8E JAARGANG - NUMMER 3 - 2013
COACH VAN COACHES - VOOR COACHES - DOOR COACHES
VEILIG SPORTKLIMAAT “DE WEG VAN DE HARDE LIJN IS EEN DOODLOPENDE ROUTE” TOPSPORT LANDSTEDE “VOLLEYBAL OF BASKETBAL: EXTRA KENNIS KOMT HIER GEWOON LANGS” MARIT BOUWMEESTER
“WELKE COACH PAST ECHT BIJ ME? DAT IS DE VRAAG”
FRANK DE BOER “OOK NA DRIE TITELS NOG LANG NIET KLAAR BIJ AJAX” THEMA
COACH EN OPVOEDING
Aloys Wijnker | Peter Jeltema | Siemen Lindeboom | Gerhard Wermink
DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47
voorwoord joop alberda
Keuze IOC voor Eurlings berust op wazige criteria
@joopalberda
Gemengde gevoelens heb ik bij de aanstaande benoeming van Camiel Eurlings als IOC-lid. Daar is enerzijds de keiharde conclusie dat NOC*NSF uit 5 miljoen bij de sport betrokken Nederlanders geen betere kandidaat naar voren heeft kunnen schuiven. Anderzijds moeten we vaststellen dat er voor de benoeming van een IOC-lid geen profielschets beschikbaar is. Nergens staat omschreven aan welke criteria een in het hoogste internationale sportgremium benoemde bobo moet voldoen. Daarmee spreek ik geen oordeel uit over Eurlings. Ik ken hem alleen uit zijn politieke en bestuurlijke optredens als CDA’er, minister van Verkeer en Waterstaat en – recent – president-directeur van KLM. Van zijn banden met de sport weten we slechts dat hij, als voorzitter, het Olympisch Vuur heeft uitgeblazen. Kortom zijn directe verdiensten voor de sport zijn (nog) niet groot. Eerder heb ik gedacht dat hij zich via Olympisch Vuur kandidaat wilde stellen voor de opvolging van Koning Willem-Alexander, maar toen hij werd geroepen tot het hoogste ambt bij KLM meende ik dat het met zijn ambities voor de hoge bestuurlijke post in de sport was gedaan. Het heeft me, kortom, verrast dat NOC*NSF met de voordracht van Camiel Eurlings op de proppen kwam. Het bevestigt niettemin het bestaande beeld van het IOC als een soort Vaticaan waar de regels voor het benoemen van kardinalen ook niet voorspelbaar en soms onlogisch zijn. Nederland heeft op het sportpolitieke toneel van de wereldsport
nummer 3 - 2013
een verleden met de keuze van het IOC van olympisch judokampioen Anton Geesink boven de in eigen land voorgedragen Henk Vonhoff en – toen nog – prins Willem-Alexander boven de favoriet van NOC*NSF Wouter Huibregtsen. Het vloeit allemaal voort uit de wazige en schimmige criteria die er voor de benoeming van het IOClid bestaan. De ene keer lijkt het ambtelijke/CEO-leven van de kandidaat zwaar te tellen, de andere keer zijn sportverleden of een combinatie van beide. De uiteindelijke keuze – in dit geval begin december in Buenos Aires – telt als een soort van Koninklijk Besluit waaraan niet valt te tornen. In de Nederlandse situatie betekent het dat er de komende 31 jaar geen nieuwe Nederlandse kandidaat naar voren hoeft te worden geschoven – IOC’ers mogen tot hun 70ste blijven zitten. Dat beschouw ik als zowel een kans als een bedreiging. Het betekent ook dat de nu al dikwijls genoemde nieuwe generatie van oud-topsporters op het hoogste bestuurspluche, Pieter van den Hoogenband, Richard Krajicek, Esther Vergeer , voorlopig in de wachtkamer moet plaatsnemen. Een duidelijk beeld van wat de Nederlandse sport van IOC’er Eurlings kan verwachten heb ik niet: wordt hij een gezant van de hoogste baas, zoals Anton Geesink die rol met verve en niet zonder kritiek heeft uitgevoerd of zal hij zich kunnen inzetten als een warm pleitbezorger van nationale sportbelangen? Welkom nochtans in de soms duistere wereld van de olympische sport!
COACH
3
uitgelicht
FOTO’S: ANP PHOTO
Talent excelleert bij het EJOF in Utrecht
Bijna 2.500 deelnemers streden bij het Europees Jeugd Olympisch Festival – EJOF – in Utrecht op 217 medailleonderdelen om de hoofdprijzen. Ze kwamen, in de leeftijd van 13 tot en met 18 jaar, uit 49 verschillende landen. De opening werd zondag 14 juli verricht door Koning Willem-Alexander, die op de middenstip van stadion Galgenwaard, zei dat hij het “een eer en een plezier” vond om zo’n groot internationaal sportgezelschap in eigen land te mogen ontvangen. De koning werd gesecondeerd door IOC-voorzitter Jacques Rogge en oud-zwemtopper Pieter van den Hoogenband, die zijn debuut maakte als toernooidirecteur. “Ik wil talent laten excelleren”, was het credo van Van den Hoogenband aan de vooravond van het toernooi. Rogge, de grondlegger van dit evenement: “Het gaat om de geest van de wedstrijd. Bij het EJOF kan de zwemmer de judoka ontmoeten. Die diversiteit is van groot belang.” De scheidende president van het IOC moedigde Nederland aan zijn olympische ambities niet te laten varen. “Dit land is nergens te klein voor”, aldus Rogge.
NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.
Hoofdredactie Joop Alberda & Poul Annema 8e jaargang, nummer 3 augustus 2013 Aan dit nummer werkten mee Mariëlle van Bussel Lisette van der Geest Mark van den Heuvel Henk van der Hoeven Nik Kok Kirsten van der Kolk Jeroen Siebelink Mart Smeets Rob Tamminga John Volkers Tessa de Wekker Rob Willemse Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 Uitgever Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach.
NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 28,30 per jaar (excl. 6% btw). Studentenabonnement € 21,70 per jaar (excl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Ontwerp en opmaak Wielaard Studio, Belfeld Drukker PreVision, Eindhoven Coverfoto ANP Photo
Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.
©2013 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813
6
COACH
nummer 3 - 2013
Inhoud
Veilig sportklimaat. “De weg van de harde lijn is een doodlopende route” 10 Frank de Boer: “Ook na drie titels nog lang niet klaar bij Ajax” 16
Topsport landstede. “Volleybal of basketbal: extra kennis komt hier gewoon langs” 20 Marit Bouwmeester: “Welke coach past echt bij me? Dat is de vraag” 34
thema
En verder…
Coach en opvoeding Inleiding
EJOF
4
Servicepagina NLcoach
9
De column van John Volkers
15
Top en flop. Robin van Galen
23
Voetbalcoach Art Langeler: “Ik wil invloed hebben” De column van Kirsten van der Kolk Boj van Limbeek: tophandballer met coachaspiraties Sportkader Nederland. Uitgebreide zorgplicht voor de huidige trainer Topsportcoaches die de waarde van innovaties kennen InnoSportNL. Golf van onopvallende sensoren in de sport Coaches in het nieuws Waterpolocoach Koen Plasmeijer: “Het werken gaat ooit zijn vruchten afwerpen” De column van Mart Smeets
32 37 38
25 Aloys Wijnker: “Goed voetbal begint bij een goede opvoeding thuis” 26
Peter Jeltema: “Heropvoeden kost energie, maar het móet”
26
Siemen Lindeboom: “Wij moeten alles maar accepteren” 26
41 44
Gerhard Wermink: “Zit er vanaf het begin bovenop”
26
46 47 48 50 nummer 3 - 2013
COACH
7
COACH EN SUCCES
Sir Alex Ferguson stond 26 jaar bij één club – Manchester United – aan de absolute voetbaltop
“Je mag nooit de controle verliezen bij spelers die allemaal miljonair zijn”
FOTO: ANP PHOTO
H
Alex Ferguson bedankt de fans tijdens zijn afscheid afgelopen mei.
Zesentwintig jaar hield hij het vol als manager/ coach van Manchester United. Met dertien landstitels op zak nam hij in mei, op 71-jarige leeftijd, afscheid van het topvoetbal. “Als de man die elk moment van de dag controle had en visie uitstraalde”, zei de Nederlandse internatio-
ij werd in 1986 aangesteld als trainer/coach van Manchester United, nadat Alex Ferguson in zijn eigen land succesvol was geweest bij Aberdeen, dat onder zijn leiding driemaal kampioen van Schotland was geworden en – in 1983 – de Europa Cup voor bekerwinnaars won. Alleen omdat clubiconen als Matt Busby en Bobby Charlton zich ertegen verzetten werd voorkomen dat hij drie jaar later al wegens gebrek aan succes werd ontslagen. Zij hadden gezien dat hij, gedreven door zijn vernieuwende aanpak van de jeugdopleiding, met zijn scherp oog voor ontluikend talent en met zijn aan iedereen opgelegde eis om volledig voor de club te gaan, langzaam werkte aan een cultuuromslag. Hij verwierf naam als één van ’s werelds beste en langstzittende trainers in een land waar de houdbaarheid van de trainer/coach voortdurend onderwerp van discussie is en garanties niet bestaan. Zijn werkwijze en langdurig verblijf bij een voetbalclub op het allerhoogste niveau had al voor zijn afscheid de aandacht getrokken van twee onderzoekers van de Amerikaanse Harvard Universiteit, onder wie de Nederlandse Anita Elberse. Omdat ze verder wilden gaan dan de lofzang van de spelers op ‘The Boss’ nodigden ze hem uit voor een serie interviews en een
gastcollege in de Verenigde Staten. In hun eindverslag komen ze tot de conclusie dat Sir Alex Ferguson minder meedogenloos is dan vaak wordt gesuggereerd maar dat hij voor zijn positie aan de top zelf een duidelijke verklaring heeft: “Alles draait om discipline. Je mag nooit de controle verliezen als je te maken hebt met dertig spelers die allemaal miljonair zijn. Als iemand zich aan mijn controle onttrekt, is dat zijn doodvonnis”, luidde één van zijn opmerkelijke uitspraken in het interview met de Amerikaanse onderzoekers. “Rond de wedstrijden is Sir Alex net een machine, dan denkt hij maar één ding, dat is winnen”, zei Robin van Persie eerder over de man die hem een jaar eerder van Arsenal naar Manchester United haalde. Zelf zei hij tegen de Harvardonderzoekers: “De eerste gedachte van 99 procent van de nieuw benoemde coaches, is te zorgen dat ze winnen, om te overleven. Ik denk dat het belangrijk is een structuur te bouwen bij een voetbalclub – niet alleen een voetbalelftal.” Ferguson zei ook het steeds belangrijk te hebben gevonden zijn grootste talenten ervan te overtuigen dat hard werken ook een talent is. “En wie niet de discipline kan opbrengen die we bij Manchester United vragen, is weg. Je kunt als manager/coach niet altijd roepen en schreeuwen. Dat werkt niet.”
nal Robin van Persie over Sir Alex Ferguson. Door: Poul Annema
8
COACH
nummer 3 - 2013
“Wie niet de discipline kan opbrengen die we vragen, is weg”
SERVICEPAGINA
Nationaal Coach Congres 2013, VERNIEUWD concept! 13 december, Landstede Zwolle Het Nationaal Coach Congres, inmiddels een begrip in Nederland, is een absolute must voor iedere trainer-coach die zijn of haar horizon wil verbreden. Tijdens het Nationaal Coach Congres staat dit jaar het vak ‘Coachen’ centraal. De rol van de coach wordt steeds prominenter en er komt meer en meer aandacht voor het opleiden en bijscholen van trainer-coaches om zo het niveau waarop de begeleiding plaatsvindt te verhogen. Dit jaar steken we het congres in een compleet nieuw jasje door het coachvak te bekijken vanuit meerdere dimensies. Tijdens dit congres wordt het vak coachen vanuit drie verschillende werelden belicht, te weten: Topsport, Special Forces (krijgsmacht) en Dans. Deze editie is er een combinatie van zeer actuele thema’s, theoretische en praktische workshops en show en entertainment. In een zeer interactief programma, dat onder leiding staat van dagvoorzitter Tom van ’t Hek, maken wij continu de vertaalslag naar jouw sportpraktijk. Meer informatie is vanaf 1 september te vinden op www.nlcoach.nl.
Action Type on Tour
Maak kennis met Action Type! NLcoach organiseert in samenwerking met de Action Type Academy op drie plaatsen in Nederland een kennismakingsavond Action Type. Tijdens deze introductieavond maak je op een inspirerende manier kennis met verschillen in individuele voorkeuren. Allereerst ontdek je hoe het bij jezelf werkt, zodat je in staat bent authentiek te blijven coachen. Zodra je de behoeften van de sporter herkent en begrijpt, sluit je daarbij aan. ActionType geeft zowel als het om cognitieve, emotionele als motorische aspecten gaat unieke inzichten. In de workshop ervaar je hoe die met elkaar verbonden zijn en hoe krachtig in deze drie-eenheid de invalshoek van de motoriek is. De kennismakingsavonden worden gegeven door Peter Murphy, Bennie Douwes en Kai de Jager en vinden plaats in Nieuwegein (28 augustus), Eindhoven (29 augustus) en Heerenveen (30 augustus) van 19.30-22.00 uur. Ga voor meer informatie en om je in te schrijven naar www.nlcoach.nl.
Cursussen en congressen najaar 2013 NLcoach introduceert in het najaar een aantal nieuwe cursussen. De volgende cursussen worden aan het cursusaanbod toegevoegd. Wat
Docent(en)
Duur
FLOW; het bereiken van de ideale prestatie toestand (Combinatie tussen theorie en praktijk)
Patrick van der Molen, VSPN sport- en neuropsycholoog, bewegingswetenschapper en fysiotherapeut
2 avonden van 18.30-21.30 uur
Mentale begeleiding van jeugdteams (speciaal voor voetbaltrainercoaches) (Theoretisch)
Sandra van Essen, VSPN sportpsycholoog
3 avonden van 18.30-21.30 uur
Presteren onder druk (Theoretisch)
Rogier Hoorn, VSPN sportpsycholoog
3 avonden van 18.30-21.30 uur
Regeneratie en hersteltraining (Theoretisch)
Henk Kraaijenhof
2 avonden van 18.30-21.30 uur
Mentale Wedstrijdvoorbereiding & Visualisatie (Theoretisch)
Rogier Hoorn, VSPN sportpsycholoog
3 avonden van 18.30-21.30 uur
Wat
Waar
Wanneer
AFAS Coach Congres
AFAS Theater, Leusden
Donderdag 17 oktober
Winst boeken; ontwikkel jezelf als trainer-coach
Assen (ovb)
Vrijdag 1 november
De praktische toepasbaarheid van mentale begeleiding
Academie voor Lichamelijke opvoeding, Den Haag
Vrijdag 8 november
Congres in samenwerking met de VML
omgeving Utrecht
Zaterdag 16 november
Nationaal Coach Congres
Landstede, Zwolle
13 december
Congressen
Zie voor een compleet overzicht van de cursussen van NLcoach www.nlcoach.nl.
nummer 3 - 2013
COACH
9
DUURZAAM TRAINEN
Claudia Werkhoven en Wolther Kooistra zetten zich in voor veilig turnklimaat
“Bij ons is de stem van het kind bepalend voor onze werkwijze” Het rommelde de
afgelopen maanden in de Nederlandse turnwereld door een waaier van aanklachten tegen meedogenloos optredende coaches. De kritiek ging voorbij aan het Amsterdamse duo Claudia Werkhoven en Wolther Kooistra, die het kind en niet de turnster centraal stellen in hun aanpak.
COACH
Uitgangspunt Werkhoven en Kooistra, gymnastiekleraren, ALO’ers, zijn uitgesproken over hun ideeën die lange tijd niet serieus werden
genomen. “Wat wisten zij van topsport?”, zeiden de succesvollen. Daarvoor moest je bij de Roemeens geschoolde hardliners zijn. Nu in de tijden dat er boeken en tijdschriften worden gevuld over harde, brute turncoaches als Gerrit Beltman en Frank Louter, komt er waardering voor de visie van Werkhoven en Kooistra. Het voelt weldadig. Werkhoven: “Het gaat nu vaak over Positief Coachen, het programma van Ewald van Kouwen waarvoor turnclubs naar de theaters gaan. Maar ik zeg altijd: ‘Waar hebben jullie het over, wij doen dat al 25 jaar.’” Het centrale uitgangspunt in de visie van Turning Spirit is, sinds 1987, het kind. Werkhoven hamert op het verschil: “Niet de turnster maar het kind staat bij ons centraal. Dat is echt een belangrijk verschil.” Dat NOC*NSF in zijn jarenlang door Joop Alberda geschraagde coachaanpak altijd sprak van ‘sporter centraal, coach gestuurd’, is toch weer iets anders, zegt
Er is in de ogen van Werkhoven en Kooistra maar één belang, dat het sportende kind gelukkig is
Door: John Volkers
10
A
ls het vrouwenturnen een nietsontziend, ruw landschap is dat te veel slachtoffers eist, dan is Turning Spirit in Amsterdam een oase waar het kind veilig is. De echtelieden Claudia Werkhoven (51) en Wolther Kooistra (49) werken in hun fraai geoutilleerde zaal volgens een duurzaam principe, op basis van pedagogische uitgangspunten. Het werkt, zo wordt dit voorjaar voor het eerst echt opvallend duidelijk. Noël van Klaveren haalde zilver bij de EK in Moskou op het onderdeel sprong. Vera van Pol, een fraai talent dat altijd overal naast had gegrepen en ten slotte de verhuizing van Limburg naar de hoofdstad aandurfde, werd in Rotterdam Nederlands kampioen allround.
nummer 3 - 2013
Regime Er is in de ogen van de trainers Werkhoven en Kooistra maar één belang, dat het sportende kind gelukkig is en plezier vindt in de dagelijkse gang naar de turnzaal, hun turnzaal. Alle dwang werkt contraproductief. De weg van de harde lijn, ‘de mep want dat gaat sneller’ zoals Werkhoven omschrijft is een doodlopende route. Kooistra: “Het gaat ons erom hoe dat talent zo verantwoord mogelijk tot wasdom komt. Vanaf moment één hebben wij geweten dat die weg veel langzamer is dan de harde lijn. We hoeven daar geen namen bij te noemen. In onze lijn is de stem van het kind bepalend. Heeft het nog angst? Wat vindt de familie?” Het boek De onvrije oefening, van hun oud-pupil Stasja Köhler en van Simone Heitinga, hoort meer dan raadgevend te zijn in de tegenwoordige turnwereld, is hun mening. Nooit werden de angsten en ervaringen van jonge turnsters, onder het regime van Beltman, beter opgeschreven. Het klimaat in de coachwereld is nog niet erg ontvankelijk. Kooistra: “Je zou zeggen dat iedereen in de coachwereld het boek van Stasja en Simone verslonden zou hebben. Dat zou je zeggen, ja. Maar als wij coaches daarop aanspreken, van: ‘Hè heb je ’t al gelezen’, zijn er tal van coaches die zeggen: ‘Nou ja, is het allemaal wel waar?’ Daar beginnen ze mee.” Oogsten Werkhoven: “Het is zo negatief over turnen, zeggen ze dan. Oh man. Je moet het lezen.” Kooistra: “Natuurlijk moet je als trainer je eigen ding doen. Maar je moet wel weten wat het met die meisjes doet. Dat is geweldig onder woorden gebracht door Stasja en Simone.” Werkhoven: “Je moet je ook realiseren hoe beïnvloedbaar die
FOTO: JAN DE KONING
Werkhoven. “Ja, de sporter centraal, dat snap ik, maar wij kiezen in onze aanpak voor het kind, een kind met een talent.”
“Omdat kinderen alles geloven wat jij zegt. En omdat ze leren: van deze man ben ik afhankelijk” [Werkhoven] kinderen zijn. Je kunt er kindsoldaten van maken. Waarom? Omdat kinderen alles geloven wat jij zegt. En omdat ze leren: van deze man ben ik afhankelijk. Daar moet ik het mee doen. Dat krijg je er bijna niet meer uit. Het gaat om zelfvertrouwen opbouwen. Dat ligt in een kwetsbare periode, tussen de acht, negen jaar en twaalf jaar. Als je daar niet de ruimte krijgt, om vertrouwen te krijgen en te groeien, haal je dat later nooit meer in. En daarom gaan al die meisjes weg.” Kooistra, nuancerend: “Dat denken wij. We zeggen niet dat het zo is. Als dat meisje zich van binnen niet zo prettig voelt, ontstaat er een kracht. Dat ze op een gegeven moment zeggen: ‘Ik trek het niet meer. Ik stop.’ Dan zijn ze zeventien, achttien, negentien. Dan heb je tien jaar geïnvesteerd. Ben je aan oogsten toe. En dan stoppen ze ermee.” Keurslijf Er zijn lijsten van dat soort meisjes die na één toernooi ermee kapten.
Wolther Kooistra aan het trainen met toptalent Noël van Klaveren.
Kooistra: “Vreselijk, vreselijk. En dat komt omdat die kinderen in een keurslijf worden gedwongen, tot ze zich bewust worden dat ze dat niet meer willen. Terwijl wij zeggen: ‘Je kunt hier 28 uur per week trainen, maar het hoeft niet.’” Werkhoven: “Als kinderen hier komen en zeggen dat ze een verjaardagspartijtje hebben, zeggen wij: ‘Dat is hartstikke belangrijk.’ Wij zeggen ook: ‘Is zij of hij heel belangrijk voor jou?’ Want je kunt wel twintig partijtjes hebben. We leren ze omgaan met kiezen. Ga ik naar dat vriendje, of naar dat klassenfeest?” “We stellen geen regels op. Wij proberen ze inzicht geven welke keuzes je kunt maken. Er zijn meisjes die verkeerde keuzes maken. Maar wij zeggen niet van dat ze een verkeerde keuze hebben gemaakt. Wij zeggen in de staf: ‘Dat is geen keuze die tot topsport leidt.’ En dan gaat zo’n meisje naar wedstrijdsport, wel in dezelfde zaal. In ons systeem mixen we die twee
nummer 3 - 2013
COACH
11
www.plantinaprofessional.nl
“Ik was jong en ambitieus en ik wilde harder dan hard” [Kooistra] groepen, topsport en wedstrijdsport. Die ontmoeten elkaar. Dat swingt de pan uit.”
en ambitieus. En ik wilde harder dan hard. Dan moest ze niet zeiken en doen wat ik van haar vroeg.”
niet normaal ontwikkelen als je als meisje dertig uur per week opgesloten wordt.”
Controle De grote lach domineert in de zaal, zeggen de coaches. Maar er moet ook gewerkt worden. Kooistra: “Ik ben ook wel strikt en streng. Als er gewerkt moet worden, dan is het snaveltjes toe. Bij ons komt het van binnenuit. Ze zien Noël [Van Klaveren, JV] dat ding op de Pegasus maken, ze denken: dat wil ik ook. Aan dat meisje uit de eerste divisie werken wij net zo hard als aan onze toppers. Wij leren ze hun eigen prestatie te verbeteren. Als ze dat weten, ontstaat er chemie in de groep.” Het turnrumoer van de voorbije maanden en jaren hebben ze in Amsterdam, in hun turnzaal Turnz op het terrein van de HvA, moeiteloos verteerd. Ze voelden zich nooit aangesproken. Werkhoven: “Wij hebben geleerd, door schade en schande, in onze eigen kracht te blijven en te doen waar we goed in zijn.” Kooistra: “Er was geen schade en schande, hoor.” In Amsterdam controleren de trainers elkaar. Ooit liep Kooistra als jeugdtrainer rond op Papendal en zag hij de nu geëxcommuniceerde Beltman werken. Hij werd niet gecorrigeerd. Werkhoven: “Voor de goede orde: Gerrit was niet corrigeerbaar.” Kooistra, gewezen fysiotherapeut die grote voetballers op de tafel kreeg: “Wij hebben hier altijd in een team gewerkt. We zijn hier altijd met zijn vieren. Je werkt nooit in je eentje. Als ik hard was en vervelend, en dat hebben we ook meegemaakt. Want ik was jong
Vermenging Hij speelt het voorval aan een tafeltje. Kijkt verschrikt en gaat dan verder. “Want dan kwam zij [Claudia, JV] naar me toe en zei: je moet wel even anders gaan doen. En dat gebeurt nog steeds. Wij controleren elkaar. Zij mij meer dan ik haar. Geintje.” De zaal in Amsterdam moet een ‘open situatie’ bieden, zegt Claudia Werkhoven. “De deur is hier altijd open. Voor iedereen. Ze mogen hier altijd kijken. Wij hebben niets te verbergen. Alles wat we doen, kunnen we verantwoorden. Niet dat we perfecte mensen zijn, wij worden ook wel eens boos. Maar mensen mogen dat zien. Dan halen we een kop koffie voor elkaar en zeggen wij of zij: ‘Heb je een rottige dag?’ Het moet open zijn, dat is één in onze aanpak.” Twee volgens Werkhoven: “We werken hier altijd met meerdere groepen in één zaal. Dat meerdere collega’s in dezelfde zaal zijn. Dat dwingt je samen te werken. Je hebt wel eens woorden. Geeft niet.” “We werken met de vermenging van jongens en meiden in de zaal. Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar het is wel zoals de wereld is. Op school, op je werk, thuis. Je kunt je
Interactie Ouders mogen vragen stellen. Achteraf. Interactie tijdens de training tussen ouder en kind wordt minder op prijs gesteld. Maar openheid wordt bevorderd in Amsterdam, waar ze het veilig sportklimaat dat de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) uitdraagt bevorderen. Waar dat klimaat ondeugdelijk en onveilig is, namen worden niet genoemd, daar zou de KNGU moeten ingrijpen, meent de felle Werkhoven. “Als je daar niet aan voldoet, ja sorry, dan moet de deur daar dicht. Dat vind ik. Want wat Stasja Köhler schrijft in haar boek, dat is niet van twintig jaar geleden, dat is ook van nu. Ik weet niet of je Tess Moonen hebt gezien bij Shownieuws. Ze is gestopt. Ons grootste talent van twee jaar geleden.” Kooistra: “Het is weer een heel negatieve aanklacht tegen het turnen. Eerst was het Gerrit Beltman, nu gaat Frank Louter voor de bijl. Een drama, ook voor de coach zelf. De geschiedenis herhaalt zich.” Als we de zaal verlaten, heb ik hun de term gegeven die ze volgens mij in hun vaandel zouden moeten schrijven: Duurzaam Turnen. Mooie uitdrukking, mailt Claudia me later.
“Wij leren ze hun eigen prestatie te verbeteren. Als ze dat weten, ontstaat er chemie in de groep” [Kooistra] nummer 3 - 2013
COACH
13
Coaches
winnen met Lotto!
Met Lotto maakt u elke zaterdag kans om miljonair te worden. Maar wist u dat u ook automatisch de Nederlandse sport steunt? Want met een jaarlijkse bijdrage van zo’n ₏60 miljoen is Lotto de grootste sportsponsor van Nederland. Dankzij deze bijdrage worden sportbonden, sportverenigingen en topsporters ondersteund, talent ontwikkeld en lokale sportcomplexen verbeterd. Dus als je van sport houdt, speel je Lotto! Sporters winnen met Lotto!
lotto.nl
Gewoontedier
Twaalf jaar al komt schaatscoach Jac Orie in Cecina, een eenvoudige badplaats aan de Italiaanse Etruskische kust. Het is er vertrouwd. Zij kennen hem, hij kent hen. “Ciao Christina”, zegt hij als hij het hotel binnenkomt. Zij staat daar al jaren achter de balie. Het hotel is driesterren ‘albergo’ Stella Marina, op een uurtje rijden van Pisa. In die vertrouwde omgeving belegt Orie twee keer per jaar een trainingskamp. In het voorjaar voor de eerste explosieve trainingen. In het heetst van de zomer, eind augustus, is er nog een ‘kamp’ zoals het schaatsvolk zo’n stage noemt. We mochten het voorjaarskamp meemaken, om de kennismaking met het grootste schaats talent van Nederland, Pien Keulstra, te hernieuwen. Ze werd in november 2011 de jongste schaatskampioen uit de geschiedenis van de KNSB en viel daarna ten prooi aan heimwee en algehele miserie. De verhouding Orie versus nieuweling Keulstra zegt veel over de sfeer in dit team. Wetenschapper Orie wordt altijd opgehemeld om zijn innoverende aanpak, maar hij is vooral het beminnelijke middelpunt van de damestak (Activia Danone) en de mannenafdeling (BrandLoyalty). Hij dolt met Pien die hij Pienarello noemt, vrij naar het beroemde Italiaanse fietsmerk. Als zij gaat zwemmen in de zee en spierbundel Pim Schipper met lengtes verslaat, dan staat iedereen op de pier. De trainer, die voor iedereen ‘jij’ Niet alles hoeft perfect te zijn. Een en ‘jou’ is, schmiert in het Twents. Praten is dan proat’n. Ach gutdegutdegut. beetje ongemak vormt het karakter Keulstra krijgt aandacht, zoals iedereen warmte van Orie krijgt. Annette Gerritsen is Annetje, die moet het nog even rustig aan doen na haar ziekte van Pfeiffer. Roxanne van Hemert, een wereldkampioen junioren die door hem uit de afvoerput is opgevist, is Rox en krijgt ook een extra dag om warm te draaien. Hier, bij Orie, worden geen schaatsers vermoord. Hij is van de geschakelde aanpak, voor iedereen een maatpak. Hij streeft naar koppeltjes als Keulstra en Valkenburg, om elkaar beter te maken. Maar op trainingskampen probeert hij het teamgevoel te creëren. Geen aparte programma’s waar de een de bergen ingaat en de ander een skeelerbaan opdraait. Die skeelerbaan is een verhaal apart. Het beton is niet even glad, er zijn boomwortels die opspelen. Het is onderdeel van Orie’s filosofie. Niet alles hoeft perfect te zijn. Een beetje ongemak vormt het karakter. Jac Orie, zeggen zijn assistenten, is een man van vertrouwde patronen. Vandaar natuurlijk die halfjaarlijkse bedevaart naar Cecina, ooit ontdekt door atletiektrainer Ronald Klomp die op zijn beurt schaatscoach Arie Koops weer warm maakte. Orie doet graag vertrouwde dingen. Zo rijdt hij sinds jaar en dag langs de foute (langste) route Cecina in. Dat gaat hij niet veranderen, zegt assistent Bjarne Rykkje die een snellere weg kent. Want Jac is een gewoontedier. Hij kan de weg dromen, dus waarom zou hij dat veranderen. En dan is er koffie. Na de middagtraining verzamelt de ploeg op het terras aan de overkant. Ze maken er fantastische cappuccino. Als je denkt dat Jac maar altijd die kampen in Italië belegt vanwege hun koffiekunsten, dan blijkt het ’s avonds weer anders te zitten. In de Blue Ice Bar bestelt Orie een warme melk. En omdat ie zo lekker is, nog één. Hij is gewoon een man van gewoonten.
nummer 3 - 2013
COACH
column john volkers
John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995), voetbal (De Internationals, 1999) en zwemmen (Zwemmen in goud, 2008). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.
15
COVERPORTRET
Frank de Boer in drie jaar van beginnend coach naar topcoach
Ajax’ trainer bewijst dat succes maakbaar is
“Ik zie nog genoeg uitdagingen”, zei Frank de Boer meteen nadat hij zijn contract bij Ajax tot 2017 had
verlengd. Na drie landstitels is de vierde, komend seizoen, het doel van de trainer die door voetbalanalist Henk Spaan werd omschreven als “de meest plooibare man van de fluwelen revolutie en tegelijk een man van staal.” Een portret van de coach die razendsnel kwam, overwon en nog lang niet klaar is. Door: Poul Annema en Nik Kok
“Een zegen voor Ajax”, noemde financieel directeur Jeroen Slop hem nadat Frank de Boer voor de derde keer op rij de landstitel naar de ArenA had gehaald. Johan Derksen schonk hem in Voetbal International de kroon van ‘de absolute toptrainer’. “De tijd is voorbij dat Frank de Boer zich in interviews bescheiden moet opstellen door te zeggen dat hij nog een beginnende coach is”, aldus de spraakmakende voetbalwaarnemer. Zijn collega-trainers in de eredivisie riepen Frank de Boer uit tot ‘Trainer van het Jaar’. “Omdat,” zo zei de ook genomineerde Jan Wouters van FC Utrecht, “hij tegen het einde van elk seizoen, als de druk er echt op komt, zijn ploeg geweldig laat spelen. Bovendien blijft hij altijd zichzelf.” Op de onderscheiding reageerde hij zelf inderdaad zoals hij is, ingetogen, onderkoeld en realistisch. “Deze prijs betekent dat we goed bezig zijn, want we doen dit wel met z’n allen”, aldus De Boer. Waardering Als een komeet is Frank de Boer omhooggeschoten in de trainerswereld. Hij had voor zichzelf, als
“Frank de Boer blijft altijd zichzelf” [Wouters] 16
COACH
nummer 3 - 2013
verantwoordelijke hoofdtrainer, een rustige aanloop in het vak voorzien nadat hij zijn voetbalcar rière – met 112 interlands en tal van hoofdprijzen – had afgesloten. Een zorgvuldige opbouw in de luwte, als assistent van bondscoach Bert van Marwijk bij het Nederlands elftal en jeugdtrainer bij Ajax. Pas daarna was het volgens hem, drie jaar geleden nog maar, vroeg genoeg om de sprong naar de top te maken. Het ontslag van Martin Jol versnelde zijn doorbraak. Twijfels waren er misschien in zijn omgeving, niet bij hemzelf. Hij heeft zich razendsnel laten gelden als een man met leiderschapskwaliteiten. Hard als het moet, zacht als het kan. Maar vooral duidelijk in zijn bedoelingen, uitgesproken in zijn visie en onverstoorbaar in zijn houding. Frank de Boer laat de storm en opwinding van de wereld waarin hij werkt gemakkelijk langs zich heen gaan, in het vertrouwen en in de overtuiging dat de ervaring van jaren hem wel hebben geleerd hoe het werkt in dit milieu. Achter het masker van boosheid dat hij soms draagt schuilt een blij mens dat de wetten van meedogenloze topsport als een bron van voortdurende inspiratie met zich meedraagt en de kunst verstaat om overeind te blijven als hoogopgelopen emoties als nijdige golven op de Arena beuken. “Frank de Boer voert bij Ajax geen kunstjes op”, zei Willem van Hanegem in het Algemeen Dagblad nadat hij er met zijn ploeg opnieuw in was geslaagd
FOTO: ANP PHOTO
landskampioen te worden en daarmee de prestatie evenaarde van Guus Hiddink die bij PSV ook in zijn eerste drie jaar dienstjaren driemaal op rij de titel veroverde. Na Rinus Michels en Louis van Gaal was De Boer de derde trainer/coach die Ajax driemaal in het feest van het landskampioenschap onderdompelde. De waardering van Van Hanegem was overigens slechts een kruimel van de feesttaart die via de landelijke media op de dag na de kampioenszege op Willem II bij de trainer werd bezorgd. Transfermarkt “Het teamspel bij Ajax is altijd goed”, loofde ex-bondscoach Bert van Marwijk zijn oud-pupil in Het Parool. “Als je naar zijn elftal kijkt, zie je dat Ajax altijd een bepaald niveau haalt. Dat komt door de training en de vaste afspraken. Zo ben je minder afhankelijk van het toeval.” “Het is vooral de manier van voetballen die dit Ajax succesvol maakt. Dit seizoen heeft Frank de Boer nog extremer de nadruk gelegd op het altijd maar weer blijven opbouwen van achteruit. Daarmee houden ze grip op hun tegenstander en grip op de wedstrijd”, aldus oud-Ajacied Danny Blind, nu assistent van bondscoach Louis van Gaal. “Frank steekt ongelooflijk veel trainingsuren in zoals hij het voetbal ziet, maar hij vraagt geen wonderen van zijn spelers, hij vraagt durf.”
Frank de Boer (42) is een dwingende, veeleisende coach, die weet wat er bij Ajax van hem wordt verwacht vanuit de zekerheid dat de club zijn activiteiten op de transfermarkt moet laten afhangen van de verkoop van één of meer van zijn beste spelers. Natuurlijk zag hij met pijn in het hart hoe voor het afgelopen seizoen bepalende spelers als Jan Vertonghen, Vurnon Anita en Gregory van der Wiel bezweken onder de buitenlandse koopkracht, maar sprak tegelijkertijd zijn verwachtingen van jonge, in eigen geleding opgeleide spelers uit. Hij moppert als hij vindt dat zijn ploeg hem in zijn arbeidsethos in
Het succesvolle seizoen 2012-2013 van Frank de Boer, met de derde landstitel als kroon op zijn werk; de 32ste van Ajax.
Arjan Veurink, trainer van het vrouwenvoetbalteam van FC Twente, kampioen van de BeNeLiga: “Het knapste van Frank de Boer is dat hij er telkens voor heeft gezorgd dat zijn team aan het eind van het seizoen zo goed presteert. Hij is een strong finisher, en dat heeft niet alleen te maken met het fit houden van spelers. Het mentale aspect speelt ook een grote rol. Je ziet bij Ajax dat geen enkele speler verzaakt. Spelers moeten wél voldoen aan zijn eisen van kwaliteit, anders knalt De Boer er bovenop.” “Hij doet nooit concessies aan zijn speelstijl. Ook niet bij een achterstand. Dan kan hij er juist zomaar een verdediger uithalen voor een aanvaller. Het is een speelstijl die heel herkenbaar is en waar zijn spelers altijd op kunnen bouwen. Zit het tegen tijdens de wedstrijd, dan valt het team terug op die structuur.”
nummer 3 - 2013
COACH
17
COVERPORTRET
Toon van Helfteren, bondscoach van Nederlands mannenbasketbalteam en landskampioen ZZ Leiden: “De spelers van Ajax zien met Frank de Boer iemand langs de lijn die niet alleen maar staat te schreeuwen. Dat heeft De Boer van nature, zoiets kun je niet aanleren. Rust heb je of heb je niet. Als speler ging hij ook nooit over de schreef.” “Binnen Ajax zit het ook wel goed. Hij is een pure clubman. Voor hemzelf ook fijn. Ajax was vanaf het begin af aan vertrouwd. Het was zijn tweede huis. Dat is lekker werken als coach.” “Je kunt aan hem niet zien dat hij een beginnende trainer is. Hij is voor het eerst actief als hoofdtrainer maar zijn optredens zijn die als van een coach met een karrenvracht aan ervaring. Dat hij El Hamdaoui de wacht aanzegde en Sulejmani op een gegeven moment ook niet meer opstelde, vind ik getuigen van moed. Een harde beslissing misschien, die veel vraagtekens opriep voor de buitenwereld. Maar wel volledig in de lijn van zijn visie.”
FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL
Hij heeft zich razendsnel laten gelden als een man met leiderschapskwaliteiten
Frank de Boer met de felbegeerde schaal.
de steek laat, niet als hij niet kan ontkomen aan de economisch gedwongen verkoop van spelers. De trots van zijn derde landstitel ontleende Frank de Boer daarom ook aan de teamprestatie. “We hebben het afgelopen seizoen constant ons eigen spelletjes gespeeld en zijn nooit door de ondergrens gezakt. Wij hebben altijd dominant gespeeld, het was een heel constante prestatiecurve. Dat beschouw ik ook als een compliment aan de technische staf. We weten steeds beter wat wordt verwacht en kunnen altijd terugvallen op ons systeem.”
“Hij vraagt geen wonderen van zijn spelers, hij vraagt durf” [Blind] 18
COACH
nummer 3 - 2013
Eigen ervaring Succes is maakbaar, in de ogen van Frank de Boer, die een seizoen eerder, toen de storm van de door Johan Cruijff ingezette revolutie over het huis van Ajax raasde, ijzig kalm bleef en vasthield aan zijn eigen dogma’s. “Hij kan zich als geen ander focussen op het spel en op de prestaties van zijn team”, zegt zijn zaakwaarnemer Guido Albers in Ajax Life. “Hij heeft een beleid uitgestippeld en daaraan houdt hij zich vast. Hij gaat niet meteen schuiven als er een speler wegvalt. Dat schept duidelijkheid, iedereen weet hoe hij het wil hebben”, aldus oud-Ajax-trainer Adrie Koster. Hij heeft zichzelf altijd aangemerkt als een adept van zowel de trainer Louis van Gaal als Johan Cruijff. Toen we hem ooit vroegen naar een karakteristiek verschil met Van Gaal zei hij: “Hij ziet snel vijanden in zijn poging om de groep te beschermen. Dat heb ik niet. Ik ben mezelf. Ik ben streng en veeleisend, vooral tijdens trainingen. Je traint meer dan je speelt dus vooral daarvan kun je beter worden. Als je continu het maximale in trainingen geeft, wordt dat vanzelf een automatisme in de wedstrijd.” In een interview in De Volkskrant antwoordde hij op de vraag of hij dat zelf ook altijd had gedaan: “Ja. Mijn eigen ervaring kan ook mijn valkuil zijn. Je moet anderen nooit spiegelen aan jezelf. Ikzelf ben de maatstaf niet, iedereen is anders. Maar je moet beter willen worden en openstaan voor mensen met kritiek. Er is altijd maar één doel: een betere voetballer worden, een betere speler voor het team. Ik denk dat ik redelijk kan inschatten wat iemand kan en wat iemand niet kan.” Visie Maar al als beginnend trainer, dus bij de A1 van Ajax, liet hij in een interview met Voetbal International – 15 september 2010 – merken wat hij aan de basis van een trainerscarrière wilde. “Op de eerste trainingsdag van een nieuw seizoen houd ik mijn spelers voor dat iedereen een persoonlijke doelstelling
Toptrainer Frank de Boer vindt zelf dat de spelers met wie hij al jaren werkt onderhand precies weten wat er van hen verwacht wordt. De nieuwelingen hebben zijn werkwijze snel opgepikt. Iedere speler van Ajax weet wat er van hem op welke positie ook wordt gevraagd. De Boer is de man die in zijn trainingen acties inbrengt uit topduels die een avond eerder op tv zijn uitgezonden. Hij heeft oog voor kleine bijzonderheden die in wedstrijden van groot belang kunnen zijn. Na de vorige titel van Ajax vermomde hij zichzelf nog als een beginnend trainer met de opmerking: “Ik probeer me met heel veel passie te ontwikkelen tot een toptrainer. Maar van beginnend trainer tot toptrainer is een veel langer traject dan de ontwikkeling van jeugdvoetballer naar topvoetballer. Er komt als hoofdtrainer heel veel op je af, je hebt niet alleen te maken met de ontwikkeling van je spelersgroep, maar ook
FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL
moet formuleren. Wat wil je bereiken dit seizoen en wat zijn je verbeterpunten? Het is het belangrijkste om ergens naartoe te werken. Spelers moeten een doel voor ogen hebben en zich er goed van bewust zijn wat ze moeten doen en laten om dat te bereiken. Ik eis van mijn spelers dan wel dat ze de instelling aan de dag leggen die nodig is om de top te bereiken. Uiteindelijk moet een speler negentig procent van zijn prestaties uit zichzelf halen. Dat is wat ik altijd tegen spelers zeg: ‘Het begint bij jezelf!’” Duidelijk was hij toen ook al over zijn voetbalvisie: “Mijn visie is gericht op aanvallend, dominant en creatief voetbal. Ik ben een typisch Hollandse trainer. Ik hamer op lef. Maak je acties als het kan, zoek de diepte en durf een ploeggenoot aan te spelen als hij in de dekking staat, heb vertrouwen in elkaars kwaliteiten. Een tikkie terug op de keeper is de allerlaatste optie. Ik eis van spelers dat ze willen en dat ze durven.” Zijn fanatisme is daarbij zijn handelsmerk geworden. “Ik eis anderhalf uur concentratie waarbij het plezier moet worden gehaald uit een goeie balaanname of een slimme steekpass. Ik accepteer geen moment van verslapping of gelummel”, zei hij toen hij dacht zeker drie jaar te kunnen investeren in het fundament van een carrière aan de top. Bij zijn derde titel zegt hij, met onverminderde geestdrift: “Zeker aan het begin van het seizoen moet ik veel sturing geven aan mijn selectie. Dat is een interessant proces, want je wilt de nieuwe jongens zo snel mogelijk doordringen van de speelwijze die we nastreven.”
met medische zaken, scouting, media, de krachtenvelden rond een grote club als Ajax. Ik denk echt dat het tien jaar duurt, misschien wel vijftien jaar, voordat je nauwelijks nog verrast wordt. En dan nóg ben je als trainer volgens mij nooit uitgeleerd.” In die hunkering naar steeds meer en steeds beter schuilt ongetwijfeld ook zijn verlangen om nog heel lang bij Ajax te blijven. Daar kan hij immers heel gewoon de Frank de Boer zijn die er niet voor terugschrikt om de door zijn vrouw in haar meubelzaak verkochte spulletjes in de avonduren bij klanten af te leveren en die tegelijkertijd met overtuiging en gedrevenheid kan bouwen aan het vervolg van een nu al glansrijke trainerscarrière.
Door menigeen wordt Frank de Boer geloofd en geprezen vanwege zijn coachkwaliteiten.
Robin van Galen, bondscoach Nederlands mannenwaterpoloteam en olympisch kampioen met de vrouwen in Peking: “Als Frank de Boer op tv is, zie je ‘een heel volwassen coach’. Eentje die eerlijk is, betrouwbaar, no-nonsense en stabiel. Hij weet zijn visie goed uit te dragen. Hij weet dat hij als coach de media nodig heeft. Als Ajax een keer verliest, staat hij iedereen te woord. Hij kan chagrijnig zijn, maar hij kat niemand af.” “Vergelijk je hem met Mourinho van Real Madrid, dan denk ik: Doe mij De Boer maar. Spelers vinden het niet leuk hoor, als je constant in de clinch ligt met alles en iedereen. Ook al zegt Mourinho dat hij dat doet om zijn spelers te beschermen. De Boer is niet arrogant. Hij heeft het ‘altijd normaal gebleven’ haast uitgevonden.” “Het is van De Boer een heel goede keuze om een ervaren man als Spijkerman naast zich neer te zetten. Om hem heen werken bekende namen Bergkamp, Jonk en Overmars. Juist Spijkerman lijkt hem het beste aan te vullen. Dat betekent dat De Boer over zelfkennis beschikt.”
“Als je naar zijn elftal kijkt, zie je dat Ajax altijd een bepaald niveau haalt. Dat komt door de training en de vaste afspraken [Van Marwijk]
nummer 3 - 2013
COACH
19
KRUISBESTUIVING
Bij Landstede delen topcoaches uit volleybal en basketbal hun wetenschap in één ruimte
“Extra kennis komt gewoon langs in kloppend hart van sportend Zwolle” Zwolle, daar gebeurt het op dit moment. Zowel het basketbal- als volleybalteam van Landstede bereikte afgelopen seizoen de nationale top. Een tweegesprek met de coaches: Redbad Strikwerda (volleybal) en Herman van den Belt (basketbal). Over kruisbestuiving, drijfveren en roeping.
Door: Mariëlle van Bussel
20
COACH
nummer 3 - 2013
Studenten in trainingskledij, bankjes in de vorm van een dug-out, ballen en hockeysticks in vitrines. Gangen die niet alleen naar klaslokalen leiden, maar ook naar een enorme sportzaal. Hier sporten studenten, maar het is ook het thuishonk van zowel de volleybal- als de basketbalploeg van Landstede in Zwolle. Terwijl het doordeweeks krioelt van de jongeren, zitten in het weekend de tribunes vol voor wedstrijden op het hoogste niveau. Die combinatie van topsport en onderwijs – MBO Sport & Bewegen – is uniek. Een klein rondje door de omgeving laat het kloppend hart van sportend Zwolle zien: de Sportboulevard. Het enorme, vrij nieuwe, complex van Landstede, even verderop een gloednieuw zwembad, om de hoek het Centre for Sports & Education met als buurman het stadion van PEC. Ook is er de samenwerking met middelbare scholen in de vorm van topsportklassen. En inderdaad, het
gaat goed in Zwolle. De volleyballers werden dit seizoen landskampioen, de basketballers behaalden de play-offs en PEC Zwolle handhaafde zich op het hoogste niveau. “Een enorm inspirerende omgeving om in te werken”, aldus Herman van den Belt, coach van Landstede Basketbal. “Hier staan zo veel mensen aan de zijkant met wie je kunt sparren. Het is prettig om onderdeel uit te maken van een groter geheel. We hoeven ons niet meer druk te maken over een sporthal, alle faciliteiten zijn er gewoon. We kunnen ons focussen op de sport zelf.” Redbad Strikwerda, coach van Landstede Volleybal: “Vanuit een degelijke en betrouwbare organisatie, met een structuur als deze, kun je successen gaan halen.” Evolutie Strikwerda kwam afgelopen seizoen met het predicaat kampioenenmaker – vier landstitels in zes jaar – over van Dynamo naar
“Het is prettig om onderdeel uit te maken van een groter geheel” [Van den Belt]
FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL
Landstede. Herman van den Belt zit al vijftien jaar bij de Landstede Basketbal, en werd eerder twee keer verkozen tot Coach van het Jaar. “Ik heb de evolutie meegemaakt van het trainen in de avonduren ergens in een halletje tot deze professionele werkomgeving waar altijd reuring is”, aldus Van den Belt. Onderdeel daarvan is het kantoor dat hij deelt met Strikwerda. De ultieme kruisbestuiving? “De aanwezigheid van Herman is inderdaad een extra faciliteit”, aldus Strikwerda. Zijn collega: “Ik hoef niet op zoek naar extra kennis, het komt gewoon langs.” De overeenkomsten tussen beide coaches zijn duidelijk: passie voor sport en passie voor het werken met mensen. Van den Belt: “Ik ben ooit geraakt door basketbal en dat is alleen maar erger geworden. Het zit in mijn diepste donder, ik doe niets liever dan dat.” Strikwerda: “Mijn drive is nieuwsgierigheid naar mensen en hun drijfveren, naar kennis over de sport. Daarbij ben ik een einzelgänger en loop ik het risico om geïsoleerd te raken. Sport was en is dus voor mij het ideale middel om mensen te zien.” Het coach-zijn zat er al vroeg in bij Strikwerda. Hij speelde zelf op het hoogste niveau, maar stond ook op zijn achttiende al voor de groep. “Ik zie mezelf als een buschauffeur: ik rijd mijn rondje, pik mensen op en zet ze een stukje verder weer af. Ondertussen blijf ik goed om me heen kijken en mezelf ontwikkelen, terwijl het busje gewoon blijft rijden. Als het meezit, zijn de passagiers een paar jaar later een stuk verder gekomen.” Zijn collega zou zichzelf liever een predikant noemen. Strenggelovig opgevoed zit de zingevingsgedachte in zijn bloed. “Ik kan enorm genieten als een klein jochie blij is met een poster van Messi die hij in mijn Voetbal International-verzameling heeft gevonden. Blij dat ik die VI’s bewaard heb, en blij dat het jochie zijn inspiratiebron heeft gevonden.
“Basketbal zit in mijn diepste donder, ik doe niets liever dan dat” [Van den Belt] Dat ik daar aan heb kunnen bijdragen, dat is de zingeving van het leven. Zo is het ook met de topsport: ik fungeer als een gids voor de basketballers, ik probeer ze mee te laten kijken en te sturen.” Zwakste schakel Ondanks hun beider passie om mensen naar een hoger niveau te brengen, verschilt hun aanpak wel degelijk. Dat heeft niet alleen met de aard van het spelletje te maken, maar ook met de karakters van beide coaches. Basketbal is de sport van de statistieken, beaamt Van den Belt, volleybal is de sport waar de zwakste schakel allesbepalend is. “Door de snelheid en het feit dat de bal niet vastgehouden mag worden, komt het aan op die ene persoon”, aldus Strikwerda. “In het basketbal staat er altijd nog iemand klaar om een fout van een ander te compenseren.” En dus coacht Strikwerda op het individu, terwijl Van den Belt zich vooral bezighoudt met het team
Herman van den Belt in maart dit jaar tijdens de NBB Bekerfinale in Almere tussen Landstede Basketbal en EiffelTowers Den Bosch.
als geheel. “Ik kijk naar het eindproduct. Wij denken in aantallen: zoveel punten scoren, zoveel tegenhouden, zoveel rebounds zien te pakken. Wat kan ik doen om ervoor te zorgen dat de tegenstander dat minder doet? Persoonlijke achtergrond van spelers is niet essentieel voor mij, het kan wel helpen.” Strikwerda: “Ik wil juist zo veel mogelijk persoonlijke begeleiding geven en niet in algemeenheden vervallen. Spelers staan als een individu op het veld, met hun eigen gedachten, ervaringen, successen en mislukkingen. Om iemand te bereiken moet ik één op één coachen. Zelfs in een time-out focus ik me op één of hooguit twee spelers. Ik moet ervoor zorgen dat die ene persoon in de juiste stand staat om die ene bal te kunnen spelen.” En zo zitten ze regelmatig samen op hun kantoor, dat volgestouwd is met de boekenverzameling van Van den Belt, te sparren. Niet
nummer 3 - 2013
COACH
21
KRUISBESTUIVING
“Sport is voor mij het ideale middel om mensen te zien” [Strikwerda] over hun gedeelde opvattingen, maar juist over de verschillen. Wat het effect is van deze persoonlijke aanpak bijvoorbeeld, en hoe Strikwerda coacht met een individueel plan in zijn achterhoofd. Terwijl de basketbalcoach het moet doen met een team dat na een jaar vaak weer uit elkaar valt. Hoe doet hij dat? En hoe gaat dat met de cultuur van de Amerikanen die hier een opstapje zoeken naar de NBA-competitie? Kennis delen is het grote voordeel van die gezamenlijke kantoorruimte, vinden ze allebei. “We evalueren altijd elkaars wedstrijden en we volgen elkaars sport intensief, zowel op nationaal als internationaal niveau”, aldus Strikwerda. “Interesse in de sport bindt”, vindt Van den Belt. “Ik voel wat Redbad voelt als ik hem zie nagelbijten tijdens een wedstrijd. Daar hebben we het dan later weer over. Het stimuleert om te zien hoe zij onder moeilijke omstandigheden toch landskampioen worden.”
22
FOTO: ANP PHOTO
Na afloop van de gewonnen play-offfinale tussen Landstede en Lycurgus. Links Lycurgus-coach Ronald Zoodsma, rechts Landstedecoach Redbad Strikwerda.
Karakterverschil Terwijl Strikwerda voluit praat, is zijn collega iets bedachtzamer. Ook tijdens persconferenties komt dat karakterverschil naar buiten, zo concludeerden ze samen. Strikwerda kan complete verhalen ophangen, over alles en niets, terwijl van den Belt sec de feiten weergeeft en daar is alles mee gezegd. “Ik ben nogal flegmatiek”, vindt de volleybalcoach. “Als ik naar de trainingen van Herman kijk, die zo gestroomlijnd verlopen en waar tot in detail over is nagedacht, daar kan ik nog veel van leren. Net zoals van zijn eisende manier van coachen.” Hoewel hij altijd wars was van statistieken, krijgt Strikwerda door zijn collega nu meer oog voor die manier van werken. “Ik heb door Herman ook meer oog voor het team gekregen. Het is nuttig om erover na te denken hoe iemand anders coacht. Wat ik daarvan kan integreren, gebruik ik. Vaak heeft dat tijd nodig, het moet tenslotte
COACH
nummer 3 - 2013
bij mij en bij mijn spelers passen. Als je iets klakkeloos kopieert, wordt het een kunstje. Coachen is een kunde, geen kunstje.” Ook Van den Belt beaamt dat hij niet direct wordt beïnvloed door Strikwerda, maar wel dat het om subtiele veranderingen gaat. “Er gaat geen knop om, maar het zijn kleine dingen die me aan het denken zetten. Een speler die gegroeid is, hoe is dat gegaan? Door Redbads individuele aanpak word ik wel een richting in geduwd.” Vele wegen leiden naar Rome, het cliché wordt maar eens van stal gehaald. Strikwerda wijst nog eens op die enorme boekenverzameling van Van den Belt. “Passie bij een coach is voor mij belangrijker dan technisch perfectionisme of belezenheid. Ik lees nauwelijks, hooguit stripboeken. Informatie komt op die manier niet binnen bij mij.’” Hoe hij zich dan wel ontwikkelt? “Ik leer in de praktijk door naar congressen te gaan, trainingen te volgen, de zien-horen-doen-combinatie.” Van den Belt: “Ik kan geen boekhandel voorbijlopen zonder naar binnen te gaan. Ik wil mezelf geen wetenschappelijke trainer noemen, ik ben gewoon geïnteresseerd. Het is belangrijk om kennis te delen, met docenten, jeugdtrainers, spelers en met elkaar. Als je al die kennis hebt, waarom zou je het dan verstoppen? Verbinden, daar gaat het om.”
“Coachen is een kunde, geen kunstje” [Strikwerda]
TOP EN FLOP
De beste en slechtste beslissing van:
Robin van Galen Waterpolobondscoach bij de vrouwen - tot en met
olympisch goud in 2008 - en nu weer bondscoach bij
Door: Rob Willemse
“In 2005 werd ik door de KNZB gevraagd om als bondscoach van de mannen over te stappen naar de dames. Voordat ik ‘ja’ zei, heb ik Daniëlle de Bruijn gebeld. Die was twee jaar eerder als international gestopt vanwege een conflict met de toenmalige bondscoach. We hadden haar – als een van de beste, zo niet dé beste, waterpolospeelsters van de wereld – heel hard nodig als we met die jonge, onervaren groep wat wilden bereiken. Dus heb ik Daniëlle verteld dat ik het wilde doen op voorwaarde dat zij bij het nationale team zou terugkeren. Toen ze veertien, vijftien was, heb ik haar gecoacht. We hadden een goeie band. Omdat ik wist dat het tussen ons weer zou klikken, had ik een goed voorgevoel over haar beslissing. Ze had bovendien niet bedankt vanwege gebrek aan
tijd of liefde voor waterpolo of de nationale ploeg. Na een paar informele telefoongesprekken hebben we in een wegrestaurant bij Bodegraven afgesproken. Mijn vertrouwen in de goede afloop was alleen maar gegroeid. Ik heb uitgelegd dat ik met steun van NOC*NSF en de KNZB wilde professionaliseren, onder meer door hele in plaats van halve dagen te gaan trainen. Een paar dagen later belde ze me: ‘Teken maar, ik doe het.’ Drie jaar later scoorde ze in de olympische finale zeven van onze negen doelpunten en wonnen we goud. Dus mag je Daniëlle wel een belangrijke schakel in dat succes noemen. Haar kracht binnen de groep lag niet alleen in het water, maar ook daarbuiten. Dat bleek ook weer toen we, na drie jaar keihard werken, onze eerste wedstrijd op de Spelen verloren. Omdat topsporters soms net echte mensen zijn, keken
Spijt “Mijn slechtste beslissing ooit dateert van twintig jaar geleden: de eerste en enige keer van mijn leven dat ik een wedstrijd expres verloren heb. Dat past niet bij mij en ik schaam me er nog steeds voor; vooral tegenover Henk Spit, de coach die daar de dupe van werd. Hij coachte Kring Overijssel, een sterke regionale jeugdploeg, en ik Kring Rotterdam. Als wij van Kring Den Haag zouden verliezen, kregen we een zwakkere tegenstander in de halve finale en zou Kring Overijssel uitgeschakeld zijn. Tegen Den Haag heb ik de wissels laten spelen en ook bewust een paar minder goede tactische keuzes gemaakt. Daardoor verloren wij, kregen die gewenste tegenstander in de halve finale – die we ook wonnen – en lag Kring Overijssel er uit. Daar heb ik altijd heel veel spijt van gehad. Jaren later heb ik Henk met terugwerkende kracht mijn excuses aangeboden.’
FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL
de mannen.
Peking, Olympische Spelen 2008: Robin van Galen na afloop van de gewonnen finale tegen Amerika met naast zich Daniëlle de Bruijn.
“Ik het wilde doen op voorwaarde dat Daniëlle bij het nationale team zou terugkeren” speelsters niet naar zichzelf, maar gaven ze elkaar en ook mij de schuld. Daardoor dreigde het team uiteen te vallen en zag ik het even niet meer zitten. Toen ik daarna met Daniëlle door het Olympisch Dorp liep – eerder als vrienden dan als speelster/coach – heeft zíj míj uit de put gepraat: ‘Er is nog niks verloren, het komt goed.’ Dat was de omgekeerde wereld, waaruit bleek dat Daniëlle behalve een absolute topspeelster ook een intelligente meid en een echte leidster is.”
nummer 3 - 2013
COACH
23
Thema
COACH en g n opvoedi
Een warme omgeving voor kil klimaat op het voetbalveld
De Nederlandse voetbalvelden stonden in de vorige jaargang in brand. Niet eerder was er in het amateurvoetbal sprake van zoveel ongewenst gedrag, agressie en geweldsuitbarstingen als in het seizoen 2012-2013. De tragische dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen bij de wedstrijd Buitenboys B3 tegen Nieuw Sloten B1 vormde het dieptepunt van een schier oneindige reeks van incidenten op en rond de velden. Zelfs het dodelijke drama leidde niet tot bezinning. Scheidsrechters werden gemolesteerd, kinderen door voetbalouders met gebrek aan beheersing geslagen en de voor de orde en rust verantwoordelijke mensen op de velden werden bedreigd en geïntimideerd. Bestuurders en coaches op dit niveau weten het vaak ook niet meer nu er maar geen einde lijkt te komen aan de geweldsspiraal. Op weg naar een nieuwe competitie zocht schrijver en journalist Jeroen Siebelink naar ‘een warme omgeving voor kille voetbalvelden’. Hij raadpleegde voor een antwoord op zijn vraag strak geleide professionele jeugdopleidingen en clubs die hebben nagedacht over het probleem dat de hele sector kwelt. Een sterke clubcultuur stelt hij in zijn, uit de mond van vele betrok-
kenen opgetekend themaverhaal, moet de basis zijn voor betere tijden. Of zoals een bestuurder van sv Urk zegt: “Je moet weten wat er speelt in je club en zichtbaar gezag is de beste preventie.” Daar ook, vindt iedereen, ligt een grote verantwoordelijkheid voor de coaches. Of zoals een van de geïnterviewden zegt: “Een sterke clubcultuur bouw je niet in één dag, maar waar het begint is door helder te communiceren wat clubs en leden van elkaar kunnen verwachten. Niet alleen over wat niet mag, maar ook over wat allemaal wél mogelijk is.” Hij spreekt in dat verband over een raamwerk van heldere afspraken waaraan iedereen zich heeft te houden, maar er ook op kan worden aangesproken. Op veel sportcomplexen hangen bordjes aan de muur met – in tien geboden – een oproep tot zelfbeheersing, fair play en correct gedrag. “Maar wat richt zo’n bordje uit als mensen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering geen concrete kennis meekrijgen?”, vraagt Aloys Wijnker, hoofd Jeugdopleiding bij AZ, zich in Siebelinks bijdrage af. Goede wil alleen is bij lange na niet voldoende, het voorkomen en blussen van voetbalagressie is een kwestie van zorgvuldig beleid en het nemen van verantwoordelijkheid, ook al zijn er grenzen zoals Wijnker zegt: “Wij zijn als voetbalopleiding geen reclassering of jeugdzorg.”
inhoud thema Aloys Wijnker (AZ): “Goed voetbal begint bij een goede opvoeding thuis” ���������������������������������������������������� 26
Peter Jeltema (FC Groningen): “Heropvoeden kost energie, maar het móet” ������������������������������������������������ 26 Siemen Lindeboom (sv Urk): “Wij moeten alles maar accepteren” �������������������������������������������������������������������� 26 Gerhard Wermink (FC Twente): “Zit er vanaf het begin bovenop” ��������������������������������������������������������������������� 26
nummer 3 - 2013
COACH
25
THEMA
COACH debat EN OPVOEDING
Bij ongewenst gedrag op het voetbalveld heeft ook de coach grote verantwoordelijkheid
“Als je geen afspraken maakt, kun je ze ook niet handhaven’’ Ongewenst gedrag op en langs de voetbalvelden: elke amateurclub worstelt ermee. Hoe gaan grote voetbalopleidingen om met hardleerse spelers en ouders? De lessen van AZ, FC Groningen en FC Twente.
Door: Jeroen Siebelink
Foto’s: Maurits van Hout
26
COACH
nummer 3 - 2013
E
en wedstrijd laatst bij WHC in Wezep liet een diepe indruk na op de organiserende clubvoorzitter. In de toernooifinale speelde de B1 van Ajax tegen de B1 van FC Groningen. “Zo gedisciplineerd, deze jongens”, verzuchtte de man na afloop. “Dit heb ik nog nooit gezien. Normaal wordt hier vooral gescholden.” De velden stonden het afgelopen voetbalseizoen in brand, elk weekend opnieuw, de elementen voor een uitslaande fik bleken steeds weer optimaal. Het dorre hout van de oude voetbal-machocultuur – als je verliest, ligt dat aan de ander. Het korte lontje van het gefrustreerde individu, dat zich buitengesloten voelt, de vonk van de sportemotie, en tot slot de wind van het egoïsme in de samenleving, waarbij volwassenen hun relativeringsvermogen zijn verloren en ouders het testosteron en de adrenaline van hun kinderen op de velden niet afblussen met kalm gezag, maar juist aanwakkeren – ik betaal toch contributie? Die bal moet er wel in! Koste, wat het kost. Intussen lijken de professionele jeugdopleidingen nergens last van te hebben. Logisch, zou je denken. Ze beschikken
daar over veel mankracht en middelen, dat houdt de rotjochies er wel onder. “Als die er bij ons al zijn”, zegt Aloys Wijnker van AZ. “Goed voetbal begint bij een goede opvoeding thuis. Kinderen zonder wat wij noemen ‘een goed koppie’ dringen zelden door tot onze opleiding.” (Voor zijn collega’s van Ajax, overigens, dé reden om niet mee te werken aan dit artikel. “Ajax wil zich niet mengen in deze discussie, omdat het op sociaal maatschappelijk terrein ligt”, zegt manager talent development Ruben Jongkind na intern overleg. “Wij zijn een niche. Wij leiden op tot profvoetballer, en hebben niets te maken met de recreatieve kant van voetbal.”) Gelukkig denkt niet elke profclub in hokjes. Er zit daar expertise die amateurclubs kunnen gebruiken. Zo werken jeugdspelers van AZ elke dag aan een reëel zelfbeeld. Ze ontwikkelen een uitgebalanceerde persoonlijkheid, open vormen van communicatie, een gezonde lifestyle, mentale kracht – ze leren negatief gedrag op en rond het veld om te buigen tot iets goeds. Voetbal als bewustwordingsproces. AZ wil deze ervaring, net als FC Groningen en FC Twente, graag delen met clubs die niet meer weten waar ze het moeten
Zo werken jeugdspelers van AZ elke dag aan een reëel zelfbeeld
zoeken. Clubs, die al van alles probeerden. Ze zochten het in een wildgroei van maatregelen, preventief en repressief. Hoe creëren we ondanks het kille klimaat op het veld toch een warme omgeving – voor alle voetballende kinderen? Hoe roeien we voetbalagressie voorgoed uit?
Wat is ons doel en hoe komen we daar?
“Grootste fout maken clubs aan het begin van het seizoen”, zegt Wijnker. De teams zijn ingedeeld, de organisatie staat, voetballen maar. Maar op welke grond? Wat is je doel als club? Als team? En hoe komen we daar? Welke afspraken maken we? Afspraken binnen de lijnen, en afspraken buiten de lijnen? “Als je geen afspraken maakt, kun je ze ook niet handhaven. Clubs weten niet wat ze willen met kinderen. Er is niks, geen plan. Ja, een Jeugdplan. Ik lees veel van die teksten. Ze zijn niet realistisch, en al helemaal niet praktisch. Tegen slechtopgevoede spelers en ouders is een zwakke clubcultuur niet bestand.” Een sterke clubcultuur bouw je niet in een dag. Maar op korte termijn is veel resultaat te boeken door alvast helder te communiceren wat club en leden van elkaar kunnen verwachten. Niet alleen over wat niet mag, maar ook wat allemaal wél mogelijk is. Wat kunnen leden van de club verwachten? Die afspraken maak je niet pas in september, zegt Peter Jeltema van FC Groningen. “Al in juni nemen wij
“Tegen slechtopgevoede spelers en ouders is een zwakke clubcultuur niet bestand” [Wijnker] dit met spelers en ouders door, de nieuwe instroom. Om een wildgroei van afspraken te voorkomen, brengen we die terug tot drie kernwaarden. Die formuleren we ruim, maar toch in de context van voetbal, zodat we er in de praktijk alle kanten mee op kunnen. Wij kozen voor ‘discipline’, ‘initiatiefrijk’ en ‘strijdvaardig’. Ik kan me voorstellen dat een amateurclub kiest voor waarden als ‘samen’ en ‘sportief en respectvol’. Stel deze eisen aan iedereen, ook aan je kader. Spelers en ouders moedigen we aan het ons te melden als ze iets zien dat niet in overeenstemming is. We doen dit nu tien jaar. Langzaam groeit een gedeelde norm, een veiligheidspal.” Vanaf het eerste seizoen hadden Jeltema en zijn kader er al profijt van. “Komt een speler vijf minuten voor tijd aangewandeld? Hoe rijmt hij dat met discipline? Zijn z’n ouders gescheiden en kwam papa hem niet ophalen? Welk initiatief heeft hij zelf toen genomen? Maakt het allemaal toch niks uit, want we kunnen toch geen kampioen meer worden? Noemt hij dat strijdvaardig?” Door deze aanpak, het reflecteren op enkele simpele waarden, voorkom je eindeloos gehak op gedrag en geneuzel
over kleinigheden, vult Wijnker van AZ aan. “Omdat je al aan de voorkant commitment hebt, hoef je op het moment dat iemand over een grens gaat hem alleen aan zijn belofte te herinneren. Hoe wilden we ook alweer dat anderen ons team zien? “Respectvol”, zei hij destijds, en “als eenheid”. Grote woorden waren dat, maar je kunt er een seizoen lang op terugvallen. Scheldt hij de scheids uit? De belofte was toch respect? Vind hij die twee dingen bij elkaar passen?” Het mooiste is als ze elkaar gaan corrigeren, vindt Wijnker. “Eenheid, wat betekent dat? Shirt in de broek, geen oorbellen? Niet aan beginnen, is mijn advies, want dan kun je blijven handhaven. Afspraken zijn geen regels. We doen niet aan een huishoudelijk reglement bij AZ.” Afspraken maak je het makkelijkst met de nog kneedbare, jongste pupillen en hun ouders. De latere zijinstromers stel je dezelfde eisen, maar er komt een moment dat je tot junioren minder goed doordringt en de ouderlijke betrokkenheid afneemt, zo ervaart men bij AFC IJburg. Voorzitter Fred Coesel haalde de C2 uit de competitie, nadat spelers zich misdroegen. “Bij de C2 stonden van de 28 ouders
nummer 3 - 2013
COACH
27
THEMA
Coach debat en opvoeding
er nog drie langs de kant. Bij uitwedstrijden nog minder. Vrijwel niemand dus om gedrag te corrigeren. Ik denk dat ouderbetrokkenheid veel problemen voorkomt, maar ik kan het niet afdwingen.”
Waarom zitten we eigenlijk op deze club?
Ouders kiezen meestal gedachteloos voor een club. Ze volgen een vriendje, of melden zich aan bij de dichtstbijzijnde vereniging in de buurt. Na zorgeloze jaren bij de minipupillen begint de competitie. Dan pas blijkt dat de club zichzelf niet ziet als een sociaal bolwerk, waar alle kinderen die van voetbal houden zich kunnen ontwikkelen, maar als opleidingsinstituut voor het eerste elftal. Het grote selecteren en doorselecteren is begonnen. Veel aandacht is er voor het gesponsorde buitenlandreisje van de getalenteerden, de mindere voetballers moeten het stellen met zachte ballen; de elektrische pomp is meegenomen op reis. Wat doen die dingen met de vader die de F9 traint? vraagt hoofd jeugdopleiding sv Ouderkerk Mark Paludanus zich af. “Die vader is onvoorbereid het veld ingestuurd, zonder pupillencursus of richtlijnen. Selectiespelers vormen twintig procent van een club, de andere tachtig zwemt. Als een kind geen aandacht van de trainer krijgt, is het niet raar dat zijn ouders afhaken.” Wat willen we als club? De top? Of samen gezellig sporten? Allebei? Hoe dan? Het verbaast Wijnker dat clubs vaak een historie hebben, en aardig wat ervaring met kinderen en voetbal, maar dat het kader op het veld maar wat doet. “Er wordt niks doorgegeven. Ja, er hangen bordjes aan de muur, de Tien Geboden. Die zeggen mij niks. Wat geef je de mensen die het moeten doen aan concrete kennis mee? Hoe help je ze met het winnen van gezag? Geven ze iedere speler het gevoel welkom te zijn? Spreken ze positieve verwachtingen uit, sluiten ze niemand subtiel buiten, kunnen ook de laatbloeiers zich ontwikkelen?”
Clubs als FC Barcelona (‘Més que un club’), Telstar (‘Voetbal is maar een hinderlijke onderbreking van een leuke avond’) maar ook een amateurclub als vv De Meern snappen dat een sterke clubcultuur begint bij worteling in je omgeving. Micha de Winter, pedagoog, moedigt deze gemeenschapszin aan. “De pest van grote clubs en scholen is de anonimiteit, de onpersoonlijke relaties. Opvoeden moet niet iets van alleen het gezin zijn. Het is iets van de gemeenschap, het dorp. Jeugd gedijt beter in rijke, sociale netwerken.” Dat wil overigens niet zeggen dat de club een plek moet zijn waar altijd harmonie heerst, maar wel een vertrouwde omgeving waar mensen elkaar durven aan te spreken op gedrag. De Winter: “Ouders moeten weer de strijd durven aangaan met hun kind, en trainers en ouders moeten elkaars gezag niet ondermijnen. Gezag is geen macht, maar vertrouwen tussen kind en volwassene. Opvoeden is soms clashen.” Opvoeden van ouders, dat is trouwens ook clashen, weet Gerhard Wermink van FC Twente. “Zelf overweeg ik onze ouders eens te filmen, en ze met de beelden te confronteren.” Ook Siemen Lindeboom van sv Urk zoekt het in de confrontatie. “Als bestuur lopen wij zelf voortdurend rond op de velden. Je moet weten wat er speelt. Zichtbaar gezag is de beste preventie. Mensen aanspreken, uitleggen wat hun gedrag met kinderen doet. In elk team loopt wel een speler rond met een stempel. ADHD, PDD-NOS. Of ouders zeggen: ‘Zo is mijn zoon nou eenmaal.’ Te makkelijk, want wij moeten alles maar accepteren. Toch is de jeugd anders dan tien jaar geleden. Dat is op zich geen probleem, maar onze vrijwilligers kennen geen andere benadering dan die van twintig jaar geleden. Wij adviseren: probeer meer van je spelers te weten te komen dan alleen het gedrag dat ze vertonen. Wat is hun thuissituatie, wie zijn hun vrienden, hoe gaat het op school?”
“De pest van grote clubs en scholen is de anonimiteit” [De Winter] 28
COACH
nummer 3 - 2013
Vele uren vergadering over het gedrag van de jeugd van sv Urk zat Lindeboom al voor. “Niet op tijd komen, en daar een spel van maken tussen trainer en speler. Altijd iets proberen te verstoren, zodat anderen om je lachen of jou aandacht geven. Ook grepen we op zaken buiten het voetbal in, thuis of op school, die niet bij de normen en waarden van de club passen. Tot de C-junioren gaat het meestal goed, maar bij de B-junioren weten we het soms niet meer. Met alle selectiespelers voeren we nu twee keer per jaar individuele gesprekken. De meesten zitten dan vol zelfkritiek, maar zodra ze zich in een groep begeven, is het beeld totaal anders.”
Meer uit het voetbal zelf halen Sterke clubcultuur, betrokken ouders, goed opgeleid kader, uitgebalanceerde teams? Nu pas begint het echte werk. “Meest praktische middel om gedrag
bij te sturen is toch het voetbal zelf”, zegt Wermink. “Met aandacht voor het groepsproces, en individueel maatwerk voor alle spelers. Alle kinderen verdienen het gevoel dat ze erbij horen. Help ze écht. Zie voetbal als middel. Hanteer het juiste taalgebruik, slimme voetbalaanwijzingen en dwingende oefenvormen.” Zo kun je spelers van tien tot veertien al veel verantwoordelijkheid geven. Bij FC Twente onder dertien jaar is elke week een ander aanvoerder, zodat na één seizoen iedereen drie keer aan het leiderschap heeft kunnen ruiken. “Praat met spelers over dat aanvoerderschap. Wat betekent het eigenlijk? Eindverantwoordelijkheid voor een schone kleedkamer? Het juiste trainingsmateriaal op het veld? Wie doet de corners of de vrije trap en wat accepteren we van andere spelers en wat niet?” Ook op de training kun je spelers in situa-
“Zichtbaar gezag is de beste preventie” [Lindeboom] ties manoeuvreren waar ze veel van leren. Bij FC Twente mogen spelers het één keer per maand zelf bepalen. De trainer kijkt dan van een afstandje toe. Ze kiezen voor partijtje, maar wat blijkt? Oneerlijke partijen delen ze opnieuw in, zonder scheids bepalen ze onderling of een bal uit is of niet. “Zelfregulering dus”, zegt Wermink. “Ander succesnummer is het mixed 4x4-toernooitje. Daarin speelt elke D-pupil en C-junior voor zichzelf, in teams die na elk partijtje wisselen van samenstelling. Alles door elkaar, jong en oud. Zo spelen in elk team spelers met onderling vier jaar verschil, met als gevolg dat de ouderen zich bekommeren om de jongeren. De collectieve inzet
is steeds hoog, want na acht partijtjes van vijf minuten wint de speler met de hoogste individuele score: alle winst- en gelijkspelpunten plus doelsaldo.” Voor de partijtjes heeft Wermink nog een opvallende tip: schaf vanaf de D-pupillen verzorging en waterzakken af. Natuurlijk krijgt een speler bij een serieuze blessure de verzorging die hij verdient, maar voor een speler die na een tikkie op de grond blijft liggen, wordt het spel niet meer stilgelegd. “Voetbal is incasseren én uitdelen. En vooral: omgaan met telerstellingen. Sinds we dit invoerden, helpen medespelers een slachtoffertje snel weer op de been. Spelen!”
nummer 3 - 2013
COACH
29
AThLETIc SkILLS MODEL vOOR EEN OPTIMALE TALENTONTWIkkELINg “Kinderen bewegen steeds
BESTEL NU
VOOR SLECHTS
€ 39,
75
WWW.SPORTSMEDIA
.NL
minder en als ze dat doen raken ze eerder geblesseerd. Dat is geen goed fundament. Dit boek moet je lezen omdat je dan begrijpt in welk denkkader je
met deze doelgroep moet werken. Het geeft je handvatten om te begrijpen hoe je bepaalde sporten kunt combineren om het meeste uit de kinderen te halen.” René Wormhoudt, één van de schrijvers, over het belang van Athletic Skills Model in de sport
De huidige generatie kinderen is aantoonbaar minder fit dan
basis zowel in diverse wetenschappelijke bevindingen als in
die van dertig jaar geleden. Door technologische ontwikkelin-
ervaringen vanuit de praktijk.
gen als mobiele telefoons, spelcomputers, digitale media et cetera groeien kinderen op met een andere beweegcultuur,
Het ASM gaat over welzijn, gezondheid en talentontwikke-
waarin buitenspelen geen hoofdrol meer speelt. Daarnaast
ling van kinderen en adolescenten tot volwassen bewegers.
staat bij de meeste scholen nauwelijks bewegingsonderwijs op
Het behelst de zoektocht naar een balans tussen prestatie
het lesrooster. Doordat kinderen niet of te weinig in aanraking
en gezondheid. Binnen het ASM is het thema aanpas-
komen met de grondvormen van bewegen, zullen ze de alge-
singsvermogen essentieel: niet alleen om het aanpassen
mene atletische vaardigheden niet optimaal ontwikkelen.
te trainen door de introductie van veel variatie, maar ook omdat kinderen daardoor meer plezier hebben en houden
Dit is de realiteit waaruit een nieuwe generatie jeugdige
in het bewegen. Daarbij gaat het ASM ervan uit dat lichaam
sporters komt. Om te zorgen dat deze kinderen op een opti-
en geest één geheel vormen. Fysieke uitdagingen horen
male manier worden begeleid naar een sportief leven, is het
bij geestelijke uitdagingen en omgekeerd. Ze zijn in feite
Athletic Skills Model (ASM) ontwikkeld. Het ASM vindt zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden.
“Ik denk dat ouderbetrokkenheid veel problemen voorkomt, maar ik kan het niet afdwingen” [Coesel]
Voor sfeerbepalende prinsjes en vedettes heeft FC Twente een soortgelijke behandeling paraat. “Elk team kent ze: spelers die alleen met doelpunten bezig zijn, mopperen op anderen en met de handen in de lucht staan. Dat is nu: verantwoordelijk maken, straffen en belonen. Oefen je op passen en aannemen en verdient de balbezittende partij een punt voor elk gaaf rondje? Stel als extra regel in dat ze bij gemopper of handen in de lucht steeds op nul beginnen. Laat het prinsje tellen, complimenteer ze als het goed gaat. Bedenk wat dit doet voor de groep: andere spelers zien dat jij iets aan ongewenst gedrag doet.”
Wat als het allemaal niet helpt Er zijn onverbeterlijke gevallen. Een voorgeschiedenis, criminele kernen die hele teams runnen, het flitspunt dat dreigt. Hoe strikt je ook afspraken handhaaft, hoe consequent je sancties toepast – niets helpt. Dan denk ik toch: Hoe strikt en consequent ben je werkelijk?, zegt Jeltema van FC Groningen. “Veel ongewenst gedrag is van horen zeggen. Het gebeurt stiekem, achter je rug. Je kunt
pas iets doen als je het zelf waarneemt. Maar dóe het dan ook. Verhitte reactie tegen de scheids? Eraf. Naschoppen? Eraf. Mopperen op medespeler? Eraf. En in gesprek, de volgende wedstrijd staat hij wissel – en zorg dat die sanctie van te voren was afgesproken.” Dat heropvoeden kost energie, maar het moet. “Laatst zag ik een goeie actie van een amateurcoach, hier op bezoek. Bij de eerste beste bemoeienis van een vader met het spel van zijn zoon, haalde hij de speler van het veld en zei hij: ‘Ga maar naar je vader. Die weet het blijkbaar beter dan ik.’” Ook om ouders dingen te doen inzien, weet Wermink, is volharding nodig. “Zit er van begin af aan bovenop, laat het niet ontstaan. Neem de afspraak dat ze zich als groep langs de lijn opstellen; je wilt niet dat ze ter hoogte van alleen hun kind staan. Laatst zagen wij de vader van een linksbuiten dat toch doen. We spraken hem erop aan, twee weken later stond hij er weer. De trainer wisselde demonstratief de rechts- en linksbuiten om – toen pas viel het kwartje.” Valt het kwartje niet? Dan houdt het een keer op, vindt Wijnker van AZ. “Ook wij
hebben er uiteindelijk één moeten wegsturen. We gingen het gesprek aan met ouders en school, maar als men echt niet wil veranderen, stoppen we. We zijn geen reclassering of Jeugdzorg. Dat is niet onze taak, hoe sneu het ook is voor een kind als we het moeten uitsluiten. Is het zodanig oplossen van een voetbalprobleem het vooruitschuiven van een maatschappelijk probleem? Het zij zo. Sommige kinderen moet je na alle gegeven kansen laten gaan.”
Jeroen Siebelink is schrijver en journalist. Van zijn hand verscheen onlangs Voetbalgenen, Vaders en Zonen van Oranje. Daarin kijkt hij met elf Nederlandse voetballegendes naar hun eigen kinderen op het voetbalveld. Hoe doen deze bekende voetbalvaders het langs de lijn? Eerder schreef Siebelink De Voetbalbelofte, Achter de Schermen van de Jeugdopleiding en Allemaal Uitblinkers, een verhalende KNVBhandboekenserie voor jeugdtrainers en -coaches.
nummer 3 - 2013
COACH
31
COACH AAN DE BASIS
Art Langeler van de eredivisie bij PEC Zwolle naar de jeugd van PSV
Hij was als hoofdtrainer
succesvol bij PEC Zwolle, dat hij naar de eredivisie loodste en zich vervolgens op overtuigende wijze op het hoogste niveau van het betaald voetbal handhaafde. Toch stapt Art Langeler over naar de jeugd van PSV. Wars van status en uiterlijk vertoon, volgt hij gewoon zijn gevoel. “Veel trainers hebben een andere levenshouding dan ik.”
Door: Mariëlle van Bussel
32
COACH
nummer 3 - 2013
“Terug naar de basis?” herhaalt hij de vraag. “Dat suggereert een verschil in het eerste elftal en een jeugdteam. Ik zie dat niet zo. Op élk niveau wil ik mensen naar een hoger niveau brengen. Die speler van het eerste elftal verdient even veel aandacht als die speler van de D1. De uitstraling, de verdienmodellen en de status zijn anders, maar daar doe ik niet aan mee.” De toon is gezet. Hoe vaak kreeg Art Langeler (42) de afgelopen maanden verbaasde reacties bij zijn overstap van de hoofdmacht van PEC Zwolle naar PSV waar hij per 1 juli de functie van Hoofd Jeugdopleiding vervult. En juist nu het het afgelopen seizoen zo goed ging met de Zwollenaren die zich handhaafden op het hoogste niveau. Dus terug naar de basis? “Nee”, aldus Langeler ferm. Onlangs nog zag hij een documentaire over Lee Towers voorbijkomen. “De hele zaal zat vol met vijftigers en zestigers met status én dikke buiken die er niet bepaald gelukkig uitzagen. Maar mensen kijken wel tegen hen op. Ik heb daar niets mee, en dat is in de voetbalwereld
FOTO: ANP PHOTO
“Ik wil invloed hebben”
Art Langeler afgelopen seizoen langs de kant, als coach van PEC Zwolle.
nogal ongebruikelijk. Ik heb meer met termen als ‘gezondheid’ en ‘innerlijk geluk’.’” Wars van status en uiterlijk vertoon. Waar dat vandaan komt? “Ik ben opgegroeid in een vrij links gezin, waar de auto gedeeld werd met de buren. Dus ongetwijfeld heb ik daar iets van meegekregen. Ook al zal ik nu geen Datsun rijden als ik ook een Mercedes van de club kan krijgen.”
“Op élk niveau wil ik mensen naar een hoger niveau brengen”
“Het heeft heel wat weerstand opgeleverd, ze dachten dat ik gek was” Docent Langeler is een coach met verschillende achtergronden. Zelf speelde hij een paar jaar op het hoogste niveau voor De Graafschap, maar stopte voortijdig gezien de weinige speelminuten. “Achttienjarigen die alleen maar spraken over auto’s, trouwen en kinderen. Het studentenleven trok me meer. Ik was als amateur de beste, en als prof juist niet. Die ervaringen heb ik ook meegenomen.” Hij trainde jeugdteams en amateurs, en werkte tegelijkertijd als docent bij Landstede Sport & Bewegen. “Ik heb op alle niveaus gespeeld en getraind, van het allerlaagste tot het betaald voetbal. Misschien heb ik daardoor een reëler beeld van de voetballerij. De meeste huidige trainers hebben daarentegen als oud-prof snel een trainersdiploma gehaald en hebben een andere levenshouding dan ik.” Bij PEC Zwolle keken ze dan ook, zacht gezegd, verbaasd op toen Langeler de scepter ging zwaaien. Rondjes lopen in het bos werd direct afgeschaft, frisbees kwamen op het veld ter afwisseling van een reguliere training en dan werden er ook nog persoonlijke ontwikkelingsgesprekken (POP) ingevoerd. “Het heeft heel wat weerstand opgeleverd, ze dachten dat ik gek was. Innovatief zijn is niet bepaald iets wat bij betaald voetbal hoort.” “Ik ben niet alleen op voetbal gericht, ik ga ook vier keer per jaar met een individuele speler aan tafel zitten om te horen hoe zijn belevingswereld eruitziet. Negen van de tien spelers zijn dan erg open en kwetsbaar en ook blij dat er iemand naar ze luistert. Het
is de taak van een coach om ze ook iets bij te brengen buiten de lijnen. Daardoor springen ze niet meteen in de weerstand, omdat ze een relatie met je hebben, en dus bereik ik ze ook beter óp het veld.” Of dat niet het werk van een sportpsycholoog is? “De voetbalwereld is een apart, bekrompen wereldje waar veel druk op ligt, dus een psycholoog zonder voetbalinhoudelijke kennis weet niet waar hij het over heeft. Zolang ik er zelf genoeg van weet, wil ik het niet overlaten aan een ander. Ik wil juist dat een psycholoog mij beïnvloedt zodat ik het kan doorgeven aan de spelers. Er moet een directe band zijn en niet via een ander. En eigenlijk geldt dat voor alle disciplines, zoals fysiologie. Ik probeer mezelf dus ook te scholen in al die aspecten. Controlefreak? Misschien wel, maar tegelijkertijd kan ik een veldtraining makkelijk overlaten aan een assistent.” Het onderwijs heeft een grote invloed op zijn manier van coachen. POP-gesprekken, alternatieve trainingsvormen en groepsprocessen, hij maakte het allemaal al eens mee. Zijn insteek als docent was dan ook dat de studenten als groep het volgend jaar zouden halen, en niet als een stel individuen. Met z’n allen, elkaar helpend. “Ik ben sociaal ingesteld, wat ongetwijfeld zal komen door mijn docentenachtergrond. Ik heb gecommuniceerd met jongens en meisjes in alle soorten en maten. Die ervaringen kan ik in het voetbal goed gebruiken.” Laks De twee pijlers waarop zijn aanpak rust zijn gedeelde
verantwoordelijkheid (“samen winnen, samen verliezen”) en kunnen uitleggen wat je doet. “Veel trainers laten de spelers rondjes lopen in het bos, terwijl ik niet begrijp waarom. Als je zonder na te denken spelers iets laat doen, vind ik dat een militaristisch idee, dus doe ik dat niet. Ik moet altijd kunnen uitleggen waarom ik iets doe.” Langeler is een coach en vooral een mens die zijn hart volgt. Zo ook met de overstap naar PSV. Al voordat PSV überhaupt in beeld was, kondigde hij zijn afscheid bij PEC Zwolle aan. Wetend dat het genoeg was geweest, dat hij laks zou worden als hij niet op tijd weg zou gaan. Toen hij in Eindhoven eenmaal om de tafel zat met Marcel Brands en Phillip Cocu, wist hij het direct. Dit voelde goed, dit zou hij gaan doen. “In de keuze van een baan houd ik me vast aan geestelijke onafhankelijkheid, ook omdat ik tijd en aandacht wil besteden aan mijn vrouw en twee kinderen. Wat langskomt en goed voelt ga ik doen, het had net zo goed de functie van directeur op de ALO kunnen zijn. Ik wil invloed hebben, ik heb ideeën hoe dingen anders kunnen, dus ik moet de mogelijkheid hebben om die te ventileren. Als coach heb je dat op microniveau, als Hoofd Jeugdopleiding op macroniveau.’ Of hij nog terugkeert als coach? “Zeker”, reageert hij meteen. “Ik weet dat het bij mij na een jaar of vier weer gaat kriebelen. Als ik hoofdcoach kan worden bij een grotere club, is dat ook weer iets nieuws. Om vervolgens toch weer een keer op dat macroniveau uit te komen.”
nummer 3 - 2013
COACH
33
Koerswijziging
Zeilster Marit Bouwmeester trekt jaar uit voor zoektocht naar een nieuwe coach
“Ik wil gewoon weten welke coach het beste bij mij past” Gekscherend noemt ze het de X-factor. De zoektocht van zeilster Marit Bouwmeester naar een nieuwe coach heeft wel wat weg van een talentenjacht. Niet iedereen is zomaar geschikt.
S
inds een aantal maanden weet Marit Bouwmeester dat ze op zoek moet naar een nieuwe coach. Mark Littlejohn, de Engelsman die haar zeven jaar intensief begeleidde en met wie ze vorig jaar zilver haalde tijdens de Spelen in Weymouth, wil een ander leven. Het zorgde voor een onverwachte koerswijziging voor de 25-jarige Friezin, want ze was in de veronderstelling dat Littlejohn en zij ook samen de route naar Rio zouden afleggen. “Maar ik respecteer hem heel erg. En we hebben een gave en succesvolle tijd gehad, daar verandert een beslissing als deze niks aan.” Honger naar succes De geschiedenis verandert niet, haar toekomst wel. De zeilster in de Laser Radial wil revanche op haar zilveren olympische medaille. En dat kan ze niet alleen. Voor het vinden van een nieuwe coach trekt Bouwmeester een jaar uit. Ze benaderde een aantal mensen en in die twaalf maanden wil ze erachter komen
Door: Lisette van der Geest
34
COACH
nummer 3 - 2013
wie het beste bij haar past, door tijdens haar zeilevenementen met verschillende coaches te werken. “Als een soort van trial out.” Bouwmeester benaderde een aantal coaches en vroeg of ze tijd en interesse hebben. Haar eisenlijstje is niet heel lang, maar wel heel serieus. Bouwmeester wil een coach met wie ze fulltime kan werken. Een coach met passie, met honger naar succes. Hij hoeft niet per se altijd ter plaatse te zijn, zolang hij wat trainingsideeën betreft maar op dezelfde lijn zit. “Bij Mark was het ook echt gewoon zijn droom om goud te halen bij de Spelen. Hij zorgde er daardoor ook voor dat we er alles uithaalden.” Maar dit betekent niet dat haar nieuwe coach op Littlejohn moet lijken. Dat maakt haar eigenlijk niet zoveel uit. “Mark was een combinatie van iemand die goed was in het mentale gedeelte en iemand die mij technisch kon helpen. Maar ik zoek nu vooral iemand die verstand heeft van de boot. Ik ben inmiddels zelfstandig en die mental support is nu
“We hebben een gave en succesvolle tijd gehad, daar verandert een beslissing als deze niks aan”
“Ik moet kritisch zijn, want dat is medebepalend voor mijn succes”
FOTO: ANP PHOTO
zeilen in gebieden met veel harde wind. “Zo ben ik gaan researchen en dat ga ik dit jaar verder testen. Als ik dan de persoon tegenkom waarvan ik denk: dit is hem, dan wordt het hopelijk een vaste samenwerking.” Zeilster Marit Bouwmeester viert met coach Mark Littlejohn haar zilveren medaille in de Laser Radial bij de Olympische Spelen.
minder belangrijk. Ik wil iemand die weet hoe ik harder kan varen.” Lijstje Sinds ze noodgedwongen om zich heen ging kijken, weet ze dat er heel veel coaches zijn. “Maar ja, welke coaches passen écht bij je? Wie kunnen jou aanvullen?”, somt ze op. Na het stellen van die vragen bleef er nog maar een select gezelschap over. Bouwmeester heeft een lijstje met vier namen. Wie daarop staan, wil ze niet zeggen. “Daarvoor is het nog te pril en te vrijblijvend. Geen enkele coach gaat meteen een verbintenis van vier jaar aan”, weet ze. “Iedereen wil wel kortstondig helpen, maar een route naar de Spelen is best wel heftig. Wij trainen ontzettend veel in het buitenland. Voor coaches, die vaak ook een gezin hebben, is dat een hele opoffering. Dat wordt weleens onderschat.” Dat maakt haar zoektocht ook niet makkelijker, weet ze. Maar Bouwmeester heeft geen haast. In de tussentijd wordt ze bijgestaan door het Watersportverbond. “En daarnaast gebruik ik iedereen die ik kan en wil gebruiken”, aldus Bouwmeester. “Ik moet kritisch zijn, want dat is medebepalend voor mijn succes.” De ene coach is goed met zachte wind, terwijl de ander meer kennis heeft over het
Uitgelezen kans Het grote nadeel van dit experimentele jaar is dat het werken met verschillende coaches ook een diversiteit aan trainingsaanpak en ideeën oplevert. Dat noemt ze nu nog interessant, maar te veel wisselende visies zorgen voor onrust. En nog een reden waarom ze straks met één vaste coach wil werken: sporters hebben de neiging zich onnodig druk te maken om details, weet ze uit ervaring. “Daarom is een coach heel belangrijk, die houdt de hoofdlijnen in de gaten.” Vooralsnog ziet ze deze periode als een uitgelezen kans om zichzelf te ontwikkelen. “Ik heb nu echt de verantwoordelijkheid voor mijn eigen campagne. Alles rondom de boot moet ik zelf regelen. Dat moet straks weer van mijn bord af, maar voor dit moment is het heel leerzaam.” Die ontwikkeling past ook nog eens uitstekend bij de voorbereiding op Rio. Geef Bouwmeester een windrichting, noem daarnaast een baan op het olympische traject in Weymouth en de Friezin schetst bijna een jaar na de Spelen nog even moeiteloos haar ideale wedstrijdplan. “Ik heb daar ook zoveel getraind. Als ik ’s ochtends wakker werd, naar buiten keek en een stroomkaart had, wist ik precies hoe ik mijn race ging uittekenen. Dat weet ik nu nog steeds.”
Samenwerking Maar die voorspelbaarheid bestaat in Rio niet. Terwijl haar route in Weymouth vaak al vanaf de ochtend vast stond, een aantal kleine veranderingen tijdens de race daargelaten, weet Bouwmeester dat dit in Brazilië niet opgaat. De rol van een coach zal daardoor anders zijn. In het water van Rio wordt een zeiler gedwongen om zelf veel beslissingen in de boot te nemen, in plaats van langs de kant, tijdens de wedstrijdbespreking met de coach. Met dat gegeven waren Bouwmeester en Littlejohn al bezig tijdens de voorbereiding voor de vorige Spelen. Bouwmeester moest zelfstandiger worden, weten waarom bepaalde keuzes gemaakt worden. Want het duo besefte: in Rio zijn de omstandigheden anders. “Er staat daar mega veel stroom in het water, maar er zitten ook allerlei hindernissen en rare afwijkingen. Daarom moet een zeiler daar zelf ook heel veel verstand van hebben.” Ze zoekt niet naar een coach die haar precies zegt wat ze moet doen. “Ik wil een samenwerking. Dat merkte ik ook in de relatie met Mark. Die veranderde in die zeven jaar van een relatie waarin ik alles van hem aannam, naar een samenspel waarin we allebei feedback gaven. Dat is waar ik nu ook naar op zoek ben.” Soms belt ze Littlejohn nog, voor advies. “Hij is nog steeds af en toe mijn sparringpartner. Hij weet waar mijn sterktes en zwaktes liggen. Al wordt het contact nu minder. Ik moet ook vooruit en niet blijven hangen in 2012, want ik wil in 2016 winnen. We zullen zien hoe dit loopt”, zegt ze voorzichtig. En vervolgens met krachtige stem: “Ik weet eigenlijk wel zeker dat het goed komt.”
nummer 3 - 2013
COACH
35
Olympisch Vuur
Ruim een half jaar geleden stond dat zinnetje opeens in het regeerakkoord: “We onderschrijven de ambitie om de Nederlandse sport op olympisch niveau te brengen, zonder de Olympische Spelen naar Nederland te willen halen.” Volgens de PvdA en de VVD zijn de financiële risico’s te groot en is er in onze samenleving te weinig draagvlak voor het olympisch toernooi.’Er werd gelaten en teleurgesteld gereageerd. Vanuit NOC*NSF klonk begrip met het persbericht: ‘Sport zeer tevreden met regeerakkoord.’ Vervolgens werd in rap tempo de gehele olympische ambitie ontmanteld. De sportwereld is een opportunistisch volk, dus werd al snel een positieve draai aan de teleurstelling gegeven. Op de website van Olympisch Vuur staat dat het regeerakkoord in lijn is met de ambities van Olympisch Vuur. Dat is niet waar. Het was de ambitie van Olympisch Vuur om héél Nederland op olympisch niveau te brengen. Niet alleen de sport. De economische crisis werd aangevoerd als reden om de Spelen niet te willen organiseren. Dat is voor de bühne praten. Hadden we immers niet afgesproken dat we pas in 2016 zouden beslissen of we voor een bid wilden gaan? We zouden toch geen draagvlaktest in 2012 uitvoeren? En het is niet dat er op dit front een wezenlijke besparing in de begroting te halen viel. De kosten tot 2016 waren summier. Een percentage à la Contador op de rijksbegroting. Wat wél is gebeurd, is dat een positief verhaal in een negatieve tijd de nek is omgedraaid. De stip aan de horizon is verdwenen. Een positief verhaal is in een In april vond in Tilburg een afsluitende conferentie van Olympisch Vuur plaats waarbij het e-zine negatieve tijd de nek omgedraaid Legacy 2028 werd gelanceerd. Een mooi document, maar naar de kritische noot moet je zoeken. Stel dat er ooit een Olympisch Vuur 2.0 komt, dan is dit niet het document om lessen uit te trekken. Laten we iets opsteken van dit verhaal. Met de inhoud of de ambities van het plan was niets mis. Ik denk aan de organisatiestructuur en het politieke speelveld, de enorme bemanning en het gemis aan een kapitein (na het wegvallen van Ivo Opstelten). Het Parool (22-12-2012) maakte een aardige reconstructie, maar kreeg de onderste steen ook niet boven. Wat was de werkelijke reden dat de nieuwe directeur van Olympisch Vuur Ben Tellings zo snel na zijn aantreden al weer weg was? Dat de nieuwe regering een resoluut einde aan het Olympisch Plan maakte, heeft alle aandacht weggetrokken van het feit dat het rommelde binnen Olympisch Vuur en gelieerde partijen. In maart 2012 werd een motie van wantrouwen tegen minister Schippers ingediend vanwege de hoge kosten bij een evenement als de Olympische Spelen. Opvallend was dat André Bolhuis van NOC*NSF de media te woord stond en niet de voorzitter of directeur van Olympisch Vuur. Ook het Topsportteam, waarvan ik deel uitmaakte, werd gevraagd niet te reageren naar de media. Vervolgens moesten in aanloop naar de Olympische Spelen in Londen, juist op het moment dat Olympisch Vuur zichzelf meer aan de buitenwereld wilde laten zien – iets waar al geruime tijd kritiek op was – alle plannen van NOC*NSF de ijskast in. Over het voortbestaan – en in welke hoedanigheid – bestond ook veel discussie. Amsterdam wilde dat graag onder zijn hoede nemen, net als NOC*NSF. Hoe dit belangenspel was afgelopen, zullen we nooit weten. Maar mocht er ooit een Olympisch Plan 2.0 komen, dan moet de organisatiestructuur duidelijk zijn.
nummer 3 - 2013
COACH
column kirsten van der kolk
Kirsten van der Kolk won met Marit van Eupen olympisch goud in de lichte dubbeltwee bij de Olympische Spelen in Peking (2008). Sinds dit jaar is ze actief als roeicoach en maakte ze deel uit van het Topsportteam dat nauw betrokken was bij het Olympisch Plan 2028.
37
SPORTEN & COACHEN
“Ik gebruik het beste van wat ik zelf als handballer heb geleerd”
Sturen, sturen en sturen
Boj van Limbeek (23) is handbalspeler van
landskampioen Kras/ Volendam. In zijn vrije tijd traint de topsporter de jeugd van Volendam. “Ik wil anderen helpen, dat heeft er altijd bij mij ingezeten.”
Door: Mark van den Heuvel Foto’s: René Bouwman
38
COACH
nummer 3 - 2013
De coach Boj van Limbeek Meisjes stuiteren en springen door sporthal Opperdam, de thuishaven van handbalvereniging Kras/ Volendam. Ze klimmen over een paard, stuiteren een bal rond een groot valkussen, maken een kleine slalom, een koprol, een dribbel en sluiten de oefening af met een schot op doel. Noem het voor het gemak een handbalestafette, zegt trainer Boj van Limbeek. Een basisoefening waarin alle onderdelen op een speelse manier zijn verwerkt. “Het gaat mij er in deze leeftijdsklasse vooral om dat niet alleen de kinderen, maar ook de ouders er een goed gevoel aan overhouden. Dat ze merken dat de kinderen met plezier naar de trainingen gaan. Verder heb ik geen specifieke trainingsmethodes. Ik gebruik het beste van wat ik zelf als handballer heb geleerd en waar ik daadwerkelijk wat aan heb gehad. Natuurlijk is er niks mooiers dan om in de wedstrijd dingen terug te zien waar je de hele week op
heb getraind. Maar voor de rest staat het plezier van de kinderen voorop, dat is het belangrijkste.” Het handbal werd Boj van Limbeek met de paplepel ingegoten. Al op de eerste jeugdfoto’s zie je hem kruipend over een handbalveld met een balletje in z’n hand. Opgegroeid bij het Amsterdamse Aristos wilde Van Limbeek op zestienjarige leeftijd als handballer het beste voor zichzelf en koos voor Volendam. Sinds een aantal maanden woont hij ook in het dorp. “Volendam is een hechte gemeenschap”, aldus Van Limbeek. “Maar de jongeren zijn een stuk soepeler in de omgang met mensen van buiten Volendam dan de ouderen. Nee, ik ben geen ‘jas’ meer, zoals inwoners van buiten Volendam worden genoemd. Ik ben meer een bodywarmer.” Dichter bij de echte Volendammer kun je volgens mij niet komen. “Het is in Volendam niet zozeer de keuze tussen voetbal en handbal”, zegt Van Limbeek. “Het is meer een keuze tussen sporten
“Niet alleen de kinderen, maar ook de ouders moeten er een goed gevoel aan overhouden”
of gaan werken en daarna lekker met je vrienden de Dijk op. Daar zit ’m het probleem. Steeds meer jonge Volendammers kiezen voor het laatste. In de huidige selectie van Volendam zitten zes of zeven spelers uit Volendam. Dat zegt wel genoeg, denk ik. Daarom kun je kinderen hier ook niet vroeg genoeg enthousiast maken voor handbal.” Tegenover ons zit een vriendelijke, gedreven jongen met lang, ietwat terugtrekkend haar verscholen onder een petje. “Ik ben altijd iemand geweest die anderen wil helpen”, zegt hij. “Ook als middenopbouwer op het handbalveld. Dat is sturen, sturen, sturen. Ik ben degene die om zich heen kijkt en het overzicht behoudt. Ik vond laatst een paar oude schoolrapporten terug en daarin las ik: ‘Iedereen luistert naar Boj, iedereen doet wat hij zegt.’ En toen was ik vijf, zes jaar. Dat zat er blijkbaar vroeg in. En tegenwoordig is het niet anders. Als er iets georganiseerd moet worden, wordt er al snel mijn kant op gekeken.” In de nationale jeugdselectie werd Van Limbeek getraind door zijn eigen vader. “Op achttienjarige leeftijd kwam ik niet meer in aanmerking voor de selectie, maar ging ik met mijn vader wel mee naar de trainingen. Om hem te helpen. Eigenlijk was ik toen al een soort van assistent-trainer.” Of hij na zijn actieve handbalcarrière straks verder wil als coach, weet hij nog niet helemaal zeker. Ook omdat hij een eventueel buitenlands avontuur nog niet uit zijn hoofd heeft gezet. In landen als Spanje en Duitsland valt er met zijn sport immers een goed belegde boterham te verdienen. “Ik ben 23 jaar,” zegt Boj van Limbeek. “Mijn beste jaren als handballer moeten nog komen, maar heb nu ook weer het plan opgevat om straks mijn eigen sportschool te
beginnen. Voor je het weet is het alleen nog maar trainen, werken, spelen, eten, studeren en slapen. Ik heb een vriendin die gelukkig weet wat het is om topsport te bedrijven, maar zo’n hectisch schema kan de bedoeling niet zijn. Er moet ook wel wat quality time overblijven.” De handballer Boj van Limbeek Het is de wedstrijddag, Kras uit Volendam treft Hurry Up uit het Drentse Zwartemeer. Zoals voor elke thuiswedstrijd van de Volendammers verzamelt de ploeg zich thuis bij de familie Duin, op een steenworp afstand van de sporthal. Er is koffie en er is gebak met slagroom. De stemming is ontspannen, maar dat heeft alles te maken met de overwinning in de bekerfinale, twee dagen eerder. De vrolijkste noten worden vooral gekraakt door assistent-trainer Marco Beers, teammanager Martin Kuitert en het bijtgrage hondje van de familie Duin.
Boj van Limbeek, aanvoerder en middenopbouwer van Kras/ Volendam, zit aan één tafel met de coaches, maar over tactiek wordt niet gesproken. Nog niet. Dat gebeurt later, in de kleedkamer. Nu is het tijd voor grappen en grollen. “Weet je wat het is met Boj”, zegt Marco Beers, in zijn hoogtijdagen de beste handballer van Nederland, “die jongen moet af en toe eens een goeie schop onder zijn kont krijgen.” Hilariteit alom...
Boj van Limbeek tijdens een training met zijn pupillen.
De wedstrijd eindigt in een zwaarbevochten gelijkspel (32-32) en levert Kras/Volendam het laatste puntje op voor plaatsing in de finale. Wat vooral opvalt is dat Van Limbeek, in tegenstelling tot zijn ploeggenoten, geen minuut rust krijgt van trainer Mark Schmetz. Als Van Limbeek de bal heeft, begint het spel. Hij dicteert het complete duel. Na afloop stapt Van Limbeek drijfnat en volkomen afgepeigerd van het veld. Het strookt totaal niet met het beeld dat eerder op de dag nog
nummer 3 - 2013
COACH
39
SPORTEN & COACHEN
“Als er iets georganiseerd moet worden, wordt er al snel mijn kant op gekeken” werd geschetst door Marco Beers, namelijk dat van een weliswaar bovenmatig getalenteerde, maar ook ietwat luie speler. Het is overigens niet voor het eerst dat we zulke geluiden opvangen. Hoezeer hij ook geïnteresseerd is in het trainersvak, zelf is Boj van Limbeek, zachtjes uitgedrukt, niet het grootste trainingsbeest binnen de selectie van Volendam. “Een vroegere trainer heeft mij wel eens omschreven als een economische handballer”, zegt Van Limbeek. “Dat is wel een juiste typering. Ik ben altijd op zoek naar het maximale rendement uit een minimale inspanning. Ik zeg het ook eerlijk tegen de trainer, duurlopen vind ik echt verschrikkelijk. Tijdens een bosloop hang ik altijd ergens tussen het peloton en de staart van de groep. Nooit voorop in ieder geval.” Toch bestaat de Lazy-Boj van vroeger allang niet meer, zegt hij. Wat dat betreft wordt Van Limbeek enigszins gehinderd door zijn eigen verleden. Een handballer die louter dreef op zijn talent. “Maar nadat ik ooit mijn kruisbanden heb afgescheurd is er echt een knop omgegaan”, zegt hij. “Juist op een moment dat ik er helemaal alleen voor stond. ‘Wat wil ik?’, vroeg ik mezelf af. ‘Terugkomen op het hoogste niveau’, luidde het antwoord. Dat hield automatisch in dat ik er keihard voor moest
werken. Die instelling gebruik ik nu voor alle andere doelen die ik nog wil halen.” De teller van international Boj van Limbeek staat op welgeteld één interland, dus het verzadigingspunt is nog lang niet bereikt, zegt hij. “In de echte handbaltop van Europa speel je soms tegen jongens van 100, 110 kilo tegen wie ik het in fysiek opzicht soms afleg. In dit stadium van mijn carrière is het misschien wel even het beste dat ik niet geselecteerd word. Ik zat tot voor kort nog middenin een verhuizing en alles wat daarbij komt kijken. Dat ik de laatste keer niet geselecteerd ben, kan gebeuren. Maar ik leg me er absoluut niet bij neer.” Mark Schmetz is niet alleen trainer van Kras/Volendam, maar ook van het Nederlands team. Volgens hem is Van Limbeek iemand die ‘zeker op het lijstje staat’. “Boj heeft te maken met stevige concurrentie op zijn positie. Maar de laatste tijd speelt-ie ontzettend goed. Hij is zeker niet uit beeld. Maar vergeet ook niet dat Boj met zijn 23 jaar nog ontzettend jong is.” Volgens de bondscoach is Van Limbeek ‘makkelijk’ coachbaar. “Boj is een intelligente handballer”, zegt Schmetz. “Hij begrijpt het spel, ziet waar de ruimtes liggen. Kracht- en looptraining hebben niet zijn voorkeur, ik weet het,
maar zolang daar goede afspraken over worden gemaakt, heb ik daar niet zo veel problemen mee. Boj zou het liefst de hele dag met een bal in z’n handen zaaltraining doen, maar hij weet dat het loopwerk er nou eenmaal bij hoort.” Schmetz noemt het ‘redelijk vroeg’ voor een jongen van 23 jaar om nu al zoveel interesse voor het trainersvak te hebben. “Aan de andere kant zie ik ook wel een potentiële trainer in hem. Daarom willen we hem volgend seizoen weer in de opleiding gebruiken. Of ik daar zelf ook al mee bezig was op m’n 23ste? Nee, eerlijk gezegd niet.” Van Limbeek moet vooral “fysiek sterker worden”, zegt Schmetz. “Iets explosiever ook. Als-ie dat echt serieus gaat oppakken, kan hij uitgroeien tot een superspeler. Daar gaan we volgend seizoen hard aan werken. Zodat hij nog stabieler wordt, nog belangrijker ook.” Is er straks dan wellicht een buitenlandse carrière voor hem weggelegd? Zeg nooit nooit, zegt Schmetz. “Maar het is echt hartstikke moeilijk. De tweede Duitse Bundesliga zou een volgende stap kunnen zijn, dat ligt een niveau boven de Nederlandse competitie. En de eerste Bundesliga zit daar weer een stapje boven. Dat ligt dus helemaal aan zijn eigen ambities. In potentie zou Boj het aan kunnen.”
“Ik ben altijd op zoek naar het maximale rendement uit een minimale inspanning” 40
COACH
nummer 3 - 2013
ADVERTORIAL
De huidige trainer heeft een uitgebreide zorgplicht In deze rubriek gaan mr. Peter van der Aart en mr. Caroline Beekes, juristen bij stichting Sportkader Nederland, in op allerhande juridisch sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Voor nadere informatie kunt u terecht op www.sportservicenoordholland.nl/ personeelszaken.
SPORTKADER NEDERLAND Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met Sportkader Nederland
Postbus 338 2000 AH Haarlem T. 023-531 94 75 E. info@sportservicenoordholland.nl
De invloed van trainers en coaches reikt verder dan alleen de sporttechnische ontwikkeling. Als trainer of coach heeft u ook invloed op de sociale en persoonlijke ontwikkeling van de (jonge) sporter. De (juridische ) zorgplicht van de trainer of coach brengt met zich mee dat u ook over vaardigheden en tools moet beschikken die een pedagogisch veilig sportklimaat creëren. Naast de algemene aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van art. 6: 162 BW, bestaat er een aantal kwalitatieve aansprakelijkheden. Personen die in een bepaalde hoedanigheid aan het maatschappelijk verkeer deelnemen, kunnen onder bepaalde omstandigheden aansprakelijk zijn voor zaken of daden van anderen, als betrof het eigen handelen. Zo kan een ouder of voogd worden aangesproken voor de onrechtmatige daden van de onder hun toezicht staande kinderen. Ten aanzien van een onderwijzer – lees trainer/coach – bestaat ook een kwalitatieve aansprakelijkheid, inhoudende dat de aansprakelijkheid van de trainer/coach gebaseerd is op het vermoeden van een fout. Hij kan zich bevrijden van deze aansprakelijkheid door aan te tonen dat hij voldoende toezicht en veiligheid heeft geboden. Deze zorgplicht van de trainer reikt echter verder dan alleen de trainingsvoorbereiding en de organisatie van de training. De trainer van tegenwoordig heeft ook een zorgplicht met betrekking tot het gedrag van de sporter. De kwaliteitseisen die aan een trainer gesteld worden, brengen met zich mee dat de trainer ook over vaardigheden en tools moet beschikken om een pedagogisch verantwoord
nummer 3 - 2013
sportklimaat te creëren. De trainer kan in deze proactief zijn. Hij kan zelf het initiatief nemen om in samenspraak met het bestuur van de sportvereniging een zogenoemde gedragscode op te stellen. In deze gedragscode kan opgenomen worden welk gedrag gewenst is en wat niet getolereerd wordt voor en na de wedstrijd, in de kleedkamer en welke acties ondernomen worden indien deze gedragscodes niet opgevolgd worden. De gedragscodes kunnen algemeen zijn, maar kunnen ook specifiek gericht zijn op bijvoorbeeld toeschouwers, trainers en coaches of op de bestuurders van de sportvereniging. Het feit dat een trainer het initiatief heeft genomen om een dergelijke gedragscode op te stellen, geeft hem een middel in handen om aan te tonen dat hij wel de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen indien hij aansprakelijk wordt gesteld. Daarnaast kunt u als trainer of coach al dan niet tezamen met uw sportvereniging deelnemen aan het programma ‘Naar een veiliger sportklimaat’ (VSK), dat ontwikkeld is door sportbonden en NOC*NSF. Het uitgangspunt van het VSK is dat de sport gezamenlijk verantwoordelijk is voor het creëren van een veilig sportklimaat en zich daar actief voor moet inzetten. Het VSK biedt onder andere een aantal ‘bijscholingen’ voor trainers, coaches en begeleiders die zich, al dan niet in verenigingsverband, willen bekwamen in het creëren van een veilig sportklimaat. Voor meer informatie over het VSK kunt u contact opnemen met Francien van der Aar (verenigingsadviseur Sportservice Noord-Holland) via fvdaar@sportservicenoordholland.nl of 023-531 94 75.
COACH
41
SPORTMEDISCH
Artrose van de knie bij de oudere sporter
Een 43-jarige tennisser van het niveau (4/4) presenteert zich op de poli orthopedie met de klacht dat hij bij diepe volleys en bij het
serveren, waarbij hij inveert met de knieën, een pijnlijk gevoel heeft. Wanneer hij niet tennist gaat het wel met de klachten, behalve dat de knieën bij lang zitten pijnlijk zijn. Ook is bij het fitnessen de legpress (het wegtrappen van gewicht) gevoelig. In het verleden is hij geopereerd aan de binnenmeniscus van beide knieën. Het ging daarna goed totdat zich nieuwe pijnklachten openbaarden.
Door: Henk van der Hoeven en Rob Tamminga
42
COACH
nummer 3 - 2013
Z
ijn vraag is wat er te doen is aan zijn klachten. Op röntgenfoto’s is te zien dat er sprake is van slijtage van het kraakbeen aan de binnenzijde van de knie. De kans is groot dat dit is opgetreden door de verwijderde binnenmeniscussen. Naast het optrainen van de bovenbenen, besproken door de sportfysiotherapeut, zijn er nu meerdere mogelijkheden voor behandeling. Ten eerste kan een ontstekingsremmer (tablet) voor verlichting zorgen. Als de klachten heel heftig zijn kan het nuttig zijn de ontstekingsremmer een aantal weken lang elke dag in te nemen. Een tweede optie is de injectie van hyaluronzuur in de knie. Hyaluronzuur is een belangrijk bestanddeel van de gewrichtsvloeistof. Als dit in grotere mate aanwezig is wordt de functie van de knie verbeterd. De injectie van hyaluronzuur zorgt naast een beter functioneren van de knie en voor vermindering van pijn. Een relatieve nieuwe mogelijkheid voor het behandelen van slijtageklachten van de knie is de injectie van autoloog conditioned plasma (ACP). Dit is bloed van de tennisser zelf dat na afname in een centrifuge geplaatst wordt. Na het afdraaien van het bloed wordt het overblijvende plasma (geel i.p.v. rood bloed) in het kniegewricht gespoten met als doel de pijn te verminderen en de functie te verbeteren. Mocht het zo zijn dat de klachten desondanks te heftig
blijven, dan is de hulp van de sportorthopeed gewenst. Hij kan met de sporter bespreken of een operatie zin heeft.
Visie van de orthopedisch chirurg Artrose (slijtage) van de knie kan leiden tot aanzienlijke beperking van het dagelijkse functioneren en het beoefenen van sport. Een symptomatische artrose treedt op bij 10-38 procent van de mensen boven de zestig jaar. De prevalentie bij sportende mensen is afhankelijk van de aard, intensiteit en het niveau. Gezien de toenemende levensverwachting en de toenemende deelname aan sport van ouderen, zal er een duidelijke toename zijn van het aantal gevallen van artrose, vooral bij sporten met hoge piekbelasting en veel rotatiemomenten. Artrose is een ziektebeeld dat veroorzaakt wordt door beschadiging van het gewrichtskraakbeen, leidend tot verweking, fissuurvorming en uiteindelijk verlies van kraakbeen. Daardoor komt het onderliggende bot vrij te liggen, waardoor de artrose symptomatisch wordt. Artrose van de knie leidt tot een pijnlijk gewricht, functiebeperking, stijfheid en zwelling bij inspanning. Bij een ernstiger artrose is sprake van nachtelijke pijn en een toenemende beperking van de actieradius. Om de diagnose te stellen is vaak een röntgenfoto noodzakelijk. Artrose wordt gekenmerkt
door veranderingen op de röntgenfoto, zoals versmalling van de gewrichtsspleet, botuitgroei en in ernstiger gevallen standsafwijking van de botten. Een MRI is meestal niet nodig om de diagnose te stellen. In geval van slotklachten van de knie kan een MRI uitsluitsel geven over de aanwezigheid van meniscusletsel. De combinatie van pijn, artrose en de aanwezigheid van een meniscusscheur op de MRI is geen reden voor een arthroscopie tenzij er sprake is van mechanische blokkeringen.
• uitleg en acceptatie; • (tijdelijke ) aanpassing van het activiteiten niveau; • gewicht reductie; • pijnstilling; • oefentherapie; • correctie voetstand (geen bewijs in de literatuur); • bracebehandeling (wel effectief, maar moeilijk toe te passen in de praktijk). Meer uitgebreide behandelingen kunnen bestaan uit: • injectie therapie; • ontstekingsremmers (corticosteroïiden) hebben slechts een kortdurend effect; • viscosupplements (hyaluronzuur) hebben slechts een marginale effectiviteit; • groeifactoren (PRP/ACP) vormen een nieuwe behandelingsmethode, waarvan het effect echter nog niet is bewezen. Operatieve behandeling vindt pas plaats als alle conservatieve behandelingen zijn toegepast. De criteria waarop voor een operatieve therapie gekozen wordt, zijn mate van klachten en symptomen, beperkingen in het functioneren (kwaliteit van leven), röntgenologische
FOTO: ANP PHOTO
Behandeling van artrose Gezien de multifactoriële genese van artrose van de knie, dient het probleem vanuit diverse gezichtspunten benaderd te worden. Conservatieve behandeling van knie-artrose bestaat uit de volgende onderdelen: afwijkingen en de leeftijd van de patiënt. Een arthroscopische behandeling van een arthrotische knie staat ter discussie, omdat onderzoek heeft aangetoond dat het langetermijneffect niet beter is dan bijvoorbeeld behandeling met medicijnen of fysiotherapie. Alleen als sprake is van mechanische blokkades van de knie, is een arthroscopie geïndiceerd om een meniscusruptuur te behandelen of een gewrichtsmuis te verwijderen. Bij een relatief jongere en actieve patiënt kan bij de aanwezigheid van een standsafwijking van het been gekozen worden voor een standscorrectie (osteotomie) van het been. Hierbij wordt de stand van het been zodanig gecorrigeerd dat het pijnlijke deel van het gewricht wordt ontlast. Hierdoor neemt de pijn af en wordt de progressie van de artrose geremd. Uit onderzoek is gebleken dat bij een groep patiënten met artrose na twaalf jaar slechts zestien procent een knieprothese nodig had. Behandeling Kraakbeentransplantatie is een methode in ontwikkeling en is in principe alleen geschikt voor een gelokaliseerde, traumatische
Een tennisser kan lange tijd zeer veel last hebben van een knieblessure.
beschadiging van het kraakbeen. Deze procedure wordt slechts in enkele ziekenhuizen verricht en kent een lange revalidatie. Bij een artroseknie is deze behandeling niet zinvol. Een nieuwe methode is de zogenaamde gewrichtsdistractie, waarbij het gewricht geurende drie maanden uit elkaar getrokken wordt met externe fixatie. Hiervan zijn in het Universitair Medisch Centrum Utrecht gunstige resultaten gevonden. Als laatste mogelijke chirurgische behandeling komt de knieprothese in aanmerking. Deze operatie is gereserveerd voor patiënten met ernstige pijn (ook ’s nachts), ernstige beperkingen in het dagelijks leven, sterke afname van de kwaliteit van leven en röntgenologische afwijkingen. Gezien de kans op loslating van de prothese is het aan te raden de prothese niet op jonge leeftijd te plaatsen (< 55 jaar). Bij zwaarwegende argumenten kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Ongeveer tachtig procent van de patiënten is tevreden met het resultaat van een nieuwe knie. De overlevingsduur van een knieprothese is gemiddeld tien-vijftien jaar. Sporten met een knieprothese is mogelijk.
nummer 3 - 2013
COACH
43
COACHES EN INNOVATIE
Topsportcoaches stellen zich open voor innovaties
“We ontdekken steeds meer, straks gaan we er nog meer baat bij hebben” Stilstand is achter uitgang, dus vernieuwen coaches hun wijze van trainen en begeleiden. Wat dient zich aan, wat is nuttig en wie staat waar voor open? Vier topcoaches – Ben Crum, Marcel Wouda, Paul van Ass en Gertjan Verbeek – doen uit de doeken voor welke innovaties zij gekozen hebben en waarom dat bevalt.
COACH
Maar om de variatie en efficiëntie in ons spel te vergroten, zijn we door roulatie van specialisten – hoofdaanvallers, afvangers en aangevers – meer richting allrounders gegaan. Het kost wel tijd voordat de ‘nieuwe’ schutters op hun schot durven vertrouwen.” HRV en LED-startsysteem Marcel Wouda, bondscoach zwemmen: “Ook voor de balans in een lichaam geldt: meten wat je wilt weten. Via HRV - Heart Rate Variability, een simpel uitvoerbare test van zeven minuten – kunnen we fysieke en psychische stress bij een sporter herkennen, en daar qua belastbaarheid naar handelen. Na een training hebben we een bepaalde verwachting van hoe het lichaam zich herstelt. Als die HRVmeting een ander beeld aangeeft, kunnen we op zoek naar mogelijke oorzaken. Ook een ziekte zien we aankomen, terwijl de sporter zich nog prima voelt. Maar negen van de tien keer wordt-ie ziek en hebben we daar qua belasting al op geanticipeerd. Ook kunnen we dankzij HRV een sporter, die enorm diep is gegaan, via gedoseerde
“Spelers hebben nog wel eens een verkeerd beeld van hun eigen prestatie” [Crum]
Door: Rob Willemse
44
Gamebreaker en allrounders Ben Crum, korfbalcoach van landskampioen PKC: “Het videosysteem gamebreaker is dit seizoen nog belangrijker geworden. Daarmee kan een integraal opgenomen wedstrijd via de computer in stukken worden gehakt met relevante steekwoorden als ‘doelpunten’, ‘laatste pass’ en ‘afvangen’. Zo kunnen we veel sneller een analyse maken van de tegenstander, de eigen ploeg en de spelers. Spelers hebben nog wel eens een verkeerd beeld van hun eigen prestatie. Daarom zijn die videobeelden ook handig als overtuigend bewijs. Verder worden statistieken steeds belangrijker, ook voor informatie over tegenstanders: Wie schieten het vaakst? Hoe komen ze tot een schot? Wie nemen de vrije ballen?” “Waar vorig jaar controle heel belangrijk was – na een gemist schot moest de bal in de ploeg blijven – zijn we dit jaar met meer risico gaan spelen. Er mag vaker en sneller geschoten worden, door meerdere mensen en zonder gecontroleerde rebound. Er is nog wel een rangorde binnen het team.
nummer 3 - 2013
Sportspecifieke snelheid en anaerobe training Paul van Ass, hockeybondscoach heren: “Een jaar of tien geleden is vanuit Angelsaksische hoek het sportschoolachtige uiterlijk geïntroduceerd. Leuke aanblik, maar ik heb me altijd afgevraagd of die jongens daardoor ook beter gingen hockeyen. Jos de Koning, bewegingswetenschapper aan de VU, bleek die twijfel met mij te delen. Daarom wordt er onder mijn leiding geen bezoek aan krachthonken gebracht en niet aan apparaten gehangen, maar is de krachttraining sportspecifiek. Natuurlijk moeten hockeyers lichamelijk atletisch zijn en dus besteden wij elke training aandacht aan kracht en snelheid. Maar in hockey is snelheid niet alleen voorwaarts gericht, maar vooral een kwestie van wenden en keren. Hockeyers moeten vaak, en soms wel tien meter, door de knieën achter hun tegenstander aanhollen. Dat is enorm zwaar en
verzurend. Dus laag zitten, wenden en keren; daar is hard op getraind en daardoor zijn we op de Spelen van Londen merkbaar wendbaarder geweest, en sneller. ” “Aerobe trainingen hebben we afgeschaft. In plaats van die langdurige oefeningen in een te laag bewegingstempo, waardoor spelers in een negatief energiesysteem belandden, zijn we overgaan op een anaerobe trainingsopbouw. Nu doen we kleine spelvormen met een hoge intensiteit, kort van duur met goeie arbeidsrustverhoudingen. ” GPS en AlterG Gertjan Verbeek, voetbalcoach van bekerwinnaar AZ: “Dankzij de aanschaf van een gps-systeem kunnen we de looppatronen van de spelers op trainingen goed volgen. Het levert niet alleen informatie op over hun conditie, maar ook over hun acceleratievermogen, maximale snelheid, wenden en keren en looppatronen. Hoe en in hoeverre bieden spelers zich aan, hoe lopen ze zich vrij? Vaak zie je een bevestiging van wat je al vermoedde, maar soms leidt het ook tot nieuwe informatie, waardoor we spelers nog beter kunnen begeleiden. Zo levert het interessante gegevens op voor trainingen, met name op het gebied van planning en periodisering. Die gegevens kunnen we ook voorleggen aan de betreffende spelers. Voordeel van data is dat de betrouwbaarheid bewezen is en daar dus geen discussie over hoeft te worden gevoerd. Data liegen niet.” “Ook hebben we de AlterG aangeschaft, een apparaat dat gewichtloosheid nabootst. Met name bij hersteltrainingen en tijdens een revalidatie na een blessure werkt dat uitstekend. Spelers komen in een soort tent te lopen waarin hun gewicht sterk gereduceerd wordt. Zo kunnen
FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL
trainingen weer relatief snel op de rit krijgen.” “Over een paar jaar gaan we er nog veel meer baat bij hebben, want HRV staat nog in de kinderschoenen. Wij gebruiken het nu anderhalf jaar en ontdekken steeds meer. In ons voordeel werkt vooral dat ik al heel lang en een-op-een samenwerk met onze sportwetenschapper van InnoSportLab De Tongelreep in Eindhoven.” “Ook innovatief vind ik ons startsysteem, al bestaat dat ruim twee jaar. Via een LED in de zwemkleding volgen we de sporter tijdens diens start. Die bekijken we met hem zodra hij het water uitkomt, en zetten die af tegenover – bijvoorbeeld – zijn beste start ooit. Zo hebben onze dames hun start, die al goed was, merkbaar verbeterd en behoren ze nu tot de beste starters ter wereld.”
“Voor de balans in een lichaam geldt: meten wat je wilt weten” [Wouda]
AZ-coach Gertjan Verbeek, hier met de beker na afloop van de gewonnen wedstrijd tegen PSV: “Door innovatie is het nu mogelijk een speler een paar weken na een kruisbandoperatie alweer een looptraining op de loopband te laten afwerken.”
ze hun cardiovasculaire systeem optimaal trainen zonder veel druk op spieren, heup-, knie- en enkelgewrichten. Dankzij de AlterG zijn spelers drie of vier weken na een kruisbandoperatie alweer in staat een looptraining op de loopband af te werken.”
nummer 3 - 2013
COACH
45
InnoSportNL
Nico Delleman: “Het gaat om functioneel en stapsgewijs veranderen”
Sportinformatiesystemen ook aan basis van de sport
Sportinnovatie is vooral gericht op topsport. Daar tellen immers de details om prestaties te verbeteren. Steeds vaker blijkt echter dat voor het wetenschappelijke ontginningswerk aan de top, ook ‘een markt’ is in het brede veld van wedstrijdsporters en recreanten.
Door: Poul Annema
46
COACH
nummer 3 - 2013
“We staan aan de vooravond van een golf van onopvallende sensoriek in de sport”, zegt Nico Delleman, programmamanager Sportinformatiesystemen bij InnoSportNL. “Nu gaat het nog om de toepassing van sensoren ter grootte van enkele op elkaar gestapelde euromunten, binnenkort gaat het om stukjes ‘electronisch elastiek’ die in een broekband worden vastgezet; over een tijdje zal het gaan over printed electronics.” “Waar het uiteindelijk om gaat, is dat de afstand tussen innovatie en dagelijkse praktijk niet te groot wordt. Mensen moeten wel snappen waar het om gaat; dus geen rocket science, maar functioneel en stapsgewijs veranderen”, meent Delleman. Hij noemt de ontwikkeling van de zogenoemde carve-ski, waarbij de taillering – smaller in het midden dan aan de uiteinden – het draaien voor de topskiër makkelijker maakt, een goed voorbeeld van de toegevoegde functionaliteit voor de gewone skiër. Gevraagd naar voorbeelden uit de hippische sporten – springen, dressuur – en het voetbal, sporten waarmee hij in zijn werk direct te maken heeft, noemt Delleman: • MultiMediaBox heeft een sensor ontwikkeld dat aan het zadel wordt vastgeklikt om het aantal sprongen van een paard tijdens trainingen te registreren en in een digitaal logboek bij te houden. Via het documenteren van de belasting van het paard kunnen volgende trainingen
beter worden ingericht. De sensor en software worden in steeds meer sporten gebruikt om trainingen via eenvoudige gegevens vast te leggen; • voor de dressuur heeft Global Dressage Analytics een internetplatform ontwikkeld dat ruiters in staat stelt hun prestaties te vergelijken met die van concurrenten en vast te stellen op welk punt het beter moet. Ook juryleden gebruiken het platform om hun werk te evalueren en zich te verbeteren. • adidas is gekomen met de zogenoemde Speed Cell, een in de zool van de schoen of via de veters aangebrachte sensor die de bewegingen op het veld in alle snelveranderende richtingen meet en daarmee inzicht geeft in de snelheden van de speler, het aantal sprints en de afgelegde afstand in diverse snelheidszones. Via een smartphone kan het resultaat meteen na een training of wedstrijd worden bekeken.
“adidas is bezig de grote markt van het voetbal te bedienen met sensoriek en software, zoals we die kennen uit andere ‘massale’ sporten”, zegt Delleman. “Nike brengt vergelijkbare producten op de markt voor hardlopen. Spalding, ’s werelds grootste leverancier van basketbalmateriaal, produceert een bal met daarin de 94Fifty-sensoriek om techniek van spelers te kunnen monitoren en verbeteren als bewijs dat sensoriek en informatiesystemen aan de basis van de sport steeds populairder worden.”
COACHES IN HET NIEUWS
Marc Lammers laat hockey leven in België
FOTO: ANP PHOTO
MARC LAMMERS is verantwoordelijk voor een hockeymirakel in België. Met de sensationele zege op Australië in de halve finales van de World League plaatsten de Belgen zich voor de finale in India en eveneens voor het WK van 2014 in Den Haag. Lammers is pas zeven maanden in dienst bij de Belgen, die hem loven voor de rust en het vertrouwen waarmee hij zijn selectie omringt. De ambities van de Belgen reiken verder dan het WK van 2014, ze mikken op – in 2016 – de eerste olympische medaille uit de geschiedenis van het Belgische hockey. In Rotterdam vertelde Lammers dat hij in België aanpassingsproblemen had gekend. “Het is altijd lastig als je ergens binnenkomt om de zaken naar je hand te zetten. Dat levert altijd weerstand op. Ik eis meer, omdat je met minder arbeid niet beter wordt. We hebben veel talent, maar zijn er nog lang niet. De laatste stappen zijn het zwaarst.”
Chris de Korte op een zijspoor CHRIS DE KORTE staat als judocoach voor zijn laatste WK. Na dit toernooi mag hij geen internationals meer begeleiden. De 75-jarige architect achter tal van grote kampioenen werd door technisch directeur Ben Sonnemans in een kort telefoongesprek van dit besluit op de hoogte gebracht. Dat leidde tot grote verontwaardiging en veel onbegrip bij Budokan Rotterdam, de club van De Korte, en bij zijn pupillen. “Zo ga je niet met Nederlands succesvolste judocoach aller tijden om”, zei olympisch kampioen Mark Huizinga in het Algemeen Dagblad. Sonnemans zelf zei de opwinding te betreuren. Volgens hem is er grondiger te werk gegaan dan wordt gesuggereerd. Het heeft te maken met zijn in de bondsvisie overgenomen opvatting dat internationals moeten worden begeleid door coaches van de bond. “Wie dit heeft bedacht, heeft geen verstand van judo”, zei De Korte in een bondige reactie.
Jan Sjouke van den Bos moet internationaal aanzien van korfbal vergroten
De bondscoach gaat verder als Mastercoach JAN SJOUKE VAN DEN BOS maakt als bondscoach van de Nederlandse korfbalselectie plaats voor Wim Scholtmeijer, de huidige coach van Jong Oranje. Van den Bos wordt Mastercoach van het KNKV, een functie waarin hij het internationale niveau van de sport moet verhogen om korfbal uiteindelijk aan een olympische status te helpen. Het is een loodzware opdracht die hem niet afschrikt, maar waarop hij ook niet zat te wachten. Jan Sjouke van den Bos zag nog voldoende perspectief op de plaats die hij veertien jaar lang met plezier en succes bekleedde. “Maar de bond wilde een jongere bondscoach met andere energie. Daar heb ik begrip
voor, maar ik vind het een verkeerde keuze omdat ik zelf nog zo graag met de Nederlandse selectie was doorgegaan”, aldus Van den Bos bij Radio Rijnmond. In veertien jaar behaalde hij met de nationale korfbalploeg drie wereld- en drie Europese titels. Ook won hij driemaal goud op de World Games. In de ongeveer honderd interlands die hij coachte, verloor Nederland één keer (van België) en speelde het één keer gelijk (ook tegen België), alle andere wedstrijden won Oranje. “Belangrijker vind ik zelf dat hard aan de ontwikkeling van de sport is gewerkt, we hebben met korfbal van een wedstrijdsport een echte topsport gemaakt.”
nummer 3 - 2013
COACH
47
COACHKEERPUNT
Waterpolocoach Koen Plasmeijer: ‘Alleen met heel hard werken kun je richting Europese top’
Van drie naar tien trainingen in de week Van de ene op de andere
dag werd Koen Plasmeijer (27) in 2009 fulltime waterpolocoach. Hij trainde de aspiranten van zijn club toen hij gevraagd werd het Griekse Ethnikos Piraeus te coachen. Diploma’s had hij niet, het Griekse avontuur werd een stoomcursus in de praktijk. Niet zeuren en heel hard werken was daar het devies. Bij terugkomst bij ZVL schroefde hij daar het aantal trainingen op van drie naar tien in de week. “Dat is de enige
H
et huis van Plasmeijer en zijn vriendin, international Iefke van Belkum, ademt waterpolo. Op de kast staat de nationale beker die Plasmeijer dit seizoen met ZVL won, het naambordje bij de voordeur is blauw en er prijkt een zeedier op en in de hoek van de woonkamer ligt een knuffel die ooit de mascotte was van een EK. Twaalf maanden per jaar zijn de twee met de sport bezig. Plasmeijer is coach van de vrouwen van ZVL en daarnaast coördinator van het Waterpolo Opleidingscentrum in NoordHolland. In de zomermaanden reist hij als assistent-coach van Jong Oranje (meisjes) heel Europa door. In zijn spaarzame vakanties gaat hij meestal naar Griekenland en bezoekt dan steevast een aantal trainingen en wedstrijden van topploegen. “Daar steek je zoveel van op. Ook ben ik dit seizoen een aantal keer naar Iefke in Rusland [zij speelde daar voor Shturm 2002,TdW] geweest. Daar kreeg ik ook een kijkje in de keuken.” Operaties Het is snel gegaan met de carrière van coach Koen Plasmeijer.
27 is hij pas, maar toch won hij al twee nationale bekers en de supercup met het Leidse ZVL en in 2010 als jongste coach ooit de LEN Trophy (Europacup 2) met Ethnikos. Afgelopen seizoen greep hij met ZVL nipt naast de landstitel. Veel jongens van zijn leeftijd liggen zelf nog in het bad, maar blessures aan beide schouders braken de carrière van Plasmeijer in de dop. Vier jaar speelde hij in Jong Oranje en een jaar was hij actief in het college waterpolo op Hawaï. Daar ging zijn ene schouder kapot en anderhalf jaar later volgde de andere. Hij liet zich opereren zodat hij later een verhuisdoos zou kunnen optillen, maar niet om terug te keren aan de top. “Er was geen vooruitzicht om echt iets te bereiken in het Nederlandse waterpolo. Het mannenteam is al sinds 2001 niet meer op de Spelen of een WK geweest. Dat motiveerde niet om keihard te revalideren.’’ Bovendien pakte hij tussen de twee operaties in het coachen op en stiekem vond Plasmeijer dat veel leuker dan zelf spelen. Met wat geluk kwam hij in januari 2009 in Griekenland terecht. De zomer ervoor had hij Van Belkum weggebracht, die na het olympisch goud
manier om aansluiting te vinden bij de Zuid- en Oost-Europese top.’’ Door: Tessa de Wekker
48
COACH
nummer 3 - 2013
“Er was geen vooruitzicht om echt iets te bereiken in het Nederlandse waterpolo”
FOTO: SOENAR CHAMID
“Of ik zou gigantisch op mijn bek gaan, of ik zou voor de rest van mijn leven waterpolocoach kunnen worden”
Koen Plasmeijer geeft de dames van ZVL instructies.
in Peking een contract had gekregen bij Ethnikos. “In de zomer gaf ik daar wat trainingen aan de jeugd. Toen met de kerst de trainer werd ontslagen, belde de clubeigenaar mij.’’ Heel even dacht Plasmeijer na, maar al snel besloot hij zijn baan op te zeggen en naar de voorstad van Athene te vertrekken. “Het was de kans van mijn leven. Of ik zou gigantisch op mijn bek gaan, of ik zou voor de rest van mijn leven waterpolocoach kunnen worden.’’ Ambitie Dat Plasmeijer geen enkel coachingsdiploma had, was geen probleem in Griekenland. Hij gebruikte de kennis die hij als speler had opgedaan. Als linkshandige had hij altijd in een positie met overzicht gelegen. Bij Jong Oranje was hij aanvoerder en zodanig al bezig met de lijnen uitzetten. “Van elke coach heb ik dingen opgestoken. In de praktijk leer je zoveel meer dan op een cursus, zeker als je 24 uur per dag met je sport bezig kan zijn.’’ Dat kon in Griekenland. Hij en zijn speelsters kregen betaald om zich
alleen maar op waterpolo te concentreren. Twee keer per dag trainden ze. “Dat was een ultieme ervaring, zo’n kick. Zeker toen we in het tweede seizoen de LEN Trophy wonnen. Dat wil ik nog een keer meemaken.’’ Vol ambitie kwam hij terug naar Nederland. Uiteraard was het een illusie om bij ZVL dezelfde omstandigheden te creëren. “In Griekenland kreeg je, toen in elk geval, nu ook niet meer, een zak geld en mocht je het verder uitzoeken. Zoveel geld is er niet bij Nederlandse clubs. Maar er kon wel veel meer dan er tot dan toe werd gedaan.’’ Topsportstatussen Voor Plasmeijer kwam, trainde de Leidse selectie drie keer in de week. Alleen de internationals trainden meer in Zeist met de nationale ploeg. Dat is nog steeds de standaard bij bijna alle clubs. Plasmeijer, die nu versneld alsnog zijn trainersdiploma’s haalt, voerde ochtendtrainingen en extra krachttrainingen in. “’s Ochtends is badwater relatief goedkoop. De meiden moesten alleen leren
vroeg hun bed uit te komen. Langebaanzwemmers doen hun hele leven al niets anders. Het is een kwestie van wennen.” En van plannen en creatief zijn. Plasmeijer probeert samen met het ZVL-bestuur de faciliteiten binnen de (financiële) mogelijkheden zo optimaal mogelijk te maken. Zijn ploeg krijgt krachttraining bij een fysiotherapeut, er is een voedingsconsulent en hij schreef brieven naar scholen, regelde topsportstatussen en maakte afspraken met speelsters die fulltime werken. “Zij zijn er als ze kunnen. Datzelfde geldt voor studenten. Alleen als ze verplichte contacturen hebben, kunnen ze er niet bij zijn.’’ Aansluiting De mogelijkheden in Leiden trekt speelsters van andere clubs naar ZVL. Direct na afgelopen seizoen kwamen Brigitte Sleeking (van MNC Dordrecht), Vivian Sevenich (Polar Bears) en Maud Megens (GZC Donk) al over. “De fysieke gesteldheid is de basis voor succes. Waterpolo is een zware sport. Je zal veel uren moeten maken om echt beter te worden.’’ De ambities van ZVL en Plasmeijer liggen daarom in de toekomst. De ploeg wil aansluiting vinden bij de Europese top. “Dat is niet in twee jaar gepiept. Dat duurt veel langer. Onze jeugdmeiden trainen nu al veel meer dan de huidige selectiespeelsters vroeger. Het werken gaat ooit zijn vruchten afwerpen. Met het winnen van de beker en de supercup zag je de eerste resultaten. Een eerste beloning voor ons werk.’’
nummer 3 - 2013
COACH
49
FOTO: ANP PHOTO
column Mart Smeets 50
Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.
Ploegleider
Het is een misschien te makkelijke stellingname, maar iedereen kan ploegleider van een wielerploeg worden. In feite hoef je alleen maar aan het stuur van je auto te kunnen trekken, een beetje gas te kunnen geven en een licht schofterig rijgedrag te etaleren. Er is geen commissie die je vragen gaat stellen of je een examen afneemt, er hangt geen boete boven je hoofd als je iets verkeerds gedaan hebt: je bent ploegleider en dus, qualitate qua, kun je een sportwedstrijd beïnvloeden. Ongediplomeerd, ook dat nog. Je bent ploegleider voordat je het weet… Ik vind dat een gekke gedachte. Een wielrenner rijdt al een jaar of twee niet meer om de prijzen en soms gaat het peloton te hard voor hem: het beroemde moment van stoppen zit eraan te komen en de renner overlegt thuis wat te doen. De keuze is beperkt: hij heeft zijn school nooit afgemaakt, hij kan eventueel bij de vader van zijn buurman in het bedrijf gaan werken, kan ook een cursus gaan doen. Of… en het hoge woord komt er al snel uit…hij kan derde ploegleider bij zijn een-na-laatste ploeg worden: als het geen krom stuur is, dan maar een rond stuur, nietwaar? Eigenlijk was het logisch dat hij voor deze weg zou kiezen; hij voelde er zich prettig bij en hij dacht dat hij wel aankon. Ga naar een grote etappewedstrijd en vergeet de renners. Loop het peloton voorbij en kijk naar de wagens Je hoort zelden van renners die een cursus Russisch van de ploegleiders. Zie ze er staan en samenklitten; mannen met een verof fysiotherapie oppakken, die als stagiair in de leden, mannen met verhalen, mannen met eelt op hun ziel en mannen die hun ziel al lang geleden aan de bouw gaan beginnen, die kiezen voor een compleet duivel verkocht hebben. Mannen die sprints wonnen, mannen die koersen andere windrichting in hun nieuwe leven verhandelden, mannen die ongegeneerd doping namen en mannen die daar niet gaarne over spraken. Mannen van de lach en de leut, mannen van het glas en de neut. Mannen die streng in de leer waren en geloofden in het oude wielrennen. Om kort te gaan: het peloton achter het peloton is een heus peloton. Mannen die de mores van hun actieve jaren meetillen in de bagage van de jongens van nu. Mannen die getriomfeerd en verloren hebben, die groot en klein verdienden, die een behoorlijk deel van hun jonge leven in het peloton leefden en die nu achter een ander peloton aanrijden. De slimsten schoppen het tot manager bij een wielerploeg, de meesten worden ploegleider. Je hoort zelden van renners die een cursus Russisch of fysiotherapie oppakken, die als stagiair in de bouw gaan beginnen, die kiezen voor een compleet andere windrichting in hun nieuwe leven. Voor velen is het de vlucht naar het bekende, naar een auto die met een sukkelig gangetje achter het peloton aanrijdt. Daar zijn ze thuis en daar zijn ze veilig. En… En daarom verandert er maar zo weinig in het moderne (wat een term) wielrennen. Zij, de mannen die achter de koers aan rijden, bepalen wat er gebeurt en hoe het gebeurt. Zij kleuren de koers, staan achter de tekentafel van de resultaten van het mondiale wielrennen. Zonder diploma, zonder bewijs van kunnen, zonder iets. Wat ze meenemen in hun nieuwe vak is hun eigen verleden. Daar zou men binnen de UCI eens goed over moeten nadenken.
COACH
nummer 3 - 2013
BEWEGINGSZORG
Peter de Vries - Makelaar en voetballer
“Mannen, AFC maakt zondag geen schijn van kans.”
Niet alleen Peter kan zich verzekerd laten behandelen bij een gespecialiseerde kliniek. Bij Bergman Clinics brengen we hoogwaardige, gespecialiseerde
en zijn alle voorzieningen voor uw behandeling onder één dak
medische zorg binnen bereik van iedereen. In een aangename
samengebracht. Inclusief de MRI-scanner. Bovendien kunt u
omgeving, met bijzondere aandacht voor úw wensen. Ook als
na de ingreep rekenen op een persoonlijk advies van onze
het om een meniscus- of kruisbandoperatie gaat. Dan is voor u
gespecialiseerde fysiotherapeut. Alles om ervoor te zorgen dat
maar één ding echt belangrijk: zo snel mogelijk weer op de been
u na een minimale blessuretijd weer sneller in het veld staat.
zijn. Bij Bergman hebben we dan ook beperkte wachtlijsten
Aandacht. Daar worden mensen beter van.
kennis- en netwerkorganisatie van, voor en door coaches Ben jij al lid?
Thema’s NLcoach
Kernactiviteiten NLcoach
1. Basisprincipes van het coachen 2. Teambuilding 3. Mentale begeleiding 4. Talentontwikkeling 5. Trainingsleer
1. Congressen 2. Cursussen 3. Site 4. Magazine NLCOACH 5. NLbusiness
Het lidmaatschap van NLcoach heeft diverse voordelen: -
Kortingen – die kunnen oplopen tot € 100 – op uw deelname aan congressen en cursussen U ontvangt het magazine NLCOACH vijf keer per jaar U krijgt een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering U kunt gebruik maken van IKTrainer, een instrument om uw coachkwaliteiten te checken U kunt gebruik maken van onze (juridische) helpdesk: voor al uw praktische vragen Een belangenbehartiger voor trainer-coaches
www.nlcoach.nl
@nlcoach