGRES

2012

N

V r i j d a g 1 4 d e c e m b e r 2 0 1 2 t e ’s - H e r t o g e n b o s c h

Het congres was een groot succes! Rapport Het Nationaal Coach Congres bedankt alle cijfer 7,4

sponsoren, sprekers en deelnemers. Een initiatief van:

Sponsoren:


INNOSPORT

Wetenschapper Richard Dik bij HandbalAcademie op de werkvloer naast bondscoach Monique Tijsterman

Embedded scientist deel van ‘team achter het team’ Omdat de meeste coaches niet gewend zijn te denken op een manier die gericht is op vernieuwing, deed vier jaar geleden de embedded scientist zijn intrede op de werkvloer van de topsport. Wetenschappers die, op voet van gelijkheid, deel uitmaken van de begeleidingsstaf van een topsportprogramma.

Door: Poul Annema

Foto’s: Maurits van Hout

H

et werk van de embedded scientist bij de HandbalAcademie loopt op zijn eind. Over twee maanden is Richard Dik weg. Zo is het afgesproken aan het begin van het traject. Er zijn (nog) geen financiële middelen voor verdere samenwerking. Een aderlating vindt Monique Tijsterman, de bij het Nederlands Handbal Verbond werkzame en voor de toekomst van het nationale vrouwenhandbal verantwoordelijke bondscoach. “Zijn toegevoegde waarde is groot gebleken, ook doordat hij als wetenschapper een belangrijke schakel is geworden in het ‘team achter het team’.” One of the guys “Hij moet gezien worden als one of the guys”, zegt Hanno van der Loo in het blad NO LIMITS over de rol van de embedded scientist, waarvan er inmiddels meer dan tien – de meesten in deeltijd – nauw betrokken zijn bij nationale topsportprogramma’s. Wetenschappers die hun kennis op de werkvloer beschikbaar stellen aan coaches

en atleten. “Eerder vroegen we ook wel aan coaches wat ze nodig hadden”, aldus Van der Loo, namens InnoSportNL coördinator van de Nationale Sportinnovatie Agenda. “Daar kwam vaak geen antwoord op, omdat coaches niet gewend zijn te denken op een manier die gericht is op vernieuwing. Vandaar dat we hebben aangestuurd op directe samenwerking tussen coach en wetenschapper op de werkvloer.” Verantwoordelijkheid De Groningse bewegingswetenschapper Richard Dik werd ‘one of the guys’ bij de HandbalAcademie, waar hij vrijwel alle trainingen van de veelbelovende lichtingen van het Nederlandse vrouwenhandbal op de voet volgt, monitort en meet. “Toen we in 2006 met de HandbalAcademie begonnen, hebben we gekozen voor een fulltimeprogramma en onszelf meteen de vraag gesteld wat we nodig hadden om uiteindelijk de top te halen”, zegt Monique Tijsterman. “Vanuit die discussie kwamen we terecht bij InnoSportNL met de

“De embedded scientist moet gezien worden als one of the guys” [van der Loo] nummer 1 - 2013

COACH

41


INNOSPORT

mededeling dat we iemand zochten die kon vaststellen of wij onze trainingen wel met de juiste intensiteit en belasting uitvoerden.” Het was een vraag niet alleen uit onwetendheid, maar ook uit verantwoordelijkheid. Of zoals Monique Tijsterman zegt: “We werken op dit Centrum voor Topsport en Onderwijs met meiden van wie de jongste 15 jaar is en de oudste 21. Dan wil je wel dat de dingen die je doet ook de beste zijn.” De vraag leidde via InnoSportNL naar ondersteunende partners NOC*NSF, het voor de apparatuur verantwoordelijke Inmotio Object Tracking BV, het Nederlands Handbal Verbond

“Gewoon een heel mooie kans om mijn passie voor sport en mijn belangstelling voor wetenschap te combineren” [Dik] en de Rijksuniversiteit Groningen, die een masterstudente voor haar afstudeeropdracht aan de HandbalAcademie verbond. Zij werd al na een jaar als embedded scientist opgevolgd door de aan dezelfde universiteit afgestudeerde Richard Dik. Voeden “Handbal was voor mij een compleet nieuw terrein”, zegt Dik. “Ik was voetballer, zaalvoetballer, en verder wel geïnteresseerd in alle takken van sport. Het werk dat onverwacht op mijn bordje kwam, was wat ik zocht. Gewoon een heel mooie kans om mijn passie voor sport en mijn belangstelling voor wetenschap te combineren. Het was een baan voor vier dagen in de week, maar in de praktijk is het zo dat je er makkelijk de gehele week mee bezig bent.” “Een embedded scientist moet de coach voeden met wetenschappelijke informatie, zodat die overtuigd raakt van de bruikbaarheid en zelf met vragen komt”, zegt Hanno van der Loo. “Hij of zij moet dus niet van de wetenschappelijke kansel roepen hoe het allemaal moet, maar moet, altijd gerelateerd aan de behoefte van sporter en coach, wetenschappelijke inzichten laten landen en op organische wijze deel laten worden van de dagelijkse sportpraktijk. Zo krijgt de wetenschappelijke inbreng toegevoegde waarde en wordt binnen de staf de wetenschappelijke manier van denken meer gemeengoed.”

42

COACH

nummer 1 - 2013

Deuren openen Aan tafel bij InnoSportNL op Papendal, zegt Monique Tijsterman over de samenwerking met Richard Dik: “Zijn voorgangster was naast wetenschapper ook handbalster. Richard keek als niet-handballer met heel andere ogen naar wat we deden en wat hij daaruit, vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond, kon halen om het programma te verbeteren en uit te breiden. Ik vind het voor een CTO een must dat je de deuren openzet: we zitten hier met meerdere bonden die niet vanaf hun eigen eilandjes willen opereren, maar geloven in de meerwaarde van samenwerking. Onderling en met de wetenschap.” Richard Dik behoort tot het vaste begeleidingsteam van de HandbalAcademie, verblijft op Papendal en woont vrijwel alle trainingen bij, verricht metingen met het Inmotio-meetsysteem, legt de trainingen vast op video en overlegt zijn persoonlijke verslag van de dag en de daarbij behorende cijfers en grafieken elke avond aan de coaches, met daarbij uiteraard zijn adviezen en aanwijzingen voor het verdere verloop van het programma. Monique Tijsterman: “Hij voorziet ons van de informatie die belangrijk is om de inhoud van de trainingen van dag tot dag te kunnen beoordelen. Ik weet zeker dat zijn tot dusver uitgevoerde werk ons veel heeft opgeleverd. Hij brengt een duidelijke aanvulling op de plaatjes die we zelf in de trainingen opdoen.”


Zoektocht De Groningse wetenschapper is meer dan waarnemer, vraagbaak en controleur in de trainingen. Hij bestudeert ook de ontwikkeling van het spel en gebruikt internationale literatuur en opvattingen in zijn zoektocht naar vernieuwing. “Ik ben graag bij de sport betrokken”, zegt Dik als verklaring voor zijn persoonlijke drive “Maar ik ga ook graag aan de slag met data, de uitkomst van metingen en het monitoren van bepaalde variabelen. Ik ben bij elke training, maar zeventig procent van mijn werk speelt zich af achter het bureau. Ik zit daar niet om de speelsters technisch en tactisch beter te leren handballen, maar om mijn onderzoek in dienst te stellen van coaches en speelsters.” “Natuurlijk ken ik ook de verhalen over coaches die zelf willen blijven bepalen welke kant ze met hun teams willen opgaan. Ik zie Richards aanwezigheid als een grote kans om ons beter te maken. We zijn het echt niet altijd met elkaar eens, maar we komen er wel altijd uit”, zegt Monique Tijsterman. Richard Dik: “Mijn inbreng is het grootst als het gaat om vragen als: Wat kunnen de speelsters aan? Hoe groot is het gevaar van overtraindheid? En hoe vaak moeten ze trainen tijdens hun stages?” Kruispunt “Trainers, zo blijkt”, zegt Dik, “zitten intuïtief en op basis van hun ervaring vaak een eind in de goede richting bij fysiologische vraagstukken. Ik kan het met mijn onderzoeken echter meetbaar maken en ze de bevestiging geven voor bepaalde keuzes. Monique is en blijft op de HandbalAcademie de absolute autoriteit: zij bepaalt alles. Maar ze stelt zich wel open voor de verantwoordelijkheid van ieder ander in het proces.” Of zoals Tijsterman

zelf zegt: “We hebben een goed begeleidingsteam, met ieder zijn eigen vakgebied en met één gezamenlijk doel: het talent moet beter worden, opdat we ons uiteindelijk kwalificeren voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro.” Het werk van de embedded scientist in direct contact met de topsport bevindt zich op een kruispunt van de lange- en kortetermijnontwikkeling, stelt Richard Dik vast. “Ik denk dat heel veel topsportcoaches nog niet goed in de gaten hebben wat de embedded scientist aan hun werk kan toevoegen. Waarschijnlijk met name, omdat zij hierbij vooral denken aan lange wetenschappelijke onderzoekstrajecten, waarvan de uitkomsten worden gegeneraliseerd naar de hele sportpopulatie.” Werkvloer “Gevoelsmatig vinden coaches dan al gauw dat zo veel energie te weinig oplevert”, meent Dik. “Daarom is het goed om mee te lopen op de werkvloer en te kijken waar de embedded scientist direct bepaalde elementen kan ondersteunen. Dat kan zijn met camera’s waarmee beelden direct kunnen worden

teruggekoppeld, of met een hartslagmeter die al dezelfde dag aangeeft of iemand het al dan niet zwaar heeft gehad bij bepaalde trainingen. Dat is vernieuwend en anders dan het beeld dat veel coaches nog hebben: ‘Daar heb je weer zo’n onderzoeker die een paar keer per jaar zijn neus laat zien en uiteindelijk met een resultaat komt dat ik allang wist of te genuanceerd is om er iets aan te hebben.’ ” “Of ze zeggen”, aldus Monique Tijsterman, “dat het te veel afleidt, terwijl wij zien dat dat echt niet het geval is. Ook voor de speelsters is Richard één van ons, één van het team. Dat komt omdat Richard de meiden precies heeft uitgelegd wat hij doet. Het proces van acceptatie is heel geruisloos verlopen. Ze hebben hem nooit gezien als een grijze wetenschapper, die even zijn kunstje komt doen.” “Voor mij staat voorop dat ik afstand houd van het puur inhoudelijke van de trainingen”, zegt Richard Dik “Ik grijp nooit in bij trainingen en zal de training nooit laten stilleggen om een meting te doen. De training is voor mij altijd belangrijker dan de meting.”

“Een embedded scientist moet de coach voeden met wetenschappelijke informatie, zodat die overtuigd raakt van de bruikbaarheid en zelf met vragen komt” [van der Loo] nummer 1 - 2013

COACH

43


BEWEGINGSZORG

Peter de Vries - Makelaar en voetballer

“Mannen, AFC maakt zondag geen schijn van kans.”

Niet alleen Peter kan zich verzekerd laten behandelen bij een gespecialiseerde kliniek. Bij Bergman Clinics brengen we hoogwaardige, gespecialiseerde

en zijn alle voorzieningen voor uw behandeling onder één dak

medische zorg binnen bereik van iedereen. In een aangename

samengebracht. Inclusief de MRI-scanner. Bovendien kunt u

omgeving, met bijzondere aandacht voor úw wensen. Ook als

na de ingreep rekenen op een persoonlijk advies van onze

het om een meniscus- of kruisbandoperatie gaat. Dan is voor u

gespecialiseerde fysiotherapeut. Alles om ervoor te zorgen dat

maar één ding echt belangrijk: zo snel mogelijk weer op de been

u na een minimale blessuretijd weer sneller in het veld staat.

zijn. Bij Bergman hebben we dan ook beperkte wachtlijsten

Aandacht. Daar worden mensen beter van.


COACHVOLGSYSTEEM

Jeugdcoach Pijnacker ontwikkelt professioneel volgsysteem

“Softwareontwikkeling kan ook de taken van de coach ontlasten” Coach-Planet.com is een nieuwe online tool met goede mogelijkheden om de vaardigheden van sporters individueel en in de groep te volgen en te evalueren. Uitgangspunt van het systeem: eenvoud en flexibiliteit ter ondersteuning van de expertise en visie van de trainer/coach.

Door: Poul Annema

Zijn verleden ligt in de motorsport. De drie kinderen van Remco Witkamp leidden hem – zeven jaar geleden, in Pijnacker – naar het hockeyveld. Hij bleek al snel meer dan doorsnee hockeyvader, zijn betrokkenheid bij het spel was bovengemiddeld en vanuit dat enthousiasme wakkerde zijn belangstelling aan voor de begeleiding en training van de jongsten op het veld. Zelf noemt hij zich een meer mentale dan technisch/tactische coach die inmiddels overigens wel met een whiteboard het veld betreedt. Zijn snel ontwikkeld sportgericht enthousiasme liep parallel met zijn dagelijks werk in de informatietechnologie. Witkamp zag coaches met blaadjes en staatjes waarop vorderingen met de pen en op papier werden bijgehouden. “Ik vond dat dat gemakkelijker, professioneler en vooral efficiënter moest kunnen. Er zat nu iemand zich het zweet op zijn voorhoofd te werken, dat past niet bij deze tijd van softwarevernieuwing.” Ontstaansgeschiedenis Met een compagnon, een bevlogen ‘ontwikkelaar’ was hij er gauw uit: in december was zijn idee geboren, in februari verscheen zijn module online, Coach-Planet.com, “Ik heb gezocht naar een laagdrempelig model, gericht op de behoefte van de coach, die in de eerste plaats informatie wil waarop hij zijn pupil moet coachen en

vervolgens zoekt naar frequentie en regelmaat.” “Coachen blijft vooral mensenwerk”, weet ook Witkamp. “Visie en aanpak van de coach gaan boven alles. Maar software kan wel een grote bijdrage leveren om het werk van de coach te vergemakkelijken, te verdiepen en te verbreden.” De ontstaansgeschiedenis van Coach-Planet.com begint overigens eerder. “Ik was bezig met iets voor een andere toepassing waarin ik heel veel gelijkenis met de sport zag. Toen ik de vergelijking aan mijn compagnons voorlegde waren ze meteen enthousiast.” Werkmodel Alles op zijn eigen niveau en vanuit het verschil in individu, is de stelregel van Witkamp. “De software maakt geen topper of een topteam, maar de software kan wel net dat laatste zetje geven”, zegt hij. Zijn werkmodel wordt inmiddels toegepast in drie sporten: hockey, tennis en voetbal. “We hebben een volgsysteem gemaakt waarin online elke club of coach zijn eigen omgeving kan maken. In die omgeving heb je je eigen beheer en maak je zelf uit welke informatie je wilt delen, meten, vergelijken of evalueren. Alles is binnen handbereik. Ik maak persoonlijke en teamartikelen aan, heb een kalender en een logboek, en op basis van evaluaties kan ik zien hoe een speler zich in het teamproces ontwikkelt en ik kan die ontwikkeling teambreed vergelijken.”

nummer 1 - 2013

COACH

45


SPORTMEDISCH

Antizwaartekrachtloopband versnelt revalidatieproces voor topsporters

Nieuwe mogelijkheden voor kruisbandletsels De revalidatie van voorstekruisbandletsels staat in Nederland op een zeer hoog niveau. Door intensieve samenwerking van alle betrokken disciplines en gerichte toepassing van de aanwezige innovatieve mogelijkheden is de (top)sporter verzekerd van de beste zorg.

Door: Henk van der Hoeven en Rob Tamminga

46

COACH

nummer 1 - 2013

L

etsels aan de voorste kruisband komen in toenemende mate voor in de sportmedische praktijk. Met name in sporten waarbij veel torsiemomenten (ofwel veel pivoteren) voorkomen, zoals voetbal, handbal, basketbal, hockey en rugby. Deze toename is onder zeer jonge sporters (10-18 jaar) en vrouwelijke sporters zelfs alarmerend te noemen. De juiste diagnose wordt, net als het vervolgens uit te voeren hersteltraject, bij voorkeur gesteld door een samenwerkingsverband tussen orthopedisch chirurg, sportfysiotherapeut en sportarts. Het is voor de sportfysiotherapeut dan ook van belang dat hij in zijn netwerk een orthopeed heeft met ervaring in kruisbandchirurgie bij (top)sporters. In het algemeen is operatief ingrijpen noodzakelijk als de sporter een pivoterende sport wil blijven beoefenen. Tegenwoordig worden ook jonge sporters eerder preventief geopereerd om bij blijvende instabiliteit verdere schade van het kniegewricht te voorkomen. In Nederland vinden per jaar ongeveer 8.500Â operaties aan de voorste kruisband plaats. De verwachting is dat dit aantal de komende jaren aanzienlijk zal oplopen. Voor fysiotherapeut en orthopeed is het van belang bij letsels een goede inschatting te maken van de aanwezige functie van de knie. Die is nodig om een juiste afweging te maken voor het behandeltraject. Daarnaast is het bij

operatief ingrijpen van belang dat de kniefunctie ten tijde van de operatie zo optimaal mogelijk is. Uit onderzoek is gebleken dat een goede strekking van de knie en voldoende kracht van de kniestrekkers mede bepalend zijn voor een uiteindelijke terugkeer in de sport op enig niveau. Op dit moment vinden in de sportmedische revalidatie van voorstekruisbandletsels diverse innovaties plaats. Een aantal daarvan laten wij de revue passeren. Combined Quality Care (CQC) www.combinedqualitycare.nl Combined Quality Care staat voor een digitaal patiĂŤntvolgsysteem waarbij de sportfysiotherapeut en orthopeed samen de patiĂŤntgegevens vastleggen. Zowel de revalidatiegegevens, eventuele operatiegegevens als meetmomenten worden hierin vastgelegd. KEISER AIR420 Performance test www2.keiser.com Een belangrijke parameter om mede de terugkeer naar het oude sportniveau te kunnen bepalen, is de Keiser Air420 Performance test. Deze geeft inzicht in reactiekracht, explosiviteit en acceleratievermogen van de knie. De meetwaarden worden voor verder onderzoek in samenhang met Biodex en LSIwaarden vastgelegd in CQC. RSQ-elektrostimulatie Met name in de eerste fase van de kruisbandrevalidatie is het van


belang de Q/H-kracht te trainen, op zo’n manier dat het veilig is voor het letsel-/operatiegebied. Door de specifieke kenmerken van deze stroomvorm is het mogelijk maximale spiertraining toe te passen zonder het kniegewricht te veel te belasten. AlterG: antizwaartekrachtloopband www.alterg.com De werking van de AlterG berust op twee pijlers: •

Grondreactiekrachten en gewichtsondersteuning: zowel bij het lopen als bij het rennen zorgt gewichtsondersteuning in de AlterG voor een afname van de verticale reactiekracht in de grond. De horizontale reactiekrachten blijven ondanks gewichtsondersteuning gelijk. Er bestaat daarnaast een lineair verband tussen de verticale grondreactiekracht en -snelheid en ook tussen de grondreactiekracht en gewichtsreductie. Bij zowel gewichtsreductie als snelheidsverlaging nemen de verticale grondreactiekrachten af. Spieractiviteit: ondanks gewichtsondersteuning vindt in de spieren een normaal activiteitenpatroon plaats. Hierdoor kan met name in de revalidatiefase vroeg begonnen worden met het stimuleren van spiergroepen, op zo’n manier dat ze op een normale manier functioneren. Dit principe is ook goed toepasbaar bij diverse vormen van hersteltraining (bijvoorbeeld de Vanessa Redcliff, AZ). Door het verlagen van het lichaamsgewicht wordt getracht een zo natuurlijk mogelijke manier van bewegen na te bootsen, waarbij het verlagen van de impact op gewrichten en het spierstelsel belangrijk is.

Door gebruik van de AlterG in het voorstekruisbandprotocol kan de

sporter eerder en met minder reactie op het letsel-/operatiegebied symmetrisch lopen. De AlterG kan tot tachtig procent gewichtsreductie bewerkstelligen. Looptraining/neuromusculaire training is bij voorstekruisbandrevalidatie, in diverse fases, een belangrijk onderdeel van het revalidatieproces: •

• •

Fase I: herstellen van een normaal looppatroon en functionele quadricepscontrole; Fase II: vroege eenbenige controle; Fase III: introductie van ballistische beweging.

Na een casestudy wordt nu een onderzoek voorbereid dat het gebruik en de zin van de AlterG moet aantonen in de diverse fasen die de sporter in zijn revalidatie zal ondergaan. Op dit moment wordt de AlterG succesvol ingezet bij twee sportmedische instellingen: 1) Medicort Sports & Orthopedic Care - locatie Bergmankliniek Naarden - locatie Rob Druppers loopcentrum Vleuten 2) Eredivisievoetbalclub AZ Alkmaar Maarten Gozeling, sportfysiotherapeut bij AZ, zegt hierover: “Sinds vier maanden is betaaldvoetbalclub AZ uit Alkmaar in het bezit van de AlterG. Daarmee is AZ de eerste bvo/topsportorganisatie in Nederland die met de antizwaartekrachtloopband werkt. Gezien deze relatief korte periode is de technische en medische staf nog zoekende hoe deze noviteit ingezet kan worden binnen het bestaande programma van AZ. Daarnaast wordt gezocht naar mogelijkheden binnen het revalidatieproces. In drie situaties is de AlterG ingezet bij (bot)kneuzingen van de voet/enkel waarbij de

geblesseerde speler al vrij snel na het oplopen van het trauma weer een normaal looppatroon kon uitvoeren. Bij voorstekruisbandletsels wordt reeds in de eerste week postoperatief gebruikgemaakt van de AlterG. Al op de vierde dag na de operatie werd gestart met een wandelsnelheid van 1,7 kilometer per uur, die vervolgens werd opgevoerd naar 2,4 kilometer per uur bij een gewichtsreductie van vijftig procent. Deze eerste sessie duurde tien minuten. Op de twee dagen daarna werd de duur geleidelijk opgevoerd (respectievelijk twaalf en vijftien minuten), waarbij de gewichtsreductie vijftig procent bleef en de wandelsnelheid geleidelijk werd opgevoerd naar 3,2 kilometer per uur. In de vierde postoperatieve week wordt de AlterG gemiddeld drie- tot viermaal per week ingezet. De duur is geleidelijk opgevoerd naar 25 minuten. De snelheid is hierbij opgevoerd naar 7,5 kilometer per uur, met een gewichtsreductie van veertig procent. Dat biedt de voetballer de mogelijkheid, relatief zo kort na de operatie, in een heel rustig tempo en met een vrijwel normale looptechniek te joggen.”

nummer 1 - 2013

COACH

47


ANDERS COACHEN

Arpa Lea®n Instituut zoekt ‘olympische’ steun voor leidinggevenden in bedrijfsleven

Lessen van de sportcoach in nieuwe bedrijfsfilosofie H Arpa Lea®n Instituut uit

Veldhoven wil de trainer/ coach betrekken bij het plan om zijn bedrijfsfilosofie de komende vier jaar breed uit te dragen. Voor dit olympisch traject sloot directeur Arend van Randen een overeenkomst met NLcoach: coaches als gangmakers voor een nieuwe, bedrijfsmatige overtuiging die zijn beslag moet krijgen bij de Olympische Spelen in Rio de Janeiro.

Door: Poul Annema

48

COACH

nummer 1 - 2013

et was zijn eerste ontmoeting met Marc Lammers, die Arend van Randen op het spoor van de sportcoach bracht. Ademloos had de directeur van Arpa Lea®n Instituut het verhaal van de succesvolle hockeycoach, tijdens een door hemzelf georganiseerd congres, over inspirerend coachen aangehoord. De volgende dag al benaderde hij de huidige Belgische bondscoach voor steun bij een samen te ontwerpen vierjarig olympische traject van zijn bedrijf.

Ambitie “In het uitrollen van ons gedachtegoed in het bedrijfsleven zie je dat nog te weinig leidinggevenden de rol van leraar/coach op zich nemen”, zegt Van Randen. “Die zien nog te weinig in wat hun teams nodig hebben om op een hoger niveau te komen. Veel managers duwen, trekken en sjorren zich helemaal wezenloos aan hun teams, zonder zich af te vragen wat ze zelf, buiten een tomeloze inzet, kunnen doen aan prestatieverbetering. Op dat punt is de sportcoach ons voorbeeld.” Met warmte en enthousiasme spreekt Van Randen over wat hij doet als inspirator en leidinggevende van het, zestien jaar geleden, door hemzelf, met twee studievrienden – werktuigbouwkunde – van de Technische Universiteit Delft, opgerichte Arpa.

Van softwareleverancier voor de bouwwereld is zijn bedrijf uitgegroeid tot een centrum van trainingen in moderne bedrijfsfilosofie. “Een groot deel van ons klantenbestand komt uit de bouw, maar we hebben de ambitie ons de komende vier jaar in de volle breedte te manifesteren. Zo trainen we ook bedrijven en instellingen in de zorg en in de retail”, aldus Van Randen.

Ontwikkelingstraject Hij is gegrepen door de metafoor van topsport als permanente cel van ontwikkeling en verbetering. Die sluit aan bij wat hem voor ogen staat als ‘lerende organisatie’, gebaseerd op de zogenoemde Leanfilosofie die staat beschreven in het boek The machine changed the World. Een door enkele Amerikaanse wetenschappers, in opdracht van General Motors en Ford, geschreven boek over het slimme ontwikkelingstraject van de Japanse concurrent Toyota. “Op een nieuwe manier naar het werk kijken”, zegt Van Randen over de wijze waarop Toyota spilzucht tegenging en zijn waarde als onderneming vermeerderde. “Lean is daarbij het kompas, geeft de richting aan. In de traditionele bedrijfsfilosofie zegt men: ‘Okay, we hebben een mooi product, we doen het efficiënt, niets meer aan doen.’ Vanuit Lean zeggen wij: ‘Mooi, gaaf, maar dit stopt niet; dit


“Als je niet weet waarom je wedstrijden verliest, dan kun je nog zo hard werken, maar word je niet beter” [Van Randen]

stopt namelijk nooit, we gaan het steeds weer beter doen.’” Arpa heeft niet het alleenrecht van deze bedrijfsmethodiek. Van Randen: “Wat ons wel uniek maakt is de combinatie met NLP, neurolinguïstisch programmeren, dat de mogelijkheid biedt mensen tot in de diepere lagen van hun brein, de zogenoemde blueprint, te laten inzien wat ze kunnen. We hebben zo een systematiek ontwikkeld die ertoe heeft geleid dat mensen na vier cursusdagen totaal anders naar hun werk kijken.” Concurrentie Voor het werkelijke succes is het volgens Van Randen nodig dat het bedrijf zich bij een gezonde voedingsbodem open stelt voor de invloed van de sportcoach in de stijl van Marc Lammers. “Ik ben niet als enige geïnspireerd door Marc Lammers, iedereen bij ons. Een man met een plan, gebaseerd op inventarisatie en oriëntatie. In het bedrijfsleven willen we de wedstrijd alleen maar winnen, en als we niet winnen, worden we hoogstens boos, maar om te zeggen dat we weten waarom het niet goed is gegaan… Dát is er vaak niet bij. Terwijl als je dat echt weet, en Marc Lammers kan dat heel mooi vertellen, kun je een plan maken om te kijken hoe je komt waar je wilt zijn.” “Ik vind je verhaal prachtig”, heb ik Lammers na ons congres

gezegd. “Maar hoe interessant is het ook niet voor jou als je nog een stap verder zou kunnen gaan door niet alleen je verhaal te vertellen, maar er ook handen en voeten aan te geven bij door jou geïnspireerde mensen uit het bedrijfsleven die met hun team ook op het podium willen staan.” Van vrijblijvendheid kan in zijn opvatting geen sprake zijn. “Wie met zijn bedrijf vijf of tien keer zo goed wil worden, de concurrentie echt verdwaasd achter zich wil laten, wat Toyota heeft gedaan, zal als leidinggevende als topsportcoach moeten leren denken. Dat begint ermee dat je inventariseert waarom je je wedstrijden nu soms wint, maar ze vaak ook verliest. Als je dat niet weet, dan kun je nog zo hard werken, maar word je niet beter.” Veranderingen 25 bedrijven neemt Arpa Lea®n Instituut, samen met Marc Lammers, vier jaar mee in zijn olympisch traject naar Rio de Janeiro. “In die vier jaar zeggen we: ‘Ga scherp inventariseren op welke punten je twee klassen beter zou kunnen worden. Vervolgens gaan wij je leren, met behulp van de sportcoaches met wie we via NLcoach in contact komen, hoe je zo’n team meeneemt en hoe je er dan ook voor zorgt dat je dat winst kan opleveren.’”

Driemaal per jaar komen die 25 bedrijven op directie- of managementniveau bij elkaar. Van Randen: “Van Lean naar Learn. Als je een lerende organisatie wilt zijn die de snelheid van verbeteren nodig heeft om aan de top te komen, dan sturen wij op zeven aandachtsgebieden, dat is ons ‘zevenringenmodel’. Op die manier helpen wij bedrijven de snelheid van verbeteren te verhogen. In de huidige maatschappij heb je geen tijd, je moet als onderneming je geld verdienen en binnen twee jaar weer geswitcht zijn naar iets beters. Dus moet je er als manager voor zorgen dat jij en al de mensen in jouw bedrijf het leuk vinden om mee te gaan in die veranderingen. We zitten in een ratrace die maar voort dendert. Je kunt dat vervelend vinden, maar je kunt het ook zien als gaaf. Continue doorontwikkelen, dat is waarbij mensen en bedrijven floreren. Dat is onze van topsport geleende les.”

nummer 1 - 2013

COACH

Het zevenringen­ model van Arpa Lea®n Instituut.

49


FOTO: ANP PHOTO

column Mart Smeets

Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.

De tenniscoach Zie hem daar zitten, de tenniscoach. Altijd in een box, een soort houten loge onbereikbaar voor het plebs. Er kleeft een nadeel aan: je bent voortdurend in beeld, ongegeneerd in de neus peuteren is er niet bij, elke grimas wordt vastgelegd en de aanwezigheid van vaak overdreven reagerende familieleden van jouw speler of speelster… neen, dat is ook niet alles. De coach is drie dagen lang Eigenlijk heeft Stanley Franker het vak, qua uiterlijkheden, grondig verpest. Hij liep statig met een originele tropenbijna beeldbepalend in de helm op het altijd gesoigneerde hoofd. Dat hoofddeksel gaf hem iets voornaams. Zoals hij ook op de tribune zat: statig, Daviscupwereld gedistingeerd. Hij bewoog nauwelijks, liet zijn ogen werken. Dan had je ook Alex Reynders, de rondborstige Eindhovenaar, een prettige verschijning, die verbaal soms flink uithaalde als de heren Haarhuis, Eltingh of (later) Schalken even uit de maat speelden.’s Ochtends, op de oefenbaantjes, stond hij hard te werken. Als ik hem zag slaan, kwam één gedachte in me op: moeten tennistrainers ook grote spelers zijn geweest? Ik hoorde wel eens van Tony Roche, de Australische geweldenaar van een kleine halve eeuw geleden, dat hij volkomen apathisch in de loge kon zitten; hij miste het vermogen met blik of gebaar bij zijn speler te komen, hetgeen ongeveer het enige is dat een trainer tijdens toernooiwedstrijden kan doen. Neen, bij een Daviscupwedstrijd móet je werkelijk optreden. Kijk naar Jan Siemerink; hij werkt, hij is bezig, praat, enthousiasmeert,sleurt en slijpt. Uitgerekend bij juist díe wedstrijden is coachen aan de baan toegestaan. Waarbij ik aanteken dat wedstrijden in Daviscupverband meer op corrida’s en Festspielen lijken dan op een normale tennisontmoeting. Waar je bij een grandslamtoernooi fysieke afstand dient te houden en aanwijzingen geven tot een schimmig gebarenspel is verworden, mag Siemerink met heel zijn hebben en houwen aan de slag gaan. De coach is drie dagen lang bijna beeldbepalend in de Daviscupwereld. Ik heb ook wel eens, met verbazing, naar een Zweedse mastodont zitten kijken. De man, Peter Lundgren, wroette soms door zijn wilde, lange haar, krabde aan zijn kruis of knikte of staarde naar zijn pupil, Roger Federer. Dan dacht ik: is dit coaching of een duur mimespel? Tennistrainers en coaches doen hun werk eigenlijk buiten de wedstrijden om. Zij scheppen ’s ochtends de yoghurt op voordat hun pupillen wakker zijn; slepen met rackets en ballen, openen de dag op een afgelegen bijbaan en hebben een vaste manier van volleys neerleggen en, vaak, een vaste forehand. Het is een bijna apart slag in de topsportwereld. Mannen (zelden zie je vrouwen...) die je nooit in actie ziet omdat ze hun werk, zonder camera’s, op bijbaantjes doen. Die idiote opstelling bij grote toernooien is zo rolbevestigend dat het karikaturaal aandoet. Kijk hem daar zitten: petje met sponsornaam, verkeerde, ietwat slordige kleding en vaak een zonnebril om het karakter af te schermen. En dan die kleine gebaren richting veld. Doventaal voor miljonairs. Sportbraille voor aanstormende talenten.

50

COACH

nummer 1 - 2013



Ernst & Young feliciteert Coach van het Jaar Daniël Knibbeler Op 18 december 2012 is Daniël Knibbeler tijdens het NOS | NOC*NSF Sportgala verkozen tot Coach van het Jaar. We zijn oprecht trots op Daniël als regisseur van Epke Zonderland. Want ook al is het werk van een coach niet altijd zichtbaar, het is wel van onschatbare waarde.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.