201302

Page 1

8E JAARGANG - NUMMER 2 - 2013

COACH VAN COACHES - VOOR COACHES - DOOR COACHES

MEERKAMPCOACHES KOORDDANSERS IN MIJNENVELD ROELANT OLTMANS “GELD IS NIET DE BESLISSENDE FACTOR GEWEEST” MITCH FENNER

“UITEINDELIJK NEEM IK DE BESLISSINGEN”

GERARD VAN VELDE “LAAT EX-TOPSPORTER METEEN COACH WORDEN”

THEMA

NIEUWE WEGEN

Nico Rienks | Hessel Evertse | Hans Gootjes | Martijn Nijhoff | Jabik-Jan Bastiaans


BERGMAN C

L

I

N

I

C

S

BEWEGINGSZORG

Ivo Hagendoorn – Makelaar en hockeyer

“Zelfs voor de koploper ga ik niet meer door de knieën”

Niet alleen Ivo kan zich verzekerd laten behandelen bij een gespecialiseerde kliniek. Bij Bergman Clinics brengen we hoogwaardige, gespecialiseerde

daarom vrijwel geen wachtlijsten. En, alle voorzieningen voor uw

medische zorg binnen bereik van iedereen. In een prettige omgeving,

behandeling gemakkelijk onder één dak. Inclusief de MRI-scanner.

met bijzondere aandacht voor úw wensen. Als bijvoorbeeld uw

Bovendien kunt u na de ingreep rekenen op een persoonlijk advies

voorste kruisband gescheurd is, begrijpen wij als geen ander dat u

van onze gespecialiseerde fysiotherapeut. Zo kunt u weer helemaal

zo snel mogelijk geholpen wilt worden. Om van de pijn af te zijn,

opgaan in het spel. Bel 0900 - 8099 of ga naar www.bergmanclinics.nl

maar ook om straks weer sneller in het veld te staan. Wij hebben

Aandacht. Daar worden mensen beter van.


voorwoord joop alberda

Ook de koning kan zijn sporthart laten spreken

@joopalberda

Van één ding zijn we zeker bij de troonswisseling: Nederland heeft over enkele dagen een koning met een groot sporthart. We hebben Willem-Alexander in zijn rol als kroonprins de afgelopen jaren leren kennen als een man met grote dossierkennis en een enorme betrokkenheid bij de sport. Ik zie hem bij de Olympische Spelen van 1996 in Atlanta nog over de boarding springen om met de volleyballers mee te juichen bij de net veroverde gouden medaille. Of dát wel kon, werd mij naderhand gevraagd, de kroonprins die opging in het feestgedruis. Ik vond het een bizarre vraag, omdat juist hier duidelijk werd hoe de prins had meegeleefd in onze strijd om het hoogst haalbare. Mij heeft zijn daadwerkelijke inzet voor de sport altijd zeer aangesproken. Willem-Alexander heeft zich in zijn rol als IOC-lid, gedurende vijftien jaar, tot op het allerhoogste niveau strijdbaar getoond om de waarde van sport zo breed mogelijk uit te dragen. Wat dat betreft heeft hij een grote inbreng gehad bij het verspreiden van de boodschap van het Olympisch Plan 2028. Hij zag ook hier een unieke mogelijkheid om Nederland, via de olympische metafoor, gezonder, vitaler en socialer te maken. Hoewel hij zich daar niet publiekelijk over zal uitspreken, moet de Koning der Nederlanden het haast wel met mij eens zijn dat het eigenlijk te gek voor woorden is dat alle goede onderdelen van het Olympisch Plan uit onze belevingswereld zijn weggenomen doordat een toevallig zittend kabinet geen

nummer 2 - 2013

heil ziet in de uiteindelijke uitkomst van de route, de Olympische Spelen van 2028 in Nederland. De regering heeft de kapstok onder de plannen weggenomen, maar dat betekent toch niet dat het volk zijn jas er niet meer aan mag ophangen! Het zou mij veel waard zijn als onze nieuwe koning ook op zijn hoogste post zijn verleden als enthousiast pleitbezorger van gezonde sport in een inspirerende samenleving aangrijpt om de goede onderdelen van het Olympisch Plan weer tot leven te brengen. Ik ga er vanuit dat de sport ook iets kan verwachten van een koning die zich als kroonprins nooit afzijdig heeft gehouden en zich een hartstochtelijk supporter toonde. Met het koningsschap zit zijn rol als IOC-lid erop. Voor de Nederlandse sport betekent dat het einde van het laatst zittende bestuurslid op het hoogste internationale sportpodium. Na het overlijden van Anton Geesink en het vertrek van Hein Verbruggen en Els van BredaVriesman is Nederland ook zijn laatste zetel kwijt; een zetel overigens van invloed en informatie, niet van macht. Het is voor NOC*NSF zaak een nieuwe kandidaat voor te dragen. Namen circuleren, voor mij geldt dat gewoon de beste moet worden gekandideerd, iemand die het doel en de boodschap van de Nederlandse sport kan uitdragen en de komende twaalf jaar in Lausanne kan verwezenlijken. Dat zal beginnen met een verkennende aanloopfase van vier jaar. Vier jaar om de effecten te creëren en vier jaar om die uit te bouwen.

COACH

3


FOTO: ANP PHOTO

FOTO: ANP PHOTO

FOTO: SOENAR CHAMID

uitgelicht


Nederland groot honkballand

Het Nederlands honkbalteam heeft zich definitief onder de wereldtop geschaard. Nadat de ploeg in 2011 al heel verrassend wereldkampioen werd, onderstreepte het zijn talent, slagvaardigheid en eenheid door bij de World Baseball Classic tot de halve finales door te dringen. De door Hensley Meulens geleide formatie maakte tijdens de anderhalve maand waarin ze samen was – en waarin ze ruim 25.000 vliegkilometers aflegde – grote indruk met overwinningen op onder meer Zuid-Korea en Cuba (twee keer). Pas in de halve eindstrijd, in San Francisco, bleek de Dominicaanse Republiek met 4-1 te sterk. “Het is duidelijk”, zei Meulens na afloop. “Andere landen zullen de komende jaren rekening met ons moeten houden.” En technisch directeur Robert Eenhoorn: “Wij hebben andermaal onze progressie als honkballand aangetoond. Over een paar jaar zullen enkele van onze spelers grote spelers in de Major League zijn. Voor ons is na de nederlaag tegen de Dominicaanse Republiek al de voorbereiding op het toernooi van 2017 begonnen.”


NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.

Hoofdredactie Joop Alberda & Poul Annema 8e jaargang, nummer 2 april 2013 Aan dit nummer werkten mee Edwin Alblas Cors van den Brink Mark van den Heuvel Henk van der Hoeven Nik Kok Kirsten van der Kolk Jo Lucassen Mart Smeets Rob Tamminga John Volkers Tessa de Wekker Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 Uitgever Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach.

NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 600 47 80 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 28,30 per jaar (incl. 6% btw). Studentenabonnement € 21,70 per jaar (incl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld Drukker PreVision, Eindhoven Coverfoto Sportfotografie.nl

Inhoud

Gerard van Velde: “Laat ex-top­sporter meteen coach worden” 16

Meerkampcoaches, koorddansers in mijnenveld

10 Roelant Oltmans: “Geld is niet de beslissende factor geweest” 21

Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

©2012 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813

6

COACH

Mitch Fenner: “Uiteindelijk neem ik de beslissingen”

46 nummer 2 - 2013


thema

En verder…

Nieuwe wegen Inleiding

Nederland groot honkballand

4

Servicepagina NLcoach

9

De column van John Volkers

15

Biografie van geboren trainer Pep Guardiola Proefschrift Jo Lucassen. Trainer/ coaches leren ‘een leven lang’ Jordy Buijs: “Als trainer moet je geloofwaardig zijn” Sportkader Nederland. Buitenlandse werknemers Sportmedisch. Multidisciplinair team bij blessures Code of conduct raakt ook belang van coaches Kampioenstress. “Dat hoort gewoon bij topsport” De column van Mart Smeets

20

25 Nico Rienks: “Roeiers weten zeker zoveel als coaches”

26

Hessel Evertse: “Geen innovaties meer in het olympisch jaar”

28

34 38

Hans Gootjes: “Rol wetenschap begint bij perspectief voor de coach” 30

41 42 44 48

Martijn Nijhoff: “Sporters en coaches blijven graag in hun comfortzone”

31

Jabik-Jan Bastiaans: “Het oog bedriegt, je moet meten”

33

50

nummer 2 - 2013

COACH

7


kennis- en netwerkorganisatie van, voor en door coaches Ben jij al lid?

Thema’s NLcoach

Kernactiviteiten NLcoach

1. Basisprincipes van het coachen 2. Teambuilding 3. Mentale begeleiding 4. Talentontwikkeling 5. Trainingsleer

1. Congressen 2. Cursussen 3. Site 4. Magazine NLCOACH 5. NLbusiness

Het lidmaatschap van NLcoach heeft diverse voordelen: -

Kortingen – die kunnen oplopen tot € 100 – op uw deelname aan congressen en cursussen U ontvangt het magazine NLCOACH vijf keer per jaar U krijgt een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering U kunt gebruik maken van IKTrainer, een instrument om uw coachkwaliteiten te checken U kunt gebruik maken van onze (juridische) helpdesk: voor al uw praktische vragen Een belangenbehartiger voor trainer-coaches

www.nlcoach.nl

@nlcoach


SERVICEPAGINA

Vijftig procent korting voor NLcoach-leden

31 mei - Congres ‘Coachen in spel- en teamsporten’ in Topsportcentrum Almere

Voor onze leden hebben wij een speciaal aanbod, namelijk vijftig procent korting op alle producten van Plantina. Plantina brengt voedingsupplementen (vitaminen en mineralen) op de markt. NLcoach is heel blij met de verlengde samenwerking met Plantina. Speciaal voor de leden van NLcoach is een actie ontwikkeld. Bestel in de maand april 2013 één of meer producten via de website van Plantina en u ontvangt vijftig procent korting op de consumentenprijs. Vul als actiecode ‘NLCOACH’ in. Zie ook de advertentie van Plantina in dit magazine. Veel gezondheid!

Het Topsportcentrum Almere is op vrijdag 31 mei het decor van het door NLcoach en Sportservice Flevoland georganiseerde congres ‘Coachen in spelen teamporten’. In een sportieve ambiance zullen diverse professionals uit de sport een bijdrage leveren om u te inspireren en ervoor te zorgen dat u met praktisch toepasbare tips naar huis gaat. Kortom: een congres waar u absoluut bij aanwezig moet zijn. Het congres is voor iedere trainer-coach toegankelijk, start om 16.00 uur en eindigt rond 21.00 uur. In het plenaire gedeelte zal topcoach Peter Blangé een presentatie geven die gaat over zijn ervaring als coach wat het samenstellen, sturen en begeleiden van een team betreft. Hij zal zowel vanuit zijn ervaring als sporter, coach en manager spreken. Daarnaast worden onderwerpen aangesneden als mentale wedstrijdvoorbereiding, teamdiagnose, specifieke uithoudingsvermogentraining voor spelsporters en spelend leren aan de hand van actuele principes van motorisch leren. Meer informatie en aanmelding via www.nlcoach.nl/congressen.

NLcoach komt naar u toe! Een thema-avond bij uw vereniging voor trainers en coaches! NLcoach komt graag naar u toe. Wij kunnen bij uw vereniging een thema-avond naar keuze invullen. De avond moet een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de trainer-coach. We gaan vooraf met u in gesprek om zo de behoeften en wensen af te stemmen wat de inhoud van de thema-avond betreft. Ook kunt u aangeven wanneer u de thema-avond wilt houden. NLcoach bespreekt alles met de topcoach die de workshop komt verzorgen.

Als vereniging kunt u kiezen uit een van de volgende thema’s: 1. talentontwikkeling in de vereniging; 2. i tot mentale begeleiding van sporters; 3. de basisprincipes van coachen; 4. teamontwikkeling en teambuilding. De thema-avond duurt circa 2,5 uur. De trainers en coaches krijgen veel praktische tips aangereikt die zij kunnen

gebruiken om spelers en speelsters beter te maken. Een win-winsituatie voor alle partijen. De kosten voor een thema-avond bij u op de vereniging bedragen 500 euro (incl. 21 procent btw). Hebt u interesse? Neem dan contact op met Tim Lubout, projectmanager NLcoach via tim.lubout@ nlcoach.nl of 030-7513824.

Cursussen Wat

Docent(en)

Waar

Wanneer

Cursus: Mentale Wedstrijdvoorbereiding

VSPN Sportpsycholoog Rogier Hoorn

Heerenveen

10 en 17 mei

Leergang: Coachen op concentratie met inzicht in de rol van temperament

Jan Huijbers

Nieuwegein

10, 16 en 23 mei

Cursus: Talentontwikkeling

Joost Leenders/de talenten­academie

Eindhoven

15, 29 mei en 5 juni

Cursus: Visualiseren

VSPN Sportpsycholoog Rogier Hoorn

Aalsmeer

16 en 23 mei

Cursus: Snelheid

Topcoach Henk Kraaijenhof, Vortx

Doorn

21 en 28 mei

Meer info: www.nlcoach.nl/cursussen Follow us on Twitter: @NLcoach

nummer 2 - 2013

COACH

9


COACHES EN MEERKAMP

De verschillende trainingsaanpak van Vince de Lange en Maarten Klaver

Coachen op afstand of niet? De een ziet zijn atleet drie weken per seizoen, de ander desnoods drie keer per dag. Maarten Klaver en Vince de Lange coachen de twee beste tienkampers van Nederland: Ingmar Vos en Europees kampioen Eelco Sintnicolaas. Hun manier van werken verschilt hemelsbreed.

V

ince de Lange staat op de meest intensieve trainingsdagen drie keer per dag op de atletiekbaan om Europees indoorkampioen Eelco Sintnicolaas te instrueren. “Als je op mondiaal niveau succes wilt hebben, moet de coach altijd aanwezig zijn”, vindt hij. “De belangrijkste reden is dat de tienkamp een uiterst blessuregevoelige tak van de atletiek is. De meerkamptraining bestaat uit honderden bouwsteentjes en je moet heel goed inschatten wat de sporter wel en niet aan kan. Als ik er zelf niet bij zou zijn, dan koos ik voor veiligheid en liet ik Eelco wat minder doen dan waartoe hij op dat moment wél in staat zou zijn. Maar als je op mondiaal niveau wilt presteren, kun je je dat niet permitteren. Dan moet je altijd op de grens kunnen lopen.” Succesvolle ploeg De Lange kreeg zijn opleiding aan de Groningse ALO. Hij volgde de cursussen van de

Door: Cors van den Brink

10

COACH

nummer 2 - 2013

Atletiekunie, maar stak ook zijn licht op bij coaches als Ton Eijkenboom, Harry Dost en Charles van Commenée. “Mijn belangrijkste ervaring was de Spelen van Barcelona, waar ik als toeschouwer was. Daar nam ik me in alle naïviteit voor dat ik de beste meerkampcoach van de wereld wilde worden. Tegenwoordig zeg ik: een van de beste. Maar ik ben er vast van overtuigd dat ik een atleet naar olympisch goud kan begeleiden, al zeg ik uiteraard niet dat dat ook zal gebeuren.” Rond De Lange vormde zich in het laatste decennium van de vorige eeuw een succesvolle ploeg atleten, met onder meer de broers Van Calker, Martin Luinge, Bart Bennema en later Chiel Warners. Onder meer door gebrek aan sponsoring viel die groep uit elkaar. Vijf jaar later kwam hij in contact met Sintnicolaas, die zichzelf als een talent op de middenafstand zag. De Lange herkende in hem een echte meerkamper.

“Als je op mondiaal niveau succes wilt hebben, moet de coach altijd aanwezig zijn” [De Lange]


FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

Genieten “Ik heb gesprekken gevoerd met zijn ouders en zijn trainers en eind 2005 hebben we besloten dat ik hem zou gaan coachen. Verschillende mensen drongen er op aan dat ik nog een keer mijn kunstje zou laten zien.” Sintnicolaas won vijf jaar later een zilveren medaille bij de EK in Barcelona. Begin maart won hij goud op de EK indoor in Göteborg. In Londen werd hij elfde bij de Olympische Spelen. “De belangrijkste fout die ik zelf tien jaar geleden maakte is misschien wel dat ik de groep te groot liet worden. Dat zou ik nu niet meer willen. Maar er is in de afgelopen jaren wel weer een kleine groep ontstaan, zodat Eelco en ik niet voortdurend samen aan het werk zijn.” De Lange coacht ook de Fransman Rudy Bourguignon en de Fin Sami Itani. Hij kreeg bovendien een contract voor 28 uur bij de Atletiekunie. Financieel is het geen vetpot. “Maar het is míjn keuze”, zegt hij. “Mijn vader heeft altijd heel hard gewerkt en is jong overleden. Ik heb wel geleerd dat je van elke dag moet genieten en dit is het leukste dat er is.”

Eelco Sintnicolaas in actie tijdens de laatste NK indoor, in Göteborg. Hij won goud.

“Deze manier van samenwerken is niet geschikt voor alle sporters” [Klaver] Klik Het was een typerend tafereel tijdens de laatste EK indoor. Tijdens het hoogspringen zaten De Lange en de Belgische coach Wim Vandeven naast elkaar op de tribune. Na elke sprong van Sintnicolaas was er kort overleg, waarna De Lange zijn pupil van aanwijzingen voorzag. Vandeven is een echte specialist in het hoogspringen en partner van voormalig olympisch kampioene Tia Hellebaut. “Wim heeft Eelco in de afgelopen jaren regelmatig getraind. We maakten en maken in bepaalde trainingsblokken ook gebruik van de kennis van coaches als Georges Friant (polshoog), Marita van Swol (horden) en Gert Damkat (werpnummers)”, zegt De Lange. “Maar ik ben er wel altijd zelf bij. Deels om te waken voor overbelasting, maar ook omdat ik wil weten hoe er gewerkt is, omdat ik Eelco tijdens de wedstrijden moet kunnen coachen.”

“Het belangrijkste is dat er een klik is tussen atleet en coach”, zegt De Lange. “Je moet voldoende conserveringsmiddel in zo’n relatie stoppen”, zegt hij. Nieuwe mensen erbij halen, nieuwe impulsen zoeken. Ze reisden bijvoorbeeld naar trainingscentra in Finland en Cuba. Ze volgden een cursus oogtraining, om nog beter te kunnen kijken naar wat er gebeurt. “En ik zit dagelijks minstens een uur te studeren in mijn vakliteratuur. In grotere atletieklanden hebben sporters een ruimere keuze aan coaches. Maar hoeveel Nederlandse trainers die nog actief zijn, hebben ervaring met tienkampers die boven de 8.000 punten scoren?” Perfectie Heel anders is de situatie van De Lange’s collega Maarten Klaver, coach van meerkamper Ingmar Vos, die 21ste werd bij de Spelen in Londen en de afgelopen winter

nummer 2 - 2013

COACH

11



“Het belangrijkste is dat er een klik is tussen atleet en coach” [De Lange] door ziekte niet op topniveau kon presteren. Klaver woont in Zoetermeer, Vos verblijft de laatste jaren in Birmingham. Het contact verloopt per telefoon, per mail of aan de hand van filmpjes die Vos tijdens trainingen maakt. “De samenwerking zoals Ingmar en ik die hebben, is niet geschikt voor alle sporters. Maar in onze situatie kan het wél”, aldus Klaver. Het werkt onder meer doordat Klaver en Vos elkaar al jarenlang door en door kennen. “Ingmar en zijn ouders kwamen bij me toen hij vijftien jaar was. Hij woonde in Rotterdam en ik was hier in Zoetermeer trainer van enkele goede meerkampers. Ik zei: als je de top wilt bereiken vraag ik commitment en wil ik dat je er de tijd voor neemt. Dat heeft hij gedaan. Ingmar gooit in een training desnoods honderd speren, omdat hij altijd uit is op perfectie. Dat hij aanvankelijk nog zes flessen cola per week dronk, nam ik op de koop toe.” Onafhankelijke geest Klaver is zelf een oud-tienkamper, die wegens een ernstige heupblessure moest stoppen en zich ging toeleggen op het trainen van anderen. “Tijdens de eerste vijf, zes jaar van onze samenwerking studeerde ik nog en stond ik zes keer per week op de atletiekbaan”, zegt Klaver. “We hebben er hard aan gewerkt om alle onderdelen goed te krijgen en toen al heb ik vaak een beroep gedaan op specialisten, zoals Jeroen van der Meer (speerwerpen), Jaap van der Plaat (polshoog), Rini van Leeuwen (hoogspringen) en Marjan Olyslager (horden). Zo

groeide Ingmar uit tot een atleet die 800 punten meer scoorde dan ik zelf ooit heb gedaan.” Een belangrijke voorwaarde voor het succesvol ‘coachen op afstand’ is de zelfstandigheid die Vos zich eigen heeft gemaakt, zegt Klaver. “Hij heeft het CIOS doorlopen en is daarna de ALO gaan doen. Ingmar kan zichzelf goed analyseren en is heel kritisch, op anderen en op zichzelf. Hij is zich goed bewust van zijn eigen lichaam en weet wat hij in de training wel en niet aan kan. Ingmar heeft een onafhankelijke geest”, zegt Klaver. “Daarom zou het ook niet passen als hij zich zou aansluiten bij een bondsselectie. Laat hem zijn eigen leven maar leiden, met een eigen thuis en een eigen bed.” Zelfstandigheid Die zelfstandigheid kreeg een nieuwe impuls toen Vos na het zomerseizoen van 2009, waarin hij voor het eerst deelnam aan een WK, naar Groot-Brittannië verhuisde. “De aanleiding was dat zijn toenmalige vriendin daar woonde. Doordat Londen de Spelen zou organiseren, kreeg de sport er alle mogelijkheden: veel coaches en uitstekende accommodaties, die altijd tot je beschikking staan. Ingmar was er welkom.” Een groot verschil met de Nederlandse atletiek is dat GrootBrittannië sinds het afscheid van Daley Thompson nauwelijks tienkampers van hoog niveau kent. Vos ziet zich voor de taak gesteld om zelf een trainingsprogramma op te stellen en een keuze te maken uit het aanbod van diverse coaches. Hij werkt er momenteel met Fuzz Ahmed (hoogspringen),

Darrell Bunn (verspringen), Alan Richardson (polshoog) en Andy Brittan (werpen) en traint mede daardoor op twee locaties: Birmingham en Loughborough. Daarnaast doet hij een beroep op de Belgische Lieve van Mechelen (horden) en de Nederlander Errol Esajas (sprint). Overzicht “Om als hoofdcoach het overzicht te houden, ben ik er in het eerste jaar, dat we echt als overgangsperiode zagen, er een paar keer gaan kijken. De meeste coaches kende ik van allerlei wedstrijden. Maar Ingmar moest vooral zelf ervaren hoe het zou zijn om daar te wonen en te trainen. Tegenwoordig is hij grotendeels zelf verantwoordelijk voor het programma en ben ik er als adviseur bij betrokken. Ik houd het totale plaatje voor ogen. Ik weet hoe zijn trainingsweek eruit ziet en ik kan tips geven. In het wedstrijdseizoen is dat anders. ’s Winters komt hij een week of drie naar Nederland en in de zomer een week of zes. Voor mij is dit een ideale situatie. Ik heb een drukke baan en zou niet meer elke dag training kunnen en willen geven. Maar ik zie het ook als een positieve ontwikkeling dat je je atleet steeds meer ruimte geeft.”

“Ik ben er als adviseur bij betrokken. Ik houd het totale plaatje voor ogen” [Klaver] nummer 2 - 2013

COACH

13


DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47


Het vadergevoel

De Oostenrijkse televisie nam hem vlak voor die bloedstollend spannende slalomfinale af en toe in beeld. Een man op de berg, in de weer met een walkietalkie. We herkenden hem aan zijn borstelsnor en het rood-witte ski-jack dat hij droeg bij het interview in het bergdorp Annaberg. Ferdinand Hirscher, hij gaf ooit skiles op de borstelbaan van Huizen (NH), was de man om wie veel, heel veel draaide bij het WK alpineskiën in Schladming. Hij was de Hans Veldkamp, toen Bart nog olympisch kampioen moest worden. Hij leek met zijn 1.72 meter en ‘dikke poten’ ook wel wat op Yep Kramer, de vader van Sven die zijn zoon als vierjarig kind die schitterende schaatsslag aanleerde. Ferdinand Hirscher leerde Marcel Hirscher skiën en heel Oostenrijk was hem zondag 17 februari daarvoor uiterst dankbaar. Zijn zoon, boreling uit het huwelijk met een Nederlandse vrouw (Sylvia de Vlieg uit Den Haag), werd wereldkampioen slalom. Het was de enige individuele titel voor het skiland, dat in het skiën is wat Nederland in het langebaanschaatsen voorstelt. Heerser, standaard, bedenker, mekka. In dat bergland is de familie Hirscher een aparte entiteit. Zoon Marcel, de wereldbekerwinnaar overall van 2012, was vóór en tijdens het WK zoveel gevraagd door de media, dat hij gedwongen werd onder te duiken. Hij was voor niets en niemand aanspreekbaar. We gingen hem spotten in Hinterreit, maar de Hirschers waren alweer elders. We trokken langs de Hochkönig naar Annaberg, Ik vroeg de Nederlandse Ski het geboortedorp van Marcel Hirscher, en vroegen bij sportwinkel Rossgruber waar de familie Vereniging of ze wel eens contact Hirscher mocht wonen. Ze wilden of mochten het niet vertellen. We belden het nummer dat we bezahadden met Hirscher senior. Nou ten. Zoon Leon kwam aan de lijn. Uiteindelijk kregen we vader Ferdinand te spreken in Gasthof Post. Marcel was bij zijn vriendin in Abtenau. Vanochnee, zeiden ze. Ik zou het wel weten tend hadden ze getraind op de Marcel Hirscher Rennstrecke, waar pa 60.000 liter water over had uitgegoten om een keiharde piste te krijgen. Vader bleek coach, vertrouwensman, serviceman, maar vooral opvoeder en jeugdtrainer te zijn. Hij vertelde van het ontstaan van dat fenomenale balansgevoel van zijn zoon, ontstaan op jonge leeftijd met een verblijf hoog in de bergen. “We waren waard in een Schützhütte. Marcel was met drie maanden al met Sylvia en mij boven. Hij leerde lopen in een omgeving waar het steil was en waar stenen lagen, heel moeilijk terrein. Daar heeft hij zijn evenwichtsgevoel ontwikkeld. Een kind in Nederland leert lopen op een rechte, vlakke weg, die heeft dat gevoel voor evenwicht niet.” Techniektrainer was een kolfje naar de hand geweest voor de man die ’s winters nog altijd Nederlandse toeristen skiën leert. Zoonlief moest na schooltijd achter pa aan skiën. Zijn vriendjes skieden hem dan, lange neus makend, voorbij. Het waren harde lessen. Ferdinand met overtuiging: “Ik was niet streng, maar ik heb altijd geweten hoe belangrijk de technische basis is. Na je dertiende haal je de achterstand in die fijne motoriek nooit meer in. Dat betekent oefenen. Duizend keer een oefening herhalen.” Zo werd Marcel Hirscher, halve Hollander, wereldkampioen en is hij kandidaat voor de olympische skititel van volgend jaar. Ik vroeg de Nederlandse Ski Vereniging of ze wel eens contact hadden met Hirscher senior. Nou nee, zeiden ze. Ik zou het wel weten.

nummer 2 - 2013

COACH

column john volkers

John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995), voetbal (De Internationals, 1999) en zwemmen (Zwemmen in goud, 2008). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.

15


INTERVIEW

Gerard van Velde profiteert van snelle overstap naar trainersvak

“Alles was bij mij nog vers, daarom had ik als coach geen problemen” Gerard van Velde (41) is sinds de winter van 2008-2009 actief als trainer. Via een regionale sprintploeg en het team van APPM is hij nu hoofdcoach van Beslist.nl. Hij maakte deze winter Michel Mulder wereldkampioen sprint, opvolger van grootheden als Jan Bos en Erben Wennemars. “We zeiden dat we niet konden sprinten. Onzin.” Door: John Volkers

Afstand nemen is een mooi ding, zeker als je een glanzende actieve carrière achter de rug hebt. Maar wacht als je coach wilt worden niet te lang, zo luidt de raad van kampioenenmaker Gerard van Velde. De vuistregel uit zijn eigen praktijk: hoe verser de kennis, hoe beter de uitwerking. Aanvulling De olympisch kampioen van 2002, afgezwaaid in 2008 en nu actief als hoofdcoach van de commerciële schaatsploeg van Beslist.nl, pleit voor een snelle toegang van juist gestopte topsporters tot het hoogste echelon van het trainersvak. “Het is goed om oudtopsporters er snel bij te betrekken. Die kennis wil je als schaatswereld niet kwijt. Oud-topsporters hebben het laatst de praktijk beleefd. Die zitten nog echt in dat gevoel. Die wil je er wel bij houden. Als je net hebt geschaatst, is het makkelijk om te visualiseren en dingen over te brengen. Alles in mijn hoofd was vers. Daarom kom ik als jonge coach bijna nooit voor problemen te staan, ik heb alles zelf meegemaakt. Ik ben van mening dat je topsporters die nog maar net zijn gestopt en verder willen, een voorkeurspositie moet geven. Anders ga je ze verliezen. Ze staan ook anders in de wereld. Voor de reisjes hoeven ze het niet te doen. De schaatser die net is gestopt heeft daar de buik van vol.”

16

COACH

nummer 2 - 2013

Die juist gestopten zijn de juiste aanvulling voor de kern van schaatscoaches die al jaren actief is. “Af en toe komt er eentje bovendrijven, zeg ik altijd. Je hebt tien mensen in de ST4, de cursus voor gevorderde schaatstrainers. Wie van die tien is geschikt voor de top? Je mag blij zijn, als er eentje overblijft. Ik was niet de eerste met dat ST4. Bart Veldkamp had het diploma nog eerder dan ik, meen ik te weten. Nu vinden ze dat ik ST5 moet gaan halen. Ik heb mij ervoor ingeschreven. Maar wanneer ik kan beginnen is onduidelijk. Er mogen er bij de topopleiding in Groningen vier of vijf aantreden.” Trainingswijze Het hoogste papier in zijn vak is zijn eigen vaardigheid. Van Velde (42) staat bekend om het ‘meerijden’ met zijn schaatsers, de allersnelsten van Nederland overigens. Waar zijn collega’s met stopwatch of timmermansoog langs de rand van het ijs staan, rijdt Van Velde zeventig procent van de rondjes zelf mee. Hij oogt nog fit. Het lichaam is nog altijd dat van een jonge god. Hij noemde zich ooit met zelfspot ‘de snelste schaatstrainer ter wereld’. Pas als het sprinterstreintje topsnelheden gaat produceren, met doorkomsten in 24 seconden en een beetje, gaat coach Van Velde – wijselijk – aan de kant. In het


FOTO: ANP PHOTO

“Ik kan slecht van mezelf zeggen dat ik goed ben”

begin toen hij die trainersstijl toonde, werd hij verdacht van de gedachten over een comeback. Maar met de handen in de zakken, dat is niets voor de doener Van Velde. “Ik ben de enige die zo training geeft. Ik moet daar fit voor blijven, er iets extra’s voor doen anders kom ik niet mee”, vertelde hij deze winter. Zelfs bij een oudwereldrecordhouder op de 1000 meter (1.07,18, Salt Lake City 2002) slijt de snelheid. Hij overweegt op termijn zijn stijl aan te passen. “Ik doe dit nog tot de Olympische Winterspelen van Sotsji, van volgend jaar. Daarna kijk ik wel verder.” Hij omschrijft de plussen van zijn trainingswijze: “Het voordeel van deze wijze is dat ik zelf meedoe met het opbouwen van de snelheid en die daardoor beter kan bewaken. Dat is van de kant lastig. Ik zie achter de rijders bepaalde bewegingspatronen waarop ik meteen kan ingrijpen.” Vertrouwen Dat hij anders tegen het coachvak aankijkt, werd duidelijk in 2009, toen hij bij de WK afstanden in Vancouver plots opdook als nog niet gediplomeerd trainer en voluit meesprintende sparringpartner van nationaal recordhouder op de 500 meter, Ronald Mulder. Hij zei toen – hoogst diplomatiek – geen

moeite te hebben met zijn verplichte rol in de coulissen. Hij mocht toen, tijdens de wedstrijden, het ijs nog niet op. De KNSB was streng in de bewaking van het trainersvak. Coachen op de 500 meter zag ‘Tarzan’ Van Velde destijds niet als echt noodzakelijk. “Je kunt op de kruising hooguit wat vertrouwen geven. Voor het overige is je rol te verwaarlozen. Want wat wil je doen als coach op de kruising? Na een opening van 9,8 roepen dat het harder moet? Ronald rijdt al vol gas, als hij denkt dat hij nog harder moet, is hij afgeleid en gaat hij zichzelf alleen maar forceren.” Hij haalde via de versnelde cursus zijn papieren en werd een coach die op het ijs mocht staan en het succes snel naar zich toehaalde. “Ik probeer realistisch naar mezelf te kijken. Ik kan slecht van mezelf zeggen dat ik goed ben. Maar het heeft wel bepaalde redenen dat ik de afgelopen vier, vijf jaar, vanaf het begin tot nu, altijd jongens heb gehad die hard reden. Dat is niet voor niks. Ik ben een beginnend coach. En voor een beginnend coach rijden mijn jongens hartstikke goed.”

Januari 2013, het WK sprint in Salt Lake City. Michel Mulder (rechts) viert zijn wereldtitel met coach Gerard van Velde.

Uit de knieën Van Velde stapte het vak in omdat hij gevraagd werd door Freddy Wennemars en omdat zijn handen

nummer 2 - 2013

COACH

17


INTERVIEW

jeukten in het geval van de talentvolle tweeling Mulder. Hij vond het onbegrijpelijk dat niemand iets ondernam met de twee langharige mannen uit het skeeleren die ook op de schaatsijzers hun talent wensten te bewijzen. “De Mulders belden me in 2008 al. Ze waren subtoppers, maar ze hadden nog niks voor mekaar. En je weet, je kunt als trainer maar één keer een valse start maken. Het voelde toen nog niet goed. Ik wilde een jaartje afstand nemen. Ik heb toen voor sponsoring gezorgd, met hun ex-werkgever uit Zwolle, Toon Kannekens. En ten slotte ben ik zelf ook het ijs opgegaan. Trainen zonder trainer, dat kan niet. Dan wordt het niks. Ik snapte niet dat niemand iets in die jongens zag, het waren twee uitzonderlijke talenten.” Van Velde vergeleek de Mulders met Canadezen. Die schaatsen uit de knieën, minder vanuit de enkels en de voeten zoals de Nederlanders doen. Ze leken qua stijl op Denny Morrison, de wereldkampioen op de 1500 meter van 2012. De coach uit Heerde leerde de inlineschaatser de techniek om zijn ijzers te buigen en te ronden.

18

De bevlogen coach maakte de ene Mulder (Ronald) zo goed dat die zijn Nederlands record op de 500 meter (34,59) overnam, met 34,52. Het leverde deze Mulder de overstap op naar Jac Orie en diens Control-ploeg. Van Velde werkte voor een team met een klein budget, APPM, dat zich moest verzoenen met die rolverdeling. Pas de afgelopen winter kon het roer om, toen met Beslist.nl een sponsor aan boord kwam die het chequeboek trok. Hoogtepunt Gerard van Velde zegt niet te geloven in de ondeelbare macht van het geld, de wet van de meeropbrengst door

FOTO: ANP PHOTO

Mei 2012: schaatser Mark Tuitert geeft sa­ men met zijn nieuwe trainer Gerard van Velde (rechts) een persconferentie om zijn overstap naar de schaatsploeg van Beslist.nl wereldkun­ dig te maken.

“Als je mensen hebt die hart voor de zaak hebben en graag willen, dan is best veel mogelijk”

COACH

nummer 2 - 2013


Wake-upcall Van Velde heeft zichzelf verrast door trainer te worden. Hij, een matige bochtenloper en aanvankelijk zelfs een kluns op klapschaatsen, leerde zelf heel veel van Rintje Ritsma en Martin Hersman, maar zij besteden hun tijd tegenwoordig aan tv-werk, vele meters van het ijsovaal vandaan. Van Velde is de man die de kennis van toen in praktijk is gaan brengen. “Peter Mueller is door mij in 1996 in Nederland gekomen. Ik mocht als enige sprinter van het land kiezen tussen hem, de Amerikaan Thometz en de Rus Moeratov. Mueller heeft, hoe je ook over hem denkt, het sprinten hier op de kaart gezet. Hij kreeg mij echter niet aan de praat. Hij liet ons te zwaar trainen. Dat werkte wel voor bepaalde mensen en voor een bepaalde tijd. Maar niet voor mij. Er zat een groot risico in.” “Wel was hij de wake-upcall die het Nederlandse sprinten nodig had. We waren een allround land. We zeiden dat we niet konden sprinten. Onzin. Die rollen zijn nu omgekeerd. We hebben twee teams, Beslist.nl en BrandLoyalty, die elkaar beter maken. Jonge talenten hebben kopmannen nodig om beter te worden. Vroeger moesten we naar het buitenland voor competitie. Nu is een trainingswedstrijd in Nederland gelijk wereldniveau.”

FOTO: ANP PHOTO

investeringen in de randvoorwaarden. “Voor mij is het geen wet van Meden en Perzen dat je vreselijk veel geld moet hebben om geslaagde trainingskampen te krijgen. Als je mensen hebt die hart voor de zaak hebben en graag willen, dan is best veel mogelijk. Je moet dat wel willen natuurlijk, als talent en als trainer. Als je veel luxe gewend bent, is het lastig bij jezelf terug te komen en opnieuw te beginnen. Ja, het is nu voor ons met dat geld gemakkelijker geworden, maar ik heb wel mijn hand op de handrem. Ik probeer toch iets van een geleidelijke overgang te creëren. Als schaatser was ik daar nooit zo mee bezig. Een jonge vent wil alleen maar meer, meer en nog meer. Maar er zijn, zeg ik altijd, heel veel mensen op die manier verzopen.” Deze winter beleefde Van Velde al direct een hoogtepunt als coach. Michel Mulder werd in Salt Lake City wereldkampioen sprint. Over vier afstanden was hij de beste van de wereld. De gebleven Mulder – gadegeslagen in de eerste bocht door zijn vertrokken tweelingbroer – zei na zijn wereldtitel ‘aan Gerard’ te hebben gedacht. “Die hier, op deze baan, het eigen hoogtepunt van zijn loopbaan heeft gekend. Ik wilde voor hem hier heel graag de cirkel rond maken door zijn eerste wereldkampioen te worden.”

Fouten “Er zijn honderd dingen te verzinnen als trainer, maar op een gegeven moment moet je kiezen. Dit werkt wel en dát werkt niet. Ik heb grote fouten gemaakt, waar ik veel van heb geleerd. Maar voor mij is het allemaal echt begonnen bij Rintje Ritsma, toen ik bij hem en Sanex kon terugkomen. Ik draaide twee jaar een goed programma en werd olympisch kampioen.” “Wat we nu doen, is daaruit voortgekomen. Ik kon heel goed lopen. Ik liep 10,8 op de 100 meter en 51,3 op de 400 meter, op hoogte in Sankt Moritz. Daar werd onderkend dat ik snelle vezels had. Dat werd de basis. We gingen op 100 meters trainen, de programma’s werden individueel afgestemd. Er zaten allemaal mensen die er verstand van hadden en die je nu nog op de ijsbanen ziet. Allemaal slimme mensen bij elkaar. Geert Kuiper, onderschat hem niet. Ritsma, Hersman, ik heb hem later nog gevraagd als trainer. Jac Orie heb ik hoog. Jillert Anema was fysiotherapeut en is nu de coach van BAM. Krachttrainer Ton Leenders was er al bij. Alles wat zij toen bedachten, is uitgekristalliseerd en uitgekristalliseerd. Het werkt. Het mooie is: die aanpak is begonnen bij mij.”

Bij het WK sprint in Sotsji, afgelopen januari, staat Gerard van Velde zijn pupil Mark Tuitert bij. Hij viel op de 1500 meter.

“Ik heb grote fouten gemaakt, waar ik veel van heb geleerd” nummer 2 - 2013

COACH

19


RECENSIE

Boeiende en indringende biografie van ‘geboren trainer’ Pep Guardiola

Louis van Gaal:

“Ik zag al vroeg in hem een toptrainer in de dop” Hij nam na een even enerverende als succesvolle periode bewust een jaar rust. Coach Pep (Josep) Guardiola, oudspeler van FC Barcelona, leidde als opvolger van Frank Rijkaard zijn ploeg sinds 2008 naar tal van sportieve hoogtepunten. Statistisch geldt hij als Barcelona’s meest succesvolle coach aller tijden, maar bovenal wordt hij beschouwd als de architect van ’s werelds beste voetbalelftal van de laatste jaren.

Door: Poul Annema

20

COACH

nummer 2 - 2013

E

en wonder was het niet dat hij gedurende zijn sabbatical vanuit tal van hoeken werd gevraagd als coach een nieuwe start te maken. Verrassend was het wel dat Guardiola uiteindelijke koos voor Bayern München en de mega-aanbiedingen uit de Premier League (Chelsea en Manchester City) en van de oliesjeiks uit SaoediArabië liet voor wat ze waren. Pep Guardioloa geldt in het jaar van zijn zelfverkozen rust als ’s werelds meest begeerde voetbaltrainer. Het zal geen toeval zijn dat juist in deze periode de biografie verscheen die een goed en indringend beeld geeft van de man die de afgelopen vier jaar een nieuwe dimensie toevoegde aan Barcelona’s ‘droomvoetbal’. In het door hem geschreven voorwoord maakt Van Gaal duidelijk waarom hij Guardiola, tegen de Spaanse traditie in, als een van de jongere spelers in zijn ploeg tot aanvoerder bombardeerde. “Pep miste vanwege zijn postuur de fysieke uitstraling van een aanvoerder. Zodra hij echter zijn mond opendeed was hij de aanvoerder die ongeremd zijn mening kenbaar maakte, die durf en visie toonde en die ook namens zijn medespelers mocht spreken. Het verbaasde mij dat hij op zijn 26ste zover was.”

Van Gaal noemt Guardiola in diens biografie “een geboren aanvoerder aan wie je al snel kon zien dat hij een toptrainer in de dop was. Hij was een tactische speler die kon praten als een trainer, er zijn niet veel spelers die dat kunnen.” De Nederlandse bondscoach zegt er zeker van te zijn dat de huidige uitblinkers – Xavi, Iniesta en Puyol – dingen in hun leiderschap gebruiken die ze van hun latere trainer, Pep Guardiola, als speler hebben geleerd. Als voetballer wijs en nieuwsgierig, als mens bescheiden en zonder kapsones, dat is het beeld dat de biograaf – Guillem Balague – van Guardiola schildert. Hij bleef steeds zichzelf en zoog de lessen van het leven op, die al de grootheden in Catalaanse dienst hem meegaven en over wie directeur voetbal Txiki Beguristain in het boek zegt: “Hij was snel klaar om elk elftal te leiden.”

PEP GUARDIOLA, biografie Guillem Balague Tirion Sport ISBN 978 90 4391 572 4


HOCKEY INDIA LEAGUE

Roelant Oltmans verruilt NOC*NSF voor vier jaar bij hockeybond India

Een jongensdroom achterna in een land met perspectief Roelant Oltmans is de komende vier jaar technisch directeur van Hockey India. Hij liet er een goede baan bij NOC*NSF voor schieten. “Dit is altijd wel een beetje mijn droom geweest.”

Door: Edwin Alblas

W

e zitten in de lobby van een gloednieuw hotel in Delhi, pal naast een slum. Dat contrast is niet vreemd in dit land met 1,3 miljard mensen en meer dan 150.000 miljonairs. Oltmans logeert hier met de Uttar Pradesh Wizards, het hockeyteam dat meedoet aan de Hockey India League en waarvan hij de coach is. De Hockey India League is een hockeycompetitie met vijf, door gefortuneerde Indiërs geadopteerde, stedenteams en een duur van slechts vier weken. Ook negen Nederlandse internationals, van wie er vijf in het team van Oltmans spelen, zijn voor veel geld verleid om hier te spelen. En Oltmans zelf wordt er natuurlijk ook niet slechter van. Typisch Nederlands, zegt hij, om elke keer maar weer te benadrukken hoeveel geld de Nederlanders met een maand hockey verdienen. “In alle artikelen over de Hockey India League lees ik het woord ‘lucratief’. In Australië en Spanje zijn ze daar helemaal niet zo mee bezig.”

De organisatie schroomt overigens zelf ook niet dat poenerige imago geld in de marketingcampagne te gebruiken. Er ging

een veiling van 12 uur, waarbij de spelers per opbod werden verkocht, vooraf aan het evenement. Oltmans: “Maar het leidt erg af van waar het hier om gaat. Hier wordt tophockey gespeeld en dat de spelers er goed mee verdienen, vind ik prima. Maar je denkt toch niet dat ze als ze spelen ook maar één seconde aan dat geld denken?” Er zijn maar vijf teams. Vier plaatsten zich voor het finaleweekeinde. Erg veel spanning is er tot de finales niet. “Dit is wel een behoorlijk niveau. Er spelen hier twintig internationals uit Australië, de nummer één van de wereld. Negen internationals uit ons land, de nummer twee van de wereld. Ik geef toe dat lang niet alle Indiërs bij het niveau kunnen aanhaken, maar er zitten veel jonge spelers tussen, die wel over vier, vijf jaar international zijn. Ik heb er zelf ook een paar in de ploeg. Het is mooi dat wij ze drie jaar lang een

“Ik zie meer toekomst voor dit soort leagues” nummer 2 - 2013

COACH

21


HOCKEY INDIA LEAGUE

bij NOC*NSF gewerkt. We hadden net de afspraak gemaakt dat ik tot en met Rio bijna fulltime zou doorgaan. Het is ook een heel moeilijke afweging geweest.” Op welk moment begon India te ‘spelen’? “Ik heb altijd wel contact gehad met India. Twee jaar geleden, een dik jaar voor de Olympische Spelen, vroegen ze me om bondscoach te worden, maar toen had ik nog verplichtingen bij hockeyclub Laren. Bij de Spelen in Londen polste Sardar Singh, de aanvoerder van India, me voor de Hockey India League.”

Roelant Oltmans tijdens een training met de Uttar Pradesh Wizards.

maand lang kunnen begeleiden. Ik hoop dat ze er wat van opsteken. Ik kan het ze niet allemaal vragen, want sommige spreken geen Engels. Maar dat een aantal spelers zich hier in de kijker heeft gespeeld is wel duidelijk.” Als dit een succes wordt, krijgt het initiatief elders in de wereld navolging, denk jij. “Ik sluit zeker niet uit dat er meer van dit soort leagues worden opgericht. Ik vang geluiden op uit Maleisië. Ik ben zelf al eens benaderd voor de Gulf League, in Oman, Dubai en Qatar. Dat is er nog niet van gekomen, maar het

zal me niet verbazen als het daar van de grond komt. Financiën zullen het probleem niet zijn. Hockey volgt het cricket. En dat zal zijn weerslag hebben op langdurige competities, zoals die in Nederland. Een competitie van negen maanden is ontzettend lang. Ik zie meer toekomst voor dit soort leagues en daarnaast blijft er dan nog veel tijd over voor internationale competities met nationale teams.” Je hebt voor vier jaar getekend bij Hockey India en daarvoor een mooie baan als prestatiemanager bij NOC*NSF opgegeven. “Ik heb met enorm veel plezier

“Ik ga niet slecht verdienen, maar geld is niet de doorslaggevende factor geweest” 22

COACH

nummer 2 - 2013

Toen begon het te kriebelen? “Ik wist dat de Hockey India League voor een periode van een paar weken zou zijn. Die ruimte kreeg ik ook wel van NOC*NSF. In Pakistan heb ik ervaren hoe dankbaar werken in deze regio is. Ik weet hoe enthousiast spelers reageren, hoe ze in korte tijd kunnen vooruitgaan. Ik dacht: dit initiatief gaat India helpen.” En na dit aanbod volgde nog een aanbod. “Toen ik vorig jaar december hier was voor de spelersveiling, kwam de voorzitter van de Indiase bond naar me toe. Met de vraag of ik vier jaar lang bij Hockey India wilde komen werken.” Wat was je eerste reactie? “Een schrikreactie. Ik had me ingesteld op vier jaar NOC*NSF. Daar was ik druk mee. Ik moest snel schakelen. Dacht terug aan Pakistan, toen ik een jaar op en neer reisde. Dat was best zwaar. Maar destijds waren de kinderen nog jong, nu zijn ze het huis uit. Dat soort dingen schieten allemaal door je hoofd: Zie ik potentie, wil ik dit, NOC*NSF, thuis? In die volgorde eigenlijk.” Hoe reageerde het thuisfront?


“Ik belde ’s avonds al met mijn vrouw. Zij was gelijk positief. De volgende dag was ik al weer in Nederland. Ook mijn kinderen waren enthousiast. Ze weten allemaal dat ik gek ben op deze cultuur.” Wat trekt je zo in India? “India is een slapende reus. Toen ik nog een klein ventje was en hockeyde, waren Pakistan en India de grootmachten. Daar ben ik mee opgegroeid. Als India in Nederland speelde, glipte ik stiekem het Wagener Stadion binnen om die geweldenaars te kunnen zien spelen. Ik heb mezelf altijd voorgehouden: als ik daar nog eens een rol van betekenis zou kunnen spelen, dan zal ik dat serieus overwegen. Nu kwam het ineens, op een moment dat ik het totaal niet meer verwachtte.”

“Ik houd het hier wel vier jaar vol. Als ik daar niet in geloof, moet ik er niet eens aan beginnen” houden als je hier gaat werken? “Landen als India en Pakistan hebben een grote historie in hockey. Ze hunkeren naar dat succes, maar ze hebben geen idee hoe dat weer te bereiken. Wel heeft iedereen daar een mening over. Vaak ook verschillende. Het is belangrijk om de goede mensen aan boord te krijgen. Die heb ik dus al gepolst met de vraag: Doe je mee of ga je straks weer een andere mening verkondigen?” De grote baas van de

Welke eisen heb jij gesteld? “Ik wilde heel goed weten wat mijn taken zijn, waar mijn verantwoordelijkheden liggen en welke mandaten ik heb. Als de dingen die ik belangrijk vind, geen doorgang kunnen vinden, schiet het niet op. Ik heb een volledig mandaat wat betreft de nationale teams.”

Weer even een ‘Nederlandse’ vraag dan: Is dit ook je pensioenvoorziening? “Ik krijg redelijk betaald, anders zou ik het ook niet hebben gedaan. Maar het is niet zo dat het een goudmijn is. De Hockey India League wekt wellicht de indruk dat hier geld te over is, maar in deze competitie gaat dat naar de spelers. Nogmaals: ik ga niet slecht verdienen, maar geld is niet de doorslaggevende factor geweest.” In dit soort landen rollen ook snel koppen als het minder goed gaat. Hoeveel mensen in jouw omgeving durven er geld op te zetten dat je het vier jaar uithoudt, denk je? “Dat is een leuke vraag. Ik denk niet veel.” En jijzelf? “Ik houd het hier wel vier jaar vol. Als ik daar niet in geloof, moet ik er niet eens aan beginnen.” Waarmee moet je rekening

van de nationale ploeg zijn kapot gemaakt in trainingskampen, waar een Nederlander het nog geen twintig dagen zou uithouden. En hier ging het dan nog vijftig dagen door. De internationals zijn het afgelopen jaar twee weken thuis geweest. De rest van het jaar was het dag in, dag uit hockey. Er zit geen enkele balans in. Toen ze op de Spelen in Londen arriveerden waren ze doodmoe. Periodiseren, strategieën, implementatie van wetenschap, daar weten ze nog weinig van. Ook daarvoor hebben ze mij ingehuurd.”

internationale hockeyfederatie riep hier in zijn enthousiasme tegen twee mooie dames van de televisie dat India terug aan de wereldtop is. Dat moet jij dan maar bewijzen. “Gelukkig begrijpen de mensen die het hier voor het zeggen hebben hoe het werkelijk zit. Je bent niet zomaar terug aan de wereldtop. Daar is de wereldtop te sterk voor. Maar we zien allemaal dat hier potentie is. De uitdaging is dat te ontwikkelen. De jongens

Je gaat ook hier wonen. “Dat kan niet anders. Maar ik zal toch bij elkaar een paar maanden per jaar in Nederland kunnen zijn. Thuis wordt Delhi, al verwacht ik er niet meer dan drie maanden per jaar te zijn.” Je vrouw blijft in Nederland achter. “Ze heeft een leuke baan in het onderwijs. Bovendien ben ik in India ook veel op pad. Ik krijg een aantal tickets en in vakanties komt ze over. We hebben al 27 jaar een goed huwelijk en dat blijft zo. Daar komt ook dit niet tussen.”

nummer 2 - 2013

COACH

23



Thema

S COACHEK OP ZOE NAAR NIEUWE WEGEN

“Van coaches mag je niet vragen van de ene op andere dag te veranderen”

De roeibond vroeg Joop Alberda om de organisatie door te lichten met als doel een topsportstructuur met medaillegaranties achter te laten. De pijn voor de roeiers zat immers in de zeer teleurstellend verlopen Olympische Spelen in Londen, waar brons voor de vrouwenacht het hoogst haalbare bleek. Alberda keek, luisterde en stelde na drie maanden vast dat koersverlegging noodzakelijk was om de kans op succes van de roeinatie te vergroten. Mark Emke en Nico Rienks werden als nieuwe coaches aangesteld, het programma werd aangepast. Voor het nieuwe geluid, maar ook om verouderde opvattingen op te frissen om zo een nieuwe weg naar een beter prestatie­ klimaat te kunnen inslaan. Het is het kenmerk van topsport, die oneindige zoektocht naar nieuwe kansen, steeds verbeterende omstandigheden en het aanmoedigende geluid van de coach die open staat voor verandering zolang die steunt op niet alleen wetenschappelijk onderbouwde maar ook in de praktijk uitgekristalliseerde principes. “Mijn favoriete zet op het schaakbord is de paardensprong”, zei Alberda zelf bij het opmaken van de balans in een interview. “Het is de enige zet die het spel ogenblikkelijk helemaal verandert.”

De werkelijkheid van de sport is weerbarstiger. Hoewel coaches altijd zullen blijven zeggen dat ze er op uit zijn om de grenzen van de sport te verleggen, blijkt er een grote huiver voor rigoureuze koerswijzigingen in techniek en training, zeker als ze zijn ingegeven door louter academische studies. Waar de behoefte om de prestatiespiraal voortdurend bij te stellen groot is, wijst de praktijk uit dat vernieuwing in de sport een kwestie van veel geduld is. De traditie van jaren blijkt vaak een rem op al te voortvarend aangepakte maatregelen tot verandering. “De paradox van sport”, noemt Hanno van der Loo van InnoSportNL deze situatie. “Enerzijds open staan voor steeds betere topsport, maar anderzijds de in het verleden zorgvuldig opgebouwde kernwaarden en principes niet loslaten.” Van coaches meteen onder de top wordt daarom steeds vaker verwacht een nieuw ontginningsgebied voor betere sportprestaties te ontwikkelen, want pas als het op dat niveau werkt, zal de innovatie ook zijn weg naar de top wel vinden. “Nieuwe wegen moeten aansluiten bij bestaand gedrag. Zomaar van de ene op de andere dag van gedrag veranderen, gaat niet lukken”, is de conclusie na een discussie met betrokkenen over het thema dat het sportlandschap voortdurend laat rimpelen.

inhoud thema Nico Rienks: “Roeiers weten zeker zoveel als coaches” ����������������������������������������������������������������������������������������� 26

Hessel Evertse: “Geen innovaties meer in het olympisch jaar” ���������������������������������������������������������������������������� 28 Hans Gootjes: “Rol wetenschap begint bij perspectief voor de coach” �������������������������������������������������������������� 30 Martijn Nijhoff: “Sporters en coaches blijven graag in hun comfortzone” ������������������������������������������������������� 31

Jabik-Jan Bastiaans: “Het oog bedriegt, je moet meten” ���������������������������������������������������������������������������������������33 nummer 2 - 2013

COACH

25


THEMA

Nieuwe debat wegen

Nico Rienks neemt als roeicoach afstand van het gerommel aan de onderkant

“Ik erger mij aan korte­termijn­doelen” Een actieve coachrol stond eigenlijk nog niet in zijn planning. Daarvoor moesten eerst zijn kinderen het huis uit zijn. Toch kwam in januari het bericht dat Nico Rienks benoemd was tot bondscoach bij de roeibond.

De kiem voor zijn benoeming tot bondscoach werd vorig jaar al gelegd. In het olympisch jaar onderhield Nico Rienks zowel met de mannelijke als de vrouwelijke bondsroeiers contact. “De mannen heb ik een aantal keer bij mij thuis ontvangen. Ze wilden graag met mij van gedachten wisselen. Voor welke boot ze het beste konden gaan, en om van mij te horen wat ze wel en niet tegen hun coach konden zeggen.” “Met de dames ben ik een keer met een training meegefietst voor technische aanwijzingen. Daarna is er contact gebleven, tot en met de Olympische Spelen in Londen. De roeiers kwamen na hun wedstrijden bij ons [sponsor Aegon, red.] op de tribune zitten. Bondsdirecteur Monica Visser vond het gek dat ik niet meer bij het olympisch traject betrokken was geweest. Natuurlijk, je moet iets zinvols kunnen brengen, maar ik geloof dat je dat van ex-roeiers, met medailles in hun bagage, wel mag verwachten.”

Focus

De definitieve omslag van adviseur naar coach kwam – na de Olympische

Door: Kirsten van der Kolk

26

COACH

nummer 2 - 2013

Spelen in Londen – na een gesprek met roeister Chantal Achterberg. “Ik vroeg haar: ‘In welke boot roei jij in Rio?’, ‘In de dubbeltwee’, zei zij. Daarna ging het snel. Een dag later mailde ze mij of ik eens met haar en haar roeipartner Claudia Belderbos wilde komen brainstormen; een week later zaten we in een café in Utrecht. Ook toen had ik nog niet het idee te gaan coachen. Twee dagen later vroegen ze mij of ik hun één keer per week wilde coachen. Vervolgens kwam Joop Alberda naar me toe.” “Ik ken mijzelf”, zegt Rienks. “Nu ben ik er nog maar een paar keer per week, maar dat gaat groeien. Mocht het nodig zijn dat ik er bij ben, dan zal ik er zijn. Zeker als de Olympische Spelen naderen. Maar mogelijk ook volgend jaar, als de WK in Amsterdam worden gehouden. De focus zal al op presteren liggen. De WK 2014 zijn een serieuze test op weg naar Rio. Voor het Nederlandse roeien is het een mooie gelegenheid voor veel nummers in te schrijven, daar zijn we goed genoeg voor. We hebben alleen meer aanwas van talenten nodig om internationaal te kunnen concurreren.”

“De WK 2014 zijn een serieuze test op weg naar Rio”


FOTO: ANP PHOTO

Ambities

“We hebben alleen meer aanwas van talenten nodig om internationaal te kunnen concurreren”

“Het mooiste aan coachen vind ik, heel simpel, het waarmaken van ambities en vooraf gekozen doelen te bereiken. Die ambitie moet wel uit de sporters zelf komen. Ik ben niet in staat anderen iets op te leggen. Zo heb ik zelf de relatie met de coach ook nooit gezien. Maar ik heb wel altijd mensen nodig gehad om mijn ambities te verwezenlijken. Jan Klerks was voor ons de ideale coach in aanloop naar Seoel (1988). Af en toe verscheen hij op de Bosbaan en vroeg dan: ‘Wat gaan jullie doen?’ De trainingsschema’s maakten wij zelf. Jan deed ook niet moeilijk als andere coaches met ons meefietsten. Hij bracht rust en visie. De eerste keer dat ik Jan sprak voor Seoel, vroeg hij hoe wij de finale gingen roeien. Daar had ik nog helemaal niet over nagedacht, we moesten ons immers nog kwalificeren. In de finale roeiden wij een compleet vlakke race, helemaal volgens plan. Dat kwam door Jan. Nu sta ik aan de andere kant. In mijn nieuwe rol ben ik nog zoekende welke informatie ik nodig heb om trainingsschema’s bij te sturen. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden, maar het moet geen zwalken worden. Als je keuzes maakt, moet je daaraan minimaal een jaar vasthouden en de roeiers moeten daar ook achter staan.”

Daarom erger ik mij aan alle kortetermijndoelen die door de roeibond worden opgelegd: meetmomenten en selectiemomenten. Tegenwoordig geldt voor iedereen ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Iedereen wordt aan elke test onderworpen. Ik noem dat rommelen aan de onderkant. De focus ligt te veel op wie er net wel en net niet voor de equipe geselecteerd worden. Maar daar komen de medailles niet vandaan. Je moet de bovenkant niet vergeten en maatwerk leveren. De meet- en selectiemomenten mogen van mij wel wat gedifferentieerder. Je moet ervoor waken dat de roeiers te vroeg opgebrand zijn. Ook in het laatste jaar moet je nog kunnen groeien. Voor een langetermijnvisie moet je wel vertrouwen houden in je aanpak. Ronald Florijn en ik verloren ook wel eens een nationale wedstrijd, maar dat moet je durven. Uiteindelijk gaat het erom dat je na die drie jaar weet hoe je alles in het vierde jaar gaat doen. Je leeft snel met de waan van de dag.”

Waan van de dag

Samenwerken

“Als coach kijk ik naar de lange termijn. Dat deed ik vroeger als roeier ook.

Nico Rienks is sinds januari dit jaar bondscoach bij de roeibond. Vorig jaar verscheen zijn af beelding op een postzegelvel met Nederlandse sport­ helden, dat verscheen in het kader van het honderdjarig bestaan van NOC*NSF. Ellen van Langen (links), en Sjoukje Dijkstra (midden) waren ook vereeuwigd.

“We moeten roeiers harden door in kleine nummers te presteren. Dat houdt in dat

er bij wereldbekers echt voorin wordt meegevaren. In een winnende olympische acht zitten idealiter één of meerdere twee-zonders, die bij de wereldbekers voor medailles kunnen gaan. Dan moeten ze uiteraard wel de tijd krijgen om zich daarop toe te leggen. Hopelijk zijn Claudia en Chantal, maar ook Olivia [van Rooijen, red.] en Carline [Bouw, red.] – die nu in de twee-zonder varen – goed genoeg om in het door hun gewenste nummer door te gaan. Maar mochten ze toch ooit voor een ander nummer kiezen, dan is de huidige voorbereiding volgens mij de enige weg die hen op een echt hoger niveau zal brengen. Misschien kunnen ze zelfs wel in meerdere nummers voor een medaille gaan.” “Om de roeiers beter te maken, moeten coaches beter gaan samenwerken. Er moet onderlinge betrokkenheid van coaches en roeiers ontstaan. Door bijvoorbeeld periodiek ploegen uit een andere sectie te coachen of samen video’s te bespreken. Helemaal mooi zou het zijn de roeiers er ook bij te betrekken. Sommigen hebben een perfect oog voor de techniek. Alle roeiers samen weten zeker zo veel als de coaches. Betrek ze er maar bij dus!”

nummer 2 - 2013

COACH

27


THEMA

NIEUWE debat WEGEN

Innovatie in sport is belangrijk en nodig, maar niet met te grote stappen tegelijk

“Sporter en coach als eind­gebruikers bepalen de behoefte aan vernieuwing”

Op zoek naar nieuwe wegen in de sport is wetenschap-

pelijke ondersteuning onmisbaar geworden. Ook coaches raken daarvan steeds meer

Ze vormen belangrijke schakels in de innovatieketen die InnoSportNL ontwikkelt om wetenschap en sportpraktijk dichter bij elkaar te brengen. In het kloppende hart van het beleidscentrum, op Papendal, spreken ze deze middag, met passie en overtuiging over het belang van grensverleggende sport en de rol van coaches en technisch directeuren in dat proces van op wetenschappelijke inzichten gebouwde vernieuwingen.

overtuigd. “Maar”, zegt Hans Gootjes van de gymnastiekunie. “Als we de abc’tjes van de sport niet beheersen kunnen we oneindig investeren, maar levert deze innovatie niets op.” Hessel Evertse (KNRB).

Door: Poul Annema

Foto’s: Maurits van Hout

28

COACH

nummer 2 - 2013

Vernieuwingsdrang

“Je kunt bedenken wat je wilt, maar als de sporter of de coach, als eindgebruiker, niet de behoefte van een bepaalde vernieuwing onderkent wordt het lastig”, geeft Hessel Evertse de aanzet voor de discussie. “Richt je niet op teveel dingen tegelijk en neem niet te grote stappen. Nieuwe wegen moeten bovendien aansluiten bij bestaand gedrag. Zomaar, van de ene op de andere dag van gedrag veranderen, gaat je niet lukken”, aldus Evertse, die na een jarenlange loopbaan binnen het zeilen onlangs technisch directeur van de roeibond werd. “Vraaggestuurd werken hebben we bij InnoSportNL vanaf het begin hoog in het vaandel gehad. Onze ervaring leert dat dit vaak niet vanzelf gaat omdat, als je met gebruikers om tafel gaat zitten, steeds weer blijkt dat ze het lastig vinden hun vraag naar wetenschappelijke ondersteuning te definiëren”, reageert Hanno van der Loo, namens InnoSportNL coördinator van de Nationale Sportinnovatie Agenda. Van der Loo is in het panelgesprek de spil in de discussie met coaches en technisch directeuren die, ook door hun wetenschappelijke achtergrond, hartstochtelijk

“Als de sporter of coach niet de behoefte van een bepaalde vernieuwing onderkent, wordt het lastig” [Evertse]


werken aan nieuwe inzichten en ideeën in topsportontwikkeling. Naast Evertse zijn Hans Gootjes (gymnastiekunie), JabikJan Bastiaans (wielrenunie) en Martijn Nijhoff (honkbalbond) aangeschoven. De vonk van de vernieuwingsdrang slaat snel over.

Jabik-Jan Bastiaans:

“Wat ik van al die onderzoeken en testen in mijn eigen werkveld heb geleerd, is dat het oog bedriegt. Je kunt pas ergens zeker van zijn als je renners gaat meten. Inderdaad: meten is weten; de sport is de tijd van vage begrippen als ‘goed op je fiets zitten’ en een ‘lekker verzet draaien’ voorbij!”

Hans Gootjes:

“Je moet zorgvuldig zijn bij het managen van verwachtingen. Voor sporters en coaches moet de directe winst van wetenschappelijke aanpassing, verandering of vernieuwing vast staan. Bovendien als de abc’tjes van de sport, de fundamentals, niet worden beheerst, kun je oneindig investeren in innovatie, maar levert het niets op. We moeten wetenschappelijke ondersteuning niet belangrijker maken dan het is, maar tegelijk aanvaarden dat het heel belangrijk is.”

Hessel Evertse:

“Binnen een groep van coaches zijn er altijd maar een paar die innovatief zijn ingesteld, die graag vernieuwend bezig

“Nieuwe wegen moeten aansluiten bij bestaand gedrag. Zomaar, van de ene op de andere dag van gedrag veranderen, gaat je niet lukken” [Evertse] zijn en de onvermijdelijke kinderziektes voor lief nemen. Tegen de groep in z’n geheel moet je dus niet zeggen: ‘Hier heb je een nieuwe windmeter, ga ermee aan de slag.’ Dát gaat namelijk niet werken. Laat één of twee coaches maar proefondervindelijk aantonen dat het zin heeft en vervolgens gaat het er voor de acceptatie om hoe je je bevinding communiceert naar de rest. Dat vraagt maatwerk.”

Martijn Nijhoff:

“Je hebt te maken met het vertrouwen van je spelers. Bondscoach Brian Farley was destijds met zijn A-team best bereid om te doen wat wij langs een vernieuwende weg uitprobeerden, maar dan moesten we ook echt bewijzen dat het werkte. Sporters en coaches blijven graag in hun comfortzone. Verandering, vernieuwing in de sport is een kwestie van geduld, soms wel van jaren.”

Gangbare methodes

“Dat is ook de paradox”, stelt Hanno van der Loo vast. “Mensen sporten om hun grenzen te verleggen en toch hebben ze doorgaans sterk de neiging om vast te

Het rondetafel­ gesprek, met v.l.n.r. Hessel Evertse, Poul Annema, Hanno van der Loo, Jabik-Jan Bastiaans, Hans Gootjes en Martijn Nijhoff.

houden aan gangbare methodes. Daarom bestaat bijvoorbeeld in het zwemmen de filosofie om bepaalde ontwikkelingen eerst in gang te brengen in een testpanel onder de nationale top, een soort proeftuin. Pas als het écht blijkt te werken, wordt de vernieuwing overgebracht naar de olympische ploeg.” Praten over de wetenschappelijke invloed op prestatieverbetering met directbetrokkenen uit de topsport leidt tot een interessante uitwisseling van gedachten, verrassende inzichten, maar ook van persoonlijke drijfveren. “Ik heb vanuit mijn studie bewegingswetenschappen de behoefte meegekregen wetenschappelijke informatie te vertalen naar de praktijk van de sport”, zegt Hans Gootjes. “Er is veel informatie beschikbaar vanuit onderzoek en literatuur, maar hoe kun je die toepasbaar maken en hoe zorg je ervoor dat die voortdurend onder de aandacht blijft en vernieuwd wordt?”

Gymnastiek

Gootjes denkt in het proces van geleidelijkheid dat hij zelf doormaakte:

nummer 2 - 2013

COACH

29


THEMA

NIEUWE debat WEGEN

“Verandering, vernieuwing in de sport is een kwestie van geduld, soms wel van jaren” [Nijhoff] in zijn eerste baan – bij de Gelderse Sportfederatie – zocht hij de oplossing laagdrempelig, namelijk door ‘hapklare’ adviezen en voorlichting te geven over het voorkomen van sportblessures. Als coach van het rolstoelbasketbalteam van Aalsmeer maakte hij de weerstand tegen vernieuwing van dichtbij mee. Een speler met een relatief zware handicap maar met een grote sportieve waarde voor het team (“Ik heb nooit een speler gezien met zo’n vastigheid in zijn schot”), er maar niet in slaagde om te gaan met de modernisering van de rolstoel. “Hij was gewend te spelen met een losse voetenplank en bij elke aangepaste of verbeterde rolstoel rukte hij die nieuwe plank er vanaf om zijn oude plank er weer op te zetten. Die had geen enkele functie, maar dat was waar hij zich goed bij voelde. Zo relatief kan vernieuwing ook zijn.” Bij zijn absolute keuze voor de topsport, die Gootjes naar het technisch directeurschap bij de schaatsbond leidde, werd hij gedwongen innovatie te omarmen. Daar had ver voor zijn komst de introductie van de klapschaats het schaatsleven al op zijn kop gezet, maar woedde ook de discussie over de randvoor-

COACH

Vertrouwen

“De sporter moet overtuigd zijn van het nut en respect hebben voor het tijdspad van de ontwikkeling. Mijn les van de afgelopen jaren is ook: geen innovaties meer in een olympisch jaar. De laatste maanden voor de sportieve climax moet alles gericht zijn op het vertrouwen van de sporter zelf”, zegt Hessel Evertse. “Vertrouwen gaat voor elke nieuwe ontwikkeling”, voegt Hans Gootjes daaraan toe. “De rol van de embedded scientist in de topsport moet beginnen bij het perspectief van coach en sporter. Natuurlijk heeft hij zijn eigen netwerk en voelhorens, maar laat coach en sporter wel merken dat het om hen gaat.” “Ik zie overigens wel dat er wat dit betreft sprake is van een groeiende samenwerking en belangstelling. Mooi voorbeeld daarvan is ons zogenoemde ‘Slimme Ringen’-project, dat de mogelijkheid biedt om via krachtsensoren in de bovenbalk van het ringenstel de kracht op de linker- en rechterring onafhankelijk van elkaar te meten. Bovendien is de bovenbalk nu instelbaar wat vering betreft, zodat de belasting van de schouders bij de zwaai-elemen­ ten verminderd kan worden. Yuri van Gelder heeft al gezegd dat dit hem echt helpt om zijn trainingsbelasting heel precies te bepalen.”

Honkbal

Maar zo, benadrukken ze allemaal, is er meer dan de ijzeren wet van de wetenschap en materiaalvernieuwing die het rendement van topsport verbeteren. Dat serieuze aandacht voor schijnbare details in de trainingsleer met behulp van moderne apparatuur grote gevolgen kan hebben, ondervond Martijn Nijhoff

“We moeten wetenschappelijke ondersteuning niet belangrijker maken dan het is” [Gootjes]

Hans Gootjes (KNGU).

30

waarden voor de bouw van een tweede Thialf ijsstadion, dat als laboratorium de mogelijkheid zou moeten bieden tot onderzoek en innovatie onder altijd gelijke omstandigheden. Na zijn switch van de schaatsbond naar de gymnastiekunie, met zijn InnoSportLabs in de Flik-Flak-hal in Den Bosch, ondervond hij de directe waarde van innovatie. “Een van de aardigste vernieuwingen is de kabelspanningsmeter waarvan ‘gouden’ Epke in Londen nog nadrukkelijk profiteerde. Deze zogenoemde Rig Tune Pro werd in het wedstrijdzeilen al gebruikt als digitale stagspanningmeter, maar was nieuw als toepassing in het turnen.” “Epke heeft voor zijn grote wedstrijden precies 40 seconden om alle voorbereidingen te treffen. In die tijd moet alles klaar zijn, zijn tapes, magnesium en ook de spanning van de rekstok die heel verschillend kan zijn. Eén of twee procent verschil kan voor de turner fataal uitpakken.” “Wij hadden dus behoefte aan een instrumentje dat snel betrouwbare informatie over de juiste vering gaf. Coach Daniël Knibbeler en de fysiotherapeut hadden als enige begeleiders toegang tot het podium. Met de voor de concurrentie verrassende vernieuwing, konden ze Epke snel de zekerheid geven dat de rek­stok op de juiste spanning stond. En die snelheid luistert nauw, want Epke vroeg Daniël vlak voor zijn oefening in de kwalif­icatieronde nog extra magnesium op de rekstok aan te brengen. Toen hij Epke vervolgens de lucht in tilde voor

zijn oefening, sprong de tijdklok van 1 naar 0. Kantje boord, één seconde later en Epke had eruit gelegen.”

nummer 2 - 2013


met zijn selfmade-aanpak bij de honkbaljeugd. “De honkbalwereld is heel traditioneel en heel erg van de perfecte slagtechniek. In mijn studie ben ik via Frans Bosch [oud-docent aan de Fontys Sporthogeschool, anatomisch tekenaar, voormalig atletiektrainer en nu fysieke trainer van de rugbyploeg van Wales, red.] op het spoor gezet van eye tracking, een manier om te meten waar de centrale visie van de slagman op is gericht. Tussen het moment waarop de werper de bal loslaat en het moment van slaan van de slagman, zit een hele kijkstrategie. Uit onderzoek is gebleken dat heel goede slagmensen altijd een vast patroon hebben. Zij zijn met hun centrale visie altijd precies daar waar het eerste moment van informatie komt, namelijk waar de werper de bal loslaat.” Zwakke slagmensen missen de eerste meters van de balvlucht, juist het moment waarop het verschil blijkt tussen een recht geworpen bal en een curvebal. “Die zien dus niet wat voor een bal eraan komt. Ze ontwikkelen wel zes verschillende strategieën en weten dus eigenlijk niet wat zij aan het doen zijn. Als uitvloeisel van dit onderzoek laten wij pitchers ballen met verschillende kleuren gooien; de slagmensen moeten dan zo snel mogelijk de kleur van de bal doorgeven. Een dubbeltaak, nadenken over de kleur van de bal als die van het releasepunt vertrekt en tegelijk de aandacht van de swingbeweging afleiden. Die verloopt op topniveau namelijk het beste als je er niet bij nadenkt. Zo proberen we op allerlei manieren en momenten slim en onbewust bewegingen aan te leren.” “Aan het materiaal valt in het honkbal niet veel te innoveren,” zegt Martijn Nijhoff “daarvoor is onze sport teveel aan regels gebonden. Maar daar houdt het voor mij dus niet op. Ik heb het ‘gedifferentieerd leren’, waarvan ik groot voorstander ben, bij de honkbaljeugd geïntroduceerd en gebruik de nieuwe inzichten van bewegingswetenschappen en pedagogiek. Ik heb op mijn eigen academies strijd moeten leveren om docenten van wie er veel al jaren meegaan en die ook in Amerika hebben gewerkt, mee te krijgen. Je krijgt altijd – en niet alleen hier – te maken met mensen die hun eigen verleden heilig verklaren. Ik

heb mijn bevindingen met eye tracking ook naar de top van de Amerikaanse Minor League gestuurd. Die snapten er niets van en legden het zo aan de kant. Ze investeren daar wel miljoenen in profcontracten, maar besteden geen cent aan werkelijke innovatie.” “Het gelijk van mijn eigen vernieuwing in trainingsprogramma en trainingsleer haal ik uit de cijfers: pitchers van achttien jaar die vorig jaar nog met een snelheid van 80 mijl per uur gooiden, halen nu 85 mijl. De kunst is de juiste mensen te vinden, de juiste contacten te krijgen en daarvan zelf een programma te smeden zodat onze honkballers optimaal getraind worden. Voor onze eigen academies betekent dat inmiddels dat ze pas een licentie krijgen als ze aan bepaalde eisen op het gebied van vernieuwende programma- en trainingsleer voldoen.”

Baanwielrennen

Als talentencoach van de KNWU droeg Jabik-Jan Bastiaans de verantwoordelijkheid over zijn eigen ploeg. Van hem werd verwacht dat hij deze ploeg

Martijn Nijhoff (KNBSB).

“Ik heb het ‘gedifferentieerd leren’ bij de honkbaljeugd geïntroduceerd” [Nijhoff] beter zou maken. Werkzaam als embedded scientist is zijn werkveld binnen de KNWU nu groter. Hij richt zich op de verschillende disciplines binnen de KNWU en ondersteunt diverse coaches met zijn wetenschappelijk onderzoek. “Praktisch komt het erop neer”, zegt Bastiaans “dat ik vooral met het baanwielrennen bezig ben, omdat daar het gat ligt dat ik nu kan opvullen. Ik beschouw dit als een prachtige experimentele omgeving met selecties en renners die ik voortdurend kan meten. Trainingen op de baan zijn sowieso meetbaarder dan op de weg: de omstandigheden zijn altijd gelijk, het is coachbaar doordat renners om je heen cirkelen en je daardoor alles kunt zien, meten en controleren. Op de weg kun je niets controleren, je rijdt in een auto gewoon achter de renners aan.”

Door veel te meten beschikt Bastiaans over een brij aan cijfers waarmee hij voortdurend aan de slag is en die hem steeds weer aanzet tot nieuw onderzoek. “Er is nog zoveel onbekend, terwijl we nog heel veel informatie nodig hebben. We zijn geen Groot Brittannië waar ze heel jong op de baan starten en heel snel aan talentherkenning en ontwikkeling beginnen vanuit het idee dat wie het hardste kan trappen, de beste toekomst heeft. Je kunt merken dat van oudsher daar het tijdrijden heel populair is geweest en er zelfs geen pelotonswedstrijden mochten worden georganiseerd. Dat verklaart voor een deel hun succes. Tegelijkertijd innoveren ze daar ook, bij wijze van spreken, tot ze er dood bij neervallen. Wij zijn in Nederland ook wel enigszins geïnspireerd geraakt door

nummer 2 - 2013

COACH

31



NIEUWE WEGEN

“In Groot-Brittannië innoveren ze tot ze er dood bij neervallen” [Bastiaans] Hessel Evertse • Technisch directeur van de Roeibond (sinds 1 maart 2013), daarvoor sinds 1990 topsportcoördinator, hoofd topsport en technisch directeur bij het Watersportverbond . • Bewegingswetenschapper, studeerde aan de ALO Amsterdam en vervolgens inspanningsfysiologie en sportpsychologie aan de VU.

Jabik-Jan Bastiaans • Talentcoach KNWU en nu als embedded scientist verbonden aan de wielrenunie. • Bewegingswetenschapper, studeerde af op een studie naar inspanningsfysiologie bij wielrenners.

Hans Gootjes Jabik-Jan Bastiaans (KNWU).

die aanpak en kijken ook steeds meer naar het fysieke vermogen van jonge renners. Hoe langer een renner is, hoe harder hij trapt. Nadeel van lengte is de aerodynamische weerstand , maar over het algemeen wordt die gemakkelijker gecompenseerd door kracht. In Nederland wil iedere jonge renner de Tour de France winnen; alleen als je twee meter bent, zul je nooit de Tour winnen en kun je je beter op andere doelen richten.” “Wat wij nu hebben gedaan, is puur kijken naar jongens die hard genoeg kunnen trappen, allemaal wegrenners overigens, en die hebben we samengebracht op de baan. Deze jongens zitten net drie maanden op de baanfiets, maar houden nu al 95 procent van het bekende baanpeloton achter zich. Dat betekent dat ervaring niet zoveel uitmaakt en dat de poule van renners waaruit we kunnen kiezen steeds groter wordt. Om zo puur op cijfers te selecteren, is een heel verschil met

hoe het was in het Nederlandse wielrennen, waar lang alleen maar naar uitslagen werd gekeken. Uitslagen van pelotonswedstrijden, die in het vlakke Nederland vaak heel tactisch zijn. Met andere woorden: door te meten maak je de kwaliteiten en mogelijkheden van wielrenners heel concreet. Vaak was het toch een kwestie van een vinger in de lucht of vage zinnetjes als: ‘hij zit zo lekker op de fiets’ of: ‘hij trapt een lekker verzet’. Maar als je vroeg wat dat precies betekende, wist niemand je dat te vertellen. Daarom zeg ik ook: het oog bedriegt, je moet meten om zeker te weten.”

• Topsportmanager/technisch directeur Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU). Eerder werkzaam bij Gelderse Sportfederatie, Sportservice Flevoland & Olympisch Steunpunt Zwolle/Flevoland (directeur), NOC*NSF (hoofd Sportontwikkeling en directeur Breedtesport), Nederlandse Basketbalbond (directeur) en Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijdersbond (directeur Topsport). • Bewegingswetenschapper.

Martijn Nijhoff • Talentcoach Nederlandse honkbalbond, coach Jong Oranje. • Stuurt zes honkbalscholen aan, waarvan hij er enkele zelf oprichtte. • Studie ALO in Tilburg en volgde een jaar college in Amerika.

“De sport is de tijd van vage begrippen als ‘goed op je fiets zitten’ en een ‘lekker verzet draaien’ voorbij” [Bastiaans] nummer 2 - 2013

COACH

33


PROEFSCHRIFT

Trainer/coaches gaan ‘een leven lang leren’ Er valt nog een wereld te winnen. Tot die conclusie komt wetenschapper Jo Lucassen. Hij promoveerde op 21 januari aan de Universiteit Tilburg op zijn proefschrift Excellente trainer/ coaches voor excellente sport.

COACH

Zeker, er wordt door trainer/coaches geleerd, maar of dit een bewust en gepland proces is, is in veel gevallen de vraag. U als lezer van dit blad behoort waarschijnlijk tot dat deel van de trainer/coaches dat bewust bezig is met zijn eigen ontwikkeling (90 procent van de gebruikers van IKTrainer doet dit regelmatig). Maar NLcoach bundelt slechts ‘het topje van de ijsberg’, een kleine selectie van alle actieve sportleiders. De start In de praktijk zijn er velen die tamelijk toevallig ‘het vak inrollen’. Voor je het weet word je dan door het bestuur gevraagd of je niet training aan kinderen wilt gaan geven. Ik heb toen een opleiding gevolgd hoe ik met kinderen om moet gaan en hoe ik ze dingen moet aanleren. Ik heb er hard aan moeten trekken, maar ik heb het gehaald en daar ben ik best wel trots op. Van de ruim 18.000 jongeren die een mbo-opleiding sport en bewegen volgen, is het de

In de praktijk zijn er nogal wat trainer/coaches in de sport zonder erkende kwalificatie

Door: Jo Lucassen

34

R

uim tien jaar geleden concludeerde de voorganger van NLcoach, de NFWS, dat ‘een leven lang leren’ het vertrekpunt zou moeten zijn voor de ondersteuning van trainer/ coaches in de 21ste eeuw. De dynamiek in onze samenleving, in allerlei beroepen, ook in de sport, maakt het wenselijk dat mensen tijdens hun hele loopbaan blijven leren. Het Ministerie van OCW lanceerde in 2005 een toekomst­ visie voor het beroepsonderwijs met deze titel. En de recente ‘Life Long Learning Strategy’ voor de sportsector van de Europese Unie heeft hetzelfde vertrekpunt. Deze visie op de ontwikkeling van trainer/coaches was aanleiding voor de NFWS om een kwaliteitsinstrument voor trainers te laten ontwikkelen door het Mulier Instituut. De realiteit blijkt echter nogal van dit ideaalbeeld af te wijken, zo constateer ik in mijn proefschrift over de achtergrond, inrichting en invoering van het kwaliteitsinstrument IKTrainer.

nummer 2 - 2013


Achtergrondinfo Jo Lucassen wist zich bij zijn sportactiviteiten begeleid door enkele excellente clubtrainers voor gymnastiek, volleybal, tennis en seniorensport. Hij was werkzaam als beleids- en organisatieadviseur en programmamanager voor NOC*NSF en is sinds 2002 in dienst bij het Mulier Instituut als senior onderzoeker en manager. Met ingang van 2013 is hij voor enkele dagen per week gedetacheerd bij de KVLO als kwartiermaker van een kenniscentrum ‘Goed leren bewegen’.

vraag hoe weloverwogen zij voor dit beroep kiezen. Slechts iets meer dan de helft van hen komt (vaak na een vervolgopleiding) terecht in de beroepssector sport en bewegen. De eigen sportvaardigheid speelt nog steeds een belangrijke rol bij de toelating, terwijl het vak van sportleider zich steeds meer ontwikkelt van ‘technische instructie’ naar ‘omgaan met mensen’. Een beroepsgericht assessment ‘aan de poort’ zou een zinnig hulpmiddel zijn in de beroepsoriëntatie. De trainersopleiding Dit idee van een gedegen ‘screening’ bij de start van een sportopleiding is voor NLcoach en NOC*NSF aanleiding geweest om IKTrainer door te laten ontwikkelen tot een competentiescan, uiteindelijk zelfs in een 360 graden feedbackvorm (Trainerscan360). Door voorafgaand aan de opleiding de sterke en zwakke punten in de bekwaamheid van een cursist voor ogen te krijgen, kan de leerroute effectiever worden ingericht. Ook hier blijken ideaal en praktijk wat uiteen te lopen. In de praktijk zijn er nogal wat trainer/coaches in de sport zonder erkende kwalificatie. Tekenend is de situatie bij voetbalclubs: van de selectieteams senioren heeft slechts 5 procent geen

De houdbaarheid van trainers van selecties wordt (te) sterk gestuurd door de competitie­resultaten gekwalificeerde trainer/coach, bij die van pupillen is dat bij een kwart het geval en bij de nietselectieteams zelfs bij 40 procent. Dat alle trainer/coaches aantoonbaar over de benodigde bekwaamheid beschikken, is niet alleen het streven van NLcoach, maar ook een wens die bonden, gemeenten en ouders steeds openlijker uiten. Voor de toekomst zou het wenselijk zijn als dit bewijs ook op een andere manier kan worden geleverd dan via een diploma, bijvoorbeeld door een portfolio of assessment. Verder leren Al langer is duidelijk dat het volgen van een formele opleiding niet de enige weg is waarlangs trainers hun bekwaamheid kunnen ontwikkelen en dat het na de cursus niet af is. Leren door doen (liefst op de werkplek) levert daaraan zeker een bijdrage en is inmiddels ook een volwaardig onderdeel van de trainersopleidingen (praktijkscholing, stages). In mijn onderzoek zijn, in navolging van

de Australian National Training Authority, elf leerstrategieën te onderscheiden. Het volgen van formele leeractiviteiten zoals cursussen en workshops doet de helft van de ondervraagde trainers jaarlijks een paar keer (de andere helft minder/niet). De helft van de trainers zoekt regelmatig support bij een collega (mentoring) en ruim driekwart geeft aan regelmatig in vakbladen te lezen en evenveel trainers leren wekelijks (!) van het zelf doen en ervaren. Trainers die in het voorgaande seizoen veel leerden, maakten significant meer gebruik van ondersteuning door en het kijken naar anderen, maar ze staken ook meer energie in vakbladen en scholing. Naarmate trainer/coaches hoger zijn opgeleid en op een meer gevorderd niveau werken, neemt de aandacht voor professionele ontwikkeling en reflectie toe. Trainer die op een lager niveau actief zijn, zijn minder gericht op doorgaande professionele vorming, zij willen soms slechts het minimaal noodzakelijke papiertje halen.

nummer 2 - 2013

COACH

35


NU ST EL BE

ESTHER VERGEER KRACHT & KWETSBAARHEID Zelden werd een sport mondiaal zo beheerst door één persoon. Tien jaar lang was Esther Vergeer onverslaanbaar, en won zij alles wat er

SLECHTS

€19.95 INCL. BT W

te winnen viel. Ze groeide uit tot een rolmodel, binnen en buiten de tennisbaan. Ze is spontaan én onzeker, ze kent haar beperkingen. In haar kracht en kwetsbaarheid betrekt zij anderen bij haar succes en haar kruistocht voor de integratie van gehandicaptensport. Het maakt Esther Vergeer tot een levende legende. DE WERELD STAAT STIL Op achtjarige leeftijd belandt Vergeer na drie bloedingen op de operatietafel. Een bloedvatenafwijking blijkt de oorzaak. Na de derde operatie ontwaakt de Woerdense zonder gevoel in haar onderbenen en komt ze in een rolstoel terecht. Het thuisfront, de basisschool, het revalidatiecentrum en vooral de sport vormen de pijlers onder de acceptatie van haar beperking. Sterker nog, rolstoeltennis en rolstoelbasketbal openen de

“MISSCHIEN WEL DE MEEST SUCCESVOLLE SPORTER ALLER TIJDEN!” RICHARD KRAJICEK

deur naar een leven vol nieuwe uitdagingen en kansen.

NUMMER 1 Esther blijkt talentvol te zijn als rolstoelbasketbalster en rolstoeltennisster: “Ik moest kiezen, dat was een moeilijk besluit. Uiteindelijk heb ik voor tennis gekozen, omdat daar voor mij meer uitdaging lag: naar de

“VOOR MIJ IS ESTHER NIET ALLEEN EEN AMBASSADEUR VAN DE SPORT, MAAR OOK VAN HET LEVEN!” JOHAN CRUIJFF

Paralympische Spelen gaan, de wereld rondreizen, het lag allemaal binnen de mogelijkheden. Ik wilde ervoor gaan. Ik wilde er alles uit halen. Ik wilde nummer 1 van de wereld worden!” En ze gaat ervoor. Ze wordt ’s werelds beste, is fulltime topsporter, wint Grand Slams, wint 7 gouden medailles op de Paralympische Spelen en is uiteindelijk sinds 2003 niet meer verslagen, bijna vijfhonderd wedstrijden op een rij.

WWW.BIOGRAFIE-ESTHERVERGEER.NL


Loopbaanplanning en -ontwikkeling De sportbranche blijkt voor trainer/coaches nog steeds weinig bestaanszekerheid te bieden, zelfs op het hoogste niveau. De houdbaarheid van trainers van selecties wordt (te) sterk gestuurd door de competitieresultaten. Bij sportclubs zijn de aanstellingen vaak maar klein en zijn er weinig doorgroeimogelijkheden. De totale arbeidsmarkt voor sportleiders is de laatste jaren wel wat gegroeid, maar in het sporteigen segment hebben we het slechts over een kleine 25.000 fte, waarvan nog geen 4.000 bij sportbonden en -clubs. Voor sportleiders is er ook werk in aanpalende sectoren (zorg, recreatie, onderwijs, veiligheid), waar sport vaak als middel wordt ingezet. Dit vergt van deze trainers deels andere bekwaamheden om een excellent aanbod te realiseren. In dit onzekere en steeds veelzijdiger beroepsveld zou het niet vreemd zijn als trainer/coaches regelmatig de koers van hun loopbaan evalueren en opnieuw vaststellen. Een ruime helft van de ondervraagde trainers evalueert de sterke en zwakke punten in het functioneren ook regelmatig met andere betrokkenen. Een assessment zoals IKTrainer of Trainerscan360 kan daarbij nuttig zijn. Zeker als dit proces wordt ondersteund door de werkgever(s). Dat laatste gebeurt weinig bij sportverenigingen, zeker in

vergelijking met andere werkvelden. In 2010 had nog niet de helft van alle voetbalclubs een uitgeschreven trainersbeleid. Dit percentage was wel groeiend en ook de grote belangstelling van sportclubs om een erkend leerbedrijf te worden voor sportopleidingen geeft hoop op verbetering. Hulpmiddel ‘Online beter worden’. Zo luidde de titel van de NLcoach-folder uit 2006 over IKTrainer. Daarmee kreeg dit assessment iets te veel betekenis toegewezen. Een assessment is niet zaligmakend, maar een hulpmiddel voor professionele ontwikkeling naast vele andere. Gebruikers gaven aan door het zelfassessment een duidelijker beeld van hun bekwaamheden te hebben gekregen, en acht van de tien werden daardoor geprikkeld tot nieuwe leeractiviteiten. De gebruikers vonden ook dat er meer had kunnen gebeuren om bekendheid te geven aan het instrument. Alle prachtige plannen voor implementatie ten spijt, is uitvoering daarvan toch enigszins belemmerd door de reorganisaties en persoonswisselingen na 2006 bij NFWS en NOC*NSF. Dit gold ook voor de Trainerscan360 die gereedkwam na een flinke doorontwikkeling van IKTrainer en aanzienlijk gebruiksvriendelijker was. De potenties van deze educatieve hulpmiddelen zijn daardoor maar ten dele benut. Ik constateer dat hier – zoals op andere

fronten in het sportbeleid – de ‘koersschommelingen’ zichtbaar worden als gevolg van het continu wisselende projectenbeleid en van de modegevoeligheid in trainer/ coachland. Maar het is zeker nog niet te laat. Met relatief weinig inzet kunnen de voorhanden zijnde assessmentvormen worden geactualiseerd. Zo wordt de sportwereld opnieuw een dienst bewezen bij het realiseren van een belangrijke ambitie voor de toekomst: how to get the right people with the right skills at the right places.

Bestellen Het proefschrift Excellente trainer/ coaches voor excellente sport. Ontwikkeling en invoering van een kwaliteitsassessment voor sportleiders is te bestellen bij Arko Sports Media (www.sportsmedia.nl).

In 2010 had nog niet de helft van alle voetbalclubs een uitgeschreven trainersbeleid nummer 2 - 2013

COACH

37


SPORTEN & COACHEN

Jordy Buijs werkt als profvoetballer van NAC Breda al aan zijn trainerscarrière

“Alles wat ik nu doe, zie ik als een investering in mezelf” Jordy Buijs (24) staat als

betaald voetballer onder contract bij NAC Breda. Tegelijk volgt hij de cursus Trainer-Coach II en is hij actief als trainer van Internos C1. “Ik wist op m’n achttiende al dat ik trainer wilde worden”, zegt Buijs op de dag dat we hem als speler en coach volgen.

Door: Mark van den Heuvel Foto’s: Maurits van Hout

38

COACH

nummer 2 - 2013

J

ordy Buijs staat voor een bord met magneetjes; de jongens van Internos C1 zitten achter een lessenaar, alsof ze in een collegezaal zitten. Buijs legt nog één keer uit wat hij van zijn spelers verwacht. Het systeem, wie rugdekking geeft aan wie, wat te doen bij spelhervattingen: de spelers horen hem aan alsof ze het allemaal reuze-interessant vinden.

Leerzaam “Ik heb dit altijd al leuk gevonden”, vertelt Buijs als het elftal de warming-up voor de wedstrijd tegen HVV’24 C1 afwerkt. “Ik weet al vanaf m’n achttiende dat ik trainer wil worden.” Zijn inspiratiebron was vader Steef Buijs, voormalig trainer van SV Slikkerveer, SC Feyenoord, BVV Barendrecht, VVGZ en nu actief bij VV Brielle. “Ik ben opgegroeid als mascotte van al die clubs”, zegt Buijs jr. met een glimlach. “Mijn vader heeft me intensief getraind, in het park. Als mijn trainingsarbeid niet voldeed was het

rondjes lopen. Er is nooit sprake geweest van druk, ik heb het meer als sturen dan als duwen ervaren. Vriendjes of vriendinnetjes had ik niet echt. Slapen, eten, naar school en voetballen, dát was mijn leven.” Op zijn achttiende trainde Buijs zijn eerste team, de C1 van SV Slikkerveer. Later, als speler van De Graafschap, stond hij bij de C1, B1 en de A1 van Zelhem voor de groep. “Dat is erg leerzaam geweest”, zegt hij. “Sommige spelers willen zich uitsluitend focussen op het voetbal, ik richt me op twee dingen: het voetballen én het coachen. Het heeft allebei met voetbal te maken, maar het kan volgens mij geen kwaad het ook eens van de andere kant te bekijken. Dat is in mijn

“Vriendjes of vriendinnetjes had ik niet echt. Slapen, eten, naar school en voetballen, dát was mijn leven”


“Op termijn is het diploma TC-I en coach betaald voetbal mijn grootste ambitie”

ogen niet meer dan een logische ontwikkeling.” Apart verhaal De cursus TC-III doorliep hij met goed gevolg, nu is Buijs met TC-II bezig. Daarna komt TC-I, maar die opleiding valt niet te combineren met het leven als profvoetballer. “Ik zou graag verder willen, maar dat is niet mogelijk in combinatie met mijn profstatus. Op termijn is het diploma TC-I en coach betaald voetbal mijn grootste ambitie.” “Ik ben op dit moment vooral een begeleidende coach. Deze jongens van Internos heb ik al heel wat bijgespijkerd.” Zelf omschrijft hij zich als fanatiek en ‘soms wel iets te enthousiast’. “Ik kan er van genieten hoe Jürgen Klopp zijn Borussia Dortmund langs de lijn staat te coachen: heel gedreven, op het bezetene af, alleen maar bezig met z’n elftal. Maar naar je spelers toe moet je altijd rustig blijven, denk ik. Het gaat om de combinatie.”Buijs noemt Bert van Marwijk, Ruud Kaiser en Henk Fräser als de beste trainers met wie hij zelf, als voetballer, heeft gewerkt. “Vooral Kaiser en Fräser zijn belangrijk geweest in mijn ontwikkeling. Niet alleen waren hun trainingen altijd verzorgd, maar deze trainers waren ook in tactisch opzicht met me bezig. Dat één-op-één-contact met

spelers vind ik erg belangrijk.” Coachen is niet makkelijk, weet Buijs inmiddels. “Het is meer dan alleen een opstelling maken. Er komt veel meer bij kijken. Dat vind ik nu al, dus dat zal helemaal het geval zijn als ik straks op profniveau wil acteren.” Buijs beseft dat hij, op zijn leeftijd, een ‘apart verhaal’ is. Van de cursussen die hij het voorbije jaar heeft gevolgd en nog steeds volgt, was en is hij met afstand de jongste. “Ik vind het gewoon geweldig om te doen”, zegt hij. “Ik ben een voetbaldier. Alles wat ik nu doe, zie ik als een investering in mezelf.” Evaluatie HVV’24 C1 is deze dag duidelijk beter dan Internos C1, tijdens de pauze ontstaat er een levendige discussie tussen de spelers en trainer Buijs. “Ik weet niet wat we

vandaag hebben boys, maar het is allemaal slappe hap”, opent Buijs zijn donderspeech. Een van de spelers, de eigenwijze nummer tien, steekt zijn hand op om wat te zeggen. Zijn haar glimt als dat van Cristiano Ronaldo en hij spreekt zijn trainer aan bij de voornaam. “Zij gaan de hele tijd met drie middenvelders naar voren. Ik moet voorin blijven van jou, maar dan staan wij op het middenveld de hele tijd met drie tegen twee.” Buijs: “Zij spelen met een open middenveld, met een meisje aan de zijkant. En dat meisje speelt ons helemaal aan gort. Een meisje! Met alle respect, maar kom op hé.” Ja maar, stamelt de eigenwijze nummer tien. “Wat moet ik dan? Als het zo door blijft gaan…” Buijs loopt naar het bord en wijst aan: “Zij zijn helemaal gefixeerd op de aanval, dat moeten we beter uitspelen. Jij moet niet gaan verdedigen, jij bent nummer tien, jij moet tussen de linies blijven. In balbezit ben jij de vrije man, we moeten niet meegaan in hun spel. Laat ze maar lekker aanvallen.” De eigenwijze nummer tien: “Maar dan staat dat

Jordy Buijs op zaterdagochtend als trainer van Internos C1.

nummer 2 - 2013

COACH

39


SPORTEN & COACHEN

meisje vrij! Dat kan toch niet! Dan staan zij drie tegen twee.” Buijs: “Dus jij wou gaan verdedigen? Jij bent nummer tien. We moeten gewoon iets compacter spelen. Dat meisje laten we lekker vrij staan. Jij gaat niet meelopen. We denken veel te veel in problemen, wij moeten uitgaan van onze eigen kracht.” De wedstrijd gaat uiteindelijk met 3-1 verloren. Na afloop weet iedereen dat de wedstrijd al in de eerste helft is ‘weggegooid’. Buijs: “Dat was dramatisch slecht, de tweede helft hebben we het goed opgepakt. Gewoon zonde boys, zij waren gewoon beter, zo eerlijk moeten we ook zijn.” Buijs is blij met zo’n mondige groep, zegt hij, in de nabeschouwing. “Is alleen maar goed, er zit echt pit in deze groep. Ik geef ze veel vrijheid. Er zitten al wat jongetjes tussen die aan het puberen zijn, maar daar kun je op deze manier als trainer ook een beetje invloed op uitoefenen. In deze leeftijdscategorie kun je talentjes het beste ontwikkelen. Maar als trainer

moet je dan wel geloofwaardig zijn en blijven.” Toptrainer Van het vredige Etten-Leur naar ‘het avondje NAC’, waar Buijs met zijn ploeg tegen Heerenveen aantreedt. Buijs speelt als controlerende middenvelder, bij balverlies is hij achterin te vinden, bij balbezit zet hij druk naar voren. NAC Breda-trainer Nebojsˇa Gudelj zegt na afloop het een goede zaak te vinden dat Buijs ‘zo met het voetballen’ bezig is. Maar hij heeft ook zijn bedenking, betwijfelt of het nut heeft om al op jonge leeftijd het TC II-diploma te halen. “Het is te vroeg om Buijs een toekomstige toptrainer te noemen”, zegt Gudelj. “Hij is pas 24, dan moet je je nog niet te druk maken over de toekomst. Nogmaals, het is goed dat-ie er zo mee bezig is, maar ik wist op m’n 24ste echt niet dat ik later trainer wilde worden, zoals hij. Dat gevoel kwam bij mij pas na m’n 30ste. Je kunt je afvragen of Buijs niet te vroeg is met z’n opleiding. Er wacht hem straks een

“Coachen is niet makkelijk. Het is meer dan alleen een opstelling maken” 40

COACH

nummer 2 - 2013

groot gat. Hij heeft zometeen zijn TC-II-diploma, maar moet dan misschien nog wel tien jaar wachten voordat hij aan het TC-I kan gaan beginnen, als hij zo lang blijft doorvoetballen. Dat is een enorme overbrugging. Het is het beste, in mijn ogen, om eerst TC-II af te maken, dan twee jaar praktijkervaring op te doen, om vervolgens aan TC-I te beginnen.” Buijs is het niet eens met zijn trainer. “Dat is zijn mening, ik vind het belangrijk om nu al met de toekomst bezig te zijn. Als ik straks mijn TC-II heb, ben ik precies één jaar bezig geweest. Dan stroom ik straks gelijk in met de oud-internationals. Als ik dertig ben, wil ik zo snel mogelijk trainer worden. In theorie kan ik inderdaad niks meer doen als ik het TC-II diploma heb gehaald, dat klopt. Maar in de praktijk blijf ik gewoon doen wat ik doe. Waar ik ook heen ga, waar ik ook ben. Ik sta volgend seizoen nog onder contract bij NAC. Ik wil zo lang mogelijk blijven voetballen. Maar daarnaast vind ik het interessant om mijn eigen visie te ontwikkelen als trainer.” Dromen Hoe coachbaar is hij zelf eigenlijk, als speler? “Alles wat in het positieve is, daar sta ik voor open. Ik hou van mensen die zeggen waar het op staat. Gewoon direct, zo ben ik zelf ook. Natuurlijk heb ik als voetballer nog dromen”, zegt hij. “Maar die moet je voor jezelf houden, anders komen ze niet uit. Ik kan nu wel van alles roepen, maar straks moet ik een stapje terug doen, om wat voor reden dan ook, en wat dan? Laat ik er nu eerst maar voor zorgen dat ik een meerwaarde word voor NAC en daarbij verder werken aan mijn trainerstoekomst.”


ADVERTORIAL

In deze rubriek gaan mr. Peter van der Aart en mr. Caroline Beekes, juristen bij stichting Sportkader Nederland, in op allerhande juridisch sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Voor nadere informatie kunt u terecht op www.sportservicenoordholland.nl/ personeelszaken.

SPORTKADER NEDERLAND Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met Sportkader Nederland

Postbus 338 2000 AH Haarlem T. 023-531 94 75 E. info@sportservicenoordholland.nl

Wat van ver wordt gehaald is echt niet altijd beter… Als gevolg van de schaarste aan (top)trainers en coaches wordt door veel sportorganisaties over de landsgrenzen gekwalificeerd kader naar Nederland gehaald. Het gebruikmaken van buitenlandse werknemers, voor zover zij niet uit de zogenaamde Europese Economische Ruimte (EER) komen, gaat gepaard met de nodige haken en ogen. Een van die obstakels is de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Tewerkstellingsvergunning Op grond van artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen Wav is het verboden voor een werkgever om een vreemdeling arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning. Deze tewerkstellingsvergunning is nodig voor werknemers van buiten Europa. Uitgangspunt van de Wav is om de Nederlandse en Europese arbeidsmarkt te beschermen. In deze wet staat namelijk dat een werkgever eerst moet werven in eigen land en Europa voordat hij buiten Europa personeel mag aantrekken (artikel 8, 9 Wav). Vanwege de hoge werkloosheid zouden er op dit moment voldoende arbeidskrachten aanwezig moeten zijn en is er in beginsel geen noodzaak om arbeidskrachten buiten de EER te werven. Dit geldt ook voor de sportsector. Bij gebreke van een tewerkstellingsvergunning wordt een boete opgelegd van 12.000 euro per buitenlandse werknemer. Werkgever in de zin van de Wav De Wav hanteert een zeer ruim werkgeversbegrip. Dit heeft onder meer tot gevolg dat indien de sportorganisatie een buitenlandse coach of trainer van buiten Europa in dienst neemt, via bijvoorbeeld een uitzendbureau of een sportservicebureau, dat zowel de sportorganisatie als het uitzendbureau of het sportservicebureau aangemerkt wordt als werkgever in de zin van de Wav. Beide worden

nummer 2 - 2013

daardoor verantwoordelijk geacht voor het aanwezig zijn van een tewerkstellingsvergunning. De aanvraag van een tewerkstellingsvergunning dient te geschieden bij het UWV WERKbedrijf. Sportwerkgevers kunnen tegen een kostendekkend tarief via de WOS gebruikmaken van versnelde procedures bij de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning. Door de wetswijziging Wav per 1 januari 2013 zijn de regels omtrent de tewerkstellingsvergunning aangescherpt: • toets op aanbod van kandidaten in plaats van op de beschikbaarheid in eigen land en Europa; • de duur van de tewerkstellingsvergunning is verkort naar één jaar. Voorts is verlenging van een tewerkstellingsvergunning niet meer mogelijk. Jaarlijks moet opnieuw een tewerkstellingsvergunning aangevraagd worden; • toetsing of het salaris marktconform is; • verhoging van de boete op het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning van 8.000 euro naar 19.000 euro. De overheid beoogt met deze wetswijziging het aannemen van Nederlandse werknemers te stimuleren. De tendens dat steeds meer ex-sporters uit eigen land als coach of trainer aan hun sport verbonden blijven, is derhalve in lijn met dit beleid.

COACH

41


SPORTMEDISCH

Netwerk van specialisten onder één dak vergroot mogelijkheden op adequate behandeling

Multi­discipli­nair team voor second opinions bij blessures in topsport Een multidisciplinair

topsportspreekuur is een zinvolle uitbreiding en hulpmiddel voor topsporters, coaches en ook professionals werkzaam in de sportgezondheidszorg.

Door: Henk van der Hoeven en Rob Tamminga

42

COACH

nummer 2 - 2013

B

lessures zijn voor zowel topsporter als coach vervelend. Hoe langer een blessure duurt, des te meer de planning voor de wedstrijd of zelfs het seizoen in gevaar komt. Daarom zijn zowel topsporter als coach gebaat bij goede medische zorg. In de nieuwe organisatie van de medische begeleiding en behandeling voor topsporter zijn in Nederland vier centra gepositioneerd; deze zogenoemde CTO’s (Centrum voor Topsport en Opleiding) worden bemand door topsportartsen met specifieke ervaring in de behandeling van topsportblessures. De organisatie is zo opgezet dat deze centra een netwerk hebben van specialisten op aanpalende vakgebieden, waardoor de meeste blessures adequaat kunnen worden geëvalueerd en behandeld. Ondanks deze goede medische zorg, die de laatste jaren alleen maar beter is geworden, kan een blessure bij een topsporter hardnekkig blijken te zijn. In deze gevallen kan de topsporter baat hebben bij een grondige analyse door een multidisciplinair team. Ideaal gesproken zitten in zo’n team professionals die al jaren praktijkervaring hebben op

(topsport, c.q. olympisch) niveau, zoals een arts, fysiotherapeut en een orthopedisch chirurg. Ook is het daarbij een groot voordeel dat er kennis bestaat van meerdere sporten, zodat het gegeven advies zo sportspecifiek mogelijk kan worden gemaakt, waarbij de input van de coach gewenst is.

Wat houdt een multidisciplinair team in Als een topsporter zich meldt voor een second opinion, vindt er een intakegesprek plaats met de sportarts. Als het verhaal duidelijk is, wordt er overlegd met de sportfysiotherapeut en de orthopedisch chirurg over het te voeren beleid voor de diagnostiek en behandeling. Diagnostiek in de vorm van een röntgenfoto, echo of MRI-scan is vaak gewenst om te achterhalen wat er speelt (en geen vertraging op te lopen in het herstel door onduidelijkheid over de blessure). Ook kan diagnostiek helpen bij het inschatten van de duur van een blessure. Zo is van acute hamstringblessures bekend dat bevindingen op een MRI van het bovenbeen (de graad van de ernst van de blessure) sterk voorspellend zijn voor de duur van het herstel. Door


Vergoeding medische zorg voor topsporters soms een breekpunt Een probleem kan zijn dat medische zorg – ondanks het bestaan van vouchers – niet altijd of gedeeltelijk wordt vergoed voor de topsporter. Het zou daarom goed zijn als een topsporter aanvullend is verzekerd, om zoveel mogelijk van de kosten vergoed te krijgen. Ideaal zou het zijn als de zorg voor een topsporter onder de basisverzekering valt. Voor het onderhavige spreekuur is een verwijzing voor een sportorthopedisch onderzoek van de huisarts voor een second opinion of een verwijzing van een collega-specialist nodig. Er zijn in Nederland maar weinig plaatsen waar een topsportorthopedisch chirurg, topsportarts en topsportfysiotherapeut onder één dak zitten. Uitzonderlijk is het als de zorg, inclusief aanvullend onderzoek, wordt vergoed vanuit de basisverzekering. Dit is echter wel de realiteit bij de Bergman Kliniek te Naarden. Topsporters met blessures zijn hier voor een second opinion welkom en worden ontvangen door het genoemde multidisciplinaire team. Feedback naar sporter, de eigen medische staf en de coach is hierbij van­­zelf­­sprekend. Voorbeeld van de analyse en behandeling van een topsporter Een topvoetballer meldt zich met langdurige liesklachten, waarbij al meerdere artsen en fysiotherapeuten advies hebben gegeven. Recent heeft hij een belangrijk toernooi gespeeld, waarbij het, met kunst

en vliegwerk, redelijk ging met de klachten. Echter, na het toernooi keren de klachten in alle hevigheid terug. Na een analyse door de topsportarts werd gedacht aan een probleem in het heupgewricht zelf, waarna wordt afgesproken een MRI van de heupen te maken. Ofschoon de MRI vaak een duidelijk beeld geeft, was dat deze keer niet het geval. Na overleg tussen de drie betrokken specialisten, wordt besloten tot een injectie in het heupgewricht met een verdovende vloeistof. Het idee hierachter is na te gaan of de afwijkingen die werden waargenomen daadwerkelijk de klachten van de voetballer konden verklaren. Zou de injectie de klachten (tijdelijk) kunnen laten verdwijnen, dan werd de kans op een probleem in het heupgewricht zelf zeer groot. Dit bleek inderdaad het geval. Hierop werd de voetballer geopereerd, waarbij een afwijking aan het labrum (schokdemper in het heupgewricht) werd gevonden. Na de operatie verdwenen de klachten en kon de voetballer weer pijnvrij sporten. Conclusie Bij sporten, zeker op hoger niveau, kunnen sporters geconfronteerd worden met blessures. Het is hierbij van belang op efficiënte wijze een goede diagnose te stellen en behandeling te adviseren. Veel blessures zullen adequaat behandeld worden door de professionals werkzaam in de sportgezondheidszorg. In enkele gevallen kan de blessure langer duren dan gewenst en kan er onduidelijkheid zijn over de diagnose en prognose van de aandoening. Hierdoor is het lastiger de verwachte duur van het revalidatietraject en terugkeer naar de sport te voorspellen. Het combinatiespreekuur is bedoeld om samen met het team het blessuretraject te evalueren en een advies te geven. De arts is specialist op het gebied van diagnostiek van sportletsels en het bepalen van de belasting en belastbaarheid van de sporter.

FOTO: ANP PHOTO

het bundelen van specifieke kennis en ervaring vanuit verschillende invalshoeken, kan tijdens het multidisciplinaire spreekuur op een efficiënte wijze doeltreffend beleid worden geformuleerd. Op deze manier is zowel de topsporter als de coach maximaal geïnformeerd over de aard van de blessure en de verwachte herstelduur.

Tevens heeft de arts een belangrijke rol in het beoordelen van de topsporter als geheel (met bijvoorbeeld inspanningsfysiologie, voeding, psychologische factoren, et cetera). De fysiotherapeut is bij uitstek toegerust om een sportblessure conservatief te behandelen en de topsporter te begeleiden in het traject tot terugkeer naar het oude sportniveau. Dit vereist een setting van de fysiotherapeutische praktijk, waarin naast fysiotechnische behandelingen (Shockwave, RSQ1) ruime mogelijkheden bestaan voor oefentherapie (waaronder Isokinesie, Anti-Gravity Treadmill, up-to-date oefenmateriaal) functionele training en test- en meetapparatuur. Het verdient dan ook de voorkeur tijdens het begeleidingstraject zo veel mogelijk gebruik te maken van objectieve meetmomenten (Isokinetische spiermeting, sprongtesten, et cetera.) De orthopeed heeft door specifieke kennis van de diagnostiek en conservatieve en operatieve behandeling van blessures aan het steun- en bewegingsapparaat, een belangrijke rol in het bepalen van het te voeren beleid. Door het gezamenlijk beoordelen van een topsporter met en blessure, kan een afgewogen oordeel over behandeling worden vastgesteld en de kans op terugkeer naar het oude sportniveau verhoogd worden.

nummer 2 - 2013

COACH

Arjen Robben tijdens het WK in 2010 in Zuid-Afrika. Hij kampte met een hardnekkige hamstringblessure.

43


CODE OF CONDUCT

Edu Jansing (stichting Meer dan Voetbal) heeft een boodschap buiten maar óók op het voetbalveld

“Het huis moet op orde om geloofwaardig te blijven” De stichting Meer dan Voetbal richt zich al jaren op de maatschappelijke functie van de voetbalvereniging. In maart werd de aandacht verlegd naar de gebeurtenissen op het veld. Bewust werd de campagne ‘De aanvoerders’ opgestart. “Mensen die leiderschap tonen maken het verschil. Dat geldt voor de aanvoerder en ook voor de coach”, aldus directeur Edu Jansing.

COACH

Zelfkritisch Tot in alle geledingen van de maatschappij heeft de stichting zich, zowel bij de profs als bij de amateurs, laten gelden. “We richten ons primair op sociale cohesie, educatie en gezondheid. In eerste instantie bestond de inzet van clubs vooral uit bezoeken van spelers aan scholen en ziekenhuizen. Inmiddels voeren de clubs structurele programma’s uit in wijk, stad en regio.”

“Anderhalf jaar geleden kwamen we tot de conclusie dat onze geloofwaardigheid onder druk kwam te staan doordat we heel actief waren bij wat zich buiten het veld afspeelde, maar voorbij gingen aan het gedrag van spelers, bestuurders en coaches op het veld.” De zelfkritische houding van de stichting leidde niet tot een radicale ombuiging van beleid, wel werden de aandachtspunten bijgesteld. Om zoals Jansing zegt geloofwaardig te blijven in thema’s van integere en respectvolle sport waarvoor zijn stichting staat. Uiteraard speelden de recente ontwikkelingen op de velden daarbij een belangrijke rol. “Dat vreselijke incident in Almere, waar grensrechter Richard Nieuwenhuizen de dood vond bij een vechtpartij op het veld, vroeg om een reactie, maar ook om een daad.” Visie “Hoe vreselijk die gebeurtenis in Almere ook was, ze kwam niet helemaal uit de lucht vallen”, zegt Jansing. “We hebben enerzijds te maken met het grote maatschappelijke probleem van verruwing en individualisering, maar tegelijk moeten we erkennen dat er een

“In totaal heeft de stichting bijna 300 projecten met de voetbalclubs georganiseerd”

Door: Poul Annema

44

R

uim acht jaar is Edu Jansing directeur van de stichting Meer dan Voetbal. In zijn werkkamer bij het KNVBsportcentrum in Zeist hoeft hij niet lang te zoeken naar wat hij in die tijd met zijn kleine groep van medewerkers teweeg heeft gebracht om het maatschappelijk besef in het prof- en amateurvoetbal te vergroten. “In totaal kom ik al gauw op bijna 300 projecten die we als stichting met de voetbalclubs hebben georganiseerd”, zegt hij niet zonder trots. “Het voetbal heeft bewezen met zijn brugfunctie belangrijk te kunnen zijn op het maatschappelijk middenveld. Dat is bovendien goed voor de voetbalclub zelf gebleken.”

nummer 2 - 2013


Potentieel Edu Jansing oriënteerde zich breed, maakte een rondje langs de clubs, waarvan een aantal op puur bedrijfsmatige gronden veel te veel afstand van zijn verleden had genomen en geen idee had van zijn maatschappelijke kracht. “Wij moesten een soort tegengeluid ontwikkelen tegen de commercialisering en ze ervan overtuigen dat ze verder moesten gaan, zieltjes winnen door zich te wortelen in hun eigen omgeving. Draagvlak creëren, daar gaat het namelijk om. Voetbal als bezit van de mensen.” “Elke club,” zegt Jansing “heeft zijn kernwaarden en staat voor een bepaalde kleur. Dat lijken we soms even te zijn vergeten. Dat zag je bij het Nederlands elftal tijdens het EK in Polen en Oekraïne, waar Van Persie weigerde met de pers te praten en Heitinga na drie keer nul punten twitterde dat hij met zijn privéjet naar Ibiza afreisde. Dat soort dingen zijn gezichtsbepalend: als je kijkt naar al dat gedoe

rond Fifa-voorzitter Sepp Blatter, naar wat zich in Almere heeft afgespeeld, naar al de verhalen over match fixing, doping en agressief gedrag op en rond de velden dan is het allemaal heel dubbel: aan de ene kant hebben we met al die clubs een geweldig potentieel, aan de andere kant zijn we een aantal basisdingen vergeten.” Aanvoerders Zijn oproep is daarom helder. “Het huis moet op orde”, aldus Jansing. “Anders zijn we niet meer geloofwaardig. Waar begint het, hebben we onszelf afgevraagd. Bij de spelers op het veld. Maar dan moeten we vanuit Zeist niet met allerlei codes komen, het werkt alleen als spelers, bestuurders en coaches op het veld en in hun leidinggevende rol hun verantwoordelijkheid nemen.” “We zijn benaderd door een aantal oud-spelers, waaronder Ruud Gullit, Aron Winter, Arthur Numan en Ronald de Boer. Die zeiden: ‘Wij staan ook op zaterdag op de amateurvelden en zien wat er op zondag bij de profs gebeurt, we moeten terug naar de schoonheid en liefde voor het spel.’ Daardoor zijn we een soort verbond aangegaan dat we ‘De aanvoerders’ hebben genoemd, omdat de aanvoerder in het team de verbinding kan leggen met ouders, met medespelers en met bestuurders. De aanvoerder is de eerst aangewezen persoon om zijn verantwoordelijkheid te nemen: de leider. Mensen die leiderschap tonen maken het verschil. Druk In minder dan een maand meldden zich 5.000 aanvoerders aan als medespelers in het offensief tegen de verloedering. Jansing: “We willen met die aanvoerders de komende jaren heel veel acties organiseren. Zij staan voor goed gedrag, fair play, binnen en buiten het veld. Dus het eigen huis op orde, maar we willen ook dat de aanvoerders de komende jaren de maatschappelijke boodschap van

FOTO: RIEN ZILVOLD

onderhoudsprobleem was. Waar we voortdurend bezig zijn geweest met zaken als voetbalontwikkeling, training en accommodaties, bleken we de kern van onze afspraken over gedrag en fair play vergeten te zijn. Dat vonden we eigenlijk te soft, terwijl het daar in de sport natuurlijk juist over gaat.” Edu Jansing heeft zich laten gelden als een gedreven praktische idealist. Hij gelooft in de kracht van sport en meldde zich destijds als vrijwilliger aan toen de overheid in de verwarring na de dood van Pim Fortuyn en Theo van Gogh een appèl op het voetbal en zijn grote achterban deed om de verdeelde samenleving weer dichter bij elkaar te brengen. Zijn met overtuiging uitgedragen visie op het integratiedebat resulteerde in de benoeming tot directeur van de stichting, die met succes aan de weg timmert. Door clubs vanuit zijn eigen kracht in stad of wijk de weg te wijzen naar overheid en scholen en programma’s op te stellen met bindend vermogen.

Edu Jansing.

“Dat vreselijke incident in Almere vroeg om een daad” Meer dan Voetbal uitdragen. En nog verder gedacht, zie ik daar ook een belangrijke rol voor de coach weggelegd.” “De coach is in veel sporten de belangrijkste man van de club. Het merendeel van de coaches is zich er goed van bewust wat er van hem wordt verwacht, maar er zijn uitzonderingen. Ik zou daarom willen dat in de opleiding meer aandacht komt voor zijn taak als hoeder en uitvoerder van sportief gedrag”, aldus Jansing.

Ga naar de site: www.deaanvoerders.nl.

nummer 2 - 2013

COACH

45


NIEUW DOELWIT

Bondscoach Mitch Fenner krijgt verdeelde nationale turnwereld achter zich

Eén team, één doel: Rio 2016

De Europese turnkam-

pioenschappen worden deze maand in Moskou gehouden. Dat betekent voor de Nederlandse mannenploeg een nieuwe start met een nieuw doelwit: de Olympische Spelen van 2016 in Rio de Janeiro.

COACH

Weerstand Ruim een jaar is Fenner (66) nu de ‘baas’ van de turnmannen. De amicale en enthousiaste Brit was daarvoor al twee jaar begeleider van Zonderland en zijn persoonlijke coach Daniël Knibbeler. Het eerste jaar van zijn nieuwe functie bracht de ervaren coach toerend door het land door. Hij had talloze gesprekken met turners en trainers en luisterde vooral. “Kritiek geven vanaf de zijlijn is makkelijk. Maar de mensen aan de zijkant staan niet in de arena op het moment dat het moet gebeuren.

Het wordt tijd dat er naar de man in die arena geluisterd wordt. Ik zal iedereen betrekken bij de processen, ik luister naar standpunten. Maar uiteindelijk neem ik de beslissingen en ben ik ook degene die verantwoordelijk wordt gehouden aan het einde van de rit.” Fenner merkte in zijn ronde langs de velden een bepaalde weerstand tegen samenwerken, het delen van successen en het nemen van verantwoordelijkheid voor falen op. Veel coaches hadden het gevoel gepasseerd te worden en voelden geen erkenning voor hun aandeel in latere successen. “De clubs en coaches moeten zich ook eigenaar blijven voelen. Voorheen kregen veel coaches niets terug voor hun werk en inzet. Het nationale coachingsteam bestond uit drie man, maar die hebben natuurlijk nooit al het werk gedaan.” Papieren documenten Fenner nam het initiatief om het nationale coachingsteam uit te breiden. Het wordt maar liefst verviervoudigd. Clubcoaches komen, deels, in dienst van de bond en er zijn regiocoaches aangesteld, die talenten al op jonge leeftijd in de

“Aan het talent heb ik nooit getwijfeld”

Door: Tessa de Wekker

46

U

niek was die gouden medaille van Epke Zonderland in Londen. Schitterend, maar de gymnastiekunie heeft meer plannen: in Rio moeten de mannen met een team op de Spelen staan. Dat betekent een sprong van de negentiende naar de twaalfde plaats van de wereld in vier jaar tijd. Gekkenwerk, vinden velen. Niet volgens bondscoach Mitch Fenner. De Brit gelooft heilig in de missie. “Aan het talent heb ik nooit getwijfeld. Nu moeten we een team worden. Eén team, één doel.”

nummer 2 - 2013


Mitch Fenner is sinds februari 2012 aange­ steld als bondscoach van het Nederlandse herenturnenteam.

FOTO: ANP PHOTO

Wie is Mitch Fenner?

clubs moeten herkennen. Via het zogenaamde perspectiefteam worden die jonge talenten en hun eigen coaches begeleid. “Op die manier krijgen alle coaches een beloning en voelen ze zich veel meer onderdeel van het team en verantwoordelijk voor het uiteindelijke presteren.” Fenner heeft het voordeel een buitenstaander te zijn. Hij is geen partij, heeft geen eigen atleten. Daardoor voelen coaches en sporters zich gelijk behandeld. “Maar vergeet niet dat het niet makkelijk is voor mensen als er een buitenstaander komt die wel even vertelt hoe het moet. Dat doe ik dus ook niet, ik wil dat we er met zijn allen uit komen.” Samen stelden atleten en coaches daarom een charter of expectation en een code of conduct op, papieren documenten die iedereen heeft ondertekend. “Daarin staat wat het betekent onderdeel te zijn van de elitegroep van het Nederlandse mannenturnen, iets om trots op te zijn. Er staat in wat de coaches van de atleten verwachten, maar ook wat de atleten en coaches van mij mogen verwachten.” Voorheen kwamen sporters wel eens niet opdagen voor nationale trainingskampen. Vervolgens werden ze wel geselecteerd voor toernooien. “Dat kan natuurlijk niet zo zijn. Dat staat ook in het document. Ik ben gaan zitten met de sporters en heb ze gevraagd wat

Mitch Fenner werd 66 jaar geleden geboren in het Britse Cornwall. In het afgelegen dorp Falmouth was een turnclub, maar je kon er alleen sprong en vloer doen. De eerste zaal waar ook andere toestellen waren, was 110 kilometer verderop. Het weerhield de jonge Mitch er niet van zich vol overgave op zijn sport te storten. “Ik stond 62 jaar geleden voor het eerst op mijn handen en dat doe ik nog steeds. De wereld ziet er op zijn kop een stuk leuker uit!” Fenner won medailles bij de Britse kampioenschappen op vloer en sprong, maar zijn achterstand op de andere toestellen haalde hij nooit in. Al

ze ervan zouden vinden als een andere turner steeds te laat was, trainingen oversloeg, maar vervolgens wel in het team zat. Niemand vond dat leuk natuurlijk.” Gigantische sprong Na een jaar praten is het tijd voor actie. De kwalificatie voor Rio is immers al over minder dan drie jaar. Om als team naar de Spelen te mogen, moet Nederland opklimmen van de negentiende plaats (resultaat WK Tokio 2011) naar de twaalfde. Een gigantische sprong. Toch is het in het verleden andere teams gelukt en Fenner heeft de opstanding van het Britse team van heel dichtbij meegemaakt. De Britten werden in 2003 23ste tijdens de WK, in Londen wonnen ze brons. Fenner was als nationale coach medeverantwoordelijk voor dat succes. Hij was de architect van het nationale talentenprogramma, waarin het ‘eigenaarschap’ van het talent werd teruggegeven aan de clubs en die clubs werden uitgedaagd junior­ programma’s op te zetten die uiteindelijk leidden tot toestroom van meer talent naar de nationale teams. “Die structuur zetten we nu ook op in Nederland. Ik kijk daarbij

tijdens zijn sportieve loopbaan ontdekte Fenner de coach in zichzelf. Hij begeleidde jonge turners, werkte als gymleraar op scholen en deed aan de universiteit opleidingen in periodisering, trainingsopbouw en lichamelijke ontwikkeling. Hij werd clubcoach en in 1985 nationaal coach in Groot-Brittannië, waar hij na het ‘rampjaar’ 2003 een van de architecten was van het nationale talentenprogramma, dat vorige zomer leidde tot de bronzen medaille voor team GB. Sinds 2010 werkte hij als begeleider van Epke Zonderland en diens coach Daniël Knibbeler.

“Door succes Epke is gevoel compleet anders” al verder dan Rio. De talenten die nu nog bij de clubs rondlopen, zijn onze toppers van 2020.” Uitgelachen werd de Brit bij zijn aantreden nog net niet, maar zijn ambitie om met een team naar Rio te gaan, werd gezien als waanzin. Inmiddels heeft Fenner door zijn enthousiasme, zijn eigen ervaring met het Britse team, zijn heldere visie en zijn communicatieve vaardigheden clubs, coaches en turners achter zich gekregen. Gymnasten als Yuri van Gelder, Bart Deurloo en Jeffrey Wammes roemen Fenner om zijn duidelijkheid. Toen hij zijn plannen presenteerde, was zijn gehoor enthousiast. “Het gevoel was compleet anders dan een jaar geleden, waarschijnlijk mede door het succes van Epke in Londen. Dat gevoel wil ik vasthouden. Daarom moeten we snel aan de slag, want Rio komt sneller dan je denkt.”

nummer 2 - 2013

COACH

47


KAMPIOENSSTRESS

Toon van Helfteren, Ben Crum en Taco van den Honert over de kampioensstress van Dick Advocaat

“Coach kan haarfijn aanvoelen hoeveel stress in de spelers zit” Dick Advocaat, de

trainer/coach van PSV, introduceerde de afgelopen maanden het begrip kampioensstress voor zijn onevenwichtige formatie. Maar is topsport eigenlijk wel mogelijk zonder echte stress? Basketbalcoach Toon van Helfteren, hockeycoach Taco van den Honert en korfbalcoach Ben Crum spreken zich uit.

COACH

te maken heeft gehad met kampioensstress omdat de club al vier jaar geen kampioen is geweest en zijn eeuwfeest graag met de kampioensschaal opfleurt. Stress De spelers van ZZ Leiden hadden vorig seizoen te maken met kampioenstress en coach Van Helfteren constateerde dat: “We waren titelverdediger en de gedoodverfde kampioen. Het ging dat seizoen een tijd geweldig. We wonnen zo ongeveer alles wat we konden winnen, tot de finale. Toen konden we het ineens niet meer brengen, het leek iets ongrijpbaars. Ik heb me afgevraagd hoe dat kwam. Helemaal zeker weet ik het niet, maar doordat alles zo ontzettend goed ging, hebben we de lat voor onszelf te hoog gelegd. Zo van: we moeten niet alleen elke wedstrijd winnen maar die wedstrijd ook op een bepaalde manier domineren. Zit er dan iets tegen, dan slaat de stress toe.” Volgens Van Helfteren heeft PSVtrainer Dick Advocaat een groot

“Als je kampioen bent, wil je het blijven, als je het niet bent wil je het worden” [Van Helfteren]

Door: Nik Kok

48

B

asketbalcoach Toon van Helfteren (Nederlands team en ZZ Leiden) is duidelijk: “Stress is er altijd in topsport. Als je kampioen bent, wil je het blijven en als je het niet bent dan wil je het worden. En word je kampioen met slecht spel, dan moet je het volgend seizoen kampioen worden met goed spel.” Korfbalcoach Ben Crum (PKC): “Zonder stress kun je niet presteren. Geen topsporter die niet een beetje stress voelt vlak voor een wedstrijd. Het zorgt voor de nodige scherpte.” Die stress sloeg bij voetbalclub PSV nogal eens onverkwikkelijk toe. Toen Jeremain Lens, na FeyenoordPSV, opponent Joris Mathijsen bij zijn shirt pakte en er een tumultueuze duw- en trekpartij ontstond in de spelerstunnel van De Kuip bijvoorbeeld. Of toen verdediger Erik Pieters uit woede een ruit insloeg na een rode kaart. De gele kaarten voor Van Bommel zijn niet meer op de vingers van één hand te tellen. De breed uitgemeten incidenten maakten duidelijk dat PSV

nummer 2 - 2013


FOTO: ANP PHOTO

Bij PSV’er Jeremain Lens sloegen de stoppen door na zijn rode kaart. Hij reageerde zijn stress af op Feyenoorder Joris Mathijsen.

“De coach moet zelf de psycholoog zijn” [Crum] voordeel ten opzichte van zijn situatie bij ZZ Leiden. “Bij PSV kon je de stress al signaleren in een vroeg stadium van het seizoen. Prettig voor Advocaat want dan kun je er als coach iets aan doen. Dat kon ik niet meer. Je kunt dan hooguit nog gaan praten met de spelers. En ze vragen stellen als: Hoe hoog leg jij de lat voor jezelf? En: Hoe goed zijn we nu echt? De doelstellingen moeten helder zijn en zijn die niet haalbaar, dan moet je ze veranderen.” Plezier Taco van den Honert is coach van het mannenhockeyteam van Amsterdam en zag op afstand dat er bij PSV duidelijk iets niet goed zat in de groep. Van den Honert vond dat PSV terug moest naar de basis. “Je moet er voor zorgen dat spelers met plezier aan elke wedstrijd beginnen. Je moet ze laten beseffen: We spelen om het kampioenschap, hoe uniek is dat? Dat zal heus niet elk seizoen gebeuren. Geniet er dus van.” Van den Honert werd met zijn club Amsterdam twee jaar achter elkaar landskampioen. “En dat gebeurde beide keren met het nodige plezier. Ik heb de groep nooit opgelegd dat

ze kampioen móesten worden, ook al had de buitenwereld misschien wel die verwachting. Zeker na die eerste keer.” Hij stelt: “Het is ook wat je het team als coach meegeeft. We verliezen natuurlijk ook weleens. Maar ik coach aan de zijlijn nooit alsof verlies het einde van de wereld is. Mij zul je nooit heftig met mijn armen zwaaiend aan de zijlijn zien, het helpt namelijk echt niet.” Emotie langs de lijn Ben Crum was bondscoach en is trainer van korfbalclub PKC uit Papendrecht. Hij stond juist wél vaak emotioneel te coachen langs de lijn. “Dat weet ik van mezelf en daar heb ik mijn maatregelen tegen genomen. Elke wedstrijd ben ik heel erg nerveus en dat uit zich dan in mijn gedrag langs de lijn.” Crum noemt voetbaltrainer José Mourinho. “Die is ook vaak zo driftig. Is dat erg? Het hoort ook wel een beetje bij het vak. Ik denk niet dat het erger wordt de laatste tijd. Je moet als coach alleen je maatregelen nemen. Ik gaf mijn assistent daarom altijd de opdracht ervoor te zorgen dat ik na de wedstrijd zo snel mogelijk weg kon. Mijn assistent geeft dan de scheidsrechter

een hand, ik ga zo snel mogelijk naar een ruimte waar ik alleen kan zijn. Ik kom zo ook niet in contact met de tegenstander net na de wedstrijd. Klinkt dat heftig? Nee hoor, dat valt mee. En het werkt prima.” Volgens Crum moet een coach in staat zijn om de stress bij spelers te kanaliseren: “Je kunt het als coach haarfijn aanvoelen als er teveel stress in je spelers zit. Ik vind de warming-up voor een wedstrijd daarvoor heel belangrijk. Iedere topsporter heeft last van wedstrijdspanning. Door een goede warming-up kun je dat wegnemen. Speel wedstrijdsituaties na. Laat zien hoe goed ze zijn.” Volgens Crum hoeft voor het bestrijden van kampioenstress geen psycholoog aan het team te worden toegevoegd. “De coach moet zelf de psycholoog zijn. Een psycholoog ziet de ploeg van buiten en die past er vaak containerbegrippen op toe. Een coach niet. Die kan precies de juiste vragen aan de spelers stellen.” Buitenwereld Alle drie de coaches erkennen dat de buitenwereld in het voetbal een grotere factor speelt dan in hun eigen sport. Crum: “Miljoenen mensen kijken mee over je schouders. Dat is anders dan bij het korfbal.” Van Helfteren: “In de druk die er van buitenaf is moet je nooit teveel laten meegaan. Zeg ook niet: het bestuur heeft er zóveel geld in gestoken, dus eisen ze het kampioenschap. Dat moet je altijd ver weg houden van je spelersgroep. En het argument van een jubileumjaar is helemaal een onecht argument om kampioen te moeten worden.”

“Ik coach aan de zijlijn nooit alsof verlies het einde van de wereld is” [Van den Honert] nummer 2 - 2013

COACH

49


FOTO: ANP PHOTO

column Mart Smeets

Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.

Manager of coach?

Hoe zit het nu precies met die naam ‘manager’ als het om de leidende man binnen een honkbalploeg gaat? Ik stel die vraag omdat niet-wetenden vaak van mening zijn dat de manager in het honkbal de algemeen regelaar is. Wij, in onze taal, noemen een coach een coach en weten dat het om de man gaat die (normaal gesproken) de leidende hand binnen een sportploeg heeft. Als wij ‘trainer’ zeggen, weten we dat hij degene is die de trainingen leidt. In de Amerikaanse sportwereld wordt de term ‘trainer’ gebruikt voor degene die wij met ‘verzorger’ duiden. Licht verwarrend allemaal, maar het is zo. Charles Urbanus, de ex-honkballer en soms nog televisieanalist, zei als commentator wel eens dat de ‘skipper’ een beslissing nam. De wat? Skipper is een slangwoord voor ‘manager’ en dus is de skipper de baas. Bij de tamelijk succesvolle Nederlandse honkbalploeg in de World Baseball Classic (WBC) was de skipper een boom van een man, de van Curaçao stammende Hensley Meulens (1967). Ik heb hem, via tv, aan het werk gezien en was meteen overtuigd van zijn aanwezigheid, Meulens straalde rust en beheersing uit, maakte weinig water en toonde aan dat je als coach niet als een gek moet springen, schreeuwen en buiten je oevers moet treden… Een prettig rustige man die een Van een van zijn assistenten (toevallig mijn zoon) hoorde ik hoe het was om met zo’n mooi gedreven en rustige man te bijster interessante nationale kunnen werken. Meulens was vroeger speler in de top in de USA, speelde in Japan, Zuid-Korea en Mexico en werd later coach, pardon manager. ploeg voorging Nu is hij hitting-coach van de San Francisco Giants en voor de WBC uitgeleend aan het Koninkrijk der Nederlanden. De coach, pardon manager, van Holland heette tot het begin van de campagne voor de WBC, Brian Farley. Er is in de vaderlandse pers nauwelijks gereageerd toen Farley vroeg in de voorbereidingscampagne de nationale selectie verliet. “Om privéredenen”, werd gezegd. Ik vroeg het mijn zoon, maar ik kreeg ook van hem te horen: “Om privéredenen.” En privé is privé. Dus? Dus vroeg ik niet door en deden anderen dat blijkbaar ook niet. Meulens zagen we aan het werk en ik moet zeggen: wat een klasse. Wat een rust, wat een overwicht. Zijn keuzes waren duidelijk, zijn aanwijzingen kort en begrijpelijk. Naast Meulens stond vaak Robert Eenhoorn in beeld. In de rol van eerste bench coach, dus in rang achter Meulens en weer boven de andere coaches: Wim Martina, Ben Thijssen, Bert Blyleven, Steve Janssen en Smeets junior (Tjerk). Die coaches samen vormden het brein achter de ploeg en Meulens was dus de baas. De manager, de skipper. Of? Ik sprak ook mensen (uit de honkbalwereld) die stelden: “Nou, Eenhoorn zal altijd de baas blijven, vergis je niet in hem”, maar ik zag toch die kalme Meulens steeds weer in beeld. Met junior had ik afgesproken dat hij geen ‘inside nieuws’ zou vertellen, dus liet ik dat zo. Ik zag wat ik zag: Hensley Meulens, een prettig rustige man (die ook niet al te veel stond te spugen) van Curaçao die een bijster interessante nationale ploeg voorging. Hoe dan ook: kandidaat voor Coach of the Year, dacht ik zo maar.

50

COACH

nummer 2 - 2013


Coaches

winnen met Lotto!

Met Lotto maakt u elke zaterdag kans om miljonair te worden. Maar wist u dat u ook automatisch de Nederlandse sport steunt? Want met een jaarlijkse bijdrage van zo’n ₏60 miljoen is Lotto de grootste sportsponsor van Nederland. Dankzij deze bijdrage worden sportbonden, sportverenigingen en topsporters ondersteund, talent ontwikkeld en lokale sportcomplexen verbeterd. Dus als je van sport houdt, speel je Lotto! Sporters winnen met Lotto!

lotto.nl



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.