COACH
Lotto is 50 jaar geleden opgericht door sporters, voor sporters. Om geld bijeen te brengen voor de Nederlandse sport. Dus als u Lotto speelt, maakt u zelf kans om te winnen, en wint de sport altijd.
9E JAARGANG - NUMMER 3 - 2014
Lotto is er voor de sport.
9E JAARGANG - NUMMER 3 - 2014
COACH VAN COACHES - VOOR COACHES - DOOR COACHES
n MARTIN TRUIJENS
n HONORÉ HOEDT
“VOOR MIJ WAS ALLES IN HET ZWEMMEN
“SIFAN HASSAN LATEN WENNEN AAN
LOGISCH”
NEDERLANDSE GEBRUIKEN”
n LOUIS VAN GAAL
n ELENA TIMINA
DE LESSEN VAN HET WK VOOR ALLE
“SPEELSTERS VONDEN ME RAAR OMDAT IK ZO
SPORTCOACHES
DIRECT WAS”
DIEDERIK SIMON
“Coachen doe ik nog steeds in de boot”
“Met roeien ben ik nog niet klaar.” Inge Janssen Skiff
“Ik begon zes jaar geleden met roeien om meer mensen te leren kennen in mijn studentenstad. Ik ging naar een informatiedag en voor ik het wist zat ik in allerlei selecties. Inmiddels ben ik afgestudeerd en naar de Spelen geweest, het is snel gegaan. Maar met roeien ben ik nog niet klaar, ik ga voor Rio. Het trainen en fit zijn is het leukst. En af en toe een wedstrijdje in de acht, voor de lol, met mijn roeivereniging.” Aegon is hoofdsponsor van het Nederlandse roeien en ondersteunt sporters bij het realiseren van hun doelen.
DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47
Bedenk je toekomst.
3
VOORWOORD
COACH ALS VERSCHILMAKER n
JOOP ALBERDA
De mooie sportzomer is nog niet voorbij, maar de hoogtepunten van de afgelopen maanden hebben andermaal de bijzondere betekenis van de coach benadrukt op zijn route naar succes. De coaches, van Max Caldas en Paul van Ass tot aan Louis van Gaal, hebben, met respectievelijk mondiaal goud, zilver en brons, opnieuw aangetoond dat de coach de verschilmaker is. Dat coachen een vak is, daarover is allang geen misverstand meer. Maar de erkenning voor het vak is enorm toegenomen dankzij hun optreden op een podium met wereldwijde uitstraling. Coaches die erin slaagden individuele sporters beter te maken, maar ze tegelijkertijd lieten gedijen in de kracht van het collectief en daarvoor een afwijkende route volgden. Een deel van de legitimering van waarom de coach is aangesteld als bondscoach of topsportcoach is dat hij iets doet wat een ander niet zou (kunnen) doen. Waarin zit dan dat exclusieve van de verschilmaker: In het verbeteren van de individuele prestatie of in het creëren van the team around the team? In de individuele sporten dreigt de rol en het belang van de coach nog wel eens onder te sneeuwen omdat atleten het succes graag naar zichzelf toetrekken. Daardoor ziet het publiek soms de invloed van deze coach op de topprestatie niet. Weinigen zullen weten hoe groot de rol is van atletiekcoaches Bart Bennema en Ronald Vetter achter het succes van Dafne Schippers en Nadine Broersen. Zij zijn de stille werkers die hetzelfde verschil maken als bijvoorbeeld Louis van Gaal in een teamsport. En óók zij werken met een team van experts om hun atleten beter te maken. Vorm en inhoud geven aan de omgeving van de unit atleet/coach is een van de hoofdtaken van de goede coach. De bij het WK voetbal zo succesvolle Van Gaal heeft altijd gezegd dat zijn visie moet passen in de structuur; wat hij vooral doet is de structuur dusdanig aanpassen met een team van deskundigen dat hij zijn visie kan uitvoeren. Vasthouden aan je visie is immers een van de kwaliteiten van de goede coach en daar zit vaak het grote verschil. De succescoach weet verschillende dimensies met elkaar te verbinden, gaat daarbij onvoorwaardelijk te werk met de absolute focus op de hoofdprijs. Van Gaal was vooraf duidelijk: hij ging, in weerwil van de publieke verwachting, om het WK te winnen! Hij liet zijn omgeving geloven in zijn filosofie en ontwikkelde een nieuwe werkelijkheid. Op die manier bewees hij dat de overtuigingskracht van de coach plotseling cruciaal is. Zijn verhaal bood hoop en perspectief op diverse fronten én op een veilige omgeving voor de spelers. Voor de coach is de tijd voorbij dat hij kan volstaan met het invullen van een technisch perfect plaatje. De marges worden van hoog tot laag steeds kleiner. Dat vraagt, om het verschil te maken, om coaches die zich niet meer isoleren maar steun zoeken in aanvullende expertise. Bij alles blijft de coach leider van betrokkenheid, want uiteindelijk komt alles toch op zijn speelveld terecht.
@joopalberda
NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.
HOOFDREDACTIE Joop Alberda & Poul Annema 9e jaargang, nummer 3 augustus 2014 AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE Cors van den Brink Mariëlle van Bussel Joost de Jong Kirsten van der Kolk Michiel van Nieuwstadt Mart Smeets John Volkers REDACTIEADRES Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 UITGEVER Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl MARKETING Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl LIDMAATSCHAP NLCOACH Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach. NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl
LEZERSSERVICE Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl ABONNEMENTEN Regulier abonnement € 28,30 per jaar (excl. 6% btw). Studentenabonnement € 21,70 per jaar (excl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV. ONTWERP EN OPMAAK Wielaard Media, Belfeld DRUKKER PreVision, Eindhoven COVERFOTO Merijn Soeters
REPRORECHT Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.
6 MARTIN TRUIJENS: “IK KAN MIJN COACHING NOG MEER FINETUNEN”
16 HONORÉ HOEDT: “SIFAN HASSAN EIGEN WEDSTRIJD LATEN LOPEN”
20 LOUIS VAN GAAL: STRIJDPLAN SOMS À LA MINUTE OVERBOORD
©2014 NLCOACH/ARKO SPORTS MEDIA, NIEUWEGEIN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813
34 ELENA TIMINA: “IK HEB HET ONDERSCHAT”
5
DIEDERIK SIMON:
12
“GOEDE COACH MOET FANATIEK ZIJN”
EN VERDER… 9 Coachmoment: Marc Lammers genoeg van “monnikenwerk”
40 Gert Schuitemaker: “Voeding voor medicijnen”
11 De column van John Volkers
43 Sportkader Nederland: Arbeidsrecht
19 De column van Joost de Jong
44 Golfcoach Eric der Kinderen: “Het is belangrijk dat je in het hier en nu blijft”
25 De column van Kirsten van der Kolk 26 Jan Klerks: “Een dienend ingestelde coach” 32 H ockey in Rio: “Met Brazilië op de Olympische Spelen zou fantastisch zijn” 37 Papendal: huiskamer van talent 38 Alyson Annan: “Alles anders bij de mannen”
46 Frank Peereboom: “Alles in het teken van Cruijff” 49 NLcoach-nieuws 50 De column van Mart Smeets
6
COACH MET EEN MISSIE
Zwemcoach Martin Truijens investeert in het finetunen van zijn vakmanschap
DE COACH DIE BETERE ZWEMMERS WIL MAAR EERST NAAR ZICHZELF KIJKT Martin Truijens is bij de Europese kampioenschappen in Berlijn (van 16 tot 23 augustus) een van de drie coaches van de Nederlandse zwemploeg. Marcel Wouda en Kees Robbertsen zijn de andere twee. Coaches met een missie in het water. n
DOOR: JOHN VOLKERS
Hij is een wetenschapper, gepromoveerd en al, maar Martin Truijens ontdekte iets mooiers in zijn leven: het vak van coach, zwemcoach. “Ik studeerde in Dallas. Tussen 2001 en 2004 was ik daar. Soms kort, soms lang. Ik had op basis van mijn onderzoek naar de effecten van hoogtestages contact met trainers en zwemmers gehad, waarbij ik bij mezelf begon te merken van goh... Het goh was: Wat vind ik nou erg leuk aan dit alles? Dat was niet dataverwerking, of die getalletjes. Leuk om te weten, maar het proces van mensen enthousiast maken voor jouw idee, dát was mooier. Het mooist was met die sporters een traject ingaan en daarin proberen een verbetering van de prestaties tot stand te krijgen. Dat is uiteindelijk het vak geworden wat ik nu doe.”
“Zwemmen zat altijd in en om ons huis. Ik ben ermee opgegroeid”
Trainingsprogramma Truijens, 36, type docent, maar gebruind als een beachboy, komt uit de zwemwereld. “Mijn link met zwemmen is dat ik zelf, bepaald niet briljant overigens, heb gezwommen en dat mijn stiefvader tig jaren zwemtrainer was. Dat zwemmen zat altijd in en om ons huis. Ik ben ermee opgegroeid. Voor mij was alles uit die sport logisch. Ik vind het bovenal een schitterende sport. In die sport, waar voor mij interessante dingen bijeenkomen, wilde ik als bewegingswetenschapper onderzoek doen. Dat werd Dallas.” Daar in Texas werd Truijens gevraagd om, als-ie toch tijd over had, zwemtrainer te worden. Hij werd apart genomen door Jim Montgomery, de eerste man die de 100 meter vrije slag binnen de 50 seconden zwom (49,99). De drievoudig olympisch kampioen van 1976 wilde zich voorbereiden op de WK Masters van 2003. “Of ik zijn trainer wilde worden. Ja dat wil ik wel, ik vond het een grappige uitdaging.” “En toen zwom Jim sneller dan hij tien jaar tevoren deed. Hij was op dat moment 48 jaar. Van je 38ste naar je 48ste is het niet echt logisch dat je harder gaat. Maar dat deed-ie wel. En hij schreef dat toe aan de manier van onze samenwerking. Het was vooral het trainingsprogramma dat ik voor hem schreef, want in de zomer was ik er niet bij.”
7
Op 4 januari 2007 werd Truijens, na het per direct opstappen van Fedor Hes, solo de baas van TZA dat later zou worden omgedoopt in Nationaal Zweminstituut Amsterdam (NZA). “Ik was bij dat gesprek in Nieuwegein van Hes met de zwembond. Ik zal die datum nooit vergeten. Het was een heel oneigenlijke discussie waaruit voortkwam dat Fedor wegging. Anders was ik weggegaan.”
FOTO: SEBASTIAAN VERSCHUREN
Houvast
Fulltime banen Terug in Nederland vroeg Cees Vervoorn, voorzitter van Topzwemmen Amsterdam (TZA), of Martin Truijens de job van zwemcoach in het Sloterparkbad wilde doen. “Ik voelde toen al: dit is iets wat ik wil en wat ik leuk vind. Terwijl ik een volledige baan als aio had en het niet logisch was die zwemcoaching er nog eens bij te doen.” “Zo ben ik wel begonnen. Met twee fulltime banen. Ik woonde in Buitenveldert en had geen auto. Ik fietste ’s morgens om half zes naar het Sloterparkbad. Van zes tot acht was er training. Dan door naar de VU. Was ik daar als een van de eersten om negen uur. Ze beginnen niet vroeg op de universiteit. Om half twee ging ik naar de krachttraining. Dan van drie tot vijf zwemmen. En dan weer naar de VU.” “Als er ’s avonds vrienden langs kwamen, viel ik halverwege de avond in slaap. Dat soort fratsen. Toen had ik wel door dat twee keer honderd procent werken het niet ging worden. Onder andere omdat de zwemmers het goed deden, heb ik voor het zwemmen gekozen. Met de VU kon ik dat goed regelen. Vandaar dat mijn promotie ook zo lang duurde. Dat werd uiteindelijk 2012. Ik ben in die jaren mijn prioriteiten gaan verschuiven. Daarin heeft Jacco Verhaeren absoluut meegeholpen door te zeggen: ‘Martin, ik vind dat jij onderdeel van onze coachstaf moet worden.’”
“Na de EK van 2006 in Boedapest werd ik hier in Amsterdam hoofd- en eindverantwoordelijk. Dat was voor Fedor moeilijk te accepteren. Dat kon ik wel begrijpen. Het was gedoemd te mislukken. Er waren scheve verhoudingen. Enkele maanden later was de samenwerking voorbij. Ging Fedor verder met XLence Swimteam, een privéploeg. Ik werkte hier solo, tot Hans Elzerman met mij kwam werken.” “Ik had wel een heel grote groep gekregen. Veertien liefst. Dat is veel. Te veel? Ik heb daar twee criteria in. Zolang je zwemmers hebt die hetzelfde doen, 100 en 200 vrij, is dat op zich geen probleem. Het wordt een probleem wanneer je specialisten van vlinderslag en schoolslag en van langere afstanden in je ploeg hebt. Dan is veertien best veel.” “Je kunt als trainer een prima programma bieden, maar in de coaching, het één op één-werk, schiet je tekort. Dat kan niet. Mijn kennis was altijd mijn houvast. Daarmee heb ik mensen overtuigd. In dat proces ga je je langzaam ontwikkelen als coach. Vanaf dag één is dat mijn grootste ontwikkeling geweest. Mijn fundament komt nog steeds uit de bewegingswetenschappen. Maar daaroverheen hebben zich de coachingvaardigheden en de stijl van communiceren ontwikkeld.”
“Je kunt als trainer een prima programma bieden, maar in de coaching, het één op één-werk, schiet je tekort. Dat kan niet. Mijn kennis was altijd mijn houvast”
8
COACH MET EEN MISSIE
startcamera’s, het fysiohok, het kantoor hier, de verbeterde trainingstijden, de belijning in het bad, allemaal dingen die ik met mensen om me heen mogelijk heb gemaakt. Heb ik allemaal zelf gedaan. Ik zat zelf bij de gemeente Amsterdam, bij het CTO. Ik belde NOC*NSF op. Allemaal zelf gedaan. Ja, deze faciliteiten moet je organiseren als je met je sporters in een topsportvriendelijke omgeving de volgende stap wil zetten.” Sebastiaan Verschuren en Inge Dekker met hun coach Martin Truijens (midden).
Oogappel “Die hebben zeker het programma beïnvloed. Maar dat geldt ook voor de collega’s. Ik heb van Jacco Verhaeren, Hans Elzerman, maar ook wel van Cees Vervoorn en de Amerikaanse coaches met wie ik werkte, veel geleerd. En dat geldt nu voor de samenwerking met Joop Alberda, de interimtechnisch directeur bij de zwembond. Van hem geniet ik. Hij geeft energie.” Martin Truijens, als 27-jarige al werkzaam in de top, gold als de oogappel van Jacco Verhaeren. Bij internationale toernooien trokken de twee samen op, al waren ze dan de aanvoerders van de voorheen concurrerende blokken van Eindhoven en Amsterdam. Op de vraag aan Truijens of het misschien goed is voor zijn ontwikkeling dat Verhaeren naar Australië is vertrokken, zegt hij: “Ik denk dat ik steeds al heel erg op mijn eigen benen heb gestaan. De organisatie van het topzwemmen in Amsterdam werd pas in 2012 door de KNZB ingelijfd. Daarvoor hadden we een eigen organisatie, waar ik veel aan heb bijgedragen. Denk aan het MAD-systeem [de ladder onder water, voor het meten van weerstand, JV], denk aan onze krachtruimte, de
“De kracht van Jacco en mij was dat we op een aantal gebieden hetzelfde dachten”
Investering Martin Truijens zegt dat hij zeer op Verhaeren was gesteld. “Onze kracht was dat we op een aantal gebieden hetzelfde dachten. Het zat ‘m echt in onze visie op topsport. Al waren er ook nuanceverschillen. We trainden anders, maar we begrepen waarom we dat deden en daar hadden we ook respect voor.” “In Londen, bij de Spelen van 2012, had Jacco op een bepaalde manier met mij te doen. Mijn sporters deden het echt heel goed. Alleen zij pisten net naast het podium. Met achthonderdste, of twee tiende. Dikke PR’s daargelaten, was dat wel heel zuur.” “Bij de evaluatie zei Jacco: ‘Je hebt je fantastisch ontwikkeld van 2008 naar 2012.’ Maar mijn vraag aan hem was: mooi verhaal, maar hoe ga ik goud winnen? Wat mis ik in dat proces?” “Er zijn twee dingen belangrijk. Je moet de zwemmers hebben die het talent bezitten om dat te bereiken. Ik wil niet zeggen dat ik die niet heb. Maar ze zijn niet direct zo uitgesproken getalenteerd als Ranomi Kromowidjojo. Zij is een uitzonderlijk talent. Maar ik zal de laatste zijn om te denken of te zeggen dat mijn mensen dat niet kunnen bereiken, dan kun je net zo goed stoppen met de show. Daar ga ik niet in mee.” “Ik kijk vooral naar mezelf. Ik denk dat het echt zit in de coaching. Ik denk dat ik dat meer kan finetunen. Ik heb de afgelopen anderhalf jaar op dat gebied geïnvesteerd. Allerlei persoonlijkheidstesten en gesprekken met mensen gedaan om te kijken waar ik nog kan winnen. Waar zijn de andere inzichten die ik tot me kan nemen? Ik ben bij adviesbureau GITP door de mangel gehaald. Het was superleuk om te doen. Ik zit in het ‘eigenwijze coachgroepje’ van NOC*NSF, met Jac Orie en Josy Verdonkschot. Superinspirerend. Dat zijn de dingen die ik bewust opzoek.”
9
COACHMOMENTEN
Stoelendans blijft vast ritueel in het leven van de coach
“OOK ALS COACH SOMS ALS EEN MONNIK LEVEN”
Geen stoel is zo wankel als die van de coach. Zekerheden bestaan niet in de wereld van de coach wiens voornaamste referentie het scorebord is. Resultaten zijn maatgevend voor het levensgeluk van de coach in het spanningsveld van de topsport. Zie een enkel coachmoment van deze zomer. DOOR: POUL ANNEMA
FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL
n
Marc Lammers heeft het stokje overgedragen aan zijn assistent, Jeroen Delmee.
“Ik heb een deel van mijn vrijheid terug”, zei Marc Lammers, toen hij half juli in Brussel bekendmaakte dat hij opstapte als coach van het Belgisch mannenhockeyteam en ook niet zal terugkeren in de hockeysport. Het doel van zijn missie lag de afgelopen jaren in Rio de Janeiro (2016) waar hij geacht werd de Belgen naar een olympische medaille te gidsen. “Ook als coach moet je bijna als monnik leven”, zei Lammers tegen het AD. “Het is zwaar om met deze ploeg de laatste stap te maken. Daar zag ik tegenop. Mijn passie is op, net als mijn motivatie.” Zijn assistent, Jeroen Delmee, volgt hem op. Met Lammers vertrekt een innovatieve coach uit de hockeysport, een zeer succesvolle coach
ook. Meer dan twintig jaar was hij werkzaam in het hockey, daarnaast is hij als consultant, coach en motivator werkzaam in het bedrijfsleven. Daar ligt voorlopig ook het accent van zijn activiteiten, maar in Brussel gaf hij al aan niet uit te sluiten dat hij ooit nog eens in een andere sport aan de slag gaat.
Dag Paul van Ass Dag Marc Lammers zeiden ze in België, dag Paul van Ass zeiden ze eerder al in Nederland. Nadat Van Ass na het ontgoochelende verlies (6-1) in de WK-finale tegen Australië de deur voor zichzelf nog had opengehouden, maakte het bestuur van de hockeybond kort daarop
bekend dat hij niet goed genoeg werd geacht voor de vervolgstap van de hockeyploeg. Van Ass had het zelf zo gezegd: “De bal ligt bij de hockeybond, als zij tot de conclusie komt dat we moeten volhouden en Oranje kan een volwaardig topsportprogramma, zonder compromissen, draaien dan is er een kans dat ik bijteken. Maar misschien zegt het bestuur wel bij het eerste kopje koffie dat het een andere kant op wil. Dan draag ik alles keurig over en wens ik iedereen het beste.” En of het bij het eerste kopje koffie was, dat is onbekend, maar dat het bestuur een andere kant op wilde was snel duidelijk. Exit Van Ass, welkom aan de net met wereldgoud bekroonde damescoach Max Caldas op de stoel van Van Ass bij de mannen. ‘Caldas moet hockeymannen laatste duwtje geven in de richting van een grote titel’, kopte het AD na de persconferentie waar het nieuws van de coachwissel bekend werd gemaakt.
Dag Christiaan Sloof Evan snel als hij was gekomen, was Christaan Sloof weer weg als trainer van Ranomi Kromowidjojo. Hij kwam als opvolger van Marcel Wouda, maar concludeerde al snel dat hij “nog onvoldoende kennis en ervaring had om deze missie tot een goed einde te brengen”. Zijn opvolger: Patrick Pearson (32), coach van het Regionaal Trainingscentrum RTC in Eindhoven. “Ik heb de kwaliteit voor dit karwei, en ik weet hoe Kromowidjojo ervoor staat”, zei Pearson zelfverzekerd na zijn benoeming.
11
COLUMN
HET VERSCHIL Een coach hoort het verschil te maken. De woorden zijn van Joop Alberda, oud-volleybalcoach en de voormalige voorzitter van NLcoach, en ze gingen die middag bij een zwembad in Dordrecht over Louis van Gaal. Hij, de coach van het Nederlands elftal in Brazilië, was bij het WK een echte ‘verschilmaker’. Het was twee dagen na de verloren strafschoppenserie van Nederland tegen Argentinië, het enige moment dat Brazilië 2014 eventjes niet zo leuk en aardig meer leek. Een dag later ging de Oranje vlag alweer in top. De Nederlandse voetballers versloegen bij de strijd om brons de verwarde Brazilianen met 3-0. Het was in wedstrijd 7 een verbazingwekkende exercitie van fitheid door de Hollanders. Ook op dat gebied had Louis van Gaal voor voldoende verschil met de opponent gezorgd. Wat een verschil ontstond er in een maand tijd tussen verwachting en uitkomst. Van het Nederlands elftal werd weinig tot niets verwacht. Een rondje overleven zou al een heel ding zijn, sprak de goegemeente, van de tv-commentator tot de zwager die Van Gaal-clubs als AZ en Ajax tot zijn verliefdheden mag rekenen. Het verschil was dat Van Gaal daar heel anders in stond. Niemand geloofde er in, maar Van Gaal bleef volhouden dat hij en zijn team naar Brazilië gingen om wereldkampioen te worden. “Ik ga straks niet om niet te winnen, ik ga om te winnen”, sprak de bondscoach tegen dit blad, toen iedereen dat nog onzinnige woorden vond en het sowieso een onmogelijkheid vond in poule B wereldkampioen Spanje en uitdager Chili te lijf te gaan. Van een wereldtitel durfde helemaal niemand gewag te maken. Van Gaal wel. De overtuiging die een coach zijn pupillen oplegt, inpepert en aanreikt blijkt een groot ding waard in de topsport. Het is de mentale component van de kampioenenmaker. Verder was Van Gaal de gebruikelijke teambuilder maar vooral de realistische strateeg die voor een heel toernooi afscheid nam van de Nederlandse romantiek van het aanvalsvoetbal. Hij bleek ook een geweldige manager van een zeer omvangrijke staf van begeleiders: 37 in totaal, mannen en vrouwen, specialisten die in de visie van Van Gaal moeten werken. 37 stafleden die 23 voetballers aanstuurden. Twaalf van hen die de analyse van eigen spelers en tegenstanders behartigden. Zouden die het verschil hebben gemaakt voor de hoofdcoach die wegens zijn treffende wissels door tv-interviewer Van Gelder van het bezit van een ‘gouden pik’ werd verdacht? Een wereld van verschil was ook de Van Gaal die voor de camera’s trad. Hij leek, de lerende mens is bij deze 62-jarige nooit ver, geleerd te hebben van zijn eigen verleden van uithalen naar de mediamens die hem voor de voeten liep. Louis van Gaal, de trainer over wie Hugo Borst een heuse psychoanalyse (O, Louis) schreef, was onherkenbaar. De gymnastiekonderwijzer uit Amsterdam was gerijpt en beheerst. Zo kenden zijn intimi de man ook. Een zekere zachtheid leek zich van hem meester te maken. Alsof hij als zijn icoon Rinus Michels voelde welke enorme taak hij op zich genomen had. Een hele natie keek over de schouder mee. Zeker na de 5-1-stunt tegen wereldkampioen Spanje werd Hollandse onverschilligheid gemeende belangstelling. Van Gaal was nooit stuitend banaal, hij was innemend en geniaal. Dat laatste woord haalde de koppen van internationale kranten. Inderdaad: wat een verschilmaker.
Van Gaal was nooit stuitend banaal, hij was innemend en volgens velen geniaal
n
JOHN VOLKERS
John Volkers is 25 jaar sport verslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995), voetbal (De Internationals, 1999) en zwemmen (Zwemmen in goud, 2008). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.
12
COVERPORTRET
Diederik Simon wil als coach liefst sporters met een eigen plan
“ACTEREN IS HET LEUKSTE VAN MIJN WERK ALS COACH”
Ruim een jaar geleden stapte Diederik Simon, na een verzoek van de destijds net aangetreden technisch directeur Hessel Evertse, als actief roeier definitief over van de roeiboot naar de fiets. Coachen was hem niet vreemd, tijdens zijn roeicarrière coachte hij al veel. n
DOOR: KIRSTEN VAN DER KOLK
n
FOTO’S: MERIJN SOETERS
13
“Ik werd mij als roeier bewuster van wat een coach op de kant betekent voor de sporter�
14
COVERPORTRET
“Twaalf jaar geleden was er geen coach voor een eerstejaarsacht van Nereus, toen ben ik erin gedoken. Ik vond het leuk en motiverend om te doen en ben het blijven doen. De combinatie van zelf sporten en coachen vond ik erg nuttig, want ik werd mij als roeier bewuster van wat een coach op de kant betekent voor de sporter. Ik ging veel beter luisteren hoe er gecoacht werd en ik ging opletten hoe de dingen op mij als sporter overkwamen en waar ik wat mee kon.”
Didactiek “Veel sporters onderschatten volgens mij hoeveel vaardigheid en oefening het vraagt om een goede coach te worden. Coachen is echt een heel ander vak dan topsporter. Het helpt wel als je sporter bent geweest, dat is absoluut een pre, maar je moet nog onvoorstelbaar veel vaardigheden ontwikkelen om goed te kunnen coachen. Ik denk aan didactiek: hoe je met mensen omgaat, maar er is nog veel meer. Dat kost tijd en aandacht. Daarnaast moet je er ook talent voor hebben. Als wat je doet effect heeft op
“Ik wil autonoom zijn, zelf de regie hebben”
de verandering van handelen van sporters in sportieve én niet-sportieve zin, dan ben je een goede coach.” “Het fanatisme en de betrokkenheid van de coach moet heel hoog zijn. Je moet er echt voor gaan, bijna fanatieker zijn dan de sporters, zonder dat je op je eigen ambities gaat varen. Je moet in de coulissen durven blijven staan. Ik heb mijzelf als coach weleens betrapt op de neiging te denken dat ik moest winnen, dat iets míjn prestatie werd. Daar wil ik voor waken. Ik heb het geluk dat ik niet een enorme drang heb iets te bewijzen. Je hebt veel coaches die als sporter nooit wat bereikt hebben en dat als coach willen compenseren. Ik heb in het roeien wat bewezen, dat hoeft niet direct in het coachen.” Bijna een jaar is Diederik Simon (44) nu bondscoach boord van de Nederlandse vrouwenroeiploeg, die zich voorbereidt op de wereldkampioenschappen die van 23 tot 31 augustus op de Bosbaan worden gehouden. Hij neemt zijn ervaring mee. In twintig jaar actief roeien kwam Simon liefst vijf keer uit op de Olympische Spelen. Eénmaal won hij met de Holland Acht goud (Atlanta), tweemaal zilver.
Tussenvorm “Van alle coaches die ik heb gehad, een stuk of tien, heb ik wel iets geleerd. Toch was ik op de meeste coaches snel uitgekeken. Ik wil autonoom zijn, zelf de regie
hebben, ben een autodidact. Als de coach er niet was, vond ik dat heel prettig. Maar ik luisterde wel als een coach zinnige dingen te zeggen had. Iedere coach heeft zijn unieke punten waar je wat van mee kunt pikken. Het is als sporter de kunst om die te horen. Zo heb ik van René Mijnders een aantal technische patronen afgekeken. Van Jan Klerks heb ik juist meer van de attitudekant van de coach geleerd. Jan staat absoluut niet op de voorgrond; hij geeft je de vrijheid om zelf met dingen aan de slag te gaan. Die methode van Jan vond ik erg prettig.” “Grofweg zou je coaches in twee groepen kunnen onderverdelen. De ene groep heeft een doel en een ambitie en die selecteert daar de sporters bij die dat kunnen verwezenlijken. Louis van Gaal wilde bijvoorbeeld wereldkampioen worden en zorgde ervoor dat hij daar de beste spelers voor had. De andere groep coaches ondersteunt juist de ambities en plannen van de sporters. Uiteraard is er ook een tussenvorm. Ik geef er de voorkeur aan om het hulpstuk voor mijn sporters te zijn, omdat ik als sporter zo’n soort coach wenste.” “Maar zo werkt het natuurlijk niet helemaal. Iedereen is anders, dat moet je natuurlijk altijd in de gaten houden. Ik heb veel gesport en veel coaches meegemaakt, maar ik waak ervoor mijn eigen bevindingen, wensen en verleden te
15 projecteren naar mijn eigen coachcarrière. Ik ben er bijvoorbeeld achter gekomen dat zo’n damesgroep helemaal niet zelf wil bedenken hoe het moet. Die willen elke minuut horen wat ze moeten doen, die willen enorm kinds geleid worden. Als je dat niet doet, weten ze zich geen raad. Dat kan. En dat is niet minder goed. Maar dat betekent wel dat ik anders moet handelen dan wat ik zelf als sporter fijn vond aan een coach.”
Regie “De sporter met ambitie die daar een coach bij zoekt, heeft mijn voorkeur. Als coach moedig ik dat ook aan. De roeisters uit de twee zonder gaven bijvoorbeeld aan een beetje moe te zijn. Ik had direct met een oplossing kunnen komen, maar ik heb gezegd: ‘Maak met zijn tweeën een plan. Denk zelf eens na hoe je vanaf nu tot en met de WK topfit kunt worden en dan bespreken we het wel.’ Dan is het hun plan en weet ik zeker dat het ook gaat werken. De sporter weet het beste hoe zijn lijf in elkaar zit, daar kan geen fysioloog tegenop. Je moet als atleet alleen leren om daarmee te werken. Als sporter wist ik altijd precies hoe ik in vorm moest komen, daar had ik niemand bij nodig. Maar dat kan alleen als je er mee oefent en erover nadenkt. Als je alleen luistert naar de mensen langs de lijn, leer je niet hoe je zelf in elkaar zit. Dat maakt je afhankelijk en onzelfstandig. Dan hangt het af van de kennis, kunde en goede wil van de coach of je je ambities kunt waarmaken. Als een coach lulkoek verkoopt, moet je daar zelf een filter overheen kunnen leggen. Dat moet je leren, vind ik.” “Bij een acht werkt het echter niet om de regie bij de sporters te leggen. Die komen daar niet uit. Een grote groep vergt regie van de coach, anders wordt het onmiddellijk een keet. Als er één begint te piepen, volgt de rest al snel. Dat moet je meteen afkappen. Zo af en toe een geïnteresseerde vraag stellen of een praatje maken, doet al een hoop. En een beetje humor is altijd belangrijk, misschien wel het belangrijkste. Ik denk dat dat mijn wapen is, dat ik er altijd weer een gekscherende draai aan geef. Het acteren vind ik eigenlijk het leukst aan coachen. Het moet een beetje luchtig blijven; spelenderwijs tot iets komen.”
Effectiever “Ik heb altijd mannen gecoacht en ik heb weinig met vrouwensport te maken gehad. Iedereen zegt: ‘Dat is toch niets voor jou, dat vrouwenroeien!’ Dat vind ik misschien ook wel, maar het is heel nuttig en interessant om te kijken hoe dingen werken. Ik kan veel leren van deze groep. Als ze denken dat ze iets anders moeten: even goede vrienden. Ik mag geen belemmering zijn. In principe wil ik een ploeg maar voor één of twee jaar coachen. Dan kunnen we altijd zonder gemok van elkaar af, tenzij bij de evaluatie blijkt dat we goede redenen hebben om met elkaar door te gaan. Vaak is het andersom: de relatie wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en dan moet er iets gebeuren om die relatie te verbreken. Ik wil dat liever omdraaien. Ik vind dat je altijd van elkaar af moet kunnen. Kijk, de roeiers zitten in de stress of ze geselecteerd worden of niet en de coach blijft altijd zitten. Dat vind ik niet terecht. De coach is vaak de reden waarom iets wel of niet werkt.” “Onder het mom van leren, roei ik zelf af en toe mee met de meiden. Ik vind het vooral leuk om zelf nog te roeien en ik roei ook mee omdat ik uit ervaring weet dat de coach op de kant veel nuance mist. Je mist de helft van wat er echt aan de hand is in de boot, wat er goed gaat en wat niet. Ik ben dan veel effectiever dan op de fiets. Je voelt de balans of het rare glijden. De afstand van de roeicoach op de kant naar de ploeg is vrij groot, dan merk je dat soort dingen minder goed op. Op een gegeven moment houdt meevaren natuurlijk op. Dan wordt het een aanfluiting, zo’n zielenpoot in de boot. Volgens mij vinden ze het nu nog leuk. Over een paar jaar vast niet meer.”
Data “Ik probeer zo weinig mogelijk te sturen op techniek. Ik denk dat het prettig is om het eenvoudig te houden. Een aantal punten en meer niet. Roeien is een sport met een motorische en cyclische beweging; het sturen van de techniek kun je op twee manieren doen: óf door te vertellen hoe je moet bewegen óf door te vertellen wat je met de beweging wil bereiken. Dus niet teveel uitleggen hoe je je lijf moet bewegen om een goede roeihaal te maken, maar sturen op wat je met
“De coach is vaak de reden waarom iets wel of niet werkt” die roeihaal wil bereiken. Ik vind het leuk om daar over na te denken. Hoe kan ik een originele manier bedenken om het toch weer op een andere manier te brengen? Die creativiteit vind ik het leuke van coachen. Iets geks, iets nieuws bedenken dat net weer iets afwijkt van het gemiddelde. Dat is toch wel mijn karakter.” “Ik doe veel op gevoel, maar ben ook van de cijfertjes. In het roeien zouden we meer kunnen doen met data, allerlei data. Wat dat betreft heb ik veel geleerd van Josy Verdonkschot. Hoe hij bepaalde cijfermatige reeksen inzette, hoe we dat goed konden gebruiken om in te schatten wat mensen konden en wat een realistische stand van zaken was. Ik zit continu te klokken en te kijken hoe hard het gaat. Dus het is niet alleen maar praten over de techniek, maar ook wel degelijk kijken of het hard gaat. Punt. Dat is altijd het einde van het liedje. Kijk, je kunt heel mooi roeien, maar als de snelheid er niet is, dan is het een zinloos verhaal geworden.”
16
SPORTIEVE INBURGERING
Honoré Hoedt wil Nederlands natuurtalent eigen wedstrijden laten lopen
“SIFAN HASSAN NIET CONDITIONEREN ALS EEN EUROPESE ATLETE” Ruim 1,5 jaar geleden werd Honoré Hoedt coach van Sifan Hassan. De nu 21-jarige atlete is hét natuurtalent op de midden en lange afstand. Sinds de in Ethiopië geboren atlete het Nederlands paspoort kreeg, verbeterde ze diverse nationale records. Hoedt heeft inmiddels geleerd dat hij haar niet moet conditioneren als een Europese atlete. n
DOOR: CORS VAN DEN BRINK
“Je ziet het niet onmiddellijk aan haar af”, zegt voormalig bondscoach Hoedt over het lopen van Sifan Hassan. “Maar ze heeft iets van een tijger of een haai. Ze kan heel lang achter in het veld blijven hangen en dan opeens zit ze bij de kop. Haar laatste 200 meter op een 1500 of 3000 meter zijn fenomenaal. Het lijkt wel of de verzuring geen vat op haar heeft.” Maar hij zag ook dat de Ethiopische bepaalde aspecten te weinig had getraind en nog over weinig wedstrijdervaring beschikte. Ze begon relatief laat met hardlopen, zeker voor een jongere uit een cultuur waar lopen tot de dagelijkse levensbehoeften lijkt te behoren. Voor ze op jaar veertiende naar Nederland kwam, liep ze alleen op school weleens hard, maar ze is niet gevormd als atlete. Pas in Nederland kwamen haar talenten aan het licht, maar mede door het ontbreken van de juiste begeleiding, was er van gericht trainen jarenlang geen sprake.
Sponsorcontract Niettemin liet haar talent zich niet verloochenen. “Ik weet niet of je over Afrikaanse genen moet praten, maar duidelijk is wel dat ze heel veel aanleg heeft en ze is natuurlijk opgegroeid op grote hoogte”, zegt Hoedt. Tot een volledige ontplooiing van haar mogelijkheden kwam het aanvankelijk niet. Hassan kreeg vorig jaar nog geen visum voor enkele buitenlandse wedstrijden. Hoedt kon haar in mei vorig jaar – zijn nadagen als
bondscoach – wel trainingsfaciliteiten aanbieden op Papendal. Door een sponsorcontract met Nike voorzag ze in haar levensonderhoud als fulltime atlete. De coach moest ook zorgen voor de ‘sportieve inburgering’. “Ze woont wel op zichzelf in een flat in Het Dorp, zoals meer atleten die op Papendal trainen. Maar ik merkte dat ze aan veel gebruiken nog moest wennen. Ze heeft regelmatig contact met begeleiders bij Topsport Gelderland, waar ze kan leren hoe ze bijvoorbeeld haar where-abouts kan opgeven voor de dopingcontrole en allerlei andere administratieve zaken moet aanpakken. Ze was vanaf haar vijftiende voornamelijk op zichzelf aangewezen en moest leren hoe ze zelfstandig in Nederland en in de internationale sport moet optreden.’
Lange reizen De kennismaking met de trainingsgroep van Hoedt – met onder meer Gert-Jan Wassink en Dennis Licht – was een ontdekking voor Hassan. Ze ging al diverse malen mee op trainingsstage en deed de eerste ervaringen op met krachttraining en met (yoga-) oefeningen om de lenigheid en core stability te vergroten. Ook oud-topatleet Gert-Jan Liefers speelt een rol: als sparringpartner tijdens de trainingen, maar ook met zijn ervaring als mondiale topatleet. “Sifan heeft bovendien de uitdaging van snellere atleten – of een coach op de fiets – nodig.”
17 “Haar jagerstalent vertelt haar wel wanneer ze naar voren moet opschuiven. Dat moet ik niet veranderen” Deze zomer kon Hoedt ook constateren dat Hassan nauwelijks problemen heeft met lange reizen. Ze trainde in april in de VS, liep wedstrijden in China, Amerika en Europa en presteerde boven verwachting. “Jonge Europese atleten zou ik dat niet laten doen. Sifan kan dat kennelijk wel. Ook daar moet ik haar dus vrij in laten”, zegt hij.
FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL
Papendal
Honoré Hoedt: “In Nederland zijn er veel talenten die op jongere leeftijd niet leren om adequaat te bewegen en van wie de mogelijk heden dus niet of te laat worden ontdekt.”
De coach heeft inmiddels ook geleerd dat hij Hassan niet moet conditioneren als Nederlandse atlete. De ervaring bij de WK indoor in Sopot, in maart van dit jaar, speelt daarbij een rol. Hassan was er fel op gebeten daar een medaille te pakken op de 3000 meter, maar finishte diep ontgoocheld als vijfde. “Ze was op dat moment al wel wat gewend aan buitenlandse wedstrijden. Maar daar is de sfeer meer ontspannen en de begeleiding goed. Een toernooi is anders: je hebt met een groot team en met veel meer regeltjes te maken en moet vaak meerdere races binnen een paar dagen lopen. Dat leer je pas als je het zelf meemaakt.” ”Ik heb als coach geleerd dat ik Sifan haar eigen wedstrijd moet laten lopen. Ze voelt zich het prettigst als ze in het begin van een race achterin loopt en buiten het gedrang kan blijven. Haar jagerstalent vertelt haar wel wanneer ze naar voren moet opschuiven. Dat moet ik niet veranderen.”
De begeleiding van Hassan past binnen de activiteiten (en de visie) van de stichting waarin Hoedt zijn Nederlandse activiteiten heeft ondergebracht: Loopland Gelderland. Bij dit samenwerkingsverband zijn de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), de gemeente Arnhem, Topsport Gelderland, het CTO op Papendal en de Atletiekunie betrokken. Het doel is het bewegingspatroon van middelbare scholieren te verbeteren. Want net als Hassan zijn er ook in Nederland vele talenten die op jongere leeftijd niet leren om adequaat te bewegen en van wie de mogelijkheden dus niet of te laat worden ontdekt. Hoedt, deeltijd-docent aan de HAN, en zijn collega’s binnen het project, ontwikkelden een programma voor leerlingen van middelbare scholen in Arnhem en omgeving. “Zo’n duizend leerlingen per school maken kennis met beter bewegen”, zegt Hoedt. “De beste 25 lopers onder hen krijgen een uitnodiging om zich op Papendal te laten testen. De twee of drie toptalenten onder hen kunnen vervolgens eens per week op Papendal komen trainen, waarbij ze overigens in de sport die ze al beoefenen, actief kunnen blijven.”
Noorwegen Regelmatig reist Hoedt naar Noorwegen, waar hij is aangesteld als bondscoach en coach van de topcoaches. “Ik kom al zo’n twintig jaar regelmatig in Noorwegen en heb altijd waardering gehad voor de belangrijke plaats die de aerobe training daar in het trainingsprogramma inneemt. Dat is in Scandinavië ook door het langlaufen beïnvloed.” Hij organiseerde al diverse trainingsstages voor de Nederlandse en Noorse atleten. “Door die samenwerking kunnen we heel gevarieerde trainingen aanbieden, als een soort treintje waarin iedere atleet het stuk meereist dat voor hem of haar geschikt is”, zegt hij. “Bovendien werkt het efficiënt, omdat we van elkaars paramedische begeleiding gebruik kunnen maken.”
11 NATIONALE SPORTINNOVATIE CONGRES 09/10/2014 EINDHOVEN e
INNOVATIE IN DE SPORT; KANSEN VOOR SAMENLEVING EN ECONOMIE Het Nationale Sportinnovatie
Centraal staat de maatschappe-
Congres beleeft dit jaar de elfde
lijke en economische impact van
editie op donderdag 9 oktober
sport door innovatie. Na een aan-
2014. En we gaan het anders
tal korte plenaire lezingen vindt
doen! Deze editie kent een opzet
kennisuitwisseling plaats aan vele
met nog meer interactie, meer
thematafels waarin projecten en
demonstraties, meer projecten én
producten worden besproken, op
een nieuwe locatie. De essentie
het gebied van:
blijft echter hetzelfde: u krijgt in
è vitaliteit en innovatie
één dag alle relevante informatie
è toevoegen economische
over de innovatieve ontwikkelingen en projecten in de sport.
waarde & businesscreatie è social media & beleving: trends in het sportlandschap è vragen vanuit de sport; kansen voor bedrijven?!
Het 11e Nationale Sportinnovatie Congres is een initiatief van het Nationale Sportinnovatie Platform, waarin InnoSportNL, Sports & Technology en Arko Sports Media hun krachten hebben gebundeld. Het congres is de plek waar coaches, wetenschappers, ondernemers (ook MKB), overheden, toeleveranciers en overige belangstellenden samen komen om nieuwe verbindingen te leggen die leiden tot innovaties, nieuwe projecten en betere business!
Kijk snel op ngres.nl sportinnovatieco ! voor meer info
WWW.SPORTINNOVATIECONGRES.NL
19
COLUMN
KONING LOUIS, KOM TERUG Het WK was nog geen drie dagen voorbij of hier in Brazilië werd de nationale competitie weer hervat. En Braziliaans clubvoetbal is geen pretje om naar te kijken, moet u weten. Traag en sloom kluitjesvoetbal, pingelaars met oogkleppen, gapende ruimtes. Veel jonge spelers, omdat de grootste Braziliaanse talenten steeds vaker en eerder voor het buitenland kiezen. Niet voor niets is een van de conclusies in de analyses van het dramatische WKoptreden van de Braziliaanse ploeg dat het voetbal hier een probleem heeft in de opleiding en dat de coaches achterlopen bij de ontwikkelingen in de rest van de wereld. Dat heeft ook zo zijn gevolgen voor de publieke belangstelling. Die neemt jaar na jaar af, simpelweg omdat er weinig te genieten valt. En als ik dan weer eens in een vrijwel uitgestorven Maracanã naar pak hem beet Flamengo tegen Bahia zit te kijken, dwalen mijn gedachten nogal eens af naar ons eigen voetbal en onze eigen trainers. Coaches Betaald Voetbal zou hier eigenlijk een dependance moeten openen. Noem het ontwikkelingswerk. Toen Carlos Alberto Parreira in 1994 als bondscoach van Brazilië het land voor de vierde keer wereldkampioen had gemaakt, reisde ik kort daarop met toenmalig AD-collega Raymond Salomon naar Valencia om hem te interviewen. Daar was Parreira vrijwel direct na het WK aan de slag gegaan, een verbintenis die hij al vóór het toernooi was aangegaan. Zijn voornaamste uitspraak destijds: “Als ik van tevoren had geweten dat we het WK zouden winnen, had ik nooit voor Valencia gekozen. Er komt zoveel op je af, de stress is enorm. Ik had na het WK een tijdje rust moeten nemen. Maar ik ben meteen hier aan de slag gegaan en het is bijna onmogelijk om de focus te blijven houden op Valencia.’’ Aangezien het toch al niet zo lekker liep qua resultaten, interpreteerde de clubleiding die uitspraken als een spijtbetuiging. Niet lang daarna werd Parreira ontslagen. Het zal waarschijnlijk niet gebeuren, maar wie weet kost het Louis van Gaal bij Manchester United óók wel moeite om na het fantastische WK met Oranje meteen weer de goede flow te vinden. En bekruipt hem zo rond de kerst het gevoel van: had ik maar even afstand genomen, om alles te laten bezinken en tot rust te komen. Misschien mist hij zelfs die typisch Braziliaanse sfeer waarin hij Oranje naar grote hoogte bracht, wat hem hier dezelfde bijnaam als Pelé, O Rei, de Koning, heeft opgeleverd. Mocht er onverhoopt een voortijdig einde komen aan de ManUnited-periode, dan zou juist Louis van Gaal een revolutie kunnen ontketenen in Brazilië. Het voetbal hier schreeuwt om een coach die oog heeft voor de ruimtes en de kracht van het team en die jonge spelers echt beter kan maken. Het voetbal zou beter worden, spannender ook. Spelers zouden beter worden en daaraan heeft, zo liet het WK zien, de Seleção grote behoefte. Wie weet gloren zelfs het bondscoachschap en de wereldtitel in 2018. Koning Louis, vergeet Manchester. Kom terug.
Coaches Betaald Voetbal zou hier eigenlijk een dependance moeten openen. Noem het ontwikkelingswerk
n
JOOST DE JONG
Joost de Jong is freelancejournalist en woont en werkt in Rio de Janeiro. Hij schrijft onder meer voor het AD, 90 Minutes en NLCOACH.
20
COACH EN PLANNING
Van Gaals strijdplan en planmatige aanpak kan model staan voor sportcoaches
“DUIDELIJKE TAAL SPREKEN EN JE EIGEN STIJL KIEZEN”
Een uitgesproken planmatige aanpak kenmerkt veel succesvolle coaches en managers in het bedrijfsleven. Maar soms moet ook het meest doordachte strijdplan à la minute overboord. Louis van Gaal toonde het aan bij het WK in Brazilië. Het kwam hem op zowel hoon als bijval te staan. n
DOOR: MICHIEL VAN NIEUWSTADT
Kleuterjuffen kennen de opstelling. Stoelen in een halfopen kring, leerkracht er middenvoor. Deze setting koos Louis van Gaal twee jaar geleden voor de evaluatie, met alle dertien basisspelers, van het mislukte Europees kampioenschap van 2012, onder zijn voorganger Bert van Marwijk. Een kringgesprek in Huis ter Duin was in de ogen van de bondscoach de beste manier om de lucht te klaren. Spelers konden elkaar recht in de ogen kijken. Er was sfeerverlichting. Er was een haardvuur. En op zijn eigen stoel in de halve kring, als enige achter een tafel, voerde Van Gaal de regie over het gesprek. Spelers mochten zelf kiezen of stafleden erbij mochten zijn, maar hun stoelen – vlak buiten de kring – stonden al klaar. Het minutieus vooraf doordenken van een groepsopstelling,
Visscher: “Elke coach zal fragmenten in ons model herkennen. Wij hebben de brokstukken bij elkaar gebracht”
en de interactie die dat tussen mensen teweeg gaat brengen, is kenmerkend voor de systematische werkwijze van Van Gaal. Jurgen Frumau en Jeroen Visscher, beiden werkzaam bij organisatieadviesbureau Turner, schreven er een boek over: Louis van Gaal - Hoe smeed je wereldkampioenen?
Planmatige aanpak Het leek in Brazilië soms wel een mirakel, dat planningsvermogen van de bondscoach. Na afloop van de eerste WK-wedstrijd tegen Spanje uitte aanvoerder Robin van Persie zijn bewondering: “Hij heeft ons voorspeld hoe die wedstrijd zou gaan. En het is exact zo gegaan.” De aanvoerder wekte even de suggestie dat de bondscoach zelfs het scoreverloop had voorzien. Ten onrechte. Wel werd wekenlang getraind op het strijdplan met veel lange ballen. En dat Sergio Ramos zich zou laten verrassen door loopacties achter zijn rug had de bondscoach ook van te voren bedacht. Volgens Frumau en Visscher kunnen andere sportcoaches leren en profiteren van Van Gaals planmatige aanpak. Ze stelden een keuzemenu samen met alle ingrepen, interventies,
Onder andere door goed te wisselen heeft Van Gaal Nederland tot de halve finale op het WK voetbal in Brazilië gebracht.
21
FOTO: ANP PHOTO
Het opzijzetten van het eigenbelang is een uitdrukkelijke eis van de bondscoach
22
COACH EN PLANNING
Frumau: “We geven een helder overzicht van interventies waar een coach bewust voor kan kiezen”
die een coach kan doen om zijn team optimaal te laten presteren. Van de reactie op het eerste telefoontje van een club tot aan het laatste fluitsignaal. Alle publiek bekende beslissingen die Van Gaal nam sinds zijn aanstelling zijn in het model ondergebracht. Een visie neerzetten, spelers selecteren, spelers opstellen en de wedstrijd beïnvloeden, zijn de hoofdmoten in het model van Visscher en Frumau. “Elke coach zal fragmenten in ons model herkennen”, zegt Visscher. “Wij hebben de brokstukken bij elkaar gebracht. Coaches van elk niveau kunnen dit model toepassen. Of je nu als professional bezig bent of als ouder bij een jeugdteam.”
Werkwijze De topsport intrigeert bedrijfskundigen. Niet voor niets krijgt Alex Ferguson, Van Gaals voorganger bij Manchester United, een aanstelling op Harvard. Eerder schreef de Nederlandse Harvard-hoogleraar Anita Elberse een 25-pagina’s tellende casestudie over Fergusons carrière. Elberse beschrijft daarin gedetailleerd zijn werkwijze: de manier waarop hij de pers te woord stond (met lange antwoorden zonder iets prijs te geven), zijn disciplinaire code, zijn aandacht voor de jeugdopleiding, zijn succes met spelers met een slechte reputatie (zoals Éric Cantona) en zijn vermogen om op tijd afscheid te nemen van spelers die over the hill waren. Iets wat de Spaanse bondscoach Vicente del Bosque, ondanks zijn zeer succesvolle carrière, niet is gelukt. Een toelichting op haar analyses van Ferguson kan Elberse niet geven. “We hebben met het team achter Sir Alex afgesproken om geen interviews te geven”, schrijft ze in een e-mail. “Niet op dit moment, althans. Daar moet ik me aan houden.” De hoogleraar heeft het over ‘de formule van Ferguson’, maar dat wekt de niet terechte indruk dat zijn opvolger straks met een standaardrecept aan de slag kan.
Teambelang Van Gaal mag een uitzonderlijke planner zijn, soms gaan de strijdplannen à la minute overboord. Zo werd het wekenlang doortrainde 5-3-2-systeem in Brazilië waar nodig opzij gezet. Net als de opdracht om herkenbaar te spelen volgens de ‘Hollandse School’, een van de basiseisen die Van Gaal bij zijn aantreden meekreeg van de KNVB. “We geven een helder overzicht van interventies waar een coach bewust voor kan kiezen”, zegt Frumau. “Maar er bestaat geen tovermiddel.”
Het stappenplan van Frumau en Visscher is gebaseerd op perspublicaties en gesprekken met 25 topcoaches. Door alle informatie bij elkaar te brengen, ontstaat een tijdspad en daarmee het overzicht dat buitenstaanders volgens de bondscoach doorgaans missen. Zo beschrijven Visscher en Frumau in detail hoe Van Gaal sinds zijn aantreden is omgegaan met dragende spelers zoals Van Persie, Strootman en Sneijder. Bij de eerste kennismaking bekritiseerde Van Gaal Van Persie om zijn optreden tijdens het EK van 2012. Hij zette hem zelfs een hele wedstrijd op de bank, een keuze waar de spits van Manchester zich in het teambelang bij neerlegde. Dat was belangrijk voor Van Gaal, want het opzijzetten van het eigenbelang is een uitdrukkelijke eis van de bondscoach. Ging het met Klaas-Jan Huntelaar nog mis in de Oekraïne, onder Van Gaal schikte de topspits zich waar nodig in zijn lot.
Drijfveren en verwachtingen Kennismakingsgesprekken waarin toekomstige partners elkaar de nieren proeven voordat ze samen in zee gaan, zijn volgens Frumau en Visscher een goede gewoonte uit het bedrijfsleven waarmee topsportcoaches hun voordeel kunnen doen. Visscher: “Voordat je binnen een team grote veranderingen doorvoert, stel je de vraag: Waarom? Door veel open vragen te stellen, probeer je erachter te komen wat de drijfveren en verwachtingen van mensen zijn.” Zo is het voor een coach verstandig om in een gesprek vooraf te peilen of de directie onrealistisch hoge verwachtingen heeft. Voorgesprekken met spelers kunnen helpen om hen van het begin af aan te betrekken bij de strategie van een coach. “In het voetbal zie je dat nog nauwelijks gebeuren”, zegt Visscher. “Maar Marc Lammers doet het wel.” De hockeycoach is een van de specialisten die Frumau en Visscher interviewden om hun coachmodel en de werkwijze van Van Gaal te toetsen. Voordat Lammers met een team aan de slag gaat, vraagt hij spelers wat hun doelen zijn en hoe ze die willen bereiken. In Lammers’ tijd bij Den Bosch deed hij dat ook. Het bleek een slimme zet omdat de Brabander zo van tevoren kon inschatten hoe spelers zouden reageren op zijn plan om acht in plaats van vier keer in de week te gaan trainen.
Dragende spelers Volgens Lammers was Gertjan Verbeek bij Feyenoord misschien minder in problemen geraakt als hij belangrijke seniorspelers als Van Bronckhorst en Makaay vroegtijdig had betrokken in de beoogde veranderingen. Lammers geeft spelers graag verantwoordelijkheid. Hij betrekt ze bij tactische beslissingen en zelfs bij de organisatie. Toen de hockeydames klaagden dat ze op het veld een meer sexy uitstraling wilden, mocht Fatima Moreiro de Melo zelf nieuwe tenues gaan regelen. Evenmin als de methode-Van Gaal is de methode-Lammers een standaardrecept. De ene coach zweert bij het aanstellen
23 Sneijder langs de lat Organisatieadviseur Jeroen Visscher paste eerder methodieken uit het bedrijfsleven toe op de voetballerij. Prestatiemanagement bijvoorbeeld, een aanpak waarmee managers achterhalen op welke indicatoren ze goed moe-
van zijn eigen vertrouwelingen als stafleden, een ander gaat aan de slag met het team dat er al zit. Van Gaal zet gedragsregels op papier, voor andere coaches is het genoeg om aan te geven dat spelers zich behoren te gedragen zoals ze dat thuis doen. Ook het werken met sterkhouders is geen uitgemaakte zaak. Robert Eenhoorn, onlangs aangetreden als algemeen directeur bij AZ, legt in het boek uit waarom hij vindt dat coaches juist niet de nadruk moeten leggen op het belang van een beperkt aantal dragende spelers: “Ik vind het gevaarlijk als je zegt: ‘Ik heb vier dragende spelers.’ Nummer 5 is het eigenlijk ook, maar ik heb een getal neergezet waardoor nummer 5 zich miskend voelt.”
Bedrijfsleven De methode van Van Gaal kent parallellen met het bedrijfsleven, maar is ook gevormd door zijn opleiding aan de Academie voor Lichamelijke Oefening. De ‘veilige omgeving’ die Van Gaal wilde creëren toen hij met zijn spelers terugblikte op het EK van 2012, is een begrip dat regelrecht uit het onderwijs komt. In Van Gaals boek Visie vertelt zijn docent en grote voorbeeld Max Koops dat hij in de bondscoach nog altijd de gymnastiekleraar herkent: Duidelijke taal spreken. Voordoen in plaats van voorzeggen. Koops kan goed begrijpen dat Van Gaal het in zijn tijd als technisch directeur van Ajax soms nodig vond om hoofdcoach Ronald Koeman te corrigeren. Want, zegt Koops over de manier waarom Koeman trainde: “Ronald dééd dat niet goed. Hij ging midden in de groep staan. Een plukje spelers voor hem, een plukje spelers half naast hem, een vrij groot plukje áchter hem. En die gasten staken de draak met hem. Dus lette niemand meer op.”
Lange aanloop Elke coach moet zijn eigen stijl kiezen, zegt Visscher. “Wij willen niet beweren dat we in het voetbal of in andere sporten alleen nog maar Van Gaalachtige types nodig hebben die didactisch zijn opgeleid. Maar coachen is wel een vak. Met alleen maar je ervaringen als oud-speler red je het niet meer.” Een coach moet bereid zijn om te leren, vult Frumau aan: “Je moet iets weten van voeding, van fysieke gesteldheid en van ICT, want je moet met de specialisten in je staf van gedachten kunnen wisselen.” Oud-spelers nemen tegenwoordig vaker de tijd om zich onder een hoofdcoach in dat vak te bekwamen. Frank de Boer deed het. En Phillip Cocu. Ook Van Gaals assistent Patrick Kluivert koos voor een lange aanloop langs NEC en het tweede van FC Twente. Clarence Seedorf was bij AC Milan een ongelukkige uitzondering, net als Marco van Basten, die als oud-speler bijna uit het niets bondscoach werd. Visscher: “Oud-topspelers die te vroeg als hoofdcoach zijn aangetreden, hadden ons model kunnen gebruiken om te bepalen welke competenties ze bij hun aantreden misten.”
ten scoren om hun doel te bereiken. Mogelijk doel: winnen met een bepaalde speelwijze. Indicatoren: de bijdrage die spelers leveren aan de wedstrijdtactiek. Visscher geeft een voorbeeld: “Tijdens het EK van 2008 kwamen er van de honderd passes die Joris Mathijsen gaf 98 aan. Dan kun je concluderen: goede wedstrijd gespeeld. Wij zeiden van niet. Want van die honderd ballen speelde hij er 98 zijwaarts of terug. Terwijl het de bedoeling was dat Mathijsen de spits zou inspelen, de nummer 9. Die moest de bal laten vallen op de nummer 10 en van daaruit moesten ze gaan voetballen. Dat soort ballen kon Mathijsen niet geven.” Visscher herkent dergelijke analyses in de werkwijze van Van Gaal. “Zijn kritiek op spelers als Sneijder onderbouwde hij voor het WK met een heldere analyse. De statistieken lieten zien dat hij de tegenstander bij balverlies vanaf de middellijn onvoldoende onder druk zette.” Het lijkt erop dat Sneijder zich de kritiek heeft aangetrokken. In de openingswedstrijd tegen Spanje maakte hij meer meters dan enige andere speler. Jeroen Visscher & Jurgen Frumau Louis van Gaal – Hoe smeed je wereldkampioenen? Uitgeverij De Kring 160 pagina’s (paperback) 14,95 euro ISBN 9789491567643
25
COLUMN
MUUR VAN GELUID IS VOOR ROEITOP THUISVOOR DEEL
n
KIRSTEN VAN DER KOLK
Kirsten van der Kolk won met Marit van Eupen olympisch goud in de lichte dubbeltwee bij de Olympische Spelen in Peking (2008). Sinds vorig jaar is ze actief als roeicoach.
Thuisvoordeel. Tijdens het WK hockey en het WK voetbal weer een veel gebezigde term. Als roeister had ik er helemaal niets mee. Ik wilde juist de wereld overreizen en op zo veel mogelijk plekken roeien. Overal waar ik roeide, wilde ik medailles winnen. Die behoefte was altijd even sterk, daar had ik geen thuisbaan voor nodig. Want zo’n roeibaan, zeg eens eerlijk, dat blijft toch een bak met water van twee kilometer lang. Voor een groot toernooi in Amsterdam liep ik dan ook niet direct warm. Daar trainde ik dagelijks, dat was niet spannend. Thuisvoordeel? Hoezo? Voor mij dus geen toernooi in Amsterdam. Hoewel: nadat ik stopte, heb ik met een presentatie voor de council van de internationale roeibond juist bijgedragen het WK roeien naar Amsterdam te krijgen. En op diezelfde Bosbaan heb ik in 2011 het WK roeien onder 23 georganiseerd. Deze zomer ga ik het WK in eigen land meemaken als coach. En daar ben ik trots op. Maar gaat dit WK in eigen land ons ook een thuisvoordeel opleveren? Thuisvoordeel wordt vooral in verband gebracht met teamsporten, zoals voetbal, en zou beïnvloed worden door bekendheid en vertrouwdheid met omgeving, gunstige jurering – daar hebben we in het roeien geen last van –, korte reisafstanden en bovenal het publiek. Hoe meer publiek, en dan vooral hoe meer geluid ze maken, hoe groter het thuisvoordeel. Maar geldt dat ook voor het roeien? Ik kan mij de Spelen van Sydney nog herinneren waar je net voorbij de 1.000 meter een muur van geluid in roeide. Bijzonder opzwepend. Normaal luidde publiek je eindsprint in, ditmaal moesten we oppassen niet te vroeg de eindsprint te willen inzetten. Als Australische publiekssteun al zo’n effect op mij had, wat zal het dan met de Australiërs zelf gedaan hebben? Eind augustus is het WK in Amsterdam, op dezelfde baan waar we elke dag trainen. Zowel de coaches als de roei(st)ers zien het belang om hier te presteren. Waar doorgaans de wereldkampioenschappen in relatieve stilte voorbijtrekken en de media en het publiek pas in de aanloop voor de Olympische Spelen het roeien weer ontdekken, zal dat dit jaar anders zijn. Dagelijks worden de wedstrijden live door de NOS uitgezonden. Het is een uitgelezen kans de niet-roeiende mens de mooie facetten van deze sport te laten zien. Maar om dat te bereiken moeten er wel medailles gewonnen worden. Dat zijn de wetten van de sport. Onze atleten trainen er hard voor, maar kunnen we achteraf ook zeggen: We hadden thuisvoordeel? Daar hebben we wel publiekssteun voor nodig! Want welk effect zal zo’n muur van geluid in eigen land op onze atleten hebben?
Overal waar ik roeide, wilde ik medailles winnen. Die behoefte was altijd even sterk, daar had ik geen thuisbaan voor nodig
Daarnaast maakte ze deel uit van het Topsportteam dat nauw betrokken was bij het Olympisch Plan 2028.
26
JUBILEUM EN AFSCHEID
27 Jan Klerks 25 jaar lang als roeicoach ‘een dienend ingesteld mens’
“IK LEER ALS COACH ELKE DAG VAN MIJN EIGEN ROEIERS” Bondscoach roeien Jan Klerks staat niet graag in de schijnwerpers. Maar in het jaar waarin hij 25 jaar in dienst is bij de KNRB én – vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd – afscheid neemt van de roeibond, wordt het tijd hem hier de plaats te geven die hij als coach verdient. n
DOOR: KIRSTEN VAN DER KOLK
n
FOTO’S: MERIJN SOETERS
“De fysiologie is sinds de schepping niet veranderd, maar de opvatting over hoe je moet trainen wel”
28
JUBILEUM EN AFSCHEID
“Wat je tegen je roeiers zegt, moet aansluiten bij hun beleving” We zitten aan de picknicktafel voor het bondsbureau en kijken uit op de Bosbaan en het olympisch trainingscentrum. Voor we aan het interview beginnen, spreekt Jan Klerks de chauffeur van de botenwagen aan op het feit dat de lege botenwagen nog steeds recht voor de botenloods staat. Of deze verplaatst kan worden? Je was op 1 juli 25 jaar in dienst bij de KNRB. Wat is er in die jaren allemaal veranderd? “Dat kan ik in één woord samenvatten: professionalisering. Op alle fronten. De roeiers zijn veel professioneler bezig; vroeger werd één keer per dag getraind en in het weekend iets meer. Tegenwoordig trainen ze elke dag twee keer en zijn ze volledig beschikbaar. Als je nu de loods van de roeibond binnenloopt, zie je een complete vloot liggen van de nieuwste boten. Toen ik bij de roeibond kwam, had de roeibond helemaal geen materiaal. De loods was half zo klein en lag vol met motorbootjes. De ommekeer kwam in 1993 toen de Amerikaanse coach Kris Korzeniowski werd gecontracteerd. Hij vroeg zich af waar zijn boten waren. Het antwoord van de bond: ‘Die hebben we niet, die moet je elke keer bij een club lenen.’ ‘Wat kom ik hier dan doen?’ was zijn reactie. Hij heeft toen bijna zijn koffers gepakt. Vervolgens was er opeens wel geld. De faciliteiten waren ook niet al te best. De indoortrainingen werden in een soort kleedkamer gedaan: een volledig betegelde ruimte zonder ramen. ’s Avonds zaten we in datzelfde hok te vergaderen. Toen het olympisch trainingscentrum zo’n tien jaar geleden open ging, liep ik af en toe naar binnen en dacht ik: Is dit echt van ons? Helaas went alles snel.” En is er in het coachen veel veranderd? “Toen ik gevraagd werd bij de KNRB te coachen, was ik amateurcoach. De enige betaalde werknemer was René Mijnders. Hij was voor tien uur per week trainingscoördinator voor het hele programma. Vroeger hadden de coaches een baan en kwamen ze om half zes naar de Bosbaan geracet, eigenlijk te moe om nog fris te kunnen coachen. Ik had het voordeel dat ik fysiotherapeut was en parttime werkte in een praktijk. Tot afgelopen jaar ben ik parttime als fysiotherapeut blijven werken. Het is een groot voordeel dat er nu professionele coaches zijn.” “Op technisch gebied zijn er geen enorme ontwikkelingen geweest. De fysiologie is sinds de schepping niet veranderd, maar de opvatting over hoe je moet trainen wel. Maar ook daar komen, zeg elke vijftien jaar, steeds dezelfde dingen terug.” “Het enige dat echt vernieuwend was, waren de intensieve duurtrainingen. Een dubbeltwee uit Groningen is daarmee begonnen. Volgens de fysioloog kon je niet een halfuur lang een hartslag boven de 180 hebben. Ze deden het gewoon en tegenwoordig doen we het allemaal. Vroeger hadden we enkel
de beide uiteinden van het spectrum: of duurtraining of intensief, dat middengebied bestond niet. De drempeltrainingen zijn er bijgekomen en niet meer weggegaan.” Josy Verdonkschot, hoofdcoach van de vrouwen, komt tussendoor om met Jan af te stemmen wanneer welke botenwagen naar de eerstvolgende internationale wedstrijd gaat rijden en wat de budgettaire consequenties zijn. We pakken de draad weer op. Heb je altijd al willen coachen? “Het was nooit in mij opgekomen om het roeien voor coachen te verruilen tot iemand mij vroeg. Ik had er meteen plezier in. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het goede roeiers waren; of ze deden het goed. Ze mochten datzelfde jaar naar de WK junioren in Moskou en ik mocht mee. Dat vond ik machtig interessant en het smaakte naar meer. Mijn basisdrive is het beter maken van ploegen, maar wel met het idee dat er gescoord moet worden. Als roeiers het niet in zich hebben, vind ik dat geen punt, maar de uitdaging is groter met een groot eindtoernooi in het vooruitzicht. Een van de mooiste dingen als coach is als jouw roeiers op dat podium staan, het liefst op de Olympische Spelen en het liefst in het midden. Dat geeft mij het ultieme gevoel van tevredenheid. Je wilt dat zeker meegemaakt hebben als coach. Ik kan ook veel plezier beleven aan het coachen van mensen en ploegen waarvan je weet dat ze voorlopig nog niet op het erepodium komen.” Hoe zou je jezelf omschrijven als coach? “Ik ben een dienend ingesteld mens, als coach en als fysiotherapeut. Techniek is mijn stokpaardje. In de uitvoering betekent dat dat ik goed kijk waar de verbeterpunten zitten in de roeitechniek. Vervolgens probeer ik dat met zo veel mogelijk geduld en efficiency te verbeteren. Vanaf de zijlijn stuur ik ploegen bij; een minder ervaren ploeg wat nadrukkelijker dan een ervaren ploeg. Toen Diederik Simon olympisch zilver had gewonnen in de dubbelvier in Sydney, zei hij bij een huldiging: ‘Jan gaf ons af en toe een zetje in de goede richting.’ Dat was een groot compliment.” Hoe heb je jezelf als coach ontwikkeld? “Door veel te kijken naar andere ploegen, maar ik heb ook veel van René Mijnders geleerd. Ik fietste met hem mee en zo af en toe coachte hij mijn boten. Dan luisterde ik goed wat hij zei en hoe mijn roeiers reageerden. Er waren zeker momenten dat ik dacht: ‘Oh, dat moet je zó zeggen!’ en dan nam ik een uitdrukking of terminologie over. Ik denk dat dát de manier is om te leren coachen: met andere coaches mee gaan, kijken, luisteren, vragen stellen en ook aan je roeiers feedback vragen. Ik leer nog dagelijks van mijn eigen roeiers, vraag nog steeds wat een aanwijzing of opmerking bij hen uitlokt. Er heeft weleens een roeier tegen mij gezegd: ‘Jan, met dat woord moet je nu eens ophouden, want ik zit mij er al de hele tijd aan te ergeren!’ Dan
29
moet je dat op een andere manier brengen. Wat je tegen je roeiers zegt, moet aansluiten bij hun beleving.” Er stopt een vrachtwagen voor het botenterrein. Een jongen stapt uit en zoekt de juiste persoon om zijn vracht af te leveren. Jan helpt hem op weg. Je werd ooit omschreven als een van de beste scull coaches ter wereld. “Weet je… ik weet niet of je dat aan een rijtje successen kunt ophangen. Sowieso, toen Nico [Rienks, red.] en Ronald [Florijn, red.] aan het begin van mijn carrière olympisch kampioen werden, heb ik meteen al gezegd dat mijn rol daar beperkt was. Ik heb weleens gekscherend gezegd dat als mijn grootmoeder ze had gecoacht, ze ook gewonnen hadden. Andersom ook: soms heb je geen succes omdat de roeiers die je coacht wat minder talentvol of nog niet zo ver zijn.”
QUOTES Ronald Florijn, olympisch kampioen OS 1988 (Seoel): “Bij het begin van de samenwerking zei Jan Klerks: “Ik ben het gereedschap. Indien jullie mij nodig hebben, hanteer mij dan.”
Kun je daar een voorbeeld van geven? “Ik ben er van overtuigd dat kracht en techniek de snelheid bepalen en dat moet je ook nog vol kunnen houden. Enorm sterke mensen die geen techniek hebben, gaan niet hard en sommige mensen die techniek hebben, houden het niet vol. De vraag is dan ook, als je het over talenten hebt, of iemand die heel hard op een roeiergometer kan, maar nog niet kan roeien een talent is of iemand die techniek heeft maar nog niet sterk is. Je hoort vaak: die is heel sterk, die moeten we erbij halen. Maar daar gaat toch zo’n ploeg dan toch niet harder van. Ik heb ook een tijd geroepen dat we die heel sterke mensen moeten selecteren en dat wij als coach ze maar moeten leren roeien. Dat kregen we vervolgens gewoon niet voor elkaar.”
Koos Maasdijk, wereldkampioen dubbelvier 1989 en gouden medaille OS 1996 (Atlanta): “Jan Klerks kon heel goed onopvallend zijn. In de jaren tachtig zag hij een keer de coach van Redgrave een voorbespreking doen. Hij ging toen vlakbij aan een boot knutselen en probeerde zo op te vangen wat er gezegd werd, zodat hij daarvan kon leren.” Dirk Lippits, zilveren medaille OS 2000 (Sydney): “Jan Klerks wist ons met een sterk gevoel voor understatement scherp te houden. Bij de voorbespreking van de halve finale in Sydney zei hij: ‘Het lijkt mij sterk dat er iemand sterker is dan ons. Ach, we kunnen hoogstens verliezen.’ Heel cool en relaxt, hij wist juist stress te minimaliseren.” Koos Maasdijk: “Die eerste gouden medaille in 1988 is echt van Jan, wat er soms ook wordt beweerd.”
Techniek is tot een beperkt niveau aan te leren? “Een deel van het talent is het coördinatievermogen. Er zijn kennelijk mensen die dat zo slecht beheersen, dat je kunt coachen tot je een ons weegt. Die pk’s gaan gewoon niet renderen. Soms is het zo erg dat het een regelrecht anker is. Kris Korzeniowski had daar een mooie uitdrukking voor: You can’t make chicken salad out of chicken shit.” Wat zijn je mooiste herinneringen? “Ik denk dat als je alles meeweegt, de meest aansprekende resultaten ook wel het mooist zijn: olympisch kampioen met alles wat erna gebeurt, de dubbelvier die goud haalt op een WK. Met die ploeg heb ik nog steeds veel contact, dan blijft dat ook leuk. En de medailles die niemand verwacht, zoals de lichte dubbeltwee in Atlanta.” En wat zou je het liefste vergeten? “Dat valt in de categorie dat je te lang bent doorgegaan met een ploeg; dat je jezelf verwijt dat je de signalen niet hebt opgepikt. Ik kan mij nog een dubbelvier herinneren die tweede werd in Luzern. Desondanks zei ik tegen iemand van de commissie
toproeien dat het jaar erop iemand anders die ploeg moest gaan coachen. Nog diezelfde zomer ging het mis. Ze kwamen niet in de finale van de WK en werden zelfs twaalfde. Misschien had ik het niet moeten zeggen, maar meteen moeten doen. Daar ben ik sindsdien heel alert op.” Je neemt na de WK afscheid van de KNRB, is dat ook een afscheid van het coachvak? “Nee, ik blijf zeker coach. Ik heb met verschillende verenigingen binding. Ik denk dat er altijd behoefte blijft aan mensen die ploegen beter kunnen maken, ik hoop dat ik dan nog steeds tot die categorie mensen behoor. Zolang ik op de fiets kan blijven zitten en uit mijn woorden kan komen, blijf ik coachen.” De chauffeur van de botenwagen loopt weer langs en vertelt dat hij de botenwagen verplaatst heeft. Ondertussen schiet Jan een andere collega-coach aan om het botentransport goed geregeld te krijgen.
DÉ ORGANISATIE van, voor en door SPORTCOACHES
Overzicht activiteiten NLcoach najaar 2014 Augustus
November
• Thema-avond | Creëren van een veilig sportklimaat door Ferdinand van der Veen | 26 augustus 2014 | Goes
• Congres | i.s.m. Sport Fryslân | 7 november 2014
• Thema-avond | Talentontwikkeling door Joost Leenders, De Talentenacademie | 25 augustus 2014 | Arnhem
• Thema-avond | Regeneratie- en hersteltraining door Niels Kok, AZ | 28 augustus 2014 | Haarlem • Thema-avond | Mental Coaching van jeugdsporters door Berber van den Berg, Sportpsycholoog en ECO-team | 29 augustus 2014 | Heerenveen
Oktober
• Cursus | ENERGIE meten en beïnvloeden bij jezelf en je sporters! | 1e avond | 1 oktober 2014 | Nieuwegein • Cursus | ENERGIE meten en beïnvloeden bij jezelf en je sporters! | 2e avond | 8 oktober 2014 | Nieuwegein • Thema-avond | NLP en coaching, “DOEN WAT WERKT” | 20 oktober 2014 | Nieuwegein • Cursus | Krachttraining in de praktijk | 1e avond | 21 oktober 2014 uur | Doorn • Cursus | Trainingsleer voor Toppers | 1e avond | 23 oktober 2014 | Amsterdam • Leergang Action Type | Verhoog de coach- en trainbaarheid van jouw sporters met de Action Type benadering! | 1e dag | 24 oktober 2014 | Erp • Cursus | Krachttraining in de praktijk | 2e avond | 28 oktober 2014 | Doorn • Congres | Voetbaltrainer congres i.s.m. VVON en CBV | 29 oktober 2014 • Cursus | Trainingsleer voor Toppers 2e avond | 30 oktober 2014 | Amsterdam • Leergang Action Type | Verhoog de coach- en trainbaarheid van jouw sporters met de Action Type benadering! | 2e dag | 31 oktober 2014 | Erp
www.nlcoach.nl
Onder andere met:
• Cursus | FLOW; bereiken van de ideale prestatie toestand, gezien vanuit de werking van het brein! | 1e avond | 6 november 2014 | Gouda • Thema-avond | i.s.m. KNBSB: Motorisch leren en de rol van de coach in de begeleiding van jeugd spelers | 10 november 2014 | Nieuwegein
• Thema-avond | NLP en coaching, “DOEN WAT WERKT” | 2e avond | 13 november 2014 | Eindhoven • Leergang Action Type | Verhoog de coach- en trainbaarheid van jouw sporters met de Action Type benadering! | 3e dag | 14 november 2014 | Erp • Congres | VML congres voor bewegingsleiders 55+ | 15 november 2014 • Thema-avond | NLP en coaching, “DOEN WAT WERKT” | 17 november 2014 | Heerenveen • Cursus | NLP en coaching, “DOEN WAT WERKT” | 1e avond | 24 november 2014 | Nieuwegein • Cursus | FLOW; bereiken van de ideale prestatie toestand, gezien vanuit de werking van het brein! | 2e avond | 27 november 2014 | Gouda
December
• Cursus | NLP en coaching, “DOEN WAT WERKT” | 2e avond | 8 december 2014 | Nieuwegein • Congres: Nationaal Coach Congres | 12 december 2014 | Hotel- en congrescentrum Papendal • Cursus | NLP en coaching, “DOEN WAT WERKT” | 3e avond | 15 december 2014 | Nieuwegein • Leergang Action Type | Verhoog de coach- en trainbaarheid van jouw sporters met de Action Type benadering! | 4e dag | 19 december 2014 | Erp
@nlcoach
DÉ ORGANISATIE van, voor en door SPORTCOACHES
Vanaf 1 oktober nieuw bij NLcoach:
Pro Lidmaatschap Onder andere met: Belangenbehartiging
1x gratis toegang tot een congres, cursus en themabijeenkomst Goede ongevallenverzekering en aansprakelijkheidsverzekering
Juridisch advies
Gratis aangifte inkomstenbelasting
Toegang tot financiĂŤle diensten
www.nlcoach.nl
@nlcoach
32
COACH EN PIONIEREN
FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL
“Nadat Rio als olympische stad werd gekozen, zie je bij de ‘echte’ Braziliaanse spelers ook een omslag in denken”
Namens de internationale hockeyfederatie FIH was Bert Bunnik enige tijd als prestatiemanager van de Braziliaanse bond betrokken bij de ontwikkeling van het hockey in Brazilië.
Olympisch doel nu al een onmogelijke missie voor Brazilië
“NEDERLANDSE’ ENCLAVE IN RIO: HOCKEYLES VOOR BEGINNERS”
Bij het WK in Den Haag ontbraken ze nog, de Braziliaanse hockeyploegen. Bij de Olympische Spelen in Rio de Janeiro (2016), zouden ze er moeten staan. Inmiddels een onmogelijke opdracht. Hoe een karakteristiek voetballand zich voorbereidt op een groot hockeytoernooi in eigen land. n
DOOR: JOOST DE JONG
33 Opmerkelijke eerste alinea, enige tijd geleden in O Globo, een van de grootste kranten van Brazilië: Elf tegen elf. Er zijn doelen, paal en lat, keepers en aanvallers. Er wordt gespeeld op gras. Maar het gaat hier niet om voetbal, maar om hockey op gras. Hockeyles voor beginners dus, in een land dat alles relateert aan voetbal, sport nummer 1.
Kwaliteitsinjectie “Nee, hockey is geen grote sport in Brazilië. Eigenlijk zelfs een heel kleine. Er zijn maar acht clubs en twee velden, allebei in Rio de Janeiro”, zegt Yuri van der Heijden, 23 jaar geleden geboren in Eindhoven, spelend voor de eersteklasser Amersfoort. Sinds 2008 komt hij uit voor de Braziliaanse nationale ploeg, waarmee hij in maart van dit jaar vierde werd op de Odesur Games, de Olympische Spelen van Zuid-Amerika. In juni verbleef hij met zijn ploeggenoten in Hattem voor een trainingskamp en een serie oefenduels met Nederlandse clubs. Een Hollander in het kanariegeel en groen, dat vraagt om uitleg. “Mijn moeder is Braziliaanse. Daardoor kan ik voor Brazilië uitkomen. Ik heb nog veel familie wonen in Nederland, we komen er vaak op vakantie”, vertelt hij. “In 2006 zocht mijn vader voor de grap eens contact met een club in Rio, waar ik toen een keertje heb meegedaan. “Je kunt eigenlijk best een beetje hockeyen”, zeiden ze daar. We hebben contact gehouden en twee jaar later kreeg ik een uitnodiging voor een stage van een week in Rio de Janeiro met de nationale ploeg. Een maand later speelde ik mijn eerste interland in Uruguay op het Zuid-Amerikaanse kampioenschap.” Het niveau is dat van een modale Nederlandse overgangsklasser, zegt Van der Heijden, die inmiddels 53 caps achter zijn naam heeft. De wereldtop is nog ver weg en daarmee ook plaatsing voor de Spelen van Rio 2016. De mannenploeg moet daarvoor bij de beste dertig landen van de wereld horen (nu 34ste). Om dat te halen is een kwaliteitsinjectie nodig en daarom gingen de Brazilianen op zoek naar Europese hockeyers met Braziliaanse roots.
Hoofddoel Inmiddels heeft Van der Heijden gezelschap gekregen van zijn twee jaar jongere broer Patrick en Ernst Rost Onnes, wiens vader in Brazilië is geboren waardoor hij in het bezit is van een Braziliaans paspoort. Verder maken ook nog twee Duitsers en een Engelsman deel uit van de selectie. Ieder heeft zo zijn eigen redenen om voor de Braziliaanse ploeg uit te komen. Zo wil de in Londen opgegroeide maar in Brazilië geboren en als zes maanden jonge baby geadopteerde Stephane Alan Vehrle Smith op deze manier op zoek naar zijn biologische moeder, die in de buurt van het noordoostelijk gelegen Recife moet wonen. “Voor mij zijn de Spelen het hoofddoel”, aldus Van der Heijden. “Het zou natuurlijk fantastisch zijn om over twee jaar met Brazilië op het olympisch toernooi te staan. Als sporter blijft dat toch het hoogst haalbare. Nadat Rio als olympische stad werd gekozen, zie je bij de ‘echte’ Braziliaanse spelers ook een omslag in denken. Voorheen stopten ze al vrij jong met hockey vanwege hun
maatschappelijke carrière. Maar ook zij kiezen nu meer voor het hockey. Bij hun clubs trainen ze inmiddels ook twee, drie keer in de week, terwijl dat vroeger maar één keertje was. Verder speelt een aantal Brazilianen in Europa om beter en sterker te worden.”
Olympische droom Namens de internationale hockeyfederatie FIH was de Nederlander Bert Bunnik enige tijd als prestatiemanager van de Braziliaanse bond betrokken bij de ontwikkeling van het hockey in Brazilië. Hij is vorig jaar opgevolgd door de Argentijn Pablo Lombi, als speler actief op de Spelen van 1992 en 1996 en als coach twee jaar geleden in Londen tiende met de Argentijnse ploeg. Van der Heijden: “Voor ons is het belangrijk dat we zo veel mogelijk punten halen en stijgen op de wereldranglijst. De eerstkomende belangrijke evenementen voor ons zijn de eerste ronde van de World League in september. Dan moeten we vooral van Mexico zien te winnen [dat een plaats lager staat op de wereldranglijst, JdJ.]. Daarna zijn volgend jaar de Pan-Amerikaanse Spelen in Toronto belangrijk voor ons.” Bij de Braziliaanse vrouwen spelen vijf speelsters met een Nederlands-Braziliaanse achtergrond. Maar voor Stephanie Bleijs (MHC Rosmalen), Noortje Randag (Amsterdam Dames 3), Karolina Sluis (Royal Victory, België), Merel de Groot (Groningen) en keepster Inge Vermeulen (SCHC) is de olympische droom inmiddels ten einde. Om Rio 2016 te halen, moest de ploeg voor eind december bij de beste veertig van de wereld horen. “Het is nu al duidelijk dat we dat niet gaan halen, met slechts een verschil van een kleine tien punten”, vertelt de 25-jarige Sluis, wier moeder Braziliaanse is en die zelf haar eerste zeven levensjaren in Brazilië doorbracht.
Volkslied Haar entree in de geelgroene ploeg verliep opmerkelijk. “Drie jaar geleden trainde Brazilië op de velden van Arnhem, waar ik destijds hockeyde. Mijn moeder zat op de tribune en leefde hartstochtelijk mee met Brazilië, ín het Portugees. Dat viel zo op, dat mensen van de bond haar aanspraken en zo bij mij terechtkwamen. Drie weken later kreeg ik een uitnodiging om te komen trainen.” Tijdens de laatste Odesur Games – waar Vermeulen ontbrak wegens competitieverplichtingen in Nederland – werd gehoopt op een medaille. Argentinië en Chili zijn nog te sterk, Uruguay was het voornaamste richtpunt. Maar zowel in de groepsfase als in de strijd om het brons bleek het kleine buurland echter nog te sterk. In het eerste duel zelfs met 7-0, de ‘kleine finale’ leverde een 3-0-nederlaag op. Sluis: “In het begin was het allemaal heel onwerkelijk. Stond ik ineens naar het Braziliaanse volkslied te luisteren dat ik als kind op school in Brazilië vroeger met de klas één keer in de week moest zingen en nauwelijks kon meeneuriën. Het is doodzonde dat we de Spelen niet meer kunnen halen, dat was echt fantastisch geweest. Het Braziliaanse vrouwenhockey zal zich een nieuw doel moeten stellen. Ik zou me graag bezig willen houden met de ontwikkeling van het hockey in Brazilië nadat ik mijn studie International Leisure Management aan de Hogeschool van Breda heb afgerond.”
34
TOPSPORTER/BONDSCOACH
Respect voor het vak van de coach is bij Elena Timina snel gegroeid
“ALS SPELER GING HET OP MIJN MANIER, ALS BONDSCOACH MOET IK ME AANPASSEN” Van tafeltennistopper tot bondscoach. Een kwestie van wennen, zoeken en accepteren dat de sportbeleving in Nederland anders is dan in haar geboorteland Rusland. “Nederlandse coaches denken te snel dat ze een topper in huis hebben.” n
DOOR: MARIELLE VAN BUSSEL
“Ik ga het helemaal anders doen”, zei Elena Timina (45) toen ze in 2012 aantrad als bondscoach van de Nederlandse tafeltennisdames. Nu, een kleine twee jaar later, en vlak na het WK in Tokio waar haar team de kwartfinales bereikte, kan ze zich nog steeds vinden in die uitspraak. “In Nederland wordt tafeltennis individueel beleefd, terwijl werken in een groep veel meer kan opleveren. Voormalige toppers als Bettine Vriesekoop en Danny Heister bepaalden alles zelf en deden alleen dingen die in hun belang waren. Ze hadden nog beter kunnen worden als ze meer hadden samengewerkt met anderen. Samenwerken is mijn motto.” Ook de tafeltennisbond heeft haar oren laten hangen naar de voormalige toppers, vindt Timina. Aan de jonge generatie werd bijvoorbeeld te weinig aandacht besteed. En dus was er geen aansluiting met de top. Een gemiste kans, vindt ze. Het is nu niet alleen haar taak om het nationale team te coachen, maar ook
“Als international moest ik opnieuw respect verdienen, wat ik absoluut niet had verwacht”
om de jeugd erbij te betrekken en het gat met de top te verkleinen. Ze is dan ook regelmatig op Papendal te vinden waar het Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) huist.
Aanpassen Elena Timina groeide op in de voormalige Sovjet-Unie en begon op haar zevende met tafeltennis. Ze bereikte het nationale team, werd Europees kampioen met het landenteam van de SovjetUnie en nam twee keer deel aan de Olympische Spelen. Vanaf 2006 kwam ze uit voor het Nederlands team, behaalde nog vier keer de Europese titel en kwam nog twee keer uit op de Spelen. Samen met Li Jie en Li Jiao vormde ze naar eigen zeggen een ‘superteam’. Nu zwaait ze de scepter over diezelfde dames. Hoe moeilijk is dat? “Dat is vrij makkelijk gegaan”, vertelt ze. “Ik werk het liefst met sporters op hoog niveau, die al gekozen hebben voor topsport en die er dus helemaal voor gaan. Li Jie en Li Jiao zijn échte toppers, Britt Eerland moest even wennen aan de status van topsporter, maar heeft zich nu ook goed aangepast. Ik heb met deze dames jarenlang op een kamer geslapen, dus ik weet veel van hen. Misschien wel te veel voor een bondscoach, maar tegelijkertijd kun je als coach alleen goed samenwerken met spelers als je een relatie met ze opbouwt.”
FOTO: ANP PHOTO
35
Elena Timina (rechts) en Li Jiao (links) tijdens de kwartfinales van het WK in Tokio afgelopen mei.
Ze heeft zich moeten aanpassen, zegt ze. “Als speler moest alles op mijn manier, en niet anders. Het ging om mij, nu niet meer. Het eerste jaar als bondscoach was dat lastig. Ik moest een weg vinden om met de meningen en emoties van anderen om te gaan zonder mijn eigen persoonlijkheid te verloochenen. Ik was niet direct genoeg en vond het lastig om slecht nieuws te brengen. Nog niet zo lang geleden heb ik besloten dat ik mezelf moet blijven en dus directer moet zijn, ook al doet dat misschien even pijn voor de ander.”
“Eigenlijk”, zegt ze, “heb ik dit werk zwaar onderschat. Ik ben nog nooit zo moe geweest als na het laatste WK. Niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk. Ik zit op de bank, moet rustig blijven, maar mijn lichaam speelt gewoon mee. Ik had zelfs spierpijn na afloop. Het is vreselijk om vier uur lang te blijven zitten, waarvan de helft met een hartslag van 160. Ja, ik heb veel meer respect voor het vak van coach gekregen.”
36
TOPSPORTER/BONDSCOACH
“Ik ben overtuigd van mezelf, zeker. Ik vind sport alleen interessant op hoog niveau, de rest vind ik saai” Sportbeleving Terwijl ze met haar passie en gedrevenheid het Nederlands team naar de Spelen in Rio wil loodsen, houdt ze zich ondertussen ook bezig met de jeugd. Dat dat onderdeel van haar taken even wennen was, is een understatement. Het ongeloof straalt nog van haar af als ze vertelt over de sportbeleving van de jongeren. “Er werden in het begin dingen tegen me gezegd als: ‘Jij snapt er niets van’ of soortgelijke uitspraken. Ik werd er door overvallen, wat moet ik hiermee? Ik kon me niet voorstellen dat ik dat ooit gezegd zou hebben als jonge speelster. In de Sovjet-Unie had je respect voor de coach en was er ook sprake van hiërarchie. Inmiddels heb ik besloten dat ik dit niet meer accepteer.” Ze merkte dat ze misschien wel té gedreven was voor deze jonge groep talenten. “De meiden vonden me raar, omdat ik zo direct was, terwijl ik vond dat ze niet gewend waren om naar zichzelf te kijken. Alles lag altijd aan anderen. Ik schrok daarvan. Ze speelden zwak maar eisten veel. Coaches zeiden dan: ‘Laat haar maar, dat is haar karakter.’ Ook realiseerde ik me dat ik als international opnieuw respect moest verdienen, wat ik absoluut niet had verwacht.” Of haar Russische achtergrond en opvoeding, mét discipline en respect, een rol spelen in haar omgang met de Nederlandse talenten? “Ongetwijfeld, maar ik denk dat mijn status als topspeler een nog grotere rol speelt. Als coach met een spelersverleden weet ik dat je spelers dingen moet uitleggen en niet moet wachten totdat ze zelf met oplossingen komen. Dat laatste is de manier waarop Nederlandse coaches hun spelers benaderen. Dat werkt niet, hooguit met echte toppers. En die toppers hebben we hier niet in de jeugd, ook al denken coaches dat vaak wel. Het gros heeft niet eens voldoende basistechniek.” Ze vindt zichzelf veel pro-actiever, zonder een dictator te zijn, benadrukt ze. “Natuurlijk is er ruimte om zelf te denken, maar eerst moet men iets in de rugzak hebben zitten. Spelers komen naar de zaal toe om beter te worden en daar hebben ze hulp bij nodig. En niet alleen met sturende vragen – ‘Wat vind je er zelf van?’ – maar gewoon met direct advies.” “Coaches zonder topsportverleden bouwen trainingen op uit de boeken. Dat doe ik ook wel, maar ik heb wel de flexibiliteit om
iets te veranderen. Als ik de zaal in kom, voel ik meteen of mijn geplande training klopt, of dat ik iets totaal anders moet doen. Die flexibiliteit moet je hebben, het is de enige manier om je werk goed te doen. Ik werk veel meer op intuïtie, misschien wel omdat ik vrouw ben.”
Droombaan Het bondscoachschap was een droombaan voor Timina, en nog steeds is dat zo, ook al was het even wennen en zoeken. “Ik wist dat ik níet met kinderen of recreanten wilde werken, maar alleen op het hoogste niveau. Mensen die grenzen verleggen, die iets doen wat anderen niet doen, daar houd ik van. Het zou ook zonde zijn van mijn kwaliteiten om op een lager niveau te trainen. Ik ben overtuigd van mezelf, zeker. Ik vind sport alleen interessant op hoog niveau, de rest vind ik saai.” Haar ambitieuze karakter komt ze ook tegen in haar privéleven, geeft ze toe. Als moeder van twee kinderen van twaalf en vijftien kan ze niet geloven dat haar oudste geen zin heeft om in het selectieteam van de hockeyjeugd te spelen. Haar dochter daarentegen gaat voor de hoogste trede als het gaat om de musicalwereld. En als ze zelf naar een voorstelling gaat, loopt ze gewoon weg als het niveau niet goed genoeg is. Is dat wel zo, dan kan ze wel vijf keer gaan. Doorzettingsvermogen, nog zo’n karaktertrek van Timina. Onlangs rondde ze de TopCoach5-opleiding af, met complimenten van de examinatoren. “Ik zag er tegenop, maar moest van mijn leidinggevende. Uiteindelijk heb ik er veel van geleerd, en mezelf ontwikkeld, vooral op het gebied van communicatie. Maar ik ben blij dat het voorbij is en ik mezelf weer kan focussen op de sport zelf.” De weg naar Rio. Hoe staat het met de kansen? “Er is op dit moment geen team, behalve China, waar we niet van kunnen winnen”, zegt ze overtuigd. “Maar ik maak me zorgen dat er weinig talenten aan komen. Als er nu een speelster uitvalt, heb ik een groot probleem. Ook qua faciliteiten lopen we ver achter bij de andere toplanden. Dat we tóch presteren heeft alles te maken met de heroïsche prestaties van de speelsters zelf.”
“Samenwerken is mijn motto”
37
BEWUST BELEID
Succes Nederlandse zevenkampster komt niet uit de lucht vallen
PAPENDAL ALS HUISKAMER VAN TALENT Nieuwsgierigheid is haar prikkel. Zevenkampster Dafne Schippers koos bij de EK atletiek in Zürich (12 tot 17 augustus) voor de sprintnummers (100 m, 200 m en 4 x 100 m estafette). Volgend jaar keert ze terug op de zevenkamp, het speerpunt van de Nederlandse atletiek dat in de uitstekend geoutilleerde schoot van Sportcentrum Papendal steeds meer internationale aanzien verwerft. n
DOOR: POUL ANNEMA
Begin juni verbeterden Dafne Schippers en Nadine Broersen in het Oostenrijkse Götzis beiden het één jaar eerder door Schippers gevestigde Nederlands record op de zevenkamp (6.477 punten). Schippers realiseerde die, met een bronzen medaille, bekroonde score bij de WK in Moskou. Broersen, die in de wintermaanden al wereldkampioene indoor in het Poolse Sopot was geworden, kwam in Götzis uit op 6.536 punten, Schippers behield ten slotte met 6.545 punten haar record.
te trainen, zonder tijd te verliezen aan belastend woon-werkverkeer en waardoor ze bovendien tussendoor hun rust kunnen nemen. Met deze combinatie hoeven de atletes nooit een training over te slaan, bovendien hebben ze door het comfort van het Sportcentrum op elk gewenst moment de beschikking over medische en fysiotherapeutische hulp. De bondscoaches Ronald Vetter en Bart Bennema hebben hun atleten elke dag tot hun beschikking.
Unieke trainingsmogelijk heden
De atletes trainen op Papendal negen keer in de week: tweemaal op maandag, dinsdag, donderdag en op vrijdag. Dat is een combinatie van techniek-, kracht- en conditietraining. Op zondag wordt de week ingeleid met een lichte looptraining, woensdag en zaterdag zijn verplichte vrije dagen. Bondscoach Vetter noemde de zevenkamp, eind mei in een interview met de Volkskrant, “een fascinerende puzzel”. “Iedereen,” zo zei Vetter “kan een goede training geven, maar doe er tien op een rij en zorg er dan voor dat de atleet nog fit en sprankelend is. Je kunt honderd dingen trainen, maar het gaat erom dat je zegt: die 95 gaan we niet doen.”
Achter dit Nederlandse topduo vecht nieuw Nederlands talent (Anouk Vetter, Nadine Visser) om aansluiting bij de internationale top. Feiten die illustreren hoe florissant de Nederlandse atletiek er met zijn ‘beschermde’ zevenkampsters voor staat. Dat succes komt niet uit de lucht vallen, het is het resultaat van bewust beleid waarvoor de Atletiekunie acht jaar geleden koos door geld vrij te maken voor een voltijdsmeerkampprogramma op Papendal. Papendal biedt de atletes naast unieke trainingsmogelijkheden permanente huisvesting, die hen in staat stelt tweemaal per dag
Gevaarlijke combinaties
Vetter verwijst daarmee naar de extreme belasting van de meerkamptraining. “Het lijf van de meerkamper krijgt enorme klappen te verwerken”, aldus Vetter in het interview. “Botten, pezen en spieren krijgen bij het springen en sprinten op een keiharde ondergrond enorme optaters te verwerken.” Daardoor zijn er onderdelen die niet vaker dan eenmaal in de week in de training aan bod komen. Zorgvuldigheid staat bij de meerkamptrainers hoog in het vaandel. ‘Heel houden’ is Vetters motto in de veilige omgeving van het van alle topsportcomfort voorziene Papendal. Of, zoals hij zich in de Volkskrant, liet ontvallen: “Wie zich als trainer waagt aan gevaarlijke combinaties in de trainingssessies mag wat mij betreft gearresteerd worden.”
Vetter: “Je kunt honderd dingen trainen, maar het gaat erom dat je zegt: die 95 gaan we niet doen”
38
VROUW ALS COACH
Alyson Annan wacht tal van uitdagingen bij hockeymannen van Amsterdam
“IK GEEF GEEN ANTWOORDEN, IK LAAT ZE ZELF NADENKEN”
Samen met haar toenmalige echtgenoot Max Caldas kwam de Australische Alyson Annan in 2000 naar Nederland. Eerder dat jaar was ze in eigen land voor de tweede keer olympisch hockeykampioene geworden. Het huwelijk strandde al snel, maar Annan bleef in Nederland en werd coach. n
DOOR: KIRSTEN VAN DER KOLK
“Het aanbod om eindverantwoordelijke van het mannenteam te worden kon ik niet laten lopen. Zo’n kans komt niet vaak voorbij, helemaal niet bij een toonaangevende club als de hockeyclub Amsterdam.” Alyson Annan heeft haar zinnen gezet op een nieuwe toekomst als hoofdcoach van een mannenploeg. Om op dit punt in haar coachcarrière te komen, besloot Annan in 2007 een stap terug te doen als coach. Ze ging teams trainen in plaats van eindverantwoordelijke te zijn. “Er ontbrak nog iets dat ik nodig had als coach. Af en toe moet je terugkijken waar je mee bezig bent geweest. Als je erin blijft, blijft het beeld hetzelfde. Daarom ben ik overgestapt naar het bedrijfsleven, daar kon ik mijn ideeën toetsen in de praktijk. In het bedrijfsleven zijn de consequenties groter en moeten sneller keuzes worden gemaakt dan in de sport.”
analyseert – en die zelf ook gebruikt. Daarnaast is ze nog coach bij Jong Oranje en geeft ze één keer in de week training bij Rood-Wit. Maar niet alleen de combinatie met het bedrijfsleven heeft ertoe geleid dat ze anders is gaan denken en communiceren, ook het feit dat ze kinderen heeft gekregen heeft tot die verandering geleid. “Ik ben rustiger geworden en minder eigenwijs. In het verleden zou ik doorgaan met een discussie om mijn gelijk te krijgen. Nu kies ik mijn momenten. Ik daag mijzelf uit om dingen te doen die ik niet leuk vind, zoals slechtnieuwsgesprekken. Het belangrijkste vind ik het open en eerlijk te zijn. Ik behandel iedereen zoals ze zijn. Niet gelijk, want niet iedereen is gelijk. Je moet iedereen in zijn waarde laten. De omgeving waarin je werkt of sport moet plezierig zijn.”
Rustiger
De jaren in Nederland beginnen mee te tellen bij coach Annan. Waar ze ooit nog puur Australisch hockey predikte, gaat ze nu voor een mix tussen de Australische en Nederlandse stijl. De methodiek van haar eigen coach Ric Charlesworth is haar grote inspiratiebron, maar haar aanpak krijgt wel steeds meer een eigen sausje. Annan: “Australië speelt vanuit vrijheid en Nederland vanuit de structuur. Ik streef naar een balans om vrij te doen wat je wilt binnen een structuur. De eigen verantwoordelijkheid van spelers vind ik belangrijk. Ik wil geen antwoorden geven, ik wil ze zelf laten nadenken. In het veld moeten ze het immers ook zelf doen. Bovendien hebben coaches niet alle antwoorden. Dat is goed om te beseffen.” Maar de belangrijkste les die ze
Alyson Annan is niet meer vertrokken uit het bedrijfsleven. Ze combineert haar functie als hoofdcoach bij Amsterdam nu met haar werkzaamheden bij Ortec, waar Annan hockeydata
“Ik behandel iedereen zoals ze zijn. Niet gelijk, want niet iedereen is gelijk”
Belangrijkste les
39 van Charlesworth leerde, was dat als je zelf niet laat zien wat hard werken is, je dat ook niet van je team kunt vragen. “Hij was regelmatig nog tot laat in de nacht bezig, dacht altijd vooruit en wist er de volgende dag toch nog fris en fruitig uit te zien.”
“Af en toe moet je terugkijken waar je mee bezig bent geweest”
Leren accepteren Met haar overstap van de vrouwen naar de mannen, ligt een vraag over het verschil tussen het coachen van mannen en vrouwen voor de hand. Annan: “Voor vrouwen neem je de tijd. Je kunt iets niet zomaar zeggen. Als je zegt ‘niet goed gespeeld’, komen ze met vragen en moet je het uitleggen. Een man zegt ‘inderdaad’ en loopt weg. Het is dan niet noodzakelijk om direct het gesprek aan te gaan.” Er staan haar bij de mannen van Amsterdam verschillende uitdagingen te wachten. “Het spel gaat sneller dan bij de vrouwen. En daarmee moet je als coach sneller handelen, zien en beslissen. Dat dwingt je anders te communiceren. “Maar Annan ziet meer uitdagingen: “Het team moet veel stappen maken. Ze moeten meer leren accepteren; van elkaar, van de buitenwereld maar ook van derden, bijvoorbeeld de sponsors. Doen ze dat niet, dan wordt het geen succesvol team. Ik kan wel iets in gang zetten, maar zij moeten zelf veranderen. Uit gesprekken die ik heb gevoerd – iedereen één op één – blijkt dat ze klaar zijn om te veranderen. Dat zijn woorden, nu moeten de daden komen.”
Duwtje in de rug “Twee jaar terug heb ik al het een en ander gezien en ervaren wat betreft acceptatiegedrag. Het zit ‘m in hele simpele dingen. Niet iedereen in een team is bijvoorbeeld even goed. Daar moet je je spel op aanpassen; je kunt dan bijvoorbeeld niet iedereen op dezelfde manier aanspelen. Als je de bal niet teruggespeeld krijgt van een teamgenoot, terwijl je dat wel wilde, kun je niet boos worden. Je moet zelf je voorwaarden creëren. Schelden op elkaar of op de scheidsrechters is onacceptabel. Reageren op tegenstanders kost veel energie. Bepaalde spelers worden met meerdere mannen gedekt. Daar kun je je aan ergeren of je kunt het accepteren en er mee leren omgaan dat je dat duwtje in je rug krijgt. Anders komen er kaarten en dat is zonde. Ik probeer het gedrag te vertalen naar het spel.” In haar woorden hoor je de hockeyster Annan terug. Zoals Ties Kruize het ooit in NRC verwoorde: “Ze doet geen stap te veel, weet precies waar de bal naar toe moet en vermijdt ingewikkelde oplossingen. Daaruit blijkt haar grootheid. Ze laat anderen beter spelen.”
FOTO: ANP PHOTO
Alyson Annan is in de loop der jaren rustiger geworden. “In het verleden zou ik doorgaan met een discussie om mijn gelijk te krijgen. Nu kies ik mijn momenten.”
40
SPORT EN VOEDING
Gert Schuitemaker pleit voor gebruik van voedingssupplementen
“EERST VOEDING EN DAN PAS MEDICIJNEN” Dr. Gert E. Schuitemaker vult vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond zijn leven als voorvechter van het gebruik van gezonde voeding in combinatie met voedingssupplementen. “Met alleen de gestampte pot red je het niet meer, zeker niet in de topsport.” n
DOOR: POUL ANNEMA
41
Zomaar tijdens het gesprek pakt hij er een boek bij en toont de foto van de Nederlandse roeier die de Atlantische Oceaan oversteekt. “Echt een mooi plaatje”, zegt hij. “Ook voor sporters. Kijk eens naar de boot! Alles in orde: sponsoring, het schip, de roeispanen. Fantastisch toch! Maar wat je bij dit alles niet mag vergeten, en op de foto niet ziet, is de staat van het motortje, het lijf. Daar moet de prestatie vandaan komen en dat wordt vaak vergeten...”
Affiniteit Gert Schuitemaker is, als apotheker en doctor in de geneeskunde, gegrepen door de strijd voor het gezonde lichaam. “Gezonde voeding is daarbij een vergeten factor”, zegt hij bij herhaling om te verduidelijken waar hij in ‘zijn gevecht’ voor staat. “Kookboekgeneeskunde”, noemt hij de gang van zaken, die hij ook in de topsport signaleert: “Handelen vanuit de medicijngedachte, dus geef maar een tabletje en het probleem is opgelost… Maar zo werkt het niet, juist niet in topsport. Topsport is als Formule 1-racen, waar ook alles tot in detail wordt uitgezocht.” Op de tafel in zijn huis in het Gelderse Gendringen, vlak bij de Duitse grens, is zijn verhaal ‘Eerst voeding dan medicijnen’ uitgestald in een rijk gevuld boeket van zelfgeschreven boeken en tijdschriften (ORTHOmagazine en Fit met Voeding). Ze vormen zijn handwijzer voor de gezonde mens. Meest prominent is de plaats die hij zijn laatst verschenen boek heeft gegeven: GEZOND met voedingssupplementen, dat van hem de ondertitel ‘advies van een apotheker’ heeft meegekregen. Apotheker is hij, niet praktiserend weliswaar. Hij promoveerde in de geneeskunde op een proefschrift naar de risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Terloops zegt hij: “Ik haal graag voedingsspecialist professor Fred Brouns van de Universiteit van Maastricht aan, die ooit heeft gezegd dat studenten in de geneeskunde slechts 25 uur van hun totale studie aan het thema ‘voeding’ besteden. Het gevolg is dat studenten meer affiniteit met medicijnen dan met voeding krijgen. De huisarts leert het belang van voeding te negeren en is onderdeel van een gesloten systeem waarin centjes belangrijker lijken dan gezondheid. Probeer dat maar eens te veranderen.”
Genen Schuitemaker zelf heeft zich losgemaakt uit dát systeem en koos voor de orthomoleculaire geneeskunst. Aangemoedigd door tweevoudig Nobelprijswinnaar Linus Pauling wiens, via het wetenschappelijk tijdschrift Science, verspreide boodschap als de belangrijkste pijler onder zijn opvattingen geldt. “Medicijnen zijn prima in de crisisgeneeskunde. Bij een hartinfarct, chronische ziekten en pijn. Maar steevast wordt de voeding overgeslagen, terwijl het daarmee begint, samen met bewegen,
“Kookboekgeneeskunde noem ik het handelen vanuit de medicijngedachte, dus geef maar een tabletje en het probleem is opgelost” stressbeheersing en lifestyle. Voeding en bewegen horen bij elkaar.” Hij pakt het boek erbij. Een lijvige papierbundel, rijk voorzien van illustraties en citaten van wetenschappers, artsen en topsporters. “Alleen goede voeding en niet-bewegen, dat is niet goed. Maar met alleen bewegen en slechte voeding schiet het ook niet op. Mediterrane voedsel, alles wat het land en de zee voortbrengen, of het oerdieet zijn samen met voedingssupplementen het antwoord op de vele gezondheidsproblemen van deze tijd”, weet Schuitemaker. “Ons lichaam is gevormd over een tijdperk van miljoenen jaren en komt oorspronkelijk uit Afrika. Daar zijn onze genen gevormd. En hoe leefden de mensen daar? Met veel bewegen en voeding, antioxidanten zoals vitamine C uit de uitbundige natuur. Veel uitbundiger dan de voeding van tegenwoordig. Wat ik wil zeggen: de genen zijn niet veel veranderd, onze levensstijl des te meer. Daar zit het conflict. Als je veel beweegt en je je goed voedt, is je immuunsysteem beter bestand tegen negatieve invloeden van buitenaf als stress, luchtverontreiniging en chronisch medicijngebruik als bijvoorbeeld maagzuurremmers, die magnesiumtekort en vitamine B 12-gebrek veroorzaken.”
Aanbevelingen De wetenschapper in hem maakt Schuitemaker opstandig en hij leent in zijn boek een uitspraak van een Amerikaanse schrijver: “Bijna alle medicijnen hebben bijwerkingen, terwijl behandeling met voeding vaak bijkomende voordelen heeft.” Wat hij de farmaceutische geneeskunde verwijt, wordt hem overigens zelf ook verweten bij zijn pleidooi voor aanvullende voeding en voedingssupplementen. “In de geneeskunde is er nog steeds sprake van gefronste wenkbrauwen bij het onderwerp voedingssupplementen. Helaas”, zegt Schuitemaker en pakt er een publicatie bij: “Zie dit onderzoeksrapport van deze McKinsey-achtige organisatie in Amerika die vaststelt dat met elke dollar die wordt besteed aan suppletie 53 dollar aan totale gezondheidskosten kan worden bespaard.” Het brengt hem bij de sport, de topsport. “Grosso modo denk ik dat 20 tot 25 jaar geleden de voeding, laat staan de voedingssupplementen, bijzaak waren. Sporters aten voor hun wedstrijd wat ze elke dag aten. Daar is de laatste tien jaar wel verandering in gekomen, regulier en met supplementen. In Nederland was schaatser Bart Veldkamp een van de eersten die de noodzaak van voedingssupplementen inzag. Velen zijn hem
42
SPORT EN VOEDING
“De huisarts leert het belang van voeding te negeren en is onderdeel van een gesloten systeem waarin centjes belangrijker lijken dan gezondheid” inmiddels gevolgd, logisch, want met de gestampte pot alleen redden we het niet om voortdurend op de top van ons kunnen te presteren.” Voor zijn gelijk haalt Schuitemaker het rapport Richtlijnen goede voedselkeuze uit 2011 van het Voedingscentrum aan waarin wordt vastgesteld dat ook als je eet volgens de zogenoemde Schijf van Vijf, het onmogelijk is te voldoen aan de aanbevelingen voor ijzer, zink, foliumzuur en vitamine A en D. Hij vervolgt met een rapport van de Gezondheidsraad uit 2002, waaruit blijkt dat slechts twee procent van de bevolking eet volgens de officieel geldende norm. “Met andere woorden: 98 procent krijgt te weinig specifieke voedingsstoffen binnen. En dat zegt me dat zeker in topsport, waar de eisen aan het lichaam twee keer zo hoog zijn, de gestampte pot alleen niet genoeg kan zijn.”
Mediterrane voeding Ter nuancering zegt hij: “Ik profileer me met voedingssupplementen, maar de basis blijft natuurlijk de voeding. Mediterrane voeding, meer vis dan vlees en als je vlees neemt dan biologisch. En vooral veel eiwitten, zeker voor ouderen. Hoe je het ook wendt of keert: vanaf je 40ste slinkt je spiermassa en dat is een belangrijke reden, met evenwichtsstoornissen en botontkalking, dat oudere mensen achter de rollator belanden.” Schuitemaker moet vechten tegen de dubbelrol die hij vervult. Naast wetenschapper is hij ook zakenman, hoewel hij in die laatste hoedanigheid zijn invloed relativeert. Maar hij is wel de wetenschappelijke spil van een bedrijf dat voedingssupplementen op de markt brengt en commercieel wordt gerund door zijn partner. “Onze rollen zijn strikt gescheiden”, zegt Schuitemaker daarover. Zijn advies aan topsporters is om hun conditie goed te houden. “Multivitamine met mineralen, vooral magnesium, voor topsporters hoog gedoseerd. Daar zit alles in om je mediterrane voeding aan te vullen. Daarnaast adviseer ik extra vitamine C, dat stimuleert het immuunsysteem, helpt in hoge dosering bij hooikoorts en mag je gerust de antistressvitamine noemen. Het helpt bij bestrijding van virussen en zelfs de ziekte van Pfeiffer. Wanneer de stofwisseling is voorzien van voldoende vitamines en mineralen, is de kans op blessures minder. Topsporters staan per definitie onder stress, reizen over het algemeen veel en eten dan vaak slechter dan gewoonlijk. Vul maar in...”
Voedingssupplementen “Vitamine C is nodig in hoge dosering”, meent Schuitemaker. “De mens maakt zo ongeveer als enig levend organisme zelf geen vitamine C aan. Als de mens dat wel zou doen en dat zou worden vergeleken met wat bijvoorbeeld een geit, muis of olifant produceert, zou dat omgerekend naar lichaamsgewicht voor de mens op de aanmaak van 2.000 tot 6.000 milligram vitamine C uitkomen. Een sinaasappel bevat hooguit 100 milligram, dus dat schiet niet op. Dan ben je kortom aangewezen op voedingssupplementen. Net overigens als met vitamine D. Alleen wanneer de zon voldoende kracht heeft, wordt deze vitamine in de huid aangemaakt. Dat is alleen op mooie zomerdagen, tenminste als je dan buiten bent.” Dat blijkt ook uit een onderzoek van de Liverpool John Moores University – in 2010 – bij de voetballers van FC Liverpool, onder wie – toen nog – de Nederlandse international Dirk Kuijt. Het in augustus gehouden onderzoek wees uit dat de vitamine D-waarden van de spelers in de zomer aanzienlijk hoger lagen dan in december, toen ze veel minder buiten kwamen. Schuitemaker: “Voor de leider van het onderzoeks team, dr. James P. Morton, reden om te concluderen dat in Liverpool het zonlicht niet intens genoeg is om het vitamine D-peil in stand te houden. Binnensporters zouden hun vitamine D-spiegel eigenlijk ook voortdurend moeten laten meten om zeker te weten dat ze voldoende van deze vitamine in hun lichaam hebben.” Het belang van vitame D? “Het draagt bij tot het normale gebruik van calcium en fosfor, tot instandhouding van botten en het beter functioneren van de spieren en het immuunsysteem.” Zie voor meer info: www.gezondeboeken.nl en www.gezondmetvoedingssupplementen.nl
43
ADVERTORIAL
De belangrijkste wijzigingen voor u op een rij
ARBEIDSRECHT Als gevolg van de invoering van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2014 wordt komend jaar een aantal ingrijpende wijzigingen in het arbeidsrecht van kracht. Bovendien gaat na jaren van uitstel per 1 januari 2015 de veelbesproken Werkkostenregeling in. Een fiscale maatregel die ook de sportwereld niet onberoerd zal laten…
Per 1 januari 2015
Per 1 juli 2015
De aanzegtermijn: In het vorige nummer van NLOACH is in deze rubriek aandacht besteed aan de invoering van de aanzegtermijn. De invoering hiervan is inmiddels door de Eerste Kamer uitgesteld tot 1 januari 2015. De proeftijd: U mag geen proeftijd meer opnemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of korter.
De ketenbepaling: Een werknemer heeft straks al na twee jaar (nu is dat nog drie jaar) recht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Binnen deze periode mag u nog steeds drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aanbieden. Voorts moet voortaan ten minste een halfjaar voorbijgaan voordat de keten opnieuw mag beginnen, in plaats van de huidige drie maanden. Bij cao kan worden afgeweken van de ketenbepaling. Dan mogen binnen vier jaar zes arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd afgesloten worden. De CAO Sportverenigingen zal de verruiming op de ketenbepaling die zij nu reeds heeft (zes arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd binnen een periode van vier jaar), ook na 1 juli 2015 trachten te behouden. De transitievergoeding: Er komt een ontslag(transitie)vergoeding voor iedereen die ten minste twee jaar in dienst is geweest en de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wordt verlengd of de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt beëindigd op initiatief van de werkgever. De kantonrechtersformule verdwijnt. Ontslagrecht: Werkgevers kunnen niet meer kiezen of ze werknemers via de kantonrechter of via UWV ontslaan. Er komt een voorgeschreven route per geval. Ontslag om bedrijfseconomische redenen en langdurige arbeidsongeschiktheid loopt via UWV. Ontslag op persoonlijke gronden loopt via de kantonrechter.
De Werkkostenregeling De mate waarin onkosten van een werknemer vergoed mogen worden, wordt na dit jaar afhankelijk gesteld van de WKR. Recent is bepaald dat de financiële ruimte die een werkgever krijgt voor het vergoeden van onkosten 1,2 procent van het fiscaal loon bedraagt. Dit wordt ook wel aangeduid als ‘de vrije ruimte’. Hoewel de Uitvoeringsregeling nog niet definitief vast staat, valt nu reeds met zekerheid te zeggen dat: •
•
•
•
SPORTKADER NEDERLAND Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u mailen naar info@ sportservicenoordholland.nl.
de kosten voor woon-werkverkeer niet onder de 1,2 procent vallen en conform de huidige criteria vergoed mogen worden; een telefoon of computer die noodzakelijk is voor het vervullen van de functie, buiten de vrije ruimte om verstrekt mag worden; contributievrijstelling voor een trainer die lid is van de vereniging waar hij in dienst is, valt onder de 1,2 procent; de kosten voor maaltijden die de vereniging gratis verstrekt dienen ook ten laste van de vrije ruimte gebracht te worden.
Indien op jaarbasis meer aan vergoedingen en verstrekkingen ter beschikking is gesteld dan op basis van de WKR is toegestaan, dient over het bedrag dat de 1,2 procent overstijgt tachtig procent eindheffing afgedragen te worden aan de fiscus.
44
COACH EN GOLF
Eric der Kinderen een van de vier trainers achter topgolfster Christel Boeljon
“VISUALISEREN IS VOOR COACH VAN GOLFER HEEL BELANGRIJK”
Eric der Kinderen (42) is bondscoach van de Nederlandse Golf Federatie en behoort tot het team van trainers dat Christel Boeljon begeleidt. Hij zorgt ervoor dat zij haar tijd tussen de slagen nuttig besteedt. “Dat is het moeilijke van golf.” Hij remt ook weleens af: “Ze is een speelster die genoeg trainingstijd moet hebben en dat is er tijdens een toernooi niet.” n
DOOR: NIK KOK
Over de baan van ‘Noord-Nederlandse’ in Glimmen, net onder Groningen, klinkt een toeter. En daarna nog een keer. “Hoor”, zegt de ervaren golfcoach die weet wat het geluid betekent. “Er komt onweer aan. Dan kunnen we voorlopig niet spelen.” Dan kan hij de komende uren ook geen wedstrijden observeren. Want dat is wat hij doet tijdens het NK voor spelers onder de 21 jaar.
rechtgezet in het hoofd zodat ze weer een goede visualisatie hebben.” Want hoe kun je als coach een golfer beïnvloeden? “Visualiseren is heel belangrijk. Bij een balvlucht hoort een bepaalde beweging en een bepaald gevoel. Eerst moet een golfer dat visualiseren, het voelen. Droog. Daarna de trekker overhalen. Mét bal.”
Visualiseren
Verder is het volgens Der Kinderen belangrijk dat een golfer slag voor slag speelt. “Een coach helpt in het beperken tot een enkele taak. Eerst die ene bal en dan weer die andere bal. Dát is het moeilijke van golf. Je hebt veel tijd tussen de slagen door. De vraag is hoe je die tijd nuttig gaat besteden. Het is belangrijk dat je in het hier en nu blijft.” Wat dat betreft is er een treffende vergelijking te maken met het nemen van penalty’s in een voetbalwedstrijd. Der Kinderen: “In het golf nemen wij eigenlijk alleen maar strafschoppen.” Hij verdiepte zich samen met een trainer van de KNVB al eens in de kunst van het nemen van penalty’s. “Voetballers zeggen weleens: het is niet te trainen. Het is inderdaad nooit hetzelfde als in een wedstrijd maar het is wel te trainen. Er kunnen situaties worden gecreëerd die een vorm van druk met zich meebrengen. Een speler is bijvoorbeeld uit balans te brengen waardoor er een bepaalde stress wordt ervaren. Iedereen heeft zijn eigen bewegingsvoorkeur. Breng iemand in disbalans waardoor hij motorisch minder goed beweegt als er een bal wordt afgeslagen. Zo raakt de speler uit de comfortzone.
Der Kinderen is trainer van Nederlandse golftalenten. En van Christel Boeljon, Nederlands beste golfer bij de vrouwen. Het één is wezenlijk anders dan het andere. “Ik vind die veelzijdigheid belangrijk. Het prikkelt mij betrokken te zijn bij meerdere fases van de ontwikkeling van een speler.” Daarom is hij ook bij het jeugd NK. “Je loopt bij deze jonge spelers tegen andere aspecten aan. Concentratieproblemen bijvoorbeeld. Of: het te snel terugvallen op een technische in plaats van een tactische gedachte. Dat wordt minder als golfers ouder worden.” Hij schetst zijn dag op zo’n toernooi. “Vandaag loop ik 36 holes. Daar doe ik ongeveer negen uur over. Een ronde van 4,5 uur, dan pauze en dan nog zo’n ronde.” In andere weken reist hij veel. De Eindhovense golfclub is zijn thuislocatie maar hij is ook vaak in Amsterdam te vinden. In Glimmen waren er net twee jongens die ‘scheve’ ballen speelden in de baan. Der Kinderen: “In de ranch hebben we wat
Bewegingsvoorkeur
45
FOTO ANP PHOTO
“Je loopt bij jonge spelers tegen andere aspecten aan”
Christel Boeljon eind juni in actie tijdens de U.S. Women’s Open. Haar trainer Eric der Kinderen: “Het prikkelt mij betrokken te zijn bij meerdere fases van de ontwikkeling van een speler.”
Probeer van daaruit maar eens een put te maken of een penalty raak te schieten.” Belangrijk is ook te weten hoe kort of lang de concentratieboog van een golfer is. “Degene die geconcentreerd de meeste uren kan maken, heeft de meeste kans om progressie te boeken. Ja, dat is te trainen.” Pupillen vullen een formulier in bij hem. Boeljon ook. “Zo van: na zoveel minuten is mijn concentratie zo, en na zoveel minuten zo. Kom je op een bepaald niveau, dan moet je stoppen.”
Trainingstijd Als een van haar vier coaches heeft Der Kinderen dagelijks contact met Boeljon die veel van haar tijd doorbrengt in de Verenigde Staten. Boeljon heeft ook een fysieke coach, een assistent die vaak bij haar is en een caddy, die haar door de ronden heen helpt tijdens wedstrijden. “We skypen, WhatsAppen en mailen elke dag maar ik vlieg er ook regelmatig heen. Genoeg te bespreken.” “Data zijn heel belangrijk in de golfsport. Alles is bekend tegenwoordig en het wordt ook steeds nauwkeuriger. Van alle ballen die Christel slaat is alles bekend. Diezelfde data zijn er over een baan.” Het is aan Der Kinderen om dat te analyseren. “Ook met de andere coaches heb ik veel contact. In zogenaamde coachplatforms. Soms mét Christel maar soms ook zonder. Zo bepalen we de koers.” Der Kinderen remt zijn pupillen liever af dan dat hij ze moet aansporen. Boeljon moet hij afremmen. “Ze is
een speelster die genoeg trainingstijd moet hebben en dat is er tijdens een toernooi niet. We moeten vaak kiezen tussen een week trainen een toernooi spelen voor punten. Dan moet ik weleens zeggen dat het beter is om te trainen.”
Mentaal Ontbreekt er geen mentale trainer in de staf? Der Kinderen denkt van niet. Tenminste, niet een mentale coach voor de speelster. “Ik geloof in de constructie van een mentale coach die mij coacht in het coachen van mentale vaardigheden. Dit omdat mentale coaches doorgaans te weinig verstand hebben van golf. In de basis moet ik ervoor zorgen dat ik een speler op toernooien mentaal kan begeleiden.” Der Kinderen ziet de sport evolueren. “Tien jaar geleden bijvoorbeeld werd er weinig fysiek getraind. Nu wel. Christel traint met een fysiektrainer op mobiliteit. En op explosiviteit want je traint op het creëren van snelheid.” Een blessurepreventieprogramma is onmisbaar. Boeljon zit veel in het krachthonk. “Kijk, ze hoeft geen marathonloper te zijn maar ze moet wel gewoon tien uur achter elkaar kunnen wandelen. En dan is het de kunst om na die tien uur niet moe te zijn.” De sport is in 2016 olympisch. “Het mooiste wat er is”, vindt Der Kinderen die als een goede coach alvast vooruitdenkt. “Ik ben al benieuwd hoe de baan eruitziet in Rio de Janeiro. En op wat voor gras er gespeeld wordt. Dat gaan we haarfijn uitzoeken.”
46
COACH EN OPLEIDING
Frank Peereboom, Master in Coaching als onderdeel van permanente trainersontwikkeling
“BIJ AJAX EN OP HET INSTITUUT ZIJN CRUIJFFS IDEEËN INSPIREREND” Half juni ontving hij zijn diploma Master in Coaching van het Johan Cruyff Institute in Amsterdam. Inmiddels is hij zijn opleiding Coach Betaald Voetbal gestart. Frank Peereboom is trainer/coach in permanente ontwikkeling. “Ik leg de lat hoog, want ook de trainer/coach met ambitie moet zichzelf blijven ontwikkelen.” DOOR: POUL ANNEMA
FOTO JOHAN CRUYFF INSTITUTE
n
Frank Peereboom ontving op 13 juni uit handen van Johan Cruijff het diploma Master in Coaching.
Hij was de jonge voetballer – FC Lisse – die het altijd beter wist dan zijn trainer. Onlogisch was het voor zijn omgeving niet dat Frank Peereboom, toen een rugblessure hem op zijn achttiende dwong zijn actieve carrière te beëindigen, koos voor het trainersvak. Alwetend voelde hij zichzelf toen al snel niet meer. Hij besloot, in een combinatie van studie en praktijk, in zichzelf te investeren. Het diploma Master in Coaching, dat hij op 13 juni uit handen van Johan Cruijff ontving, beschouwt hij, 35 jaar oud, als een voorlopig hoogtepunt in een traject dat wat hem betreft nog lang niet is voltooid. Werkzaam als jeugd- en individuele trainer bij Ajax is hij inmiddels, tussen de coryfeeën van zijn tijd als Mark van Bommel, Jaap Stam, Youri Mulder en Wim Jonk, begonnen aan de cursus Coach Betaald Voetbal.
Loopbaan Zijn zucht naar zelfontplooiing lijkt eindeloos en Peereboom is zelf de eerste om
47
toe te geven dat het laatste jaar op het Cruyff Institute hem daarin extra heeft gestimuleerd. “Er blijven naast zoveel kennis, altijd vragen. En als je daarvoor terecht kunt in een inspirerende omgeving als dat van zowel Ajax als dit instituut, dan maakt dat je alsmaar hongeriger en gedrevener. Wat ik zoek? Ik wil me gewoon blijven ontwikkelen in de taken waarvan ik denk dat ik er goed in ben.” De loopbaan van Peereboom tot dusver staat model voor de jonge, ondernemende coach die vastberaden is in zijn zoektocht door het mijnenveld van de topsport. Aan zijn besluit om voor het Johan Cruyff Institute te kiezen ging een grondige oriëntatie vooraf, uiteindelijk gaf het advies van Cees Vervoorn, lector Topsport en Onderwijs, de doorslag. “Hij zei, toen hij mijn twiijfels over een toekomst als manager of coach waarnam: ‘Realiseer je wel dat als je een goede coach wordt, je deze vaardigheid altijd meeneemt. De tools van het coachschap kun je overal benutten.’ Dat was het zetje dat ik nodig had.”
Buitenwerk De energie en het zelfvertrouwen spatten van zijn woorden, Peereboom weet wat hij wil. Zijn drive spreekt uit zijn verhaal over het – nog jonge – leven als trainer/coach. Nadat hij bij zijn eigen voetbalclub zijn eindstation als actief speler had bereikt, werd hij zelfstandig trainer van de B2 van deze ambitieuze amateurclub en studeerde hij overdag aan de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Na zijn studie gaf hij vijf jaar les in de bovenbouw van middelbare scholen en volgde hij bij de KNVB de trainersopleidingen. Na een stage bij Feyenoord haalde de toen daar naar FC Volendam vertrekkende Marcel Bout hem over trainer van de B- en E-junioren (en uiteindelijk de A-junioren) van de betaaldvoetbalclub in het IJsselmeerdorp te worden. Dat dienstverband mondde uit in een functie als Hoofd Opleidingen; de studie Bewegingswetenschappen waarmee hij zijn drukke baan aanvankelijk
combineerde moest hij beëindigen en ten slotte trok vooral toch weer het ‘buitenwerk’. “Ik zat de hele dag op kantoor en was bij de club niet alleen meer het aanspreekpunt voor trainingstechnische zaken, maar werd ook aangesproken op vragen over de kwaliteit van de koffie.”
“Dat is wat ik geleerd heb: jonge spelers bewust maken van hun eigen gedrag en van de invloed die dat heeft op hun omgeving”
Initiatief Peereboom maakte een tussenstop als teamleider bij een Scholengemeenschap in Den Haag Zuid-West en kreeg alle problemen van de grote stad op zijn bordje. “Dat was heftig, tegelijk superuitdagend en leuk. Maar toen Wim Jonk, met wie ik had samengewerkt bij FC Volendam, me drie jaar geleden voor Ajax’ jeugdopleiding vroeg en had uitgelegd vanuit welke filosofie er op De Toekomst gewerkt zou worden, heb ik weer voor het voetbal gekozen.” Het was een keuze voor de op het trainingscomplex van de landskampioen uitgewerkte visie van Johan Cruijff, met wiens opvattingen hij zich uiteraard ook vereenzelvigde als student Master in Coaching op het naar de wereldster vernoemde instituut. “Cruijff zegt dat je alleen anderen kunt coachen als je jezelf kunt coachen. Pas als je weet hoe jezelf in elkaar zit, weet je ook wat
je van anderen mag verwachten. Dat is wat ik op beide niveaus heb geleerd en nu ook toepas: jonge spelers bewust maken van hun eigen gedrag en van de invloed die dat heeft op hun omgeving. Ik probeer te sturen door de route aan te geven, maar altijd het initiatief aan de spelers zelf te laten.”
Inzicht Zelfontplooiing is het begrip dat steeds terugkeert in het gesprek met Peereboom. “In mijn intakegesprek met Niels Meijer, manager van het Johan Cruyff Institute, dacht ik in eerste instantie: Waar gaat dit naartoe? Ik had voor mezelf een duidelijk doel: ik wilde nieuwe dingen opsteken en beheersen om uiteindelijk een betere en completere coach te worden. En om te kijken waar ik nog meer invloed zou kunnen uitoefenen om meer sturing te kunnen geven.”
48
COACH EN OPLEIDING
“Er blijven naast zoveel kennis, altijd vragen” benadering, niet iedereen is nu eenmaal hetzelfde. Door voor differentiatie te kiezen, zowel voor, tijdens als na de groei, krijgt iedereen de juiste prikkel.” “De kunst is soms om iemand de juiste prikkel te geven door hem op een andere plaats of in een hoger team te zetten onder het motto ‘Als je zo goed bent, laat het dan daar maar ook zien’. Dat is waar Wim Jonk en Dennis Bergkamp van zijn. Als je twee goede rechtsbuitens hebt, laat je de ene niet buiten het elftal, maar laat je hem op een andere plaats spelen. Dát is ontwikkelen vanuit een persoonlijke benadering. Wat vroeger algemeen was, is nu persoonlijk. Want uiteindelijk breekt niet het team door, maar het individu.”
Droom Hij is ronduit enthousiast over de praktijkgerichte opleiding, de docenten en het werkveld. “Je wordt voortdurend in een scherpe, professionele en veilige omgeving geconfronteerd met je eigen kwaliteiten als coach waardoor je dieper tot de kern komt. Met de begeleiding van een persoonlijke coach word je voortdurend gespiegeld aan je eigen handelen. Ook in de groep, bestaande uit zowel mensen met ervaring in de topsport als in het bedrijfsleven. De naam van Johan Cruijff inspireert, docenten delen met de studenten de ervaringen die ze van Cruijff hebben meegekregen.” Het is voor Peereboom een duidelijke aanvulling geweest op zijn studies aan de ALO en in het trainersvak. “Deze
“Uiteindelijk breekt niet het team door, maar het individu”
opleiding was een stuk specifieker, puur op het individu gericht. Inzicht krijgen in de mensen met wie je samenwerkt of die je traint en coacht; weten hoe je ze moet raken en inspireren. Ik was onlangs assistent-trainer bij het Nederlands elftal onder de 16 jaar. Die ventjes werden voor het bord geroepen en moesten zich presenteren. De jongens van Ajax deden dat perfect en dan zeg ik: ‘Dat is ook Ajax, spelers jong als ze zijn worden zich bewust gemaakt van waar ze mee bezig zijn.”
Prikkel De filosofie van Johan Cruijff is de filosofie van de trainers bij Ajax. “Ajax moet spelers opleiden die compleet, atletisch en dynamisch zijn. Het mag niet voorkomen dat een speler die het eerste elftal haalt bijvoorbeeld niet kan koppen, het mag ook in de opleiding niet voorkomen dat een fysiek sterke en grote speler in de training dezelfde oefenstof krijgt voorgeschoteld als een klein en lichtvoetig ventje. Het gaat om een individuele
Hij weet van zichzelf dat hij in de loop van de tijd is veranderd als coach. “Ik ben korter gaan coachen, bondiger. Ik heb een mentor gehad die tegen me zei: ‘Je hoeft het heus niet allemaal uit te leggen, ik weet wel dat jij het weet.’ Ik ben bij wedstrijden ook bewust gaan zitten in plaats van een hele wedstrijd te blijven staan. Ik observeer meer en wat ik te zeggen heb doe ik nu in vier in plaats van tien seconden.” En waar hij ten slotte zelf uitkomt als trainer/coach? “Ik zou zeker een keer ergens het hoofdtrainerschap willen ervaren.” “Mijn droomdoel is een rol als Hennie Spijkerman, bij Ajax’ hoofdmacht de assistent van Frank de Boer. De man van de randzaken, planning maken, periodisering verzorgen en de veldtrainingen leiden. Voor detailniveau en ervaring van spelen ga ik het nooit van types als Frank de Boer, Wim Jonk, Jaap Stam en Frank Rijkaard winnen, maar dat hoeft ook niet. Ik wil er zijn voor de aanvulling en serieus worden genomen in de taken waarvan ik denk dat ik er goed in ben. Als gediplomeerd Master in Coaching weet ik dat ik daarvoor uitstekend ben geschoold.”
49
NLCOACH-NIEUWS
Nieuwe lidmaatschapsvorm helpt trainer-coach zijn arbeidsrechtelijke positie te versterken
PRO-LIDMAATSCHAP NLCOACH BIEDT NOG MEER SERVICE Met het Pro-lidmaatschap wil NLcoach zijn rol als belangenbehartiger versterken. “Als organisatie een serieuze stap met een nieuw lidmaatschap waarmee trainer-coaches veel breder ondersteund worden”, aldus Bert Bouwer, directeur NLcoach. n
DOOR: POUL ANNEMA
Het product- en dienstenpakket van NLcoach zal enorm worden uitgebreid. Daarvoor wordt per 1 oktober het zogenoemde Pro-lidmaatschap in het leven geroepen. Deze nieuwe lidmaatschapsvorm komt naast het klassieke Basislidmaatschap. NLcoach wil vanuit zijn rol als belangenbehartiger nog meer service aan zijn leden bieden bij vooral randvoorwaardelijke zaken op het gebied van verzekeringen, financiën en belastingen. “Het vak van trainer-coach professionaliseert in rap tempo. Er zijn steeds meer mensen die voor een deel of helemaal afhankelijk zijn van inkomsten uit het trainen en coachen van sporters. Dat betekent ook dat zij steeds meer te maken krijgen met zaken buiten het coachen om”, aldus Bouwer. “Dat is voor velen een tamelijk onbekend terrein. Uit een door ons uitgevoerd onderzoek blijkt dat zestig procent van onze leden behoefte heeft aan advies over contracten.”
Dé coachorganisatie “Wij blijven een kennis- en netwerkorganisatie”, zegt Bouwer. “Maar we willen onze leden wel ondersteunen om hun werk te vergemakkelijken. Iedereen die op enige wijze beroepsmatig werkzaam
is als trainer-coach, krijgt te maken met arbeidsovereenkomsten. Maar we hebben ook belangenbehartiging in onze doelstelling staan en nu de behoefte zich duidelijk aftekent, zullen we daar meer aandacht aan geven. Dat is een ontwikkeling die zich niet alleen bij ons voordoet, maar ook Europees.” Bouwer benadrukt dat NLcoach zich de afgelopen jaren steeds meer als dé coachorganisatie van Nederland heeft geprofileerd, met aandacht voor congressen en cursussen in sporttakoverstijgende thema’s. “Kennisoverdracht blijft ons speerpunt, maar buiten de ontwikkeling als coachorganisatie willen we leden die behoefte hebben aan juridisch, financieel, arbeidsrechtelijk en verzekeringstechnisch advies tegemoetkomen met een nieuwe lidmaatschapsvorm die onze beide hoofdkernen combineert. Wie als lid van NLcoach wil houden wat hij nu heeft, kan gewoon het oude basislidmaatschap aanhouden.”
één cursus en één thema-avond en krijgt het magazine NLCOACH toegestuurd. Bovendien zitten in dit lidmaatschap adviezen, aantrekkelijke kortingen en ondersteuning op gebieden als verzekeringen, contracten en volledige belastingaangifte. “Dat noem ik een groot en uitgebreid pakket. Het zal voor een nieuwe doelgroep zijn van trainerscoaches die hun vak uitermate serieus nemen. Maar nogmaals: het is een nieuwe lidmaatschapsvorm naast de bestaande. Iedereen heeft de keuze de lidmaatschapsvorm te kiezen die het beste bij hem past”, aldus Bouwer. Deze nieuwe lidmaatschapsvorm vormt het einde van een discussie van jaren over de werkelijke rol van NLcoach als belangenbehartiger. “Ik weet zeker dat we nu de service op hoog niveau kunnen aanbieden met een breed, compleet en interessant pakket voor iedereen die werkzaam is als trainer/coach”, besluit Bouwer.
Voorzitterschap Joop Alberda heeft in de laatste ledenvergadering van NLcoach het voorzitterschap neergelegd. Hij wordt in die rol opgevolgd door Cees Vervoorn, lector Topsport en Onderwijs in Amsterdam. Vervoorn maakte al deel uit van het bestuur, waarin Charles van Commenée en Gertjan van der Linden nieuw
Uitermate serieus
zijn. Marc Delissen legde zijn bestuursfunctie neer en
Wie meer ondersteuning wil en kiest voor het zogenoemde Pro-lidmaatschap, kan gratis gebruikmaken van één congres,
trad toe tot de Raad van Toezicht.
50
COLUMN
LOUIS VAN GAAL n
MART SMEETS
Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport-) journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomer- en Winterspelen en
Dat Louis van Gaal kan coachen was genoegzaam bekend. Dat hij soms ‘vreemd’ reageerde… dat wisten we ook en dat sommigen hem wel eens van horkerig gedrag betichten, was een gegeven. De voetbalkenner/schrijver Hugo Borst probeerde met een serieus boek de ‘mens’ Van Gaal te ontleden. Dat leverde een goed boek op. Dat Van Gaal voor een deel van de Nederlandse sportpers een mooie schietschijf was en is, moge ook bekend zijn. Je was vóór de Amsterdammer of je was tegen hem. Of hij was briljant of een compleet doorgeslagen gek of alles daar tussenin. En ik? Eerlijk: ik vond het allemaal niet zo belangrijk: het schelden, schreeuwen en met modder gooien was een gevolg van het onvermogen om hoofd- van bijzaken te onderscheiden. Hoofdzaak: Voldoet de coach in zijn vak? De rest is in feite onbelangrijk, maar gewild voer voor iedereen die sappige verhalen boven puur resultaat wil verheffen. Oranje werd derde bij het WK. Zoals voetbalkenners me vertelden: voor een zo matige ploeg is ze ver gekomen. Louis heeft het goed gedaan, wat buitenstaanders er ook van vinden. Buitenstaanders maken geen keuzes, ze blijven buitenstaanders, het enige dat telt is het resultaat. Ik zou wel 54.637.829 verhalen rond Van Gaals manier van werken kunnen aanhalen. Laat ik me beperken tot een korte vertelling, wellicht tekenend voor de mens Van Gaal.
vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen. Daarnaast schrijft hij voor het Haarlems Dagblad en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.
Parijs, de zondag na de Tour de France, een flink aantal jaar geleden. Louis is als gast in Parijs geweest en we treffen elkaar op de vlieghaven. Wachten dus. Het gesprek komt op bekende sportmensen die naast een grote titel ook nog in ongeveer dezelfde tijd afstudeerden. “Er was een roeier”, zei ik: “Een bekende skiffeur… hoe heet hij ook weer?” Van Gaal knikte, hij kende het verhaal. We keken elkaar aan, maar de naam van de roeier kwam niet meteen boven, niet bij hem, niet bij mij. We werden aan boord van de vlucht naar Amsterdam genood. “In Amsterdam weet ik het”, zei Van Gaal terwijl hij mijn stoel passeerde. Ik dacht, het kraakte in mijn hersenen, ik dacht nog meer, en ineens had ik hem… Göbel… maar welke voornaam? Uhhhh… ik dacht Frans. Ik pakte een papiertje en schreef de naam op. Wist ik het zeker? Ik dacht het. Hij was olympisch roeier geweest en ik herinnerde me de beelden van de arts die in een vrij uurtje in een skiff trainde en daarna weer snel een stethoscoop omhing. Bij de kofferband kwamen Van Gaal en ik elkaar weer tegen. Hij keek me met iets van een superieure glimlach aan: “Ik heb de naam…” zei hij, keek me streng aan, haalde adem en sprak traag en goed gearticuleerd: “Göbel… zo heet hij… Frans Göbel…” Ik knikte en pakte het papiertje en liet de naam zien. Hij keek me streng aan. “Dat valt me mee”, zei hij langzaam. Ik lachte, zweeg en wachtte op mijn koffers. Louis ging een plas doen en ik bleef alleen achter met Truus, zijn vriendin van dat moment. Waarom ze het deed, weet ik niet, maar enigszins giebelend zei ze: “Je had hem moeten zien… hij heeft aan boord stiekem vrienden in Nederland zitten bellen… hij is zo fanatiek in die dingen… ik verbaas me daar wel eens over.” Louis kwam terug en wij zwegen. Dat heb ik gedaan, tot nu.
Je was vóór de Amsterdammer of je was tegen hem. Of hij was briljant of een compleet doorgeslagen gek of alles daar tussenin
“Met roeien ben ik nog niet klaar.” Inge Janssen Skiff
“Ik begon zes jaar geleden met roeien om meer mensen te leren kennen in mijn studentenstad. Ik ging naar een informatiedag en voor ik het wist zat ik in allerlei selecties. Inmiddels ben ik afgestudeerd en naar de Spelen geweest, het is snel gegaan. Maar met roeien ben ik nog niet klaar, ik ga voor Rio. Het trainen en fit zijn is het leukst. En af en toe een wedstrijdje in de acht, voor de lol, met mijn roeivereniging.” Aegon is hoofdsponsor van het Nederlandse roeien en ondersteunt sporters bij het realiseren van hun doelen.
DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47
Bedenk je toekomst.
COACH
Lotto is 50 jaar geleden opgericht door sporters, voor sporters. Om geld bijeen te brengen voor de Nederlandse sport. Dus als u Lotto speelt, maakt u zelf kans om te winnen, en wint de sport altijd.
9E JAARGANG - NUMMER 3 - 2014
Lotto is er voor de sport.
9E JAARGANG - NUMMER 3 - 2014
COACH VAN COACHES - VOOR COACHES - DOOR COACHES
n MARTIN TRUIJENS
n HONORÉ HOEDT
“VOOR MIJ WAS ALLES IN HET ZWEMMEN
“SIFAN HASSAN LATEN WENNEN AAN
LOGISCH”
NEDERLANDSE GEBRUIKEN”
n LOUIS VAN GAAL
n ELENA TIMINA
DE LESSEN VAN HET WK VOOR ALLE
“SPEELSTERS VONDEN ME RAAR OMDAT IK ZO
SPORTCOACHES
DIRECT WAS”
DIEDERIK SIMON
“Coachen doe ik nog steeds in de boot”