NLCOACH NR 5 - 2013

Page 1

8E JAARGANG - NUMMER 5 - 2013

COACH VAN COACHES - VOOR COACHES - DOOR COACHES

FRANK DE BOER “INNOVATIE ALS ONS BESTE HULPMATERIAAL” GUIDO BONSEN “TRAINERSVAK IS NOG MOOIER DAN IK DACHT” JAN SJOUKE VAN DEN BOS “NEDERLAND VERSLAAN IS NU DE OPDRACHT”

GIDO VERMEULEN “IK ZIE ME HIER NOG JAREN ZITTEN, DIT IS PAS HET BEGIN” THEMA

COACH ALS BAKEN EN GIDS

Bert Bouwer | Ton Wiggers | Guus Hiddink


Coaches

winnen met Lotto!

Met Lotto maakt u elke zaterdag kans om miljonair te worden. Maar wist u dat u ook automatisch de Nederlandse sport steunt? Want met een jaarlijkse bijdrage van zo’n ₏60 miljoen is Lotto de grootste sportsponsor van Nederland. Dankzij deze bijdrage worden sportbonden, sportverenigingen en topsporters ondersteund, talent ontwikkeld en lokale sportcomplexen verbeterd. Dus als je van sport houdt, speel je Lotto! Sporters winnen met Lotto!

lotto.nl


voorwoord joop alberda

Nationaal Coach Congres zoekt nieuwe domeinen op voor kennisverbreding Het Nationaal Coach Congres – op 13 december in Zwolle – werpt zijn schaduw vooruit. Het rond dertig topcoaches opgebouwde programma getuigt van onze ambitie om van deze dag een jaarlijks terugkerend evenement voor vijfhonderd bezoekers te maken. Die potentie is er nu Nederlandse coaches laten blijken voortdurend nieuwsgierig te zijn en op zoek te blijven naar nieuwe kennis. Daarvoor is een platform nodig dat inspireert en kennis oplevert. Kennis moet uiteraard in eerste instantie uit de opleiding worden gehaald. Vervolgens draagt het debat met vakgenoten, één op één, in clusters en sportbreed, bij tot nieuwe inzichten en meer achtergrond. Het is, als praktisch voorbeeld, al niet ongewoon meer dat de schaats- en roeicoach elkaar treffen in een uitwisseling van gedachten over hun taak in een moderne sportontwikkeling. Op het komend congres zetten we de deur open naar domeinen rondom de sport met vergelijkbare principes over coaching. Onder de vlag van ‘Drie werelden, één principe’ willen we laten zien hoe in de krijgsmacht en in de danswereld wordt omgegaan met de vraag hoe zij hun sturende taak uitvoeren en welke principes zij gebruiken in termen van belasting, belastbaarheid, performancedruk en omgaan met stress. Ik verwacht dat we veel van elkaar kunnen opsteken in een wereld met herkenbare coachprincipes als het gaat om fysiek en mentaal presteren onder druk. Deze zoektocht op aanpalende domeinen houdt wat mij betreft ook niet op bij krijgsmacht en dans. Want hoe werkt de rol van de coach bij bijvoorbeeld de NASA en in de muziek? Met muziek leg ik de brug naar de onlangs gestorven Bonfire, het paard dat met Anky van Grunsven ongekend succesvol is geweest. Ik zie Bonfire als de atleet die de Nederlandse sport veel heeft gebracht en Anky op een podium heeft gezet waarop zij uitgroeide tot de Johan Cruijff van de hippische sport. Bonfire heeft met Anky de kür op muziek en de dressuur tot een grote Nederlandse sport gemaakt. Op vernieuwende wijze. Het paard werd uitgangspunt van de compositie terwijl daarvoor bestaande ritmische muziek werd uitgerekt en versmald om het bij de bewegingen van het paard aan te laten sluiten. Dat is een doorbraak geweest. Ruiter-muziekpaard werd één geheel in plaats van drie verschillende componenten. Onder coach Sjef Janssen en Anky van Grunsven is het paard, net als de atleet, centraal gesteld. Ik wil op deze plaats Jacco Verhaeren feliciteren met zijn benoeming bij de Australische zwembond. Het is geweldig dat het Nederlandse zwemmen zich heeft bewezen als een sport die mondiaal allure en status heeft gekregen, de grote vormgever daarachter is Jacco Verhaeren. Zijn vertrek is een verlies voor de Nederlandse topsport, maar plaatst ons tegelijkertijd voor de uitdaging hoe Nederland in zijn top-acht denken, handelen en organiseren de cultuur van presteren op het nu bereikte niveau kan handhaven. @joopalberda

nummer 5 - 2013

COACH

3


uitgelicht

Aftellen naar Sotsji Schaatsrecords sneuvelen aan de lopende band op weg naar Sotsji, waar van 7 tot 23 februari de Olympische Winterspelen worden gehouden. De Nederlandse topfavorieten, Sven Kramer en Ireen Wßst, bewijzen nu al bijna wekelijks in topvorm te verkeren en zijn wat dat betreft in goed gezelschap van nationale en internationale concurrenten. De aandacht gaat vanuit Nederlands perspectief niet alleen uit naar de schaatsenrijders. Nog nooit immers waren de shorttrackers zo royaal op de Winterspelen vertegenwoordigd als deze keer. De opmerkelijkste naam is die van Jorien ter Mors. De Enschedese start in Sotsji op alle onderdelen van het olympisch shorttrackprogramma en doet aan het eind van deze maand ook nog een serieuze gooi naar een startbewijs op drie schaatsonderdelen: de 1500 en 3000 meter en de ploegachtervolging. Ze zou in dat geval de eerste Nederlandse zijn die bij de Winterspelen op zeven onderdelen van start gaat. FOTO’S: ANP PHOTO



NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.

Hoofdredactie Joop Alberda & Poul Annema 8e jaargang, nummer 5 december 2013 Aan dit nummer werkten mee Jeroen Bijma Mariëlle van Bussel Edward Doelman Lisette van der Geest Henk van der Hoeven Joost de Jong Nik Kok Maarten Moen Mart Smeets Rob Tamminga John Volkers Tessa de Wekker Rob Willemse Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 Uitgever Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach.

NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 28,30 per jaar (excl. 6% btw). Studentenabonnement € 21,70 per jaar (excl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. Ontwerp en opmaak Wielaard Media, Belfeld Drukker PreVision, Eindhoven Coverfoto Maurits van Hout

Inhoud Gido Vermeulen: “Ik zie me hier nog jaren zitten, dit is pas het begin” 14 Frank de Boer: “Innovatie als ons beste hulpmateriaal” 8 Guido Bonsen: “Trainersvak is nog mooier dan ik dacht” 12

Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

©2013 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

46

Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813

6

COACH

Jan Sjouke van den Bos: “Nederland verslaan is nu de opdracht”

nummer 5 - 2013


Thema

Coach als baken en gids

Bert Bouwer: “Elke cultuur geeft eigen invulling aan rol van coach” Ton Wiggers: “Danswereld voedt kinderen op met taal van de coach” Guus Hiddink: “Altijd benieuwd hoe het elders is”

22 22 26

En verder… Aftellen naar Sotsji

4

De column van John Volkers

11

De column van Joost de Jong

19

Succes honkbalteam nader verklaard Toon Gerbrands: “Een boek om antwoord te geven” José van Boxmeer: “Innovatie voor 17 miljoen Nederlanders” Alex Pastoor: “Voetbalclubs vergeten logische stappen” Sportkader Nederland: Rechtspositie trainer/coach Top en flop: Henk Gemser Medisch. Groeischijf en sportend kind De mentale instorting van teamsporters De column van Mart Smeets

nummer 5 - 2013

COACH

30 34 36 38 41 43 44 48 50 7


INNOSPORTNL

Frank de Boer omarmt wetenschappelijke ondersteuning als hulpmiddel

‘Anders denken’ het begin van Ajax’ innovatie Ajax vernieuwt, buiten

het veld, met behulp van technologische snufjes en blijft daarom volgens trainer Frank de Boer de voorbeeldclub die het twintig jaar geleden ook al was. “Ajax moet zich van binnenuit blijven vernieuwen en ontwikkelen om zijn toonaangevende positie te behouden.”

Door: Poul Annema

Foto’s: Maurits van Hout

8

COACH

nummer 5 - 2013

Als hij in de gangen van de Amsterdam ArenA de fotogalerij passeert waar Ajax zijn internationals blijvend herinnert, wil Frank de Boer zich nog wel eens ergeren aan het beeld dat er van hem aan de muur is gespijkerd. “Een plofkop”, zegt hij daar over het portret dat een plaats heeft gekregen tussen Ajax’ gevierde spelers van het Nederlands elftal, van wie hij er zelf, met 112 caps, één is.

Voedingsgewoontes De huidige, succesvolle, trainer/ coach van Ajax verduidelijkte dat plaatselijke ongemak bij het 10e Nationale Sportinnovatie Congres in Eindhoven- medio oktober - tijdens een boeiende dialoog met dagvoorzitter Hans van Breukelen. “Wat je op die bewuste foto ziet is niet bepaald het toonbeeld van een

afgetraind gezicht”, aldus De Boer in een gemakkelijke stoel in het auditorium van de Technische Universiteit. Net terug van een koffievisite bij PSV-collega en voetbalvriend Phillip Cocu keek de Ajax-trainer in het drukbezochte centrum van de wetenschap terug en blikte hij vooruit. “Toen ik nog speelde wist ik niet beter, je deed wat je moest doen. Ik presteerde prima, trainde voor mijn gevoel goed en was vrijwel nooit geblesseerd, er was dus geen reden om aan je eigen manier van werken te twijfelen. In deze tijd zou ik tegen mezelf hebben gezegd: “Die dikke kop geeft aan dat ik het als topvoetballer met mijn voedingsgewoontes niet zo nauw neem.’” Fluwelen revolutie Maar dat was toen, alles gaat - zeker bij Ajax - anders nu. Ellenlange duurlopen in de voorbereiding op het seizoen hebben allang plaatsgemaakt voor puur op de wedstrijd gerichte trainingsvormen. Interval heeft de lange adem verdreven, en pas toen De Boer zijn trainerscarrière begon, dacht hij echt serieus na over de knowhow die in zijn vak feitelijk onmisbaar is. Ajax’ zogenoemde ‘fluwelen revolutie’ hielp daarbij. “Cruijff heeft ons overtuigd van de noodzaak van ‘anders denken’. Vernieuwen om je te blijven


ontwikkelen. Vanuit die visie heeft Ajax beleid gemaakt en in de uitvoering 3 miljoen - boven de daarvoor begrote 7 miljoen - extra vrijgemaakt voor innovatie.” “Het werkt”, zegt De Boer. “Ook al zijn we er nog lang niet. Het belangrijkste blijft wat in de genen van de spelers zit en wat trainers waarnemen, analyseren en communiceren. Daarnaast vormen de cijfers van alles wat gemeten kan worden en de videobeelden van alles wat kan worden belicht en uitgelicht prachtig hulpmateriaal.” De noodzaak ervan ondervond hij deze zomer al toen Ajax over onvoldoende zelfontwikkelde kwaliteit bleek te beschikken om na de verkoop van ‘dragende’ spelers als Eriksen, Alderweireld en Boerrigter het gat in zijn selectie op te vullen. “Wil je echt meedoen in de Champions League, dan moet je ook op Champions League-niveau kunnen trainen. Die breedte in de selectie ontbrak.” Smart Goal Ajax heeft zijn eigen SoccerLab als zenuwcentrum van technologie: de verzamelplaats van data en de broedplaats van vernieuwende ontwikkelingen. De Boer wist wat hij wilde toen hij begon op de post vanwaar hij Ajax de afgelopen tweeën­ half jaar naar drie landstitels leidde. “Het Ajax-spelletje uitbouwen, dominant spelen, aanvallend met veel positiewisselingen en een spelopbouw vanuit de laatste linie via het middenveld naar de aanval”, heet dat in zijn jargon. De basis daarvoor lag in positiespelletjes waarbij gebruik werd gemaakt van de zogenoemde Smart Goal en hesjes waarmee spelers via signalen voortdurend moesten anticiperen op positiewisselingen. Alle spelers worden bij Ajax in de training en wedstrijd gemonitord; snelheid, hartslag en belastbaarheid worden gemeten en beelden maken duidelijk hoe spelers ten opzichte van elkaar staan

“Cruijff heeft ons overtuigd van de noodzaak van ‘anders denken” opgesteld. Iedere speler heeft, door zich in te loggen op het systeem, de mogelijkheid te zien wat hij aan vermogen,in balbezit en in de omschakeling brengt. Inspanningsfysioloog De boodschap van innovatief Ajax is verpakt in de zogenoemde skillbox, waarin het oude principe van Ajax TIPS – Techniek, Inzicht, Persoonlijkheid en Snelheid – is uitgebouwd met extra aandacht voor gezonde voeding en krachten stabiliteitstrainingen. “Voor dat laatste is de zogenoemde Power Hill aangelegd, een miniatletiekbaan met grote mogelijkheden voor sprongkracht- en sprinttrainingen. Centraal in de skillbox staat het idee van ‘baas zijn over de bal’, en als afgeleide daarvan; de traptechniek, de dribbel, het drijven van de bal en de koptechniek.’’ Echt baanbrekend in de doorgaans zo conservatieve voetbalwereld is de wijze waarop Ajax mentale stress meet. De Boer: “Veertien spelers hebben op hun iPhone een app, de Omega Wave, die via twee elektroden elke ochtend op hoofd en arm worden gezet. Daardoor is er een rechtstreeks contact met de inspanningsfysioloog, die op basis van deze data en waarden kan vaststellen hoe deze spelers er mentaal

voor staan. Die veertien spelers worden elke dag getest, de rest van de selectie doet de test twee of drie keer in de week op de club. Elk signaal van mentale vermoeidheid is voor ons aanleiding de training individueel of collectief aan te passen.” Movement trainers De trainers van Ajax zelf laten zich begeleiden door Action Type van Peter Murphy “Je kunt zeggen: ‘Ik ben trainer.’ Je kunt ook zeggen: ‘Het is mijn rol iedereen hier beter te maken, zodat uiteindelijk zo veel mogelijk spelers door Ajax worden opgeleid om in de beste competities van de wereld uit te komen. Ik neem als trainer mijn verantwoordelijkheid als ontwikkelaar, zoals onze fysiotherapeuten movement trainers zijn.” Movement trainers? De Boer: “Ook weer vanuit een ander denkpatroon. Fysiotherapeuten zijn deskundigen die blessures behandelen en geblesseerde spelers begeleiden, de experts van Ajax werken preventief: zó trainen dat blessures worden voorkomen. Movement trainers staan dicht bij de trainers om hun aandeel te leveren in het advies voor verantwoorde training. Anders denken.., vernieuwend bezig zijn dus…”

nummer 5 - 2013

COACH

Frank de Boer tijdens het 10e Nationale Sportinnovatie Congres in Eindhoven in gesprek met Hans van Breukelen. De Boer gaf in het interview aan dat Ajax 3 miljoen euro - boven de daarvoor begrote 7 miljoen - extra heeft vrijgemaakt voor innovatie.”

9


DÉ ORGANISATIE van, voor en door SPORTCOACHES

Nieuw: NLcoach kledinglijn speciaal voor jou als trainer-coach! www.nlcoachwebshop.nl

9,00 COACHJAS E 5

2,50 WINDJACK E 3

0

,5 SWEATER E 32

Speciale decemberaan bieding: bij bestellingen boven de € 40 ontvang je gratis het boek SportCoachNL twv € 12,50!

www.nlcoach.nl

K E 65,00

TRAININGSPA

POLO E 29,00

SHORT E 18,00

Leuk om te geven, te krijgen én te dragen natuurlijk!

@nlcoach


Zwemcoach is een onveilig vak Ranomi’s wil is wet. Ik tik de vier woorden haast gedachteloos op. Het is een oud zinnetje, het zat nog ergens in een krocht van mijn hersenpan. Het origineel is: ‘Moeders wil is wet’.Ik wist nog vaag dat het aan een radioprogramma verbonden was. Het was Mia Smelt die het 25 jaar lang voor de KRO maakte, in de dagen voor de emancipatiebeweging van de vrouw, voor de Dolle Mina. Het programma ging in mijn beleving over vrouwen die de wereld naar hun hand wilden zetten. Of over vrouwen die thuis de broek aan hadden. De ware betekenis bleek minder prozaïsch. Het was een programma voor huisvrouwen achter de strijkplank of het aanrecht. De term heeft evenwel een kernachtigheid die veel duidelijk maakt over hoe olympisch zwemkampioene Ranomi Kromowidjojo – in oktober – de wereld naar haar hand zette. Haar wil was wet. Opzienbarend om te zien hoeveel macht zij in de zwemwereld bleek te bezitten. Toen de 23-jarige Ranomi, toch echt geen dame met een grote bek of een overdreven eigendunk, het niet meer zag zitten in trainer Marcel Wouda, werd die meteen richting het pierenbad verwezen. De gewenste vervanger, de onervaren Christiaan Sloof, werd op het podium gehesen alsof hij al een karrenvracht eremetaal de Nederlandse medaillefabriek had binnengereden. Zo is het niet. Sloof heeft een heel dun boekje van prestaties op zijn naam. Ferry Weertman werd deze zomer zesde bij de WK Open Water, op het onderDekker heet geen Kromowidjojo. Dat is deel 10 kilometer. Daar ligt geen mens van wakker. Christiaan Sloof (26) werd aangenomen als bondsde conclusie. Zij is niet het gouden kind coach, gepromoveerd van assistent open water naar hoofd binnenbad, omdat Ranomi het wilde. Simpeler kan het niet worden verwoord. Of dat niet heel vreemd was, werd in coachkringen geventileerd. Nee, dat vonden ze niet in zwemkringen. Zelfs de coach der coaches Jacco Verhaeren zei dat het begrijpelijk was dat er was geluisterd – om niet te zeggen gehoorzaamd – naar de wens en de wil van Ranomi. De impact van de woorden van een kampioen is nu eenmaal groter dan die van een doorsnee reserve, dat zei Verhaeren er meteen bij. Maar toch, de structuur in het topzwemmen lijkt in Verhaerens gedachtegang volkomen afhankelijk van de wil van de topzwemmers. Zij wikken en beschikken. Past dat wel in de gedachte dat ‘programma’ altijd boven alles gaat? Hoe dan ook, het lijkt een enorm risico topsport op te tuigen naar het believen van meestal jonge sporters. Ja, zij mogen kiezen als een bepaalde omgeving niet meer bevalt, maar ligt het niet meer voor de hand dat zij dan verhuizen naar de andere kant van het bad of de andere kant van het land, in plaats van de coach? Wij zagen in het verleden Inge Dekker door het hele land en zelfs Europa gaan. Van Leusden naar Heerenveen, naar Drachten, Dordrecht, Eindhoven, Marseille en nu Amsterdam. Van trainer Ellis van der Meulen, naar Robbertsen, Bergsma, Verhaeren, Wouda, Barnier en Truijens. Dekker heet geen Kromowidjojo. Dat is de conclusie. Zij is niet het gouden kind. En Marcel Wouda is gespaard van het lot dat de laatste tien jaar Ad van de Ven, André Cats, Fedor Hes, Dick Bergsma, Mandy van Rooden, Jeanet Mulder en Hans Elzerman overkwam. Te licht bevonden en de deur gewezen. Zwemcoach is een onveilig vak. Niet te dicht bij de rand van het bad komen.

nummer 5 - 2013

COACH

column john volkers

John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995), voetbal (De Internationals, 1999) en zwemmen (Zwemmen in goud, 2008). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.

11


COACH EN DROOMBAAN

Oud-atleet Guido Bonsen vindt het trainersvak nog mooier dan hij had gedacht

“Je moet accepteren dat trainers de gevers zijn, atleten de nemers” Hij ademt atletiek. Is bezeten van de sport. Na verschillende omzwervingen heeft hij in de functie van bondscoach van de paralympische selectie zijn droombaan gevonden. Guido Bonsen is een van de mensen achter het succes van ‘Blade Babe’ Marlou van Rhijn. “De dag dat ik niet meer leer is mijn houdbaarheidsdatum verstreken.”

COACH

Veel lezen Zijn eigen carrière was niet al te succesvol. Bonsen moest zijn ambities als meerkamper al op 22-jarige leeftijd laten varen. Een val naast de mat bij het polsstokhoogspringen gooide roet in het eten. De Haarlemmer richtte zich nog een paar jaar op de 400 meter horden en de 100 meter, maar door aanhoudende klachten van zijn achillespezen zette hij in 2001 een punt achter zijn loopbaan.

Lang duurde het niet voordat Bonsen terugkeerde in de sport. Een halfjaar na het beëindigen van zijn eigen carrière kreeg hij een aanbieding als sprintcoach bij AAC. Zonder trainersopleiding begon hij aan de klus. “Door veel te kijken en te lezen weet ik inmiddels heel veel over training. Ik heb veel coaches van wereldtoppers aan het werk mogen zien. Ik heb me daarin verdiept en er mijn eigen draai aan gegeven. Ik was zelf ook iemand die bij elke oefening wilde weten waarom ik dat moest doen.” Keizer Bij AAC kreeg Bonsen onder anderen Jolanda Keizer, met wie hij ook een relatie had, onder zijn hoede. In die samenwerking maakte hij naar eigen zeggen een grote fout. “Je moet je niet te veel verpersonaliseren met een atleet en dat deed ik bij Jolanda wel. Je moet je nooit op één atleet concentreren. Je moet daar een balans in vinden en dat gaat me steeds beter af. Ik sta nu verder van de groep af.”

“Bij een wedstrijd ben je niet afhankelijk van je teamgenoten. Je kan alleen maar jezelf de schuld geven als je verliest”

Door: Jeroen Bijma

12

Atletiek is er bij Bonsen met de paplepel ingegoten. Vader Theo en moeder Ineke leerden elkaar op de baan kennen. Waar zoon Guido eerst een voorkeur had voor voetbal, sloeg ook bij hem de vonk al snel over. “Ik ben op mijn achtste een keer bij atletiek gaan kijken en was gelijk verkocht”, herinnert de nu 44-jarige Bonsen zich. “Mijn klasgenootjes zaten allemaal op voetbal, ik wist niet eens wat atletiek was. Maar ik had er gelijk iets mee. Bij een wedstrijd ben je niet afhankelijk van je teamgenoten. Je kan alleen maar jezelf de schuld geven als je verliest.”

nummer 5 - 2013


FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

“Door veel te kijken en te lezen weet ik inmiddels heel veel over training”

Met Keizer werd Bonsen negende op de zevenkamp bij de Olympische Spelen in Peking en pakte hij in 2009 zilver op de vijfkamp tijdens de Europese indoorkampioenschappen in Turijn. Na dat toernooi eindigde de samenwerking tussen Bonsen en Keizer. “Ik had nog veel meer met Jolanda kunnen bereiken. We waren pas net begonnen. Als ik toen de trainer van nu was, dan was het allemaal anders gegaan. Maar je zult als trainer moeten accepteren dat wij de gevers zijn en de atleten de nemers. Als een atleet het idee heeft genoeg genomen te hebben, gaat hij elders op zoek.” Veeleisende coach Op de warming-upbaan in Peking gaf Bonsen aan toenmalig technisch directeur van de Atletiekunie Peter Verlooy te kennen dat hij het zo niet nog drie of vier jaar lang vol ging houden. “Ik stond dertig uur per week op de atletiekbaan en werkte daarnaast nog fulltime. Ik zei dus tegen hem dat als hij vond dat ik echt zo’n goede coach was, hij hier iets op moest verzinnen.” In november van dat jaar werd Bonsen op zijn wenken bediend. Een fulltimebaan als bondscoach van de paralympische selectie lag er voor hem klaar. “Ik had geen idee waar ik ‘ja’ tegen kon zeggen. Ik had immers nog nooit met mindervaliden gewerkt. Ik heb een paar gesprekken gevoerd en dat was allemaal heel positief.” In maart 2009 begon Bonsen aan zijn nieuwe functie. “Natuurlijk was het even wennen voor me”, geeft hij eerlijk toe. “In het begin was het een ont­­dek­kings­­­tocht.

Guido Bonsen tijdens de Paralympische Spelen in Londen, die succesvol uitpakten voor zijn pupil Marlou van Rhijn. “Marlou is enorm talentvol en heeft de kop op de goede plek.”

Er valt niks in te lezen, want boeken zijn er nooit over verschenen. En aan YouTube heb je ook niks. Alleen van de Spelen kom je af en toe een filmpje tegen. Het eerste jaar heb ik me dan ook op de achtergrond gehouden en alleen maar gel­uisterd. Daarna ben ik me er pas mee gaan bemoeien.” Wie Bonsen training ziet geven, ziet volgens hemzelf een veeleisende coach. “Ik verwacht dat ze inzet tonen. Je mag fouten maken, maar je mag niet de kantjes er van aflopen. Ze merken het wel aan me als ik niet tevreden ben. Dan hoef ik niet veel te zeggen. Ze noemen mij dan ook weleens vriendelijk meedogenloos.” Visie Een visie. Dat is volgens Bonsen het belangrijkste wat een coach moet hebben. “Dat je weet wat je doet en waarom. Je moet ook niet hard trainen, maar slim. De basis moet je niet veranderen, het gaat om de details. Er bestaat geen supertraining. De belangrijkste training is die van morgen. Als je die gedachte steeds vast blijft houden, word je beter.” Bonsen maakte de ontwikkeling van Marlou van Rhijn van dichtbij mee. De atlete die binnen twee jaar goud wist te veroveren op de Paralympische Spelen en onlangs wereldkampioen werd. “In de winter van 2010 hoorde ik voor het eerst van Marlou. Via via hoorde ik dat er op de Johan Cruijff University iemand zat die interessant voor ons kon zijn. Ik heb haar toen opgebeld en uitgenodigd om langs te komen.”

De bondscoach verbaasde zich gelijk over de 22-jarige Amsterdamse. “Het is al vaker gezegd, maar ze heeft de ideale handicap. Ze loopt op twee protheses maar dat is helemaal niet te zien. Ze is zo geboren, dus ze weet niet beter. Dat is een groot voordeel. Marlou is enorm talentvol en heeft de kop op de goede plek.” Eigen plan Amper een jaar voor de start van de Spelen in Londen zei Van Rhijn tegen Bonsen dat ze daar bij wilde zijn. “Ik vond dat mooi. Ik wist zeker dat ze het niveau aankon, de vraag was alleen of ze het op tijd zou redden. Als coach ga ik je dan op alle manieren achter de broek aanzitten. Als Marlou het niet zou hebben gehaald, zou het niet als falen voelen. Dat zou het pas zijn als ze er niet alles aan had gedaan. Ik wil niet weten hoe vaak ze met spierpijn uit haar bed is gestapt.” Het verhaal is bekend. Van Rhijn won goud op de 200 meter en zilver op de 100 meter. “Dan ben je als coach heel trots”, aldus Bonsen. “Ook omdat het bevestigde dat je een goed programma met zijn allen hebt neergezet. Het is belangrijk dat je je eigen plan trekt. Je hebt bepaalde stappen in je hoofd en dan zie je wel waar je een jaar later staat. Van de buitenwereld moet je je niets aantrekken. Bonsen heeft inmiddels zijn droombaan gevonden. “Het trainersvak is nog mooier dan ik had gedacht. Ik krijg er zoveel energie van. Je blijft je ontwikkelen. De dag dat ik niet meer leer is mijn houdbaarheidsdatum verstreken.”

nummer 5 - 2013

COACH

13


COVErinterview

Gido Vermeulen vraagt tijd om een nieuw volleybalhuis te bouwen

“We moeten de structuur nu al in beton gieten” In het volleybal telt de nationale vrouwenselectie nauwelijks meer mee. Maar

met de komst van bondscoach Gido Vermeulen is het team verjongd, ligt er een topsportstructuur op Papendal en is er een vleugje passie toegevoegd. “We bouwen een huis dat structureel goede volleybalspeelsters oplevert.” Door: Mariëlle van Bussel - Foto’s: Maurits van Hout

Een komen en gaan van sporters, auto’s met het bekende NOC*NSF-logo. Papendal is het mekka voor topsporters, tegenwoordig ook voor de volleyballers. Van junioren tot de nationale damesselectie, van talentteams tot senioren. “Voorheen trainde iedereen op verschillende locaties, een verzameling losse puzzelstukjes, maar dat is verleden tijd. Papendal is nu ons huis”, vertelt Gido Vermeulen in het restaurant van de krap twee jaar jonge Arnhemhal. “Het is een van mijn opdrachten om hier één geheel van te maken.” Als de heren van bondscoach Edwin Benne binnenkort ook aansluiten, is de groep compleet. Vermeulen: “We hebben een structuur neergezet die loopt van de talenten tot de nationale selectie. Op je veertiende

“Op je veertiende kom je hier binnen en kun je nog weinig, op je 28ste speel je in de top” 14

COACH

nummer 5 - 2013

kom je hier binnen en kun je nog weinig, op je 28ste speel je in de top. Als ik op maandag de dames uit het nationale team train die niet in het buitenland actief zijn, haken junioren aan. Je ziet ze beter worden, omdat ze zien waar ze naartoe kunnen groeien. Een coachpoule van zes trainers zorgt voor kruisbestuiving en uitwisseling.” Sleutel Het doel: een huis bouwen dat structureel goede volleybalspeelsters oplevert. Met de nadruk op structureel, gezien de huidige stand van zaken in het topvolleybal. Structureel Europese top was ook de doelstelling die Vermeulen bij zijn aanstelling meekreeg. De damesselectie stond in 1996 voor het laatst op de Olympische Spelen, anno 2013 bezet het team op de internationale rankinglist de achttiende plek. Geen florissante situatie dus. “We zitten nu in een transitiefase”, aldus Vermeulen. “In twee seizoenen heb ik bijna het complete team vervangen.” Waarom Oranje de aansluiting met de top is kwijtgeraakt? Hoewel hij het vervelend vindt om over zijn voorgangers te praten, wil hij in ieder geval zeggen dat ze ook domme pech hebben gehad met


poule-indelingen en wildcardregelingen. “Het EK voorafgaand aan de Spelen moet je in de top spelen en dat is dus vijf keer niet gebeurd. Daarom heb ik ervoor gepleit om het EK in 2015, dus voor de Spelen in Rio, naar Nederland te halen. Het is de sleutel naar succes.” Doorgroeien Begin 2011 begon Vermeulen als bondscoach van de Nederlandse dames. Hij trof een team aan met speelsters die al jarenlang voor Oranje speelden en niet vertrokken. “Oudere speelsters hebben te lang doorgespeeld, waardoor de doorstroom stokte”, aldus de coach. Nu is zijn team zo goed als compleet verjongd, drie speelsters van toen maken nog deel uit van het team. Een van hen is Manon Flier, de andere twee zijn op dit moment langdurig geblesseerd. Een tegenslag voor Vermeulen als het gaat om het opbouwen van een team. “De balans is nu zoek, met een gemiddelde leeftijd van 22 jaar is het team te jong. Bij het afgelopen EK stonden er maar liefst vijf debutanten in het veld.” Toch is hij niet ontevreden, ook al lukte het Oranje tijdens dat EK in september niet om de kwartfinales te bereiken. Het blessureleed en de dood van Ingrid Visser afgelopen voorjaar

“In twee seizoenen heb ik bijna het complete team vervangen” hebben hun impact gehad. Het credo: roeien met de riemen die we hebben. “Met een nieuw team heb je tijd nodig om te bouwen. Volleybal is een ervaringssport en dus is het noodzakelijk dat je jarenlang naast dezelfde persoon staat te spelen. Als je bekijkt dat we met een nieuw team toch dezelfde ranking hebben vastgehouden, is dat niet slecht. Nu moeten we doorgroeien naar de top. De heren die in 1996 olympisch goud wonnen, hebben er ook twaalf jaar over gedaan.” Structuur Een soortgelijk traject is Gido Vermeulen nu gestart met zijn selectie. Met het grote verschil dat de heren destijds lange tijd bij elkaar waren om die uren naast elkaar te kunnen maken. Nu speelt het gros van de

nummer 5 - 2013

COACH

15


COVErinterview

het huis op Papendal is ‘gebouwd’ en de structuur die door de hele top heen loopt, van talenten tot topselectie, ligt er. Op weg naar Rio de Janeiro dus? “We moeten de structuur nu in beton gieten, wat tijd kost. Speelsters moeten tienduizend uren maken, maar wie weet”, aarzelt Vermeulen. Mount Everest Zelf geniet hij met volle teugen van dit proces. Bouwen is tenslotte zijn grootste drijfveer. “Ik vind het leuk om met een groep ambitieuze mensen ergens naartoe te werken. Ik weet toevallig veel van volleybal, maar het zou net zo goed een expeditie naar de Mount Everest kunnen zijn. Ik wil mensen naar de top begeleiden, zelf hoef ik er niet te staan.” Hij is dan ook geen oud-speler, maar juist de docent, ook al wil hij zichzelf niet zo noemen. Hij was de volleybalspeler die net niet goed genoeg was voor topsport en dus koos voor de opleiding tot gymnastiekleraar. Als twaalfjarig jochie had hij een volleybaltrainer die op de ALO zat, zijn idool, en dus wilde de jonge Gido dat ook. Eenmaal op de ALO wist hij snel dat hij zelf wilde gaan lesgeven. Sporters en destijds leerlingen beter maken, daar ging en gaat het om. Maar ook coaches, in de poule op Papendal. “Ik ben daar de meest ervaren coach en haal er plezier uit om kennis te delen, te spiegelen en te reflecteren.” De ervaring van spelen op het hoogste niveau mist hij, maar hij zorgt ervoor dat hij altijd een assistent heeft die op het allerhoogste niveau heeft gespeeld. “Ik ben methodisch-didactisch onderlegd en daar ligt mijn kracht. Ik coach al vanaf mijn negentiende, oud-spelers moeten dit allemaal nog bijleren na hun sportcarrière. Ook een coach moet uren maken. Zij mogen dan wel de ervaring aan de top hebben, maar hoe je iemand beter maakt moeten ze alsnog uit de boeken halen. Ik haal Ron [Zwerver, assistent, red.] erbij als het om wedstrijdspanning gaat, andersom leer ik hem hoe een training op te bouwen. De mix van die twee verschillende werelden in één persoon is uniek. Pep Guardiola, nu trainer van Bayern München, is zo iemand.” FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

“Oudere speelsters hebben te lang doorgespeeld, waardoor de doorstroom stokte”

“In Italië en Spanje is sport gebaseerd op emotie, hier niet” damesselectie in het buitenland. “Ze kunnen goed geld verdienen over de grens, terwijl het hier gaat om een paar centen en een autootje. Erg studentikoos. De druk om elke week te presteren in een sterke competitie levert veel ervaring op. Maar ergens in het traject moet een gedegen opleiding plaatsvinden. Dat doen we nu eerder dan voorheen, met de groep tussen vijftien en twintig jaar oud. Ze spelen met elkaar in de competitie, bij Jong Oranje, en als ze dan een jaar of 22 zijn en hun studie afgerond hebben, vertrekken ze naar het buitenland. Uiteindelijk komen de speelsters weer bij elkaar in Oranje op weg naar een olympisch toernooi.’ Het is de ideale route waarvan de structuur nu staat. Met het ontbreken van een fulltime programma voor de nationale selectie kan Vermeulen niet anders, vindt hij, dan het creëren van de perfecte randvoorwaarden. Dat is gelukt: met een ervaren kracht erbij staat er een uitgebalanceerde selectie,

16

COACH

nummer 5 - 2013

Heet bloed Zelf heeft Vermeulen een palet van ervaringen in zijn rugzak. Hij is als docent al 23 jaar verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam, en kan het nog

“Ik wil mensen naar de top begeleiden, zelf hoef ik er niet te staan”


Edwin Benne kiest voor andere koers met nieuwe namen Het Nederlandse vrouwenvolleybalteam én het Nederlandse mannenvolleybalteam komen van 3 tot en met 5 januari in actie bij hat laatste WK-kwalificatietoernooi. De vrouwen spelen in het Kroatische Rovinj, de tegenstanders zijn naast Kroatië Frankrijk en Hongarije. De mannen treffen in het Tsjechische Opava naast het gastland Bulgarije en Cyprus. Er zijn in totaal vijf poules van vier teams, waarvan de winnaars zich plaatsen voor het WK in Polen (mannen) en Italië (vrouwen). Bij de mannen kwalificeert ook de beste nummer twee van de vijf poules zich voor het WK, bij de vrouwen geldt dat voor de twee beste nummers twee. Bij de mannen zijn gastland Polen, Europees kampioen Rusland en de nummer twee van die titelstrijd, Italië, al geplaatst. Bij de vrouwen zijn gastland Italië en de beste twee van het laatste EK, Rusland en Duitsland, zeker van WK-plaatsing. De Nederlandse mannenploeg van coach Edwin Benne heeft de meeste tegenstand in de kwalificatiepoule te verwachten van Bulgarije, dat bij het laatste EK als vierde eindigde. Nederland strandde daar in de achtste finales. Nederland en Tsjechië lijken aan elkaar gewaagd. De mannenselectie heeft een onrustige periode achter de rug. Het besluit van Benne om twee ervaren internationals – Ron Bontje en Jeroen Rauwerdink – buiten zijn selectie te houden, leidde tot groot tumult. Vooral omdat werd verondersteld dat de bondscoach, die zijn contract net voor

steeds niet laten om af en toe een paar excellente studenten te begeleiden (“Even iets anders, even écht nadenken”). Eerder zette hij daar het talententeam volleybal op dat meespeelde in de eredivisie. Het project stokte uiteindelijk, maar Vermeulen ziet het als een voorloper van de CTO’s (Centra voor Topsport en Onderwijs). Als coach werkte hij op Tenerife, in Napels en in de Verenigde Staten. De laatste vier jaren voor zijn komst naar Oranje was hij bondscoach van de Spaanse selectie. Wat hij mee heeft genomen uit deze verschillende culturen? “De passie”, antwoordt hij zonder na te denken. “In Italië en Spanje is sport gebaseerd op emotie, hier niet. Ik probeer die emotie ook in deze selectie in te brengen. Hoe? Door zelf mee te doen. Ik ben ook een persoon met sangere [heet bloed, red.] en kon me daar dus goed staande houden. Als ik nooit over de grens had gekeken, had ik niet geweten wat ik in het Nederlandse volleybal zou kunnen toevoegen.” Droom Hij heeft in het buitenland leren kijken, analyseren en aanpassen. “Ik besefte al heel snel dat mijn weg niet de enige weg is. Ik keek naar wat goed was, en wat ik daar

twee jaar had verlengd, het tweetal op deze wijze wilde straffen voor hun openlijk uitgesproken kritiek op zijn beleid bij het EK in Denemarken. “Het zou wel erg onprofessioneel zijn als ik op die gronden tot mijn besluit was gekomen”, zei Benne zelf. “Ik heb de oudere spelers steeds veel krediet gegeven, maar nu is het tijd voor een nieuwe fase en daar horen nieuwe namen bij. Bij een andere koers horen ook andere spelers. Niemand hoeft nog op een beschermde status te rekenen.” “Met andere jongens verwacht ik op dit moment beter te kunnen werken”, aldus Benne, die tamelijk verrassend twee andere spelers selecteerde die eerder kritisch waren geweest, Dick Kooy en Yannick van Harskamp. Kooy haalde enkele jaren geleden zijn neus op voor de nationale ploeg, en Van Harskamp keerde zich tegen de benoeming van Benne als opvolger van Peter Blangé omdat hij hem te onervaren vond. Beide spelers hadden eerder wel aangegeven terug te willen keren in de selectie. “Ik ben niet rancuneus’, zei Benne eerder in reactie op de terugkeer van Van Harskamp. “Iedereen verdient een tweede kans. Hoe kon Van Harskamp een ander type coach willen zonder te weten hoe ik werk? Zijn vertrek had destijds meer met hemzelf te maken dan met mij. Dit is het goede moment voor een terugkeer. De WK-kwalificatie is de eerste stap in een nieuwe fase.”

“Als ik nooit over de grens had gekeken, had ik niet geweten wat ik in het Nederlandse volleybal zou kunnen toevoegen” nog aan toe kon voegen. Waar ben ik nu, wat is hier belangrijk, hoe kan ik daar op inspelen? Hoe kan ik al die warmbloedigen helpen? Niet met structuur, want dan worden ze gek, maar als ik er een paar systeempjes in zou krijgen, was ik al een heel eind. En dat lukte.” 22 jaar actief als coach, met drie buitenlandse avonturen, nu bondscoach in eigen land, en dan nog maar 48 jaar oud. Is dit al de eindfase? “Met al die kennis die ik heb opgedaan, probeer ik nu een eindproduct neer te zetten. Het is een droom waar ik middenin zit. Ik zie mezelf hier nog jaren zitten, want dit is nog maar het begin.”

nummer 5 - 2013

COACH

17



Clarence, coach-in-opleiding Met bewondering voor Clarence Seedorf word je in Nederland niet populair. Sinds hij als zestienjarige doorbrak bij Ajax en toen al op volwassen en ambitieuze wijze van zich deed spreken, heeft hij het stempel van ‘betweterige wijsneus’ en zelfs ‘over het paard getild’ opgeplakt gekregen. Twee in naam van Oranje gemiste strafschoppen deden de rest, het volksgericht sprak luid en unaniem: Nederland was klaar met Clarence Seedorf. Dat dát iets te voorbarig is geweest, heeft de geschiedenis ondubbelzinnig bewezen. Vier keer de Champions League gewonnen, met drie verschillende clubs. Geen voetballer die dat ooit presteerde. En het waren niet de minste clubs die hem graag zagen komen en met pijn in het hart lieten gaan: Ajax, Sampdoria, Real Madrid, Inter en AC Milan. Tien jaar speelde hij in het roodzwart van AC, wie kan dat zeggen? Echt eerherstel heeft hij in Nederland nooit gekregen, slecht als wij Nederlanders zijn in het her- en erkennen van onze door de geschiedenis heen gemaakte fouten. Seedorf kwam toch nog tot 87 wedstrijden voor het Nederlands elftal, maar hij had magistraal recordinternational kunnen zijn als hij sinds 2008 door de respectievelijke bondscoaches Marco van Basten, Bert van Marwijk en misschien zelfs ook nog wel Louis van Gaal meer op waarde was geschat. Bijna anderhalf jaar speelt Clarence Seedorf nu hier in Rio voor Botafogo. En Brazilianen kennen hun klassieken, sporthelden krijgen het eerbetoon dat ze verdienen. Al bij zijn aanDe zinderende Braziliaanse komst op het vliegveld, vorig jaar juli, verdrongen honderden mensen zich om een glimp van hem op te vangen. Een paar bewondering moet voor dagen later stroomde het stadion van de club vol bij zijn officiële presentatie. Speciaal voor de Grote Clarence ‘Sidorfi’, Seedorf welhaast voelen als zoals ze zijn naam uitspreken, de man van de vier Champions Leagues, de tien jaar Milan, uitgerekend die craque kwam hun club versterken en aan titels helpen. een warm bad De zinderende Braziliaanse bewondering moet welhaast voelen als een warm bad. Medespelers, zijn coach, fans – óók die van andere clubs – bestuurders, sponsors, media, allemaal lopen ze met hem weg. Om zijn kwaliteit op het veld natuurlijk, maar vooral ook om zijn houding en voorkomen daarbuiten. Beschaafd, eenvoudig, professioneel, altijd bezig zichzelf en zijn team beter te maken. Geen ploeggenoot die hem een ‘irritante wijsneus’ vindt, als hij voor de ochtendtraining met zijn iPad onder de arm binnenloopt om daarop spelsituaties door te nemen. Ze inhaleren zijn ervaring en laven zich aan zijn kennis. Over het paard getild? Collega’s in Rio lachen erom als ik het ze vraag. Seedorf? De man die na een middagje op het strand de bus naar huis neemt? Hoe goed hij ook nu nog steeds is, Seedorf (37) zelf weet natuurlijk dat hij als speler niet het eeuwige leven heeft. Hij is nieuwsgierig geworden naar het vak van coach, zegt hij. Geen verrassing uiteraard. Zijn ervaring, natuurlijk overwicht en het vermogen zijn ideeën over te brengen maken hem, in combinatie met zijn geestelijke balans én zijn aangeboren eerzucht, bijna de perfecte coach. Op zo’n slordige tienduizend kilometer van Zeist volgt hij nu een speciale trainerscursus. Deels online, deels met ingevlogen docenten. Let op Nederland: binnen vijf jaar traint Clarence Seedorf een internationale topclub. En binnen tien jaar is hij bondscoach van Oranje. Wen er maar vast aan.

nummer 5 - 2013

COACH

column joost de jong

Joost de Jong is freelancejournalist en woont en werkt in Rio de Janeiro. Hij schrijft onder meer voor het Algemeen Dagblad, The Sports Editions en NLCOACH.

19


E S N E S N O I T HERMT O C S E M B T T E M TER HE E B A E N O H REXO JE BEWEEGT,

ER HOE ME

®

/REXONADOMORE

P VERTROUWEN DAAR KUN JE O


Thema

COACH N ALS BAKE EN GIDS

‘Drie werelden, één principe’ om blik te verruimen

Het coachen van mensen, daar draait het om voor de coach. “De coach is continu bezig de dromen van zijn atleten te verwezenlijken”, zegt Bert Bouwer, voormalig topcoach en nu directeur van NLcoach. Hij beschouwt de coach als de spil van de ontwikkeling en als gangmaker van het verschuiven van de prestatiegrens. In welk land hij ook werkt, met welke cultuur hij te maken heeft en in welk domein van de samenleving hij ook opereert, het gaat altijd om het coachen van mensen die onder druk moeten presteren. Het doel van de coach mag altijd hetzelfde zijn, de weg er naartoe is vaak verschillend, per land, per cultuur of door een significant verschil in mentaliteit en benadering. Daarin lag de aanleiding voor het Nationaal Coach Congres – op 13 december in Zwolle: ‘Drie werelden, één principe’. Is de mentaliteit van de Nederlandse sporter zoveel anders dan die van de militair, danser of de buitenlandse sporter, is de vraag van de dag. En is het niet curieus dat waar het bedrijfsleven de metafoor van topsport gebruikt om tot betere prestaties te komen, de sport zelf regelmatig klaagt over de mentale staat van zijn deelnemers? Al die kwesties brachten Bouwer bij de vraag of coaches in de sport op de goede weg zijn bij

het aansturen van de sporters. “Ik zoek niet naar de oplossing, ik hoef geen compromis, maar ik wil dat we met dertig Nederlandse topcoaches onder ons gehoor nadenken of er met name in onze spelsporten niet nog veel meer rek zit als we in onze taak als opvoeders in de sport aandacht geven aan nieuwe ontwikkelingen en gezichtspunten.” De coach als opvoeder is voor Bouwer de coach als gids in een wereld waar de atleet centraal staat en waar diens houding en benadering voor een belangrijk deel de kwaliteit van de samenwerking bepaalt. Weer die vraag, die hij ook voor zichzelf probeerde te beantwoorden: Hoe liggen dan de gezagsverhoudingen in aanpalende domeinen van de sport, waar de coach dezelfde rol vertolkt als in sport? Hij ging naar het hoogste niveau van introdans en liet zich informeren bij de special forces van de Nederlandse krijgsmacht. Maar hij projecteerde ook het verhaal van Guus Hiddink, die bij zijn zwerftocht over de wereld alle stormen overwon, op zijn eigen ervaringen als handbalcoach van de nationale Japanse vrouwenploeg, waar hij ooit de opdracht kreeg zijn speelsters ‘westers’ te laten handballen. “Met een smile op hun gezicht en met veel meer vrijheid, creativiteit en dynamiek in hun spel. Dat lukte aanvankelijk totaal niet, zij zaten vast in de wereld van: ‘Trainer, jij zegt wat wij moeten doen.’”

inhoud thema Bert Bouwer: “Elke cultuur geeft eigen invulling aan rol van coach” �����������������������������������������������������������������22 Ton Wiggers: “Danswereld voedt kinderen op met taal van de coach” �������������������������������������������������������������22

Guus Hiddink: “Altijd benieuwd hoe het elders is” ������������������������������������������������������������������������������������������������ 28

nummer 5 - 2013

COACH

21


THEMA

COACH debat ALS BAKEN EN GIDS

Bert Bouwer verdiepte zich in nationaal en mondiaal verschil van coachstijlen

“Elke cultuur geeft eigen invulling aan rol van coach” Bert Bouwer verkende ‘de wereld’ op zoek naar de ware positie van de coach. Hij werkte in Japan, maar verdiepte zich ook in de relatie speler-coach buiten de grenzen van de sport. “Dansers bleven onder alle omstandigheden coachbaar.”

R

ijk aan de ervaringen die hij in verschillende werelden opdeed sloot Bert Bouwer zijn carrière als topsportcoach af. De fascinatie voor het vak bleef. Sterker, in zijn rol van directeur van NLcoach werd de beleving aangewakkerd en verdiepte hij zich in wat er aan specifieke eigenaardigheden op andere niveaus dan de sport van de coach wordt gevraagd. Als baken èn als gids. Getriggerd door de populariteit van dans­programma’s op tv bezocht hij studio’s van Introdans om daar trainer/ coaches aan het werk te zien. Om ten slotte tot de conclusie te komen dat er sprake was van onvoorwaardelijke acceptatie van een directe, soms zelfs autoritaire aanpak van de leiders. “Mooi om te zien hoe de dansers het gezag en seniorship van de coach als vanzelfsprekend aanvaardden. Zonder dat dit de autoriteit en creativiteit aantastte, integendeel zelfs. Deze dansers bleven bovendien onder alle omstandigheden coachbaar”, aldus Bouwer.

Strijd

Zijn waarneming bracht hem bij de vraag of deze manier van coaching

“Ik dacht het te weten en we zijn ook ver gekomen, alleen die medaille is niet gelukt”

Door: Poul Annema

22

COACH

mogelijk zou zijn in de Nederlandse spelsporten op hoog niveau. Mondigheid en een uitgesproken mening gelden hier immers als sterke, zelfs onmisbare, karaktereigenschappen die ruimte moeten krijgen in de speler-coachrelatie. “Het is al gauw een kwestie van: ‘Jij wilde toch zelf zo graag topsport bedrijven?’ En: ‘Jij wilt toch zelf beslissen?’ Allemaal hartstikke mooi, maar dat stukje democratie en zelfbeschikkingsrecht kan het werk van de coach behoorlijk frustreren.” Bij dansers zag Bouwer dat er een onverbiddelijke regel van aandacht en voor het groepsgevoel was. De handbalcoach plaatste zijn conclusies ook tegen het militaire decor van de krijgsmacht. “Kun je je voorstellen wat er zou gebeuren als ze daar de gulden regel van de sport (‘Er zijn meer wegen die naar Rome leiden?’) hanteren? In de militaire strategie betekent dat dat er een pelotonnetje via Polen naar Rome gaat en een ander via Frankrijk. Dan is er dus geen eenheid meer en kun je het vergeten in een strijd op leven en dood. Je hebt je te conformeren om te overleven.”

nummer 5 - 2013


FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

“Je hebt je te conformeren om te overleven” Gids

De rol van de coach in al zijn hoedanigheden fascineert Bouwer, ook doordat hij in verre werelden op zoveel verschillen stuitte. Nadat hij elf jaar met zijn ‘Meiden met een missie’ bondscoach in Nederland was geweest, trok hij achtereenvolgens naar Denemarken en Japan. Steeds weer als gids in verschillende culturen. “Ik spreek geen waardeoordeel uit over waar het beter of slechter was. De omstandigheden zijn vaak zo verschillend dat die vergelijking domweg geen zin heeft.” Hij bleef, vindt-ie zelf, te lang bij het Nederlands handbalteam. “Ik groeide mee met het team en het team met mij. Voor mijn eigen ontwikkeling was het beter geweest als ik eerder had gewisseld.” Die mogelijkheden kwamen ten slotte uit Denemarken en later Japan. “Totaal verschillende ervaringen, maar ik had ze beide niet willen

missen. Ik was in Nederland toegegroeid naar een situatie waarin ik de speelsters steeds mee vrijheid gaf. Toen ik in Japan kwam moest ik de spelers weer alles voorzeggen. Er was sprake van optimale onderdanigheid. Ik heb de speelsters zelfs moeten leren om mij vragen te stellen.”

Traditioneel

Het kostte hem moeite om speelsters ervan te overtuigen dat hij van ze verwachtte dat ze ook tijdens een wedstrijd naar hem toekwamen om te spreken over aanpassingen en veranderingen. “Het heeft een jaar geduurd voordat ik ze zover had. Er was ook angst, want buiten de trainingskampen met de nationale ploeg gingen de speelsters terug naar hun clubs waar ze weer de traditionele Japanse sportvrouw waren en ze geacht werden kritiekloos de opdrachten van de coach uit te voeren. Als ze bij de club vertel-

Coach Bert Bouwer in actie.

den dat ik de speelsters liet meedenken over de spelwijze tegen Zuid-Korea of China vonden ze me gek.” Onwankelbare autoriteit voor de coach in de Japanse sportcultuur. ”Ik kwam er al snel achter dat als je in Japan zegt: ‘Loop van A naar B’, de meiden meteen zeggen: ‘Je bent vergeten te zeggen hoeveel keer.’ Dat is dan ook wel weer het enige wat ze tegen je durven te zeggen. Als ik hetzelfde in Nederland zou zeggen, zou zelfs een dertienjarig meisje tegen mij zeggen: ‘Dat heb ik toch helemaal niet nodig voor handbal.’ In Japan kon ik als een oefening had opgedragen koffie gaan drinken zonder eraan te twijfelen of ze hun werk wel deden. Ik heb ze wat dat betreft echt moeten leren de arbeid-rustverhouding in acht te nemen. Als ik na een niet al te intensieve training zei dat ze moesten gaan rusten, gingen ze liever door omdat ze vonden dat ze nog niet genoeg hadden gedaan.”

nummer 5 - 2013

COACH

23



“Danswereld opgevoed met de taal van de coach” Goede dansers onderscheiden zich in de professionele wereld waarin ze leven door optimaal te presteren op het gewenste moment. Dat vraagt een onvoorwaardelijke overgave in training maar ook een professionele gehoorzaamheid. “Dat betekent niet”, zegt Ton Wiggers van Introdans in Arnhem “dat dansers volgzaam zijn, maar wel dat hij of zij zich de taal van de choreograaf/coach/leraar van jongs af aan eigen maakt. Dat is de taal waarmee zij vanaf het jongste begin zijn opgevoed en die hen leert

Autoritair

Hij geeft daarmee ook aan hoe moeilijk het is in tradities en principes verankerde ‘werelden’ van de sport te veranderen, ook al gaat dat gepaard met volmachten van bovenaf. Bert Bouwer weet van zichzelf dat hij bij zijn start in eigen land een autoritaire coach was. “Ik wist nog niet wat topsport was, maar wist wel dat de meiden met wie ik begon met acht uur trainen in de week – zes uur bij de club, twee uur bij de Nederlandse selectie – meer moesten trainen. Wij zijn toen overgegaan naar 24 uur in de week en op dat moment heb ik gebruikgemaakt van wat ik Arie Selinger ooit heb horen zeggen: ‘Wil je een medaille? Volg mij, ik weet de weg!’ Ik dacht het ook te weten en we zijn ook ver gekomen, alleen die medaille is niet gelukt.” Autoritair was hij in zijn beginjaren als coach toen hij constateerde dat zijn Nederlandse ploeg niet anders van hem verwachtte. Bouwer: “Toen ik wat meer vrijheid gaf, konden ze niet schakelen, accepteerden ze niet dat ik anders was dan zoals ze mij kenden. Ik moest min of meer mijzelf blijven, dat was wat veiligheid gaf. Dat was hun baken van vertrouwen. Zo waren ze, vonden zij, sterk geworden, dát moest blijven.”

waaraan ze zich hebben te houden om op beslissende momenten succesvol te zijn.” Ton Wiggers is medeoprichter van Introdans, dat zich bij zijn start in 1971 ten doel stelde dans op een nieuwe wijze voor een zo breed mogelijk publiek toegankelijk te maken. Wiggers is daarin uitstekend geslaagd, wat ook blijkt uit de vele onderscheidingen die hij voor zijn werk heeft ontvangen. Als pedagoog in de klassieke ballettechniek heeft hij honderden jonge dansers geselecteerd

en gecoacht om op het hoogste niveau te presteren. De selectie vindt in de meeste gevallen al op achtjarige leeftijd plaats. Dansers trainen vaak zeven uur per dag en geven gemiddeld 75 voorstellingen per jaar, in binnenen buitenland. Van de balletdansers van Introdans wordt geëist dat zij het vermogen hebben zich snel aan diverse stijlen te kunnen aanpassen. Dat vraagt naast artistiek talent een enorme flexibiliteit en een ijzeren mentaliteit.

“Er was sprake van optimale onderdanigheid. Ik heb de speelsters zelfs moeten leren mij vragen te stellen” In Japan kreeg Bouwer een boodschap mee. “Ze hadden behoefte aan de westerse manier van sportbeleven, met veel blijheid in het spel, een eigen visie en veel creativiteit. Handballen met een smile op het gezicht. Maar wat zij uiteindelijk deden was vooral het kopiëren van de bewegingen, niet de persoonlijkheid van de trainer/coach. Elke cultuur geeft zo toch weer zijn eigen invulling aan de rol van coach.”

Deur naar de overwinning

Maar essentieel blijft ook de attitude van de sportman of sportvrouw zelf zegt Bouwer: “De Deense opvoeding is heel erg gericht op ontdekken, familiegevoel. Fouten maken is bij de Denen een leermiddel en ze nemen de tijd voor ontwikkeling. Als ze tophandbal spelen weten ze wat ze er voor moeten doen. Dat hoort er gewoon bij. Als daar in de training een speelster naar de kant gaat,

doet ze dat niet om zich te drukken, nee dan is dat vanuit het idee dat ze zo meer kans heeft om zondag in de wedstrijd fitter te zijn. Verantwoordelijkheid nemen. Natuurlijk, in Japan is dat anders. Daar wordt ontzettend hard gewerkt, maar regels zijn regels en inspraak is hooguit mogelijk voorde oudere spelers of speelsters. Daar houden ze zich aan. Als ik voor een wedstrijd zeg: ‘Dat is de deur naar de overwinning’ en ze lopen vervolgens met z’n allen tegen een dichte deur dan zal er niemand tegen me zeggen : ‘Je hebt je vergist.’ Met Nederlandse speelsters, is mijn ervaring, is als je zegt: ‘Dít is de manier om van de Russen te winnen’ er altijd wel eentje die naar je toekomt met de vraag of ik daar wel zeker van ben.” Ton Wiggers zal bij het Nationaal Coach Congres in Zwolle uitgebreid ingaan op het vak coachen in de danswereld.

nummer 5 - 2013

COACH

25


THEMA

COACH debat ALS BAKEN EN GIDS

Guus Hiddink weet in elke cultuur wel zijn draai te vinden

“Altijd geïnteresseerd in hoe het elders zal zijn” N Hij bracht in 2002 een compleet voetballand in vervoering. Toen hij Zuid-Korea bij het WK in eigen land naar de top loodste, groeide hij uit tot de held van de natie. Hij had, zo luidde de verklaring, begrepen hoe je de verbinding legt in een volstrekt andere cultuur.

atuurlijk, Guus Hiddink is in de eerste plaats voetbaltrainer. Een uitgesproken people manager noemen ze hem in zijn vak om zijn succes te verklaren; de man die verbindingen maakt om het collectief te laten ontbolsteren. ‘Wereldburger’ heet Hiddink ook sinds hij bij zijn vakmatige tocht om de wereld heeft duidelijk gemaakt hoe gemakkelijk hij zich, met behoud van zijn eigen identiteit, schikt naar zeden en gewoontes in onbekende andere culturen.

Toegankelijk

Hiddink kon zonder er op uit te zijn, de spil in een nieuwe wereld zijn. Op de term ‘wereldburger’ reageerde hij zelf ooit met: “Ik voel me overal snel thuis, ik ben ook altijd benieuwd hoe het elders zal zijn. Wat tref ik eraan, hoe zijn de mensen, onder welke omstandigheden wordt er gewerkt en geleefd? Ik ben gewoon heel geïnteresseerd in andere culturen en andere omstandigheden. Ook om erin te werken en te leven en er als mens wijzer van te worden.” Zijn nieuwsgierigheid joeg hem de hele wereld over. Hij was als bondscoach werkzaam in Nederland, Zuid-Korea, Australië, Rusland en Turkije, als clubtrainer bivakkeerde hij bij PSV, Real Madrid, Valencia, Fenerbahçe, Betis Sevilla, Chelsea en het meest recent

COACH

Notitieblokjes

Dat is wat hem ook in Zuid-Korea overkwam. “Iedereen denkt dat ik het gemakkelijk in Zuid-Korea heb gehad omdat iedereen kijkt naar de uiteindelijke afloop en het grote succes dat tot stand werd gebracht. Maar ik heb me in de twintig maanden daarvoor dwars door de barrières moeten werken die er al sinds Confucius bestaan. Dat vraagt soms geduld, maar ik

“Ik voel me overal snel thuis, ik ben ook altijd benieuwd hoe het elders zal zijn”

Door: Poul Annema

26

bij het Russische Anzji Machatsjkala. En waar hij kwam kostte het hem ogenschijnlijk geen moeite er zijn draai te vinden. Met een beroep op zijn vakmanschap, maar ook door zich te verdiepen in voor hem onbekende omstandigheden. Hiddink kan er op zijn vriendelijke en toegankelijke manier uren over praten. In Sportweek zei hij ooit: “Ik kwam in Rusland, vijftien jaar na de grote maatschappelijke omwenteling. Maar het verleden van tachtig jaar communisme poets je in zo’n land niet zomaar weg. Ook jonge mensen zijn opgevoed in die traditie. Dat houdt in dat ze weinig initiatief tonen, dat ze vrij volgzaam zijn. Nederlandse voetballers zijn taakgericht, daarop kun je ze aanspreken en eventueel afrekenen. Russen pakken die verantwoordelijkheid niet. In het begin stuit je op wantrouwen. Daar moet je doorheen.”

nummer 5 - 2013


FOTO: ANP PHOTO

“In het begin stuit je op wantrouwen. Daar moet je doorheen” ben niet zo geduldig als ik soms lijk. Je kunt ook niet afwachten, je móet doen.” De in het Gelderse Varsseveld geboren Guus Hiddink was ondanks het feit dat hij lang riep dat hij boer wilde worden een coach met de typische eigenaardigheden van dat vak in zijn genen. Bij zijn club en op school nam hij het voortouw als er gevoetbald of iets georganiseerd moest worden. Hij was de gangmaker met ideeën. Bovendien was hij eerder als coach aan het werk dan dat hij als voetballer – op het hoogste niveau – furore maakte. Toen hij na zijn opleiding op het CIOS in Overveen assistent-trainer bij De Graafschap werd, haalde zijn toenmalige hoofdtrainer Ad Zonderland hem over weer te gaan voetballen. “Maar omdat ik op mijn negentiende mijn trainersdiploma al had, heb ik vanaf dat moment trainers scherp geanalyseerd.” Hij hield notitieblokjes van al zijn waarnemingen bij en zei later wel eens schertsend: “Van de meeste trainers heb ik geleerd hoe het niet moet.”

Guus Hiddink heeft zich als bondscoach in Zuid-Korea zeer geliefd gemaakt bij de Zuid-Koreanen.

Guus Hiddinks College Tour Guus Hiddink is prominent aanwezig bij het Nationaal Coach Congres, op 13 december in Zwolle. Volgens het College Tour-principe van televisieverslaggever Twan Huys zal Hiddink met dagvoorzitter Tom van ’t Hek praten over het thema ‘Drie werelden, één principe’, maar krijgen ook de deelnemers aan het congres de gelegenheid hun vragen aan Hiddink voor te leggen. Huys lanceerde de College Tour in Nederland op basis van de in Amerika populaire townhall meetings, waar bij bijeenkomsten in sporthallen en gemeentehuizen de burgers de gelegenheid krijgen presidentskandidaten onder vuur te nemen.

Keiharde wetten

Toen Hiddink éénmaal bij PSV – als opvolger van Hans Kraay – de eindverantwoordelijkheid voor het technisch beleid kreeg, vormde zich al snel het beeld van de man met een scherpe visie op zowel het voetbal als op de mens achter de speler die tegelijkertijd ook nog eens een uitgelezen teambuilder was. “Niet jezelf oppompen en normaal blijven doen”, luidde zijn adagium. Maar ook: “Je moet als trainer een

bepaalde sfeer creëren. Je kunt nu eenmaal niet zeggen: Ik geef twee keer per dag training en dan ben ik klaar.” En dan, zo heeft Hiddink altijd gezegd, tellen alleen de keiharde wetten van de

“Je kunt ook niet afwachten, je móet doen” nummer 5 - 2013

COACH

27


Infostrada Sports offers innovative and unique services to the sports industry.

SPORTS DATA MANAGEMENT 300+ sports covered worldwide Historical results of major events & competitions Biographies of more than 50.000 athletes Continuous updates & ORIS-based reports

MEDIA & EVENT SERVICES Prep-kits & Media Guides Facts & Figures Service Live Information Service Games News Service & INFO Systems

SPORTS ANALYTIC TOOLS PODIUM, the Performance Manager Review performance data and monitor athletes Identification tool for talented athletes Valuation models for return on sport investment

ADDITIONAL SERVICES Host Broadcasting & Video Production Archiving Solutions & Asset Management Content Distribution Services Website & Mobile Platform Development

www.infostradasports.com twitter.com/infostradalive


“Ik ben wel de baas, maar niet de generaal” topsport. “Het is geen bezigheidstherapie. Ik ben er als trainer ook niet om de lieve vrede te bewaren. Wie niet aan de hoge kwaliteitseisen voldoet moet wegwezen. Jouw zienswijze duidelijk overbrengen, daar gaat het om.” Maar dat kan per land, per cultuur en per individu wel heel erg verschillen. En wie past zich dan het beste aan, vroeg Voetbal International Hiddink destijds in Zuid-Korea. “Ik doe gewoon wat ik denk te moeten doen. Dat is gebaseerd op mijn ervaring en inschatting, meer niet.”

Zwaarste gevecht

Hiddink had in Zuid-Korea pittige eisen gesteld aan de bond die hem capabel achtte om van het WK een groot succes te maken. Hiddink wilde onder meer dat spelers werden teruggetrokken uit de competitie die weinig voorstelden en wilde tegen louter sterke tegenstanders oefenen. Bovendien vond hij dat de internationals veel te bescheiden waren. In Nederland was hij de ‘ja maar’-cultuur gewend, hier trof hij het andere uiterste aan. “Er was sprake van overgave tot

op het bot. Soms zelfs wel eens té. Slaafsheid is een groot woord, maar als ik zei dat we met z’n allen in de top van de hoogste eik moesten gaan zitten, deden ze dat en zou niemand aan mij vragen: Waarom doen we dat?” Zijn zwaarste gevecht was het doorbreken van de ‘senioriteit’, zoals hij dat noemde. Oudere spelers waren op grond van cultureel bepaalde factoren de baas en ook rondom het team hingen allerlei mannetjes die vaak een indrukwekkende loopbaan achter de rug hadden in het bedrijfsleven of leger. De spelers hadden ontzag voor hun meerderen, zo waren ze opgevoed: beleefd, onderdanig en dienstbaar. Hiddink maakte duidelijk dat hij de baas was, maar een ander soort baas dan alle mannetjes die zich op basis van hun verleden belangrijk vonden.

Houding

Zijn werk in Zuid-Korea was ook een sociale verkenningstocht in een wereld van hiërarchische verhoudingen. “Ik kon ervan genieten om te bestuderen hoe mensen zich in bepaalde situaties gedroegen. Daarmee ging ik aan de

Krijgsmacht: presteren als het moet Naast topsport en dans zal ook de wereld van de krijgsmacht uitvoerig worden belicht tijdens het Nationaal Coach Congres in Zwolle. In deze drie werelden luidt de centrale vraag wat coaches bij de aansturing van hun mensen van elkaar kunnen leren. De succesvolle topsportcoach Henk Kraaijenhof werkt al weer geruime tijd in een coachrol bij de special forces van de krijgsmacht en zal op de van hem bekende wijze aangeven hoe zwaar de details tellen voor leidinggevenden die bijzondere missies in oorlogssituaties aansturen. ‘Presteren als het moet’, is het adagium voor de krijgsmacht.

slag.” Door zijn spelers voor te houden dat een afwachtende houding funest is voor sportprestaties, zoals hij destijds in interviews zei. “Presteren in topsport is creatief zijn, initiatief nemen, lef tonen, fouten maken en beter worden. Ik was aangesteld vanwege mijn achtergrond in het Europese topvoetbal. Daarom ging ik geen concessies doen, althans niet zodanig dat ik mijn werkwijze en mijn ideeën over hoe je je op een WK voorbereidt ben gaan aanpassen. Ik ben gehaald om

“Je moet als trainer een bepaalde sfeer creëren” iets toe te voegen. Daar stond men ook voor open.” Die houding typeert wel de trainer en wereldburger Hiddink: zich onderdeel maken van de cultuur om er uiteindelijk iets aan toe te voegen. Of zoals hij ooit in NRC Handelsblad zei nadat hij net bondscoach van Rusland was geworden: “Vroeger waren de trainers hier klootzakken voor de spelers. Dat wil ik veranderen, ik ben wel de baas, maar niet de generaal. Ik ga ze niet met straf en boete sturen. Ik kan heel kort zijn, maar zij moeten ook een mening hebben. Ik probeer met ze te praten, ben benieuwd naar hun visie, achtergrond en doel. Spelers gaan zover als jij ze duwt, maar dan moeten ze het wel zelf doen.”

“Er was sprake van overgave tot op het bot. Soms zelfs wel eens té” nummer 5 - 2013

COACH

29


COACH EN DATA

Succes van Nederlands honkbalteam op wereldniveau nader verklaard

“Nederland toon­ aan­gevend door slim inzetten van data” In geen enkele sport is de impact en de waarde die aan statistieken wordt gehecht zo groot als in het honkbal. Tijdens elke wedstrijd worden talloze cijfers en percentages vastgelegd. Maar kun je uit die brij aan statistieken relevante kennis halen die het presteren van je team ten goede komt? Ja, bewijst het Nederlandse honkbalteam.

COACH

Koers “Natuurlijk zijn goede spelers, een slimme tactiek en een uitstekende teamgeest het belangrijkste, maar onze prachtige prestaties danken we voor een groot deel aan het verzamelen van data over tegenstanders en de interpretatie daarvan.” Het is de stellige overtuiging van Tjerk Smeets, tot juni de hitting coach van het Nederlands team, nu de teammanager van Ajax 1. Het Nederlands honkbalteam zette die koers in na de Olympische Spelen van 2000 in Sydney. Destijds versloeg het kleine honkballand Nederland

tot verbazing van vriend en vijand de Cubanen, die tot dat treffen op de Spelen nog nooit een olympische honkbalwedstrijd hadden verloren. De winst deed Oranje beseffen dat het wel degelijk mogelijk was om als kleine natie grote landen op de slachtbank te leggen. “Toen is de knop omgegaan”, bevestigt Martijn Nijhoff, talentcoach bij de honkbalbond en coach van Jong Oranje. Fastball Grofweg zette het Nederlandse honkbalteam in op twee sporen, waarmee Nederland zich onderscheidde van zijn concurrenten. Het eerste was de ontwikkeling van het eigen team. “Hoewel we nu ook veel internationals hebben die aan de andere kant van de plas spelen, hebben we er bewust voor gekozen om als landenteam vaker met elkaar te trainen en te spelen. Daardoor hebben we vaste patronen in ons spel weten te slijpen”, stelt Smeets.

Grofweg zette het Nederlandse honkbalteam in op twee sporen, waarmee Nederland zich onderscheidde van zijn concurrenten

Door: Edward Doelman

30

D

e Nederlandse honkballers schitterden tijdens de twee laatste grote eindtoernooien. Dit voorjaar reikte de door Hensley Meulens geleide equipe tot de halve finale bij de World Baseball Classic, terwijl Nederland in 2011 de wereldtitel opeiste. De media volgden de uitstekende prestaties van deze ‘kleine’ Nederlandse sport op de voet.

nummer 5 - 2013


FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

Het tweede spoor focust vooral op de tegenstanders. Door de sterkte en zwakte van de concurrenten scherper op het netvlies te hebben, kan Oranje slimmer opereren. Maar hoe leer je je tegenstanders echt kennen? Door duizenden uren honkbal te kijken en simpelweg vast te leggen wat er gebeurt. Gooit de Italiaanse pitcher een fastball, een bal in rechte lijn? Reageert de Japanse slagman met een honkslag? Het wordt allemaal geregistreerd. Het leidde uiteindelijk tot een karrenvracht aan informatie, waarvan elke willekeurige wiskundestudent zal watertanden. Smeets en consorten gingen vervolgens op zoek naar de verbanden: als A gebeurt, dan is de grootste kans dat B de uitkomst is. “Als de werper een slagman tegenover zich krijgt die in driekwart van de gevallen slaat als hij een fastball toegeworpen krijgt, is dat waardevolle informatie. In dat geval is het logisch dat onze mannen ballen aangooien met effect.”

“We hebben vaste patronen in ons spel weten te slijpen” [Smeets] Interactie De netgenoemde schets is een versimpeld voorbeeld, maar illustreert hoe het Nederlands honkbalteam opereert. Gevraagd naar concrete voorbeelden van wedstrijdsituaties wordt de WK-finale in 2011 tegen Cuba als eerste genoemd. In de laatste inning bezetten verschillende Cubanen de honken, toen een nieuwe, geroutineerde slagman ingebracht werd. “Wij wisten van hem dat hij graag op de eerste bal slaat, waarbij de bal vaak in het linkergedeelte van het veld terechtkomt. Op dat moment gaven wij meteen vanaf de kant die signalen door en positioneerden alle veldspelers voor ons gezien een paar stappen naar rechts”, verhaalt Smeets. De afloop laat zich raden:

De World Baseball Classic eerder dit jaar. Het Nederlandse honkbalteam wint van Cuba en plaatst zich voor de halve finale in San Francisco.

de Cubaan aan slag sloeg de eerste bal precies naar de plek waar een Nederlander zich had opgesteld. Door een vangbal maakte hij een eind aan de WK-finale; Nederland was wereldkampioen. Met het instrueren vanaf de zijkant is een belangrijk element genoemd. De interactie tussen technische staf en spelers is van eminent belang. Spelers worden dan ook niet volgestopt met een waslijst aan statistieken die ze toch niet kunnen onthouden. Een dag voor de wedstrijd wordt het team bijeengeroepen, wordt uitgelegd welke spelers gevaarlijk zijn en welke grote lijnen verwacht worden. De informatie over tegenstanders blijft uiteindelijk beperkt tot ongeveer 1,5 A4’tje. Weinig spectaculair, zou je zeggen. Smeets: “Maar de informatie die

nummer 5 - 2013

COACH

31


BERGMAN C

L

I

N

I

C

S

Bewegingszorg

Peter de Vries - Makelaar en voetballer

“Mannen, AFC maakt zondag geen schijn van kans.”

Niet alleen Peter kan zich verzekerd laten behandelen bij een gespecialiseerde kliniek. Bij Bergman Clinics brengen we hoogwaardige, gespecialiseerde

en zijn alle voorzieningen voor uw behandeling onder één dak

medische zorg binnen bereik van iedereen. In een aangename

samengebracht. Inclusief de MRI-scanner. Bovendien kunt u

omgeving, met bijzondere aandacht voor úw wensen. Ook als

na de ingreep rekenen op een persoonlijk advies van onze

het om een meniscus- of kruisbandoperatie gaat. Dan is voor u

gespecialiseerde fysiotherapeut. Alles om ervoor te zorgen dat

maar één ding echt belangrijk: zo snel mogelijk weer op de been

u na een minimale blessuretijd weer sneller in het veld staat.

zijn. Bij Bergman hebben we dan ook beperkte wachtlijsten

Aandacht. Daar worden mensen beter van.


verstrekt wordt, is wél helemaal uitgespit en onderbouwd.” Met haar dataproces en -toepassing is de Nederlandse honkbalbond leading, zeker als het de landenteams betreft. Wedijveren met de grote Amerikaanse clubs uit de Major League is er niet bij. Nijhoff: “Daar heeft elke ploeg minstens drie man in dienst die belast zijn met statistieken, dat is appels met peren vergelijken. Wij moeten in Nederland gewoon roeien met de riemen die we hebben.” Zien en slaan Het slim inzetten van data wordt sinds afgelopen winter ook op jongere leeftijd toegepast. Jong Oranje maakt sindsdien gebruik van eye tracking, waarmee uitgezocht wordt hoe lang het duurt voordat honkballers een aangegooide bal in het vizier krijgen. Op topniveau hebben zij ongeveer 0,4 seconde de tijd om een honkbal weg te slaan. Tenminste, als zij de bal direct oppikken. Wie de bal pas halverwege oppikt, heeft nog maar 0,2 seconde om de bal te raken. Dat is praktisch onmogelijk. Bovendien luistert het nauw op welke plaats de knuppel de bal raakt. De knuppel kan door de balsnelheid zomaar breken als je de bal verkeerd wegslaat. Perceptie en de daaruit voortvloeiende actie is ontzettend belangrijk in de sport, juist in het honkbal. Met eye tracking koppelen we zicht daadwerkelijk aan het slaan.” In samenwerking met de Vrije Universiteit Bewegings­­weten­ schappen wordt gemeten hoe de spelers van Jong Oranje kijken. Dat gebeurt bijvoorbeeld aan de hand van proefballen met gekleurde stickers, waarbij de pupillen van Nijhoff zo snel mogelijk moeten roepen welke kleur zij onderscheiden. Nijhoff: “Weliswaar staat dit nog in de kinderschoenen, maar je moet net als bij die dataverzameling bij het grote Oranje innovatief zijn.” Ook hier geldt dat Nederland weer vooroploopt. “In de Verenigde

“Voetbal en hockey te dynamisch” Het verzamelen en interpreteren van statistieken is honkbal op het lijf geschreven. “Veel punten, beslissingen die in split seconds gemaakt worden door spelers; onze sport leent zich hier uitstekend voor”, stelt Martijn Nijhoff. Tegelijkertijd constateert hij dat het publiek ook in andere sporten steeds vaker statistieken krijgt voorgeschoteld. “We weten precies hoeveel passes een voetballer tijdens een wedstrijd heeft gegeven en hoeveel kilometers hij heeft afgelegd. Hierdoor komen de sporters nog dichter bij het publiek te staan.” Toch lijkt het Nijhoff moeilijk om hier als coach daadwerkelijk ook relevante informatie uit te filteren. “Het voetbal, maar ook bijvoorbeeld het hockey, lijkt mij te dynamisch. Wel kan ik mij voorstellen dat de intervallen interessant kunnen zijn. Wanneer is een speler moe en rijp voor een wissel?” Wel ziet de coach van Jong Oranje vanuit zijn honkbalachtergrond overeenkomsten met het volleybal. “Ik heb er geen weet van of het al gebeurt, maar ik denk dat deze sport zich leent voor analyse.”

Staten is honkbal volkssport nummer één, in Nederland hebben we maximaal tweeduizend jongens in de leeftijd van zestien tot en met achttien jaar. Eye tracking is in Amerika dus overbodig, want de beste spelers komen vanzelf bovendrijven. Om in dat geweld mee te kunnen, moeten we in Nederland de beste jongens zelf beter maken. Eye tracking is een voorbeeld van een van de slimme oplossingen die we daarvoor gebruiken.” Oude data nog van waarde Het centraler stellen van data in de topsportkolom is dus een bewuste keuze van de nationale bond. Het heeft geleid tot een rijk gevulde databank van dertien jaar oud. Maar veel van die informatie is nutteloos, omdat de spelers inmiddels gestopt zijn. Smeets: “Dat klopt, maar dat is niet erg. Het gaat erom dat je dataproces en beleid staat als een huis, alleen dan kun je data weloverwogen gebruiken.” Daarnaast kan oude informatie ook nog steeds nuttig zijn. Wij zijn er bijvoorbeeld achtergekomen dat

Cuba al jaren een onorthodoxe tactiek gebruikt. Daar kom je pas achter als je over een langere termijn over gegevens beschikt.” Tegelijkertijd blijft het volgens Smeets belangrijk dat statistieken altijd in een context geplaatst worden, juist omdat data en de waarde die je eraan hecht in de loop der jaren kunnen veranderen. Ook in de datasport die honkbal altijd geweest is, is dat besef inmiddels ingedaald. “Vroeger werd alleen naar slaggemiddelden gekeken, en naar de vraag hoeveel tweehonkslagen werden gemaakt. Maar je kunt je dan serieus afvragen wat bepaalde spelers daadwerkelijk echt goed doen. Het is namelijk goed denkbaar dat je de bal helemaal verkeerd raakt, maar je wel een honkslag maakt. Het kan zomaar dat de bal onbedoeld precies tussen twee spelers belandt. Dan heb je dus eigenlijk niets goeds gedaan, maar krijg je wel een positieve statistiek. Wij kijken veel breder, houden tientallen statistieken bij en daardoor krijgen we in kaart hoe goed de spelers daadwerkelijk zijn.”

“Wij moeten in Nederland gewoon roeien met de riemen die we hebben” [Nijhoff]

nummer 5 - 2013

COACH

33


COACH EN BOEK

Toon Gerbrands bij nieuw boek gedreven om ‘dingen met mensen te delen’

“Niemand zoekt de crisis op, maar ik leef erdoor op’ Het ontslag van trainer Gertjan Verbeek staat er volledig buiten, maar bij zijn verhaal over ‘de Prestatieklok’ in zijn boek De SuccesCrisis beschrijft Toon Gerbrands wel de noodzaak om voortdurend leven in de organisatie te hebben. Door: Poul Annema

Titel: De SuccesCrisis Auteur: Toon Gerbrands Uitgever: Pharos Uitgevers ISBN: 978 90 79399 47 5 Prijs: 17,95 euro

34

COACH

nummer 5 - 2013

D

e titel van zijn deze zomer verschenen boek – De SuccesCrisis – is een grap, de aanleiding om het te schrijven bloedserieus. De sportman in hem gloeide toen bleek dat het uiteindelijke resultaat betrekkelijk snel de top-10 van de managementboeken bereikte, maar Toon Gerbrands’ doelstelling lag aanmerkelijk lager dan die klassering. “Als er iemand geïnspireerd raakt door iets uit het boek , ben ik al tevreden”, aldus de algemeen directeur van AZ. Van Dale Elke keer als Toon Gerbrands een boek heeft uitgebracht, zegt hij tegen zichzelf dat het mooi is geweest. “Het kost me veel tijd, ik hoef er niet van te leven en ik heb nog andere hobby’s, maar als blijkt dat de op- en neergang van AZ voor velen aanleiding is mij te schrijven met vragen over hun eigen onzekerheid, dan zet je dat aan het denken en inspireert dat weer tot een boek. Dingen met mensen delen, dát is mijn drijfveer”, zegt Gerbrands. “Voor de titel ben ik geïnspireerd door Co Adriaanse, die ooit het begrip ‘scorebordjournalistiek’ heeft bedacht en daarmee de Van Dale, het Groot Woordenboek van

de Nederlandse taal, heeft bereikt. Ik ben bij mezelf nagegaan hoe ik een woord kon bedenken dat nog niet bestond en waarmee ik ook de Van Dale zou kunnen halen. Met ‘SuccesCrisis’ lukt dat niet, maar alleen al het spel geeft aan waarom ik de route naar het boek vaak leuker vind dan het resultaat.” Links- of rechtsaf Dat is Toon Gerbrands ten voeten uit, de rasoptimist die in zijn rijke sportleven heeft bewezen dat het niet eenvoudig is hem uit balans te brengen. Hij straalt zelfverzekerdheid uit, beweegt zich gemakkelijk in ‘zijn’ wereld en spreekt zich uit. Met alle energie die in hem is. “Vast staat dat iedereen in zijn leven in elk geval een keer of tien onzekere periodes doormaakt. Ik kan die momenten voor mezelf zo benoemen, daarbij is persoonlijk leed, maar ook het moment dat ik als volleybalcoach ter discussie stond of dat ik – bij AZ – de curator op de stoep had en niemand wist hoe het verder moest. De beslissing om links- of rechtsaf te gaan, de vraag doe ik het goed of doe ik het niet goed, dat was de trigger in al de berichtjes van anderen waarin ik mijn eigen onzekere momenten herkende.”


“Tegenslag doet pijn, maar is ook een kans”

Diepongelukkig In zijn eigen werkomgeving spreekt hij over SuccesCrisis. Op zijn eigen manier; enthousiast, soms met verbazing en relativering , maar bij de kanttekening is altijd de overtuiging. Dat is wat hem typeert, die uitgesproken visie en onstuitbare drang om wat hij aanpakt tot een goed einde te brengen. “De wereld van de sport is publiciteit, het heeft iets spannend, één moment kan bepalend zijn voor het al dan niet slagen van een carrière, maar het is ook afrekenen.” “We hadden vorig seizoen met AZ een moeilijk jaar, maar wonnen uiteindelijk de beker en voor iedereen is het dan hosanna en kassa! Ik voelde eigenlijk helemaal niet dat ik onder druk stond, maar je hoort het, je wordt afgerekend. De ene dag komen de mensen diepongelukkig naar je toe, de volgende dag kent hun geluk geen grenzen, terwijl ik toch dezelfde manager ben. Toen ik met dit boek bezig was en we terugvielen naar de vijftiende plaats op de ranglijst kwam mijn uitgever op me af: ‘Jij gaat een boek over succescrisis schrijven en straks degradeert AZ en dan?’ Voor mij was dat een reflectiemoment. Moet je nagaan, dacht ik bij mezelf, ik ben voor dit boek afhankelijk van die ene bal binnenkant paal erin of eruit.”

Tegenwind Gerbrands stond erop dat het boek verscheen. Dieptepunten zijn keerpunten, schrijft hij, heel toepasselijk, in zijn boek. Gerbrands: “Het heeft allemaal met je mindset te maken, hoe dramatisch het ook is. Ik heb onderhand in alle opzichten wel wat voor mijn kiezen gehad, maar mijn mindset is altijd gebaseerd op ontwikkeling, perspectief en verbetering. Voor mij geldt heel erg: hoe dieper in de put, hoe uitdagender het is daar perspectief in te zien. Tegenslag doet pijn, maar is ook een kans.” Gerbrands weet dat zijn optimisme in zijn genen schuilt. Hij volgt bij heftige tegenwind zijn natuurlijk kompas dat hem naar openingen leidt. “Ik blijf niet zitten in somberheid, ik wil perspectief zien. Niemand zoekt de crisis op, maar ik durf te zeggen dat ik erdoor opleef. Het is niet zozeer wat je overkomt, maar meer hoe je ermee omgaat. In mijn eerste managementboek De lerende winnaar staan presteren en met mensen omgaan centraal, in mijn tweede boek draaide het om inspireren en in de reacties daarop keerde steeds weer de vraag terug waar mijn eigen twijfels zaten.” Energie Twijfels horen bij mensen die beslissingen moeten nemen, zegt Gerbrands. “Twijfel is belangrijk, maar moet uiteindelijk wel leiden naar een beslissing, een koers en een visie.” In zijn boek schrijft de oud-volleybalcoach: “Visie overwint tegenslag.” In zijn toelichting: “Voor mij is visie een simpel woord, je gaat van A naar B en onderweg moet je keuzes maken. Zijn die keuzes helder dan heet dat visie, meer is het niet. Eén ding: houdt het niet vaag.” ‘De Prestatieklok’ krijgt veel aandacht in zijn boek. Gerbrands was eind 2012 in Londen bij het congres ‘Leaders in Performance’,

waar Stuart Lancaster, de coach van het Britse rugbyteam, erover sprak. Lancaster was aangesteld toen het slecht ging met het rugby in zijn land, zijn opdracht was om met rigoureuze maatregelen de cultuur te veranderen. “Toen ik hem na het congres aanschoot, vertelde hij over

FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

En dan blijkt sport de metafoor van het leven. Gerbrands: “Bij AZ zeg ik altijd: ‘Onze winst- en verliesrekening is de ranglijst en die staat elke dag in de krant.’ Dus vinden mensen het mooi daar iets van te vinden. Als wij van Ajax verliezen, word ik daar de volgende dag bij de benzinepomp op aangesproken. Dan vinden ze dat het met AZ niet goed gaat, maar ze vinden ook dat het mij niet goed gaat…”

zijn prestatieklok, die zo is ingesteld dat deze om vijf voor twaalf moet aangeven dat er alles aan is gedaan om te kunnen presteren.” “Als coach is het jouw taak ervoor te zorgen dat er voldoende energie in je organisatie zit. Dat vraagt dynamiek, de kunst van het verfrissen en van het doorselecteren. Daarin zit ook de paradox. Always change a winning team is het credo van de coach die weet dat zijn selectie aan zijn plafond zit. Er moet voortdurend leven zijn in je organisatie, stappen maken. Dat geldt ook voor de manager en de coach.”

nummer 5 - 2013

COACH

Toon Gerbrands voor het AFAS Stadion. “Als er iemand geïnspireerd raakt door iets uit mijn boek , ben ik al tevreden.”

35


INNOSPORTNL

InnoSportLab Sport en Beweeg wil aansluiten bij behoefte van sportende Nederlander

“Mijn doelgroep telt 17 miljoen Nederlanders” Bij InnoSportLab Sport en

Beweeg in Eindhoven staan innovatieve ontwikkelingen voor de breedtesport centraal. De doelstelling is om Nederlanders een leven lang gezond en met plezier te laten sporten en bewegen.

Door: Poul Annema Foto’s: InnoSport

36

COACH

nummer 5 - 2013

Z

e is de enige vrouwelijke manager van de Nederlandse InnoSportLabs, en José van Boxmeer (30) is ook de jongste. Als manager van InnoSportLab Sport en Beweeg in Eindhoven weet ze waar ze in de wereld van de breedtesport voor staat. “Als het idee bestaat dat de breedtesport wat softer is dan wat mijn mannelijke collega’s bij de topsport doen, dan stoort me dat niet.” “We schetsen als managers van de sportlabs allemaal de Gouden Driehoek – sport, kennisinstituut en bedrijfsleven – met een zogenoemde win-winsituatie voor alle partijen, maar bij de topsportlabs vraagt dat een andere aanpak dan bij mij”, zegt Van Boxmeer, die na haar academische studie Gezondheidswetenschappen bij toeval terecht kwam op het puur op breedtesport gerichte lab in Eindhoven. Ze schetst haar situatie heel zwartwit. “Het klinkt vanuit mijn rol misschien raar dat ik intrinsiek helemaal niet zo geloof in sportstimulering, maar ik ben van mening dat als mensen de godganse dag op de bank willen zitten, ze dat vooral moeten doen. Ik betwijfel zelfs of we mensen met allerlei campagnes en interventies van de bank kunnen halen. Waar ik wel in geloof is dat je mensen kunt

geven wat ze graag willen. Dus daadwerkelijk aansluiten bij de behoefte van de sportende Nederlander, dat is mijn uitgangspunt.” Doelgroep Ze is, met haar InnoSportLab, meer van het aanbod dan van de vraag en beschouwt dat ook als het grootste verschil met de op topsport gerichte sportlabs. “Zij gaan de hort op om ervoor te zorgen dat wat de topsport wil hebben er ook komt, terwijl wij zeggen: We hebben dit of dat, wat doen we ermee, waar en hoe? Het is dus de praktijk van het lab dat het andersom werkt, en dat past bij mij. Ik zeg vaak tegen mijn collega’s: ‘Jullie hebben een doorlopende dagelijkse taak om de sport te ondersteunen, want uiteindelijk moeten de topsporters gemeten worden, moeten er analyses worden gemaakt en data worden verzameld.’ Die dagelijks doorlopende taak heb ik niet, want ik ben geen breedtesporters aan het meten en analyseren, heb geen select groepje dat van mij afhankelijk is. Mijn doelgroep zijn de 17 miljoen Nederlanders, die je niet kunt meten, maar die je wel iets kunt aanbieden.” Betaalbaar en begrijpelijk Ze volgt het werk van haar collega’s


op de topsportlabs op de voet. “Zij mogen een scherpe focus hebben, maar alles wat ze doen is voor mij interessant om het laagdrempeliger bij de gewone sporter aan te bieden.” Als verbinding kortom tussen top- en breedtesport. “Maar we zijn in die rol nog steeds zoekende. Willen we dat het InnoSportLab Sport en Bewegen volledig los staat, zijn eigen plan trekt en eigen innovaties ontwikkelt of is het ook hét doorgeefluik van top- naar breedtesport? De topsportlabs werken in principe voor het beste van het beste, maar willen hun kennis steeds meer ook naar de lagere wedstrijdsport brengen. Maar dat is natuurlijk nog steeds geen brede sport.” Van Boxmeer denkt aan wat ze noemt de gewone hardloper, de zwemmer die puur recreatief zijn baantjes trekt en de schaatser en zeiler die zich bewust niet aansluiten bij de bond en ook de op lager niveaus werkzame coaches. De sporter en coach dus die ook niet meteen aan echt op topsport gerichte innovatieve producten zitten te wachten. “Bij topsport gaat het erom dat het perfecte resultaten geeft, bij breedtesport gaat het er vooral om dat het betaalbaar en begrijpelijk is. Als je een hartslagmeter gebruikt moet daar een simpel getalletje uitkomen en niet één of ander complexe grafiek zoals de topsporttrainer die nodig heeft om zijn plan te trekken.” Arrogant Haar werkveld ligt buiten, op straat, in de duinen, in het water en in het bos. “We hebben als InnoSportLab onze ambitie duidelijk gedefinieerd: we willen de Nederlandse sportparticipatie verhogen van 61 naar 75 procent. Ik blijf dat een ambitie noemen, bewust geen doelstelling. Het inderdaad grote probleem van inactiviteit in Nederland is voor negentig procent een sociaal-maatschappelijk probleem. Het gaat hier vooral om de keuzes die mensen zelf maken. Niet dat de sport te ver weg is, onvoldoende aanbod biedt en dat het niet kan op zelfgekozen tijdstippen.”

“Als mensen de godganse dag op de bank willen zitten, moeten ze dat vooral doen” Ze is duidelijk en pertinent in haar standpunt. “Het is bijna arrogant te denken dat je de keuzes van mensen kunt veranderen met behulp van innovatie. Zo werkt het gewoon niet. Wat wel zo is dat je invloed hoopt te kunnen uitoefenen op de groep van jongeren boven de vijftien jaar van wie is vastgesteld dat ze sneller afhaken in met name de conventionele sporten omdat ze de hele infrastructuur van de sport niet meer interessant vinden. We moeten ons openstellen voor nieuwe ontwikkelingen, nieuwe organisatiemodellen en mogelijk nieuwe sporten.” De weg wijzen Enthousiast is ze in dat verband over de opkomst van bossaball, een combinatie van voetbal, volleybal en gymnastiek. “Supergaaf”, zegt ze. “Het speelt precies in op de afhakers in andere sporten, het is trendy, hip en kan door het zelf­ organiserend vermogen op elk gewenst ogenblik gespeeld worden. We hebben meer van dit soort initiatieven nodig om mensen, jong en oud, actief te houden. Mensen met ideeën de weg wijzen, daar ligt de belangrijkste rol voor InnoSportLab. Wij zijn er niet om producten te verkopen, wel om ze te beoordelen op hun bruikbaarheid. Daar moeten cijfers onder liggen, maar het gaat bij ons weer meer om motivatie, emotie en gedrag dan om biomechanische en fysiologische aspecten zoals in de topsport.” Een succesverhaal is de drie jaar geleden geïntroduceerde

LED-verlichting op de sportvelden. Dat is in samenwerking met de gemeente Eindhoven ontwikkeld en door een ingenieursbureau als een nieuwe, duurzame en energievriendelijke productielijn in de markt gezet. Inmiddels hebben 120 Europese sportvelden daar gebruik van gemaakt. “Maar voor het grote publiek is het veel gemakkelijker om de innovatieve winst van Ranomi Kromowidjojo’s gouden medaille bij de Spelen in Londen te accepteren dan die van de LED-verlichting op de sportvelden”, zegt Van Boxmeer. Nog een succesverhaal Het volgende succesverhaal uit de koker van haar InnoSportLab komt volgens Van Boxmeer over enkele jaren uit de net gestarte ontwikkeling van het zogenoemde 4-D-sportveld, een door het Sliedrechtse bedrijf Sublean ontwikkeld idee om efficiënter gebruik te maken van de oppervlakte van het veld. Van Boxmeer: “Hun idee: Nederlandse sportvelden worden maar vijf procent van de tijd effectief gebruikt. Dat is schandalig weinig. Hun plan (binnenkort ligt daarvan een prototype bij het InnoSportLab in Eindhoven): ontwikkel vier schakelende panelen, met kunstgras aan de ene kant, een sportvloer aan de andere, zonnepanelen aan de derde kant en een vierde dimensie voor het opvangen van water, het zuiveren van lucht en het opslaan van energie of het winnen van biogrondstof.”

nummer 5 - 2013

COACH

37


COACH EN ONTSLAG

Alex Pastoor voelt zich geen slachtoffer na ontslag bij NEC

‘Voetbalclubs vergeten een paar logische stappen naar succes” Alex Pastoor (47) werd in augustus ontslagen door NEC. Hoe kan een jonge ambitieuze trainer vasthouden aan zijn visie na zo’n ingrijpende gebeurtenis? En zou hij veel anders doen bij zijn volgende club? “Ik heb te veel op het gaspedaal gedrukt en te weinig op de rem.”

COACH

Scheidslijn Hij heeft ervan geleerd en zal het bij zijn volgende club anders doen, maar hij wil ook dicht bij zichzelf blijven. “Ik voel empathie voor mensen. Ik denk vaak: Hoe kan ik de situatie een tikje naar links krijgen zonder als een olifant door een porseleinkast te gaan?” Terugdenkend: “Ik heb te veel op het gaspedaal gedrukt en te weinig op de rem.” NEC kende vorig seizoen een goede periode. “Maar na de fase dat we iedereen de baas waren, gleed het door mijn vingers. Voor mij was de goede fase juist het sein om nog meer van de spelers te eisen. Ze begrepen niet, zo vertelden ze me achteraf, dat ik kritischer werd naarmate het beter ging. Als spelers genoegen nemen met het feit dat een ploeggenoot drie keer op rij een bal verkeerd inspeelt, moet ik daar als trainer iets van zeggen. Misschien had ik daar pragmatischer mee om moeten gaan. Waar ligt de scheidslijn? Ik zou er moeite mee hebben om het seizoen af te moeten maken in een sfeer van ouwe jongens krentenbrood.”

“In de sport is niemand zonder rancune. Dat is ook een uitstekende drijfveer”

Door: Nik Kok

38

B

oos is hij niet om het ontslag. “Ik voel me helemaal geen slachtoffer”, zegt Alex Pastoor thuis aan de keukentafel in het Noord-Hollandse Groet. En revanchegevoelens heeft hij ook niet. “Ten opzichte van wie? De enige aan wie ik wat moet bewijzen is aan mezelf.” Rancune? “Dat dan weer wel. In de sport is niemand zonder rancune. Dat is ook een uitstekende drijfveer.” Het is natuurlijk niet zo dat hij het niet zag aankomen. Overwinningen bleven uit en achter de schermen voerde hij een haast kansloos gevecht tegen de organisatorische wanordelijkheden bij zijn werkgever. “Ik merkte aan mezelf al dat ik machteloos werd. Je denkt steeds: Wat kan ik er nog aan doen? Dat dacht ik het seizoen ervoor al. Dan denk je er een zomervakantie over na en begin je weer met goede moed aan de eerste training van het seizoen, maar dan is alles bij het oude gebleven. Terwijl ik toch nooit het onmogelijke vraag. Ik heb niet gevraagd of ze een aap willen laten vliegen. Dat is geen topsport.”

nummer 5 - 2013


Op weg naar de top Dat hij nu zoveel thuis is, is niet erg. Integendeel. “Ik ben erachter gekomen, en dat vond ik altijd een beetje geleuter van mensen, dat je roofbouw pleegt op jezelf als trainer én op je gezin. Ik nam een vrije dag per week. Maar die dag stond dan wel altijd onder druk. Want als de beloften thuis speelden, ging ik ook kijken.” Nu kan ik naar de voetbalwedstrijden van mijn zoon. En daarna ook nog het gras maaien en wat bomen snoeien. Hij heeft net een nieuwe Harley aangeschaft. “Ik meen het oprecht als ik zeg dat ik geniet van mijn tijd nu. Trainer zijn is voor mij een continu proces. Ik had me er wel makkelijk van af kunnen maken, maar dan had ik geen prettig leven geleid. Ik ben perfectionistisch. Dat gaat dan nog wel, maar ik ben ook idealistisch. Eigenlijk moet ik veel meer afstand nemen en denken: het is nu eenmaal zo. Een dag bestaat uit 24 uur maar ik ben bereid er 25 van te maken. Ik ben nu eenmaal niet op een leeftijd dat ik alles zomaar onder het nachtkastje parkeer. Ik ben ervan overtuigd dat voetbalclubs, net als bedrijven overigens, een paar heel logische stappen naar succes vergeten. En dat vind ik onbegrijpelijk. Logisch nadenken en je handen uit de mouwen steken. Dat zijn de twee stappen. En als je dan ook nog met een goed creatief plan komt, ben je op weg naar de top.” De ‘raad’ De kritiek die op een trainer neerdaalt, de loftuitingen en de stortvloed aan welgemeende adviezen ten spijt, Pastoor houdt vast aan

FOTO: ANP PHOTO

Moet een trainer trouwens nog iets van een spelersgroep verwachten na zo’n ontslagperiode? “Nee hoor. Je moet niet vergeten dat ik nu twee keer per dag het gras maai, maar dat zij gewoon doorgaan met hun werk. Ze kunnen niet in de situatie blijven hangen. Dat vind ik ook niet verstandig. Hoe goed mijn band ook met ze was en is, ze zullen moeten blijven presteren. Of dat nou met of zonder mij is, is van secundair belang.”

“Ik had me er wel makkelijk van af kunnen maken, maar dan had ik geen prettig leven geleid” de mening van een select groepje om hem heen. Zeker in de tijd na het ontslag. “Toon Gerbrands [algemeen directeur van AZ, red.] noemt dat een ‘raad van tien’. Ik heb acht van die mensen. Mensen die weten hoe je werkt, hoe je met mensen omgaat. Die zelf tegenslagen en successen hebben meegemaakt. Die kun je weleens vragen van: Hoe zit dat en dat? Of: Ik ben van plan om dat en dat te gaan doen, wat zou jij doen?” Het zijn mensen met ervaring. Juist geen jaknikkers. Aan die mensen heb je meer dan aan een of andere poll op internet. Mensen weten niet wie je bent, vaak klopt er niets van.” Pastoor noemt liever geen namen van zijn ‘raad’. “De een is expert op technisch gebied, de ander op het fysieke vlak en weer een ander is gespecialiseerd in psychologie of communicatie . Ik heb namelijk niet gestudeerd voor psycholoog. En ik ben ook geen inspanningsfysioloog. Ik maak graag gebruik van hun expertise. Met die mensen heb ik veel telefonisch contact. Het is een lange autorit van Nijmegen naar Groet maar vaak zat ik nog

De in augustus door NEC ontslagen coach Alex Pastoor:“Hoe goed mijn band ook met de spelers was en is, ze zullen moeten blijven presteren. Of dat nou met of zonder mij is, is van secundair belang.”

tien minuten in mijn auto voor het huis omdat het gesprek nog niet was afgerond.” Volgens de oefenmeester is het belangrijk om die mensen om je heen te hebben. “Na een overwinning stroomt je mailbox vol. Vaak mailen de mensen waar ik wat aan heb, pas een dag later. Die denken er over na.” Verbeterpunten Hij zegt: “Ik had meer op de rem moeten staan én ik wil bij mijn volgende club een kortere lijn hebben met de directie over het nakomen van afspraken. Met de technisch directeur of met de algemeen directeur. Als het maar met iemand is die goede voorwaarden kan creëren. Maar mijn visie is niet veranderd.” Maar voorlopig is het goed zo. “Ik sprak laatst basketbalcoach Ton Boot. Die hangt het principe aan om drie á vier jaar een club te trainen en er daarna een jaar tussenuit te gaan.” Dat lijkt Pastoor ook wel wat. “Je moet dan leren afstand te nemen. Veel thuis zijn. En eens bij anderen in de keuken te kijken. Dat is alleen maar goed voor je.”

nummer 5 - 2013

COACH

39


“Wij krijgen de medailles, maar we zijn met z’n drieën.” Rogier Blink en Mitchel Steenman Twee zonder

“Onze coach Titus Weijschedé maakt tachtig procent van onze kilometers ook, op de fiets. Toen we vorig jaar begonnen, was dat voor ons alle drie een gok. Maar we geloofden erin en dat geloof wordt steeds groter. Als het moet, roeit het gewoon heel hard. Hoe we tegen die boot aanduwen, hoe we aan die riemen hangen, daarin doen we dus iets heel goed samen. Het klikt. Alles gaat in overleg, maar Titus bepaalt de richting. We hebben al twee jaar achter elkaar een EK-medaille gewonnen en nu ook brons op de wereldkampioenschappen. Ons doel is een plak winnen in Rio. Nog drie jaar keihard doortrainen, tweehonderd kilometer per week. Titus zal fl inke kuitspieren krijgen.” Aegon is hoofdsponsor van het Nederlandse roeien en ondersteunt sporters bij het realiseren van hun doelen.

Bedenk je toekomst.


ADVERTORIAL

In deze rubriek gaan mr. Peter van der Aart en mr. Caroline Beekes, juristen bij stichting Sportkader Nederland, in op allerhande juridisch sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Voor nadere informatie kunt u terecht op www.sportservicenoordholland.nl/ personeelszaken.

Rechts­positie trainer/ coach versus werk­ nemer: een wereld van verschil? Met de regelmaat van de klok wordt door (vrijwillige) sportbestuurders de vraag gesteld waarom de trainer c.q. coach niet direct ontslagen kan worden als de prestaties tegenvallen. Een vraag die een werkgever in het reguliere bedrijfsleven niet zo snel zal stellen, omdat hij weet dat zijn werknemer ontslagbescherming heeft. Blijkbaar wordt een trainer/coach in de sport arbeidsrechtelijk niet gelijkwaardig geacht aan een werknemer in het maatschappelijk verkeer. Ter illustratie het volgende voorbeeld. Een hockeyvereniging deelde mee dat als gevolg van tegenvallende resultaten in de eerste helft van de competitie, zij terstond de trainer/coach wilde ontslaan. Dit terwijl deze trainer/ coach reeds gedurende zeven jaar werkzaam was voor deze vereniging en nimmer op zijn functioneren aangesproken was. Uit deze casus komen de volgende punten naar voren waaruit blijkt dat het werkgeverschap anders wordt ervaren in de sport.

SPORTKADER NEDERLAND Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met Sportkader Nederland

Postbus 338 2000 AH Haarlem T. 023-531 94 75 E. info@sportservicenoordholland.nl

Een arbeidsovereenkomst is aan te merken als een inspanningsverbintenis, waarbij de werknemer verplicht is zich in te spannen om zijn taak zorgvuldig uit te voeren, daarom worden met de werknemer doelstellingen afgesproken. In het reguliere bedrijfsleven wordt de werknemer niet zomaar ontslagen als hij zijn doelstellingen niet haalt. Er wordt aan dossiervorming gedaan, dat kan helpen om een einde aan de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen als verbeteringen uitblijven. Dit in tegenstelling tot een trainer/ coach in de sport, die wel zomaar afgerekend wordt op het uitblijven

nummer 5 - 2013

van resultaten, zoals het behalen van een bepaalde plaats in de competitie of zoals de in de sport gebruikelijke ontslaggrond: ‘het ontbreken van chemie’. Daarnaast gaat de bemoeienis van de werkgever, ook wel het gezag genoemd, met de uitvoering van de werkzaamheden van de werknemer in het reguliere bedrijfsleven veel verder dan in de sport. In de sport houdt het gezag van de werkgever op bij het behalen van het gewenste resultaat en een goede samenwerking. Dit mag overigens geenszins tot de conclusie leiden dat geen sprake is van gezag in de sport. Voorts kan een werkgever een werknemer niet zomaar ontslaan, hij dient zich te houden aan de regels van het ontslagrecht. De arbeidsovereenkomst kan beëindigd worden met wederzijds goedvinden, door een ontslagvergunning aan te vragen bij het UWV of door een ontbindingsprocedure te starten bij de kantonrechter. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de opzegtermijn en eventuele opzegverboden. Ook in de sport gelden deze regels van het ontslagrecht. Concluderend kan gesteld worden dat ook trainer en coaches werknemers zijn en dat dientengevolge alle rechtspositionele verworvenheden ook op hen van toepassing zijn. De arbeidsovereenkomst van bovengenoemde hockeytrainer werd dan ook met wederzijds goedvinden beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden, te dien einde is een vaststellingsovereenkomst opgesteld tussen hem en de hockeyvereniging.

COACH

41


Bijscholing: Er is meer te winnen: Coachen op sociaal gedrag Laat je sporters op persoonlijk vlak meer winnen!

Sporten bij een sportclub draait niet alleen om het aanleren van sporttechnische vaardigheden. De sociale en persoonlijke ontwikkeling van de jonge sporter zijn zeker zo belangrijk. Te denken valt aan het functioneren in een groep, omgaan met tegenslag, doorzettingsvermogen en het accepteren van leiding. Vanzelfsprekend is de rol van de trainercoach hierbij cruciaal. Naarmate je als trainer beter in staat bent een positief en stimulerend sportklimaat te creëren en daarnaast óók goed kunt reageren op verstorend gedrag, zal je bijdrage aan de sociale en persoonlijke ontwikkeling van je sporters groter zijn. Bovenstaande overtuiging wordt breed gedragen in de georganiseerde sport. In samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is hiertoe onder andere een aantal bijscholingen ontwikkeld, waarvan de kosten worden vergoed vanuit het project “Naar een Veiliger Sportklimaat” (www.veiligsportklimaat.nl). Deelname aan de bijscholing Er is meer te winnen: Coachen op sociaal gedrag is dan ook kosteloos. Deze bijscholing leert je allereerst de vaardigheden om een positief en stimulerend sportklimaat te creëren. Daarnaast leer je vaardigheden om op de juiste wijze om te gaan met kleine en grote verstoringen. Hoewel deze vaardigheden in de meeste trainerscursussen in meer of mindere mate een plek hebben, komen ze daar al snel in het gedrang tussen de aandacht voor de sporttechnische trainersvaardigheden. In deze bijscholing gaat het juist primair om de pedagogische vaardigheden van de trainer-coach. Opzet van de cursus De bijscholing bestaat uit vier bijeenkomsten van elk drie uur. Het programma kent verschillende didactische werkvormen: presentaties, discussievormen en oefeningen die direct te vertalen zijn naar het veld, het zwembad en de sportzaal, alsmede opdrachten die in de eigen praktijk moeten worden uitgevoerd. In de cursus wordt veel gebruik gemaakt van beelden uit de sportpraktijk. Je ontvangt na afloop van de cursus een bewijs van deelname. Informeer bij je bond of deze bijscholing mogelijk licentiepunten oplevert.

Leerdoelen • De vaardigheid beheersen een sociaal veilig, positief en stimulerend sportklimaat te creëren • Effectief om leren gaan met verstorend en ongewenst gedrag • Individuele sporters kunnen coachen op hun gedrag

Voor meer informatie of inschrijven ga je naar academievoorsportkader.nl!


TOP EN FLOP

HENK GEMSER De beste en slechtste beslissing van:

Henk Gemser, gelouterd en gelauwerd schaatscoach en chef de mission tijdens de Olympische Winterspelen van 2010. Gemser is nog steeds actief. “In 1984 werd ik als bondscoach teruggevraagd door de KNSB, die mij eerder driemaal had ontslagen. Voor het eerst in 1972, toen ik coach was van Jong Oranje, dat zich tot een regelrechte concurrent van de dameskernploeg ontpopte. Vervolgens werd Jong Oranje opgeheven en moest ik uit de krant vernemen dat ik geen werk meer had. De tweede keer was toen Schenk, Verkerk en Bols hun profavontuur aangingen en mij als conditietrainer vroegen. Meerdere keren heb ik de KNSB toestemming gevraagd en toen zelfs op een aangetekende brief geen reactie kwam, heb ik zelf de knoop doorgehakt om het te doen. En werd daarop prompt door de KNSB op staande voet ontslagen. Het derde ontslag was het gevolg van mijn beslissing om twee zeer onprofessioneel acterende sprinters uit de kernploeg te zetten. Een van hen was de zoon van de voorzitter van de technische commissie van de KNSB. Toen ik dan in 1984, na de voor Nederland medailleloze Spelen van Sarajevo, door de KNSB gevraagd werd bondscoach van de sprinters en allrounders te worden, had ik al een bijna dubbele baan bij het CIOS in Heerenveen. Toch ben ik heel blij dat ik – weliswaar na enige aarzeling – ‘ja’ heb gezegd, ook vanuit revanchegevoelens en vanwege de erkenning van mijn kwaliteiten. Vervolgens is Hein Vergeer Europees en wereldkampioen geworden, heeft Hilbert van der Duim zijn carrière waardig kunnen afsluiten en kwamen Leo Visser, Gerard Kemkers en Jan Ykema op de volgende Spelen van Calgary met medailles terug. Dat de KNSB zwaar omhoog zat en bij mij aanklopte, is nog tweemaal voorgekomen. Ook toen heb ik beide keren ‘ja’

gezegd, en daar heb ik zeker geen spijt van gehad. In 1994 is de dameskernploeg daardoor aanmerkelijk stabieler geworden. En in 1995 heb ik de orde terug kunnen brengen nadat Rintje Ritsma vanwege een commercieel avontuur de KNSB de rug had toegekeerd.

“Dat ik me tot driemaal toe die kans op revanche heb gegeven, levert geen constant gniffelgevoel op, maar wel tevredenheid” Dat heeft geresulteerd in een Europese en een wereldtitel bij de allrounders van Ids Postma, die geen echte allrounder was. Absoluut hoogtepunt waren de vijf medailles [Romme tweemaal goud,

Slechtste “Daarvoor moeten we terug naar 1985, voor wat destijds een selectiewedstrijd heette en tegenwoordig een skateoff, tussen Bert Koopmans en Henry Kraaijenbos. Het onderlinge verschil was miniem en ik vond dat degene die zich in dat onderlinge duel bewees dat jaar naar het EK en WK mocht. Beiden kwamen uit mijn eigen ploeg en waren me dus even lief. Uiteindelijk heb ik toch gekozen voor de minst sterke in die onderlinge strijd, Henry Kraaijenbos. Henry had al de ervaring van een aantal internationale toernooien, waaronder EK’s, en daardoor heb ik me laten beïnvloeden. Mijn keus voor Henry betekende uiteindelijk dat Bert Koopmans nooit serieus heeft deelgenomen in het internationale traject, en dat heeft altijd aan me geknaagd. Mocht ik weer voor de keus staan, dan zou ik dat anders doen. Desgevraagd heeft Bert me trouwens verteld dat hij me mijn beslissing nooit kwalijk heeft genomen.” EK 1985: Hein Vergeer (links) wordt onder coach Henk Gemser (rechts) Europees kampioen.

FOTO: ANP PHOTO

Door: Rob Willemse

Postma goud en zilver en De Jong zilver, red.] in Nagano. Dat ik me zelf binnen de stroeve vrijwilligersorganisatie KNSB tot driemaal toe die kans op revanche heb gegeven, levert geen constant gniffelgevoel op, maar wel tevredenheid.”

nummer 5 - 2013

COACH

43


SPORTMEDISCH

De groeischijf en het sportende kind Een kind dankt zijn groei aan de groeischijven in de botten. Deze groeischijven zijn kraakbenig en zwakker dan het bot. Als gevolg daarvan zijn ze ook gevoeliger voor overbelasting, vooral doordat pezen vaak aanhechten dicht bij de groeischijf.

I

ntensief sporten kan leiden tot overbelasting van de groeischijven, met als gevolg pijn. Verschillende plaatsen in het lichaam zijn bij sport gevoelig voor overbelasting van de groeischijf. Gelukkig genezen de meeste van deze overbelastingblessures spontaan bij adequaat beleid. Little league shoulder Dit is de benaming voor een aandoening van de groeischijf in de bovenarm (proximale epiphysiolisis van de humerus) bij jonge bovenhandse sporters: 10-15 jaar. De oorzaak is overbelasting bij sporten als honkbal (pitchers), tennis en turnen. Sabick et al. beschrijven hoe bij de werpbeweging de buitenwaartse rotatie torque van de bovenarm verantwoordelijk is voor mogelijke kraakbeenafwijkingen aan de bovenarm en het ontstaan van de little league shoulder. De sporter klaagt vaak over vermoeidheid en of krachtverlies in de spieren van de bovenarm, kan na het sporten niet op de aangedane schouder liggen en houdt de dagen na het sporten klachten. Bij onderzoek blijkt: • geen beperking in de schouder bij passief bewegen hiervan; • pijn en beperking bij actief heffen en zijwaarts bewegen van de bovenarm; • pijn en/of zwakte bij aanspannen van schouderspieren, m.n. de cuffspieren.

Door: Henk van der Hoeven, Maarten Moen en Rob Tamminga

44

COACH

nummer 5 - 2013

Daarnaast zijn vaak de kenmerken van een ‘Shoulder at Risk’ aanwezig, zoals beschreven door

verschillende auteurs (Kibler, Cools, Van der Hoeven). Deze zijn: • onvoldoende rompspierkracht; • onvoldoende kracht in strekketen vanuit de benen; • onvoldoende functie van de spieren die het schouderblad moeten stabiliseren in de bovenhandse beweging; • beperking van het schouderkapsel, m.n. het GIRD fenomeen: =vermindering van de binnenwaartse rotatie van de schouder t.g.v. beperking van het achterste schouderkapsel. Om de diagnose te kunnen stellen, is een röntgenfoto van schouder en bovenarm noodzakelijk. Doorverwijzing naar een orthopedisch chirurg of sportarts is noodzakelijk om de diagnose te stellen en het beleid te bepalen. Beleid Deze is conservatief van aard. In eerste instantie wordt zes weken rust voorgeschreven in combinatie met een sportfysiotherapeutisch behandelregime. De therapie bestaat uit: • verbetering van rompfunctie (kracht en stabiliteit); • verbetering van schouderbladfunctie (coördinatie en stabilisatieoefeningen); • isometrische weerstandoefeningen van de cuffspieren; • mobiliseren schouderkapsel; • onderhouden conditie. Randvoorwaarde is dat de oefeningen niet pijnlijk zijn en ook geen nareactie mogen geven in het klachtengebied.


Hervatting sportspecifieke belasting na drie maanden. Sabick et al. beschrijven een negentig procent plusresultaat bij terugkeer naar sport bij pitchers. Little leaque elbow Bij deze aandoening is sprake van overbelasting van de groeischijf aan de binnenzijde van de elleboog. Op deze plek hecht de mediale band van de elleboog met de buigspieren van de pols. Bij de werpbeweging komt er veel kracht op de binnenband van de elleboog en door de tractie van de buigspieren raakt de groeischijf overbelast en kan deze zelfs beschadigen. De patiënt klaagt over pijn aan de binnenzijde van de elleboog en krachtsverlies bij het werpen. De behandeling komt overeen met die van de little league shoulder, waarbij ook de elleboog behandeling behoeft. Een goed functionerend schoudergewricht heeft voor een bovenhandse sporter het voordeel dat geen onnodige overbelasting plaatsvindt in het gebied van de groeischijf van de elleboog. Daarnaast zal in de eerste zes weken via gerichte elleboogmobilisaties en isometrische spierkrachttraing van pols en onderarmspieren de functie van

FOTO: DREAMSTIME.COM

Na zes weken vindt een vervolgconsult plaats en zal een controlefoto gemaakt worden van de bovenarm. Bij verbetering van het röntgenbeeld en bij duidelijke vermindering van klachten zal in een periode van zes weken kracht en functie opgebouwd worden naar sportspecifiek, maximaal herstel. Accent van de sportfysiotherapie: • optimaliseren oefentherapie van de eerste zes weken; • uitbouw oefentherapie richting het bovenhands traject; • start werpbeweging in deelpatronen (óf service, óf turnspecifiek); • uitbouw krachtuithoudingsvermogen cuffspieren (KUV).

Een jonge pitcher tijdens het sporten.

de elleboog verbeterd worden. Na zes weken zal het accent van de therapie komen te liggen op: • opbouw maximaal krachtuithoudingsvermogen van onderarm- en polsspieren; • opbouw deelpatronen van de bovenhandse(werp)beweging; • opbouw sportspecifieke belasting.

topsportfysiotherapeut om de lengte van de spieren, die vaak verkort zijn bij het groeiende kind, te optimaliseren. Tevens is het aanmeten van inlays aan te bevelen om de afwikkeling van de voet te optimaliseren en onnodige kniebelasting te verminderen. De aandoening geneest in de meerderheid van de gevallen spontaan.

Na drie maanden hervatting van de sportactiviteiten als elleboog zonder pijn- en nareactie de sportspecifieke belasting aankan. Operatieve behandeling is slechts zeer zelden geïndiceerd.

Morbus Sever Apophysitis van de hiel (Morbus Sever) is een van de meest voorkomende hielklachten bij jonge sporters. Het is niet geheel duidelijk wat er aan de hand is, maar het lijkt er op dat de groeischijf van de hiel overbelast is. Quick fixes voor de behandeling bestaan niet. Tips: koelen met ijs na de inspanning, rekken van de spieren en bij heftige pijn een pijnstiller.

Morbus Osgood-Schlatter Dit is de bekendste en meest voorkomende blessure van een groeischijf. Die kenmerkt zich door pijn en zwelling aan de voorzijde van het scheenbeen, vlak onder knie. De kinderen hebben pijn bij inspanning, die in rust weer kan verminderen. Bij iedere inspanning speelt de klacht weer op. Bij onderzoek is er drukpijn over de aanhechting van de knieschijfpees aan het onderbeen. Vaak is er een lichte zwelling zichtbaar. De behandeling bestaat uit rust, gedoseerde sportbeoefening en behandeling door de

Conclusie Wat is nu het beste advies om te geven bij overbelastingsletsels van de groeischijf? De belasting moet worden teruggebracht. Minder trainen of een wedstrijd overslaan en medische begeleiding zijn aan te bevelen. Een vroege diagnose en adequaat beleid kunnen het verloop van de klachten verkorten.

nummer 5 - 2013

COACH

45


ROLVERANDERING

Na 14 jaar als bondscoach moet Jan Sjouke van den Bos het internationale korfbalniveau opkrikken

Nederland verslaan wordt het nieuwe doel Veertien jaar was Jan

Sjouke van den Bos bondscoach van de korfballers. Met het winnen van de World Games afgelopen zomer pakte hij zijn tiende internationale titel. In januari draagt hij het stokje over aan zijn opvolger Wim Scholtmeijer.

COACH

Kunststof korf We kijken eerst nog even terug op de afgelopen veertien jaar. In de tijd dat Van den Bos bondscoach was, is korfbal in Nederland veranderd van een wedstrijdsport in een topsport. “Het korfbal van de jaren negentig lijkt niet meer op dat van nu. We hebben met de Korfballeague een topcompetitie gekregen, de schotklok is ingevoerd, de vrijebalcirkel, de kleding is strakker, komend seizoen gaan we naar 25 minuten zuivere speeltijd. Zelfs de bal en de mand zijn anders.” Als bondscoach bemoeide hij zich met een aantal ontwikkelingen. Van den Bos herinnert zich nog goed dat hij het land in ging om de kunststof korf te promoten. De traditionele korfbalwereld moest in het begin niets hebben van dat gele ding. “Een wc-pot werd het genoemd. Maar hij is er wel gekomen en de omstandigheden zijn nu voor iedereen ter wereld gelijk. Met de rieten manden had je niet eens twee gelijke doelen in één wedstrijd. Er was altijd wel een korf die wat meer hing.”

“Bij ons spelen de internationals bij hun club tussen louter amateurs”

Door: Tessa de Wekker

46

J

an Sjouke van den Bos wordt Mastercoach met als taak de rangorde in de internationale topzes te veranderen. Zijn doel? Stiekem Nederland eens géén wereldkampioen te laten worden. “Dat is misschien een beetje flauw voor mijn opvolger”, zegt hij met een grijns. Het zal ook niet heel snel zover zijn, maar dat er wat moet gebeuren in het internationale korfbal is duidelijk. De jaren van Nederland goud, België zilver en Taiwan brons moeten voorbij zijn om de sport verder te brengen. Anderhalf jaar geleden startte het KNKV met het Topzesplan. “Het moet spannender worden in de top. Een sport kan nog zo mooi en spectaculair zijn, als je vooraf weet wie er wint, is er niets aan. We hebben drie mogelijkheden: Engeland, Duitsland, Portugal of Tsjechië verslaan Taiwan, Taiwan verslaat België, of België verdrijft Nederland van de hoogste tree op het podium. Met deze scenario’s gaan we de komende jaren aan de slag.”

nummer 5 - 2013


Korfbal op de Spelen Toch is het korfbal er nog lang niet. Van den Bos verwijst naar hockey. “Alle spelers in de hoofdklasse hebben een contract bij hun club. De verdiensten verschillen, maar echte amateurs zijn er niet meer. Bij ons spelen de internationals bij hun club tussen louter amateurs. De volgende stap is om het clubkorfbal verder te professionaliseren.”

Dat zal zijn taak niet zijn. Van den Bos richt zich vanaf 2014 als Mastercoach volledig op het korfbal buiten Nederland. Hij deed er lacherig over, dat hij gaat proberen Nederland te verslaan. Zijn echte doel is korfbal op de Olympische Spelen krijgen. Een prachtige illusie of toch een droom die werkelijkheid kan worden? “Het kan, maar ik ben realistisch. Het wordt een weg met ongelooflijk veel drempels.” Korfbal als sport is groot genoeg. Wereldwijd wordt het in zestig landen gespeeld, tegenover twintig begin jaren tachtig. Ook het niveau in die landen wordt steeds hoger. Van den Bos gaat zich richten op de top. “Ik ben niet meer geïnteresseerd in de breedte. Jarenlang hebben we op kerkpleintjes overal ter wereld onze sport gepromoot. Dat moeten we blijven doen, want de lange termijn, de aanvoer van onderaf, is ontzettend belangrijk. Maar ik ga me nu richten op de kortere termijn, op de nationale teams.” Universiteitssport Onlangs nodigde het KNKV dertig internationale coaches uit voor een congres en Van den Bos heeft de nationale federaties gevraagd met een ambitieus plan te komen. “De landen die er serieus werk van willen maken, ga ik helpen. Ik ga helpen trainingsprogramma’s van de grond te krijgen en coaches op te leiden. Desnoods ga ik zelf naar sportuniversiteiten om atleten te rekruteren. Korfballers zijn atletische spelers. Lang, sterk en snel, met een goede controle over de bal en spelinzicht. Overal is talent en als je dertig talenten hebt, kun je met een serieus trainings- en wedstrijdprogramma een eind komen.” Hij geeft Taiwan als voorbeeld. Eind jaren tachtig is korfbal daar als universiteitssport geïntroduceerd met een paar teams. Inmiddels is er een sterke competitie tussen de collegeteams, trainen ze net zoveel als in Nederland en is het programma uitgerold naar middelbare scholen en het basisonderwijs. “Taiwan heeft in

Azië de rol die Nederland in de wereld speelt. Dat land wil korfbal graag op de Aziatische Spelen. Dat zijn de Olympische Spelen voor Aziatische landen, een heel groot evenement. Taiwan is bezig het korfbal in China (Macau), Korea en andere landen te promoten en te professionaliseren.” Ambitieuze landen Naast het helpen van de ambitieuze landen met het trainingsprogramma en het opleiden van coaches wil Van den Bos de nationale teams van Nederland, en het liefst ook België, inzetten. “Door een week met onze teams te trainen, leren de andere selecties heel veel. Daarnaast moeten er meer internationale wedstrijden komen. Er zijn nu jaren zonder een internationaal programma. Dat kan niet, want van wedstrijden leer je het meest.”

FOTO: ANP PHOTO

Professionaliteit De vrijebalcirkel was zelfs zijn idee. Voorheen werd de vrije bal genomen op de plek waar de overtreding gemaakt werd. Geen situatie was gelijk. “Ik wilde een soort strafcorner zoals bij hockey. Ik maakte tekeningen van hoe ik dacht dat het eruit moest zien en wat de consequenties van alle varianten zouden zijn. Uiteraard is het idee later verder uitgewerkt door de internationale bond.” De IKF heeft het uiteindelijk voor het zeggen in het internationale korfbal, maar het feit dat de bondscoach van een land zich zo uitdrukkelijk met de ontwikkeling van zijn sport bezighoudt, zegt veel. Zie je Louis van Gaal ’s avonds bij de koffie al met zijn schetsboek op schoot nieuwe spelregels uitdenken? “Het was noodzakelijk. Het spel moet evolueren, aantrekkelijker worden.” Niet alleen het korfbal zelf is veranderd, ook de professionaliteit. De internationals zijn inmiddels fullprofs. Toen Van den Bosch begon had Oranje veertig trainingen per jaar. De spelers trainden drie keer in de week en speelden in het weekend een wedstrijd met hun club. Nu zijn ze zes dagen per week met hun sport bezig en volgen ze een volledig programma op Papendal, gefinancierd door NOC* NSF. “Voorheen waren we al blij als we de reis naar een WK vergoed kregen. Sinds 2001 hebben we de A-status en in het nieuwe beleid zijn we een podiumsport. Daar zijn twee eisen voor: medailles en heel veel trainen. Die medaille leverde korfbal altijd al, maar de training is de afgelopen tien jaar op de schop gegaan.”

Korfbal op de Olympische Spelen. Nederland een keer geen wereldkampioen. Veel mensen zullen Van den Bos voor gek verklaren. Hij haalt zijn schouders op en verwijst naar de(r)evolutie in het Nederlandse korfbal de afgelopen tien jaar. “Als ik zie wat er allemaal in Nederland is gebeurd, weet ik zeker dat we internationaal ook veel kunnen bereiken. Die stappen zullen nog sneller kunnen, omdat het beginniveau lager is dan het in Nederland tien jaar geleden was. Het kan, maar we moeten er in durven geloven.”

Jan Sjouke van den Bos in zijn rol als bondscoach. Met ingang van 1 januari wordt hij Mastercoach, met als doel Nederland eens géén wereldkampioen te laten worden.

COACH

47

nummer 5 - 2013


COLLECTIEF VERVAL

Onderzoekster Suzan Blijlevens over de collectieve ineenstorting in teamsport

“Belangrijk voor coach om iets met negatieve ervaring te doen” Haar masterstudie sloot Suzan Blijlevens af met een onderzoek naar collectief verval onder teamsporters. Haar conclusie: “De collectieve ineenstorting van een team is zo complex, daar komen veel verschillende factoren bij kijken, niets staat meer vast.”

Door: Lisette van der Geest

48

COACH

nummer 5 - 2013

D

e Champions Leaguefinale in 2005, Liverpool tegen AC Milan. Bij rust was het 0-3, de wedstrijd leek beslist. Vijftien minuten na rust stonden beide ploegen weer gelijk. De Engelsen wonnen uiteindelijk de strafschoppenserie. Iedere teamsporter of coach kent een dergelijke situatie: alles gaat goed, maar plotseling is de positieve sfeer verdwenen. En niemand lijkt nog bij machte daar verandering in te brengen. Hoe is het mogelijk dat een ploeg na een reeks van goede prestaties zomaar instort? Suzan Blijlevens onderzocht het collectieve verval bij teamsporters. Blijlevens, die een bachelor Sociale psychologie deed en een jaar geleden haar master Sport en prestatiepsychologie afrondde, sprak voor haar onderzoek met diverse topsporters, allen opgenomen in een Nederlandse selectie. Waarom dit onderzoek? “Ik ben geïnteresseerd in sport. Atleten kunnen ontzettend veel voor hun sport laten, maar het levert niet altijd het gewenste resultaat op. Ik heb een hockeyachtergrond en weet: bij teamsport is er sprake van interactie. Resultaat kan worden bepaald door de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Die teamprocessen vind ik interessant.” “Voor een sporter uit een team is het heel herkenbaar: die situatie waarbij

alles uit de handen glipt. Een atleet die er tijdens een wedstrijd vergeefs alles aan doet om de juiste koers te behouden. Een sporter die plotseling onder niveau presteert. Ik vroeg mij af: Hoe komt dat en wat speelt daarbij een rol?” Wie zijn de hoofdrolspelers in het onderzoek? “Ik heb 21 jongens en meisjes van de Handbalacademie geïnterviewd. Daarnaast heb ik de Nederlandse waterpoloselecties benaderd, daarvan heb ik acht vrouwen en acht mannen gesproken. In totaal is mijn onderzoek gebaseerd op de ervaringen van 37 sporters.” Wat was jouw werkwijze? “Tijdens het interview mochten sporters een situatie kiezen die ze hebben meegemaakt en waarbij dat collectieve verval intrad tijdens het spelen, of in sommige gevallen een wedstrijd waarin ze vanaf het begin al hun normale niveau niet haalden. De atleten zitten allemaal in de Nederlandse selectie en daarnaast in een clubteam of eventueel een voormalig clubteam, dus er kwamen veel verschillende situaties naar voren.” “Aan de hand van die situatie heb ik vragen gesteld. Onder meer over de voorbereiding, of deze verschilde van andere wedstrijden. Over de sfeer in het team op dat moment, de specifieke warming-up, de


reisomstandigheden en over het belang van de wedstrijd en de verwachtingen van de sporter en het team.” Wat viel daarbij op? “Een collectieve ineenstorting van een team is zó complex. Daar komen veel verschillende factoren bij kijken, niets staat vast. Dit wist ik van tevoren al, maar ik had niet verwacht dat het zo complex zou zijn.”

FOTO: ANP PHOTO

Kun je daar een voorbeeld van geven? “Veel sporters gaven aan dat ze hun hoofd lieten hangen. Of dat ze dit deden zodra ze zagen dat dit bij teamgenoten het geval was. Dat noemen wij negatieve emotionele besmetting. Onbewust nemen

gedachten die kant op gaan, is een sporter natuurlijk niet met zijn taak bezig.” “Er werd zeer vaak aangegeven dat bepalende spelers hun niveau niet haalden en dat daardoor de rest van het team ook hun niveau niet haalde. Er waren ook sporters die aangaven geen duidelijke leider te hebben in het team. Dat werd ook gezien als iets slechts. Op het moment dat het niet goed gaat, is er niemand die opstaat en dit probeert te stoppen.” “Er zijn weinig sporters die zeggen dat zenuwen de oorzaak waren van slechte prestaties. Maar de druk lijkt uiteindelijk in alle gevallen een doorslaggevende factor te zijn. Het verergert het proces. Dat is een belangrijke bevinding.”

Liverpool wint in 2005 – verrassend genoeg – de Champions Leaguefinale van AC Milan.

mensen emoties van anderen over. Dit leidt tot een negatieve spiraal, waar sporters vervolgens niet meer uitkomen. Dit is het tegenovergestelde proces van flow, want een sporter die in een flow zit, is met zijn aandacht bij de taak.” “Bij collectief verval is dat andersom. Er waren sporters die tijdens een wedstrijd in een Grieks openluchtzwembad dachten: Goh, wat is het nog lekker weer om zes uur ’s avonds. Op het moment dat

Ging het voornamelijk om het constateren van problemen en niet om het aandragen van oplossingen? “Dat klopt. Het ontwikkelen van interventies was nooit mijn insteek. Er is nog zo weinig onderzoek naar dit thema gedaan. Maar naarmate je dit onderzoek leest, ontdek je wat mensen verkeerd doen, daar moeten interventies vervolgens op inspelen.”

Wat zijn oplossingen voor coaches in dergelijke situaties? “Het onderschatten van een tegenstander bleek vaker gepaard te gaan met een mindere voorbereiding. Dat is een feit waar atleten en coaches zich van bewust moeten zijn.” “Het is een crisissituatie en die vraagt om een andere strategie. Dat is een terugkerend aspect. Mijn advies zou zijn: zorg ervoor dat mensen zich daarvan bewust zijn. Bespreek een keer voor een heel seizoen wat het team kan doen als het in een bepaalde situatie komt. Zodat ze alternatieven hebben. Kan een coach nog meer doen? “Veel sporters geven aan dat de invloedrijke situaties niet te trainen zijn. De druk van een belangrijke wedstrijd kun je niet simuleren. Maar er zijn wetenschappelijke onderzoeken die aangeven dat mensen een bepaalde mate van lichamelijke druk opwekken door op verschillende manieren te trainen. Mensen die onder hoge druk of gemiddelde druk trainden presteren beter. Druk kun je nabootsen, maar de druk van een belangrijke wedstrijd niet.” Is er veel winst te boeken? “Ja. Er wordt pas aandacht aan dit probleem besteed als het mis gaat. Vaak is collectief verval meteen zo’n negatieve ervaring dat er op dat moment erg weinig mee gedaan wordt. Mensen stoppen het weg en willen het er niet meer over hebben. Maar het is belangrijk hier iets mee te doen. Deze specifieke situatie komt niet heel vaak voor, maar toch al gauw één keer per seizoen.” Suzan Blijlevens zal op 13 december bij het Nationaal Coach Congres een workshop leiden. Omdat na haar onderzoek veel coaches geïnteresseerd waren in haar werk, is ze inmiddels haar eigen bedrijf gestart.

nummer 5 - 2013

COACH

49


FOTO: ANP PHOTO

column Mart Smeets 50

Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport)journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad, NUsport en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.

Dick Advocaats ‘heruitvinding’ Ooit kreeg ik een vrije opdracht van de redactie van Studio Sport. Of ik een portret wilde maken van Dick Advocaat, voetbaltrainer. We spreken van zeker twee of drie voetbalgeneraties terug. Dick was nog geen Dickie en ik leerde toen dat hij keurig Dirk Nicolaas heette en ras-Hagenees was. We spraken af bij ADO, waar hij keurig op tijd verscheen, met, opvallend, keurige brogues aan de voeten, iets dat me toen opviel. Hoewel ik niet van de voetbalafdeling van Studio Sport was, accepteerde Advocaat me volledig. Voetbaldieren hadden me gewaarschuwd: dat doet-ie nooit. Kees Jansma had een betere kijk op zaken en had me gezegd: “Als Dick vindt dat hij serieus genomen wordt, beantwoordt hij dat meteen.” De opnamedag (13 november 1993) werd een belevenis. Mijn herinneringen van toen: een geweldig gewone, warme, menselijke en ontnuchterend direct denkende man. Hij was in alles normaal, behalve in een opzienbarende achterdocht tegenover mensen die ooit iets ‘niet zo aardigs’ over hem hadden gezegd of geschreven. De bijter van het veld was veranderd in een leuke verteller die een verborgen humor in zich droeg. Dat portretje koester ik nog steeds als een der leukste ‘filmpjes’ ooit gemaakt voor de NOS. Dickie dus, een grappige koosnaam voor een man die werkelijk iets betekend heeft voor de vaderlandse sport. Dickie draagt een soort aaibaarheidsfactor in zich, maar tegelijkertijd een dreiging niet tegen de haren in te strijken. Dan keft de kleine man, maar keffers zijn over het algemeen geen bijters. Er dient zich, in het slot van 2013, een opmerkelijke ‘heruitvinding’ van Dickie aan. In voetbaltelevisieprogramma’s loopt men ineens met hem weg, de coach van AZ is opeens de tofste peer van allen. Na de uitgestreken, soms boze antwoorden en de strakke blikken van zijn voorganger Gertjan Verbeek, heet Dickie nu ineens een leuke, zachte oudoom van het Nederlands voetbal te zijn. Ineens ‘gunnen’ we dus een man over wie eerst gezegd werd dat hij een zakkenvuller en job hopper was, een gezellige oude dag met goals en lekkere momenten. Dezelfde Dickie werd door het volk figuurlijk opgeknoopt toen hij, volkomen terecht, Arjan Robben tegen zichzelf – bij het EK in 2004 – in bescherming nam en hem uit het veld haalde. Toen al, in 2004, vond ik dat een goede zet van de coach (kwam veel meer voor in Amerikaanse sporten; het beschermen van jeugdig talent), maar de Nederlandse voetbalwereld, in al zijn behoudende benepenheid, was nog niet aan gevoel toe. Dickie wel. Dat de Hagenees na die giftige pandoering van het Nederlandse volk ging reizen en trekken en voor ons allen een man op afstand met een beladen verleden bleef, was duidelijk. Dickie, ‘de broodcoach’, koos zijn eigen weg en accepteerde storm tegen of hobbels en kuilen in elke weg. Hoe ik hem op zijn leukst vond? Als hij stekelig werd. Als zijn antwoorden op hem niet conveniërende vragen, iets van azijn in zich kregen. Als je de bal vroeger van Dick afpakte, kreeg je een schop. Net boven de enkels, niet erg gemeen, maar wel voelbaar. Dat antwoord heeft hij nog steeds; het is zijn watermerk. Toch… zien we inderdaad nu pas in dat het kleine Haagse mannetje een hoop meer kan dan we wisten of konden weten? Dickie heeft een carrière achter zich waar menigeen een punt aan kan zuigen. Dickie is veel groter dan veel critici doen voorkomen, Dickie heeft het gewoon heel goed gedaan. Voor heel veel terpentijnzeikerds blijkt dat moeilijk te accepteren. Ik kan er ook niets aan doen, maar krijg, als ik hem nu zie, een goed gevoel.

COACH

nummer 5 - 2013


DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47


Ontvang nu GRATIS de cassette met de trilogie van Toon Gerbrands! twv € 49,95

Word lid van NLcoach

DÉ ORGANISATIE van, voor en door SPORTCOACHES voor slechts € 60 (voor 1 jaar)

Profiteer van de voordelen van het lidmaatschap van NLcoach: • • • • • •

Kortingen, die kunnen oplopen tot € 100, op uw deelname aan congressen en cursussen U ontvangt het magazine NLCOACH vijf keer per jaar U krijgt een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering U kunt gebruik maken van IKTrainer, een instrument om uw coachkwaliteiten te checken U kunt gebruik maken van onze (juridische) helpdesk: voor al uw praktische vragen Een belangenbehartiger voor trainer-coaches

Deze actie geldt alleen in december 2013. Voor meer informatie over de trilogie en aanmelden als lid, ga naar www.nlcoach.nl

www.nlcoach.nl

@nlcoach


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.