Magazine 95 - nr 5 (Nederlands)

Page 1

‘De circulaire economie móet om te kunnen voortbestaan’ Herman Wijffels, econoom en senior adviseur bij Utrecht Sustainability Institute

thema: Recyclingbijdrage 95% recyling door recyclingbijdrage

Grondstoffenrotonde biedt kansen voor afval! nummer 5 - winter 2013


in beeld fotografie Dreamstime

In Nederland wordt 2.630.000.000 kilo (= 2,6 miljoen ton) oud足 papier ingezameld en gerecycled (cijfers van 2009). Dit is 94% van de totale hoeveelheid papier en karton die jaarlijks op de markt wordt gebracht. Met dat percentage staat Nederland op het gebied van papierrecycling aan de top in Europa.

p02 - 95 winter 2013


95

Neem zelf het roer in handen

p4 Herman Wijffels over de aanloop naar de kringloopsamenleving

p9 Onderzoek: hoe denken consumenten over autorecycling?

p13 Consumentenfolder recyclingbijdrage p17 D66-kamerlid Sientje van Veldhoven en haar grondstoffenrotonde p22 De stand van zaken in recyclingland

p26 95 kort p28 Toekomst in recycling

De hoogte van het bedrag blijft hetzelfde, maar de naam verandert: verwijderingsbijdrage wordt recycling­ bijdrage. Een term die veel beter aansluit bij datgene wat we doen. In maart starten we een voorlichtingscampagne om consu­menten beter bekend te maken met deze nieuwe term. In het hart van dit magazine vindt u de folder die straks bij vele dealers in ons land ligt om uit te delen. Want mede door de recyclingbijdrage van 45 euro, realiseert ARN samen met de demontage-, inzamel-, verwerkingsen shredderbedrijven het voor auto’s wettelijk geldende recyclingper­centage van 95 procent, dat in 2015 moet zijn gerea­liseerd. Echter, uit consumenten­onderzoek blijkt dat nog niet iedereen bekend is met deze bijdrage. Veel mensen weten niet dat de bijdrage bestaat, hoe hoog die is, of waar het geld aan wordt besteed. Meer details over dit onder­zoek leest u in dit magazine. Wat doen we met de opbrengst uit de recyclingbijdrage? Deze gaat deels naar de autodemon­tagebedrijven, als vergoeding voor het werk dat zij verrichten. Een ander concreet voorbeeld is de PST-fabriek die wij in Tiel hebben gebouwd. Hier wordt shred­ derafval gescheiden en verwerkt voor hergebruik als secundaire grondstof. Een prachtige showcase die iedereen laat zien hoe de bijdrage wordt ingezet. De recyclingbijdrage dient een maatschappelijk belang. Dankzij hoogwaardige technologie worden afvalstoffen weer ingezet als grondstof. Dit gaat milieubelas­ting tegen en biedt een oplossing voor de toenemende grondstoffen­schaarste. In dit magazine vindt u hiervan een aantal mooie voorbeelden. Afval ligt niet langer in het verdomhoekje van onze samenleving. Door stijgende grondstof­ prijzen krijgt het steeds meer waarde en wordt het steeds aantrekkelijker om te recyclen. Dit past in het streven naar duurzaamheid, waarbij dit al niet meer uitsluitend van toepas­sing is op verant­ woordelijkheid nemen als ondernemer voor je omgeving. Duurzaamheid betekent kansen, een grotere betrokkenheid bij je klanten en daarmee een grotere loyaliteit, waarmee nieuwe omzetmo­ gelijkheden kunnen worden gecreëerd. Neem het roer zelf in handen en voer recycling actief door. Leidinggevenden hebben hierbij een voorbeeldfunctie. Als u laat zien dat duurzaam gedrag zowel geld oplevert als het milieu spaart, zullen medewerkers overtuigd raken en uw voorbeeld volgen. Zij nemen uw gedachtegoed dan vanzelf over. Zo werken wij met elkaar aan een duurzame toekomst. ir. Arie de Jong, CEO ARN

nummer 4 - winter 2013 95 winter 2013 - p03


circulaire economie

Van wegwerpmaatschappij naar kringloopsamenleving

De circulaire economie komt eraan tekst Laura Vening fotografie Hollandse Hoogte, Eigen beeld Herman Wijffels

Nederland is klaar voor de circulaire economie. Dat schrijft MVO Nederland in zijn trendrapport 2013. Steeds meer bedrijven zien in dat een omslag naar dit systeem noodzakelijk is. Een groot pleitbezorger van de circulaire economie is Herman Wijffels. Wat verstaat hij onder de circulaire economie? En waarom is een omslag volgens hem zo belangrijk? p04 - 95 winter 2013


circulaire economie

95 winter 2013 - p05


circulaire economie

D

elen en hergebruiken in plaats van bezitten en weggooien. Daar draait het om bij de circulaire economie. Dit moet leiden tot een duurzame samenleving waarin we effectiever omspringen met natuur­ lijke hulpbronnen. Herman Wijffels ziet het als dé manier voor bedrij­ ven om in business te blijven. En niet alleen voor bedrijven, maar voor de gehele samenleving. Een circulaire economie is noodzakelijk om als samenleving te kunnen blijven functioneren in de 21e eeuw..

Transformatie

Het nut van die circulaire economie heeft Wijffels inmiddels in vele programma’s, interviews en lezingen op boeiende wijze toegelicht. Van Nieuwsuur tot de Lowlands University. Op YouTube zijn daarvan vele filmpjes beschikbaar. “Het concept van de circulaire economie komt op vanuit de constatering dat we in de huidige omstandigheden, met zoveel mensen op de wereld en zoveel producten, onze natuurlijke hulpbronnen belasten, uitputten en vervuilen”, zo legt Wijffels bij­ voorbeeld uit in een interview met Me Judice, een onafhankelijk dis­ cussieforum met als doel het debat onder economen te stimuleren. Volgens Wijffels verkeren we aan het einde van een periode die je als de industriële tijd kunt omschrijven. We leven hierin volgens principes die nog uit de Verlichting stammen. Deze principes hebben hun tijd echter gehad. Ze zijn niet geschikt voor de 21e eeuw. “Er is een omslag nodig naar een nieuwe manier van leven en werken”, vindt Wijffels. “We moe­ ten de samenleving opnieuw vormgeven, zodat deze op passende wijze functioneert in de omstandigheden van de 21e eeuw. Het is tijd voor een transformatie.”

Take, make, dump

Wijffels noemt drie belangrijke redenen voor een omslag: de grote bevolkingsgroei, de enorme groei van de welvaart en het grotere bewustzijn van de wereldbevolking door de verbeterde opleidingsmogelijkheden. Het huidige financiële stelsel en de topdown-manier waarop we alles organiseren, passen niet meer bij deze ontwikkelingen. Net als de manier waarop we omgaan met onze grondstoffen. Dat gebeurt nu nog op lineaire wijze. We graven grondstoffen op of halen die uit organische natuurlijke hulpbronnen. We gebruiken die grondstoffen voor producten. En die producten gooien we aan het einde van de levensduur weg: take, make and dump. Daar kunnen we niet meer mee doorgaan. Door de groei van de bevolking en welvaart leidt deze manier van werken tot verspilling en aantasting van hulpbronnen. “Een kwestie van overshoot”, zo legt Wijffels het uit. “We springen over de capaciteit van onze planeet heen. Met als gevolg: overbelasting van hulpbronnen, schaarste en hoge prijzen van grondstoffen. We opereren voorbij de grenzen van wat houdbaar is.”

Recyclen en upcyclen

De oplossing? We moeten van een lineaire economie naar een circulaire. Geen take, make and dump meer maar efficiënter omgaan met hulpbron­ nen en grondstoffen. “We moeten de natuur zo behandelen dat we die niet uitputten maar versterken”, aldus Wijffels. “Dat vereist een andere manier p06 - 95 winter 2013

van oogsten. Bijvoorbeeld energie oogsten uit hernieuwbare bronnen, die niet uitputbaar zijn. En niet te veel vis oogsten uit de wereldzeeën. Dat is de grote beweging die de komende periode vorm moet krijgen.” Recyclen is een belangrijk onderdeel van de circulaire economie. Organische stoffen moeten niet één keer maar meerdere keren worden gebruikt. Pro­ ducten moeten aan het einde van hun levenscyclus worden hergebruikt voor nieuwe producten. Ook upcycling is mogelijk. Daarbij ontstaat materiaal van hogere kwaliteit dan de oorspronkelijke grondstoffen. Interessant is volgens Wijffels de opkomst van urban mining. In som­ mige steden worden grondstoffen teruggewonnen uit huishoudelijke afvalstromen en afvalwater. Zo kunnen waardevolle afvalstoffen als fos­ faat worden hergebruikt. Erg belangrijk, want fosfaat is een zeer zeld­ zame meststof die nog maar enkele tientallen jaren voorradig is.

Van eigendom naar bruikleen

Bij het hergebruik van stoffen hoort een belangrijke verschuiving. Eigendom wordt vervangen door bruikleen: klanten kopen geen goederen maar sluiten een overeenkomst met een leverancier, waarbij ze de goederen alleen gebruiken en geen eigenaar zijn. Een veelgenoemd voorbeeld in dit verband is de tapijtverkoper die geen tapijten meer verkoopt maar least. Aan het einde van de levenscyclus levert de klant het tapijt weer in en kan de tapijtverkoper de grondstoffen hergebruiken. Wijffels vindt ook BMW een goed voorbeeld van deze verschuiving. Het bedrijf ziet voor zichzelf een toekomst als dienstverlener op het gebied van mobiliteit. Daarbij zorgen ze ervoor dat klanten gebruik kunnen maken van een elektrische auto voor het woon-werkverkeer. Voor langere afstanden of vakanties staat bijvoorbeeld een SUV klaar. MVO Nederland ziet eveneens steeds meer van zulke initiatieven waarbij het draait om her­ gebruik en leasen en lenen in plaats van kopen. Behalve het succes van Marktplaats en autodeelinitiatieven als Green Wheels noemt MVO Nederland in zijn trendrapport de opkomst van websites als peerby.com en spullendelen.nl voor het lenen en uitlenen van grasmaaiers, gereed­ schap en andere spullen. Dat is socialer, goedkoper én duurzamer.

Relocalisatie

De verschuiving heeft ook gevolgen voor de financiële sector. “Deze sector krijgt weer zijn oude rol in een iets andere vorm: het financieren van processen”, aldus Wijffels. “De financieringsvraag verschuift van de gebruiker naar de producent, bijvoorbeeld van gebouwen. Die worden in de toekomst steeds meer geleaset. De samenwerking in de productie­ keten wordt zo steeds intensiever. Daardoor komt er minder ruimte om te speculeren en worden relaties stabieler. Een bijproduct van de circulaire economie is ook dat er meer op lokale schaal gebeurt. Denk aan het gebruik van zonne-energie en biomassa. Er vindt een relocalisatie van het productieproces plaats.”

Laagste ecologische voetafdruk

Zowel in het bedrijfsleven als in de samenleving ontwikkelt zich dus een trend van delen en hergebruiken, mede mogelijk gemaakt door de opkomst van social media. En er is nieuwe waardering voor


circulaire economie

kwaliteit en hergebruik. Bovendien helpen de stijgende grond­­stofprijzen, zo valt ook te lezen in het trendrapport van MVO Nederland. Daardoor wordt circulaire economie steeds aantrekkelijker voor bedrijven. Voor MVO Nederland is dat reden om te concluderen dat Nederland klaar is voor de circulaire economie. Ook Wijffels vindt dat de tijd rijp is: “Het gaat niet meer om een egocentrische survival of the fittest maar om samenwerken. We moeten voortaan samen iets maken met de laagste ecologische voetafdruk. Alle ingrediënten voor deze volgende fase in onze ontwikkeling zijn aanwezig. We hebben de kennis en de technologie die daarvoor nodig is.” Dat geldt zeker voor autorecycling. ARN heeft de afgelopen jaren een grote expertise opgebouwd op dit gebied. De recycling van autowrakken en de recyclingbijdrage die dit mogelijk maakt, sluiten naadloos aan bij de principes van de circulaire economie. Kortom, ARN is klaar voor de 21e eeuw. U ook? t

Over Herman Wijffels Boerenzoon, econoom en CDA’er Herman Wijffels (1942) heeft verschillende topfuncties bekleed. Zo was hij voorzitter van de hoofd­ directie van de Rabobank, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad en Nederlands be­­ windsvoerder bij de Wereldbank in Washington. Als formateur legde hij het fundament voor het kabinet-Balkenende IV. Tegenwoordig is hij hoogleraar duurzaamheid en maatschappelijke verandering aan de Universiteit Utrecht en verbonden aan het Utrecht Sustainability Institute. Ook is hij co-voorzitter van World Connectors, een organisatie die zich inzet voor een duurzame en rechtvaardige wereld. In september 2011 nam hij het initiatief voor een Nederlandse denktank voor een duurzame financiële sector: het Sustainable Finance Lab.

95 winter 2013 - p07


consumentenonderzoek

p08 - 95 winter 2013


consumentenonderzoek

Nederlandse consument positief over recycling tekst Lisa Schonenberg fotografie Jack Tillmans

ARN liet eind oktober 2012 een onderzoek uitvoeren naar de kennis, houding en het gedrag van consu­ menten ten aanzien van autorecycling. Hieruit blijkt dat consumenten positief staan tegenover recycling en vaak op de hoogte zijn van de recyclingbijdrage voor het duurzaam verwerken van producten. Veel minder van hen weten echter dat er ook voor auto’s een recyclingbijdrage bestaat.

95 winter 2013 - p09


consumentenonderzoek

p10 - 95 winter 2013


consumentenonderzoek

D

oor na te gaan wat consumenten weten en vinden van autorecycling en hoe ze hiermee omgaan, wil ARN inzicht krijgen in hoe zij consumenten intensiever kunnen betrekken bij hun werkzaamheden. ARN heeft 1.050 Nederlandse consumenten laten ondervragen over recycling. Samen vormen zij een goede afspiegeling van de Nederlandse samenleving.

Recycling heeft positief imago

Hoeveel recyclet de gemiddelde Nederlander? De ondervraagden geven de gemiddelde Nederlander hiervoor een 5,9. Zichzelf geven zij een 6,8. De consument wil wel meer recycleactiviteiten ontplooien. Op de vraag hoeveel ze aan recycling zouden willen doen, noemen zij een score van 7,5. Dit hoge cijfer kan voorkomen uit het goede imago van recycling, dat met behulp van een associatietest inzichtelijk is gemaakt (zie kader). De consumenten kregen 17 associaties te zien, waarbij ze moesten aangeven of deze wel of niet pasten bij recycling. Uit de associatietest komt naar voren dat recycling een positief imago heeft. De consumenten associëren recycling onder andere sterk met milieu, duurzaam, groen en noodzakelijk.

Bekendheid verwijderingsbijdrage nieuwe auto’s

Uit het onderzoek blijkt dat 78% van de consumenten weet wat een recyclingbijdrage is. Met de verplichte recyclingbijdrage voor nieuwe auto’s zijn de ondervraagden een stuk minder bekend: slechts 15% is hiervan spontaan op de hoogte. Ook de hoogte van de recyclingbijdrage voor nieuwe auto’s zijn bij de meeste ondervraagden onbekend. De kosten zijn in verhouding tot de gemiddelde nieuwprijs van een auto laag. De meeste consumenten vinden de hoogte van de bijdrage heel redelijk.

Autobranche verantwoordelijk voor voorlichting

De consumenten zijn verdeeld als het gaat om de verantwoordelijkheid voor het duurzaam verwerken van auto’s. 34% noemt de autodemontagebedrijven en 22% de Nederlandse overheid. Wat er met de recyclingbijdrage gebeurt, is bij consumenten vaak niet bekend. Consumenten willen er wel meer over weten. Die informatie ontvangen ze graag op de plek waar de auto gekocht of ingeleverd wordt. Dus van het autodemontagebedrijf, het garagebedrijf en de dealer. Op de vraag of ze geïnformeerd willen worden over het vervolgtraject van de afgedankte auto, antwoordt 27% positief. Het merendeel hiervan wil hierover ook graag door het garagebedrijf of dealer geïnformeerd worden.

Belang duurzame verwerking auto’s

Consumenten vinden het belangrijk dat auto’s duurzaam worden verwerkt. 35% van hen is bereid meer te betalen voor duurzame productie van een nieuwe auto en 31% voor duurzame recycling van auto’s. Zij willen dan wel de garantie dat de auto echt duurzaam is geproduceerd en gerecycled. Het is daarom van belang dat consumenten op de hoogte zijn van waar de auto milieuverantwoord verwerkt kan worden.

Conclusie onderzoek

Het onderzoek concludeert dat Nederlandse consumenten doorgaans positief tegenover recycling staan. Het is goed voor de economie en ze associëren recycling met duurzaam, groen en noodzakelijk. Zelf doen ze ook aan recycling en ze zouden hier nog wel meer aan willen doen. Maar autorecycling vinden ze een zaak van de overheid en de autobranche. Deze partijen zijn volgens de consumenten primair verantwoordelijk voor autorecycling. Het merendeel van de ondervraagden vindt het duurzaam verwerken van auto’s wel belangrijk en veel consumenten willen daar meer voor betalen. Zij vinden dat de autobranche verantwoordelijk is voor voorlichting over wat er met de recyclingbijdrage gebeurt en over het vervolgtraject van de afgedankte auto. t

95 winter 2013 - p11


in beeld fotografie Eigen beeld ARN

Plastics

Ongeveer een derde van het shredderafval afkomstig van oude auto’s bestaat uit plastics. De plastics worden op soortelijk gewicht van elkaar gescheiden. De lichtere plastics zijn geschikt voor de productie van nieuwe plastic onderdelen in auto’s. Sommige autofabrikanten gebruiken wel tot 50 kilo gerecycled plastic per nieuwe auto.

p12 - 95 winter 2013


O

AGE

AL LLES

NG

U T ORE CYC A R LI VE

DR

E

NR ECY CLIN GBIJ

95% gerecycled. Dankzij uw recyclingbijdrage. Wat gebeurt er allemaal met die bijdrage?


Verwijderingsbijdrage heet voortaan recyclingbijdrage In Nederland worden auto’s aan het eind van hun levensduur op milieuverantwoorde wijze verwerkt en gerecycled. Omdat de auto inmiddels voor 95% wordt gerecycled, betaalt u voortaan geen verwijderingsbijdrage meer maar een recyclingbijdrage. Maar waar draagt die recyclingbijdrage dan allemaal aan bij?

D

e ene auto gaat langer mee dan de ander, maar uiteindelijk eindigt elke auto op de sloop. In Nederland bereikt een auto gemiddeld na bijna zeventien jaar het eind van zijn levensduur. Voor de verwerking van deze afgedankte auto’s gelden strenge eisen. Vanaf 2015 is het wettelijk verplichte recyclingpercentage maar liefst 95%. Van die 95% moet minimaal 85% recycling zijn, aangevuld tot 95% met nuttige toepassing (verbranding met energieterugwinning). Alleen voor Nederland betekent deze verhoging al dat vanaf 2015 ongeveer 25 miljoen kilo shredderafval moet worden ver­ werkt tot herbruikbare grondstoffen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de geza­menlijke autofabrikanten en – importeurs.

Doeltreffende aanpak

Om autorecycling in Nederland te organiseren, heeft de autobranche al in 1995 ARN – voorheen Auto Recycling Nederland – opgericht. Sinds­ dien doet ARN er alles aan om auto’s aan het eind van hun levensduur zo duurzaam en efficiënt mogelijk te verwerken. Een belangrijke stap in dit opzicht was de opening van de PST-fabriek in Tiel in 2011. Hier wordt het laatste restant afval uit auto’s met behulp van inventieve technieken gescheiden in materialen die geschikt zijn voor hergebruik in uiteen­ lopende industrieën. Met deze doeltref­fende aanpak werd in 2011 een recycling­percentage van 96,1% gerealiseerd. Daarmee lijkt de norm voor 2015 nu reeds gehaald, ware het niet dat het percentage gerecycled materiaal in 2011 met 83% nog iets onder die norm lag. Nu de PSTfabriek van ARN op volle toeren draait, is de verwachting dat Nederland de doelstelling wel ruimschoots op tijd gaat halen.

Begin van de demontage

Om daar zeker van te zijn is het belangrijk dat Nederlandse autowrakken – jaarlijks zijn dat er zo’n 230.000 – voor verdere verwerking terecht­ komen op de juiste plek. Het merendeel komt terecht bij 250 autode­ mon­tagebedrijven die zijn aangesloten bij ARN, en die vergoeding ontvangen voor de demontage van de materialen voor recycling. Het poces

begint met inname van de kentekenpapieren, waarna u van het autodemontagebedrijf een vrijwaringsbewijs ontvangt, en de auto wordt afgemeld bij de RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer). Daarna begint de daadwerkelijke demontage. De accu en de vloeistoffen worden gede­ monteerd; dit zijn motorolie, koel-en remvloeistof en brandstof. Dan worden eventuele gordelspanners en airbags onschade­lijk gemaakt, en vol­ gen zaken als banden en glas. Het demontage­bedrijf demonteert ook onderdelen voor de tweedehandsverkoop zoals dynamo, startmotor en kop­lampen. De gedemonteerde materialen voor recycling wor­den opge­ slagen en naar gespecialiseerde verwerkers getransporteerd. Wat ge­beurt hier bijvoorbeeld mee: • Banden Granulaat voor sportvloeren, tegels en dakbedekking • Afgewerkte olie Opgewerkt tot nieuwe basisolie • Glas Productie van flessen, glaswol en nieuwe autoruiten • Accu Hergebruik lood voor nieuwe accu’s

Van wrak tot grondstof

Na de demontage gaan de kale autowrakken op transport naar een van de shredderbedrijven waarmee ARN samenwerkt. Grote machines vermalen de gedemonteerde wrakken hier tot kleine stukjes, waarbij metalen als ijzer, aluminium en koper van elkaar worden gescheiden voor de metaal­verwerkende industrie. Wat overblijft is een grote berg afval wat tot voor kort werd gestort of verbrand. Dit shredderafval gaat nu naar de PST-fabriek. PST staat voor Post Shredder Technologie, een technologie die na het shredderproces wordt ingezet om het shredderafval verder te scheiden. De PST-fabriek verwerkt per dag een grote hoeveelheid afval, dat door middel van verkleinen, centrifugeren, zeven en andere scheidings­tech­nieken wordt verwerkt tot een schat aan waar­ devolle, keurig gesorteerde grondstoffen.


Mijn auto naar de sloop: wat gebeurt er mee?

In Nederland gaat een auto gemiddeld na bijna 17 jaar naar de sloop. Minimaal 95% van het autogewicht wordt hergebruikt: Materialen voor recycling • Vloeistoffen • Banden • Accu • Glas Gespecialiseerde bedrijven verwerken al deze materialen tot grondstoffen voor nieuwe producten.

1 Autodemontagebedrijf

Tweedehands onderdelen

De eigenaar ontvangt een vrijwaringsbewijs en het kenteken wordt afgemeld bij de RDW.

Onderdelen die geschikt zijn voor hergebruik worden na eventuele revisie opgeslagen en verkocht.

Mineralen

Vezels

3 2 Shredderbedrijf Het shredderbedrijf wint metalen terug voor de metaalverwerkende industrie: • IJzer • Koper • A luminium Het restant – shredderafval – gaat voor ver­dere verwerking op transport naar de PST-fabriek in Tiel.

Niet meer verbranden of storten

Zo weet ARN samen met andere gespecialiseerde bedrijven zelfs voor de meest moeilijk verwerkbare afvalstoffen een nuttige toepassing te vinden. De diverse kunststoffen die ARN uit het restafval haalt, kunnen na zorg­ vuldige behandeling bijvoorbeeld worden verwerkt tot nieuwe autoonderdelen. Sommige autofabrikanten gebruiken tot wel 50 kilo gerecyclede kunststof per nieuwe auto. En wat te denken van bijvoorbeeld de vloer­ bedekking, de bekleding van stoelen en portierpanelen van uw auto? Goede kans dat u dit vezelmateriaal weer tegenkomt in de vorm van straatnaamborden en ander straatmeubilair. Deze bestaan uit een mengeling van gerecycled vezelmateriaal en een natuurlijke harssoort.

Plastic

PST-fabriek In de installatie wordt shredderafval met Post Shredder Technologie (PST) gescheiden voor hergebruik. Dit levert vier hoofdstromen van gerecycled materiaal op: • Mineralen • Vezels • Plastic • Metalen Ook deze materialen worden in ver­ schillende industrieën opnieuw deel van het productieproces.

• Vezels • Kunststof • Mineralen

Metalen

Geschikt voor onder andere voor straatmeubilair Verwerkt tot nieuwe auto-onderdelen Grondstof voor bouwsector

Niet helemaal verdwenen

U ziet het; vrijwel uw volledige auto krijgt een nuttige bestemming nadat u hem heeft ingeleverd bij een van de bij ARN aangesloten demontagebedrijven. Misschien eindigt uw oude Volkswagen Golf wel als deel van het spatbord van een Ford Focus, in een rubberen stoeptegel of als straatnaambord. Op die manier is van verwijdering geen sprake, en is de term recyclingbijdrage voor uw auto zonder meer verdiend.


CYC

AL L

V E R AUT OR O S E LE

L I NG

EC EN R

YC

LIN G BIJDRAG

E

ARN is het Nederlandse expertisecentrum voor recycling in de mobiliteitsbranche en voert al 15 jaar lang de regie over de autorecyclingketen. ARN geeft invulling aan duurzaamheid en recycling en levert daarmee een actieve bijdrage aan de grondstoffenrontonde. De expertise van ARN omvat drie specialismen:

• Recycling: ARN ontwikkelt milieuverantwoorde en economisch haalbare metho­ den om recyclingdoel­stellingen te realiseren.

• Regie: ARN bewaakt, realiseert en houdt toezicht op de recyclingketen. • Kennisuitwisseling: ARN vergaart en deelt actief kennis op het gebied

van

recycling en duurzaamheid.

Ga voor meer informatie en voor films over autorecycling naar www.arn.nl.


Overheid

Nederland spil in de grondstoffenrotonde

Afval is een kans

95 winter 2013 - p17


overheid

D66-kamerlid Stientje van Veldhoven introduceerde in 2011 het begrip grondstoffenrotonde voor het productieproces dat gebruikmaakt van gerecyclede grondstoffen. Hiermee stelt zij voor om Nederland een rol te geven als centrum voor duurzaam her足 gebruik van materialen en grondstoffen Onder meer omdat Rotterdam dankzij haar haven grote hoeveelhe足den bulk足goederen snel en goedkoop kan afwikkelen. Bovendien heeft Nederland een forse eigen materialen足stroom en de kennis om afval effectief om te zetten in nieuwe bruikbare grondstoffen. p18 - 95 winter 2013


Overheid tekst Femke Welvaart illustraties Michel van den Boogaard fotografie Roos de Bolster, Hollandse Hoogte

95 winter 2013 - p19


Overheid

D

66 spoort de Nederlandse overheid aan om maatregelen te nemen om het hergebruik van grondstoffen te stimuleren. Hiervoor riep kamerlid Stientje van Veldhoven in 2011 de grondstoffenrotonde in het leven: een recyclingproces dat onder meer de grondstofschaarste terugdringt, het milieu beschermt en onze economie verstevigt. Van Veldhoven: “Neder­ land is een ideaal knooppunt in Europa om hoogwaardig afval in te zamelen en om te zetten in nieuwe bruikbare grond­stoffen. De grondstoffenro­tonde biedt een uitge­ lezen kans voor de Nederlandse industrie, voor inno­ vatie, econo­ mische groei en werkgelegenheid. We bevinden ons in een unieke positie met onze havens en infrastructuur. Hiermee kunnen we een centrale rol spelen in de nieuwe groene economie.”

Stientje van Veldhoven is sinds 17 juni 2010 D66 Tweede Kamerlid. Van Veldhoven studeerde internationale betrekkingen. Stimuleren vanuit de overheid Zij houdt zich in de Grondstoffen als olie, fosfaat en metalen worden steeds Tweede Kamer vooral schaarser en duurder. Een grondstoffenrotonde zorgt erbezig met klimaat en energie, milieu, land­ voor dat deze ruwe materialen niet uitgeput raken maar bouw en ontwikkelings- duurzaam worden verhandeld, benut en her­gebruikt. Om dit productieproces te stimuleren, noemt Van Veld­ samenwerking en introduceerde de term hoven vijf zaken waarbij de overheid zou kunnen hel­ pen. “Allereerst zou de overheid gerecyclede grondstoffen grondstoffenrotonde.

minder kunnen belasten dan het gebruik van ‘nieuwe’ grondstoffen. Zo maakt zij hergebruik economisch aan­ trekkelijk. Verder dienen de lasten op arbeid te worden verlaagd, en die op het gebruik van energie en grond­ stoffen verhoogd. Ook is het belangrijk dat de overheid grenzen stelt aan het verbranden van waardevolle mate­ rialen en dat zij zich inzet voor een Europese markt voor hergebruik van afvalstoffen, een EU-breed stortverbod voor herwinbare grond­stoffen in 2020, en Europese minimumstandaarden voor hergebruik.” Voormalig staatssecretaris Joop Atsma droeg de grondstoffenrotonde van Van Veldhoven een warm hart toe en presenteerde daarom in 2011 diverse visies op het onderwerp. In 2012 volstonden die visies en ook op dit moment is er volgens de persvoorlichter van het ministerie van IenM geen reden om aan te nemen dat het nieuwe kabinet van deze visies afwijkt.

Afvalbrief van Joop Atsma

Op 25 augustus 2012 stuurde de voormalig staatssecretaris zijn 53 pagina’s tellende Afvalbrief Meer waarde uit afval aan de Tweede Kamer. Hierin legt hij uit dat p20 - 95 winter 2013

Nederland tot veel meer recycling in staat is dan papier-, glas- en gft-afvalrecycling alleen. “Er zijn minder bekende vormen van recycling, die qua hoeveelheid de bekende voorbeelden vaak ruim overstijgen.” Hij noemt industrieel afval dat een toepassing krijgt als veevoeder en bouw- en sloopafval dat wordt gebruikt als funderingsmateriaal onder nieuwe wegen. “Maar ook auto’s, autobanden, stro, afval van de champig­ nonteelt, veeg- en plantsoenafval, veilingafval, verbran­ dingsas en onthardingskorrels van drinkwater­bereiding”, aldus Atsma in zijn Afvalbrief. “Ze worden allemaal op een of andere manier opnieuw gebruikt in onze economie.” Hij stelt voor om de unieke positie van Nederland nog beter te benutten en een bijdrage te leveren aan de grondstoffenrotonde. “Door het vele recyclen is er al sprake van een grondstoffenrotonde, maar er kan nog meer gebeuren. Afval nog meer als grondstof inzetten op een manier dat zowel milieu als economie daar baat bij hebben.” Als we meer materialen in de kringloop houden, kunnen meer activiteiten ontstaan waar ons land econo­misch van kan profiteren, concludeert Atsma. “Recycling betaalt zichzelf dan terug. Tegelijkertijd stimuleren we daarmee onze kennis­ economie en maken we ook de schaarse grondstoffen die in het afval zitten beschikbaar.”

Nederland ideaal knooppunt in Europa

Om grondstoffen binnen de grenzen van Europa te houden, moeten we niet alleen afval als grondstof zien, maar Nederland ook de rol geven van spil in dit recyclingproces. Van Veldhoven: “Rotterdam kan hier een belangrijke rol in spelen omdat hier grote hoeveelheden bulkgoederen snel en goedkoop kunnen worden afgewik­keld. Bovendien hebben we in Nederland een forse eigen materialenstroom en de kennis die nodig is om afval effec­tief om te zetten in nieuwe bruikbare grondstoffen.” Ook Atsma zag als staatssecretaris deze kansen. In zijn Afvalbrief legt hij uit dat Neder­ land met onze kennis en expertise op het gebied van grondstoffenwinning uit afval, zo’n centrale rol kan spelen. “Bovendien biedt de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen en de sterke rol van Nederland als doorvoer- en distributieland een goede uitgangspositie. Er liggen dus


Overheid

goede kansen om bestaande rotondes nog voller en bedrijviger te maken en nieuwe rotondes te laten ontstaan.” Hierbij gaat de aandacht primair uit naar de afvalstromen textiel, kunststof, fos­faat en elektrische appa­raten. Omdat daar al initiatieven lopen en het een mooie opstap is om die rotondes eerst voller te krijgen. “Als we meer afval als grondstof gaan gebruiken”, legt Atsma uit, “versterken we onze concur­rentiepositie ten opzichte van andere landen. Doordat de afhanke­lijkheid van derde landen voor onze grondstoffen vermindert.”

Rol van de Rotterdamse haven versus overheid

Het Havenbedrijf Rotterdam (HBR) gaf in mei 2011 aan dat zij in haar toekomstvisie ruimte ziet voor recycling­activiteiten. Atsma: “De ervaring van het HBR is dat bedrijven de kansen om ketens op te zetten en businesscases te bouwen, zelf weten te vinden. Het bedrijf faciliteert daar niet direct in, maar werkt wel mee om bedrijven een plek te geven passend binnen de havenvisie. De rol van de rijksoverheid ziet men vooral bij regelgeving, bijvoorbeeld in het vereenvoudigen van de mogelijkheid om afval over de landsgrens te brengen.”

En geldt die vooruitstrevendheid ook al voor de Neder­landse en Belgische consumenten? “Ik sluit niet uit dat klanten van leasemaatschappijen op den duur gaan eisen dat er groen hersteld gaat worden. Dit project leidt tot energiebesparing, maar het is vooral ook zo dat het groene ons in de genen gaat zitten. Daarmee bouwen we een nog grotere voorsprong op op de concurrentie. We zitten nu in een crisis maar als we daar straks uit komen staan wij voorop. Gas en elektra gaan alleen maar duurder worden, dus het is een kwestie van tijd voordat ons groene project echt gewaardeerd zal worden. Wat mij overigens is tegengevallen, is de reactie van de gemiddelde grote opdrachtgever. Die is erg laconiek. Terwijl we echt meer doen dan alleen maar die sticker op de deur plakken. Misschien is de automotive industrie nog niet zo groen als wij denken.”

Meer grondstoffenrotondes

“Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de ambitie om dit jaar het aantal grondstoffenrotondes in Nederland verder uit te breiden. Kijk voor meer informatie over afvalrecycling en de overheid op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/afval. t

Joop Atsma is een Nederlands politicus (CDA), sportbestuurder en voormalig journalist. Hij was staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu in het kabinetRutte I. Atsma bracht in 2011 een beleidsbrief uit over de Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020.

Autowrakken op de rotonde

Al in 2011 had Nederland de ambitie om in 2015 in totaal 95% van de autowrakken te recyclen. De PST-fabriek die in april 2011 werd geopend, levert daar een belang­rijke bijdrage aan. “ARN laat met deze fabriek voor recycling van autowrakken in de praktijk zien dat een afvalstroom op innovatieve wijze weer kan worden gebruikt als grondstof”, aldus Atsma tijdens de officiële opening. “Ik wil kijken of we in Neder­land meer afval­stromen kunnen benutten als grondstof en zo van Nederland nog meer een grondstoffenrotonde kunnen maken. Niet alleen autowrakken, maar ook textiel en kunststof zijn afvalstromen die hoogwaardig kunnen worden verwerkt.” ARN besloot in 2005 de PST fabriek te bouwen waar de verschil­lende materialen uit autowrakken worden gerecycled. Dankzij de Post Shredder Technologie (PST) zijn de recyclingkosten lager en de recyclingprestatie hoger.

95 winter 2013 - p21


Recycling andere branches

Recycling in Nederland:

goed geregeld! Recycling is in Nederland al lang niet meer beperkt tot groente-, fruit en tuinafval. Ook zaken als papier, blik, glas, textiel, puin, plastic en hout worden ingezameld en waar mogelijk hergebruikt. Op die manier levert de gemiddelde Nederlander onbewust een behoorlijke recyclingbijdrage. Maar waarom eigenlijk? En hoe is dat allemaal geregeld?

p22 - 95 winter 2013


Recycling andere branches

tekst Rob de Boer fotografie Dreamstime

I

n de strijd tegen de almaar groeiende afvalberg wordt er in Nederland steeds minder afval gestort. In plaats daarvan wordt al het afval nauw­ keurig gesorteerd en verder verwerkt. Het resultaat: minder gebruik van grondstoffen, minder energieverbruik, minder restafval en uiteindelijk een lagere belasting van het milieu. Om zo efficiënt mogelijk om te gaan met afval hanteert de Nederlandse overheid samen met het bedrijfsleven en de afvalverwerkers sinds jaren de zogenoemde Ladder van Lansink om afval een zo hoogwaardig mogelijke bestemming te geven. Daarvoor ligt de prioriteit in de eerste plaats bij preventie, om afvalstoffen en ver­ pakkingsmaterialen al tijdens het productieproces zoveel mogelijk te beperken. Ook bij de volgende trede op de ladder – het hergebruik van producten – is van afvalstoffen nog geen sprake. De talloze kringloop­ winkels in Nederland zijn hiervan een goed voorbeeld, evenals autoonderdelen die al dan niet na revisie opnieuw worden gebruikt. Komen producten niet direct voor hergebruik in aanmerking, dan volgt het sorteren en recyclen van afvalstoffen. Metaal, glas, plastic en papier zijn wellicht de meest duidelijke voorbeelden van materialen die na recycling weer vooraan in het productieproces beginnen. Pas wanneer alle nut­ tige materialen uit het afval zijn gescheiden, volgt de laatste fase: het verbranden van restafval, waarbij de vrijgekomen energie wordt teruggewonnen, daarna volgt een lagere vorm van verbranden zonder dat de energie wordt teruggewonnen . Afval storten of lozen is op de Ladder van Lansink de minst gewenste oplossing.

Zorgvuldig omgaan met batterijen

De inzameling en recycling van lege batterijen wordt in Nederland aangestuurd door Stibat, die in de loop der jaren heeft bereikt dat inmiddels zo’n 42 procent van alle verkochte batterijen wordt ingeleverd via een van de vele inzamelpunten. Dat is ruim boven de vanuit de over­ heid opgelegde doelstelling van 25 procent. Vanaf 2016 geldt voor heel Europa een verplicht inzamelpercentage van 45 procent. De wijze van inzamelen en recyclen van lege batterijen is in Nederland wettelijk vast­ gelegd, met voor overheid, producenten en winkelbedrijven elk een specifieke rol. Zo zijn winkeliers die batterijen verkopen ook verplicht om deze in te nemen, en dragen producenten en importeurs voor elke

verkochte batterij een klein bedrag af aan Stibat. Met deze bijdrage worden onder meer het transport, de sortering en de recycling van bat­ terijen bekostigd. Het is belangrijk dat de inzameling en recycling van batterijen goed en efficiënt wordt geregeld. Batterijen bevatten immers stoffen – cadmium, lood, kwik – die zeer schadelijk zijn voor het milieu, ter­ wijl andere stoffen zoals metalen weer zeer geschikt zijn voor hergebruik. Dat loont zeker de moeite, aangezien een gemiddeld Nederlands huishouden ongeveer 114 batterijen in huis heeft. Deze worden bijvoorbeeld gebruikt in afstandsbedieningen, horloges, mobiele telefoons, fietsverlichting en rookmelders. Een gemiddeld Nederlands huishouden telt 23 batterijen die leeg of anderszins niet in gebruik zijn. Belangrijk is bovendien dat het aantal batterijen in huishoudens de laatste jaren flink is gegroeid, van 71 stuks in 2003 naar 96 in 2009 en 114 batterijen in 2012.

Papier hier!

Om de inzameling van oud papier in Nederland beter te regelen, sloot het ministerie van VROM al in 1997 een papiervezelconve­ nant met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Stichting Papier Recycling Nederland (PRN). Sindsdien zijn gemeenten in Nederland verantwoordelijk voor de inzameling van oud papier en karton van de inwoners. Dat gebeurt bijvoorbeeld door bij huishoudens separate papierbakken te plaatsen, maar er zijn ook gemeenten waar inwoners wordt gevraagd om papier en karton zelf op een centraal punt in te leveren. Daarnaast hebben nogal wat sportclubs en verenigingen een aardige extra inkomstenbron aan de inzameling van oud papier en karton. Dat deze manier van werken effectief is, blijkt wel uit het feit dat in Nederland maar liefst 86 procent van al het gebruikte papier en karton wordt gerecycled. Daarmee behoort Nederland in Europa al jarenlang tot de koplopers. Het hoge recyclingpercentage zorgt ervoor dat oud papier en karton de belangrijkste grondstoffen zijn voor de productie van nieuw materiaal. Daarvoor wordt het oude papier en karton eerst in water vermalen tot papierpulp, om vervolgens te worden ontinkt en

u

95 winter 2013 - p23


Recycling andere branches

Papierrecycling door de jaren heen 1991

58%

1995

68%

2000

70%

2005

77%

2011

86%

gebleekt. Na droging is het papier klaar voor verdere verwerking tot krant, magazine, tissue of verpakkingsmateriaal. Papier is echter niet oneindig recylebaar. Papiervezels verliezen bij elke verwerking een deel van hun sterkte en gaan maximaal zes tot zeven keer mee. Bij de productie van papier worden vezels van oud papier daarom aangevuld met verse, uit houtsnippers vervaardigde papiervezels. Op die manier wordt nieuw papier voor ongeveer 75 procent gemaakt van gerecycled papier en karton. Dat maakt de Neder­ landse papierindustrie tot een goed voorbeeld van het nut en de werking van de grondstoffenrotonde.

Vet, recycle het! Afvalverwerking volgens de Ladder van Lansink • Preventie • Hergebruik • Recycling • Verbranden met energieterugwinning • Verbranden zonder energieterugwinning • Storten

Belangrijk is dat de overheid onderscheid maakt in elektrische apparatuur die wordt gerecycled. Voor televisies geldt bijvoorbeeld een aanzienlijk lagere eis dan voor spaarlampen. Wecycle is er in 2011 in geslaagd om de wettelijke eisen voor alle categorieën te overtreffen, zoals blijkt uit onderstaand overzicht: Categorie

Wettelijke eis Gerealiseerde

recycling*

recycling*

Televisies

65%

88%

Koel-/vriesapparaten

75%

94%

Groot witgoedapparaten

75%

78%

Overig wit- en bruingoed 60%

77%

Spaarlampen

93%

80%

* Betreft een recyclingpercentage per apparaat.

Nederlanders zijn dus goed in recyclen en leveren glas, batterijen en tuinafval massaal in op de daarvoor aangewezen plekken. Helaas zijn er echter ook stoffen waarvan het grote recyclebare potentieel nog niet wordt benut. Een voorbeeld daarvan is vet zoals dat in de meeste Nederlandse keukens wordt gebruikt, zoals frituurvet en olijf- en zonnebloemolie. Jaarlijks blijft er in huishoudens in Nederland zo’n 20 miljoen kilo gebruikt vet en olie over, die uitstekend zou kunnen dienen voor de productie van bio­ brandstof. Onderzoek wijst echter uit dat bijna 40 procent van alle Nederlanders hiervan niet op de hoogte is. Eén derde van alle consumenten spoelt olie of vet zelfs door de gootsteen, met alle gevolgen van dien voor ons rioolstelsel. Mede daarom zijn stichting RIONED en het Voorlichtingsbureau Mar­ garine, Vetten en Oliën samen gestart met de campagne ‘Vet, recycle het!’ Met deze campagne worden consumenten aangemoedigd om oude vetten en oliën terug te gieten in de originele verpakking, en deze in te leveren in een daartoe bestemde gele kliko bij supermarkten of sportverenigingen. Om dat mogelijk te maken zal het aantal inzamelpunten de komende tijd flink worden uitgebreid.

Recycling elektrische apparatuur komt op stoom

De recycling van elektrische apparaten en energiezuinige verlichting wordt in Nederland verzorgd door Wecycle. Dat gebeurt in opdracht van de producenten en importeurs, die daarmee gezamenlijk vol­ doen aan hun wettelijke verantwoordelijkheid om dit zogenoemde ‘e-waste’ op verantwoorde wijze te laten inzamelen en recyclen. Sinds 1999 werd voor elektrische apparaten een verwijderingsbijdrage in rekening gebracht, maar deze is voor kleine elektrische apparaten als televisies en broodroosters begin 2011 stopgezet. Sinds februari behoort de extra heffing ook voor groot witgoed als wasmachines en koelkasten tot het verleden. Met deze tot nu toe geïnde verwijderingsbijdrage is vooral een oude berg van elektrische apparaten verwerkt, waarvoor in het verleden geen verwijderingsbijdrage in rekening is gebracht. Inmiddels is deze achterstand weggewerkt en wordt bij aankoop van een elektrisch apparaat niet langer een separate verwijderingsbijdrage in rekening gebracht. In plaats daarvan hebben de fabri­ kanten en importeurs de kosten verwerkt in de verkoopprijs, zodat Wecycle de diverse elektrische apparaten op verantwoorde wijze kan inzamelen en recyclen. Inzameling van afgedankte elektrische apparatuur gebeurt met name via de gemeentelijke milieustraten en via winkeliers. Voor de uiteinde­ lijke recycling heeft Wecycle te maken met doelstellingen conform de Europese regelgeving WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment). Die doelstelling is met 4 kilo ‘e-waste’ per persoon tame­ lijk bescheiden, en wordt door Wecycle dan ook ruimschoots overtroffen met ruim 7,5 kilo per per­ soon. In 2011 heeft Wecycle bijna 110 miljoen kilo aan elektrische apparatuur ingezameld. Een grote vooruitgang, want vijf jaar geleden lag de totale hoeveelheid ingezamelde e-waste nog maar op 77,4 miljoen kilo. Voor 2019 heeft de Nederlandse overheid een doelstelling geformuleerd van ongeveer 16 kilo gerecyclede e-waste per hoofd van de bevolking. Dat betekent ruimschoots een verdubbeling van het huidige volume aan gerecyclede elektrische apparatuur.

Een wereld van plastic

Door plastic tassen en ander plastic verpakkingsmateriaal zoveel mogelijk te recyclen, verdwijnt er minder van dit materiaal in de afvalverbrandingsovens. Dat levert een aanzienlijke daling van de CO2uitstoot op, wat gunstig is voor het broeikaseffect. Onderzoek van Senter Novem heeft uitgewezen dat het inzamelen van plastic resulteert in een jaarlijkse CO2-reductie van 210 kiloton (cijfers 2007). Dat komt overeen met het elektriciteitsverbruik van ongeveer honderdduizend huishoudens. Bijkomend voordeel is dat het ingezamelde plastic weer kan dienen voor de productie van vloerbedekking, tennis­ ballen, fleecekleding en nieuwe flessen en flacons. In veel Nederlandse gemeenten is inmiddels dan ook een begin gemaakt met de gescheiden inzameling van plastic verpakkingsmateriaal. Op die manier hoopt de overheid te voldoen aan de doelstelling om jaarlijks 42 procent van al het gebruikte plastic te recyclen. In 2009 geleden lag dit percentage nog op 32 procent. p24 - 95 winter 2013


Recycling andere branches

Bouw- en sloopafval

Een grote afvalstroom in Nederland komt voor rekening van de bouw- en sloopsector. Enkele jaren geleden werd in deze branche BRBS Recycling opgericht, een vereniging van puinbrekers, sorteerders en recyclingbedrijven die gezamenlijk 75 tot 80 procent van het totale Nederlandse bouw- en sloopafval verwerken. Van die hoeveelheid wordt op dit moment 98 procent gerecycled.

Over glas, blik en textiel

Glas behoort tot de weinige materialen die oneindig en voor 100 procent recyclebaar zijn. Misschien is dat wel de reden dat de allereerste glasbak al in 1978 in het Nederlandse straatbeeld verscheen. Sinds­ dien is het gescheiden aanleveren van glazen potten en flessen voor de meeste Nederlanders een tweede natuur geworden. Jaarlijks gaat langs deze weg zo’n 40 miljoen kilo glas richting de smeltovens van glasfabrieken. Dat is uitermate nuttig, want nieuw glas dat voor 80 procent uit gerecycled glas bestaat, levert een energiebesparing op van 25 procent. Als brancheorganisatie organiseert Stichting Kringloop Glas de inzameling en recycling van glas in Nederland. De recycling van glas en papier maakt deel uit van het overheidsbeleid om huishoudelijk restafval zoveel mogelijk terug te dringen. Globaal wordt ongeveer de helft van al het huishoudelijk afval gerecycled, de Nederlandse overheid wil dit in 2015 hebben verhoogd tot 60 à 65 procent. Om dat hogere percentage te bereiken, wordt de komende jaren ook kritisch gekeken naar materialen als blik en textiel. Zo verdwijnt er op dit moment nog jaarlijks zo’n 124 miljoen kilo textiel in de verbrandingsovens, terwijl er gemiddeld slechts 70 miljoen kilo wordt ingezameld. En dat terwijl textiel zeer geschikt is om vrijwel volledig te worden hergebruikt. Voor de Vereniging Herwinning Textiel is het een schone taak om hierin verandering te brengen. Veel beter gesteld is het met de recycling van blik. Sinds jaar en dag maken afvalverwerkende bedrijven gebruik van magneten om blik te scheiden van het overige huisafval. Hier is vooral de afgelopen tien jaar veel vooruitgang geboekt, met als resultaat dat liefst 85 procent van alle blikverpakkingen in Nederland wordt gerecycled. Behalve het gebruik van minder grondstoffen heeft dit ook een energiebesparing van 70 procent opgeleverd. t

brbs.nl kringloopblik.nl kringloopglas.nl prn.nl wecycle.nl textielrecycling.nl vetrecyclehet.nl stibat.nl

95 winter 2013 - p25


95 kort

De circulaire economie komt eraan

Nederlandse consument positief over recycling

4

8

Afval is een kans

Recycling in Nederland: goed geregeld!

Wijffels noemt drie belangrijke redenen voor een omslag: de grote bevolkingsgroei, de enorme groei van de welvaart en het grotere bewustzijn van de wereldbevolking door de verbeterde opleidingsmogelijkheden. Het huidige financiële stelsel en de topdown-manier waarop we alles organiseren, passen niet meer bij deze ontwikkelingen. Net als de manier waarop we omgaan met onze grond­ stoffen. Dat gebeurt nu nog op lineaire wijze. We graven grondstoffen op of halen die uit organische natuurlijke hulpbronnen. We gebruiken die grondstoffen voor producten. En die producten gooien we aan het einde van de levensduur weg: take, make and dump.

17

Om grondstoffen binnen de grenzen van Europa te houden, moeten we niet alleen afval als grondstof zien, maar Nederland ook de rol geven van spil in dit recy­ clingproces. Van Veldhoven: “Rotterdam kan hier een belangrijke rol in spelen omdat hier grote hoeveelheden bulkgoederen snel en goedkoop kunnen worden afgewikkeld. Bovendien hebben we in Nederland een forse eigen materialenstroom en de kennis die nodig is om afval effectief om te zetten in nieuwe bruikbare grondstoffen.” Ook Atsma zag als staatssecretaris deze kansen. In zijn Afvalbrief legt hij uit dat Nederland met onze kennis en expertise op het gebied van grond­ stoffenwinning uit afval, zo’n centrale rol kan spelen.

p26 - 95 zomer 2012

De consumenten zijn verdeeld als het gaat om de verantwoordelijkheid voor het duurzaam verwerken van auto’s. 34% noemt de autodemontagebedrijven en 22% de Nederlandse overheid. Wat er met de recyclingbijdrage gebeurt, is bij consumenten vaak niet bekend. Consumenten willen er wel meer over weten. Die informatie ontvangen ze graag op de plek waar de auto gekocht of ingeleverd wordt. Dus van het autodemontagebedrijf, het garagebedrijf en de dealer. Op de vraag of ze geïnformeerd willen worden over het vervolgtraject van de afgedankte auto, antwoordt 27% positief. Het merendeel hiervan wil hierover ook graag door het garagebedrijf of dealer geïnformeerd worden.

22

Nederlanders zijn dus goed in recyclen en leveren glas, batterijen en tuinafval massaal in op de daarvoor aange­ wezen plekken. Helaas zijn er echter ook stoffen waar­ van het grote recyclebare potentieel nog niet wordt benut. Een voorbeeld daarvan is vet zoals dat in de meeste Nederlandse keukens wordt gebruikt, zoals frituurvet en olijf- en zonnebloemolie. Jaarlijks blijft er in huishoudens in Nederland zo’n 20 miljoen kilo gebruikt vet en olie over, die uitstekend zou kunnen dienen voor de productie van biobrandstof. Onderzoek wijst echter uit dat bijna 40

u


95 kort

colofon

95% gerecycled. Dankzij uw recyclingbijdrage

13

Om autorecycling in Nederland te organiseren, heeft de autobranche al in 1995 ARN – voorheen Auto Recycling Nederland – opgericht. Sindsdien doet ARN er alles aan om auto’s aan het eind van hun levensduur zo duurzaam en efficiënt mogelijk te verwerken. Een belangrijke stap in dit opzicht was de opening van de PST-fabriek in Tiel in 2011. Hier wordt het laatste restant afval uit auto’s met behulp van inventieve technieken gescheiden in materialen die geschikt zijn voor hergebruik in uiteenlopende indus­ trieën. Met deze doeltreffende aanpak werd in 2011 een recyclingpercentage van 96,1% gerealiseerd. Daarmee lijkt de norm voor 2015 nu reeds gehaald, ware het niet dat het percentage gerecycled materiaal in 2011 met 83% nog iets onder die norm lag. Nu de PST-fabriek van ARN op volle toeren draait, is de verwachting dat Neder­ land de doelstelling wel ruimschoots op tijd gaat halen.

ARN is het Nederlandse expertisecentrum voor recycling in de mobiliteitsbranche. Binnen deze branche voert zij al 15 jaar lang de regie over recyclingketens. Inmiddels is ARN uitgegroeid tot expertisecentrum op het gebied van recycling, ketenregie en kennis­ uitwisseling. ARN gebruikt haar expertise om bedrijven en overheden – nationaal en internationaal – te begeleiden en te adviseren bij duurzaamheidvraagstukken. 95 is een magazine voor relaties van ARN en verschijnt twee keer per jaar. Er is tevens een Engelstalige versie beschikbaar. Uitgave ARN Postbus 12252 1100 AG Amsterdam ZO De Entree 258 1101 EE Amsterdam ZO Telefoon +31 (0)20 66 131 81 info@arn.nl www.arn.nl Concept en realisatie Sabel Communicatie Rembrandtlaan 24 3723 BJ Bilthoven Telefoon +31 (0)88 227 22 80 info@sabelcommunicatie.nl www.sabelcommunicatie.nl Eindverantwoordelijke ARN Janet Kes Verder werkten mee Sabel Communicatie: Rob de Boer, Lisa Schoonenberg, Laura Vening, Femke Welvaart Projectmanagement Viona Nieuwenhuis, Céleste Slijters Art-direction/vormgeving Michel van den Bogaard, Michel Giezen Fotografie, infographics en illustraties Roos de Bolster, Michel van den Boogaard (Sabel Design), Marco Peters (fotograaf.nl), Thijs Unger (vof Unger-Kisman), Dreamstime, Hollandse Hoogte, beeldmateriaal betrokken organisaties

u

procent van alle Nederlanders hiervan niet op de hoogte is. Eén derde van alle consumenten spoelt olie of vet zelfs door de gootsteen, met alle gevolgen van dien voor ons rioolstelsel. Mede daarom zijn stichting RIONED en het Voorlich­ tingsbureau Margarine, Vetten en Oliën samen gestart met de campagne ‘Vet, recycle het!’ Met deze campagne worden consumenten aangemoedigd om oude vetten en oliën terug te gieten in de originele verpakking, en deze in te leveren in een daartoe bestemde gele kliko bij supermarkten of sportverenigingen. Om dat mogelijk te maken zal het aantal inzamelpunten de komende tijd flink worden uitgebreid. t

Drukwerk Dunnebier Print, Nederhorst den Berg Vertaling Engelse uitgave sbv anderetaal, Noordeloos © Sabel Communicatie, Bilthoven 2013 Artikelen uit deze uitgave mogen worden overgenomen, zij het na voorafgaande toestemming van de uitgever en redactie. Alle informatie in dit magazine wordt met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Mochten er desondanks onjuistheden of onvolledigheden voorkomen, van welke aard dan ook, dan kunnen de betrokken partijen niet aansprakelijk worden gesteld. Aan de in dit magazine geboden informatie kunnen door de gebruiker geen rechten worden ontleend.

95 winter 2013 - p27


In de toekomst

100%recycling?


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.